Ruimtetemperatuurregelaar RAM 713 S. Ruimtetemperatuurregelaar voor opbouwen inbouwmontage RAM 712 KNX RAM

theben

Ruimtetemperatuurregelaar RAM 713 S

Ruimtetemperatuurregelaar voor opbouwen inbouwmontage RAM 712 KNX

RAM 712

Stand: Dez-10 (wijzigingen voorbehouden)

712 9 200

Pagina 1 van 61


theben

Inhoudsopgave 1

2 3

4

5

6

Functionele eigenschappen................................................................................................. 4 1.1 Bediening ................................................................................................................... 6 1.2 Voordelen van de RAM 712 ...................................................................................... 6 1.2.1 Bijzonderheden................................................................................................... 6 Technische gegevens .......................................................................................................... 7 2.1 Algemeen ................................................................................................................... 7 Het toepassingsprogramma „RAM 712 V1.0“ .................................................................. 8 3.1 Keuze in de productdatabase ...................................................................................... 8 3.2 Parameterpagina’s ...................................................................................................... 8 3.3 Communicatieobjecten ............................................................................................... 9 3.3.1 Eigenschappen van de objecten .......................................................................... 9 3.3.2 Beschrijving van de objecten ........................................................................... 12 3.4 Parameters ................................................................................................................ 18 3.4.1 Instellingen ....................................................................................................... 18 3.4.2 Regeling verwarmen ........................................................................................ 19 3.4.3 Gewenste waarden............................................................................................ 22 3.4.4 Werkelijke waarde............................................................................................ 25 3.4.5 Regeling koelen ................................................................................................ 26 3.4.6 Bedrijfsmodus .................................................................................................. 29 3.4.7 Gewenste waarden koelen ................................................................................ 31 3.4.8 Ingang E1, E2 ................................................................................................... 32 Inbedrijfstelling ................................................................................................................ 43 4.1 Montage in een inbouwcontactdoos ......................................................................... 43 4.2 Actoren voor het regelen van het verwarmen en koelen .......................................... 44 4.2.1 Stelwaarde verwarmen ..................................................................................... 44 4.2.2 Stelwaarde koelen ............................................................................................ 44 Bijlage .............................................................................................................................. 45 5.1 Bepaling van de actuele bedrijfsmodus .................................................................... 45 5.1.1 Nieuwe bedrijfsmodi ........................................................................................ 45 5.1.2 Oude bedrijfsmodi ............................................................................................ 46 5.1.3 Bepaling van de gewenste waarde ................................................................... 47 5.2 Verschuiving van de gewenste waarde .................................................................... 49 5.3 Gewenste basiswaarde en actuele gewenste waarde ................................................ 50 5.4 De scènes .................................................................................................................. 51 5.4.1 Principe............................................................................................................. 51 5.4.2 Scènen opslaan: ................................................................................................ 52 5.4.3 Scènes oproepen: .............................................................................................. 53 5.5 Externe interface ...................................................................................................... 54 5.5.1 Aansluitprintplaat ............................................................................................. 54 5.5.2 Externe sensor .................................................................................................. 55 5.5.3 Passende actoren .............................................................................................. 55 5.6 Temperatuurregeling ................................................................................................ 56 5.6.1 Inleiding ........................................................................................................... 56 5.6.2 Gedrag P-regelaar ............................................................................................. 57 5.6.3 Gedrag PI-regelaar ........................................................................................... 58 Verklarende woordenlijst ................................................................................................. 59 6.1 Hysteresis ................................................................................................................. 59


Pagina 2 van 61


theben

6.2 Modulerende en schakelende regeling ..................................................................... 59 6.3 Dode zone ................................................................................................................. 59 6.4 Basisstreeftemperatuur en actuele streeftemperatuur ............................................... 60 6.4.1 Berekening van de streeftemperatuur ............................................................... 61


Pagina 3 van 61


theben

1 Functionele eigenschappen De ruimtetemperatuurregelaar RAM 712 is een KNX-regelaar voor verwarmen en koelen met 2 binaire ingangen (zie bijlage: Externe interface), die zowel als constante als tweepuntsregelaar kan worden gebruikt. Hij meet de actuele ruimtetemperatuur (werkelijke waarde) via een sensor en zendt een constante stelwaaarde (0...100%) of een schakelopdracht (AAN/UIT) naar een stelaandrijving resp. verwarmingsactor om de gewenste ruimtetemperatuur (gewenste waarde) te bereiken. Dankzij zijn bescheiden design, de afwezigheid van bedieningselementen, zijn robuuste opbouw en zijn goede prijs-/prestatieverhouding is het apparaat vooral geschikt voor openbare gebouwen alsmede bijv. scholen. Omdat het in een inbouwcontactdoos kan worden gemonteerd, kan het apparaat in willekeurige schakelaarprogramma's worden geïntegreerd. Via de binaire ingangen kunnen schakelaars of drukknoppen (potentiaalvrij) voor het schakelen, dimmen of regelen van jaloezieën worden aangesloten. De jaloezie- en dimmerkanalen kunnen naar keuze ook met een enkele drukknop worden bediend (eenvlakbediening) Tot de mogelijke actoren behoren bijv.: Cheops drive, HMG 4, HMT 6, HMT 12 Om de gewenste waarden eenvoudig op de behoeften qua wooncomfort en energiebesparing te kunnen aanpassen, ondersteunt de RAM 712 vier bedrijfsmodi: • • • •

Comfort Standby Nacht Vorstbeveiliging

Aan elke bedrijfsmodus is een gewenste waarde toegewezen. De Comfortmodus wordt gebruikt als zich personen in de ruimte bevinden In de Standbymodus wordt de gewenste waarde iets verlaagd. Deze bedrijfsmodus wordt gebruikt als er zich geen personen in de ruimte bevinden, maar dit binnenkort wel wordt verwacht. In de Nachtmodus wordt de gewenste waarde verder verlaagd, omdat de ruimte naar verwachting gedurende meerdere uren niet zal worden gebruikt. In de Vorstbeveiligingsmodus wordt de ruimte op een temperatuur gehouden die bij lage buitentemperaturen ervoor zorgt dat de radiatoren niet door bevriezing kunnen worden beschadigd. Dit kan om 2 redenen wenselijk zijn: - In de ruimte zullen zich gedurende meerdere dagen geen personen bevinden. - Er werd een raam geopend en daarom moet voorlopig niet meer worden verwarmd. De bedrijfsmodi worden normaal gesproken door een schakelklok geregeld. Stand: Dez-10 (wijzigingen voorbehouden)

Pagina 4 van 61


theben

Voor een optimale regeling worden echter ook aanwezigheidsmelders resp. aanwezigheidsknoppen en raamcontacten aanbevolen. Zie ook hoofdstuk Bepaling van de gwenste waarde.


Pagina 5 van 61


theben

1.1 Bediening De RAM 712 heeft geen bedieningselementen. Alle instellingen worden met behulp van de ETS vooraf ingesteld. De vooraf in te stellen bedrijfsmodi en gewenste waarden kunnen via de bus worden geregeld, zie Eigenschappen van de objecten.

1.2 Voordelen van de RAM 712 • • • • • • • •

Constante P-/ PI of schakelende ruimtetemperatuurregelaar Temperatuursensor op een willekeurige plaats aan te brengen Omschakelen tussen bedrijfsmodi door aanwezigheids- en raamobjecten Verwarmen en koelen Traploze regeling door constante stelwaarde 2 Binaire ingangen voor conventionele drukknoppen/schakelaars of jaloezie-/dimmerregeling Instelbare werkingsrichting van de binaire ingangen Jalouzie- en dimmerregeling ook met eenvlakbediening mogelijk

1.2.1 Bijzonderheden • • • •

Door het ontbreken van bedieningselementen vooral voor openbare gebouwen zoals scholen geschikt. Zeer kleine afmetingen, kan in een inbouwcontactdoos worden gemonteerd De 2 externe aansluitingen kunnen dankzij de eenvlakbediening telkens één jaloezie resp. één dimmer aansturen Beide externe aansluitingen kunnen indien gewenst als LED-regeling worden gebruikt.


Pagina 6 van 61


theben

2 Technische gegevens 2.1 Algemeen Voedingsspanning:

busspanning.

Toegestane bedrijfstemperatuur:

-5 °C ... + 45°C

Uit de busspanning opgenomen stroom:

Max. 10 mA

Busaansluiting:

busklem

Beschermingsklasse:

III volgens EN 60730-1

Beschermingsgraad:

IP 20 volgens EN 60529

Afmetingen:

LxBxH 74 x 74 x 28 (mm)

Ingangen Contactspanning:

3,3 V interne voeding

Contactstroom:

0,1 mA

Maximale kabellengte:

5m


Pagina 7 van 61


theben

3 Het toepassingsprogramma „RAM 712 V1.0“ 3.1 Keuze in de productdatabase Fabrikant Productfamilie Producttype Programmanaam

Theben AG Verwarming, airconditioning, ventilatie Constante en tweepuntsregelaar RTR RAM 712 UP

De ETS-database vindt u op onze website: www.theben.de

3.2 Parameterpagina’s Tabel 1

Functie Instellingen

Gewenste waarden Gewenste waarden koelen Werkelijke waarde Regeling verwarmen Regeling koelen Bedrijfsmodus Ingang E1 .. E2

Beschrijving Keuze van de regelfuncties, standaard en door de gebruiker gedefinieerde instellingen, activering van de externe interface Gewenste waarde na downloaden, waarde voor nacht-, vorstbeveiligingsmodus, etc. Dode zone en bedrijfsmodusafhankelijke temperatuurstijgingen Werkelijke waarde zenden, vergelijking Type regeling, verwarmingsparameters etc. Type regeling, koelparameters etc. Bedrijfsmodus na reset, aanwezigheidssensor Functie van de aangesloten contacten, schakelen, dimmen, jaloezie.


Pagina 8 van 61

theben


3.3 Communicatieobjecten 3.3.1 Eigenschappen van de objecten RAM 712 beschikt over 18 communicatieobjecten. Sommige objecten kunnen afhankelijk van de parametrering verschillende functies overnemen. Tabel 2

Nr.

Functie

Objectnaam

0

Gewenste temperatuur vooraf instellen

Gewenste basiswaarde

1

verschuiven

Handmatige verschuiving van de gewenste waarde

2

Werkelijke waarde zenden

Werkelijke waarde

Voorselectie van de bedrijfsmodus

Voorselectie van de bedrijfsmodus

1 = Nacht, 0 = Standby

Nacht < - > Standby

3

4

5 6

Ingang voor aanwezigheidssignaal 1 = Comfort Ingang voor raamcontact 1 = Vorstbeveiliging

  

Aanwezigheid

1 bit

  

Comfort Raamstand Vorst/overtemperatuurbeveiliging

1 bit 1 bit 1 bit

     

actuele bedrijfsmodus

actuele stelwaarde zenden

Stelwaarde verwarmen

actuele stelwaarde zenden

Stelwaarde verwarmen

actuele stelwaarde zenden actuele stelwaarde zenden

Flags C R W T

2 bytes EIS5 2 bytes EIS5 2 bytes EIS5 1 byte KNX 1 bit EIS 1

actuele bedrijfsmodus melden

7

Type

Stelwaarde verwarmen en koelen Stelwaarde verwarmen en koelen

Stelwaarde zenden

Stelwaarde koelen

Stelwaarde zenden

Stelwaarde koelen

9

Verwarmen = 0, koelen = 1

Omschakelen tussen verwarmen en koelen

10

actuele gewenste waarde melden

actueler gewenste waarde

8

    



     

  

1 byte KNX 1 byte EIS6 1 bit EIS1 1 byte EIS6 1 bit EIS1 1 byte EIS6 1 bit EIS1 1 bit EIS1 2 bytes EIS5

 



 



 



 



 



 



 



    



C R W T


Pagina 9 van 61

theben


Vervolg: Nr.

11

12

13

Functie

Objectnaam

Schakelen AAN/UIT

Ingang 1 schakelen

Prioriteit

Ingang 1 prioriteit

Waarde zenden

Ingang 1 meetsensor

Temperatuurwaarde zenden

Ingang 1 temperatuur

Schakelen AAN/UIT

Ingang 1 dimmen

Step / Stop

Ingang 1 jaloezie

Waarde zenden

Ingang 1 meetsensor

   

Ingang 1 dimmer

 



   

 



 



4 bit EIS 2

 



Ingang 1 jaloezie

1 bit EIS1

 



Ingang 1

1 bit EIS1

  

Ingang 1 meetsensor

Positie hoogte

Ingang 1 meetsensor

Schakelen AAN/UIT

Ingang 1 LED

Blokkeren

Flags C R W T

1 bit EIS 1 2 bit EIS 8 EIS 14 1 byte EIS 5 2 byte 1 bit EIS 1 1 bit EIS 1 1 byte EIS 14 1 byte DTP 18.001 1 byte EIS 6 1 bit EIS 1

Lichtscène oproepen/opslaan

lichter donkerder lichter/donkerder OMLAAG OMHOOG OMHOOG/OMLAAG

Type

C R W T


Pagina 10 van 61

theben


Vervolg: Nr.

14

15

Functie

Objectnaam

Schakelen AAN/UIT

Ingang 2 schakelen

Prioriteit

Ingang 2 prioriteit

Waarde zenden

Ingang 2 meetsensor

Temperatuurwaarde zenden

Ingang 2 temperatuur

Schakelen AAN/UIT

Ingang 2 dimmen

Step / Stop

Ingang 2 jaloezie

Waarde zenden

Ingang 2 meetsensor

Flags C R W T

1 bit EIS 1 2 bit EIS 8 EIS 14 1 byte EIS 5 2 byte 1 bit EIS 1 1 bit EIS 1 1 byte EIS 14 1 byte DTP 18.001 1 byte EIS 6 1 bit EIS 1

   

Ingang 2 dimmer

Ingang 2 jaloezie

Lichtscène oproepen/opslaan

Ingang 2 meetsensor

Positie hoogte

Ingang 2 meetsensor

Schakelen AAN/UIT

Ingang 2 LED

lichter donkerder lichter/donkerder OMLAAG OMHOOG OMHOOG/OMLAAG

Type

16

Blokkeren

Ingang 2 blokkeren

17

Scèneregeling

Scène oproepen/opslaan

 

   

 



 



4 bit EIS 2

 



1 bit EIS1

 



1 bit    EIS1 1 byte DTP    18.001 C R W T

Tabel 3

Aantal communicatieobjecten Aantal groepsadressen Aantal toewijzingen




18 20 20

Pagina 11 van 61


theben

3.3.2 Beschrijving van de objecten •

Object 0 „Gewenste basiswaarde“

De gewenste basiswaarde wordt de eerste keer bij inbedrijfstelling via de toepassing vooraf ingesteld en in het object „Gewenste basiswaarde“ opgeslagen. Daarna kan deze altijd via het object 0 opnieuw worden bepaald (beperkt door de minimale resp. maximale geldende gewenste waarde). Het object kan onbeperkt vaak worden beschreven. •

Object 1 „Handmatige verschuiving van de gewenste waarde“

Gewenste temperatuur verschuiven: Het object ontvangt een temperatuurverschil in EIS 5-formaat. Met dit verschil kan de gewenste ruimtetemperatuur (actuele gewenste waarde) ten opzichte van de gewenste basiswaarde worden aangepast. In de Comfortmodus (verwarmen) geldt: actuele gewenste waarde (obj. 10) = gewenste basiswaarde + handmatige verschuiving van de gewenste waarde (obj. 1) Waarden die buiten het geparametreerde bereik liggen (maximal resp. minimal geldende gewenste waarde op de parameterpagina Gewenste waarden) worden tot de hoogste resp. laagste waarde begrensd. Opmerking: De verschuiving heeft altijd betrekking op de ingestelde gewenste basiswaarde en niet op de actuele gewenste waarde. Zie ook: Bepaling van de gewenste waarde •

Object 2 „Werkelijke waarde“

Dit object zendt de door de sensor momenteel gemeten temperatuur (als de parametrering zenden toestaat) Bij sensorbreuk of onderbreking van de sensorleiding wordt, als signaal, de waarde –(60°C) gezonden.


Pagina 12 van 61

theben


•

Object 3 „Voorselectie van de bedrijfsmodus“ / „Nacht <-> Standby“

De functie van dit object hangt van de parameter Objecten voor het vastleggen van de bedrijfsmodus op de parameterpagina Bedrijfsmodus af. Tabel 4

Objecten voor het vastleggen van de bedrijfsmodus Bedrijfsmodus, aanwezigheid, raamstatus

oud: Comfort, Nacht, Vorbeveiliging

•

Functie van het object 1 byte-object. Daarmee kan een van de 4 bedrijfsmodi direct worden geactiveerd. 1 = Comfort, 2 = Standby, 3 = Nacht, 4 = Vorstbeveiliging (overtemperatuurbeveiliging) Wordt een andere waarde ontvangen (0 of >4), dan wordt de bedrijfsmodus Comfort geactiveerd. De gegevens tussen haakjes hebben betrekking op het koelen 1 bit object. Daarmee kan de bedrijfsmodus Nacht of Standby worden geactiveerd. 0=Standby, 1=Nacht

Object 4 „Aanwezigheid“ / „Comfort“

De functie van dit object hangt van de parameter Objecten voor het vastleggen van de bedrijfsmodus op de parameterpagina Bedrijfsmodus af. Tabel 5


oud: Comfort, Nacht, Vorbeveiliging


Functie van het object Aanwezigheid: via dit object kan de toestand van een aanwezigheidsmelder (bijv. drukknop, bewegingsmelder) worden ontvangen. Een 1 naar dit object activeert de bedrijfsmodus Comfort. Comfort: Een 1 naar dit object activeert de bedrijfsmodus Comfort. Deze bedrijfsmodus heeft prioriteit boven de Nachten Standbymodus. De Comfortmodus wordt door het zenden van een 0 naar het object weer gedeactiveerd.

Pagina 13 van 61


•

theben

Object 5 „Raamstand“ / „Vorst-/overtemperatuurbeveiliging“

De functie van dit object hangt van de parameter Objecten voor het vastleggen van de bedrijfsmodus op de parameterpagina Bedriffsmodus af. Tabel 6


oud: Comfort, Nacht, Vorstbeveiliging

•

Functie van het object Raamstand: via dit object kan de toestand van een raamcontact worden ontvangen. Een 1 naar dit object activeert de bedrijfsmodus Vorst-/overtemperatuurbeveiliging. Vorst-/overtemperatuurbeveiliging: Een 1 naar dit object activeert de bedrijfsmodus Vorstbeveiliging. Tijdens het koelen wordt de bedrijfsmodus Overtemperatuurbeveiliging geactiveerd. De bedrijfsmodus Vorst/overtemperatuurbeveiliging heeft de hoogste prioriteit. De vorst-/overtemperatuurbeveiliging blijft net zolang actief totdat deze door een 0 weer wordt opgeheven.

Object 6 „actuele bedrijfsmodus“

Zendt de actuele bedrijfsmodus als een 1 byte-waarde (zie tabel). De zendreactie kan op de parameterpagina Bedrijfsmodus worden ingesteld. Tabel 7: Codering van de HKL (HVAC)-bedrijfsmodi:

Waarde 1 2 3 4

Bedrijfsmodus Comfort Standby Nacht Vorst-/overtemperatuurbeveiliging


Pagina 14 van 61


•

theben

Object 7 „Stelwaarde verwarmen“, Stelwaarde verwarmen en koelen“

Zendt de actuele stelwaarde verwarmen (0...100%) resp. verwarmen of koelen als de parameter Uitvoer van de stelwaarde koelen op samen met stelwaarde verwarmen werd gezet. •

Object 8 „Stelwaarde koelen“

zendt de stelwaarde resp. de schakelopdracht koelen voor het regelen van een koelplafond, Fan Coil Unit etc. Het zendformaat, EIS6 of EIS1, hangt samen met de gekozen type regeling (constant of schakelend) op de pagina Regeling koelen. Opmerking: Object 8 is niet beschikbaar: - bij de instelling alleen verwarmingsregeling (parameterpagina Instellingen), omdat de koelfunctie niet aanwezig is. - Als Omschakelen tussen verwarmen en koelen → via object werd geselecteerd en de Uitvoer van de stelwaarde koelen op samen met stelwaarde verwarmen is geparametreerd (parameterpagina: Regeling koelen). •

Object 9 „Omschakelen tussen koelen en verwarmen“

Dit object wordt bij verwarmings-/koelsystemen met 2 buizen gebruikt of als een automatische omschakeling tussen verwarmen en koelen niet gewenst is. Het koelen wordt via een 1 en het verwarmen wordt via een 0 vastgesteld. •

Object 10 „Actuele gewenste waarde“

Zendt de actuele gewenste waarde in EIS5-formaat naar de bus.


Pagina 15 van 61

theben


•

Objecten 11, 14 „Schakelen AAN/UIT, prioriteit, waarde zenden, zenden, lichtscène oproepen/opslaan, zenden, Step / Stop, positie hoogte, LED schakelen“

Om ingang E1 en E2 te gebruiken, moet de externe interface, op de parameterpagina Instellingen, als actief zijn geparametreerd. De functie van en het type object zijn van de parameters Functie van de ingang en Objecttype afhankelijk. Tabel 8 Functie van de ingang Schakelaar/drukknop

Dimmen Jaloezie Meetsensor

LED regelen

•

Functie Beschrijving Schakelen AAN/UIT zendt 1-bits schakelopdrachten in EIS 1formaat Prioriteit zendt prioriteitstelegrammen in 2-bitsformaat Waarde zenden zendt een waarde tussen 0 en 255 Temperatuurwaarde zendt een temperatuurwaarde in 2-byteformaat zenden Schakelen AAN/UIT schakelt dimmer aan en uit Step / Stop zendt 1-bits „OMHOOG“ resp. „OMLAAG“telegrammen. Meetsensor zendt 2 verschillende 8-bitswaarden kort/lang afhankelijk van hoe lang de knop wordt ingedrukt Meetsensor voor lichtscène oproepen/opslaan via 8-bitstelegram lichtscène Meetsensor voor Zendt een 8-bitstelegram voor de positionering jaloezie van een jaloezie ontvangt 1-bitstelegrammen voor de aansturing van een LED

Objecten 12, 15 „lichter, donkerder, lichter/donkerder, OMHOOG, OMLAAG, OMHOOG/OMLAAG, positie lamel“

De functie van en het type object zijn eveneens van de parameter Functie van de ingang afhankelijk. Tabel 9 Functie van de ingang Functie Schakelaar/drukknop niet aanwezig Dimmen lichter, donkerder

Jaloezie

Meetsensor voor jaloezie LED regelen

Beschrijving 4-bits dimopdrachten voor de dimactor in EIS 4-formaat.

lichter/donkerder OMHOOG, 1-bits bewegingsopdrachten voor de OMLAAG, jaloezieactor in EIS 7-formaat OMHOOG/OMLAAG Positie lamel zendt 1-bytetelegrammen voor de positionering van de lamellen niet aanwezig


Pagina 16 van 61


•

theben

Objecten 13, 16 „Blokkeren“

Via dit object worden de ingangen E1 resp. E2 geblokkeerd. De reactie kan op de parameterpagina’s individueel worden ingesteld. 1 = geblokkeerd 0 = blokkering opgeheven •

Object 17 „Scèneregeling“

Via dit object kunnen scènes worden opgeslagen resp. opgeroepen. Bij het opslaan wordt de actuele bedrijfsmodus aan het selecteerde scènenummer toegewezen. Er kunnen max. 64 verschillende scènes worden ondersteund. Zie bijlage: De scènes


Pagina 17 van 61


theben

3.4 Parameters De standaardwaarden zijn telkens vetgedrukt.

3.4.1 Instellingen Tabel 10

Aanduiding Regeling

Waarden Standaard

Betekenis voor eenvoudige toepassingen

Door gebruiker gedefinieerd

biedt de mogelijkheid regelfuncties te selecteren

Gebruikte regelfuncties

Functie van de externe interface

Door gebruiker gedefinieerde regeling Alleen verwarmingsregeling

Alleen verwarmen

Verwarmen en koelen

er moet aanvullend een koelinstallatie worden geregeld (object 8) . Bepaalt of de externe interface wordt gebruikt.

niet-actief actief


Pagina 18 van 61


theben

3.4.2 Regeling verwarmen Tabel 11

Aanduiding Type regeling

Instelling van de regelparameters

Waarden Constante regeling

Betekenis Traploze regeling (0 .. 100%).

Tweepuntsregeling

Schakelende regeling (aan/uit) Zie bijlage: Modulerende en schakelende regeling Standaardtoepassing

via installatietype door gebruiker gedefinieerd

Installatietype Radiatorenverwarming

Professionele toepassing: P/PI-regelaar zelf parametreren PI-regelaar met: Integratietijd = 90 minuten Bandbreedte = 2,5 K

Vloerverwarming

Integratietijd = 180 minuten Bandbreedte = 4 K Functie van de LED op de aansluitprintplaat.

altijd uit

de LED wordt niet gebruikt

bij verwarmen AAN

moet bij verwarmen branden

Functie van de LED

altijd AAN Zenden van de stelwaarde bij verandering met 1 % verwarmen bij verandering met 2 % bij verandering met 3 % bij verandering met 5 % bij verandering met 7 % bij verandering met 10 % bij verandering met 15 % cycl. zenden van de niet cyclisch, alleen bij stelwaarde verwarmen verandering om de 2 min., om de 3 min. om de 5 min., om de 10 min. om de 15 min., om de 20 min. om de 30 min., om de 45 min. om de 60 min. *Verandering sinds het laatste zenden


moet permanent branden Na hoeveel % verandering* van de stelwaarde moet de nieuwe waarde worden gezonden. Kleine waarden verhogen de regelnauwkeurigheid, maar ook de busbelasting. hoe vaak moet de actuele stelwaarde verwarmen (onafhankelijk van veranderingen) worden gezonden?

Pagina 19 van 61

theben


Vervolg: Aanduiding Hysteresis van de tweepuntsregeling

Terugkoppeling van de hysteresis naar het schakelpunt

Waarden Tweepuntsregeling 0,3 K, 0,5 K, 0,7 K 1 K, 1,5 K, 2 K 3 K, 4 K, 5 K 6K

geen 0,1 K/min 0,2 K/min 0,3 K/min

Betekenis Afstand tussen het uitschakelpunt (gewenste waarde) en het herinschakelpunt (gewenste waarde – hysteresis). De hysteresis voorkomt een constant in-/uitschakelen. De terugkoppeling zorgt voor een geleidelijke verkleining van de hysteresis in de tijd. Daardoor wordt de regelnauwkeurigheid verhoogd.

De hysteresis is bij elke uitschakeling gelijk aan de geparametreerde waarde en wordt door de terugkoppeling geleidelijk gereduceerd. De hysteresis kan bij lange uitschakeling tot 0 K dalen. Bij de volgende inschakeling wordt deze weer op de geparametreerde waarde gereset. door gebruiker gedefinieerde parameters Proportionele band van de 1 K, 1,5 K, 2 K, 2,5 K, 3 K Professionele instelling voor verwarmingsregelaar 3,5 K, 4 K, 4,5 K de aanpassing van de 5 K, 5,5 K, 6 K regelgedrag aan de ruimte. Kleine waarden zorgen voor 6,5 K, 7 K, 7,5 K 8 K, 8,5 K grote veranderingen van de stelwaarde, grotere waarden zorgen voor een fijnere aanpassing van de stelwaarde. Zie bijlage: Temperatuurregeling


Pagina 20 van 61


Vervolg: Aanduiding Integratietijd van de verwarmingsregelaar

Waarden pure P-regelaar 15 min., 30 min., 45 min. 60 min., 75 min., 90 min. 105 min., 120 min., 135 min. 150 min., 165 min., 180 min. 195 min., 210 min., 225 min.


theben Betekenis Zie bijlage: Gedrag van de PIregelaar De integratietijd bepaalt de reactietijd van de regeling. Zij stelt vooraf de spoed in waarmee de uitgangsstelwaarde, als aanvulling op het P-gedeelte, wordt verhoogd. Het Igedeelte blijft actief zolang er een regelafwijking bestaat. Het I-gedeelte wordt bij het P-gedeelte opgeteld.

Pagina 21 van 61


theben

3.4.3 Gewenste waarden Tabel 12

Aanduiding Gewenste basiswaarde na het laden van de applicatie Verlaging in de Standbymodus (bij verwarmen)

Waarden 18 °C, 19 °C, 20 °C, 21 °C, 22 °C, 23 °C, 24 °C, 25 °C 0,5 K, 1 K, 1,5 K 2 K, 2,5 K, 3 K 3,5 K, 4 K

Verlaging in de Nachtmodus (bij verwarmen)

3 K, 4 K, 5 K 6 K, 7 K, 8 K

Gewenste waarde voor de Vorstbeveiligingsmodus (bij verwarmen)

3 °C, 4 °C, 5 °C 6 °C, 7 °C, 8 °C 9 °C, 10 °C

Verschuiving van de gewenste waarde geldt

alleen in de Comfortmodus in de Comfort- en Standbymodus in de Comfort-, Standbymodus en Nachtmodus


Betekenis Gewenste uitgangswaarde voor de temperatuurregeling. Voorbeeld: bij een gewenste basiswaarde van 21 °C bij verwarmen en een verlaging van 2K, regelt de RAM 712 met een gewenste waarde van 21 – 2 = 19°C. Met hoeveel moet de temperatuur in de Nachtmodus worden verlaagd? Vooraf ingestelde temperatuur voor de vorstbeveiliging bij verwarmen (Bij koelen geldt de overtemperatuurbeveiliging). De verschuiving van de gewenste waarde: wordt alleen in de geselecteerde modi in aanmerking genomen en is in alle andere bedrijfsmodi nietactief.

Pagina 22 van 61


Vervolg: Aanduiding Waarden actuele gewenste waarde in de Comfortmodus

theben Betekenis Terugkoppeling van de actuele gewenste waarde via de bus:

Werkelijke waarde zenden (verwarmen < > koelen)

er moet altijd de gewenste waarde worden gezonden waarop werkelijk wordt geregeld (= actuele gewenste waarde). Voorbeeld met een gewenste basiswaarde van 21°C en een dode zone van 2K: bij verwarmen wordt 21°C en bij koelen wordt de gewenste basiswaarde + dode zone gezonden (21°C + 2K = 23°C)

Gemiddelde tussen verwarmen en koelen zenden

In de Comfortmodus bij verwarmen en bij koelen wordt dezelfde waarde, namelijk: gewenste basiswaarde + halve dode zone gezonden, zodat dit niet storend is voor evt. in de ruimte aanwezige personen. Voorbeeld met een gewenste basiswaarde van 21°C en een dode zone van 2K: gemiddelde = 21°+1K =22°C Geregeld wordt echter met 21°C resp. 23°C


Pagina 23 van 61


Vervolg: Aanduiding cycl. zenden van de actuele gewenste waarde

BEPERKINGEN Maximale verschuiving van de gewenste waarde

Minimaal geldende gewenste basiswaarde

theben

Waarden

Betekenis Hoe vaak moet de actuele gewenste waarde worden gezonden?

niet cyclisch, alleen bij verandering

alleen bij verandering zenden.

om de 2 min. om de 3 min. om de 5 min. om de 10 min. om de 15 min. om de 20 min. om de 30 min. om de 45 min. om de 60 min.

cyclisch zenden

+/- 1 K, +/- 2 K, +/- 3 K, +/- 4 K, +/- 5 K

Beperkt het mogelijke instelbereik voor de functie Verschuiving van de gewenste waarde.

5°C, 6°C, 7°C, 8°C, 9°C, 10°C, 11°C, 12 °C, 13°C, 14°C, 15°C,16°C 17°C, 18°C, 19 °C, 20 °C

Maximaal geldende gewenste 20°C, 21°C, 22°C basiswaarde 23°C, 24 °C, 25°C 27 °C, 30 °C, 32 °C


Geldt voor de via object 1 ontvangen waarden (handmatige verschuiving van de gewenste waarde). Wordt een gewenste basiswaarde op object 0 ontvangen die lager is dan de hier ingestelde waarde, dan wordt deze tot deze waarde beperkt. Wordt een gewenste basiswaarde op object 0 ontvangen die hoger is dan de hier ingestelde waarde, dan wordt deze tot deze waarde beperkt.

Pagina 24 van 61


theben

3.4.4 Werkelijke waarde Tabel 13

Aanduiding Afstelwaarde in 1/10 K (-64 .. 63)

Zenden van de werkelijke waarde

Cykl. zenden van de werkelijke waarde

Waarden handmatige invoer –64 ... 63

Betekenis Positieve of negatieve correctie van de gemeten temperatuur in stappen van 1/10K. Voorbeelden: a) RAM 712 zendt 20,3°C. Met een geijkte thermometer meet men een ruimtetemperatuur van 21,0°C. Om de temperatuur van de RAM 712 tot 21 °C te laten stijgen, moet „7“ (d.w.z. 7 x 0,1K) worden ingevoerd. b) De RAM 712 zendt 21,3°C. Gemeten wordt 20,5°C. Om de temperatuur van de RAM 713 tot 20,5 °C te laten dalen, moet „-8“ (d.w.z. -8 x 0,1K) worden ingevoerd. niet bij verandering Moet de actuele bij verandering met 0,2 K ruimtetemperatuur worden bij verandering met 0,3 K gezonden? Zo ja, vanaf welke minimale bij verandering met 0,5 K bij verandering met 0,7 K verandering moet deze bij verandering met 1 K opnieuw worden gezonden? bij verandering met 1,5 K Deze instelling dient om de bij verandering met 2 K busbelasting zo laag mogelijk te houden. niet cyclisch zenden Hoe vaak moet onafhankelijk om de 2 min., om de 3 min. van de temperatuurom de 5 min., om de 10 min. veranderingen worden om de 15 min., om de 20 min. gezonden? om de 30 min., om de 45 min. om de 60 min.


Pagina 25 van 61

theben


3.4.5 Regeling koelen Tabel 14

Aanduiding Type regeling

Instelling van de regelparameters

Waarden Constante regeling

Betekenis Traploze regeling (0 .. 100%).

Tweepuntsregeling

Schakelende regeling (aan/uit) Zie bijlage: Modulerende en schakelende regeling Standaardtoepassing

via installatietype door gebruiker gedefinieerd

Installatietype Koelplafond Fan Coil Unit

Hysteresis van de tweepuntsregeling voor koelen

Terugkoppeling van de hysteresis naar het schakelpunt

Tweepuntsregeling 0,3 K, 0,5 K, 0,7 K 1 K, 1,5 K, 2 K 3 K, 4 K, 5 K 6K

geen 0,1 K/min 0,2 K/min 0,3 K/min

Professionele toepassing: P/PIregelaar zelf parametreren PI-regelaar met: Integratietijd = 90 minuten Bandbreedte = 2 K Integratietijd = 180 minuten Bandbreedte = 4 K Afstand tussen het uitschakelpunt (gewenste waarde) en het herinschakelpunt (gewenste waarde – hysteresis). De hysteresis voorkomt een constant in-/uitschakelen. De terugkoppeling zorgt voor een geleidelijke verkleining van de hysteresis in de tijd en de regelnauwkeurigheid wordt verhoogd. De hysteresis is bij elke uitschakeling gelijk aan de geparametreerde waarde en wordt door de terugkoppeling geleidelijk gereduceerd. De hysteresis kan bij lange uitschakeling tot 0 K dalen. Bij de volgende inschakeling wordt deze weer op de geparametreerde waarde gereset.


Pagina 26 van 61


theben

Vervolg Aanduiding

Waarden Betekenis door gebruiker gedefinieerde regelparameters Proportionele band van de 1 K, 1,5 K, 2 K, 2,5 K, 3 K Professionele instelling voor koelregelaar 3,5 K, 4 K, 4,5 K de aanpassing van het 5 K, 5,5 K, 6 K regelgedrag aan de ruimte. 6,5 K, 7 K, 7,5 K Grote waarden zorgen bij 8 K, 8,5 K gelijkblijvende regelafwijking voor fijnere veranderingen van de stelwaarde en een nauwkeurigere regeling dan kleinere waarden. Integratietijd van de pure P-regelaar Zie koelregelaar bijlage Temperatuurregeling 15 min., 30 min., 45 min. 60 min., 75 min., 90 min., 105 min., 120 min., 135 min., 150 min., 165 min., 180 min., 195 min., 210 min., 225 min.

Zenden van de stelgrootte koelen

bij verandering met 1 % bij verandering met 2 % bij verandering met 3 % bij verandering met 5 % bij verandering met 7 % bij verandering met 10 % bij verandering met 15 % cycl. zenden van de niet cyclisch, alleen bij stelgrootte koelen verandering om de 2 min. om de 3 min. om de 5 min. om de 10 min. om de 15 min. om de 20 min. om de 30 min. om de 45 min. om de 60 min. *Verandering sinds het laatste zenden


Alleen voor PI-regelaars: De integratietijd bepaalt de reactietijd van de regeling. Zij stelt vooraf de spoed in waarmee de uitgangsstelwaarde, als aanvulling op het P-gedeelte, wordt verhoogd. Het Igedeelte blijft actief zolang er een regelafwijking bestaat. Het I-gedeelte wordt bij het Pgedeelte opgeteld. Na hoeveel % verandering* van de stelwaarde moet de nieuwe waarde worden gezonden. Kleinere waarden verhogen de regelnauwkeurigheid, maar ook de busbelasting. hoe vaak moet de actuele stelwaarde koelen (onafhankelijk van veranderingen) worden gezonden?

Pagina 27 van 61


Vervolg Aanduiding Omschakelen tussen verwarmen en koelen

Uitvoer van de stelwaarde koelen*

theben

Waarden automatisch

Betekenis De RAM 712 schakelt automatisch naar de koelmodus als de werkelijke temperatuur hoger is dan de gewenste waarde.

via object

De koelmodus kan alleen buszijdig via object 9 worden geactiveerd (1= koelen). Zolang dit object niet is ingesteld, blijft de koelmodus uitgeschakeld. Bij 4-leidingsystemen: de stelwaarde verwarmen wordt naar object 7 en de stelwaarde koelen wordt naar object 8 gezonden.

naar afzonderlijk object (object 8)

samen met stelwaarde verwarmen (object 7)

Bij 2-leidingsystemen: de stelwaarde wordt altijd naar object 7 gezonden, ongeacht of op dat moment verwarmen of koelen actief is. * Alleen bij omschakelen tussen verwarmen en koelen via object.


Pagina 28 van 61


theben

3.4.6 Bedrijfsmodus Tabel 15

Aanduiding Objecten voor het vastleggen van de bedrijfsmodus

Waarden Bedrijfsmodus, aanwezigheid, raamstatus

oud: comfort, nacht, vorstbeveiliging Bedrijfsmodus na reset

Vorstbeveiliging Nachtverlaging Standby Comfort

Type aanwezigheidssensor (op obj. 4)

Betekenis RAM 712 kan de bedrijfsmodus afhankelijk van raam- en aanwezigheidscontacten veranderen. Traditionele instelling zonder raam- en aanwezigheidsstatus. Bedrijfsmodus na inbedrijfstelling of opnieuw programmeren De aanwezigheidssensor activeert de bedrijfsmodus Comfort

Aanwezigheidsmelder

Bedrijfsmodus Comfort net zolang totdat het aanwezigheidsobject is ingesteld.

Aanwezigheidsknop

1. Wordt, nadat het aanwezigheidsobject is ingesteld, opnieuw naar het object Voorselectie van de bedrijfsmodus (object 3) gezonden, dan wordt de nieuwe bedrijfsmodus overgenomen en de toestand van het aanwezigheidsobject genegeerd. 2. Wordt in de Nacht/vorstbeveiligingsmodus het aanwezigheidsobject ingesteld, dan wordt dit na afloop van de geparametreerde comfortverlenging gereset (zie hieronder). 3. Het aanwezigheidsobject wordt niet naar de bus teruggemeld.


Pagina 29 van 61


Vervolg Aanduiding Comfortverlenging door aanwezigheidsknop in de Nachtmodus*

theben

Waarden geen

Betekenis Telegrammen van de aanwezigheidsknop worden buiten beschouwing gelaten.

30 min. 1 uur 1,5 uur 2 uur 2,5 uur 3 uur 3,5 uur

Party-schakeling: hiermee kan de RAM 712 door het aanwezigheidsobject van de Nacht-/vorstbeveiligingsmodus weer voor beperkte tijd naar de Comfortmodus omschakelen.

cycl. zenden van de actuele bedrijfsmodus

niet cyclisch, alleen bij verandering om de 2 min., om de 3 min. om de 5 min., om de 10 min. om de 15 min., om de 20 min. om de 30 min., om de 45 min. om de 60 min. *Parameter is bij aanwezigheidsmelder niet aanwezig


Als het apparaat zich daarvoor in de Standbymodus bevond, vervalt de tijdsbeperking. De Comfortmodus wordt dan pas bij de volgende handmatige of busgestuurde omschakeling van bedrijfsmodus opgeheven. hoe vaak moet de actuele bedrijfsmodus worden gezonden?

Pagina 30 van 61


theben

3.4.7 Gewenste waarden koelen Deze pagina verschijnt alleen als op de parameterpagina Instellingen de regelfunctie Verwarmen en koelen werd geselecteerd (regeling door gebruiker gedefinieerd). Tabel 16

Aanduiding Dode zone tussen verwarmen en koelen*

Betekenis Bepaalt de bufferzone tussen de gewenste waarden voor verwarmen en koelen. Bij schakelende (tweepunts)regeling wordt de dode zone door de hysteresis vergroot. Zie verklarende woordenlijst: Dode zone Verhoging in de Standbymodus 0 K, 0,5 K, 1 K, 1,5 K Bij koelen wordt de (bij koelen) 2 K, 2,5 K, 3 K temperatuur in de 3,5 K, 4 K, 5 K Standbymodus verhoogd Verhoging in de Nachtmodus (bij 3 K, 4 K, 5 K zie verhoging in de koelen) 6 K, 7 K, 8 K Standbymodus Gewenste waarde voor de De overtemperatuur42 °C (d.w.z. bijna geen Overtemperatuurbeveiligingmodus overtemperatuurbeveiliging) beveiliging vormt de 29 °C, 30 °C, 31 °C (bij koelen) hoogste toegestane 32 °C, 33 °C, 34 °C temperatuur voor de 35 °C geregelde ruimte. Het heeft bij het koelen dezelfde taak als de vorstbeveiliging bij het verwarmen, d.w.z. energie besparen en gelijktijdig niettoegestane temperaturen voorkomen. * Afhankelijk van regelaartype: „+ hysteresis verwarmen“ resp. „+ hysteresis verwarmen + hysteresis koelen“


Waarden 1K 2K 3K 4K 5K 6K

Pagina 31 van 61

theben


3.4.8 Ingang E1, E2

3.4.8.1 De functie „Schakelaar / drukknop“ Een ingang wordt met een drukknop of een schakelaar verbonden. Wordt deze bediend c.q. ingedrukt, dan wordt een schakel- , waarde-, prioriteits- of een temperatuurwaardetelegram naar de bus gezonden. Men kan kiezen uit de volgende parameters: Tabel 17

Aanduiding Debouncetijd

Objecttype

Waarden

Beschrijving Om een storend heen- en weerschakelen door debouncen van het op de ingang aangesloten contact te vermijden, wordt de nieuwe toestand van de ingang pas na een bepaalde vertraging overgenomen. 1 sec Hogere waarden (≥ 1s) kunnen als 5 sec inschakelvertraging worden gebruikt 10 sec Kanaal zendt: Schakelen (1 bit) Schakeltelegrammen Prioriteit (2 bit) Prioriteitstelegrammen Waarde 0.. 255 (1 byte) Een willekeurige waarde tussen 0 en 255 Temperatuurwaarde (2 bytes) Een temperatuurwaarde in EIS5formaat


30 ms 50 ms 80 ms 100 ms 200 ms

Pagina 32 van 61

theben


Vervolg: Aanduiding

Waarden

Beschrijving Bij objecttype Schakelen: Hoe moet het kanaal bij aansluiting op een ingangsspanning reageren? Geen Negeren AAN AAN-telegram zenden UIT UIT-telegram zenden Om Kanaaltoestand omkeren (vergelijk stroomstootrelais) Bij objecttype Prioriteit 2 bit Geen Geen reactie. Tabel 18: Telegrammen

Prioriteit niet-actief (00) Prioriteit AAN (11) Prioriteit UIT (10)

Reactie op stijgende flank

Functie Prioriteit niet-actief (no control) Prioriteit AAN (control: enable, on) Prioriteit UIT (control: disable, off)

Waarde 0 (00bin) 3 (11bin) 2 (10bin)

Bij objecttype Waarde Er kan een willekeurige waarde tussen 0 en 255 worden gezonden. Deze waarden kunnen ook als procenten of als HVAC-opdrachten (Duits HKL = Heizung/Klima/Lüftung; Nederlands: VAV = verwarming, airconditioning, ventilatie) worden gebruikt. geen Geen reactie 0 = 0 % (komt overeen met 0, 0% resp. HKL-bedrijfsmodus HVAC-modus: Auto) „Auto“ 1 (komt overeen met HVACmodus: Comfort) 2 (komt overeen met HVACmodus: Standby) 3 (komt overeen met HVACmodus: Nachtverlaging) 4 (komt overeen met HVACmodus: Vorstbeveiliging)

1 resp. bedrijfsmodus „Comfort“ 2 resp. bedrijfsmodus „Standby“ 3 resp. bedrijfsmodus „Nachtverlaging“ 4 resp. bedrijfsmodus „Vorstbeveiliging“

5 .. 255 willekeurige waarde of percentage. Percentages zijn aangegeven in 5 %stappen, bijv. 13 = 5 %, 26 = 10 %, 255 = 100 %.


Pagina 33 van 61


theben

Vervolg: Aanduiding Reactie op dalende flank

Waarden Beschrijving Zie Reactie op stijgende flank Hoe moet het kanaal bij uitschakelen van de ingang, d.w.z. bij een signaalwissel van 1 naar 0 reageren? Zie Reactie op stijgende flank Bij objecttype Temperatuurwaarde. Temperatuurwaarde Geen temperatuurwaarde Geen reactie. bij stijgende flank zenden. 0°C .. 40°C in stappen van Temperatuurwaarde zenden. 1°C Met deze functie kan bijv. een gewenste waarde naar een thermostaat worden gezonden Temperatuurwaarde Zie temperatuurwaarde bij Welke temperatuurwaarde moet bij bij dalende flank stijgende flank een verandering van het ingangssignaal van 1 naar 0 worden gezonden? Gemeenschappelijke parameters Telegram cyclisch Welke gebeurtenissen moeten Nee zenden Ja cyclisch worden gezonden? Alleen na stijgende flank Alleen na dalende flank Cyclustijd 2 minuten, 3 minuten, Met welke tussenpozen moeten de 5 minuten, 10 minuten, telegrammen opnieuw worden 15 minuten, 20 minuten gezonden? 30 minuten, 45 minuten 60 minuten Reactie bij het plaatsen Blokkering negeren Blokkeringstelegrammen worden van de blokkering genegeerd geen reactie bij het plaatsen Evt. alleen bij het opheffen van de van de blokkering blokkering reageren. zoals na stijgende flank Hetzelfde telegram zenden als onder Reactie bij stijgende flank werd geparametreerd. zoals na dalende flank Hetzelfde telegram zenden als onder Reactie bij dalende flank werd geparametreerd. Reactie bij het Geen reactie bij het opheffen Evt. alleen bij het plaatsen van de opheffen van de van de blokkering. blokkering reageren. blokkering actualiseren De huidige toestand van het kanaal wordt gezonden. zoals na stijgende flank Hetzelfde telegram zenden als onder Reactie bij stijgende flank werd geparametreerd. zoals na dalende flank Hetzelfde telegram zenden als onder Reactie bij dalende flank werd geparametreerd.


Pagina 34 van 61


Vervolg: Aanduiding Reactie bij terugkeer van de busspanning

Waarden

theben Beschrijving geen Geen reactie.

actualiseren De huidige toestand van het kanaal wordt gezonden. zoals na stijgende flank Reactie zoals bij stijgende flank werd ingesteld. zoals na dalende flank Reactie zoals bij dalende flank werd ingesteld. na 5 sec actualiseren de huidige kanaaltoestand wordt na na 10 sec actualiseren afloop van de geselecteerde tijd na 15 sec actualiseren gezonden.

na 5 sec zoals na stijgende Na afloop van de geselecteerde tijd flank reageert het kanaal zoals voor een na 10 sec zoals na stijgende stijgende flank werd ingesteld. flank na 15 sec zoals na stijgende flank na 5 sec zoals na dalende Na afloop van de geselecteerde tijd flank reageert het kanaal zoals voor een na 10 sec zoals na dalende dalende flank werd ingesteld.. flank na 15 sec zoals na dalende flank


Pagina 35 van 61

theben


3.4.8.2 De functie „Dimmen“ Bij de eenvlakbediening wordt een ingang met een eenvoudige drukknop verbonden. Bij de andere bedieningstypes zijn 2 ingangen en 2 drukknoppen per dimkanaal nodig. Daarom moeten beide ingangen via gezamenlijke groepsadressen zijn verbonden. Voorbeeld: Groepsadressen 3/4/5 voor object lichter van kanaal 1 en object donkerder van kanaal 2. Groepsadresesn 3/4/6 voor de objecten Schakelen AAN/UIT van kanaal 1 en kanaal 2. Afhankelijk van hoe lang de drukknop wordt ingedrukt (kort of lang indrukken) worden dimresp. AAN/UIT-telegrammen naar de dimmer gezonden, zie hieronder. Men kan kiezen uit de volgende parameters: Tabel 19


Waarden

Reactie op „lang“ / „kort“


30 ms 50 ms 80 ms 100 ms 200 ms 1 sec 5 sec 10 sec

Beschrijving Debouncing van de aangesloten drukknop (zie boven De functie schakelaar/drukknop)

De ingang maakt verschil tussen het lang en kort indrukken van de drukknop en kan dus 2 functies vervullen. Eenvlakbediening De dimmer wordt met een enkele toets bediend. Kort indrukken = AAN/UIT Lang indrukken = lichter/donkerder Loslaten = Stop Bij de andere varianten wordt de dimmer met 2 drukknoppen (kantelschakelaar) bediend. lichter / AAN Kort indrukken = AAN Lang indrukken = lichter Loslaten = Stop lichter/OM Kort indrukken = AAN/UIT Lang indrukken = lichter Loslaten = Stop

Pagina 36 van 61


Vervolg: Aanduiding Reactie op „lang“ / „kort“ (vervolg)

Lang indrukken vanaf

Stapgrootte voor dimmen

Reactie bij het plaatsen van de blokkering

Reactie bij het opheffen van de blokkering Reactie bij terugkeer van de busspanning

theben

Waarden Beschrijving donkerder/UIT Kort indrukken = UIT Lang indrukken = donkerder Loslaten = Stop donkerder/OM Kort indrukken = AAN/UIT Lang indrukken = donkerder Loslaten = Stop 300 .. 1000ms Deze functie dient om duidelijk onderscheid te maken tussen het lang en kort indrukken van de drukknop. Wordt de knop minstens zo lang als de ingestelde tijd ingedrukt, dan wordt dit als lang indrukken herkend. Bij lang indrukken wordt de dimwaarde: 100 % net zolang verhoogd (resp. verlaagd) tot de drukknop weer wordt losgelaten. 50 % Met de geselecteerde waarde 25 % verhoogd 12,5 % (resp. verlaagd) 6% 3% 1,5 % Blokkering negeren Blokkeringstelegrammen worden genegeerd Geen reactie bij het Alleen bij het opheffen van de inschakelen van de blokkering blokkering reageren AAN Inschakeltelegram zenden UIT Uitschakeltelegram zenden Geen reactie bij het opheffen Het opheffen van de blokkering leidt van de blokkering niet tot zenden AAN Dimmer inschakelen UIT Dimmer uitschakelen geen Geen reactie AAN Inschakeltelegram zenden UIT Uitschakeltelegram zenden na 5 sec AAN Inschakeltelegram vertraagd zenden na 10 sec AAN na 15 sec AAN na 5 sec UIT Uitschakeltelegram vertraagd zenden na 10 sec UIT na 15 sec UIT


Pagina 37 van 61


theben

3.4.8.3 De functie „Jaloezie“ Bij de eenvlakbediening wordt een ingang met een eenvoudige drukknop verbonden. Bij de andere bedieningstypes zijn 2 ingangen en 2 drukknoppen per jaloezie nodig. Daarom moeten beide ingangen via gezamenlijke groepsadressen zijn verbonden. Voorbeeld: Groepsadres 3/5/5 voor object OMHOOG van kanaal 1 en object OMLAAG van kanaal 2. Groepsadres 3/5/6 voor de objecten Step /Stop van kanaal 1 en kanaal 2. Afhankelijk van hoe lang de drukknop wordt ingedrukt (kort of lang indrukken) worden bewegings- of stopopdrachten naar de jaloezieactor gezonden, zie hieronder. Men kan kiezen uit de volgende parameters: Tabel 20


Bediening

Lang indrukken vanaf

Stoppen van de beweging door

Waarden Beschrijving 30 ms, 50 ms, 80 ms, 100 ms Debouncing van de aangesloten 200 ms, 1 sec , 5 sec, 10 sec drukknop (zie boven De functie schakelaar/drukknop) Eenvlakbediening De jaloezie wordt met een enkele knop bediend. Kort indrukken = Step Lang indrukken = bewegen OMLAAG Kort indrukken = Step Lang indrukken = omlaag bewegen OMHOOG Kort indrukken = Step Lang indrukken = omhoog bewegen Bewegingsopdrachten: Richtingomkering telkens als de knop wordt ingedrukt. De stopopdracht wordt, afhankelijk van de ingestelde parameters, door loslaten of kort indrukken van de knop geactiveerd. Zie hieronder: Stoppen van de beweging door 300 .. 1000ms Deze functie dient om duidelijk onderscheid te maken tussen het lang en kort indrukken van de drukknop. Wordt de knop minstens zo lang als de ingestelde tijd ingedrukt, dan wordt dit als lang indrukken herkend. Loslaten van de toets Hoe moet de stopopdracht worden Kort indrukken geactiveerd?


Pagina 38 van 61


Vervolg: Aanduiding Reactie bij het plaatsen van de blokkering

Reactie bij het opheffen van de blokkering Reactie bij terugkeer van de busspanning

theben

Waarden Beschrijving Blokkering negeren Blokkeringstelegrammen worden genegeerd Geen reactie bij het alleen bij het opheffen van de inschakelen van de blokkering blokkering reageren OMHOOG Opdracht omhoog bewegen zenden OMLAAG Opdracht omlaag bewegen zenden Geen reactie bij het opheffen alleen bij het plaatsen van de van de blokkering blokkering reageren Omhoog Opdracht omhoog bewegen zenden Omlaag Opdracht omlaag bewegen zenden geen Geen reactie OMHOOG Opdracht omhoog bewegen zenden OMLAAG Opdracht omlaag bewegen zenden na 5 sec OMHOOG Opdracht omhoog bewegen na 10 sec OMHOOG vertraagd zenden na 15 sec OMHOOG na 5 sec OMLAAG Opdracht omlaag bewegen vertraagd na 10 sec OMLAAG zenden na 15 sec OMLAAG


Pagina 39 van 61


theben

3.4.8.4 De functie „Meetsensor“ Basisfunctie: Bij bediening van de aangesloten drukknop wordt een waardetelegram gezonden. Afhankelijk van de ingestelde parameters kunnen ook 2 verschillende telegrammen worden gezonden („lang/kort“-functie). Tabel 21


Soort meetsensor

Waarde Speciale functie na lang indrukken Lang indrukken vanaf

Waarde bij lang indrukken

Waarden Beschrijving 30 ms, 50 ms, 80 ms Debouncing van de aangesloten 100 ms, 200 ms, 1 sec drukknop 5 sec, 10 sec (zie boven De functie schakelaar/drukknop) Meetsensor kort/lang Zendt 2 verschillende waarden, afhankelijk van of de drukknop kort of lang werd ingedrukt Meetsensor voor lichtscène Zendt een scènenummer tussen 0 en 63. Meetsensor voor jaloezie Zendt een hoogte- en een lameltelegram Parameters voor soort meetsensor kort/lang Waarde die bij kort* indrukken van Invoer 0 .. 255 de drukknop moet worden gezonden. nee Moet bij lang indrukken een andere waarde worden gezonden? Ja Deze functie dient om duidelijk 1 sec onderscheid te maken tussen het lang 2 sec en kort indrukken van de drukknop. Wordt de knop minstens zo lang als 3 sec 5 sec de ingestelde tijd ingedrukt, dan wordt dit als lang indrukken herkend. Waarde die bij lang indrukken van Invoer 0 .. 255 de drukknop moet worden gezonden.


Pagina 40 van 61


theben

Vervolg: Aanduiding Waarden Beschrijving Parameters voor de soort meetsensor Meetsensor voor lichtscène Scènenummer Zendt het geselecteerde Scène 1 .. scènenummer .. (scène oproepen) Scène 64 Opslaan bij lang Moet bij lang indrukken een Nee indrukken ja telegram scène opslaan worden gezonden? Lang indrukken vanaf 1 sec Deze functie dient om duidelijk 2 sec onderscheid te maken tussen het lang en kort indrukken van de drukknop. 3 sec 5 sec Wordt de knop minstens zo lang als de ingestelde tijd ingedrukt, dan wordt dit als lang indrukken herkend. Parameters voor de soort meetsensor Meetsensor voor jaloezie Hoogte 0 .. 100 % in stappen van 5 % Zendt een positioneringstelegram naar de jaloezie-/rolluikactor Lamel 0 .. 100 % in stappen van 5 % Welke lamellenstand moet samen met het positioneringstelegram naar de actor worden gezonden? Speciale functie na Welke functie moet bij lang langdurige bediening indrukken worden uitgevoerd? geen nee helemaal OMHOOG (0%) Lamellen tot 0% en jaloezie tot aan de bovenste aanslag omhoog bewegen helemaal OMLAAG (100%) Lamellen tot 100% en jaloezie tot aan de onderste aanslag omlaag bewegen Gemeenschappelijke parameters Reactie bij het plaatsen Blokkering negeren Blokkeringstelegrammen worden van de blokkering genegeerd blokkeren Na ontvangst van een blokkeringstelegram (toestand =1) zendt het kanaal niet meer. Reactie bij het Geen reactie bij het opheffen Geen reactie bij het opheffen van de opheffen van de van de blokkering blokkering. blokkering actualiseren Bij het opheffen van de blokkering (toestand=0) moet de huidige kanaaltoestand opnieuw worden gezonden.


Pagina 41 van 61


Vervolg: Aanduiding Reactie na terugkeer van de busspanning

theben

Waarden

Beschrijving Geen Geen reactie na terugkeer van de busspanning. zoals bij kort indrukken toets, Hetzelfde telegram als ingesteld bij direct zenden kort indrukken. Zonder vertraging zenden. zoals bij kort indrukken, na 5 Hetzelfde telegram als ingesteld bij sec kort indrukken. Pas na geselecteerde zoals bij kort indrukken, na 10 vertraging zenden. sec zoals bij kort indrukken, na 15 sec *Als de parameter Speciale functie na lang indrukken op nee is ingesteld, dan is het niet relevant hoe lang de knop wordt ingedrukt. Zie bijlage: Externe interface


Pagina 42 van 61


theben

4 Inbedrijfstelling

4.1 Montage in een inbouwcontactdoos De regelaar en de aansluitprintplaat zijn met klittenband bevestigd en kunnen voor de montage in een inbouwcontactdoos eenvoudig uit de witte behuizing worden losgemaakt. BELANGRIJK: Het apparaat mag niet in een inbouwcontactdoos met netspanning worden gemonteerd! Procedure: • Regelaar uit de behuizing halen (klittenband losmaken) en in een inbouwcontactdoos monteren. • De ingebouwde temperatuursensor zo monteren dat de ruimtetemperatuur op betrouwbare wijze kan worden gemeten (in geval van twijfel moet de juiste montage door tests worden bevestigd). • Zorg voor voldoende luchtcirculatie! • Gebruik evt. een externe sensor


Pagina 43 van 61


theben

4.2 Actoren voor het regelen van het verwarmen en koelen Voor de aansturing van de verwarmings- en koelsystemen zijn er meerdere mogelijkheden beschikbaar.

4.2.1 Stelwaarde verwarmen • •

De stelwaarde wordt naar een constante Cheops drive stelaandrijving (bestelnr. 731 9 200) gezonden, die zich op de klep bevindt De stelwaarde wordt naar een van de volgende verwarmingsactoren gezonden, die op zijn beurt weer een of meerdere thermische stelaandrijvingen regelt. - HMG 4 (bestelnr. 491 210) - HME 4 (bestelnr. 491 0 211) - HMT 6 (bestelnr. 490 0 273) - HMT 12 (bestelnr. 490 0 274)

4.2.2 Stelwaarde koelen • •

De stelwaarde wordt naar een constante Cheops drive stelaandrijving (bestelnr. 731 9 200) gezonden, die zich op de klep voor het koelmiddel bevindt. De stelwaarde wordt naar een van de volgende verwarmingsactoren gezonden, die op zijn beurt weer een of meerdere thermische stelaandrijvingen regelt. - HMG 4 (bestelnr. 491 0 210) - HME 4 (bestelnr. 491 0 211) - HMT 6 (bestelnr. 490 0 273) - HMT 12 (bestelnr. 490 0 274)


Pagina 44 van 61

theben


5 Bijlage 5.1 Bepaling van de actuele bedrijfsmodus De actuele gewenste waarde kan door het kiezen van de bedrijfsmodus aan de betreffende eisen worden aangepast. De bedrijfsmodus kan via de objecten 3..5 worden vastgelegd. Daarvoor zijn er twee procedures:

5.1.1 Nieuwe bedrijfsmodi Werd op de parameterpagina Bedrijfsmodus bij de parameter Vastleggen van de bedrijfsmodus Nieuw... geselecteerd, dan kan de actuele bedrijfsmodus als volgt worden vastgelegd: Tabel 22

Voorselectie van de bedrijfsmodus Object 3 willekeurig

Aanwezigheid Object 4

Raamstatus Object 5

actuele bedrijfsmodus (object 6)

willekeurig

1

willekeurig Comfort Standby Nacht Vorst/overtemperatuurbeveiliging

1 0 0 0 0

0 0 0 0 0

Vorst/overtemperatuurbeveiliging Comfort Comfort Standby Nacht Vorst/overtemperatuurbeveiliging

Typische toepassing: Met behulp van een schakelklok (bijv. TR 644) wordt via object 3 's morgens de bedrijfsmodus Standby of Comfort en ’s avonds de bedrijfsmodus Nacht geactiveerd. Object 4 wordt met een aanwezigheidsmelder verbonden. Wordt aanwezigheid herkend, dan schakelt de RAM 712 over naar de bedrijfsmodus Comfort (zie tabel). Object 5 wordt via de bus met een raamcontact verbonden (binaire ingang E1). Zodra een raam wordt geopend, schakelt de RAM 712 over naar de bedrijfsmodus Vorstbeveiliging. Vorstbeveiliging Nacht Stand-by Comfort Comfort Vorstbeveiliging Stand: Dez-10 (wijzigingen voorbehouden)

Aanwezigheid 0 1

Raam 0

Actuele bedrijfsmodus

1

Pagina 45 van 61

theben


5.1.2 Oude bedrijfsmodi Werd op de parameterpagina Bedrijfsmodus bij de parameter Vastleggen van de bedrijfsmodus Oud... geselecteerd, dan kan de actuele bedrijfsmodus als volgt worden vastgelegd: Tabel 23

Nacht Object 3

Comfort Object 4

willekeurig

willekeurig

willekeurig Standby Nacht

1 0 0

Vorstactuele bedrijfsmodus /overtemperatuurbeveiliging Object 6 object 5 1 Vorst/overtemperatuurbeveiliging 0 Comfort 0 Standby 0 Nacht

Typische toepassing: Met behulp van een schakelklok wordt via object 3 's morgens de bedrijfsmodus Standby en 's avonds de bedrijfmodus Nacht geactiveerd. Tijdens de vakantie wordt via een ander kanaal van de schakelklok de vorst/overtemperatuurbeveiliging via Object 5 gekozen. Object 4 (Comfort) wordt met een aanwezigheidsmelder verbonden. Wordt aanwezigheid herkend, dan schakelt de RAM 712 over naar de bedrijfsmodus Comfort (zie tabel). Object 5 wordt met een raamcontact verbonden. Zodra een raam wordt geopend, schakelt de RAM 712 over naar de bedrijfsmodus Vorstbeveiliging. Stand-by

Nacht object 0

Nacht Comfort

1

Comfort object 0 1

Vorstbeveiliging

Vorst object 0

Actuele bedrijfsmodus

1

De oude procedure heeft vergeleken met de nieuwe procedure 2 nadelen: 1. Om van de bedrijfsmodus Comfort naar de bedrijfsmodus Nacht over te schakelen, zijn 2 telegrammen (evt. 2 kanalen van een schakelklok) nodig: Object 4 moet op „0“ en object 3 op „1“ worden ingesteld. 2. Wordt in de tijd dat via de schakelklok „Vorst-/overtemperatuurbeveiliging“ is gekozen, het raam geopend en weer gesloten, dan is de bedrijfsmodus Vorst/overtemperatuurbeveiliging opgeheven.


Pagina 46 van 61

theben


5.1.3 Bepaling van de gewenste waarde

5.1.3.1 Berekening van de gewenste waarde bij verwarmen Zie ook: Gewenste waarde en actuele gewenste waarde Tabel 24: actuele gewenste waarde bij verwarmen

Bedrijfsmodus

Actuele gewenste waarde Gewenste basiswaarde +/- verschuiving van de gewenste Comfort waarde Gewenste basiswaarde +/- verschuiving van de gewenste waarde Standby – verlaging in de Standbymodus Nacht Gewenste basiswaarde +/- verschuiving van de gewenste waarde – verlaging in de Nachtmodus Vorstgeparametreerde gewenste waarde voor de /overtemperatuurbeveiliging Vorstbeveiligingsmodus Voorbeeld: Verwarmen in de bedrijfsmodus Comfort. Parameterpagina Parameter Gewenste waarden Gewenste basiswaarde na het laden van de applicatie Verlaging in de Standbymodus (bij verwarmen) Maximale verschuiving van de gewenste waarde

Instelling 21 °C 2K

+/- 2 K

De gewenste waarde werd eerder via object 1 met 1 K verhoogd. Berekening: Actuele gewenste waarde = gewenste basiswaarde + verschuiving van de gewenste waarde = 21°C + 1K = 22°C

Wordt omgeschakeld naar de Standbymodus, dan wordt de actuele gewenste waarde als volgt berekend: Actuele gewenste waarde = gewenste basiswaarde + verschuiving van de gewenste waarde – verlaging in de Standbymodus = 21°C + 1K – 2K = 20°C


Pagina 47 van 61

theben


5.1.3.2 Berekening van de gewenste waarde bij koelen Tabel 25: actuele gewenste waarde bij koelen

Bedrijfsmodus

Actuele gewenste waarde Gewenste basisswaarde + verschuiving van de gewenste waarde Comfort + dode zone Gewenste basiswaarde + verschuiving van de gewenste waarde Standby + dode zone + verhoging in de Standbymodus Nacht Gewenste basiswaarde + verschuiving van de gewenste waarde + dode zone + verhoging in de Nachtmodus Vorstgeparametreerde gewenste waarde voor de /overtemperatuurbeveiliging Overtemperatuurbeveiligingmodus Voorbeeld: Koelen in de bedrijfsmodus Comfort. De ruimtetemperatuur is te hoog, de RAM 712 is op koelen omgeschakeld Parameterpagina Gewenste waarden

Gewenste waarden koelen

Parameter Gewenste basiswaarde na het laden van de applicatie Maximale verschuiving van de gewenste waarde Dode zone tussen verwarmen en koelen Verhoging in de Standbymodus (bij koelen)

Instelling 21 °C +/- 2 K 2K 2K

De gewenste waarde werd eerder via object 1 met 1 K verlaagd. Berekening: Actuele gewenste waarde + dode zone

= gewenste basiswaarde + verschuiving van de gewenste waarde = 21°C - 1K + 2K = 22°C

Een overschakeling naar de Standbymodus zorgt voor een verdere verhoging van de gewenste waarde (energiebesparing) en leidt tot de volgende gewenste waarde. Gewenste waarde = gewenste basiswaarde + verschuiving van de gewenste waarde + dode zone + verhoging in de Standbymodus = 21°C - 1K + 2K + 2K = 24°C


Pagina 48 van 61


theben

5.2 Verschuiving van de gewenste waarde De actuele gewenste waarde kan bij de RAM 712 via object 1 Handmatige verschuiving van de gewenste waarde worden aangepast. Hier wordt de gewenste waarde direct door het zenden van de gewenste verschuiving naar object 1 veranderd. Daarvoor wordt het verschil (evt. met negatief voorteken) in EIS5-formaat naar object 1 gezonden. De waarde van de verschuiving van de gewenste waarde ten opzichte van de gewenste basiswaarde wordt door object 10 bij elke verandering gezonden (bijv. -1,00). De grenzen van de verschuiving worden op de parameterpagina Gewenste waarden met de parameter maximal geldende verschuiving van de gewenste waarde vastgelegd. De verschuiving heeft altijd betrekking op de gewenste basiswaarde en niet op de actuele gewenste waarde. Voorbeeld Gewenste basiswaarde 21°C: Als naar obj. 1 de waarde 2,00 wordt gezonden, wordt de nieuwe gewenste waarde als volgt berekend: 21°C + 2,00K = 23,00°C. Om de gewenste waarde daarna op 22°C te brengen, wordt opnieuw het verschil tussen de geparametreerde gewenste basiswaarde (hier 21°C) gezonden, in dit geval 1,00K (21°C + 1,00K = 22°C)


Pagina 49 van 61


theben

5.3 Gewenste basiswaarde en actuele gewenste waarde De gewenste basiswaarde dient als standaardtemperatuur voor de bedrijfsmodus Comfort en als referentietemperatuur voor de verlaging bij de bedrijfsmodi Standby en Nacht. De pgeparametreerde gewenste basiswaarde (zie Gewenste basiswaarde na downloaden van de applicatie) wordt in object 0 opgeslagen en kan via de bus, door het zenden van een nieuwe waarde naar object 0 (EIS5), altijd worden gewijzigd. De actuele gewenste waarde is de gewenste waarde waarop werkelijk wordt geregeld. Het is het resultaat van alle regelfunctieafhankelijke verlagingen en verhogingen van alle bedrijfsmodi. Voorbeeld: Bij een gewenste basiswaarde van 22°C en een verlaging in de Nachtmodus van 4K is (in de Nachtmodus) de actuele gewenste waarde: 22°C – 4K = 18°C. Overdag (in de Comfortmodus) is de actuele gewenste waarde 22°C (mits niet wordt gekoeld). De bepaling van de actuele gewenste waarde op basis van de gewenste basiswaarde kan op het blokschema op de volgende pagina worden bekeken: Links staat de gewenste basiswaarde, die via object 0 vooraf werd ingesteld. Rechts staat de actuele gewenste waarde, d.w.z. de waarde waarop de ruimtetemperatuur effectief wordt geregeld. Zoals uit het blokschema blijkt, hangt de actuele gewenste waarde af van de bedrijfsmodus (5) en van de gekozen regelfunctie (4). De begrenzingen van de begrenzingen van de gewenste basiswaarde (2) voorkomen een foutieve voorafinstelling van de gewenste basiswaarde op object 0. Dit zijn de volgende parameters: • •

minimaal geldende gewenste basiswaarde maximaal geldende gewenste basiswaarde

Ligt de gewenste waarde vanwege een verschuiving van de gewenste waarde buiten de geparametreerde waarden voor de vorst- en overtemperatuurbeveiliging, dan wordt deze door de veiligheidsbeperkingen (11) tot deze waarden beperkt. Zie ook: Berekening van de gewenste waarde


Pagina 50 van 61


theben

5.4 De scènes 5.4.1 Principe Met de scènefunctie kan de huidige bedrijfsmodus worden opgeslagen en later altijd weer worden hersteld. Bij het opslaan van een scène wordt de actuele bedrijfsmodus aan het selecteerde scènenummer toegewezen. Bij het oproepen van het scènenummer wordt de daarvoor opgeslagen bedrijfsmodus weer geactiveerd. Daardoor kan de RAM 712 in elke willekeurige gebruikersascène eenvoudig en gemakkelijk worden geïntegreerd. De RAM 712 kan aan max. 64 scènes deelnemen. De scènes worden - zonder dat deze verloren kunnen gaan - opgeslagen en blijven ook na het opnieuw downloaden van de applicatie behouden.


Pagina 51 van 61


theben

5.4.2 Scènen opslaan: Om een scène op te slaan, wordt de betreffende opslagcode naar object 17 gezonden. Tabel 26 Scènenr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32

Opslagcode Hex. Dec. $80 128 $81 129 $82 130 $83 131 $84 132 $85 133 $86 134 $87 135 $88 136 $89 137 $8A 138 $8B 139 $8C 140 $8D 141 $8E 142 $8F 143 $90 144 $91 145 $92 146 $93 147 $94 148 $95 149 $96 150 $97 151 $98 152 $99 153 $9A 154 $9B 155 $9C 156 $9D 157 $9E 158 $9F 159

Scènenr . 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64

Opslagcode Hex. Dec. $A0 160 $A1 161 $A2 162 $A3 163 $A4 164 $A5 165 $A6 166 $A7 167 $A8 168 $A9 169 $AA 170 $AB 171 $AC 172 $AD 173 $AE 174 $AF 175 $B0 176 $B1 177 $B2 178 $B3 179 $B4 180 $B5 181 $B6 182 $B7 183 $B8 184 $B9 185 $BA 186 $BB 187 $BC 188 $BD 189 $BE 190 $BF 191

Voorbeeld: Actuele bedrijfsmodus met scène 5 opslaan: → $84 naar obj. 17 zenden.


Pagina 52 van 61


theben

5.4.3 Scènes oproepen: Om een scène op te roepen, wordt de betreffende oproepcode naar object 17 gezonden. Tabel 27 Scènenr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32

Oproepcode Hex. Dec. $00 0 $01 1 $02 2 $03 3 $04 4 $05 5 $06 6 $07 7 $08 8 $09 9 $0A 10 $0B 11 $0C 12 $0D 13 $0E 14 $0F 15 $10 16 $11 17 $12 18 $13 19 $14 20 $15 21 $16 22 $17 23 $18 24 $19 25 $1A 26 $1B 27 $1C 28 $1D 29 $1E 30 $1F 31

Scènenr . 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64

Oproepcode Hex. Dec. $20 32 $21 33 $22 34 $23 35 $24 36 $25 37 $26 38 $27 39 $28 40 $29 41 $2A 42 $2B 43 $2C 44 $2D 45 $2E 46 $2F 47 $30 48 $31 49 $32 50 $33 51 $34 52 $35 53 $36 54 $37 55 $38 56 $39 57 $3A 58 $3B 59 $3C 60 $3D 61 $3E 62 $3F 63

Voorbeeld: Bedrijfsmodus met scène 5 oproepen: → $04 naar obj. 17 zenden.


Pagina 53 van 61

theben


5.5 Externe interface De externe interface wordt op de parameterpagina Instellingen geactiveerd. Deze bestaat uit 2 binaire ingangen: E1 en E2, De toestand van de ingangen wordt naar de bus gezonden. Elke ingang wordt via de aansluitprintplaat, afhankelijk van de toepassing, met een drukknop resp. schakelaar verbonden (zie opschrift E1 en E2 op de printplaat). De ingangen hebben geen directe invloed op de thermostaatfunctie. Zij kunnen echter via een gezamenlijk groepsadres bijv. met het aanwezigheids- of met het raamobject worden verbonden. De volgende functies kunnen worden gerealiseerd: • Schakelen (1 schakelaar) • Jaloezie omhoog/omlaag (met 2 knoppen op E1 + E2) • Jaloezie eenvlakbediening (met 1 knop) • Dimmen lichter/donkerder (met 2 knoppen op E1 + E2) • Dimmen eenvlakbediening (met 1 knop) • LED regelen (1mA Low current-LED's zonder voorweerstand) Zie ook parameterpagina Ingang E1 en E2

5.5.1 Aansluitprintplaat 8 Temp. Sens. 8 8 E1 8 8 E2 8 Afbeelding 1: Aansluitschema schakelaars/drukknoppen

8 Temp. Sens. 8 8 E1 8 8 E2 8

+ Belangrijk: Let op de polariteit.

Afbeelding 2: Aansluitschema low-current LED's


Pagina 54 van 61


theben

5.5.2 Externe sensor De op de aansluitprintplaat aangebrachte temperatuursensor kan indien gewenst door een sensor op afstand (bestelnr. 907 0 321) worden vervangen. De temperatuur wordt op de parameterpagina Werkelijke waarde afgesteld. 8 Temp. Sens. 8 8 E1 8 8 E2 8 Afbeelding 3: Sensor op afstand

5.5.3 Passende actoren Als schakel- of jaloezie-, dimactoren kunnen bijv. de volgende apparaten worden gebruikt: Tabel 28

Aanduiding Bestelnr. Beschrijving DMG 2 491 0 220 Dimactor uit de MiX-serie DME 2 491 0 221 Uitbreiding voor DMG 2 en alle apparaten uit de MiX-serie RMG 4 S 491 0 204 Schakelactor uit de MiX-serie RME 4 S 491 0 205 Uitbreiding voor RMG 4 S en alle apparaten uit de MiX-serie JMG 4 S 491 0 250 Jaloezieactor uit de MiX-serie JME 4 S 491 0 251 Uitbreiding voor JMG 4 S en alle apparaten uit de MiX-serie JMG 4 24VDC 490 0 253 24V DC jaloezieactor basisapparaat De KNX-producthandboeken voor de bovengenoemde apparaten kunnen op onze downloadpagina http://www.theben.de worden gedownload.


Pagina 55 van 61


theben

5.6 Temperatuurregeling 5.6.1 Inleiding Als de RAM 712 niet als schakelende regelaar is geconfigureerd, kan deze naar keuze als Pof als PI-regelaar worden geparametreerd, waarbij de voorkeur uitgaat naar de PI-regeling. Bij de proportionele regelaar (P-regelaar) wordt de stelgrootte op een statische manier aangepast aan de regelafwijking. De proportioneel-integraalregelaar (PI-regelaar) is veel flexibeler – deze regelt dynamisch, d.w.z. sneller en nauwkeuriger. Om de manier van functioneren van de beide temperatuurregelaars uit te leggen, wordt in het volgende voorbeeld de ruimte die moet worden verwarmd, vergeleken met een vat dat met water wordt gevuld. Het vulniveau staat voor de temperatuur in de ruimte. De watertoevoer staat voor het vermogen van de radiatoren. De warmteverliezen van de ruimte worden weergegeven door een afvoer. In ons voorbeeld wordt als maximale toevoerhoeveelheid 4 liter per minuut aangenomen. Dit is tegelijkertijd het maximale verwarmend vermogen van de radiator. Dit maximale vermogen wordt bereikt bij een stelgrootte van 100%. Dienovereenkomstig zou bij een stelgrootte van 50% nog maar de helft van de waterhoeveelheid, te weten 2 liter per minuut, in ons vat stromen. De bandbreedte bedraagt 4 l. Dat betekent dat de regelaar met 100% stelgrootte zal werken, zolang de werkelijke waarde kleiner of gelijk is aan (21 l – 4 l) = 17 l.

Opgave:

• • • •

Gewenste hoeveelheid: 21 liter (= streeftemperatuur) Vanaf wanneer moet de toevoer langzamerhand worden gereduceerd om overlopen te voorkomen? : 4 liter onder de gewenste hoeveelheid, d.w.z. bij 21 l – 4 l = 17 liter (= bandbreedte) Uitgangshoeveelheid 15 liter (=werkelijke waarde) De verliezen bedragen 1 liter/minuut


Pagina 56 van 61


theben

5.6.2 Gedrag P-regelaar

Max. 4l/Min. 21l

Gewenst P-band (Xp)

17l 15l

Werkelijk

Verliezen 1l/Min

Wanneer de hoeveelheid water in het vat 15 liter bedraagt, dan betekent dit een regelafwijking van 21 l – 15 l = 6 liter. Omdat onze werkelijke waarde buiten de bandbreedte ligt, zal de regelaar de toevoer met 100%,d.w.z. met 4 l/min aansturen. De toevoerhoeveelheid (= stelgrootte) wordt berekend aan de hand van de regelafwijking (streefwaarde – actuele waarde) en de bandbreedte. Stelgrootte = (regelafwijking / bandbreedte) x 100 Aan de hand van de volgende tabel worden het gedrag en daarmee ook de beperkingen van de P-regelaar duidelijk. Tabel 29

Vulniveau Stelgrootte Toevoer Verliezen Toename vulniveau 15l 100% 4 l/min 1 liter/min 3 liter/min 19l 50% 2 l/min 1 liter/min 1 liter/min 20l 25% 1 l/min 1 liter/min 0 liter/min In de laatste regel kunt u zien dat het vulniveau niet meer kan toenemen, omdat de toevoer evenveel water binnen laat stromen als er door verliezen weer uit kan stromen. Het gevolg is een blijvende regelafwijking van 1 liter, het gewenste niveau (streefwaarde) kan nooit worden bereikt. Indien de verliezen 1 liter hoger zouden zijn, dan zou de blijvende regelafwijking met dezelfde hoeveelheid groter worden en het vulniveau zou nooit boven de 19 liter komen. In een ruimte zou dit betekenen dat de regelafwijking bij een dalende buitentemperatuur toeneemt. Stand: Dez-10 (wijzigingen voorbehouden)

Pagina 57 van 61


theben

P-regelaar als temperatuurregelaar. De P-regelaar gedraagt zich bij het regelen van een verwarming precies zo als in het bovenstaande voorbeeld. De streef temperatuur (21°C) kan nooit helemaal worden bereikt. Hoe hoger de warmteverliezen zijn (d.w.z. hoe lager de buitentemperatuur wordt), des te groter wordt de blijvende regelafwijking (statische afwijking).

5.6.3 Gedrag PI-regelaar In tegenstelling tot de zuivere P-regelaar werkt de PI-regelaar dynamisch. Bij dit soort regelaars blijft de stelgrootte (ook) bij constante afwijking niet constant. In aanvang genereert de PI-regelaar dezelfde stelgrootte als de P-regelaar, echter hoe langer het duurt dat het streefniveau in het vat niet wordt bereikt, des te meer wordt de stelgrootte verhoogd. Deze verhoging geschiedt tijdgestuurd via de zogenoemde integratietijd. De stelgrootte wordt bij deze berekeningsprocedure pas niet meer gewijzigd, wanneer het streefniveau en de actuele niveau van het vat aan elkaar gelijk zijn. Zodoende ontstaat er in ons voorbeeld een evenwicht tussen toevoer en afvoer. Opmerking over de temperatuurregeling:

Een goede regeling hangt af van het op elkaar afstemmen van de bandbreedte en de integratietijd op de parameters van de ruimte die moet worden verwarmd. De bandbreedte Xp beïnvloedt de stapgrootte waarmee de stelgrootte wordt gewijzigd. Grote bandbreedte = fijnere stappen bij het veranderen van de stelgrootte. De integratietijd beïnvloedt de reactietijd op temperatuurveranderingen. Lange integratietijd = langzame reactie. Een slechte afstemming kan ertoe leiden dat ofwel de streeftemperatuur wordt overschreden (overshoot) dan wel dat de regelaar te lang nodig heeft om de streeftemperatuur te bereiken. In de regel worden met de standaardinstellingen of met de instellingen via het type installatie de beste resultaten geboekt.


Pagina 58 van 61

theben


6 Verklarende woordenlijst 6.1 Hysteresis De hysteresis bepaalt in hoeverre de temperatuur beneden de streeftemperatuur mag dalen alvorens de regelaar de tweede trap weer inschakelt. Voorbeeld met streeftemperatuur (tweede trap) 20°C, hysteresis 0,5K en een actuele begintemperatuur van 19°C. De tweede trap is ingeschakeld en schakelt uit wanneer de streeftemperatuur (20º) wordt bereikt. De temperatuur daalt en de tweede trap schakelt pas bij 20°C-0,5K= 19,5°C weer in. Zonder hysteresis zou de regelaar ononderbroken in- en uitschakelen zolang de temperatuur in het bereik van de streeftemperatuur zou liggen.

6.2 Modulerende en schakelende regeling Een schakelende regeling kent maar twee standen, Aan en Uit. Een modulerende regeling werkt met een stelgrootte tussen 0% en 100% en kan op die manier de energietoevoer precies doseren. Zodoende wordt een aangename en precieze regeling bereikt. Tabel 30: Overzicht regelfuncties

Bedrijfsmodus / trap Verwarmen Koelen Extra trap

Type regeling 2-punts- / PI-regelaar 2-punts- / PI-regelaar 2-punts- / P-regelaar

Hysteresis positief negatief negatief

6.3 Dode zone De dode zone is een buffergebied tussen de verwarmingsfunctie en de koelfunctie. Binnen deze dode zone wordt er noch verwarmd noch gekoeld. Wanneer de RAM 713 op de koelfunctie overschakelt, dan wordt de streeftemperatuur intern met de waarde van de dode zone verhoogd. Zonder deze bufferzone zou de installatie constant wisselen tussen verwarmen en koelen. Zodra de temperatuur onder de streeftemperatuur zakt, zou de verwarming geactiveerd worden en nauwelijks zou de streeftemperatuur bereikt zijn of de koelfunctie zou starten, waardoor de temperatuur weer onder de streeftemperatuur zou dalen en de verwarming weer in zou schakelen.


Pagina 59 van 61


theben

6.4 Basisstreeftemperatuur en actuele streeftemperatuur De Basisstreeftemperatuur dient als standaardtemperatuur voor de bedrijfsmodus Comfort en als referentietemperatuur voor de verlaging bij de bedrijfsmodi Standby en Nacht.

De geparametreerde basisstreeftemperatuur (zie „Basisstreeftemperatuur na downloaden van de toepassing“) wordt in object 0 opgeslagen en kan via de bus, door het zenden van een nieuwe waarde naar object 0 (EIS5), op elk willekeurig moment worden veranderd. Na het resetten (terugkeer van de busspanning) wordt de laatst gebruikte basisstreeftemperatuur hersteld. De actuele streeftemperatuur is de streeftemperatuur waarop werkelijk wordt geregeld. Het is het resultaat van alle regelingsfunctieafhankelijke verlagingen en verhogingen van alle bedrijfsmodi. Voorbeeld: Bij een basisstreeftemperatuur van 22°C en een verlaging in de Nachtmodus van 4K is (in de Nachtmodus) de actuele streeftemperatuur: 22°C – 4K = 18°C. Overdag (in de Comfortmodus) is de actuele streeftemperatuur 22°C (mits niet wordt gekoeld). De bepaling van de actuele streeftemperatuur op basis van de basisstreeftemperatuur kan op het blokschema op de volgende pagina worden bekeken: Links staat de basisstreeftemperatuur, die via object 0 vooraf of met het stelwiel werd ingesteld. Rechts staat de actuele streeftemperatuur, d.w.z. de waarde waarop de ruimtetemperatuur effectief wordt geregeld. Zoals uit het blokschema blijkt, hangt de actuele streeftemperatuur af van de bedrijfsmodus (5) en van de gekozen regelfunctie (4). De begrenzingen van de basisstreeftemperatuur (2) voorkomen een foutieve voorafinstelling van de basisstreeftemperatuur op object 0. Dit zijn de volgende parameters: • • • •

minimale basisstreeftemperatuur maximale basisstreeftemperatuur minimale instelling met het stelwiel maximale instelling met het stelwiel

Ligt de streeftemperatuur vanwege een verschuiving van de streeftemperatuur buiten de geparametreerde waarden voor de vorst- en overtemperatuurbeveiliging, dan wordt deze door de veiligheidsbeperkingen (11) tot deze waarden beperkt.


Pagina 60 van 61

theben

Constante ruimtetemperatuurregelaar RAM 712

6.4.1 Berekening van de streeftemperatuur Bedrijfsmodus Comfort

- Stand-by

begrenzing basisstreeftemperatuur

Verwarmingsfunctie

Handverschuiving streeftemperatuur

Basisstreeftemperatuur

9

- Nacht Veiligheidsbegrenzers

Vorstbeveiliging 7

+/-

Actuele streeftemperatuur

Comfort 1

2

3

4

5

Koelfunctie

11

12

+ Stand-by

+ Dode zone + Nacht

6

10

Overtemp.beveiliging 8

1

Vooraf ingesteld basisstreeftemperatuur van object 0

7

2

Max. en min. basisstreeftemperaturen

8

3 4 5

Handmatige verschuiving van de streeftemperatuur Omschakelen tussen verwarmen en koelen: automatisch of via object 6 Keuze van de bedrijfsmodus

9 10 11

6

De streeftemperatuur wordt bij koelen met de waarde van de dode zone verhoogd

12

Stand: dec-10 (wijzigingen voorbehouden)

De streeftemperatuur wordt door de streeftemperatuur voor de vorstbeveiligingsmodus vervangen De streeftemperatuur wordt door de streeftemperatuur voor de overtemperatuurbeveiligingmodus vervangen Streeftemperatuur volgens bedrijfsmodusafhankelijke verlagingen Streeftemperatuur volgens bedrijfsmodusafhankelijke verhogingen De grenzen voor de vorst- en overtemperatuurbeveiliging moeten in acht worden genomen Actuele streeftemperatuur volgens door gebruik veroorzaakte verhogingen, verlagingen en begrenzingen

Pagina 61 van 61

Ruimtetemperatuurregelaar RAM 713 S. Ruimtetemperatuurregelaar voor opbouwen inbouwmontage RAM 712 KNX RAM

Recommend Documents