RUBY 45 – RUBY 45 PLUS RUBY 55 – RUBY 55 PLUS
07 2006
Gebruiksaanwijzing
Opgelet! Lees steeds deze voorschriften vooraleer de machine te gebruiken…
1
NL
NL
INHOUD LEGENDE BEDIENINGSBORD EN FIGUREN LEGENDE MACHINE OPTIONELE TOEBEHOREN TECHNISCHE BESCHRIJVING VAN DE INGEBOUWDE BATTERIJLADER TECHNISCHE OMSCHRIJVING INLEIDEND COMMENTAAR ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN SYMBOLEN TECHNISCHE GEGEVENS VOOR GEBRUIK Behandeling van de verpakte machine Verwijderen van de verpakking Installatie van de batterijen en kiezen van het batterijtype Batterijlader INGEBOUWDE BATTERIJLADER („PLUS“ VERSIES) OPLADEN VAN DE BatterijEN OPLADEN VAN DE BatterijEN met ingebouwde batterijlader Afvoer van gebruikte batterijen Batterij indicator Uurmeter Zuigmond Instellen van de zuigmondhoogte Instellen van de hellingshoek van de zuigmond Spatrubber Borstel bevestiging Vuilwatertank Properwatertank REINIGEN VAN DE VLOER Het aansluiten van de batterijen Het starten van de machine Instelling van de borsteldruk Overstroombeveiliging van de borstels (optioneel) Overloop beveiliging Voorwaartse beweging Stop Instelling van de borstelhellingshoek HET STOPPEN VAN DE MACHINE NA DE REINIGINGSOPERATIE DAGELIJKS ONDERHOUD Reinigen van de vuilwatertank Reinigen van de aanzuigfilter Reinigen van de borstels Verwijderen van de borstels Reinigen van de zuigmond WEKELIJKS ONDERHOUD Vervanging van het achterste zuigrubber Reinigen van de aanzuigslang Het reinigen van de properwatertank en de properwaterfilter TWEE MAANDELIJKS ONDERHOUD Vervanging van het voorste zuigrubber ZES MAANDELIJKS ONDERHOUD Het vervangen van het spatrubber PROBLEEMOPLOSSINGEN uitlezingen op het display De zuigmotor werkt niet De borstelmotor werkt niet De motoren werken niet Onvoldoende watertoevoer op de borstels De machine reinigt niet naar behoren Zuimond droogt niet perfect Overvloedige schuimproductie ONDERHOUDS PROGRAMMA AANGERADEN BORSTELS
3 3 4 4 4 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 12 12
2
NL
NL
LEGENDE BEDIENINGSBORD EN FIGUREN 1. 2. 3. 4.
UITLEZING BATTERIJNIVEAU EN UURMETER DRUKKNOPJE UURMETER SCHAKELAAR ZUIGMOTOR VERKLIKKERLAMPJE ELEKTROVENTIEL OPEN
LEGENDE MACHINE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
PIVOTERENDE WIELEN WIELEN REGELING HELLINGSHOEK BORSTELS BORSTELBASISGROEP ELEKTROVENTIEL PROPERWATERTANK SCHROEFDOP VULOPENING PROPERWATERTANK VUILWATERTANK AFLAATSTOP VUILWATERTANK OPENING VOOR AANZUIGSLANG
3
5. 6. 7. 8. 9. 10.
SCHAKELAAR BORSTELMOTOR SLEUTELSCHAKELAAR (OPTIE) STARTHENDELS BEDIENING WATERTOEVOER HEVEL VOOR HET OPHEFFEN VAN DE ZUIGMOND PEDAAL VOOR HET OPHEFFEN VAN DE BORSTELGROEP
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
AANZUIGDEKSEL SLEUTELSCHAKELAAR (OPTIE) BEDIENINGSBORD STARTHENDELS STUURHENDELS BEDIENING WATERTOEVOER HEVEL VOOR HET OPHEFFEN VAN DE ZUIGMOND PEDAAL VOOR HET OPHEFFEN VAN DE BORSTELGROEP AANZUIGSLANG BATTERIJEN ZUIGMOND SLANGHOUDER ANZUIGSLANG
NL
NL
OPTIONELE TOEBEHOREN
Overstroombeveiliging van de borstels
Elektroventiel (Bij FLOORPUL machines = standaard)
Aflaat voor properwatertank
Ingebouwde batterijlader (standaard bij “PLUS” versies.
TECHNISCHE BESCHRIJVING VAN DE INGEBOUWDE BATTERIJLADER Voedingsspanning Frequentie Maximum stroomverbruik
TECHNISCHE OMSCHRIJVING Schuurbreedte Breedte zuigmond Autonomie tot... Borsteldiameter Borstelsnelheid Borsteldruk Nominaal vermogen borstelmotor Type aandrijving Maximum stijgingshoek Nominaal vermogen zuigmotor Onderdruk Inhoud properwatertank Inhoud vuilwatertank Lengte machine Hoogte machine Breedte machine (zonder zuigmond) Batterijcapaciteit Gewicht van de batterijen Afmetingen batterijcompartiment Gewicht van de machine (leeg en zonder batterijen) Geluidsniveau (Conform IEC 704/1) Trillingsniveau Veiligheidsklasse Veiligheidsniveau Werkspanning
U/M V Hz A
230 50-60 3
U/M
RUBY 45
RUBY 55
mm mm sqm/h mm rpm kg W
450 790 1575 2x235 350 22,5 max 420 semi-aut. 2% 570 120 35 45 1102 1053 527 24/100 74 340x360x300 71 67,3 0,72 III X3 24
550 790 1925 2x285 280 24,5 max 420 semi-aut. 2% 570 120 35 45 1140 1053 586 24/100 74 340x360x300 74 66,2 0,86 III X3 24
W mbar l l mm mm mm V/Ah5h kg mm kg dB(A) m/sqs IP V
4
Sleutelcontact
NL INLEIDEND COMMENTAAR
Wij danken u voor het kiezen van een FLOORPUL machine. Deze schoonmaakmachine wordt gebruikt voor industriële en particuliere reiniging en is gemaakt voor het reinigen van elk type vloer. Bij voorwaartse beweging maken de gecombineerde acties van draaiende borstels en toegevoerde detergentoplossing het vuil los dat daarna wordt opgezogen via de zuigmond en resulteert in een proper en perfect droog resultaat. Deze machine mag alleen gebruikt worden voor deze toepassing. U verkrijgt het beste resultaat wanneer u de machine correct gebruikt en onderhoud. Wij vragen u daarom om deze handleiding goed te lezen en steeds bij de hand te hebben bij moeilijkheden tijdens het gebruik. Indien nodig vragen wij u onze technische dienst te raadplegen voor meer advies of technische bijstand.
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN Onderstaande regels dienen zorgvuldig gevolgd te worden en dit om schade aan de machine of gebruiker te vermijden. - Lees zorgvuldig de labels op de machine. Dek ze nooit af en vervang de labels indien ze beschadigd zijn. - De machine mag alleen gebruikt worden door bevoegd personeel dat is opgeleid voor dit werk. - Schenk, tijdens het werken met deze machine, steed aandacht aan andere mensen en speciaal aan kinderen die zich in de omgeving bevinden. - Meng nooit verschillende detergenten en dit om schadelijke gassen te vermijden. - Plaats nooit bussen met vloeistoffen op de machine. - De opbergtemperatuur van de machine moet tussen de -25°C en +55°C liggen. - De juiste werktemperatuur moet zich tussen de 0°C en 40°C bevinden. - De luchtvochtigheid moet zich tussen de 30 en 95% bevinden. - Gebruik de machine nooit in een explosieve omgeving. Gebruik deze machine nooit als transportmiddel. - Gebruik nooit sterke zuren die de machine en de gebruiker kunnen beschadigen. - Vermijd dat de borstels blijven draaien indien de machine stilstaat en dit om schade aan de vloer te voorkomen. - Gebruik deze machine nooit op vloeren die bedekt zijn met ontvlambare vloeistoffen of stof (bv. hydrocarbon, as of roet). - Gebruik steeds een blustoestel met poeder in geval van brand. Gebruik nooit water. - Werk met deze machine niet langs schappen en stellingen waar er gevaar bestaat voor vallende voorwerpen. - Pas steeds uw snelheid aan aan de werkomstandigheden. - Gebruik deze machine nooit op hellingen groter dan deze vermeld op het identificatieplaatje op de machine. - Deze machine moet steeds gelijktijdig wassen en opzuigen. Andere werkmethodes mogen alleen worden uitgevoerd indien de werkruimte afgesloten werd voor onbevoegde personen. - Duid de werkplekken met natte vloeren aan met aangepaste signalisatie. - Controleer de onderhoudsprocedure indien de machine niet naar behoren werkt,. Vraag eventueel assistentie van een bevoegd servicecenter. - Indien er wisselstukken nodig zijn, vraag dan steeds naar originele onderdelen bij uw verdeler. - Gebruik alleen originele borstels zoals beschreven in de paragraaf "AANBEVOLEN BORSTELS ". - Sluit voor elk onderhoud aan de machine steeds de stroom af.
NL - Verwijder nooit beschermingen waar u gereedschap voor nodig heeft om die te verwijderen. - Maak deze machine nooit schoon met een directe waterstraal, een hogedrukreiniger of een corrosief product. - Laat uw machine elke 200 uur nazien door een erkend service-center. - Om bezinksel in de tank en verstoppingen van de filters te vermijden raden wij af de properwatertank meerdere uren voor het gebruik te vullen. - Controleer voor het gebruik van de machine, of alle panelen en afschermingen zich op de juiste plaats bevinden en dit zoals vermeld in deze handleiding. - Verzeker er u van dat de vuilwatertank leeg is alvorens die te verwijderen. - Herstel alle elektrische verbindingen na elk onderhoud. - Verbruiksmateriaal moet worden afgevoerd volgens de regels en normen van de streek waar u zich bevindt. - Wanneer u, na jaren van kostbaar werk, uw machine afvoert, zorg er dan voor dat dit gebeurd volgens de normen en regels van de streek waar u zich bevindt. Deze machine is kompleet samengesteld uit volledig recycleerbare materialen.
SYMBOLEN Symbool met waterkraan. Duidt de hendel voor de watertoevoer aan. Duidt de verklikkerlamp van een open elektroventiel aan. Symbool met borstel. Duidt de borstelschakelaar aan.
Symbool met zuigmotor. Duidt de schakelaar van de zuigmotor aan.
Symbool met de positie van de zuigmond. Duidt de bedieningshendel voor de zuigmond aan.
Symbool voor de batterijcapaciteit.
Symbool voor de uurmeter.
Duidt de aflaatslang van de vuil watertank aan.
Duidt de max. watertemperatuur aan. U vindt dit symbool in de buurt van de vulopening.
Symbool met open boek. Duidt aan dat de gebruiker de handleiding moet lezen vooraleer met de machine te werken. Verwittigingssymbool. Lees bij dit symbool zorgvuldig de voorschriften en dit voor de veiligheid van de machine en gebruiker.
TECHNISCHE GEGEVENS
5
NL
NL
VOOR GEBRUIK
batterijlader. Die moet zo aan de kabels van de batterijlader worden verbonden zoals voorgeschreven door de fabricant.
BEHANDELING VAN DE VERPAKTE MACHINE De machine wordt geleverd met een verpakking voorzien voor heftruck-handeling. Het totale gewicht is 95 kg. Afmetingen van de verpakking: Basis: 1175 mm x 665 mm Hoogte: 1185 mm
OPGELET: Deze operatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Een foute of slechte verbinding kan ernstige schade aan personen of toestellen tot gevolg hebben.
OPGELET: Plaats nooit meer dan 2 verpakkingen op elkaar. VERWIJDEREN VAN DE VERPAKKING 1. Verwijder de uitwendige verpakking. 2. Maak de schroeven los van de houders die de machine aan de pallet bevestigen (1+ 2). 3. Verplaats de machine achterwaarts, zoals aangeduid in de figuur, vermijd daarbij hard contact van de mechanische delen. 4. Houd de pallet bij voor eventueel later transport.
Ga als volgt te werk bij de installatie van de batterijen: 1. Verwijder de aanzuigslang (1). 2. Verwijder het aanzuigdeksel (2) nadat u eerst de blokkeerhendels heeft losgedraaid (3). 3. Verwijder de vuilwatertank (4). 4. Plaats de batterijen in hun compartiment. 5. Verbind de batterijklemmen en respecteer daarbij de polariteiten. Vermijd elektrisch contact met andere delen van de machine die kortsluiting zouden kunnen veroorzaken. 6. Plaats alle delen terug op hun plaats.
OPGELET: De machine en haar batterijcontrolekaart zijn standaard ingesteld voor het gebruik van traditionele loodbatterijen. CONTROLEER DE INSTELLING ERVAN OP HET DISPLAY (1). In geval men GEL batterijen gebruikt, is het noodzakelijk de batterijcontrolekaart te setten. Neem daarvoor contact op met uw servicecenter. INSTALLATIE VAN DE BATTERIJEN EN KIEZEN VAN HET BATTERIJTYPE De machine is voorzien voor het plaatsen van twee 12V batterijen in serieverbinding en die te plaatsen zijn in de daarvoor voorziene ruimte onder de vuil watertank. De batterijen moeten geplaatst worden met een passend hefwerktuig (wegens het gewicht). Het gewicht van elke batterij kan oplopen tot 37Kg. De gebruikte batterijen moeten voldoen aan de CEI 21-5 Normen. De verbinding van de batterijkabels moet steeds gebeuren door gespecialiseerd personeel. Verkeerde aansluitingen kunnen ernstige schade aan de electronische componenten aanbrengen. Controleer vooraleer de machine aan te zetten of de rode kabel aan de positieve pool van de batterij is aangesloten.
OPGELET: Volg steeds strikt de door de fabrikant of verdeler opgegeven raadgevingen op in verband met het onderhoud en het dagelijks opladen van de batterijen. Elke installatie of onderhoud aan de batterijen mag slechts worden uitgevoerd door daarvoor opgeleid personeel en mits het opvolgen van de nodige veiligheidsmaatregelen. BATTERIJLADER Verzeker u ervan dat de batterijlader geschikt is voor de geïnstalleerde batterijen, zowel qua type als qua vermogen. (Lood/zuur of GEL en gelijkaardig). In het pvc-zakje waar zich de gebruiksaanwijzing bevindt, steekt ook de extra connector voor uw
6
INGEBOUWDE BATTERIJLADER („PLUS“ VERSIES) Indien de machine is uitgerust met een ingebouwde batterijlader (zie optionele toebehoren) volg dan de instructies van de fabrikant wat betreft de oplading van de batterijen. Om het type van de batterijlader te controleren, check het serienummer. Verzeker er u van dat de batterijlader ingesteld staat voor de door u gebruikte batterijen (Lood of GEL). Indien dit niet het geval is vervang dan de batterijen door het juiste type. Verzeker er u van dat de batterijlader ingesteld staat voor de juiste laadwaarde van de batterijen zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de batterijlader. De instelling van de baatterijcontrolekaart kan worden nagzien op het display wanneer men de machine aanzet. (zie paragraaf „INSTALLATIE VAN DE BATTERIJEN EN KIEZEN VAN HET BATTERIJTYPE“) In dit geval is de batterijlader direct op de polen van de batterijen aangesloten. Tijdens het laadproces wordt een een onderdeel geactiveerd dat de werking van de machine uitschakeld. Het netsnoer van de batterijlader heeft een maximum lengte van 2 m en moet worden aangesloten op een enkelfasig stopcontact type CEE 7/7. OPLADEN VAN DE BATTERIJEN Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Verbind de batterijconnector (1) die zich bevindt op de achterzijde van de machine, aan de connector (3) van de batterijlader.
OPLADEN VAN DE BATTERIJEN MET INGEBOUWDE BATTERIJLADER Plaats de machine op een vlakke ondergrond in de nabijheid van een enkelfasig stopcontact met een spanning van 230V 50Hz 10A. Zet alle schakelaars op de machine af. Haal de stekker uit zijn houder op de machine en stop deze in het stopcontact. Haal op het einde van de lading de stekker terug uit het stopcontact en steek hem terug in zijn houder op de machine.
NL
OPGELET: Laad nooit een GEL batterij op met een niet daarvoor voorziene batterijlader. Volg steeds strikt de instructies van de fabrikant van de batterijen en batterijlader. Vermijd steeds het compIeet ontladen van de batterijen en dat om permanente schade aan de batteriijen te vermijden. Zorg steeds voor een herlading van de batterijen, enkele minuten nadat het lichtje van batterijen opladen begint te knipperen. NOTA: Laat nooit ontladen batterijen staan, zelfs niet als de machine niet meer wordt gebruikt. Controleer, in geval u traditionele batterijen gebruikt, elke 20 laadcyclussen het niveau van het elektrolyt in de batterijen en vul ze desnoods bij met gedemineraliseerd water tot 1 cm boven de platen. OPGELET: Voor het dagelijks herladen van de batterijen is het noodzakelijk steeds strikt de aanwijzingen van uw fabrikant of verdeler te volgen. Elke installatie of onderhoud moet steeds door gekwalificeerd personeel gebeuren. Er is steeds gevaar voor gasvorming, uitwaseming van corrosieve vloeistoffen en brand. Kom nooit met vuur in de buurt van de machine. AFVOER VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN Het is verplicht gebruikte batterijen te behandelen als geklassificeerd en gevaarlijk afval. Het is verplicht ze af te voeren zoals vermeld in de wetgeving van de streek waar u zich bevindt. BATTERIJ INDICATOR BIJ HET OPSTARTEN VERSCHIJNT OP HET DISPLAY (1) DE INSTELLING VAN DE BATTERIJCONTROLEKAART: GE 24: kaart ingesteld voor GEL batterijen. Pb 24: kaart ingesteld voor lood batterijen.
De batterijindicator (1) is digitaal en duidt het ladingspercentage aan van de batterij. 90 is de maximum lading en 10 is de minimum lading. De ontlading gebeurt in stappen van 10. Wanneer het ladingsniveau 10% bereikt heeft, gaat de uitlezing knipperen en duidt zo het einde van de batterijlading aan.
NL
OPGELET: Enkele seconden na het knipperen ‘’----’’, gaat de borstelmotor automatisch uit. Met de restlading van de batterijen is het echter nog mogelijk een nog natte vloer droog te zuigen vooraleer de herlading te starten.
Door de twee schroefknoppen (5) in uurwijzerszin te verdraaien is het mogelijk om de druk op het achterste zuigrubber te verhogen. Door de twee schroefknoppen (3) in tegenwijzerszin te verdraaien is het mogelijk om de druk op het achterste zuigrubber te verlagen. Een etiket in de nabijheid van de beide instelschroeven (5) duiden de draairichting aan voor het verhogen of verlagen van de zuigmond. Nota: De wieltjes van de zuigmondhouder kunnen worden bijgeregeld met de schroefknoppen (5). Beide wieltjes moeten steeds op dezelfde hoogte geregeld worden zodat de zuigmond parallel staat met de vloer.
UURMETER De machine is uitgerust met een uurmeter die zich op dezelfde uitlezing bevindt als de batterijindicator (1). Bij het meer dan 3 sec. indrukken van de drukknop (2), ziet men eerst het aantal uren en na nog enkele seconden het aantal minuten.
ZUIGMOND Schuif, met de zuigmondhouder neergelaten, de twee ophangbouten (1), die bovenop de zuigmond staan, in de daarvoor voorziene sloten op de houder. Blokkeer de zuigmond door de hevel op de zuigmond (2) in uurwijzerszin te verdraaien. Plaats de aanzuigslang (3) in zijn koppeling zoals aangeduid op de figuur.
INSTELLEN VAN DE ZUIGMONDHOOGTE De hoogte van de zuigmond moet worden ingesteld afhankelijk van het soort rubbers. Om een perfect droog resultaat te verkrijgen tijdens het werken, moet het achterste rubber (4) over zijn gehele lengte en gelijkmatig, lichtjes naar achter zijn gebogen (kant van de gebruiker).
7
INSTELLEN VAN DE HELLINGSHOEK VAN DE ZUIGMOND Indien nodig kan men, om de druk in het midden van de zuigmond te verhogen, de hellingshoek van die zuigmond veranderen (om het achterste rubber naar voor te doen hellen) draai de knop (6) in tegenwijzerszin. Om de hellingshoek te verkleinen draai de knop in wijzerszin.
SPATRUBBER De twee spatrubbers moeten op de basis van de borstelgroep worden gemonteerd. Druk de metalen strips onder de daarvoor voorziene flap van de spatrubbers. Plaats de openingen in de metalen strips over de schroef die zich vooraan de borstelgroep bevindt. Verzeker de strips door de moer op de schroef te draaien. Haak de veer, gemonteerd op het achterste gedeelte van de borstelgroep, in de nog vrije
NL
NL
opening van de metalen strip. Doe dit voor de beide spatrubbers. Let er wel op een zo klein mogelijke opening te bewaren tussen de twee spatrubbers aan de voorkant van de borstelgroep. Met gemonteerde borstels moeten de spatrubbers net de vloer raken.
OPGELET: Gebruik steeds een laagschuimend detergent. Om schuimvorming te voorkomen kan men vooraleer het werk te beginnen een weinig schuimwerend product in de vuil watertank toevoegen. Gebruik nooit zuivere acide.
REINIGEN VAN DE VLOER HET AANSLUITEN VAN DE BATTERIJEN Steek de batterijconnector (1) in de machineconnector (2), die zich op de achterzijde van de machine bevindt. OPGELET: Gebruik enkel borstels die bij de machine zijn bijgeleverd of borstels die worden aanbevolen in de paragraaf “AANBEVOLEN BORSTELS”. Het gebruik van andere borstels kan de veiligheid in gevaar brengen. BORSTEL BEVESTIGING OPGELET: 1. Schakel de elektrische voeding naar de borstelmotor uit door de batterijconnector uit te trekken (1). Voor machines uitgerust met een sleutelschakelaar, draai de sleutel in uurwijzerszin. 2. Door met de voet op het pedaal (10) te duwen, haalt u de borstelgroep naar boven.
3. Met de borstelgroep in hoogste positie kan men de borstels op hun plaats brengen door deze met hun 3 bevestigingspunten in hun zitting te brengen en met een energieke ruk in hun verende koppeling te draaien. De Figuur toont de draaizin voor de borstelkoppeling.
VUILWATERTANK Controleer of het deksel van de aanzuigfilter (1) correct bevestigd is, nadat de hendels (2) verdraaid zijn en nadat de aanzuigslang correct is aangesloten. Verzeker u ervan dat de zuigslang van de zuigmond correct is aangesloten in zijn zittingen (3 en 4) en dat de aflaatstop (5) van de aflaatslang op de voorkant van de machine is geplaatst en gesloten.
PROPERWATERTANK De inhoud van de properwatertank is aangeduid bij de technische gegevens. Maak de schroefdop (1), op de linkerachterzijde van de machine los en vul deze tank met proper water en detergent met een max. temperatuur van 50°C. Gebruik de hoeveelheid detergent aanbevolen door de leverancier. Om overdreven schuimvorming tegen te gaan, wat schade aan de zuigmotor kan veroorzaken, raden wij aan een minimum aan detergent te gebruiken . Schroef de stop terug op de tank.
Om een langere levensduur van uw borstels te verzekeren, raden wij aan de borstels dagelijks van positie te verwisselen. Indien de borstels vervormd zijn, raden wij aan ze niet meer van positie te veranderen, dit om de borstelmotor niet onnodig te overbelasten of om vibraties tijdens het werken te vermijden.
8
HET STARTEN VAN DE MACHINE 1. Voor machines uitgerust met een sleutelcontact draai de sleutel in uurwijzerszin. 2. Druk op de schakelaar voor de borstelmotor (5). 3. Controleer de batterijcapaciteit op de uitlezing (1). 4. Druk op de schakelaar voor de zuigmotor (3). 5. Schuif de hevel voor de watertoevoer (8) naar boven tot er een gelijkmatige verdeling van het detergentoplossing op de vloer is. Vermijd daarbij dat er te veel water vanonder de spatrubbers loopt. Houd er steeds rekening mee dat de correcte oplossing van water en detergent steeds afhankelijk is van het soort vloer, de vuiltegraad van de vloer en de snelheid van de machine. Bij het activeren van deze hevel zal het verklikkerlichtje(4) dat een open waterventiel aanduidt op het instrumentenbord, oplichten. Voor machines uitgerust met een electroventiel zal de watertoevoer automatisch geactiveerd worden, eens de waterhendel geopend werd met de waterhendel (8) en de hendels voor een voorwaartse beweging (7). Bij het loslaten van deze hendels zal de watertoevoer automatisch stoppen. 6. Het activeren van het borstelpedaal (10) laat de borstelgroep zakken. 7. Het activeren van de zuigmondhevel (9) laat de zuigmond zakken. 8. Het activeren van de hevels (7) zal de borstels doen draaien en de machine een lichte voorwaartse tractie geven. De zuigmond zuigt de vloer droog. 9. Controleer tijdens de eerste meters of de watertoevoer voldoet aan uw noden en dat de instelling van de zuigmond een perfect droog resultaat oplevert.
NL
NL OVERLOOP BEVEILIGING Om ernstige schade aan de zuigmotor te vermijden, is deze machine uitgerust met een vlottersysteem die de aanzuigopening afsluit op het ogenblik dat de vuilwatertank te vol is. Indien dit gebeurt is het nodig om de vuilwatertank te ledigen. 1. Maak de aflaatslang op de voorkant van de machine los. 2. Haal de aflaatstop uit de aflaatslang door de hevel ervan over te halen. Loos het vuile water in daarvoor voorziene aflopen volgens de normen en regels van de streek waar u zich bevindt. OPGELET: Deze actie moet worden uitgevoerd met handschoenen om de handen tegen gevaarlijke stoffen te beschermen.
INSTELLING VAN DE BORSTELDRUK Door middel van de draaiknop (1), die zich aan de binnenzijde van het rechter voorwiel bevindt, is het mogelijk om de borsteldruk bij te regelen binnen een marge van 7 Kg. à rato van 0,300 kg per toer. Door de draaiknop in uurwijzerszin te draaien zal u de druk verhogen, door de draaiknop tegenwijzerszin te draaien verlaagt u de borsteldruk. Dit geeft u een nog beter resultaat op moeilijke en zeer vuile oppervlakken.
HET STOPPEN VAN DE MACHINE NA DE REINIGINGSOPERATIE Vooraleer enig onderhoud aan de machine uit te voeren: 1. Sluit de hevel voor de watertoevoer (8) en controleer of het verklikkerlampje voor een open elektroventiel (4) uit is. 2. Haal de borstelgroep naar boven door middel van het pedaal (10). 3. Haal de zuigmond naar boven door middel van de hevel (9). 4. Zet de borstelmotor af (5). 5. Zet de zuigmotor af (3). 6. Voor machines uitgerust met een contactsleutel, draai de sleutel (6) in tegenwijzerszin. 7. Breng de machine naar een geschikte plaats voor het leegmaken van de tank.
VOORWAARTSE BEWEGING De tractie van deze machine wordt door de borstels bewerkstelligd en dit door hun schuine opstelling. STOP Bij het loslaten van de hevels voor de voorwaartse beweging, zullen de borstels stoppen met draaien en zal ook de machine stoppen.
DAGELIJKS ONDERHOUD OVERSTROOMBEVEILIGING VAN DE BORSTELS (OPTIONEEL) Bij machines uitgerust met een regelbare borsteldruk is er ook een overstroombeveiliging op het bedieningspaneel (1) voorzien, die de slechte werking van de borstelmotor aanduidt met ”AL01”. Controleer bij problemen de borsteldruk en regel die bij zoals beschreven in de paragraaf hierboven. OPGELET: Om de overstroombeveiling van de borstelmotor te resetten zet men de borstelmotor af met schakelaar (5) en zet men de schakelaar na een paar seconden terug aan.
OPGELET: Haal steeds de zuigmond naar boven bij het achteruitrijden.
REINIGEN VAN DE VUILWATERTANK 1. Verwijder de aflaatslang die zich op de voorzijde van de machine bevindt. 2. Verwijder de aflaatstop door de hevel ervan over te halen en laat de tank leeglopen in daarvoor voorzien aflopen. 3. Verwijder het aanzuigdeksel (1) door eerst de blokkeerhevels (2) weg te draaien. 4. Verwijder de filter en de filterbescherming. 5. Spoel de tank uit met een waterstraal.
INSTELLING VAN DE BORSTELHELLINGSHOEK Door middel van de draaiknop (1) die zich op de borstelbasisgroep bevindt, is het mogelijk de hellingshoek van de borstels te vergroten of te verkleinen en dus ook de snelheid aan te passen. Een klevertje op deze basis duidt deze regeling aan. “LOW/FAST”.
OPGELET: Deze actie moet worden uitgevoerd met handschoenen, om contact met gevaarlijke stoffen te vermijden.
9
NL REINIGEN VAN DE AANZUIGFILTER 1. Verwijder het aanzuigdeksel (1) door eerst de blokkeerhevels (2) weg te draaien. 2. Verwijder de filter en de filterbescherming. 3. Reinig alle onderdelen met een waterstraal en let speciaal op binnenkanten en filterbodem. 4. Ga steeds voorzichtig te werk bij elke schoonmaakbeurt. 5. Plaats alle delen terug op hun plaats.
NL OPGELET: Deze actie moet worden uitgevoerd met handschoenen, om contact met gevaarlijke stoffen te vermijden. REINIGEN VAN DE ZUIGMOND Het proper houden van de zuigmond garandeert steeds het beste resultaat. Bij het reinigen is het nodig om: 1. De aanzuigslang (3) te verwijderen. 2. De zuigmond van zijn houder s (1) te verwijderen. 3. De inwendige zijde van de zuigmond zorgvuldig te reinigen en alle vuil in de aanzuigopening te verwijderen. 4. Voorzichtig de aanzuigrubbers schoon te maken. 5. Plaats alle delen terug op hun plaats.
OPGELET: Reinig nooit de slang, die de zuigmotor met het aanzuigdeksel verbindt, met een waterstraal.
REINIGEN VAN DE BORSTELS Verwijder de borstels van de machine en reinig ze met een waterstraal (zie paragraaf “VERWIJDEREN VAN DE BORSTELS”). VERWIJDEREN VAN DE BORSTELS 1. Haal de borstelbasis naar boven door het pedaal (10) naar beneden te drukken. 2. Verwijder de elektrische toevoer van de machine door de batterijstekker (1) uit de machine te halen. Voor machines uitgerust met een contactsleutel, draai de sleutel in tegenwijzerszin.
3. Draai de borstel, met de borstelbasis in hoge positie, in zijn draairichting, totdat deze loskomt van de borstelhouderplaat, zoals aangeduid op de figuur. De figuur toont de draairichting van de borstels.
Verwijder het andere uiteinde van de aanzuigslang uit de vuilwatertank. 2. Reinig de binnenkant van de aanzuigslang met een waterstraal vanaf de vuilwatertank zijde. 3. Om de aanzuigslang terug te monteren gaat men in omgekeerde volgorde te werk als hierboven beschreven.
WEKELIJKS ONDERHOUD VERVANGING VAN HET ACHTERSTE ZUIGRUBBER Controleer de slijtage van het rubber en draai het rubber om of vervang desnoods het rubber. Voor de vervanging van het rubber is het nodig om: 1. De aanzuigslang (3) te verwijderen van zijn koppeling. 2. De zuigmond te verwijderen van zijn houder door de hevels (2) in tegenwijzerszin te roteren en de ophangbouten (1) in hun sluitingen te schuiven. 3. De rubberhouder los te maken en het rubber te verwijderen. 4. Verdraai het rubber naar een nieuwe zijde of vervang het rubber. Om de zuigmond terug te monteren gaat men in de omgekeerde volgorde te werk als hierboven beschreven, de rubbers in hun geleiders (5) te steken en vast te zetten met de rubberhouders.
HET REINIGEN VAN DE PROPERWATERTANK EN DE PROPERWATERFILTER 1. Breng de machine naar een geschikte plaats voor het leegmaken van de tank. 2. Schroef het properwaterdeksel los. 3. Schroef de aflaatstop los (1). 4. Spoel de properwatertank schoon met een waterstraal. 5. Spoel de properwaterfilter, die zich onder de machine in de aflaatstop bevindt, schoon. 6. Monteer alle delen terug op hun plaats. OPGELET: Deze actie moet worden uitgevoerd met handschoenen, om contact met gevaarlijke stoffen te vermijden.
TWEE MAANDELIJKS ONDERHOUD
OPGELET: Het verwijderen van de borstels met de machine nog onder elektrische spanning kan ernstige letsels aan de handen veroorzaken.
REINIGEN VAN DE AANZUIGSLANG Wekelijks of in geval van onvoldoende zuigkracht, is het noodzakelijk de aanzuigslang te controleren op verstoppingen. Het eventuele reinigen gebeurt als volgt: 1. Verwijder de aanzuigslang van de zuigmondkoppeling (1) en verwijder de verende slanghouder (2).
10
VERVANGING VAN HET VOORSTE ZUIGRUBBER Controleer de staat van het rubber en vervang deze indien nodig. Om deze rubber te vervangen is het nodig om: 1. De aanzuigslang (3) te verwijderen. 2. De zuigmond te verwijderen van zijn houders (1). 3. De vleugelmoeren (4), gemonteerd op het voorste gedeelte van de zuigmond, los te schroeven. 4. De strip die het rubber vasthoudt te verwijderen. 5. Het rubber te vervangen. 6. Monteer alle delen terug in omgekeerde volgorde als hierboven beschreven.
NL
ZES MAANDELIJKS ONDERHOUD HET VERVANGEN VAN HET SPATRUBBER 1. Verwijder de veer aan het achterste gedeelte van de borstelbasisgroep uit zijn slot aan het uiteinde van de metalen bevestigingsstrip. 2. Maak de schroef los aan de voorzijde van de borstelbasisgroep en verwijder de metalen beverstigingsstrip. 3. Vervang de spatrubbers en volg de montage instructies in de paragraaf “MONTAGE VAN DE SPATRUBBER”. Met gemonteerde borstels moet de spatrubber lichtjes de vloer raken. Het controleren van elke andere machine onderdelen en werking mag alleen gebeuren door een erkend service center.
NL 2. Verzeker u ervan dat de sleutelschakelaar (optioneel) in de juiste positie staat (uurwijzerszin). Indien het probleem niet is opgelost, raadpleeg dan een erkend service center.
4. Indien de machine voorzien is van een elektroventiel, activeer dan de hendels voor de voorwaartse beweging (7). Indien het probleem niet is opgelost, raadpleeg dan een erkend service center.
DE BORSTELMOTOR WERKT NIET 1. Verzeker u ervan dat het sleutelcontact (optioneel) in de juiste positie staat (uurwijzerszin). 2. Controler het laadniveau van de batterijen. 3. Verzeker u ervan dat de batterijconnector (1) correct is ingeplugd. 4. Verzeker u ervan dat de schakelaar (5) aan staat. 5. Activeer de hendels voor een voorwaartse beweging. 6. Bij machines uitgerust met een borsteldrukregeling, controleer of het alarm “AL01” niet oplicht (borstelmotor overstroombeveiliging). Indien het probleem niet is opgelost, raadpleeg dan een erkend service center.
DE MACHINE REINIGT NIET NAAR BEHOREN 1. Het gebruik van versleten borstels. Controleer de staat van de borstels en vervang deze indien nodig (De borstels dienen te worden vervangen wanneer de lengte van de borstelharen minder dan 15mm bedraagt). Om de borstels te vervangen, raadpleeg paragraaf “DEMONTEREN VAN DE BORSTELS” “MONTEREN VAN DE BORSTELS”. 2. Gebruik alleen originele borstels. Neem contact met een erkend service center voor technische assistentie of voor meer advies.
OVERVLOEDIGE SCHUIMPRODUCTIE Verzeker u ervan dat u een laagschuimend detergent gebruikt. Doe eventueel een kleine hoeveelheid schuimremmend product in de vuilwatertank. Houd er rekening mee dat er meer schuim wordt geproduceerd op een propere dan op een vuile vloer. Gebruik in het geval de vloer niet al te vuil is minder detergent.
PROBLEEMOPLOSSINGEN UITLEZINGEN OP HET DISPLAY A001 : Aanduiding van de versie van de electronische controlekaart (het laatste nummer geeft de revisie van deze kaart aan) Pb24 : Geeft aan dat de batterijcontrolekaart is ingesteld vor lood batterijen. GE24 : Geeft aan dat de batterijcontrolekaart is ingesteld voor gel batterijen. AL01 : Geeft een overstroom aan door de borstelmotor. ____ (knipperend) Duidt aan dat de batterijen ontladen zijn en de borstelmotor stopt met draaien.
OPGELET: Laat de batterijen nooit voor een langere tijd ongeladen staan. DE MOTOREN WERKEN NIET Indien de machine werd geleverd met een ingebouwde lader, controleer dan; 1. Of de lading van de batterijen is gebeurt en of de stekker terug in zijn houder op de machine is ingeplugd. 2. Of de schakelaars aan staan. 3. Of de sleutelschakelaar (optioneel) in de juiste positie staat (uurwijzerszin) Indien het probleem niet is opgelost, raadpleeg dan een erkend service center. ONVOLDOENDE BORSTELS
DE ZUIGMOTOR WERKT NIET 1. Verzeker u ervan dat de schakelaar (3) aan staat.
ZUIMOND DROOGT NIET PERFECT 1. Controleer of de zuigrubbers zuiver zijn. 2. Controleer de hoogte en de hellingshoek van de zuigmond (Zie sectie “ZUIGMOND” in “VOOR GEBRUIK”). 3. Controleer of de aanzuigslang correct en op de juiste plaats is aangesloten aan de vuilwatertank. 4. Maak de aanzuigfilter schoon. 5. Vervang de zuigrubbers wanneer deze versleten of verweerd zijn. 6. Controleer of de zuigmotor aan staat. 7. Controleer of de vuilwatertank leeg is.
WATERTOEVOER
OP
DE
1. Controleer of de hendel voor de watertoevoer (8) open staat. 2. Controleer het niveau van de vloeistof in de properwatertank. 3. Controleer of de properwaterfilter (1) zuiver is.
11
NL
NL
ONDERHOUDS PROGRAMMA ACTIE
DAGELIJKS
REINIGEN VAN DE VUIL WATERTANK REINIGEN VAN DE AANZUIGFILTER REINIGEN VAN DE PROPER WATERFILTER REINIGEN VAN DE BORSTELS VERWIJDEREN VAN DE BORSTELS REINIGEN VAN DE ZUIGMOND VERVANGEN VAN HET VOORSTE ZUIGRUBBER VERVANGING VAN HET ACHTERSTE ZUIGRUBBER VERVANGING VAN HET SPATRUBBER CONTROLE VAN DE ZUIGMONDAFREGELING REINIGEN VAN DE AANZUIGSLANG REINIGEN VAN DE PROPERWATERTANK LADEN VAN DE BATTERIJEN CONTROLE VAN DE BATTERIJVLOEISTOF CONTROLE VAN DE BORSTELMOTOR CONTROLE VAN DE ZUIGMOTOR CONTROLE VAN DE BORSTELBASISGROEP CONTROLE VAN DE SCHROEVEN
• •
WEKELIJKS
TWEEMAANDELIJKS
ZESMAANDELIJKS
•
• • •
•
• •
• • •
•
•
• • •
•
AANGERADEN BORSTELS
Borstels moeten gekozen worden, afhankelijk van het soort vloer en vuil. Het gebruikte materiaal en borstelhaardiameterer is wat de borstels verschillend maakt. MATERIAAL
KARAKTERISTIEKEN
PPL (Polypropyleen)
Zeer slijtvast. Behoudt zijn eigenschappen in heet water tot 60°C. Zijn niet wateropslorpend.
NYLON
Goede slijtvastheid, zelfs in heet water van meer dan 60°C. Zijn wateropslorpend. Verliest zijn fysische eigenschappen na verloop van tijd.
DIKTE VAN DE BORSTELHAREN
Dikkere borstelharen zijn stijver en moeten worden gebruikt op gladde oppervlakken of oppervlakken met kleine voegen. Op onregelmatige oppervlakken of oppervlakken met diepe voegen of oneffenheden, is het aanbevolen om zachtere borstels te gebruiken. Die borstels gaan makkelijker dieper tussen de voegen. Houd er rekening mee dat versleten borstels met korte haren, stijver worden en niet meer in de diepte kunnen reinigen. Dit gebeurt ook met dikkere borstelharen.Deze kunnen bovendien trillingen veroorzaken
PADHOUDER
MACHINE
Een padhouder is aanbevolen om vlakke oppervlakken schoon te maken. Een padhouder heeft ankerpunten die de schuurschijf vasthouden tijdens het werken.
CODE
AANTAL
OMSCHRIJVING
GEBRUIK
Ruby 45
48901010 48901020 48901030 48901040 48901050 48801010
2 2 2 2 2 2
Borstel PPL 0,3 Ø 235 Borstel PPL 0,4 Ø 235 Borstel PPL 0,5 Ø 235 Borstel NYLON 0,5 Ø 235 Borstel PPL 0,6 Ø 235 Padhouder Ø 215
Oneffen oppervlakken met diepe voegen. Normale oppervlakken. Vlakke oppervlakken met kleine voegen en hardnekkig vuil. Vlakke oppervlakken met kleine voegen en hardnekkig vuil. Vlakke oppervlakken met kleine voegen en hardnekkig vuil. Voor pads van 9’’, voor reiniging van vlakke oppervlakken.
Ruby 55
48901110 48901120 48901130 48901140 48901150 48801020
2 2 2 2 2 2
Borstel PPL 0,3 Ø 285 Borstel PPL 0,4 Ø 285 Borstel PPL 0,5 Ø 285 Borstel NYLON 0,5 Ø 285 Borstel PPL 0,6 Ø 285 Padhouder Ø 265
Oneffen oppervlakken met diepe voegen. Normale oppervlakken. Vlakke oppervlakken met kleine voegen en hardnekkig vuil. Vlakke oppervlakken met kleine voegen en hardnekkig vuil. Vlakke oppervlakken met kleine voegen en hardnekkig vuil. Voor pads van 11’’, voor reiniging van vlakke oppervlakken.
12