RvA-R3 Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken Raad voor Accreditatie 17 mei 2002
INHOUD 1
INLEIDING....................................................................................................................................... 2
2
RVA ACCREDITATIELOGO'S EN ACCREDITATIEMERKEN...................................................... 2
3
GEBRUIK VAN HET ACCREDITATIEMERK................................................................................. 2 3.1 ALGEMENE REGELS .................................................................................................................... 2 3.2 DOCUMENTEN EN PROMOTIEMATERIAAL ...................................................................................... 3 3.2.1 Promotiemateriaal ........................................................................................................... 3 3.2.2 Brieven............................................................................................................................. 3 3.2.3 Visitekaartjes ................................................................................................................... 4 3.3 RAPPORTEN EN CERTIFICATEN.................................................................................................... 4 3.3.1 Algemene regels.............................................................................................................. 4 3.3.2 Laboratoria en inspectie-instellingen ............................................................................... 4 3.3.3 Certificatie-instellingen die managementsystemen certificeren. ..................................... 5 3.3.4 Certificatie-instellingen die producten certificeren........................................................... 5 3.3.5 Certificatie-instellingen die personen certificeren............................................................ 5 3.3.6 Attestatie-instellingen ...................................................................................................... 6 3.3.7 Verificatie-instellingen...................................................................................................... 6
4
GEBRUIKERS VAN GEACCREDITEERDE DIENSTEN ............................................................... 6 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
ALGEMEEN ................................................................................................................................ 6 ORGANISATIES MET EEN GECERTIFICEERD MANAGEMENTSYSTEEM ............................................... 6 GEBRUIKERS VAN GEACCREDITEERDE PRODUCTCERTIFICATIE ...................................................... 6 GEBRUIKERS VAN GEACCREDITEERDE PERSOONSCERTIFICATIE .................................................... 7 GEBRUIKERS VAN GEACCREDITEERDE LABORATORIUM- EN INSPECTIEDIENSTEN ............................ 7
BIJZONDERHEDEN BIJ HET GEBRUIK VAN HET ACCREDITATIEMERK ............................... 7 5.1 5.2 5.3 5.4
SCHORSING VAN DE ACCREDITATIE ............................................................................................. 7 BEËINDIGING VAN DE ACCREDITATIE ............................................................................................ 7 NIET GEACCREDITEERDE ACTIVITEITEN........................................................................................ 7 SAMENWERKING TUSSEN GEACCREDITEERDE INSTELLINGEN ........................................................ 8
6
MISBRUIK VAN HET ACCREDITATIEMERK ............................................................................... 8
7
VERWIJZINGEN NAAR IAF, ILAC EN EA .................................................................................... 8
8
WIJZIGEN VAN HET REGLEMENT............................................................................................... 9
BIJLAGE 1:
RVA ACCREDITATIEMERKEN VANAF 1 JUNI 2002............................................... 1
BIJLAGE 2:
OVERGANGSTERMIJN VANAF 1 JUNI 2002........................................................... 1
BIJLAGE 3:
RVA ACCREDITATIELOGO’S EN –MERKEN TOT 1 JUNI 2002............................. 1
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 1 van 9 RvA-R3
1
Inleiding
Dit document beschrijft de regels voor het gebruik van de RvA accreditatiemerken. De RvA hanteert voor het gebruik van haar merken het uitgangspunt, dat een accreditatiemerk de markt het vertrouwen geeft, dat de gebruikers van de merken voldoen aan de relevante accreditatie-eisen. Dit uitgangspunt en de regels die in dit document worden beschreven, zijn ook van toepassing op referenties naar RvA-accreditatie, anders dan door het gebruik van de beschreven accreditatiemerken. Het in tekst verwijzen naar accreditatie wordt gelijk gesteld met het gebruik van een accreditatiemerk. De wijzigingen in dit document ten opzichte van de vorige versie, hebben met name betrekking op de introductie van het nieuwe algemene RvA-logo en op het in overeenstemming brengen van de regels van de RvA met de richtlijnen, die de European cooperation for Accreditation (EA) in document EA-3/01 heeft vastgelegd. Daarnaast zijn wijzigingen aangebracht die een verduidelijking van de regels moeten geven.
2
RvA Accreditatielogo's en accreditatiemerken
Onder accreditatiemerk wordt het beeldmerk verstaan waarmee de geaccrediteerde instellingen hun geaccrediteerde status aangeven. Een accreditatiemerk is opgebouwd uit het RvA-logo gecombineerd met de identificatie van de geaccrediteerde activiteit en het registratienummer van de betreffende instelling. De RvA heeft in mei 2002 een nieuw algemeen logo geïntroduceerd. Dit logo vervangt de logo’s die hiervoor in gebruik waren. Bijlage 1 van dit reglement geeft de beschrijving van dit nieuwe logo en de daarop gebaseerde accreditatiemerken. Aangezien de vorige logo’s en merken gedurende de in bijlage 2 beschreven overgangstermijnen gebruikt kunnen worden, zijn deze logo’s en de daarop gebaseerde accreditatiemerken in bijlage 3 beschreven. Alle logo's zijn geregistreerd in het Benelux Merkenregister.
3
Gebruik van het accreditatiemerk
3.1
Algemene regels
Certificatie-, verificatie- en attestatie-instellingen, kalibratielaboratoria, testlaboratoria, inspectie-instellingen, en organisatoren van interlaboratoriumonderzoeken, hierna ook te noemen "instelling" of "instellingen", die een accreditatie hebben verkregen van de RvA, mogen het van toepassing zijnde accreditatiemerk gebruiken op documenten, voor zover deze documenten betrekking hebben op de door de RvA geaccrediteerde activiteiten. Het gebruik van accreditatiemerken is gebonden aan de beperkingen die verder in dit hoofdstuk zijn gegeven. Het gebruik van het accreditatiemerk op rapporten en certificaten is voor de klanten van de instellingen de enige waarborg dat het rapport of certificaat onder accreditatie tot stand is gekomen. De RvA gaat ervan uit dat de activiteiten die tot de scope van accreditatie behoren, onder accreditatie zijn uitgevoerd, ongeacht of de documenten waarop de resultaten van de activiteiten zijn vastgelegd, het accreditatiemerk dragen. Uitsluitend indien de instelling kan aantonen dat expliciet met de klant is afgesproken dat de activiteiten niet onder accreditatie worden verricht, zullen deze activiteiten worden geacht buiten accreditatie te zijn uitgevoerd. Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 2 van 9 RvA-R3
Instellingen die over meerdere accreditaties van de RvA beschikken, mogen de accreditatiemerken uitsluitend gecombineerd gebruiken voor zover de documenten betrekking hebben op activiteiten die tot de scopes van alle betreffende accreditaties behoren. Het accreditatiemerk mag alleen op documenten worden gebruikt in combinatie met het logo en/of naam van de geaccrediteerde instelling. Gebruik in combinatie met logo's of namen van andere instellingen is niet toegestaan. Uitzondering hierop is het gebruik van het accreditatiemerk in combinatie met logo’s, of namen van (een) andere accreditatieinstelling(en) of van (een) certificatie-instelling(en) waardoor de instelling is gecertificeerd. Hierbij mag echter op geen enkele wijze de indruk worden gewekt dat deze andere instelling(en) door de RvA is (zijn) geaccrediteerd. Voor het gebruik van het accreditatiemerk op digitale documenten (zoals bijvoorbeeld op websites) gelden dezelfde regels als in dit reglement zijn gesteld. Bij het in tekst verwijzen naar accreditatie zonder het gebruik van een accreditatiemerk, dient de instelling minimaal het registratienummer te vermelden. De RvA is te allen tijde gerechtigd het gebruik van het accreditatiemerk te controleren en daarbij te toetsen aan de regels in dit reglement. De instelling dient medewerking te verlenen aan dergelijke controles. In de volgende paragrafen worden de regels voor het gebruik van het accreditatiemerk nader omschreven. Het gebruik van het accreditatiemerk, onder de voorwaarden vermeld in dit reglement, op items niet vermeld in dit document wordt niet ontraden. Daarvoor is echter vooraf schriftelijke toestemming vereist van de Algemeen Directeur van de RvA.
3.2 Documenten en promotiemateriaal 3.2.1 Promotiemateriaal Geaccrediteerde instellingen mogen het accreditatiemerk gebruiken op promotiemateriaal indien het materiaal refereert aan tenminste een deel van de geaccrediteerde activiteiten. Iedere mogelijke misleiding dient te worden voorkomen. Dit betekent dat duidelijk moet blijken welke activiteiten wel en welke niet onderdeel zijn van de scope van accreditatie. Geaccrediteerde instellingen mogen, na expliciete schriftelijke toestemming van de Algemeen Directeur van de RvA, het accreditatiemerk gebruiken op auto’s, mits deze voor geaccrediteerde activiteiten worden gebruikt. Ook hier mag het accreditatiemerk uitsluitend in combinatie met het logo of de naam van de geaccrediteerde instelling gebruikt worden.
3.2.2 Brieven Geaccrediteerde instellingen mogen het accreditatiemerk gebruiken op brieven. Daarbij mag de het accreditatiemerk niet opvallender verschijnen dan het eigen logo of de vermelding van de naam van de instelling. Offertes, aanbiedingsbrieven en dergelijke, die niet alleen betrekking hebben op geaccrediteerde activiteiten, mogen voorzien zijn van het accreditatiemerk, mits uit deze documenten duidelijk blijkt welke diensten wel en welke niet zijn geaccrediteerd. Dit geldt tevens voor de documenten die samen met deze documenten worden verstuurd. Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 3 van 9 RvA-R3
Indien op een offerte, aanbieding of dergelijke het accreditatiemerk wordt gebruikt en deze betreffen uitsluitend activiteiten buiten de geaccrediteerde scope, dan dient in het document ongewijzigd de volgende zin te worden opgenomen: “De RvA accreditatie is niet van toepassing op de activiteiten beschreven in [deze brief].”. Voor [deze brief] wordt de naam van het document ingevuld (offerte, aanbieding etc.). Brieven met het accreditatiemerk die uitsluitend rapporten, certificaten of verklaringen vergezellen, met betrekking tot activiteiten die niet tot de scope van accreditatie van de instellingen behoren, dienen de volgende ongewijzigde zin te bevatten: “De RvA accreditatie is niet van toepassing op bijgaande [resultaten].”. Bij [resultaten] wordt gespecificeerd wat wordt aangeboden (resultaten, certificaten, verklaringen, etc.).
3.2.3 Visitekaartjes Het gebruik van het accreditatiemerk op visitekaartjes van personeel van geaccrediteerde instellingen is niet toegestaan.
3.3 Rapporten en certificaten 3.3.1 Algemene regels Op geen enkele wijze mag een geaccrediteerde instelling suggereren dat de RvA enige verantwoordelijkheid aanvaardt voor de nauwkeurigheid of juistheid van de door de instelling gerapporteerde resultaten of genomen beslissingen. Op geen enkele wijze mag een geaccrediteerde instelling suggereren dat de RvA een instrument heeft gekalibreerd, een object, product, proces, dienst, systeem, persoon of voorwerp heeft getest, geïnspecteerd, gecertificeerd of geverifieerd. Het accreditatiemerk mag niet worden gebruikt op rapporten of certificaten die geen resultaten bevatten van geaccrediteerde verrichtingen of op verklaringen die niet gebaseerd zijn op geaccrediteerde activiteiten.
3.3.2 Laboratoria en inspectie-instellingen 3.3.2.1 Kalibratielaboratoria Geaccrediteerde kalibratielaboratoria mogen het accreditatiemerk gebruiken indien tenminste 80% van de gerapporteerde resultaten tot de geaccrediteerde scope behoort. Alle niet-geaccrediteerde resultaten moeten duidelijk als zodanig zijn gekenmerkt. Kalibratiestickers met het accreditatiemerk mogen alleen worden gebruikt indien de kalibratie binnen de scope van de accreditatie is uitgevoerd. Richtlijnen voor het gebruik van kalibratiestickers zijn verder verbijzonderd in de praktijkrichtlijn NKO-Pr 2.11. Resultaten van toeleveranciers De resultaten van toeleveranciers dienen op een van de volgende wijzen te worden gerapporteerd: - Het kalibratiecertificaat van de toeleverancier wordt rechtstreeks aan de opdrachtgever doorgegeven. - Overname van de door uitbesteding verkregen resultaten in het eigen kalibratiecertificaat, met vermelding dat het resultaten betreft die zijn uitbesteed. Deze resultaten mogen als Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 4 van 9 RvA-R3
geaccrediteerd worden aangemerkt, indien de instelling hiervoor zelf geaccrediteerd is en als de uitbesteding heeft plaatsgevonden bij een laboratorium dat hiervoor ook geaccrediteerd is.
3.3.2.2 Testlaboratoria en inspectie-instellingen Indien een test- of inspectierapport voorzien is van het accreditatiemerk en ook niet geaccrediteerde resultaten bevat, dienen deze niet geaccrediteerde resultaten duidelijk als zodanig te worden geïdentificeerd. Deze identificatie dient op iedere pagina waarop niet geaccrediteerde resultaten voorkomen te worden gebruikt. Resultaten van toeleveranciers De resultaten van toeleveranciers dienen op een van de volgende wijzen te worden gerapporteerd: - Het rapport van de toeleverancier kan rechtstreeks aan de opdrachtgever worden verstrekt, als separaat document of als bijlage bij het eigen rapport. - Overname van de door uitbesteding verkregen resultaten in het eigen rapport, met vermelding dat het resultaten betreft die zijn uitbesteed. Deze resultaten mogen als geaccrediteerd worden aangemerkt, indien de instelling hiervoor zelf geaccrediteerd is en als de uitbesteding heeft plaatsgevonden bij een organisatie die hiervoor ook geaccrediteerd is. Opinies, interpretaties en andere informatie betrekking hebbend op testactiviteiten Geaccrediteerde laboratoria mogen het accreditatiemerk gebruiken op rapporten, waarin ook opinies, interpretaties of andere informatie betreffende het onderzoek worden vermeld, indien deze uitspraken zijn gebaseerd op resultaten van geaccrediteerde verrichtingen. Als dergelijke statements worden vermeld, moet de instelling een disclaimer opnemen, vlak bij het accreditatiemerk of vlak bij de betreffende statement met de volgende of gelijkwaardige tekst: “De opinies/interpretaties vermeld in dit rapport vallen buiten de scope van de accreditatie”.
3.3.3 Certificatie-instellingen die managementsystemen certificeren. Managementsysteemcertificaten die worden afgegeven binnen de geaccrediteerde scope behoren het accreditatiemerk te dragen. Indien een gecertificeerde organisatie een certificaat wenst zonder het accreditatiemerk, dan behoort het certificaat tenminste de naam van de accreditatie-instelling en het registratienummer te bevatten, indien het certificaat wordt afgegeven binnen de geaccrediteerde scope. In het geval dat een certificatie-instelling is geaccrediteerd door meer accreditatieorganisaties, dan behoort het certificaat ten minste één van de accreditatiemerken te bevatten.
3.3.4 Certificatie-instellingen die producten certificeren Certificatie-instellingen kunnen aan producenten een productcertificaat met accreditatiemerk af-, geven, indien de certificatie-activiteit tot de scope van accreditatie behoort.
3.3.5 Certificatie-instellingen die personen certificeren. Persoonscertificaten die worden afgegeven binnen de geaccrediteerde scope behoren het accreditatiemerk te dragen.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 5 van 9 RvA-R3
Indien een gecertificeerd persoon een certificaat wenst zonder het accreditatiemerk, dan behoort het certificaat tenminste de naam van de accreditatie-instelling en het registratienummer te bevatten, indien het certificaat wordt afgegeven binnen de geaccrediteerde scope. In het geval dat een certificatie-instelling is geaccrediteerd door meer accreditatieorganisaties, behoort het certificaat ten minste één van de accreditatiemerken te bevatten.
3.3.6 Attestatie-instellingen Attestatie-instellingen kunnen op de door hen uitgegeven attestatiecertificaten het accreditatiemerk aanbrengen, indien de attestatie plaatsvindt binnen de geaccrediteerde scope.
3.3.7 Verificatie-instellingen Verificatie-instellingen (EMAS verificatie) kunnen op de door hen uitgegeven certificaten het accreditatiemerk voor certificatie van managementsysteem aanbrengen, indien de verificatie plaatsvindt binnen de geaccrediteerde scope.
4
Gebruikers van geaccrediteerde diensten
4.1 Algemeen De klanten van geaccrediteerde instellingen mogen onder de in de volgende paragrafen gegeven voorwaarden gebruik maken van het accreditatiemerk. Het is de verantwoordelijkheid van de geaccrediteerde instelling toe te zien op het correcte gebruik van de accreditatiemerken door deze klanten.
4.2 Organisaties met een gecertificeerd managementsysteem Een geaccrediteerde certificatie-instelling voor certificatie van managementsystemen kan organisaties in het kader van een geaccrediteerd certificatieschema machtigen het accreditatiemerk in combinatie met het certificatiemerk te gebruiken op brieven en op andere documenten. Uitgesloten is het gebruik van het accreditatiemerk op rapporten en certificaten van gecertificeerde kalibratie- en testlaboratoria en inspectie-instellingen. Ook het gebruik van het accreditatiemerk op visitekaartjes van personeel van de certificaathouder is niet toegestaan. Het accreditatiemerk mag in bovenbedoelde situatie niet opvallender worden afgebeeld dan het certificatiemerk. Het accreditatiemerk voor certificatie van managementsystemen mag niet worden gebruikt op producten of verpakkingen van producten of op gerelateerde producten (zie ook EA-7/01 G3.7.4 voor details over het gebruik van certificatiemerken).
4.3 Gebruikers van geaccrediteerde productcertificatie Een geaccrediteerde certificatie-instelling voor productcertificatie mag een producent machtigen het accreditatiemerk, in combinatie met het certificatiemerk, aan te brengen op het product of op de verpakking van het product. Het accreditatiemerk mag hierbij niet opvallender worden afgebeeld dan het certificatiemerk. Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 6 van 9 RvA-R3
Producenten mogen niet gemachtigd worden het accreditatiemerk voor certificatie van producten te gebruiken op brieven en andere documenten.
4.4 Gebruikers van geaccrediteerde persoonscertificatie Certificatie-instellingen voor certificatie van personen mogen personen of hun werkgevers niet machtigen het accreditatiemerk te gebruiken.
4.5 Gebruikers van geaccrediteerde laboratorium- en inspectiediensten Klanten van geaccrediteerde laboratoria en inspectie-instellingen mogen kalibratiecertificaten en testrapporten, respectievelijk inspectierapporten in zijn geheel reproduceren en integraal opnemen in promotiemateriaal onder de voorwaarde dat het promotiemateriaal direct betrekking heeft op het gekalibreerde, geteste of geïnspecteerde apparaat of object.
5
Bijzonderheden bij het Gebruik van het Accreditatiemerk
5.1 Schorsing van de accreditatie Indien een instelling is geschorst voor alle of een deel van de geaccrediteerde activiteiten mag de instelling van de geschorste activiteiten geen resultaten publiceren of certificaten uitgeven onder gebruikmaking van het accreditatiemerk. Het gebruik van het accreditatiemerk op brieven, niet zijnde aanbiedingen, voorstellen, offertes. rapportages, verklaringen of certificaten, is toegestaan tijdens de periode van de schorsing, dit echter tot een maximum van 6 maanden vanaf het opleggen van de schorsing.
5.2 Beëindiging van de accreditatie Bij beëindiging van de accreditatie dient de instelling onmiddellijk te stoppen met het publiceren en verspreiden van documenten met het accreditatiemerk. Ook mag op geen enkele andere wijze accreditatie gesuggereerd of geclaimd worden. Certificatie-instellingen dienen daarnaast passende maatregelen te treffen om het gebruik van het accreditatiemerk door certificaathouders te beëindigen.
5.3 Niet geaccrediteerde activiteiten Geaccrediteerde instellingen mogen geen accreditatie claimen of suggereren voor niet geaccrediteerde activiteiten. In het bijzonder: - Een instelling die voor een deel van haar activiteiten is geaccrediteerd mag het accreditatiemerk gebruiken mits er geen verwarring ontstaat over welk deel van de activiteiten is geaccrediteerd. - Wanneer een instelling is verdeeld over verschillende vestigingen waarvan er ten minste één niet is geaccrediteerd, mogen alleen die vestigingen die vermeld zijn in de scope van accreditatie, het accreditatiemerk gebruiken mits het werk ook op deze vestigingen is uitgevoerd. Indien een gezamenlijk document wordt gepubliceerd, moet dit document expliciet de geaccrediteerde vestigingen vermelden. - Indien een onderdeel van een groep van organisaties is geaccrediteerd, mag uitsluitend het onderdeel van de groep (bijv. een B.V. behorend tot een N.V met meer B.V.’s) dat in de accreditatiedocumenten is genoemd, gebruik maken van het accreditatiemerk. Er mag Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 7 van 9 RvA-R3
geen enkele onduidelijkheid zijn omtrent welk onderdeel van de groep is geaccrediteerd. Indien een gezamenlijk document wordt gepubliceerd, moet dit document expliciet de geaccrediteerde onderdelen vermelden.
5.4
Samenwerking tussen geaccrediteerde instellingen
Door de RvA geaccrediteerde instellingen kunnen in het kader van onderlinge samenwerkingsverbanden de respectievelijke logo’s of namen gezamenlijk gebruiken in combinatie met een accreditatiemerk onder de volgende voorwaarden: - De instellingen zijn geaccrediteerd voor het werkterrein waarvoor het gebruikte accreditatiemerk geldt. - De instellingen hebben onderling een overeenkomst afgesloten waarin de voorwaarden voor het gebruik van elkaars logo’s en de accreditatiemerk(en) zijn beschreven. - De verantwoordelijkheid voor de activiteiten waarvan de resultaten met de gecombineerde logo’s en/of namen onder accreditatie worden gepubliceerd, moet eenduidig blijken uit de documenten waarop deze logo’s, namen en accreditatiemerk(en) worden gebruikt.
6
Misbruik van het Accreditatiemerk
Het gebruik van één of meerdere accreditatiemerken door instellingen die geen geldige accreditatie van de RvA hebben, dit met uitzondering van het in hoofdstuk 4 gestelde, wordt als misbruik aangemerkt. Ook het foutieve of misleidende gebruik van een merk door instellingen met een geldige accreditatie, of door organisaties zoals bedoeld in hoofdstuk 4, wordt als misbruik aangemerkt. Bij misbruik zal de RvA tot haar daartoe beschikbare maatregelen overgaan.
7
Verwijzingen naar IAF, ILAC en EA
Geaccrediteerde instellingen mogen op documenten zoals beschreven in 3.2 en 3.3 van dit reglement, refereren aan de Multilaterale overeenkomsten, voor zo ver van toepassing. Dit dient te geschieden door één van de volgende zinsneden (of combinatie van zinsneden) direct onder of naast het accreditatiemerk te vermelden: - "De RvA is deelnemer in de EA MLA"; - "De RvA is deelnemer in de ILAC MRA"; - "De RvA is deelnemer in de IAF MLA". Ook mogen Engelstalige equivalenten van deze teksten gehanteerd worden. Bovenbedoelde referenties kunnen uitsluitend worden gebruikt, indien de documenten betrekking hebben op activiteiten binnen de scope van accreditatie, die tevens onderdeel is van het bereik van de betreffende multilaterale overeenkomst. Bij het verschijnen van dit reglement worden de volgende activiteiten gedekt door een overeenkomst: - Certificatie van kwaliteitsmanagementsystemen op basis van ISO 9001:2000 en ISO 9001, 9002 en 9003:1994: de IAF MLA en EA MLA. - Certificatie van producten en personen: de EA MLA. - Certificatie van Milieumanagementsystemen op basis ISO 14001: de EA MLA. - Test- en kalibratielaboratoria: de EA MLA en ILAC MRA. Op de websites van EA, ILAC en IAF is de actuele informatie te vinden over het bereik van de verschillende MLA’s/MRA’s. Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 8 van 9 RvA-R3
8
Wijzigen van het Reglement
De RvA kan besluiten dit reglement te wijzigen. Van iedere wijziging van dit reglement stelt de RvA de instellingen onverwijld schriftelijk in kennis onder mededeling van een overgangstermijn.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 9 van 9 RvA-R3
Bijlage 1
Bijlage 1: RvA accreditatiemerken vanaf 1 juni 2002 Vanaf 1 juni 2002 worden de in deze bijlage gespecificeerde accreditatiemerken gebruikt. Deze accreditatiemerken zijn opgebouwd uit het logo van de RvA gecombineerd met het terrein van accreditatie en het nummer waaronder de instelling bij de RvA voor die betreffende activiteit is geregistreerd. De kleurstelling van het logo is onderstaand gespecificeerd. Digitale versies zijn beschikbaar in de formaten .TIF, TIF_MAC, BMP en JPG.
Oker: PMS 131
Blauw: PMS 296
De teksten die binnen het accreditatiemerk onder het logo worden gebruikt, worden in blauw (PMS 296) of in zwart gedrukt. Het gehele accreditatiemerk mag ook in zwart worden uitgevoerd. Details aangaande de opmaak van een accreditatiemerk zijn onderstaand gegeven. De verhouding tussen de hoogte van het logo en de hoogte van de twee regels tekst moet circa 3:2 zijn.
De maximale hoogte waarin de accreditatiemerken (logo plus bijbehorende teksten) op documenten mogen worden gebruikt is 26 mm. Het RvA-logo is onder nummer 1009112 geregistreerd bij het Benelux Merkenregister.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 1 van 3 RvA-R3
Bijlage 1 Onderstaande zijn de te hanteren accreditatiemerken gegeven. Voor “000” dient het nummer van de registratie te worden gelezen. Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde testlaboratoria. Als Nederlandse tekst voor “TESTING” dient “TESTEN” te worden gebruikt.
Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde kalibratielaboratora. Als Nederlandse tekst voor “CALIBRATION” dient “KALIBRATIE” te worden gebruikt.
Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde inspectie-instellingen. Als Nederlandse tekst voor “INSPECTION” dient “INSPECTIE” te worden gebruikt.
Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde certificatie-instellingen voor de certificatie van managementsystemen. “MGMT. SYS.” wordt ook als Nederlandse tekst gebruikt.
Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde certificatie-instellingen voor de certificatie van producten. Als Nederlandse tekst voor “PRODUCTS” dient “PRODUCTEN” te worden gebruikt.
Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde certificatie-instellingen voor de certificatie van personen. Als Nederlandse tekst voor “PERSONNEL” dient “PERSONEN” te worden gebruikt (naar analogie van het in de Nederlandse norm gehanteerde begrip).
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 2 van 3 RvA-R3
Bijlage 1 Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde organisatoren van interlaboratorium onderzoeken. Ook voor de Nederlandse tekst wordt “PROF. TESTING” gebruikt.
Het accreditatiemerk voor geaccrediteerde attestatie instellingen. Als Nederlandse tekst voor “ATTESTATION” dient “ATTESTATIE” te worden gebruikt.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 3 van 3 RvA-R3
Bijlage 2 Bijlage 2: Overgangstermijn vanaf 1 juni 2002 Met betrekking tot de wijziging van de RvA-accreditatiemerken heeft de RvA de volgende overgangsregeling geformuleerd. 1. De nieuwe RvA accreditatiemerken, zoals beschreven in bijlage 1 van dit reglement mogen vanaf 1 juni 2002 worden gehanteerd. 2. De geaccrediteerde instellingen mogen de NKO-, STERLAB, STERIN, RvC en RvA-PT accreditatiemerken, zoals beschreven in bijlage 3 van dit reglement, tot uiterlijk 1 juni 2004 gebruiken. Vanaf 1 juni 2004 mogen uitsluitend de accreditatiemerken, die zijn beschreven in bijlage 1 worden gebruikt. De geaccrediteerde instellingen mogen na 1 juni 2004 ook geen andere verwijzingen maken naar NKO, STERLAB, STERIN, RvC of RvA-PT. 3. Certificatie-instellingen dienen voorzieningen te treffen zodat het RvC-merk op door hen uitgegeven certificaten uiterlijk op 1 juni 2006 is vervangen door het accreditatiemerk beschreven in bijlage 1. Deze voorzieningen dienen tevens te waarborgen dat certificaathouders voor 1 juni 2007 het RvC-merk vervangen hebben door het nieuwe accreditatiemerk. De certificatie-instellingen worden geacht toe te zien op de implementatie van deze voorzieningen.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 1 van 1 RvA-R3
Bijlage 3 Bijlage 3: RvA accreditatielogo’s en –merken tot 1 juni 2002 De in deze bijlage gegeven logo’s en merken mogen gedurende de overgangstermijn zoals gespecificeerd in bijlage 2 van dit reglement worden gebruikt. Voor geaccrediteerde testlaboratoria: Het STERLAB-accreditatielogo is geregistreerd onder nummer 426204 en kan gehanteerd worden in de kleuren zwart of PMS 340, of in één kleur die behoort tot de huisstijl van de instelling. De maximale afmeting waarin het logo mag worden gebruikt is 32 mm x 22 mm.
Voor geaccrediteerde inspectie-instellingen: Het STERIN-accreditatielogo is geregisteerd onder nummer 511879 en kan gehanteerd worden in de kleuren zwart of PMS 340, of in één kleur die behoort tot de huisstijl van de instelling. De maximale afmeting waarin het logo mag worden gebruikt is 32 mm x 22 mm.
Voor geaccrediteerde kalibratielaboratoria: Het NKO-accreditatielogo is geregistreerd onder nummers 366501 en 367445 en kan gehanteerd worden in de kleuren zwart of PMS 285, of in één kleur die behoort tot de huisstijl van de instelling. De maximale afmeting waarin het logo mag worden gebruikt is 32,5 mm x 27,5 mm.
Voor geaccrediteerde certificatie- en verificatie-instellingen: Het RvC-accreditatielogo is geregistreerd onder nummer 151810 en kan gehanteerd worden in de kleuren zwart of PMS 021, of in één kleur die behoort tot de huisstijl van de instelling.
Voor geaccrediteerde attestatie-instellingen: Het RvC-accreditatielogo is geregistreerd onder nummer 151810 en kan gehanteerd worden in de kleuren zwart of PMS 021, of in één kleur die behoort tot de huisstijl van de instelling.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 1 van 2 RvA-R3
Bijlage 3 Voor geaccrediteerde organisatoren van interlaboratoriumonderzoeken (proficiency testing): Het RvA-PT–accreditatielogo is geregistreerd onder nummer 0656388 en 511879 en kan gehanteerd worden in de kleuren zwart of PMS 340, of in één kleur die behoort tot de huisstijl van de instelling. De maximale afmeting waarin het logo mag worden gebruikt is 32 mm x 22 mm.
Toegevoegde tekst aan het accreditatiemerk Op de brieven, rapporten of documenten waarop het accreditatiemerk wordt aangebracht moet één van de volgende teksten worden toegevoegd: • de onveranderde zin: "Ingeschreven in het RvC register voor certificatie-instellingen onder nr C.... voor gebieden zoals nader omschreven in de accreditatie" of "Ingeschreven in het NKO register voor kalibratielaboratoria onder nr K.... voor gebieden zoals nader omschreven in de accreditatie" of "Ingeschreven in het STERLAB register voor testlaboratoria onder nr L.... voor gebieden zoals nader omschreven in de accreditatie" of de onveranderde zin: "Ingeschreven in het STERIN register voor inspectie-instellingen onder nr I.... voor gebieden zoals nader omschreven in de accreditatie"; • "Reg.nr X...." of "Accreditatienummer X....", direct onder het accreditatiemerk, waarbij X is K voor kalibratielaboratoria, L voor testlaboratoria, I voor inspectie-instellingen en C voor certificatie-instellingen; • bij certificatie-instellingen de uitdrukkingen "RvC" of "Geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie" of een combinatie van beide direct onder het accreditatiemerk.
Raad voor Accreditatie Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken
17 mei 2002
pagina 2 van 2 RvA-R3