provinciaal domein welzijn Viermaandelijks
6de jaargang|nr 19 september 2012
thema Innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld
> 2 | voorwoord
inhoud | 3 <
Voor woord
Inhoud
G eachte lezer,
02 Voorwoord 03 Inhoudstafel 05 Innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld [Uw weg vinden in dit themanummer]
Intrafamiliaal geweld staat al meer dan een decennium als beleidsdomein op de provinciale agenda. De specifieke aandacht voor dit thema is gegroeid vanuit het beleid inzake fysiek en seksueel geweld, waarbij provincie Antwerpen al sinds 1991 een voortrekkersrol neemt. Dit themanummer is specifiek gewijd aan de innovaties die in onze provincie worden ontwikkeld om geweld in gezinnen efficiënter en effectiever aan te pakken. De wijze waarop het provinciale beleid inzake intrafamiliaal geweld wordt uitgebouwd, sluit naadloos aan op de taakstelling van het provinciale welzijnsbeleid. Het in kaart brengen van de problematiek van intrafamiliaal geweld en het duiden van knelpunten en blinde vlekken in de aanpak is een eerste provinciale taak op dit gebied. Om tot een goede en verbeterde samenwerking te komen, is een doorgevoerde netwerking met de verschillende betrokken sectoren noodzakelijk. De arrondissementeel georganiseerde netwerken inzake intrafamiliaal geweld en ouderenmis(be)handeling worden getrokken en gecoördineerd door de provinciale medewerkers van het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid. De netwerken leiden onder andere tot deskundigheidsbevordering en gerichte acties. Impulsbeleid is de rode draad doorheen het provinciale beleid inzake intrafamiliaal geweld, getuige de in dit nummer beschreven innovatieve projecten. Hierin is de provincie zowel ondersteuner van acties als initiatiefnemer en coördinator van andere projecten.
Omdat er op intrafamiliaal geweld nog steeds een taboe rust, komt het geweld soms pas laat naar buiten. Een aantal van de initiatieven zijn dan ook meer curatief ingericht. Niettemin is preventie van geweld uitermate belangrijk. De provincie zet dan ook in op het verder doorbreken van het taboe, onder andere via sensibilisatiecampagnes en op het zo vroegtijdig mogelijk herkennen van signalen van intrafamiliaal geweld. Een voorbeeld hiervan is het vormingspakket kindermishandeling, dat gedurende verschillende jaren wordt georganiseerd doorheen de gehele provincie. Voor de toekomst vormen het verstevigen en het verder uitbouwen van de goede praktijken bij de aanpak en het verder inzetten op preventie de leidraad voor het provinciale beleid inzake intrafamiliaal geweld.
Marc Wellens Gedeputeerde
THEmA 1: PrOTOCOl VAN mOED 11 Wat moed, moet THEmA 2: KETENAANPAK 13 Schakels van hulp 14 Korte keten in mechelen
Tenzij anders vermeld, zijn alle artikels van de hand van Liselotte Suls, Nena Marien en Pascale Franck. Liselotte Suls en Nena Marien deden beide stage bij het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid van de provincie Antwerpen, waarvan Pascale Franck coördinator is. Momenteel werkt Nena als tijdelijke medewerker binnen het team Jeugdwelzijn van de Dienst Welzijn en Gezondheid. liselotte Suls
Nena marien
29 PrOVINCIAAl NIEUWS WElZIJN
THEmA 3: CO3 17 CO wie? CO3 33 Bronnen van inspiratie 43 Wie is wie? THEmA 4: DrIE ANDErE PrOJECTEN 53 Kinderarmoede en geweld 54 Kindermishandeling herkennen en voorkomen 56 Eergerelateerd geweld mechelen
Pascale Franck
58 Conclusie 59 Colofon
GEDICHTEN Alle gedichten in dit themanummer werden in 2010 geschreven door leer lingen uit secundaire scholen in het ar rondissement Tur nhout. 25 november, de I nter nationale Dag Tegen G eweld op Vrouwen, vor mde daar toe de aanleiding. D e redac tie heef t alle poëtische vr ijheden in het taalgebruik overgenomen.
innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld | 5 <
Innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld Een algemene situer ing als wegwijs in dit themanummer Veel diensten en organisaties worden met intrafamiliaal geweld geconfronteerd. Slechts een beperkt aantal onder hen hebben een specifieke opdracht bij de aanpak van dit geweld. Vaker gaat het om diensten die in de uitvoering van hun eigen opdracht stuiten op één of meer vormen van het geweld. men denkt h i e r b i j a a n e e n O C m W- m e d e we r k e r, e e n h u i s a r t s, e e n p o l i t i e - i n s p e c t e u r, e e n j u s t i t i e - a s s i s t e n t , e e n j o n g e re nwe r k e r, een parketmagistraat. De aard en dynamiek van intrafamiliaal geweld (IFG) - met het herhalend en escalerend karakter en de (veelheid aan) problemen die meestal de voedingsbodem vormen - maakt dat zelfs hierin geschoolde medewerkers zich niet altijd opgewassen zien om deze problematiek aan te pakken zonder hulp van andere diensten. Vanaf het einde van de jaren ’90 werd dan ook geïnvesteerd in het aanpakken van intrafamiliaal geweld op diverse domeinen. De activiteiten in het kader van deze aanpak zijn veelomvattend. Het betreft wetgevende initiatieven, politionele interventiestrategieën, justitiële maatregelen, daderbehandeling, opvang en begeleiding van slachtoffers, preventiecampagnes, training en opleiding voor diverse beroepsgroepen, vluchthuiswerking. De verschillende betrokken organisaties en overheden zijn ondertussen overtuigd
van deze multidisciplinaire aanpak. De richtlijnen, die voor diverse beroepsgroepen werden uitgeschreven, gaan vaak uit van een stevig samen werkingsverband met andere sectoren. Deze visie leidt tot een vernieuwde aanpak van intrafamiliaal geweld. Dit themanummer gaat in op een aantal initiatieven die vanuit dit gedachtegoed z i j n o n t s t a a n . I n d e v e r s c h i l l e n d e r e g i o ’s en met betrekking tot specifieke doel groepen of problemen inzake geweld is actie ondernomen om tot een verbeterd aanbod te komen.
Protocol van m oed Het Protocol van moed is één van deze projecten, specifiek gericht op kindermishandeling en –misbruik. Het betreft een experimenteel project waarbij een aantal partners van justitie, politie en hulpverlening in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen afspraken maken om de grenzen van het beroepsgeheim af te tasten, om samen de aanpak bij kindermishandeling te versterken, met als doel te komen tot een uitgewerkt spreekrecht en casusgebonden overleg bij situaties van kindermishandeling.
Ketenaanpak Het denken over multidisciplinaire samenwerking evolueert de laatste jaren verder naar een gerichte ketenaanpak. Deze ketenaanpak wordt verder in deze Provinciaal Domein Welzijn toegelicht. Het ultieme doel is preventie van (verder) gezinsgeweld en de veiligheid in het gezin op korte en lange termijn waarborgen.
> 6 | innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld
In arrondissement mechelen is er het project ‘Korte ketenaanpak bij gezinnen met geweld en kinderen’. Hier zoeken partners vanuit politie, justitie en hulpverlening naar een gerichte samenwerking om veiligheid te creëren voor kinderen die in zorgwekkende situaties van gezinsgeweld verkeren.
CO 3 CO3 is één van de innovatieve projecten die uit deze ketenaanpak is gegroeid. Gecoördineerd door Stad Antwerpen en Provincie Antwerpen zetten medewerkers uit drie domeinen (politie/justitie, hulpverlening en bestuur) in het arrondissement zich samen in om het geweld in gezinnen te stoppen. Via een ketenmodel stemmen de verschillende werkingen hun inspanningen af op een gezamenlijk plan van aanpak. Daarbij gaat niet alleen aandacht naar de geweldfeiten, ook de achterliggende problemen in het gezin komen aan bod. Om herhaling te voorkomen wordt de focus gelegd op beschermende factoren. De sterkte van het gezin is hierbij het uitgangspunt. Het pilootproject CO3 is een proeftuin voor arrondissement Antwerpen om te experimenteren met de samenwerking tussen verschillende diensten ‘onder één dak’. De deelnemende diensten verkennen hoe zij de samenwerking binnen CO3 het meest effectief en efficiënt kunnen organiseren. Aan het einde van het pilootproject wordt kritisch gekeken en beoordeeld of de noodzaak bestaat om het CO3-samenwerkingsverband verder te zetten, over welke maatschappelijke thema’s, in welke vorm, en met welke bijdrage van welke ketenpartner. De aanpak van intrafamiliaal geweld wordt ingericht op basis van de volgende (inhoudelijke) uitgangspunten met betrekking tot de rol van zowel cliënten als professionelen:
•
Systeemgericht werken: het gelijktijdig bieden van dienstverlening aan slachtoffer(s), pleger(s) en kind(eren);
•
Aanklampende hulpverlening: cliënten motiveren hulp te zoeken om de geweldsituaties te stoppen en tot herstel te komen;
•
Preventie, vroegdetectie en tijdige interventie;
•
Doorbreken van de intergenerationele overdracht;
•
Doelgroepspecifieke programma’s (plegers, slachtoffers, kinderen en gezinnen als cliëntsysteem);
•
Zoveel mogelijk gebruik maken van evidence-based interventies;
•
Waar nodig gebruik maken van drang- en dwangmaatregelen: hierbij worden afspraken gemaakt over de timing van de justitiële afhandeling wanneer tegelijkertijd een hulpverleningstraject loopt (bijvoorbeeld nieuwe verhoren, op zitting brengen,…);
•
responsabilisering: de verantwoordelijkheid van de cliënten in het gezin vooropstellen;
•
Empowerment: de aanwezige - maar soms onderdrukte - eigen mogelijkheden en krachten bij alle gezinsleden aanspreken;
•
Betrokkenheid van de cliënt: het gezin wordt zoveel mogelijk betrokken bij het selecteren van en besluiten over interventies (vrijwillig kader);
•
Diversiteit: binnen de aanpak is aandacht voor gezinnen met verschillende achtergronden, etniciteiten en nationaliteiten.
Een procesmanager (Pascale Franck) en een ketenregisseur (Davy Simons) - toelichting over beide functies volgt - geven vorm aan de gezamenlijke aanpak vanuit twee lokale besturen, de provincie en de stad. Het samenwerken tussen de twee besturen verhoogt de slagkracht en mogelijkheden van het project en is één van de kritische succesfactoren voor het slagen ervan.
innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld | 7 <
G ezamenlijk k ader en draagvlak De gemeenschappelijke factoren bij de verschillende innovatieve projecten zijn de zoektocht naar de mogelijkheden voor het delen van informatie in functie van het stoppen van gezinsgeweld, het aanpakken van de onderliggende oorzaken en het versterken van de beschermende factoren naar de toekomst. Ook de gezamenlijke gedragenheid door zowel politionele en justitiële diensten als hulpverlenings- en zorgorganisaties is iets wat de diverse innovatieve projecten gemeen hebben. De nood aan een bestuurlijk en politiek draagvlak om de resultaten van deze projecten verder te borgen naar een efficiënte en regulier ingebedde methodiek is een derde kenmerk dat de betrokken projecten delen.
Davy Simons Pascale Franck
> 8 | innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld
COÖRDINATIEPUNT GEWELD EN SLACHTOFFERBELEID De provinciale werking inzake intrafamiliaal geweld, ouderenmis(be)handeling, eergerelateerd geweld en seksueel geweld. Het provinciebestuur Antwerpen voert sinds 1991 een actief beleid aangaande het fysiek en seksueel geweld en de slachtofferproblematiek. Dit beleid kadert onder andere in een samenwerkingsovereenkomst tussen de federale regering (federaal gelijke kansenbeleid),de Vlaamse overheid (Gelijke kansen in Vlaanderen) en de provinciebesturen. Hierbij wordt in elke provincie minstens een voltijdse provinciale coördinator tewerkgesteld, met als taak het aanbod en de aanpak op vlak van fysiek, seksueel, psychisch geweld te verbeteren. Het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid maakt deel uit van de Dienst Welzijn en Gezondheid van de provincie Antwerpen. Het team bestaat uit 4 medewerkers: Pascale Franck, Ann Beliën, Geertrui Provinciael en Karolien Boonen. De provincie subsidieert ook twee halftijdse regionale medewerkers voor de problematiek van intrafamiliaal geweld: deze zijn tewerkgesteld in respectievelijk het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) Het Welzijnshuis te Mechelen en CAW De Kempen te Turnhout. Zij ondersteunen het betrokken team als regionaal aanspreekpunt en zorgen mee voor de netwerkvorming. In provincie Antwerpen bestaat sinds 2000 een multidisciplinaire samenwerking om intrafamiliaal geweld efficiënter aan te pakken. Een goed antwoord op situaties van intrafamiliaal geweld vertrekt vanuit een samenwerking tussen politie, justitie, hulpverlening, medische sector en beleid.
Het takenpakket van de provinciale coördinatie inzake geweld en slachtofferbeleid kan in 5 taken worden samengevat:
innovatie in de aanpak van intrafamiliaal geweld | 9 <
INTRAFAMILIAAL GEWELD IN DEFINITIE EN ENKELE CIJFERS
Geweld ervaren in de loop van het leven: Bevraagd over het geweld dat werd ervaren vanaf de leeftijd van 18 jaar, zegt 41,5% van de respondenten dat zij slachtoffer waren van verbaal geweld, 22% van intimidaties, en 15% van fysieke agressie. Vooral vrouwen zijn slachtoffer van seksueel geweld (5,6% van de vrouwen tegenover 0,8% van de mannen). Slachtoffers van geweld ervaren hiervan ernstige gevolgen. Hun gezondheid is minder goed dan die van de andere respondenten; ze kampen met name met slaapproblemen, angst en stress, of nemen hun toevlucht tot medicatie of drugs. Zelfmoordpogingen komen dubbel zo vaak voor bij slachtoffers dan bij niet-slachtoffers.
1. Samenwerkingsverbanden Bevorderen van de multidisciplinaire samenwerking in de aanpak van fysiek, seksueel en psychisch geweld zodat op de verschillende situaties van intrafamiliaal geweld een verbeterd antwoord volgt.
In de provincie Antwerpen wordt volgende definitie gehanteerd: ‘Intrafamiliaal geweld (IFG) is elk dwingend, intimiderend gedrag dat uitgevoerd wordt tegenover een gezins- of familielid of (ex) intieme partner én waarbij dit dwingend intimiderend gedrag gepaard gaat met geweld of dreiging met geweld en een intrafamiliale invloed heeft.’
2.Vorming en deskundigheidsbevordering De provinciale coördinatie neemt regelmatig initiatieven gericht op een zo effectief mogelijke aanpak van intrafamiliaal geweld voor diegenen die beroepshalve met slachtoffers en/of daders van deze vorm van geweld in contact komen. Daarnaast verleent de provinciale coördinatie inzake geweld ook haar medewerking aan bestaande en/of voor bepaalde beroepsgroepen ontwikkelde vormingsprogramma’s m.b.t. deze problematiek.
De definitie omvat zowel fysiek, psychisch en seksueel geweld, als economische verdrukking, isolatie, verwaarlozing.
Het geweld kan zowel actief als passief zijn, inclusief de dreiging
met geweld. Het geweld kan één of meer strafrechtelijke inbreuken Partnergeweld: vormen, maar kan ook vormen aannemen die niet als strafrechtelijk 12,5% van de respondenten verklaarde minimum één daad van feit zijn omschreven. Verschillende vormen van psychisch geweld zijn geweld te hebben ervaren door hun partner of ex-partner gedurende niet in de strafwet opgenomen, maar kunnen wel deel uit maken van de afgelopen 12 maanden. Vrouwen zijn vaker slachtoffer van ernstiger en frequenter partnergeweld. Bij jongeren is er een hoger een patroon van intrafamiliaal geweld. aantal vermeldingen van partnergeweld. Slachtoffers doen in bijzonder weinig gevallen aangifte bij de politie of het parket van het Het gaat dan om: hun overkomen partnergeweld. Men praat er overigens zelden over • Partnergeweld; met derden. Vrouwelijke slachtoffers praten wel vaker dan mannelijke • Stalking; slachtoffers met derden over hun ervaringen met partnergeweld: • Kindermishandeling en -verwaarlozing; 67,4% van de vrouwen sprak erover, tegenover 44,9% van de mannen. • Oudermishandeling;
3. Innovatieve projecten De provinciale coördinatie start, coördineert, begeleidt en/of ondersteunt projecten gericht op het wegwerken van knelpunten in de aanpak van intrafamiliaal geweld en het verbeteren van het effectieve aanbod. Waar nodig gaat ze op zoek naar financiële ondersteuningsmogelijkheden. 4. Advies De provinciale coördinatie verleent advies m.b.t. de aanpak van intrafamiliaal geweld, o.a. aan lokale besturen, hogere overheden, specifieke betrokken beroepsgroepen. 5. Sensibilisering De provinciale coördinatie organiseert op regelmatige basis sensibilisatieacties m.b.t. intrafamiliaal geweld. Dit kan de vorm aannemen van een sensibilisatiecampagne (actie, affiches, posters, folders,…), een persconferentie, artikels en interviews in algemene pers of vakbladen, voordrachten.
• Ouderenmis(be)handeling; • Eergerelateerd geweld; • Geweld tussen broers en zussen. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen liet in 2010 een nieuw Belgisch onderzoek uitvoeren naar de ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch, fysiek en seksueel geweld [Onderzoek uitgevoerd door het Centre d’Etude de l’Opinion van de Universiteit van Luik, in samenwerking met het departement Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Gent en met de sociologe Anne-Marie Offermans]. Uit het onderzoek kwam naar voor dat geweld binnen vertrouwens relaties voorkomt in alle sociaal-economische klassen en binnen alle culturen. Slachtoffers zijn in de meeste gevallen vrouwen en kinderen, maar het geweld treft ook mannen, ouders en ouderen.
De statistische analisten bij het college van procureurs-generaal hebben de parketstatistieken bij cijfers over intrafamiliaal geweld grondig geanalyseerd. Er is een sterke stijging van de instroom van dossiers intrafamiliaal geweld sinds de invoering van de richtlijnen voor politie en justitie ter aanpak van intrafamiliaal geweld in 2006. In 2004 en 2005 werden nog respectievelijk 8.096 en 11.637 binnenkomende dossiers opgetekend, terwijl vanaf 2006 (43.861 dossiers) en later 2007 (56.190) en 2008 (58.928) de verhoogde activiteit van politie en parket in deze fenomenen duidelijk vruchten afwerpt. Ongeveer 80% van deze dossiers behelst partnergeweld. (bron: website van de Dienst Strafrechtelijk Beleid: www.dsb-spc.be).
thema 1 PROTOCOL VAN MOED > 10 | wat moed, moet
wat moed, moet | 11 <
Wat moed, moet Het Protocol van moed is een proef project in het arrondissement Antwerpen dat zich richt op kindermishandeling. Het is een onderdeel van het Protocol Kindermishandeling dat bestaat uit een samenwerkingsovereenkomst tussen zorg en hulpverlening en justitiële actoren.
A anloop naar het projec t Het Protocol Kindermishandeling is het resultaat van jarenlange inzet in een werkgroep onder leiding van Christian maes, die is ontstaan naar aanleiding van de Dutroux-affaire. In 2010 vond in de provincie Antwerpen de vierde editie plaats van de Veiligheidsconferentie. Deze stond in het teken van intrafamiliaal geweld (IFG), met specifieke aandacht voor kinderen in onveilige gezinssituaties. De conferentie leek de uitgelezen kans om het Protocol Kindermishandeling te laten signeren. Op 30 maart 2010 werd het dan ondertekend door toenmalig minister van Justitie, Stefaan De Clerck, en Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen. Daarna kon gestart worden met de uitwerking van de aanbevolen projecten beschreven in het akkoord, waaronder het Protocol van moed. Sinds januari 2012 is het project operationeel. Het proefproject zal een duurtijd hebben van 1,5 jaar.
organisaties tegen hun eigen grenzen aanlopen. met andere woorden: in die situaties waar overleg een meerwaarde zou kunnen betekenen. Uiteraard gaat het dan enkel om die informatie die essentieel is om aan risico-taxatie te doen. Zo kan een hulpverlener die een vermoeden heeft van kindermishandeling maar niet zeker is van zijn stuk het dossier bespreken met de andere partners om samen tot een risico-inschatting te komen. Door structureel overleg in te bedden tussen parket, hulpverleners en experts, door informatie uit te wisselen en door geijkte procedures te hanteren tracht men de aanpak van kindermishandeling te verbeteren en de samenwerking tussen deze drie grote partners te bevorderen. De belangrijkste partners bij het Protocol van moed zijn naast het parket en de politie (in opdracht van het parket), de hulpverlening in het algemeen en het Comité Bijzondere Jeugdzorg en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling als experts. Beide instanties hebben een grondige expertise opgebouwd over het thema en kunnen in veel situaties optreden als deskundigen. Ze kunnen hulp bieden bij het verzamelen van informatie over een bepaalde casus. Alle betrokken instanties, zowel hulpverlenende als justitiële, worden uitgenodigd om in dit project de nodige informatie te delen, bijvoorbeeld wanneer het parket hen zou contacteren met de vraag of er al dan niet hulpverlening werd gestart, verder gezet en/of beëindigd.
REFERENTIES
Wat?
Protocol Kindermishandeling Justitie – Welzijn, 2010.
Het Protocol van moed richt zich op het bestrijden van kindermishandeling. Het belang en de veiligheid van het kind staan centraal. Specifiek gaat het hier om feitelijke minderjarigen. Jongeren met het statuut van een verlengde minderjarigheid worden niet opgenomen in het project.
Veiligheidsconferentie/Editie 2010).
Doel van het project is om overleg tussen de verschillende instanties van politie, parket en hulpverlening mogelijk te maken in die dossiers waar sprake is van een verontrustende situatie, waar nood is aan extra informatie of waar
‘Protocol van moed: Durven samenwerken rond kindermishandeling:
Deze tekst is te vinden op de website van de provincie Antwerpen,
www.provant.be (Welzijn/Zorg en hulp/Geweld en Slachtofferbeleid/
Uitwerking theoretisch kader en draaiboek Pilootproject Antwerpen
“Protocol van moed”. Een experiment inzake het spreekrecht en het
casegebonden overleg bij situaties van kindermishandeling.
grensverleggend, moedig en uitdagend. Draaiboek voor hulpverleners.’
Deze teksten zijn te vinden via de website van Integrale Jeugdhulp,
www.jeugdhulp.be (Antwerpen/Protocol van moed).
thema 2 KE TENAANPAK > 12 | schakels van hulp
schakels van hulp | 13 <
Schakels van hulp Een ketenaanpak is nauw verwant aan begrippen als intersectorale samenwerking, netwerk, zorgcircuit, vraaggerichte hulp, die de actuele visie op hulpverlening domineren. Het is beslist geen exclusief gegeven voor Welzijn of Slachtofferbeleid. De methode is net zo goed van toepassing op bijvoorbeeld de gezondheidszorg, de handel als het afvalbeleid. Het begrippenkader is niet nieuw. Het innovatieve schuilt in de vaststelling dat de aanpak zich eindelijk uit de boeken, studies en vorming loswrikt en zijn weg vindt naar zowel praktijkwerkers als beleidsmakers van sectoren en overheden, waartussen voorheen de dikste muren stonden. Vanuit de simpele, maar zeer overtuigende, vaststelling dat de hulpvrager niet enkel minder duur maar vooral veel beter ondersteund wordt.
Toepassing
I n hulpver lening en zorg men creëert een zo sluitend mogelijk samenwerkingsverband van verschillende organisaties zoals bestuurlijke overheden (gemeenten, steden, OCmW’s), dienstverleners, zorg- en welzijnsvoorzieningen, ambtelijke overheden (vb. onderwijs, welzijn, justitie, binnenlandse aangelegenheden), met als doel het verbeteren van de zorg-, hulp- en/of dienstverlening aan de cliënt. Deze samenwerking baseert zich op gelijkwaardigheid en erkenning van interafhankelijkheid om de particuliere hulpvraag op te lossen. Intrafamiliaal geweld is exemplarisch voor ernstige probleemstellingen die geen enkele instantie op effectieve wijze alleen kan bestrijden.
Succes en falen van een ketenaanpak is sterk afhankelijk
van de keuzen die men onderweg, tijdens het proces, maakt.
Ondermeer bij de dilemma’s waarvoor men voortdurend - en
steeds veranderend - geplaatst wordt.
Een paar overwegingen, waarmee men ongetwijfeld te
maken krijgt:
•
Focus: een stringente afbakening van de doelgroep;
•
legitimatie: vb. zorg of veiligheid;
•
Partners: wie zijn de ketenpartners;
•
Sturing: wie heeft de regie;
•
Aanspreekpunt: waar melden;
•
Prioriteiten: wat eerst;
•
Borging: wie is verantwoordelijk.
r andvoor waarden •
Er is sprake van een ernstig; probleem
•
Het probleem is oplosbaar op het niveau waarop de partners opereren;
•
Er is ambtelijk en bestuurlijk draagvlak;
•
Er zijn middelen.
‘De aanpak wrikt zich
eindelijk los uit de boeken,
studies en vorming.’
Bronnen Wiki Handhaving van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) landelijke kenniskring handhavingsjuristen Netwerk handhavingsregisseurs
> 14 | korte keten mechelen
korte keten mechelen | 15 <
Kor te keten mechelen
Karolien Boonen
Karolien Boonen is adviseur slachtoffer beleid bij het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid van de Dienst Welzijn en Gezondheid. Zij ondersteunt - naast andere acties ‘ K o r t e K e t e n m e c h e l e n ’. D i t p r o j e c t r i c h t zich naar situaties van intrafamiliaal geweld waarbij kinderen slachtoffer of getuige zijn van dit geweld. Politie, justitie en hulpverlening bundelen de krachten om de strijd tegen deze vorm van geweld tegen te gaan.
Wat houdt Korte Keten Mechelen precies in? Er komt een tweewekelijks overleg waar zowel politie, justitie als hulpverlening aan de tafel zitten. In dit overleg zullen we dossiers bespreken waar zowel de hulpverlening, politie als justitie het gevoel heeft vast te lopen. De dossiers handelen over geweldsituaties in gezinnen waarbij kinderen betrokken zijn, als slachtoffer of als getuige van geweld. De bedoeling is om een gezamenlijk interventieplan te ontwikkelen waarbij we hopen de situatie op een efficiëntere manier aan te pakken, zodat de mensen sneller geholpen zijn en de veiligheid in het gezin zich herstelt. Welke plaats heeft Provincie Antwerpen dan binnen dit project? In mechelen dachten ze er al een tijdje aan om met een gelijkaardig project van start te gaan. De provincie heeft
AFSCHEIDSlIED VAN JAN
Evr y night is the same stor y.
Evr y night i cr y myself to sleep.
I’m scared, scared of evr ything.
I can’t hide myself, can’t run away.
Je vader is jur ist je wist niet wat hij wist
Cause when I do something wrong.
He comes af ter me and evr ytime,
I pray, I pray that he doesn’t k ill me.
I cr y and scream but it ’s like I’m the only one
in the wor ld.
B ecause when I tr y to escape from all of this
to disappear
and come back when I wanna live again.
I t star ts all over for now.
Geografisch gezien beperkt het project zich tot de arrondissementsgrenzen van mechelen. Een gesprek. U bent sinds december nieuw in het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid. Hoe is het voor u om in dit team te werken? Het bevalt me erg. Ik werk graag in teamverband. Dit geeft meer energie dan wanneer je alleen werkt. Wel ben ik ervan geschrokken dat het team met zóveel verschillende dingen bezig is. Geweld en Slachtofferbeleid behelst meer aspecten dan ik eerst dacht. Er wordt dan ook hàrd gewerkt.
E VrY NIGHT
dit project vanaf het begin ondersteund. Voor de duur van de proefperiode ben ik ketenregisseur of voorzitter van het overleg, vanuit mijn neutrale en onafhankelijke positie. En wat is volgens u de meerwaarde? Voor zover ik dit nu al kan inschatten, zie ik het voor alle organisaties en partners als een verrijking om de werking van de andere diensten te leren kennen. Het werkt bij de hulpverlening ook de schrik weg voor politie en justitie. En andersom. Je zal die diensten naar elkaar zien toegroeien. Dossiers worden beter opgelost als je weet wat iedereen doet en waar je samen naartoe wil. Hoe ziet u Korte Keten Mechelen verder evolueren in de toekomst? In het najaar organiseren we vijf proef-ronde Tafels. Op basis daarvan hopen we tegen het einde van het jaar tot een samenwerkingsprotocol te komen dat door iedere partner wordt ondertekend. Een van die vijf dossiers zal gaan over eergerelateerd geweld, omdat men daar in mechelen ook heel erg mee bezig is. Vanaf januari 2013 zullen we dan effectief starten met het tweewekelijkse overleg.
en je moeder heef t verdr iet omdat je haar ver liet Je bent een nul een sul een flop een soor t humor loze mop maar je vader is ver ward schudt het hoofd in diepe spijt want het schuldbesef volhardt bij dit z waar ver loren pleit
I t seems like it ’s never gonna End!
Onbekend
het verdr iet ver bale moord zoon finaal grond ingeboord 5 LOS A SHT
AllEEN Alleen thuis. Kom, kom zegt hij zacht. m aar ik ben moe. Alleen in huis. Nee papa, nee zeg ik en doe mijn beentjes toe. 5 KANT B SHT
thema 3 CO3 co wie? co3! | 17 <
CO wie? CO3!
Waar intrafamiliaal geweld (IFG) vroeger als een privé-aangelegenheid beschouwd werd, groeit nu het besef dat gezinnen die geconfronteerd worden met geweldproblemen nood hebben aan voldoende en gestructureerde hulp, i n d i e n n o d i g m e t a a n k l a m p e n d k a r a k t e r. Omdat een gezin verschillende leden telt, zijn er vaak meerdere organisaties bij die hulp betrokken. Een casusonderzoek bij verschillende diensten door Stad Antwerpen toonde vorig jaar aan dat gemiddeld zes organisaties met het gezin c o n t a c t h e b b e n . ‘ H u l p g e n o e g ’, z o u j e denken. maar hoe effectief is deze hulp als deze niet op elkaar wordt afgestemd?
Cliëntcentrale Organisatie CO3 klinkt als een ingenieuze scheikundige formule en eigenlijk is dat ook zo. Het is een voor België uniek, wetenschappelijk onderbouwd, project. Het ontbreken van een efficiënte en multidisciplinaire aanpak bij dossiers van IFG was al jaren een zorg. Heel wat inspanningen zijn aan CO3 vooraf gegaan. Zo heeft de provincie meegewerkt aan het draaiboek politie-justitie. Dit was een eerste stap in de richting van multidisciplinair samenwerken op het gebied van IFG. Ook Stad Antwerpen werkte meerdere projecten uit om tegemoet te komen aan de gesignaleerde noden. Door de complexe aard van gezinsgeweld kunnen individuele instellingen de tekortkomingen vaak niet alleen overbruggen. De Provincie Antwerpen, de Stad Antwerpen en het Parket Antwerpen hebben daarom de handen in elkaar geslagen, wat tot het pilootproject CO3 heeft geleid. CO3 fungeert als proeftuin in de aanpak van gezinsgeweld. Het werkingsgebied is het arrondissement Antwerpen. Het project heeft op Vlaams en op Federaal vlak ondersteuning gevraagd en gekregen. CO3 zal door middel van onderzoek de effectiviteit van de aanpak meten. De resultaten van de pilootfase zullen bepalen of en op welke manier CO3 verdergezet wordt. De pilootfase loopt af in 2014.
De afkorting CO3 staat voor ‘Cliëntcentrale Organisatie met Drie Partners’. ‘De cliënt’ - hier ‘het gezin’ - staat centraal. De drie partners wijzen op politie/justitie, hulpverlening/ zorg en lokale besturen (in casu de Provincie Antwerpen en de Stad Antwerpen). Deze partners werken in moeizaam lopende dossiers van IFG een gezamenlijk traject uit. CO3 werd gehuisvest in het justitiehuis van Antwerpen, zodat de betrokken sectoren effectief met elkaar kunnen samenwerken. De vaste partners die meewerken aan CO3 worden voor een groot deel van hun tijd gedetacheerd naar dit project. Het doel van CO3 is het stoppen van geweld, het voorkomen van recidieven en het aanreiken van handvatten om problemen in de toekomst te voorkomen.
‘Het kan niet de bedoeling zijn dat we ons na aanmelding gezinsgeweld terugtrekken.’
> 18 | co wie? co3!
co wie? co3! | 19 <
CO3 heeft niet alle gezinnen met een geweldervaring als doelgroep. Situaties waar een goedlopend Procureur des Konings Herman Dams speelde met mogelijke namen hulpverleningstraject wordt aangegaan of dossiers die een voor het pilootproject en opperde de term ‘CO3’.
sterk justitieel gerichte aanpak vergen, behoren niet tot de CO3 is een stof die in meteorieten voorkomt, wat het beeld van stevig doelgroep van CO3. materiaal met een sterke impact oproept.
Het pilootproject CO3 richt zich in het bijzonder op gezinnen die gekenmerkt worden door één van de volgende criteria (of een combinatie ervan): HET JUSTITIEHUIS • Complexe situatie die vraagt om gecombineerde aanpak van hulp/zorg, strafrecht en bestuur; Om optimaal te kunnen samenwerken, is het nodig dat de CO3-teamleden ook fysiek samen zitten. CO3 vond onderdak in • Gevaar voor slachtoffer en/of kinderen, waarvoor preventieve maatregelen kunnen worden getroffen; het nieuwe justitiehuis van Antwerpen, aan het Stadspark. Het nieuwe justitiehuis werd in gebruik genomen vanaf maart 2012. • meervoudige problematiek in meerdere leefdomeinen (minimaal 3 problematische leefdomeinen); Het CO3-team werkt vanuit een ruime bureauruimte, wat het onderling overleg en de samenwerking bevordert. De verschillende • moeizame start van hulpverlening, strafrechtelijke vergaderingen vinden plaats in één van de lichte vergaderzalen van maatregelen en/of bestuurlijke maatregelen. het justitiehuis, met zicht op het park. Ook overleg met de cliënten kan indien gewenst op dit adres plaatsvinden. Instroom kan zowel via strafrechtelijke maatregelen als via DE NAAM CO3
de hulpverlening.
•
Partnergeweld (ongeacht burgerlijke staat);
•
Stalking;
•
Kindermishandeling;
•
Ouderenmis(be)handeling;
•
Oudermishandeling;
•
Geweld tussen broers en zussen;
•
Eergerelateerd geweld.
Om de doelstellingen van CO3 te bereiken, werd gekozen voor een ketenmodel. De volgende opeenvolgende deelprocessen bepalen de aanpak van IFG:
Onthaal & Intake
➜
Dossiervorming
Weging/ ➜ kwalificatie
➜
Hierbij tracht CO3 alle leden van het gezin betrokken in de geweldproblematiek, te bereiken: pleger, slachtoffer, kinderen als slachtoffer en/of getuigen van geweld, getuige, en omstanders. Het betreft gezinnen uit arrondissement Antwerpen.
Deze stap binnen de keten is in handen van de individuele diensten zelf, die zich eventueel willen aanmelden bij CO3. Wanneer zij gezinsproblemen signaleren die voldoen aan de criteria (geweld, problemen op verschillende leefdomeinen, diverse sectoren nodig voor de aanpak e.d.m.), kunnen zij beslissen tot aanmelding bij CO3. Bij voorkeur neemt de dienst deze beslissing met akkoord van de cliënt, of informeert zij de cliënt over de beslissing. Voor de aanmelding is een specifiek formulier ontworpen. Hierop moet steeds worden aangegeven of de cliënt al dan niet bekend is met CO3. Indien de cliënt in deze fase niet wordt aangesproken, dient men dit te motiveren. redenen kunnen zijn: de cliënt is niet bereikbaar en de situatie is urgent, de veiligheid van de gezinsleden kan niet gegarandeerd worden, er lopen strafrechtelijke maatregelen waardoor cliëntcontactname niet kan. De aanmeldingen kunnen zowel afkomstig zijn van politionele en justitiële diensten als van de hulpverleningspartners. Het doel van het proces ‘onthaal en intake’ is om de signalen van moeilijke situaties van IFG te verzamelen op één centraal casus-kruispunt, en van hieruit via een permanent overleg een verder traject uit te zetten. De aanmeldende diensten blijven in deze fase verantwoordelijk om gevaarsituaties in te schatten en indien nodig crisis interventies te starten of uit te voeren. De aanmeldende dienst blijft ook in de volgende fase betrokken.
Ketenaanpak
Evaluatie
➜
Het pilootproject CO3 richt zich op gezinnen waar zich intrafamiliaal geweld voordoet. IFG kan bestaan uit één of meerdere vormen van geweld:
CO3 werd in de opbouwfase begeleid door het expertisecentrum voor ketensamenwerking Inflecto uit Tilburg, in opdracht van de Stad Antwerpen. Inflecto doorliep met de verschillende partners van CO3 een lang proces, beginnende met een casusanalyse tot en met het uitwerken van de ketenaanpak zoals hier beschreven. Inflecto gaat hierbij uit van een gefundeerde visie op ketenaanpak.
Uitvoering
➜
Een doelgroep
INFLECTO
O N T H A A l E N I N TA K E
Toewijzen casusregie
‘CO3 is een project in volle ontwikkeling. Er is veel ruimte voor innovatie, maar het brengt ook twijfel en kritische vragen met zich mee.’
Het kan niet de bedoeling zijn om intrafamiliaal geweld aan te melden en zich dan terug te trekken. Wél biedt CO3 de mogelijkheid om via een permanent overleg op zoek te gaan naar een effectieve en efficiënte aanpak.
In deze fase kan men ook een anoniem casusoverleg vragen. Zo kunnen de hulpverleningsdiensten op casusniveau de mogelijkheden van CO3 aftasten om zo een overwogen beslissing te nemen tot het al dan niet melden bij CO3.
IETS MEER UITLEG OVER DE RONDE TAFELS Nadat een individuele organisatie een intakeformulier met goedkeuring van de cliënt heeft overgemaakt aan CO3, komt dit op de Ronde Tafel. Dit overleg situeert zich binnen het deelproces ‘dossiervorming en analyse’ in de ketenaanpak. Op de Ronde Tafel brengen alle ketenpartners de informatie samen die ze over het gezin verzameld hebben. Bij voorkeur wordt dit eerst met de cliënt besproken. Ook hulpverleners en instanties die betrokken zijn bij het dossier kunnen worden uitgenodigd om een zo volledig mogelijk beeld van de situatie te verkrijgen. Tijdens de Ronde Tafel wordt het dossier van het gezin aangevuld. Bij vragen of onduidelijkheden worden er afspraken gemaakt voor verdere informatieverzameling. Een dossier kan dus meermaals op de Ronde Tafel komen. De eerste keer dat een dossier voorkomt wordt een dossierhouder aangesteld die de verdere verantwoordelijkheid over het dossier draagt. Wanneer er voldoende informatie verzameld werd, gebeurt een analyse en een inschatting van de problemen ter voorbereiding van het deelproces ‘weging en kwalificatie’ of anders gezegd: de Weegploeg.
D O S S I E r V O r m I N G E N A N A lY S E De volgende fase vindt plaats via zogenaamde ronde Tafels: hier worden de dossiers multidisciplinair besproken. De verschillende partners leggen de aanvullende informatie over het gezin samen. Bij voorkeur is deze informatie met de cliënt besproken alvorens ze wordt gedeeld. Als de cliënt - beter nog: alle betrokken gezinsleden - bij de aanmelding niet op de hoogte was, wordt dit op de ronde Tafel besproken en opgenomen. men duidt een dossierhouder aan die verantwoordelijk is voor het opmaken van het dossier. Daarnaast analyseert men in dit proces de dossiers om een inschatting te maken van de problemen die zich binnen een cliëntsysteem voordoen, als voorbereiding op het proces ‘weging en kwalificatie’. Aan de ronde Tafel nemen de vaste medewerkers van CO3 deel. Zij kunnen per casus ook externen van andere diensten uitnodigen, als dit relevant is voor de dossieropbouw en/of als deze dienst actief met het gezin werkt. De ronde Tafels vinden twee keer per week plaats.
> 20 | co wie? co3!
SCREENINGSINSTRUMENT Specifiek voor de Weegploeg werd een screeningsinstrument uitgewerkt. Dit instrument vertrekt vanuit bestaande instrumenten voor screening van risicofactoren en beschermende factoren bij de aanpak van verschillende vormen van intrafamiliaal geweld, zoals de instrumenten gehanteerd bij het Nederlandse huisverbod voor plegers van huiselijk geweld en bij de screening in het kader van kindermishandeling. Het instrument is bedoeld om de vastgestelde problemen in kaart te brengen én om de beschermende factoren (wat gaat goed, wat geeft de gezinsleden kracht) zichtbaar te maken. Het is een uitgebreide lijst die door de weegploegleden gezamenlijk wordt gescoord. Hierbij kijkt men zowel naar de risicofactoren op niveau van de pleger, het verloop van de geweldsincidenten, de problemen op een variatie aan levensdomeinen als naar de positieve factoren in het gezin. De ingevulde lijst vormt de basis voor de verdere uitwerking van het Plan van Aanpak. Risicoscreening bij kinderen gebeurt door het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Hiervoor hanteren zij het instrument voor risicotaxatie voor de Vlaamse Vertrouwenscentra Kindermishandeling.
W E G I N G E N K WA l I F I C AT I E De Weegploeg voert deze schakel in de ketenaanpak uit. Dit overleg bestaat uit de teamleden aangevuld met een aantal experten uit het werkveld. De Weegploeg werkt volgens een vast stramien. De dossierhouders zorgen ervoor dat alle relevante informatie in het dossier aanwezig is. De weegploegleden lezen het dossier vooraf door. De Weegploeg vergadert tweewekelijks. Na een korte samenvatting van de belangrijkste gegevens in het dossier screenen ze de risicofactoren en de beschermende factoren. De dossiers worden doorgelicht (‘Wat is de ernst van de problematiek?’), gekwalificeerd (‘Welke problemen doen zich voor?’) en de prioriteit wordt bepaald (‘Hoe urgent moet worden ingegrepen?’). Vervolgens formuleert
co wie? co3! | 21 <
men de doelstellingen voor het Plan van Aanpak, rekening houdend met de situatie van de verschillende gezinsleden en van de problematiek van het hele gezin. Deze doelstellingen vertaalt men in het Plan van Aanpak, dat de grote lijnen van het aanbod en de interventies weergeeft. Het Plan van Aanpak vertrekt zoveel mogelijk vanuit de mogelijkheden en de kracht van het gezin. Tot slot stelt men een casusregisseur aan en bepaalt men welke diensten men zal betrekken bij het Plan van Aanpak. Ook koppelt men dit terug naar het gezin en naar de aanmelder (meestal neemt de casusregisseur dit op).
CASUSrEGIE In het proces ‘casusregie’ koppelt men de casus aan een casusregisseur en concretiseert men het Plan van Aanpak met het gezin en met de uitvoerende ketenpartners. Hiervoor zijn twee vormen van overleg: cliëntoverleg en casusoverleg. Cliëntoverleg is het bespreken van de mogelijkheden en het Plan van Aanpak met de gezinsleden. Bij voorkeur wordt aan de gezinsleden zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid gegeven voor de aanpak van de problemen. Afhankelijk van gezin tot gezin gaat men na onder welke vorm en met welke personen men dit overleg organiseert. Soms kiest men voor een casusoverleg. Hierbij bespreekt men nog eens gedetailleerd het dossier met de betrokken organisaties in afwezigheid van cliënten.
E VA lUAT I E In deze laatste stap bereidt men de afsluiting van het dossier bij CO3 voor. Dit kan pas als de doelstellingen voor het gezin zijn bereikt. Of als het dossier wordt afgebroken zoals bij verhuis of ‘CO3 kan bogen op gefundeerde scheiding. In deze laatste stap van ondersteuning van de keten evalueert men het effect buitenaf, een sterk
van de aanpak voor de gezinsleden. onderbouwde visie en een zeer grote motivatie bij de Bij afsluiting spreekt men ook een betrokken partners.’
hercontactname af, de termijn en de wijze waarop. men gaat na welke vervolghulpverlening aangewezen is. Evaluatie wil ook zeggen dat men bekijkt hoe de samenwerking van de ketenpartners (zowel binnen als buiten CO3) is verlopen. Dit ketenmodel (zie onder) zorgt voor de coördinatie van de samenwerking en de efficiëntie van de aanpak.
ook twijfel en kritische vragen met zich mee. CO3 kan wel rekenen op gefundeerde ondersteuning van buitenaf, een sterk onderbouwde visie en een zeer grote motivatie bij de betrokken partners. Dit zijn zeker pluspunten die meespelen in de slaagkansen van dit project.
MEER LEZEN? Samenwerkingsverklaring CO3, 2012. Aanpak van intrafamiliaal geweld in arrondissement Antwerpen. Visie op de integrale ketensamenwerking tussen partners van zorg, veiligheid en bestuur. Pilootproject Cliëntcentrale organisatie (CO3): een gezamenlijke aanpak van intrafamiliaal geweld in het arrondissement Antwerpen.
CO3 is een project in volle ontwikkeling. Door het startende karakter is er veel ruimte voor innovatie, maar het brengt
Deze teksten zijn te bevragen bij het CO3-team.
P I lO OT P r O J E C T CO 3 : K E T E N P l A AT I N T r A FA m I l I A A l G E W E l D
UIT VOErING Tijdens dit deelproces worden de interventies uitgevoerd, gemonitord, gecoördineerd en bijgestuurd op basis van de beoogde resultaten voor het cliëntsysteem. Indien een Plan van Aanpak bijsturing nodig heeft, gebeurt dit bij voorkeur op een cliëntoverleg en/of casusoverleg. De laatste donderdag van de maand besteedt de ronde Tafel aan het opvolgen van dossiers in uitvoering. men toetst de voortgang van de uitvoering en het biedt de casusregisseurs de mogelijkheid om eventuele problemen met de CO3-teamleden te bespreken. Indien men de doelstellingen voor het Plan van Aanpak fundamenteel moet wijzigen - bijvoorbeeld omwille van een volledig veranderde gezinssituatie of specifieke juridische beslissingen - dan kan een dossier eventueel terug naar de Weegploeg.
Dit ketenmodel zorgt voor de coördinatie van de samenwerking en de efficiëntie van de aanpak.
> 22 | co wie? co3!
co wie? co3! | 23 <
‘JE KAN CO3 ZIEN GrOEIEN’ S ofie Colpaer t EEN GETRAPTE STRUCTUUR
HET CO3-TEAM Het operationele team van CO3 wordt gevormd door de medewerkers van de betrokken organisaties, die halftijds tot voltijds zijn gedetacheerd naar CO3. Verschillende van hen passeren via de interviews doorheen dit themanummer.
DE WEEGPLOEG De Weegploeg versterkt het CO3-team. Concreet gaat het om een uitbreiding van het CO3-team met een aantal mensen met een grote expertise. De Weegploeg vergadert om de twee weken, buigt zich over de screening van risico- en beschermende factoren en maakt de basis van het Plan van Aanpak. Tevens duidt de Weegploeg de casusregisseur aan, die vervolgens het gezin zal begeleiden.
HET KETENREGIETEAM CO3 kan ook rekenen op een aantal beleidsmedewerkers van de betrokken organisaties. Zij vormen samen het ketenregieteam. Het ketenregieteam waakt over het proces van samenwerken, stuurt de ketenaanpak van waaruit de operationele werking vertrekt en geeft er vorm aan, en maakt de verbinding tussen CO3 en het beleid in de eigen organisatie. De leden van het ketenregieteam kunnen optreden bij moeilijkheden in de samenwerking en steunen de voor hun organisatie gedetacheerde medewerker.
Sofie Colpaert is gedetacheerd vanuit de stad om mee te kunnen werken aan CO3. Sofie is begonnen bij Stad Antwerpen waar ze invulling gaf aan een heel nieuwe functie voor de problematiek van intrafamiliaal geweld waarbij ze concrete dossiers behandelde en ondermeer als casemanager probeerde om de diensten werkzaam binnen een dossier op elkaar af te stemmen. Nadien werkte ze als justitieel casemanager samen met justitie aan dossiers waar niet veel feiten ten laste werden gelegd en waarvan men dacht dat nog andere trajecten buiten het strafrechtelijke een oplossing konden bieden. Vanuit deze twee projecten is de ervaring van Sofie onmiskenbaar nuttig binnen CO3. Samen met Ann Beliën is ze operationele coördinator. Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld? CO3 is het toppunt van wat we wilden bereiken. Al zijn we natuurlijk nog aan het groeien in het project, de intenties en het doel zijn iets waar we al lange tijd naar streven. Voor de stad is dit echt een meerwaarde. We wisten dat er een goed netwerk bestond binnen de hulpverlening, dat er al contacten waren met politiediensten en justitie inzake intrafamiliaal geweld (IFG) en dat verschillende diensten samen werkten om deze problematiek aan te pakken. De provinciale coördinatoren geweld en slachtofferbeleid focussen zich hier al geruime tijd op, maar we merkten ook dat er op niveau van dossiers toch nog steeds weinig afstemming bestond. De stad had dan ook voor ogen om hier meer sturing en een betere omkadering aan te geven. We geven dit al een aantal jaar vorm op andere manieren, maar nu samen, meteen in samenwerking met alle noodzakelijke partners. We mogen ons uiteraard niet te ambitieus opstellen, we zijn nog maar in de beginfase. CO3 biedt een meerwaarde voor de stad omdat we dit project kunnen linken aan andere problematieken, zoals bijvoorbeeld overlast of begeleiding van jongeren. Een goede samenwerking tussen CO3 en andere stadsdiensten die zich inzetten op andere leefdomeinen is zeker mogelijk. Ook beleidsmatig is CO3 interessant voor de stad. De burgemeester heeft IFG als prioriteit in het bestuursakkoord gezet en het is opgenomen in het zonaal veiligheidsplan van Antwerpen.
Wat spreekt u persoonlijk het meest aan in CO3? Waar moet ik beginnen? Ik vind het eerst en vooral al bijzonder dat we dag in dag uit met elkaar kunnen samenwerken in deze dossiers. Aan tafel zitten ook mensen met veel ervaring. Het is fijn om de verantwoordelijkheid niet alleen te hoeven dragen in deze dossiers, je leert nog elke dag van elkaar. De beslissingen die we nu maken zijn beter onderbouwd en multidisciplinair afgewogen. Dat het om een pilootproject gaat, maakt CO3 interessant. Je kan het zien groeien. Het is natuurlijk ook niet altijd even gemakkelijk, maar de motivatie is bij iedereen heel groot. Dat geeft je telkens weer zin om je ook volledig in te zetten. Hoe staan de collega’s van uw organisatie tegenover CO3? Mijn collega’s zijn vooral nieuwsgierig naar wat dit project zal brengen. De bedoeling van de stad is dan ook om de ketenaanpak zoals we die hanteren binnen CO3 ook voor andere doelgroepen in te zetten. Weliswaar niet zo uitgebreid als hier, maar toch. Ik denk ook dat CO3 een goed voorbeeld is voor een aantal diensten binnen de stad om ook voor hun doelgroep het eens op een andere manier aan te pakken. Dit hadden we voor het ontstaan van CO3 dan ook al voor ogen: meer structuur, meer afstemming, iedereen hetzelfde doel. ▼
> 24 | co wie? co3!
co wie? co3! | 25 <
’AlS EEN VIS IN HET WATEr’
Jor is Her weyers ▼ U zit samen met Ann Beliën van de Provinciale Coördinatie Geweld en Slachtofferbeleid de Ronde Tafels voor. Hoe ervaart u deze Ronde Tafels na drie maanden werking? We zijn zeker al wat gegroeid. In het begin was het nog wat zoeken naar hoe en wat maar het gaat stilaan beter. We merken dat er nog verbetering mogelijk is. Samen met Ann heb ik besproken dat we een soort van leidraad zullen opstellen om de Ronde Tafels toch nog efficiënter te doen verlopen. Het is een groeiproces waar we door moeten. We zijn er nog niet, maar we komen er wel. Daar heb ik vertrouwen in. ICT is een belangrijke factor binnen CO3. Welke plannen bestaan er op dit vlak? We hebben zeker nood aan registratie, een systeem dat
ervoor zorgt dat de werking vlotter verloopt. Hier zijn we al
een tijdje mee bezig. Samen met de ICT- partner van de stad,
Digipolis, geven we aan het registratiesysteem vorm.
We vertrekken vanuit een bestaand systeem, Digitt.
Verder maken we ook gebruik van Sharepoint.
Ook dit is een evolutie die langzaam tot stand komt. Een uitgewerkt systeem van bij de start zou natuurlijk handig geweest zijn. Langs de andere kant zouden we in dat geval onze werking moeten aanpassen aan het systeem. Nu kunnen we het systeem aanpassen aan onze werking. Dat lijkt me beter. Op deze manier gaat het wat trager maar het is volgens mij toch de beste weg. We bouwen op deze manier iets op vanuit de praktijk.
DIGITALE SAMENWERKING CO3 – ICT Voor het dossierbeheer van CO3 wordt in Digitt - het programma voor dossierbeheer voor de stad Antwerpen - een specifiek luik voorzien. Digitt is een product van Digipolis. Digipolis staat in voor de ontwikkeling en het onderhoud van informaticaen telematicatoepassingen en voor het beheer van de IT-infrastructuur van de stad Antwerpen. Natascha Dewit van Digipolis werkte samen met Helen Verspeelt, Sofie Colpaert en Pascale Franck elke stap in de ICT-opbouw voor de CO3-dossiers uit. Het doel is om een voor de partners van CO3 efficiënt en gebruiksvriendelijk ICT-instrument te bieden, dat een goede dossieropbouw toelaat. Tevens kan deze ICT-opbouw nodige en nuttige beleidsinformatie bieden, zoals doorlooptijden van dossiers of inzicht in aangemelde problematieken. De verschillende teamleden van CO3 werken in diverse organisaties en delen daarom geen intranet. Om dit op te vangen werkt het CO3-team samen met Sharepoint (een platform van Microsoft voor informatie-uitwisseling en online samenwerking). Afspraken,verslaggeving,gedeelde documenten, vergaderagenda’s, planning en ‘to-do’-lijsten kunnen zo worden gedeeld. Het intranet van CO3 dus. DOSSIERNIVEAU
Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld? De bedoeling van CO3 is dat verschillende instanties samenwerken en afstemmen, ten voordele van het gezin. Het is hierbij essentieel om de cliënt(en) centraal te plaatsen en zoveel mogelijk te betrekken. Intrafamiliaal geweld (IFG) bevindt zich namelijk in een dynamiek die steeds wijzigt. Door samen te werken en het gezin te betrekken, krijg je een vollediger beeld van de situatie. CO3 biedt een grote kans aan gezinnen in moeilijke situaties. Een extra kans die ieder gezin verdient. Daarnaast vormt CO3 een pool waar mensen elkaar leren kennen. Professionele werkingen dragen hun kennis over en spreken hun achterban aan binnen de eigen organisatie. Dit resulteert in meer kennis voor alle partijen. We proberen ook weerstand tegen samenwerking en foute verwachtingen die diensten van elkaar hebben, weg te werken. ‘Onbekend is immers onbemind…’
Infofiche Invulvelden Dossiergegevens Naam Aanmelder Telefoonnummer Aanmelder E-mail Aanmelder
... Lijst
Aanmeldende organisatie Datum aanmelding Dossiernummer intern
Wat betekent het CO3-project voor de stad in de toekomst? We zien CO3 ruimer dan IFG. Onze werkwijze is een goed voorbeeld voor de aanpak van andere problematieken en doelgroepen. Ook is het voor de stad heel nuttig dat er een duidelijke aanpak is en blijft voor gezinnen waar geweld heerst. We zullen niet alle problemen van IFG oplossen. CO3 werkt ook niet preventief. Maar we vormen wel een extra aanbod voor de diensten en daarmee ook voor de burgers.
Joris Herweyers vertegenwoordigt het algemeen welzijnswerk binnen CO3. Hij is gedetacheerd vanuit de 3 CAW’s van regio Antwerpen-stad. Voordien werkte Joris als opvoeder en in het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling van Antwerpen en van Turnhout. Hij hielp ook mee met de opstart van het crisisteam -18 voor de regio Antwerpen/Mechelen-Rupel.
Reden van aanmelding Advies in anonieme casus over al dan niet aanmelden bij CO3 Opname van casus in CO3 Vorm agressie/vermoeden
Tekst
Probleemomschrijving/ motivatie
Tekst
Type geweld
Kindermisbruik Partnergeweld Oudermisbruik Siblinggeweld Ouderenmishandeling ...
Multi record Datum
Wie is op de hoogte gebracht?
Toestemming verleend
Tekst Tekst Tekst Tekst
Adviseren over aanmelden Opmerking/reden stopzetting
Tekst
U vertegenwoordigt ook de drie CAW binnen Antwerpen. Is het CO3-project de eerste keer dat die drie CAW in één project, en in dit geval ook vertegenwoordigd door één persoon, samenwerken? Nee, de diensten schuldbemiddeling werken bijvoorbeeld ook al vaak samen. Binnen en tussen de CAW was al lang onderling overleg en zijn er meerdere werkgroepen, lang voor de start van CO3. Op termijn zullen de drie Antwerpse CAW evolueren naar één CAW. Ook vanuit dit perspectief op vernieuwing staan ze samen achter projecten als CO3. Ze willen actief bij CO3 en de uitbouw ervan betrokken zijn. Ze ondersteunen de zoektocht naar een goede samenwerking en overleg. In dit soort casussen is dat noodzakelijk. Daarom ben ik door de CAW afgevaardigd in dit project. Wat spreekt u aan in het CO3-project? Vooral de samenwerking en het gepuzzel. Ik zoek graag naar oplossingen en bouw mijn netwerken graag uit. Bij dit
CO3-project voel ik me dus als een vis in het water. Het is natuurlijk nog wel een proeftuin. Af en toe botsen we, hebben we een discussie of maken we een fout, maar zo leren we ook bij en kunnen we groeien. Het is ook fijn dat we onze expertise kunnen delen. Ik beschouw CO3 als een leerschool waarin ik veel opsteek van de ervaring en de kennis van het team. Ik werk al een aantal jaar binnen het thema intrafamiliaal geweld, maar het blijft een ingewikkelde problematiek. Mijn kennis bijschaven blijft dan ook één van de grote uitdagingen. Dankzij CO3 word ik getriggerd om bij te leren maar ook gerespecteerd voor mijn inbreng. Hoe staan de collega’s vanuit het CAW tegenover CO3? Ik denk dat ze positief, maar ook kritisch toekijken. Ze stellen zaken in vraag, maar staan tegelijk open voor deze nieuwe werking. Dat merk ik als ik bij diensten kom om CO3 uit te leggen. Er leeft een grote nieuwsgierigheid en er is enthousiasme om aan CO3 deel te nemen. Veel vragen gaan over het beroepsgeheim. Daar proberen we in overleg een antwoord op te vinden. Stilaan komen er vanuit het CAW aanmeldingen binnen. De hulpverleners die deze stap al gezet hebben, contacteren ons opnieuw. Er is dus een evolutie merkbaar. Het gaat over casussen en cliënten waar de hulpverleners zelf moeilijk uit geraken. Door hen een hand toe te reiken, geven we hen het gevoel dat ze er niet alleen voor staan. ▼
> 26 | co wie? co3!
co wie? co3! | 27 <
’IN ÉÉN WOOrD: VErrIJKING’ S ofie Adé ▼ In hoeverre was er behoefte aan een soortgelijk project in de hulpverlening? Ik denk dat er een algemene evolutie merkbaar is binnen de hulpverlening, niet alleen binnen het algemeen welzijnswerk. Het besef groeit dat er nood is aan meer samenwerking in dit soort situaties. De hulpverlening kan dit niet altijd alleen aan. Net zomin als justitie dit alleen kan. De nood aan goed overleg wees zichzelf dus uit. Dit overleg moet wel structureel ingebed zijn. Naast nog een aantal andere projecten, zoals het Protocol van Moed, biedt CO3 hiervoor structureel ruimte. Er was voornamelijk nood aan een officieel kader voor wat voordien al gebeurde tussen politie en hulpverlening. Waarom hebben cliënten er baat bij om op CO3 besproken te worden? Wanneer alle hulpverleners die werken met een cliënt hun informatie bundelen – op voorwaarde dat de cliënt zijn toestemming hiertoe geeft – krijgen ze een veel genuanceerder beeld van de situatie. Dit zorgt er voor dat de aanpak meer op elkaar kan worden afgestemd. Het is heel belangrijk voor cliënten dat er continuïteit is in de zorg, dat ze duidelijkheid krijgen over wat op justitieel vlak gebeurt, dat rekening wordt gehouden met de dynamiek binnen een gezin en dat alle
partijen worden gehoord. Zowel dader als slachtoffer hebben hier dus baat bij. Des te meer omdat vaak geen duidelijk onderscheid gemaakt kan worden tussen dader en slachtoffer, juist door die vaak ingewikkelde dynamiek binnen een gezin. De hulp kan ook veel beter afgestemd worden op een gezin wanneer verschillende diensten samenwerken. Dit biedt nieuwe mogelijkheden. Voor cliënten is dit zeker een voordeel. Denkt u dat het voor sommige cliënten nadelig is om besproken te worden op CO3? Sommige cliënten hebben heel wat te verbergen. Wanneer cliënten zaken verzwijgen of verbloemen geeft dit natuurlijk ook een duidelijk signaal. We kunnen dan enkel proberen om de echte vraag te achterhalen en de hulp of aanpak van CO3 en alle partners hier zo goed mogelijk op af te stemmen. Als u 5 jaar vooruit denkt, waar zou u dan willen staan met CO3? Ik hoop natuurlijk dat CO3 dan, na de proeftuinperiode, een sterk uitgebouwde werking heeft. Dat CO3 meer bekendheid krijgt en op volle toeren draait. Daarnaast hoop ik ook dat CO3 ertoe bijdraagt dat de verschillende sectoren beter samenwerken. Dit ten goede van de cliënten. Dat onbekend en onbemind tot het verleden behoren. En verder? Tja. Vijf jaar is lang hé.
GODVErDEKKE Voel geen liefde voel de spanning I k wil weg mijn har t zit vol Wil niet meer mijn har t moet luchten Als hij thuis komt draait hij dol Blij met de nacht blij met de stilte 5 PUBL SHT
Sofie Adé is verbindingsmagistraat voor CO3 vanuit het Parket van Antwerpen. Sinds 10 jaar is ze benoemd als Substituut Procureur des Konings bij het Parket van Antwerpen. In Antwerpen is ze begonnen als referentiemagistraat racisme en discriminatie. Vervolgens werkte ze nog op de lokale sectie van het parket en bij het jeugdparket. Momenteel is ze substituut referentiemagistraat IFG. Door haar ervaring met hulpverlening en de sociale sector vanuit haar werk als magistraat is ze door de procureur gevraagd om zich achter CO3 te scharen. Ze is hier graag op ingegaan.
Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld, dus vanuit het parket? Om het in één woord te zeggen: een verrijking. Hoewel we bij het parket elk dossier zo goed mogelijk proberen te behandelen, blijft het slechts een beoordeling op papier. Bij CO3 werken we ook met casussen, maar omdat alle organisaties samen zitten en hun informatie delen, wordt zo’n casus veel concreter. De mensen krijgen een gezicht. Ook biedt CO3 de gelegenheid om buiten je eigen professionele invalshoek te treden. Dat maakt de manier van werken zo interessant. Een gezicht kunnen plakken op de casussen is voor u een meerwaarde. Is dat ook wat u het meest aanspreekt binnen dit project? Ja, maar ook de samenwerking en het bedenken van een op maat gesneden oplossing vormen voor mij een meerwaarde. Het strafrechtelijke aspect alleen kan immers nooit een gezin uit de spiraal van geweld trekken. Dankzij de combinatie van ondersteunende maatregelen die andere organisaties aanbieden, wordt de kans op slagen veel groter. Dat hopen we alleszins (lacht). Hoe staan uw collega’s vanuit justitie tegenover CO3? Wel, de reacties zijn gemengd. Een groot aantal collega’s zijn enthousiast. Sommige van mijn collega’s zijn niet overtuigd
van de meerwaarde die een multidisciplinaire samenwerking biedt en geven nog steeds de voorkeur aan een repressieve benadering van dossiers over IFG. Is uw visie over de hulpverlening gewijzigd sinds u een actieve partner bent binnen CO3? Via het jeugdparket kwam ik regelmatig met sociale diensten in contact. Ik had dus al een vrij goed beeld over wat hulpverlening kan betekenen. Door CO3 is mijn respect voor de hulpverlening nog gegroeid. Maar mijn visie is niet fundamenteel veranderd. Welke voordelen ziet u in een actieve samenwerking tussen justitie en hulpverlening aan dossiers van IFG? Ik zie een dubbel voordeel. Zoals ik al zei, kunnen we cliënten meer gericht helpen als heel de situatie in kaart wordt gebracht. Daarnaast scherpt het onze aandacht op eventueel misbruik. Cliënten maken soms misbruik van sociale diensten door, afhankelijk van de dienst waarbij ze aankloppen, een ander verhaal op te hangen. Door een actieve samenwerking kunnen we bepaalde verhalen van cliënten ontkrachten en het misbruik filteren.▼
provinciaal nieuws welzijn | 29 < > 28 | co wie? co3!
▼ Kan u ook een nadeel bedenken bij deze actieve samenwerking? Momenteel kruipt er nog veel tijd in de afhandeling van één dossier. We hebben nog niet het juiste evenwicht gevonden tussen wat noodzakelijk is en wat randinformatie is. Maar dit is het boeiende van een startfase. Met elk dossier leren we bij. Als u vijf jaar vooruit denkt,
waar zou u dan willen staan met CO3?
Ik denk dan meteen aan het veiligheidshuis in Tilburg dat we bezocht hebben. Ik zou graag dezelfde richting uitgaan. Het zou leuk zijn dat we werkelijk allemaal fysiek verenigd kunnen worden om te werken aan dossiers van IFG. Nu moeten we vaak nog elk naar onze eigen locatie om informatie te verzamelen of om opdrachten uit te schrijven. Een permanente afvaardiging en een continue samenwerking vanuit één locatie voor CO3, groeien naar een echte instantie op zich, dat is nog toekomstmuziek.
PrOVINCIAAl NIEUWS WElZIJN ANDErS Opgesloten in het minder zijn elke dag weer k wetsende woorden ook thuis, keer op keer ze zijn er, zeggen ze maar eigenlijk dus niet ik kon mezelf niet zijn pijn en verdr iet
DOCATLAS VIERT 25JARIG BESTAAN Het Provinciaal Documentatiecentrum Atlas (docAtlas) bestaat 25 jaar. Opgericht in 1987 als een klein samenwerkingsproject tussen het provinciebestuur Antwerpen en het Centrum voor Buitenlandse Werknemers (CBW), groeide de toenmalige kleinschalige ‘Provinciale Materialenbank’ uit tot het huidige Provinciaal Documentatiecentrum Atlas (docAtlas). In de loop van jaren verwierf de bibliotheek een ruime en actuele collectie leermiddelen en achtergrondinformatie, met als belangrijkste thema’s Nederlands voor anderstaligen, intercultureel onderwijs, mondiale vorming en interculturaliteit in de samenleving.
k wetsende woorden ook : ‘ vuile homo’ ik word niet aanvaard ik ben er één, ja pa!
6 VERKOOP SHT
mOEDEr ZONDEr KIND
Waarom weer bij ons, rake k lappen ver z wijgen.
I k ben een moeder zonder k ind,
bang voor nachtmer r ies die komen.
I k ben een moeder zonder k ind,
bang voor hem,
dur f niet te dromen.
Thuis is hel, thuis is mama, die huilt. Want mijn papa dr inkt en wordt een ander mens.
m ijn zoon: ooit lief,
en goed en braaf.
m ijn zoon: nu dief,
ik ben zijn slaaf.
Waarom weer bij ons? Waarom niet bij jullie? 7 VERKOOP SHT
I k ben een moeder zonder k ind,
dur f niet buiten.
I k ben een moeder die ooit,
haar zoon zal moeten opsluiten.
5 KANT A SHT
Hoe sterk neemt de bevolking toe of af door in- en uitwijking? Is dit het gevolg van migratie vanuit/naar het buitenland of vanuit/naar andere gemeenten? Zijn er voldoende jongeren om oudere generaties op te volgen? Wat is de invloed van vergrijzing op de residentiële ouderenzorg? In een studie over geboortes, overlijdens en migratie in de jaren 2000-2009 in de gemeenten van de provincie Antwerpen, geven we het antwoord. Omdat globale cijfers weinig zeggen, geven we ook indicatoren die relevant zijn voor het beleid. Deze steunen op voor iedereen toegankelijke data en op weinig rekenwerk. De studie geeft ook alle cijfers mee om de indicatoren te berekenen voor een zelf gekozen groep van gemeenten. Je kunt de studie raadplegen op www.provant.be/welzijn onder Sociale Wijzer - Sociale Planning – Thematische Studies of een exemplaar opvragen bij de auteur, Guido Bottu.
ik ben anders geaard
WAAr Om?
MIGRATIE, GEBOORTES EN OVERLIJDENS IN DE PROVINCIE ANTWERPEN
Meer info? Guido Bottu Adviseur sociale planning tel. 03 240 61 70 of
[email protected]
MEER WETEN OVER HET ZORGBEROEP EN OPLEIDINGEN IN DE ZORGSECTOR? KOM NAAR DE ZORGBEURS Elk jaar vinden er weer meer leerkrachten, anderstaligen, studenten en andere geïnteresseerden hun weg naar docAtlas Antwerpen of docAtlas Turnhout (20.000 bezoekers en bijna 3.000 actieve leners in 2011). Om het 25jarig bestaan te vieren, verschijnt er een publicatie en wordt er een feestelijk jubileum georganiseerd op 23/11/2012 van 13.00-18.00 uur met plenaire zitting, workshops en receptie voor de genodigden. Meer informatie op www.docatlas.be
Op 16 oktober 2012 organiseert de Dienst Welzijn en Gezondheid van de provincie Antwerpen samen met de VDAB een zorgbeurs in het provinciehuis. Met deze beurs willen we personen in contact brengen met het zorgberoep en de diverse opleidingen in de zorgsector. Het doel is het aantal personen dat voor een opleiding in de zorgsector kiest te laten toenemen. Deze zorgbeurs zet sterk in op studenten die zich voor de eerste keer inschrijven voor een hogere opleiding. We willen ook werkzoekende personen die open staan voor een nieuwe opleiding/uitdaging aantrekken. Hierbij krijgen vooral personen van niet-autochtone afkomst, ASO-studenten en mannelijke studenten extra aandacht.
>30 | provinciaal nieuws welzijn
Gespecialiseerde medewerkers geven de bezoekers uitleg over het zorgberoep en de verschillende opleidingen. De bezoekers kunnen ook informatie krijgen over financiële ondersteuning voor werkzoekende personen en over ondersteuning bij het leren van de Nederlandse taal. Groepen kunnen zich inschrijven via
[email protected]. Groepen/klassen (min. zeven personen) kunnen een tolk aanvragen.
Meer info? Wim Vleeshouwers adviseur zorg tel. 03 240 61 76 of
[email protected]
WONEN OP WIELEN: ONDERZOEK NAAR PRIVATE WOONWAGENTERREINEN Wonen op wielen is een recht, ingeschreven in de Vlaamse wooncode. Maar in de provincie Antwerpen, net als in de rest van Vlaanderen, is er een groot tekort aan standplaatsen voor woonwagenbewoners. Velen onder hen kunnen niet terecht op de elf gemeentelijke residentiële woonwagenterreinen in onze provincie. Ook alle standplaatsen op het private terrein in Mechelen zijn verhuurd of ingenomen. Steeds vaker schuiven verschillende instanties het spoor van private woonwagenterreinen naar voren als aanvulling op de gemeentelijke woonwagenterreinen. We wilden een overzicht hebben. In opdracht van de cel Wonen en de dienst Welzijn en Gezondheid trok het diversiteits- en integratiecentrum Prisma vzw op onderzoek uit. De bedoeling was om een overzicht te krijgen van de huidige situatie en te bekijken in hoeverre deze private woonwagenterreinen mogelijk zijn. Op basis van de verzamelde informatie deden we enkele vaststellingen en beleidsaanbevelingen. Meer info of het onderzoek opvragen? Mia Philips - adviseur woonbeleid tel. 03 240 56 42 of
[email protected] Liesbet Tilsley - adviseur minderhedenbeleid tel. 03 240 56 54 of
[email protected]
provinciaal nieuws welzijn | 31 <
ONTMOETINGSMOMENT OPVOEDINGSONDERSTEUNING OVER DE PEUTERSPEELPUNTEN
DIENSTEN ONDERSTEUNINGSPLAN ZETTEN PERSONEN MET BEPERKING OP WEG
Een peuterspeelpunt is een plaats waar ouders met hun jongste kinderen (tot 3 jaar) kunnen samenkomen om elkaar te ontmoeten en om samen met hun kinderen te spelen. Ouders kunnen ervaringen uitwisselen met andere ouders of om informatie vragen aan een begeleider. De begeleiders beantwoorden vragen over gezondheid, school, kinderopvang, werk, welzijn of verwijzen de ouders door naar bevoegde organisaties. Een peuterspeelpunt is een methodiek die zeer laagdrempelig is naar (kansarme, allochtone) ouders toe.
Personen jonger dan 65 jaar met (een vermoeden van) een beperking kunnen sinds kort een beroep doen op de Diensten Ondersteuningsplan (DOP) voor het opmaken van een ondersteuningsplan. De medewerkers van deze diensten verduidelijken de vraag van de persoon en proberen zo een zorgoplossing op maat uit te bouwen. In de provincie Antwerpen zijn er twee zulke diensten. Om hiervan gebruik te maken moet de aanvrager nog niet op de wachtlijst (Centrale Registratie van Zorgvragen) staan, waardoor personen met een beperking laagdrempelig kunnen instappen.
In het arrondissement Turnhout zijn in de volgende gemeenten peuterspeelpunten actief: Turnhout, Beerse, Balen en in de volgende gemeenten in oprichting: Vosselaar, Oud-Turnhout, Herenthout, Herentals, Grobbendonk, Vorselaar en Olen.
Meer info? DOP ‘Traject’
tel. 03 366 29 93 of
[email protected]
DOP ‘Op Maat’
tel. 03 889 00 07 of neem een kijkje op
www.trajectbegeleidingopmaat.be.
Tijdens het ontmoetingsmoment staan we stil bij wat deze werkingen sterk maakt, maar ook bij de onderlinge verschillen zodat we kunnen leren van elkaar.
Praktische informatie Waar Polyzaal in CC De Werft Werft 32 -2440 Geel Bereikbaar met het openbaar vervoer Wanneer dinsdag 6 november van 9.30 tot 12 uur Doelgroep Sleutelfiguren opvoedingsondersteuning, beleidsmedewerkers van het OCMW en de gemeente, lokale coördinatoren opvoedingsondersteuning, organisaties en diensten Meer info en gratis inschrijven
[email protected]
HAAL EEN GRATIS SENIORENAMBASSADEUR VRIJWILLIGERSWERK IN HUIS De Provinciale Steunpunten Vrijwilligerswerk en het Steunpunt Brussel hebben in 2011 een ploeg senioren opgeleid. Zij komen als ambassadeur van het vrijwilligerswerk langs in je vereniging of je werking. Daar geven ze andere senioren informatie over de vrijwilligerswetgeving, de kostenvergoeding, bruggepensioneerden en vrijwilligerswerk en maken ze hen warm voor vrijwilligersjobs.
Wil jouw organisatie of vereniging tijdens dit ‘Europees Jaar voor
actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties’ gebruik
maken van dit gratis aanbod?
Dan zijn dit de voorwaarden:
• Je zorgt voor minimum acht aanwezigen (senioren). • Je zorgt voor een zaal met eventueel een beamer en scherm of flappenbord. • De aanvraag gebeurt minimum drie weken op voorhand bij het Steunpunt Vrijwilligerswerk Provincie Antwerpen. Meer info? Ann Duysters – adviseur vrijwilligerswerk 03 240 61 65 of
[email protected]
VRIJWILLIGERSWERK IN DE OUDERENZORG IN HET JAAR VAN ‘ACTIVE AGING’ Op 6 november kunnen ‘senior’ vrijwilligers die met ouderen werken én hun coördinatoren terecht in het Provinciaal Vormingscentrum in Malle voor een gratis studiedag over vrijwilligerswerk. Elk woonzorgcentrum of dienstencentrum, elke thuiszorgdienst of andere organisatie die zorg aanbiedt aan oudere personen, mag twee vrijwilligers afvaardigen voor workshops op maat. Voor de coördinatoren zijn er aparte workshops. Contact Kaat Uytterschaut - adviseur vrijwilligerswerk tel. 03 240 61 43
[email protected] Ann Duysters - adviseur vrijwilligerswerk tel. 03 240 61 65
[email protected]
thema 3 CO3 >32 | provinciaal nieuws welzijn bronnen van inspiratie | 33 <
Bronnen van inspiratie Buitenlandse modellen ‘Onze’ CO3 - nagelnieuw in België - haalde d e m o s te rd b i j o rg a n i s at i e s a l s h e t Fa m i l y Justice Center in Groot-Brittannië en de veiligheidshuizen in Nederland. De initiatiefnemers van CO3 waren er eerder op werkbezoek. Het had hun gedachtenmolen doen tollen.
PROVINCIALE INFOMOMENTEN CAMPAGNE ‘VERGEET DEMENTIE, ONTHOU MENS’ Een genuanceerde beeldvorming over dementie is de komende jaren een prioriteit binnen het Vlaamse welzijnsbeleid. Daarin kunnen de provincies, steden en gemeenten een belangrijke rol spelen. Zij zijn immers de partners bij uitstek om dementievriendelijke netwerken uit te bouwen. De campagne ‘Vergeet dementie, onthou mens’ wil het dominante negatieve beeld van dementie bijstellen en het taboe dat er nog steeds op rust doorbreken. Dit kan door tal van acties, op de meeste diverse terreinen: communicatie, zorg en welzijn, cultuur, toerisme. Een uitdaging waaraan jij kan meehelpen. Daarom organiseert de provincie Antwerpen drie infomomenten waar je alles te weten komt over de beeldvormingscampagne en een aantal succesvolle dementievriendelijke initiatieven gepresenteerd worden. Data Vrijdag 16 november – arrondissement Antwerpen Vrijdag 23 november – arrondissement Turnhout Vrijdag 30 november – arrondissement Mechelen De infomomenten vinden steeds plaats van 9 uur tot 12.30 uur. Meer info?
[email protected], www.onthoumens.be
Een korte voorstelling van beide projecten en een afweging van gelijkenissen en verschillen ten opzichte van CO3.
Family Justice Center Het eerste Family Justice Center (FJC) in Europa is gevestigd in Croydon (Groot-Brittannië) en werd ontwikkeld naar Amerikaans model. Een FJC bestaat uit een team van professionelen uit verschillende settings die zich in één gezamenlijke locatie op multidisciplinaire basis inzetten voor het bestrijden van situaties van intrafamiliaal geweld (IFG). Het FJC richt zich uitsluitend op de slachtoffers en hun gezin. men wil hen een duidelijk pad aanbieden als zij hulp zoeken. Doordat alle diensten en voorzieningen op één plek gehuisvest zijn, vinden de slachtoffers gemakkelijk de weg. Zij hoeven zich geen weg te banen doorheen de wirwar aan diensten en voorzieningen, zij blijven ervan gespaard telkens opnieuw hun pijnlijk verhaal te moeten doen. Wie met intrafamiliaal geweld te maken krijgt, kan in een FJC persoonlijke kwesties van welzijn en veiligheid voorleggen, te rade gaan bij een politieagent, haar/zijn plan van aanpak bespreken, medische hulp krijgen of informatie bekomen over huisvesting, navragen wat de burger- of strafrechtelijke implicaties zijn van een beslissing. De vaste partners zijn de politie, het Openbaar ministerie en juridische dienstverleners die gespecialiseerd zijn in burgerlijk recht en strafrecht - ‘advocates’ genoemd, evenwel niet te verwarren met de advocaten zoals wij deze kennen. maatschappelijke werkers, leden van het gemeentebestuur, gezinsondersteunende hulpverleners, medische zorgverleners, reclasseringsambtenaren en scholen zijn mogelijke aanvullende partners.
De pool aan deelnemende organisaties is zeer divers. Afhankelijk van de thema’s die bij een casus aan bod komen wordt een partner al dan niet actief betrokken. Een werkwijze die overigens een duidelijk raakvlak toont met de veiligheidshuizen en met CO3.
Veiligheidshuizen in Neder land Ook Veiligheidshuizen verbinden verschillende organisaties
met elkaar. Zij coördineren of integreren er hun activiteiten
tot wat zij een ketensamenwerking noemen.
Hiermee wil men in de eerste plaats de objectieve en
subjectieve sociale veiligheid van de hulpvrager waarborgen.
Veiligheidshuizen zijn landelijk dekkend in Nederland.
Er zijn grote verschillen in de aansturing ervan. Bij sommige
verloopt die regionaal, bij andere provinciaal.
Wel zijn er vaste (keten)partners: de (lokale, regionale,
provinciale) besturen, de politie, justitie, zorg- en
welzijnsorganisaties.
> 34 | bronnen van inspiratie
bronnen van inspiratie | 35 <
‘ZO CONCrEET DUrFDE IK HET ENKEl HOPEN’
Annemie D e Palmeneire Afhankelijk van de geografische gegevenheid, zijn er verschillen wat betreft de doelgroep, al komen daders en slachtoffers van huiselijk geweld, jeugdige overlastplegers, jonge delinquenten en veelplegers steeds terug. De dossiers stromen in via de politie. Concreet gaat men als volgt te ‘Slachtoffers blijven ervan werk: elke ochtend krijgt de politie gespaard telkens opnieuw een aantal dossiers binnen over hun pijnlijk verhaal te voornoemde problemen. moeten doen.’ men bundelt ze en bespreekt ze vervolgens in een overleg met de partners. Op basis van de bespreking beslist men gezamenlijk of men een casus verder zal begeleiden, al dan niet binnen de formatie van het veiligheidshuis.
CO 3 CO3 heeft zich duidelijk op de FJC en de Veiligheidshuizen
geïnspireerd, maar verschilt er ook van. Waar de hulpvrager
in de FJC bij wijze van spreken haar of zijn eigen zaak
behartigt, kiest CO3 voor een getrapt systeem.
Het zijn de organisaties die de dossiers inbrengen.
Na overleg beslist men in welke mate men de cliënt actief
zal betrekken. Een cliënt kan niet op eigen houtje naar CO3
stappen. Voor de toekomst voorziet men daartoe eventueel
wel een piste.
De instroom is ook anders dan bij het Veiligheidshuis.
De politie is er het unieke kanaal. Bij CO3 kan elke partner
een dossier inbrengen.
Dan is er het cruciale sleutelmoment waarbij men beslist
het dossier verder gevolg te geven binnen de organisatie.
In het Veiligheidshuis behandelt men alle dossiers
onbevangen. De gezamenlijke bespreking biedt uitsluitsel.
Bij CO3 hanteert men vooraf opgestelde criteria op basis
waarvan men beslist een casus al dan niet verder te
behandelen.
G E S C H E M AT i S E E R D GElIJKENISSEN
VErSCHIllEN
"CO3"
Family Justice Center:
•
lnterdisciplinaire
•
•
samenwerking bij intrafamiliaal geweld,
gecentraliseerd binnen
één fysieke locatie.
Doelgroep: slachtoffers van intrafamiliaal geweld en hun gezin.
•
Aanmelding: slachtoffers melden zichzelf aan.
•
•
•
Vaste partners: politie, justitie, zorg-
en hulpverlening en
bestuur. Afhankelijk van de thematiek kunnen ook andere partners worden aangesproken. Ketenaanpak
Veiligheidshuis: •
Doelgroep: mede afhankelijk van de noden op regionaal vlak.
•
Aanmelding: instroom van dossiers enkel via politie.
•
Behandeling dossier: in overleg afgesproken, niet volgens vooraf bepaalde criteria.
REFERENTIES
Annemie De Palmeneire vertegenwoordigt de sociale dienst van de jeugdbrigade van de politie Antwerpen bij CO3. Bij de politie coördineert ze voornamelijk de samenwerking met de externe partners en leidt ze haar team in goede banen. Voordien werkte ze bij Kind en Gezin.
Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld, vanuit uw werk op de jeugdbrigade? CO3 tracht alle partners die werken aan intrafamiliaal geweld (IFG) samen te brengen. Vanuit de politie, bij de jeugdbrigade, krijgen wij opdrachten van het parket jeugdbescherming om sociale onderzoeken te doen naar de levensomstandigheden van kinderen in mogelijk problematische opvoedingssituaties. Hierbij gaan we na of deze kinderen in een veilige leefomgeving kunnen opgroeien en zich ontwikkelen. We merkten een toename in opdrachten naar aanleiding van een politiebijeenkomst in het kader van IFG. Bij processen-verbaal (PV) waarin kinderen betrokken zijn, als slachtoffer of als getuige, worden wij namelijk gevraagd om zo’n sociaal onderzoek te doen. De impact van IFG op de ontwikkeling van kinderen is niet te onderschatten. Dat besef groeit ook. Deze sociale onderzoeken zijn echter beperkt in hun mogelijkheden. We merkten dat we de andere partners die werken aan IFG nodig hadden om de spiraal van geweld binnen gezinnen te doorbreken. CO3 moet aantonen dat samenwerking met deze partners een meerwaarde biedt bij het oplossen van geweld binnen gezinnen.
Family Justice Center www.familyjusticecenter.org www.croydon.gov.uk www.zorgwelzijn.nl Veiligheidshuizen www.veiligheidshuis.nl
Ben rovers, ‘resultaten van veiligheidshuizen:
Een inventarisatie en evaluatie van beschikbaar onderzoek.’, 2010.
(Publicatie Nr: ISBN 978-90-808169-3-0).
Verslag werkbezoek aan de veiligheidshuizen in Nederland, mei 2011.
Jullie krijgen dus vanuit het parket de opdracht om sociaal onderzoek te doen naar kinderen die te maken krijgen met IFG? De opdracht vanuit het parket is onderzoek doen naar kinderen in moeilijke leefsituaties. Hieronder vallen verschillende situaties. Drug- of alcoholverslaafde ouders, ouders met psychiatrische problemen, materiële noodsituaties, enzovoort. Bij PV’s over IFG waarbij kinderen betrokken zijn, wordt een afschrift verstuurd naar het parket jeugdbescherming. In België is de juridische weg voor kinderen en volwassenen gescheiden. De opdracht die wij krijgen betreft enkel de kinderen. Wat verder gebeurt met de ouders, de volwassen daders en slachtoffers, is niet opgenomen in onze opdracht. Maar bij situaties van IFG is dit wel een tekortkoming. Bijvoorbeeld wanneer een dader van IFG veroordeeld wordt tot elektronisch toezicht, waardoor
hij zijn straf thuis moet uitzitten. Er is dus vooral afstemming nodig tussen de verschillende partijen betrokken bij de aanpak van IFG. Wat spreekt u het meest aan in CO3? Uiteraard de samenwerking tussen verschillende partners die dankzij CO3 geformaliseerd wordt. Ook vind ik het knap dat iedereen vanwege zijn eigen organisatie het mandaat krijgt om mee te werken aan dit project. Hoe staan de collega’s in uw eigen organisatie tegenover CO3? Volgens mij delen ze de mening dat het bestrijden van IFG een ketenaanpak vereist. De sociale onderzoeken breidden zich in de loop der jaren uit. Er wordt vaker contact gelegd met de andere instanties die bij een gezin betrokken zijn, bijvoorbeeld een justitieassistent, een dokter of Kind en Gezin. Hierbij merken we dat de bereidheid om informatie over cliënten te verstrekken steeds moeilijker verloopt. Om op basis van het sociaal onderzoek een gegrond advies over een gezin te verlenen aan het jeugdparket is het nodig zoveel mogelijk informatie over alle leden van een gezin te verzamelen. Via het sociaal onderzoek van de jeugdbrigade kunnen we niet zomaar aan alle informatie geraken. Hiervoor biedt CO3 een oplossing en wordt het bijgevolg alleen maar ▼
bronnen van inspiratie | 37 <
> 36 | bronnen van inspiratie
’PrOTOCOl VAN mOED EN CO3 COmPlEmENTAIr’ Tine D estoop ▼ aangemoedigd door mijn collega’s. Uiteraard wordt binnen CO3 rekening gehouden met de regelgeving over het beroepsgeheim. U werkt al 26 jaar bij de sociale dienst van de jeugdbrigade. Binnen deze functie koppelt u het sociale aan het politionele werk. Welke evoluties heeft u gezien bij de aanpak van gezinsgeweld in deze periode? In de loop der jaren is het inzicht over IFG gegroeid. Dit vertaalt zich ook naar een stijging in het aantal PV’s over deze problematiek. Er zijn niet méér situaties van geweld binnen gezinnen dan vroeger, denk ik, maar er is meer alertheid en inzicht in de impact die het kan hebben op kinderen. Deze ‘trend’ is niet alleen te zien bij de politie. Ook bij scholen en bij burgers in het algemeen merken we een verhoogd aantal meldingen. U was vanaf het begin betrokken bij het project van het Provinciale Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid. Als u kijkt naar de initiële uitgangspunten, wat vindt u dan van de evolutie? Initieel dienden de overlegmomenten tussen de verschillende organisaties voornamelijk om elkaars werking te leren kennen en te bepalen hoe een samenwerking tot stand kon komen. Vanuit veel overlegmomenten en meerdere kleine, plaatselijke initiatieven is stilaan de CO3-formule gegroeid. De evolutie binnen de problematiek van IFG is duidelijk merkbaar. Kijk maar hoe de vluchthuizen zijn geëvolueerd. In de loop van de afgelopen jaren werd steeds meer naar een integrale aanpak van IFG gestreefd, in samenwerking met de diverse partners die de belangen van de kinderen, van het slachtoffer én van de dader behartigen. De vluchthuizen nemen de opvolging en nazorg van de betrokkenen ook meer op in de begeleidingen. Maar er is nog veel werk aan de winkel. Had u ooit gedacht dat een project als CO3 ooit gerealiseerd zou worden, dat CO3 ooit de huidige vorm zou aannemen? Dat we ooit zo concreet van start zouden gaan, had ik alleen maar durven hopen. Eind 2000 hebben we een studiereis ondernomen naar Seattle in de Verenigde Staten. Pascale Franck, Provinciaal Coördinator Geweld en Slachtofferbeleid, enkele mensen van het IFG-team bij de politie en procureur Paul Van Lint waren hierbij ook aanwezig. Daar hebben we een goed beeld gekregen van een alternatieve manier van omgaan met situaties van IFG. Deze ervaring vormde een inspiratie voor het CO3-project in zijn huidige vorm. Het ontstaan van de veiligheidshuizen in Nederland heeft deze denkoefening nog verder versterkt.
GEBOrEN IN EEN HUIS Een stille morgen geboren in een huis in de instelling nooit écht thuis ooit ver zorgd door een zus nu alleen nooit een k us ooit bescher md door een broer papa losse handjes dat stond stoer ooit ver waar loosd door een moeder ooit de drugs, het witte poeder ooit bang voor het scheldwoord nu heel veel verdr iet in mijn hoofd zit zelfmoord echte liefde voel ik niet
Tine Destoop is graduaat in de orthopedagogie en licentiaat in de criminologie. Tine werkt 21 jaar op het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) in Antwerpen. De eerste 20 jaar werkte ze er als hulpverlener. Sinds 1 januari dit jaar werd ze ingezet op het Protocol van Moed en het project CO3.
Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld? Het vertrouwenscentrum krijgt vaak meldingen over kinderen die zich bevinden in een situatie van intrafamiliaal geweld (IFG). Hierbij moesten we in het verleden vaak vaststellen dat we tekortschieten in de aanpak. Deze situaties vereisen een geïntegreerde aanpak. CO3 biedt in die zin een meerwaarde. Vanuit het vertrouwenscentrum kunnen wij enkel de belangen van het kind verdedigen. In situaties van intrafamiliaal geweld is dit vaak niet voldoende. Partnergeweld bijvoorbeeld kunnen wij niet opnemen in onze hulpverlening omdat we er geen mandaat voor hebben. Het probleem van deze beperkte doelgroep ligt niet enkel bij het VK, denk ik. CO3 kan een oplossing bieden.
5 VERKOOP SHT
Wat spreekt u persoonlijk het meest aan in CO3? De aanpak, het samenwerken aan deze problematiek. Het team CO3 is heel dynamisch en gemotiveerd. Het zijn mensen die ervoor gaan, met veel ervaring in deze problematiek.
TOrÉ
Hoe staan uw collega’s vanuit het VK tegenover CO3? Ze vinden het een goed project. Het komt tegemoet aan de noden die wij ervaren bij het werken met kinderen in situaties van intrafamiliaal geweld. Sommigen hebben nog wel hun twijfels bij het omgaan met het beroepsgeheim.
m ijn vader is een stier op rood heetgebakerd, slaat me dood soms met mes al te bont met borden gooien op de grond. m ijn vader heef t een grote bek , hij is gek , hij is gek , roepen, schelden en bok ken toetakelen met k apstok ken blauwe plek , daar en hier mijn vader is een dolle stier 5 PUBL SHT
U bent één van de trekkers van het Protocol van Moed.
Dit project is net zoals CO3 ook in januari gestart.
Wat zijn uw ervaringen hiermee?
Het Protocol van Moed verloopt vlot. Om deze vraag volledig te kunnen beantwoorden moeten we wel een onderscheid maken tussen acute meldingen, overleg en risicotaxaties. De werkwijze bij de acute meldingen komt grotendeels overeen met de manier waarop we al werkten. Alleen verloopt dit nu meer gestandaardiseerd. Nieuw is vooral dat justitie en hulpverleners samen aan tafel zitten. Thans vindt dit overleg
één keer per maand plaats, waarbij maximaal acht dossiers aan bod komen. De besproken dossiers zijn vaak complex. Er werken meerdere instanties aan, die dit vaak niet van elkaar weten. Door informatie samen te leggen krijgen we een betere kijk op de situatie en kunnen we interventies beter bepalen. Dit komt sterk overeen met het project CO3. Ook volgen we telkens de besproken dossiers op. We houden de dossiers dus een tijdje vast. Het Protocol van Moed is volop bezig met vormingen. We willen graag de zes sectoren van de integrale jeugdhulp sensibiliseren over het Protocol van Moed. We hebben twee sectoren bereikt. We verwachten een grotere vraag naarmate de vormingen over het Protocol van Moed meer sectoren bereiken. Hoe ziet u de relatie tussen het Protocol van Moed en het project CO3? Ik denk dat deze twee projecten complementair zijn. Beide proberen ze intrafamiliaal geweld aan te pakken. Het Protocol van Moed vertrekt hierbij vanuit het kindperspectief, terwijl CO3 zich focust op alle partners binnen het gezin. Vindt u dat CO3 voldoende aandacht geeft aan kinderen in situaties van IFG? Ik merk dat er binnen CO3 steeds meer aandacht is voor de kinderen in het gezin. De denkoefeningen hieromtrent ▼
> 38 | bronnen van inspiratie
bronnen van inspiratie | 39 <
▼ worden ook vaker automatisch toegepast bij het bespreken van de dossiers. Ik merk dan ook duidelijk een evolutie in CO3. Vanuit uw ervaring heeft u ook een grote meerwaarde in de Weegploeg. Ja, tijdens de Weegploeg waak ik over het belang van de kinderen in de dossiers. Waar zou u graag over vijf jaar staan met de aanpak van intrafamiliaal geweld? Ik denk dat elke provincie in België nood heeft aan een andere aanpak op gebied van intrafamiliaal geweld. Ik hoop dan ook dat onze manier van werken bij het Protocol van Moed en op CO3 meer algemeen aanvaard wordt.
mAmA lIGT OP DE Gr OND
DIC TATUUr
m ama ligt op de grond ze schreeuwt nu niet meer elke slag die hij gaf deed ook bij mij zeer
Slaaf van ar m, en neogeweld.
I k stond er bij zocht wanhopig naar woorden om pa te doen stoppen mijn ma te ver moorden Zus staat naast mij haar ogen, wijd open ik fluister haar naam zeg dat ze moet hopen Papa is weg het is nu muisstil het geroep is verstomd ook mama’s gil 3 ECO-LAT SMiK
I k ben een k lein meisje, dat voor opa niet telt. Ver berg me voor, ook emotioneel, dit nieuwe geweld. Het zegt niet veel, machteloos sta ik , tegen een muur, mijn vader is nazi, thuis: dic tatuur. SHT
> 40 | bronnen van inspiratie
bronnen van inspiratie | 41 <
‘EEN DEUr DIE IS OPENGEGAAN’
Natacha leonard en Anne -m ie Willems Bijna vier jaar geleden startte het OCMW met een dienst intrafamiliaal geweld (IFG) waar Natacha Leonard meteen deel van uit maakte. Anne-Mie Willems werkt ondertussen al 30 jaar bij het OCMW van Antwerpen. Na een lange carrière als wijkwerkster is ze sinds een aantal jaar actief binnen het IFG-team van het OCMW. Samen met Natacha Leonard vertegenwoordigt ze het OCMW binnen CO3.
Wat betekent CO3 voor jullie vanuit jullie werkveld? Natacha: Bij het OCMW werken we al langer aan dossiers van intrafamiliaal geweld (IFG). Een groot deel van wat we hier op CO3 doen, komt dan ook overeen met wat we op het OCMW deden. Het verschil is dat CO3 voor deze samenwerking een specifiek kader biedt. Hierdoor kunnen we ook veel nauwer samenwerken met andere partners. De band met het parket, bijvoorbeeld, was nooit zo nauw als nu. Anne-Mie: Ik beschouw CO3 als een deur die is open gegaan. Daarvoor was het vaak een zoektocht naar de juiste personen. De samenwerking vanuit het OCMW met andere diensten bestond voornamelijk uit improvisatie en persoonlijke contacten. Ondanks alles is de drempel naar justitie toch niet zo laag. Er wordt heel hard aan gewerkt, maar er is zeker nog een hele weg af te leggen. Dankzij CO3 is er een structuur gekomen in de samenwerking en is die ook gelegitimeerd. Wat spreekt jullie persoonlijk het meest aan in CO3? Natacha: De samenwerking. Het breder bekijken van de dossiers. Het leren kennen van verschillende diensten. Anne-Mie: Inderdaad, de verbreding. Het is mij opgevallen dat hulpvragers vaak verschillende opdrachten krijgen van de verschillende diensten waar ze gaan aankloppen. Een vrouw krijgt bijvoorbeeld van het OCMW de opdracht om te gaan werken. De jeugdrechter zegt dan weer dat ze op haar kinderen moet passen. En de politie geeft prioriteit aan de echtscheiding die ze in orde moet maken. Ze tracht deze naar best vermogen te volbrengen, maar dat blijkt niet mogelijk. Als mevrouw zich dan komt verantwoorden, denkt men dat ze uitvluchten zoekt of liegt. Wanneer je dan met de verschillende partners aan één tafel kan zitten, en het hulpverleningstraject kan tussen elkaar worden afgestemd in een globaal plan van aanpak, kunnen veel moeilijkheden voorkomen worden. Hierin speelt CO3 een grote rol. De verschillende organisaties die werken met een gezin beschikken soms over erg verschillende informatie. Als dit op een verantwoorde manier kan worden
Wat zijn voor jullie de grootste uitdagingen voor het OCMW in de aanpak van intrafamiliaal geweld? Natacha: Aandacht voor de problematiek van IFG moet een prioriteit blijven van het volgende bestuur. Het OCMW bekleedt een unieke positie in de detectie van deze problematiek. Ann-Mie: We moeten er oog voor blijven hebben dat de hulpverleners aan de basis de ruimte krijgen om een volledige begeleiding aan te gaan. De focus mag niet enkel op het administratieve liggen. Ook de maatschappelijk werkers moeten voldoende ondersteuning krijgen.
Natacha leonard
Anne-mie Willems
samengelegd, biedt dit voordelen voor alle partijen. Natacha: Hopelijk worden deze hiaten door middel van het CO3-project ook bevestigd. Het zou een absolute meerwaarde betekenen voor de toekomst.
Anne-Mie: Het OCMW is voor sommige mensen het enige vaste punt in hun leven. Voor hen bewijzen wij onze betrouwbaarheid door materiële zaken. Dit geeft over het algemeen veel vertrouwen. Ook al is de relatie met het OCMW niet altijd even stabiel, toch blijft de OCMW-medewerker een vertrouwenspersoon waarvan men gemakkelijker iets aanneemt. Een doorverwijzing zal dan bijvoorbeeld sneller worden aangenomen. Natacha: Wij hebben ook vaak toegang tot veel informatie. Het hele gezinssysteem is vaak klant. Anne-Mie: Inderdaad. We hebben vaak een duidelijk contextbeeld. Ik denk dat wij mensen sneller over de drempel krijgen. We kunnen hen stimuleren om erover te praten en er iets aan te doen.
Hoe staan jullie collega’s vanuit het OCMW tegenover het CO3-project? Natacha: De collega’s die reeds betrokken waren in de individuele dossiers die we hier behandeld hebben, waren allemaal positief over CO3. Wat is volgens jullie de specifieke rol van het OCMW in de aanpak van intrafamiliaal geweld over het algemeen en binnen CO3? Anne-Mie: De wijkwerkers van het OCMW gaan het intrafamiliaal geweld niet oplossen. We kunnen bemiddelen, oriënteren en sensibiliseren. Dat is een OCMW-opdracht. We moeten ervoor zorgen dat we geweld binnen een gezin opmerken en niet wegkijken. De vertrouwensband die wij hebben met de cliënten is een enorme troef. Wijkwerkers zouden dan ook veel tijd moeten kunnen investeren in relatieopbouw. Natacha: Mensen komen naar het OCMW als ze iets willen krijgen. Voor veel personen heeft het OCMW een veel minder vrijblijvend karakter dan bijvoorbeeld een CAW. Bovendien is het OCMW voor sommigen echt een vaste waarde in hun leven.
Het OCMW speelt dus een cruciale rol in het proces. Anne-Mie: Ja, wij bieden een andere insteek. Wij zijn minder repressief dan justitie, maar ook minder vrijblijvend dan de hulpverlening. Wij hebben ook een weinig verontrustend profiel. We zijn geen politie en geen therapeuten. We worden beschouwd als ‘normale mensen’. Natacha: Natuurlijk is niet iedereen klant bij het OCMW. We spelen een belangrijke rol, maar kunnen enkel die mensen bereiken die ook klant zijn bij ons.
Speelt de problematiek van een grootstad als Antwerpen in IFG situaties? Anne-Mie: De migratiecontext is een exponentiële risicofactor bij situaties van IFG. Dat weerspiegelt zich in veel van onze meldingen. Deze mensen hebben het materieel vaak al moeilijk. Daarbovenop ervaren ze ook veel culturele problemen, bijvoorbeeld problemen bij man-vrouw verhoudingen doordat de vrouw hier gaat werken en de man werkloos is. Soms gebeurt het ook dat mensen zich veel traditioneler gaan opstellen doordat ze hun roots kwijt zijn. En naast deze migratieproblematiek? Anne-Mie: In een grootstad heb je minder sociale controle en zijn de sociale netwerken minder sterk. Hoewel, de sociale druk om zaken te verbergen is dan weer minder groot in een stad. In theorie zou er meer sociale controle zijn in een dorp, maar in de praktijk betekent dit dat de angst voor gezichtsverlies ook groter wordt. Persoonlijk vind ik het in Antwerpen nog wel meevallen. Mijn man zegt altijd: ‘Antwerpen is een hoop dorpen bij elkaar’. Binnen de districten heb je wijken waarvan sommige het karakter hebben van een dorp. Maar, of een dorp nu beter is dan een stad of omgekeerd in functie van het voorkomen van IFG, weet ik niet. Als er nood is aan hulpverlening, is deze binnen een dorp moeilijker te bereiken. In een stad is er meer vraag naar hulpverlening. De diensten zijn vaak overvraagd, maar tegelijkertijd is het aanbod groter dan in een dorp. De partners van CO3 noemen de bijdrage van het OCMW een grote meerwaarde. Hoe zien jullie dit? Anne-Mie: Bij de start van dit project was ik verwonderd hoe vaak wij de dossiers kenden. Natacha: De mensen zijn niet altijd klant van het OCMW, maar ze zijn meestal in de loop der tijd al eens bij ons gepasseerd. Anne-Mie: Wij kunnen een meerwaarde bieden door ons apart profiel. We hebben een toegankelijk profiel, maar we hebben toch ook steeds een stok achter de deur. We zitten ergens tussen justitie en hulpverlening.
wie is wie? | 43 <
Wie is wie?
Het CO3-team Sofie Adé, Ann Beliën, Sofie Colpaert, Annemie De Palmeneire,
Pascale Franck, Joris Herweyers, Natacha leonard, Hajar Siyahya behoren
alle tot het CO3-team. Zij werden geïnterviewd voor dit themanummer.
Dan zijn er nog marijke Braem, Cathy Janssens, liliane Keuleers
en Jef Van Goethem.
mArIJKE BrAEm marijke Braem is hoofdinspecteur bij de lokale Politie Antwerpen waar ze bij de dienst Nazorg (slachtofferzorg/IFG) de functie van referentieofficier en coördinator IFG op zich neemt. Streven naar een optimale kwalitatieve geïntegreerde aanpak bij politionele tussenkomsten IFG zijn haar grootste uitdaging. Daarvoor werkt ze bij politionele vaststellingen een ‘plan van aanpak’ uit, en m.b.t. de opvolging van de gezinnen IFG coördineert ze de werking van de maatschappelijk assistenten (nazorg) en de dossierbeheerders IFG (politie inspecteurs welke louter IFG
C AT H Y J A N S S E N S Cathy Janssens is administratief medewerker bij het stedelijke bedrijf ‘Samen leven’. Binnen het bedrijf Samen leven biedt zij administratieve ondersteuning aan de dienst Probatie en Bemiddeling. Specifiek binnen CO3 staat zij onder andere in voor het voorbereidend werk voor de dossiervorming op niveau van stad Antwerpen. Daarnaast biedt zij algemene ondersteuning, bijvoorbeeld door verslaggeving van de verschillende overlegmomenten en ondersteuning op vlak van informatiesystemen.
lIlIANE KEUlEErS liliane Keuleers is politieofficier bij de lokale politie zone minos (Boechout, Borsbeek, mortsel, Wijnegem en Wommelgem). In haar politiezone is liliane verantwoordelijk voor de tweedelijnspolitie, meer bepaald jeugd en gezin, lokale recherche en verkeer. In het team van CO3 vertegenwoordigt liliane de buitenzones van het arrondissement Antwerpen en neemt zij deel aan de ronde Tafels en de Weegploeg.
politioneel opvolgen). Een geïmplementeerde aanpak kan niet zonder
J E F VA N G O E T H E m
overleg met externe partners. Binnen CO3, het overlegplatfom bij uitstek,
Jef Van Goethem behoort tot de dienst Jeugd en Gezin van de politiezone minos.
vertegenwoordigt marijke Braem de lokale politie Antwerpen.
Binnen CO3 vertegenwoordigt hij de buitenzones en levert hij informatie aan.
Jef is geen maatschappelijk werker, maar ‘een rechercheur met veel maat schappelijke empathie’, zoals hij het zelf stelt. Sinds 1990 houdt hij zich bezig met
de opdrachten die binnenkomen via het jeugdparket. Ook slachtofferbejegening
is een taak van de dienst Jeugd en Gezin van de politiezone minos.
> 44 | wie is wie?
wie is wie? | 45 <
CO3 EN DELEN VAN INFORMATIE Het pilootproject CO3 heeft als doel een multidisciplinaire aanpak te bewerkstelligen in situaties van intrafamiliaal geweld (IFG), waarbij diverse sectoren (vanuit zorg, hulpverlening, politie en justitie) zijn betrokken. Dit brengt met zich mee dat er ook informatie wordt gedeeld, nodig voor de opbouw van een multidisciplinair aanbod. CO3 heeft geen eigen juridische structuur, maar is een permanent overleg, vastgelegd via een samenwerkingsverklaring tussen de betrokken diensten en organisaties. Dit houdt in dat de medewerkers die worden afgevaardigd naar het permanent overleg CO3 in dienst blijven van de eigen organisatie en ook volledig onder de verantwoordelijkheid van de eigen werkgever vallen. De reglementering zoals geldt bij de eigen werkgever blijft ongewijzigd. Iedere organisatie blijft aansprakelijk voor de eigen activiteiten en deze van de eigen medewerkers. CO3 voorziet in het samenwerkingsmodel en neemt niet de verantwoordelijkheden van de betrokken diensten over.
De Weegploeg Naast de CO3-teamleden maken Fatima El Farkouch, Tine Destoop (zie interview), Arlette mellaerts, marianne Van Slambrouck, Vanessa Verhaeghe, Annelies Verrijcken en Anne-mie Willems (zie interview) als expert deel uit van de Weegploeg.
FAT I m A E l FA r K O U C H Fatima El Farkouch werkt bij het Centrum voor Geestelijke Gezondheid (CGG) VAGGA-Jeugd binnen het gezinsteam als psychotherapeute. Daarnaast geeft ze ook groepstherapie aan kinderen die getuige zijn geweest van geweld. Van opleiding is Fatima sociaal verpleegkundige en contextueel therapeut. Ze vervolledigt de Weegploeg en wordt opgeroepen op aanvraag voor de ronde Tafels.
ArlET TE mEllAErTS Arlette mellaerts is teamverantwoordelijke op de sociale dienst van de jeugdrechtbank in Antwerpen. Daar worden jongeren begeleid van wie het dossier voorkomt bij de jeugdrechtbank. Deze dienst kan ook oplossingen voorstellen aan de jeugdrechter. Door haar job heeft Arlette veel ervaring met jongeren en hun ouders die in aanraking komen met het parket. Ze neemt deel aan de tweewekelijkse Weegploeg.
m A r I A N N E VA N S l A m B r O U C K marianne Van Slambrouck werkt bij Bond Zonder Naam (BZN) De Stobbe. BZN De Stobbe vzw is een Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG). Gezinnen waarbij gezinsdesintegratie dreigt of een feit is, kunnen hier terecht voor residentiële hulpverlening. Ze richten zich hoofdzakelijk tot gezinnen waarbij zich huiselijk geweld voordoet.
VA N E S S A V E r H A E G H E Vanessa Verhaeghe is van opleiding klinisch psycholoog. Ze werkt bij CGG VAGGA op de afdeling Time-out en BASTA! Time-out is een programma dat begeleiding biedt bij agressiebeheersing in (ex-)partnerrelaties. BASTA! behandelt ambulant volwassenen die interpersoonlijk agressief gedrag hebben gesteld. Vanuit haar ervaring in dit werkveld biedt Vanessa een meerwaarde aan CO3. Afwisselend met haar collega Annelies Verrijcken neemt ze deel aan de Weegploeg.
ANNElIES VErrIJCKEN Annelies Verrijcken is maatschappelijk assistent. Zij is vanuit het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid van de Provincie gedetacheerd naar CGG VAGGA, waar ze de Time-Out-ploeg vervolledigt. Afwisselend met haar collega Vanessa Verhaeghe woont ze de Weegploeg bij.
Een aantal basisafspraken geven vorm aan de wijze waarop informatie wordt gedeeld. Als belangrijkste principe geldt dat het delen van informatie zoveel mogelijk gebeurt met voorafgaandelijk medeweten van de cliënt. Er wordt aan de aanmeldende instantie gevraagd om met de cliënt(en) de aanmelding bij CO3 te bespreken. Op het aanmeldingsformulier wordt ook aangegeven of en met wie dit gebeurd is en wat daarvan het resultaat is. Indien de cliënt nog niet geïnformeerd is, dan wordt dit zo snel mogelijk opgenomen. Dit kan onder andere via een bespreking op de Ronde Tafel, waarbij afspraken worden gemaakt over het betrekken van de cliënt(en).
Bij het verzamelen van de nodige informatie is het verhaal, de beleving en de visie van de cliënt zeer belangrijk. Het doel is om samen met de cliënt(en) te zoeken naar de meest geschikte aanpak van het geweldsprobleem, en daarbij te vertrekken van de mogelijkheden van de cliënten. Het cliëntoverleg is hierbij onmisbaar. Het gaat dan niet enkel om de cliënt met wie de aanmelder in contact is. Ook de andere gezinsleden worden betrokken in de opbouw van de informatie en de aanpak naderhand. Op de Ronde Tafel wordt nagegaan wie van het gezin betrokken is en wie met deze personen het gesprek kan opstarten. Indien bepaalde gezinsleden nog niet op de hoogte worden gebracht, moet dit grondig gemotiveerd zijn. Een belangrijke reden om te wachten met het betrekken van de cliënt kan de veiligheid zijn. Indien wordt ingeschat dat de veiligheid van het gezin of bepaalde gezinsleden in gevaar komt bij contactname, komt veiligheidsplanning op de eerste plaats: hoe kunnen we de cliënten betrekken en het gesprek aangaan op een voor iedereen veilige manier; hoe zorgen we ervoor dat het aanspreken van de betrokkenen geen escalatie van geweld veroorzaakt? De wijze waarop en de timing waarbinnen cliënten worden geïnformeerd is ook afhankelijk van de weg waarop een gezin wordt aangemeld: gebeurt dit vanuit een (vrijwillig) hulpverleningskader, vanuit dringende en voorlopige maatregelen, vanuit een justitieel kader, … Ook de fysieke, en soms mentale, bereikbaarheid van cliënten kan soms de timing en wijze waarop cliënten worden geïnformeerd en betrokken, bepalen. Over het delen van informatie hebben de partners van CO3 via de samenwerkingsverklaring afspraken gemaakt.
> 46 | wie is wie?
wie is wie? | 47 <
rENIlDE rENS renilde rens is commissaris bij de lokale Politie Antwerpen. Als diensthoofd van de afdeling Jeugd is zij betrokken bij CO3. Samen met haar collega-commissaris lutgarde Van rompaey maakt ze deel uit van het ketenregieteam. Deze taak bestaat uit het bewaken van het proces ‘dossiervorming’. Zo dienen zij er ondermeer op te letten dat alle partners hun engagementen blijven aangaan en dat een vlotte samenwerking behouden blijft.
lU TG A r D E VA N r O m PA E Y lutgarde Van rompaey is sinds 1 september 1978 in dienst bij de lokale Politie Antwerpen. momenteel is ze diensthoofd van de dienst Nazorg die instaat voor de opvang, informatieverstrekking en eventuele doorverwijzing van slachtoffers in het algemeen en van IFG in het bijzonder. Binnen CO3 is lutgarde, samen met collega renilde rens van de Jeugdbrigade, verantwoordelijk binnen het ketenregieteam voor dossiervorming.
C A r O l I N E V E r VA E T Als stafmedewerker Integrale Jeugdhulp (Vlaamse Overheid), volgt Caroline
Ketenregisseur D AV Y S I m O N S Davy Simons werkt als programma leider persoonsgerichte aanpak bij de bedrijfseenheid ‘Samen leven’ van Stad Antwerpen. Hij staat in voor de uitvoering van projecten die kaderen in het bestuursakkoord van de stad. Die initiatieven hebben betrekking op personen die overlast en criminaliteit veroorzaken (risicojongeren, drugverslaafden en intrafamiliaal geweld) en worden uitgevoerd door stadsdiensten en/of partners in de sociale sector, politie en justitie. In het pilootproject CO3 neemt Davy de taak van ketenregisseur waar. De ketenregisseur waakt over de uitvoering van het ketenmodel, monitort de verschillende stappen in deze ketenaanpak en zorgt dat nodige bijsturingen worden doorgevoerd. Davy wordt hierin bijgestaan door het ketenregieteam.
Vervaet het thema ‘omgaan met verontrustende situaties’ (maatschappelijke
Het Ketenregieteam Naast Sofie Colpaert, Davy Simons en Cathy Janssens voor de stad,
Sofie Adé voor het parket, Ann Beliën en Pascale Franck voor de provincie,
maken marianne De Canne, monique Gauquie, Anneleen meersman,
renilde rens, lutgarde Van rompaey, Caroline Vervaet en Helen Verspeelt
als beleidsmedewerkers deel uit van het ketenregieteam.
mArIANNE DE CANNE marianne De Canne werkt als beleidsmedewerker bij OCmW Antwerpen. In september 2008 startte OCmW Antwerpen een project IFG. later kreeg deze dienst, met steun van de stad Antwerpen, een structureel karakter en breidde uit. marianne was van bij de start betrokken bij het project. Op dit ogenblik begeleidt marianne, samen met Eva Pockelé van het departement lokaal Sociaal Beleid, de medewerkers van de dienst IFG. Vanuit de ervaring dat er nood is aan een nauwe samenwerking en afstemming met alle betrokken partijen in deze gezinnen, is participatie aan CO3 een logische keuze voor het OCmW. In de voorbereidende gesprekken
m O N I q U E G AU q U I E monique Gauquie is beleidsmedewerker binnen het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) metropool. Ze werkt aan verschillende inhoudelijke thema’s waaronder IFG en conditionele hulp. Vanuit deze thema’s is ze betrokken bij CO3. Het ondersteunen van de CAW-medewerker in het CO3-team en het maken van de verbinding tussen CO3 en de CAW’s zijn haar belangrijkste taken. In het kader hiervan neemt monique deel aan het ketenregie-team. Ze doet deze opdracht voor de drie Antwerpse CAW’s (die momenteel in een fusieproces zitten).
ANNElEEN mEErSmAN Anneleen meersman is sinds 7 jaar werkzaam in het justitiehuis van Antwerpen. Eerst als justitieassistent en sinds 2 jaar als kernprocesmanager. Hiermee is Anneleen verantwoordelijk voor het inhoudelijk aansturen van de teams slachtofferonthaal, bemiddeling in strafzaken, internering en autonome werkstraf binnen het justitiehuis. Binnen CO3 is Anneleen lid van het ketenregieteam en procesverantwoordelijke voor het proces ‘toewijzing casusregie’.
noodzaak) en de knelpuntdossiers voor de regio Antwerpen op. De globale opdracht bestaat erin de jeugdhulp die vandaag in Vlaanderen beschikbaar is, te optimaliseren, door samenwerking en afstemming tussen de verschillende jeugdhulpsectoren te stimuleren en te vergemakkelijken.
Procesmanager PA S C A l E F r A N C K
Vanuit deze taakomschrijving neemt Caroline deel aan het ketenregieteam
Pascale Franck is sinds 1991
van CO3, waar ze het perspectief van de minderjarigen behartigt en een
‘Provinciaal Coördinator Geweld
liaisonfunctie opneemt naar de sectoren binnen de jeugdhulp.
en Slachtofferbeleid’ in provincie
H E l E N V E r S P E E lT
Antwerpen. Zij leidt een team van 4 personen (het Coördinatiepunt
Helen Verspeelt van de dienst Procesmanagement van de bedrijfseenheid
Geweld en Slachtofferbeleid), die
‘Samen leven’ van de Stad Antwerpen ondersteunt het CO3-team bij
in de drie arrondissementen van de
het vormgeven en uittekenen van de processen. Dit met als doel bij te
provincie de aanpak van intrafamiliaal
dragen aan een optimale inrichting van de keten en het stimuleren van
geweld verder helpen uitbouwen.
een kwalitatieve samenwerking. Alle medewerkers van CO3 werden
De provinciale coördinatie is geregeld via een samenwerkingsovereenkomst
hierbij betrokken. Het visueel weergeven van de processen stimuleert het
tussen de federale overheid, de Vlaamse overheid en de provinciebesturen.
benoemen van onduidelijkheden, het komen tot gedeelde betekenissen
Vanuit die positie werken de provinciale coördinatoren mee aan het
en het maken van werkafspraken. De uitgetekende processen worden ook
bovenlokale beleid, tot op Europees niveau. Bij CO3 neemt Pascale de
als input gebruikt bij het ontwikkelen van het ICT-systeem (registratie en
rol van procesmanager op. Zij staat onder andere in voor de dagelijkse
dossieropbouw).
werking van het CO3-team, voor de samenwerkingsverbanden met en
stelde het OCmW bovendien vast dat OCmW Antwerpen in heel wat
tussen de diensten, voor de evaluatie van de pilootfase en is aanspreekbaar
gezinnen actief betrokken is (of was).
bij problemen in de uitvoering van de taakstelling. Pascale wordt hierin bijgestaan door de operationele coördinatoren Ann Beliën en Sofie Colpaert.
> 48 | wie is wie?
wie is wie? | 49 <
‘CO3 BETEKENT VEEl VOOr mIJ’
Hajar Siyahya
VOEM vzw
Hajar Siyahya werkt 4 jaar bij VOEM vzw. Vanuit haar werk daar is ze een waardevolle partner van CO3. VOEM staat voor Vereniging van Emancipatie en Ontwikkeling van Moslims.
VOEM vzw staat voor Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims. Het doel van deze organisatie is werken aan een respectvolle, diverse maatschappij en het bevorderen van de dialoog tussen moslims en niet-moslims.
Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld? CO3 betekent voor mij echt veel. Al drie jaar werk ik met dossiers van intrafamiliaal geweld (IFG) bij VOEM vzw, en tot nu toe deed ik dat in mijn eentje. CO3 is dus een behoorlijke steun voor mij. Vaak ontmoet ik er partners waarmee ik al eerder heb samengewerkt. Het opent extra mogelijkheden en het is een grote hulp voor mijn werk bij VOEM vzw als hulpverlener. Wat spreekt u het meest aan bij CO3? De samenwerking met de verschillende partners, bijvoorbeeld met het parket. Voorheen had ik nog nooit met deze sector gewerkt, maar nu merk ik dat dit toch veel voordelen biedt. Door de samenwerking krijg je een veel beter zicht op heel de gezinssituatie. Ook vind ik CO3 een aangenaam team om in te werken. We zijn heel hecht en kunnen altijd op elkaar terugvallen bij moeilijkheden in een dossier. Hoe staan uw collega’s vanuit uw eigen organisatie tegenover CO3? VOEM telt vier medewerkers, maar ieder heeft zijn eigen taak. Wij zijn een federatie, een koepelorganisatie, waaronder verschillende kleinere organisaties zijn ondergebracht. Tot voor kort was ik de enige die zich met IFG bezighield binnen onze organisatie. Hoe mijn collega’s hier tegenover staan kan ik dus moeilijk zeggen omdat ze niet werken voor IFG. Welke dossiers hebt u de afgelopen 3 maanden zien passeren op CO3? Bij het behandelen van de dossiers merk ik een verschil in tempo waarmee ze het CO3-proces doorlopen. In het begin ging dit vrij traag, nu verloopt dit vlot. En wat merkt u zoal met betrekking tot de inhoud van de dossiers? De thema’s die aan bod komen zijn heel divers. Als het gaat over intrafamiliaal geweld merk je vaak dat mensen denken in stereotypen. Breedgeschouderde allochtone mannen van middelbare leeftijd krijgen vaak de stempel van dader
Deze doelstelling proberen ze op verschillende manieren te bereiken. Enerzijds verlenen zij directe ondersteuning. Ook organiseren ze verschillende activiteiten zoals lezingen, debatten, tentoonstellingen, workshops, studiedagen. Verder probeert VOEM ook de belangen van de islamitische gemeenschap te behartigen op lokaal en bovenlokaal niveau. VOEM heeft een werking in elke Vlaamse provincie en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
DE IJSElIJKE GIl Van een k ind dat pijn heef t, verscheur t de k ille nacht ze huilt maar, dat heef t geen zin N iemand helpt haar. N iemand hoor t haar. Huiselijk geweld is een vicieuze cir kel. door boor die cir kel en er komt een einde aan. SYNTRA
in hun schoenen geschoven. De dossiers die we op CO3 zien passeren, ontkrachten dit beeld zeker en vast. Naar mijn gevoel is er geen lijn te trekken in het profiel van daders die we bij ons zien. Dit is ook één van de redenen die het werken met deze dossiers moeilijk maakt. Afgaan op je intuïtie geldt hier vaak niet. We merken dan ook regelmatig dat wanneer alle informatie bij elkaar is gelegd, de situatie toch anders in elkaar zit dan we eerst vermoedden. Ervaart u een migratieproblematiek bij situaties van intrafamiliaal geweld? Regelmatig krijgen we dossiers van nieuwkomers. Mensen die hier terecht komen, niet kunnen terugvallen op familie en echt afgesloten zijn van de buitenwereld. Vaak is enkel de familie van de dader hier, wat de problemen nog kan versterken. Het gebrek aan sociale ondersteuning is een belangrijke risicofactor bij dossiers van intrafamiliaal geweld. Wat is volgens u de grootste moeilijkheid in de aanpak van CO3 dossiers? De deontologische kwestie blijft natuurlijk een moeilijkheid. Ook is intrafamiliaal geweld op zich een zware problematiek om mee te werken, aangezien heel het gezinssysteem betrokken moet worden. Elk lid heeft verschillende noden en vraagt een verschillende zorg.
HEmEl BlAUW
IK BEN BANG
I k ben onzeker, verdr ietig en eenzaam.
Waarom k an ons gezin niet geheel zijn?
I k voel me een zaadje misplant in de tuin.
I k ben bang achter gesloten deuren niemand weet wat er gebeur t
ruzie en pijn
Zo hoef t een nor maal leven toch niet te zijn.
Wenend zit ik daar in een schaduw van onwaar.
I k ben bang zoveel schaamte Zal iemand mij begr ijpen?
I k zie een gezin geluk k ig en blij
m ijn grootste wens is:
Hoorde ik daar ook maar bij?.
I k ben bang achter gesloten deuren
Een vallende ster uit hemel blauw
kom maar gauw
en wees een gezin vol trouw
SYNTRA
HiVSET
wie is wie? | 51 <
> 50 | wie is wie?
‘VIA SAmENWErKING ZOrGEN
DAT HET GEZIN VErDEr KAN’
Ann B eliën
Ann Beliën is samen met Sofie Colpaert de operationele coördinator binnen CO3. Ze zit de Ronde Tafels voor en zorgt ervoor dat alles in goede banen wordt geleid. Ann is voor 3/5 gedetacheerd naar CO3 vanuit de Provincie. Voor 1/5 neemt ze haar taken op binnen de provincie. Daar is ze één van de provinciale coördinatoren binnen het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid.
Wat betekent CO3 voor u vanuit uw werkveld, dus vanuit de Provincie Antwerpen? Het is onze job om het geweld en slachtofferbeleid te ondersteunen binnen de provincie Antwerpen. Van daaruit hebben wij met ons team getracht om een coördinatiefunctie op ons te nemen en ervoor te zorgen dat de verschillende diensten die het thema intrafamiliaal geweld (IFG) behartigen, samenwerken. Hieruit is uiteindelijk het CO3-project voortgevloeid. We hebben gezorgd voor het politieke draagvlak dat dit project ondersteunt en mogelijk maakt. Pascale Franck en ik, in onze hoedanigheid van provinciale coördinatoren, staan in voor de organisatorische en procesmatige begeleiding van het CO3-project. Wat spreekt u persoonlijk het meest aan in CO3? De samenwerking tussen de verschillende partijen zorgt ervoor dat we een oplossing op lange termijn kunnen vinden bij ingewikkelde dossiers van intrafamiliaal geweld. Ik vind het bijzonder interessant om dit proces te kunnen zien evolueren. Het is een pilootproject waarbij verschillende aspecten nog verder moeten ontwikkeld worden. Vooral het samenwerken en het streven naar oplossingen in een nieuw team vindt u interessant? Het zoeken naar blijvende oplossingen en het voorkomen van recidieven vind ik essentieel. Echt het geweld proberen te stoppen en ervoor te zorgen dat het gezin verder kan. Dit door telkens opnieuw te kijken naar onderliggende oorzaken van het intrafamiliaal geweld en hoe we deze kunnen aanpakken.
Hoe staan uw collega’s van de provincie tegenover dit project? Ik denk dat ze er allemaal positief tegenover staan. Het is dan ook vernieuwend in de echte betekenis van het woord. Een dossier komt eerst binnen op een intakeformulier, dan komt het op de Ronde Tafel waarna het besproken wordt in de Weegploeg en er een Plan van Aanpak wordt opgesteld met betrokkenheid van de cliënten. In heel dit proces speelt u een belangrijke rol. Wat zijn uw bevindingen na drie maanden werken? Het is nog steeds afstemmen om de meest efficiënte
werkwijze te vinden om het proces te doorlopen.
We moeten vooral rekening houden met ‘de buitenwereld’
gezien CO3 vanuit allerlei hoeken in het oog wordt gehouden.
Geen fouten maken is dan ook de boodschap.
Ook is er een duidelijke evolutie merkbaar in de noodzakelijke
dossiervorming én hoe de verschillende betrokken partners
met deze informatie moeten omgaan. In het begin merkten
we soms in de Weegploeg dat toch nog essentiële informatie
ontbrak in een dossier.
CO3 is een pilootproject en werkt met een nieuw samen gesteld team. Hoe belangrijk is vorming in dit kader? De organisatie van de vorming behoort tot mijn taken. Hierbij spelen we in op de noden van het team. Enerzijds gaan de vormingen over de rolinvulling van de verschillende deelnemers aan CO3. Gezien dit een nieuwe multidisciplinaire ketenaanpak is, is het verder uittekenen van deze rollen belangrijk. Anderzijds is verdere informatie over de inhoud van de problematiek nodig. Voorbeelden zijn vorming over verblijfsstatuten, wetgeving schijnhuwelijk, migratie. Ook kunnen we tijdens het bespreken van sommige casussen extra expertise gebruiken. Dan nodigen we iemand uit op de Ronde Tafel die onze vragen kan beantwoorden. De vorming kan dus zowel inhoudelijk zijn als gericht op de groeiprocessen. Er wordt dus voldoende tijd genomen om het CO3 project te overzien en te begeleiden waar nodig? Ik hoop het. Wordt het pilootproject ook geëvalueerd? Wetenschappelijke evaluatie is voorzien vanuit het Provinciale Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid. We willen hierbij een aantal geselecteerde pilootdossiers vergelijken met controledossiers.
rUIlEN m ama aan het for nuis,
roepend door het hele huis.
Papa wordt boos,
er is weer iets loos
m ama k r ijgt slaag
en iemand gr ijpt me bij de k raag.
Papa zegt:D oe eens wat meer je best!
maar papa:I k ben slimmer dan de rest.
H ij zet me terug neer
en doet me weer zeer.
I k voel me schuw
en geef hem een duw
I neens wordt het stil
Iedereen zo stil
m ama zegt:laat je niet meer doen.
‘Jij bent mijn k leine k apoen
en alles komt goed…!’
tot ze de deur van mijn k amer dicht doet
en ik me weer in slaap k an huilen
Wil iemand met me ruilen?
HiVSET
thema 4
DRiE ANDERE
PROJEC TEN
> 52 | kinderarmoede en geweld
kinderarmoede en geweld | 53 <
Kinderarmoede en geweld In het kader van CO3 start het OCmW van Antwerpen vanaf 1 augustus 2012 een project specifiek voor gezinnen met jonge kinderen (of zwangerschap) met een gekende problematiek van intrafamiliaal geweld (IFG) die in armoede leven. Het project wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, afdeling Welzijn en Samenleving, in het kader van de lokale projecten kinderarmoedebestrijding.
A an de basis Het aantal geboorten in kansarme gezinnen in de stad Antwerpen steeg de voorbije jaren naar 22,6% van het totale aantal geboorten [Bron: Kind en Gezin]. Dit percentage ligt heel wat hoger dan het gemiddelde voor Vlaanderen en vertoont een stijgende tendens. Armoede veroorzaakt vaak permanente stress, psychische problemen en maatschappelijke ‘Men hecht veel belang kwetsbaarheid. Het dagelijkse gevecht aan het installeren en stimuleren van om te overleven en de soms moeilijke sociale controle.’ jeugd van kinderen in armoede kan een negatieve invloed hebben op hun veilige hechting met hun ouders. Ze krijgen vaker te maken met een harde opvoedingspraktijk en een weinig sensibele aanpak. Vroege negatieve ervaringen en ervaringen met geweld hebben een nefaste invloed op de ontwikkelingskansen van kinderen. mishandelde, verwaarloosde kinderen en kinderen die getuigen waren/zijn van geweld tussen hun ouders hebben meer gedragsproblemen, emotionele en cognitieve problemen. Ze hebben bovendien een grotere kans om op latere leeftijd slachtoffer of pleger te worden van IFG.
Cijfers In voorbereiding van CO3 werd door Stad Antwerpen een analyse gemaakt over 55 gezinnen, gekend bij verschillende organisaties omwille van aanhoudend en terugkerend intrafamiliaal geweld. Uit deze analyse kwam onder andere naar voren dat betrokken gezinnen gemiddeld op meer dan vier verschillende levensdomeinen problemen ondervinden. In 56% van de gezinnen waren er naast sociale, psychische en huisvestingsproblemen ook problemen op financieel vlak. In meer dan 50% van deze casussen was het gezin gekend bij het OCmW. Na de politie is het OCmW de dienst die het meeste in deze gezinnen aanwezig is. Andere partners die vaak aanwezig zijn in deze gezinnen zijn Centra voor Algemeen Welzijnswerk (49%), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (40%) en het Justitiehuis (36%).
Wer k wijze Doel van dit project is om kinderarmoede te bestrijden en kinderen in gezinnen met een gekende problematiek van intrafamiliaal geweld te beschermen en hun ontwikkelingskansen te verhogen. Twee casusmanagers, Ines Conderaerts en Erik Vandenhoeck, gaan in de schoot van CO3 aan de slag met de betrokken gezinnen. Samen met de gezinnen gaan zij op zoek gaan naar de meest aangepaste hulpverlening voor ouders en kinderen. Dit kan zeer breed gaan, van de organisatie van thuishulp, het zoeken van een buurthuis waar een overspannen moeder even op adem kan komen of cursus kan volgen terwijl de kinderen gratis opgevangen worden, tot opvoedingsondersteuning (inloopteams van Kind en Gezin) of het organiseren van kinderopvang voor ouders die naar afspraken met politie, justitie of hulpverlening moeten. Omdat het garanderen van fysieke en psychologische veiligheid voor deze zo kwetsbare groep kinderen een prioriteit is, wordt veel belang gehecht aan het installeren en stimuleren van sociale controle. Op basis van de pilootdossiers worden ook beleids voorstellen geformuleerd, om het aanbod vanuit CO3 verder te verfijnen en de vastgestelde knelpunten aan te pakken. VOOR MEER INFO KAN U TERECHT BIJ HET CO3-TEAM.
> 54 | kindermishandeling herkennen en voorkomen
kindermishandeling herkennen en voorkomen | 55 <
Kindermishandeling herkennen en voorkomen Een provinciaal vor mingspak ket Een ver volg
I n d e c e m b e r 2 0 1 1 s t a r t t e h e t C o ö r d i n a t i e punt Geweld en Slachtofferbeleid een eerste reeks van het vormingspakket Dit vormingspakket kan enkel een aanzet betekenen. ‘ K i n d e r m i s h a n d e l i n g , e e n a c t i e w a a r d ’. Een blijvende alertheid voor het thema kindermishandeling is noodzakelijk. Om dit laatste te onderstrepen is aan dit Organisaties uit 26 verschillende vormingspakket een nominatie gekoppeld van gemeenten gemeenten uit de provincie Antwerpen die zich inzetten voor kindermishandeling. tekenden hierop in. Na deze tweede reeks zal een student van de Artesis Hogeschool Antwerpen nagaan in hoeverre het Gezien de positieve ervaringen van de vormingspakket is geïmplementeerd op lokaal niveau. veldwerkers die deze vorming hebben Op basis hiervan zullen we de meest geëngageerde gehad en het belang van acties tegen gemeente kiezen. De winnende gemeente - dit kunnen kindermishandeling, volgt in december ook verschillende organisaties zijn die op lokaal niveau 2012 een nieuwe reeks vormingen. samenwerken - zal een prijs ontvangen, uitgereikt door gouverneur Cathy Berx.
Opze t
‘Even in 2012 it still takes a whole village to raise a child.’
Na een plenaire dag volgen vier verschillende workshops: Hoe ga je een vermoeden van kindermishandeling bespreken met het kind (6-12 jaar) zelf?
•
Hoe bespreek je dit met een jongere (12-18 jaar)?
•
Hoe ga je het gesprek aan met de ouders wanneer je een vermoeden hebt van kindermishandeling?
•
De laatste workshop reikt instrumenten aan voor het uitwerken van een visie en stappenplan omtrent kindermishandeling.
Christine Heylen, coördinator van de Buitenschoolse Kinderopvang (BKO) De Bengelbende in Geel, Joke Theys van de dienst opvoedingsondersteuning van het OCMW te Westerlo en Mieke Vanhoof, coördinator van BKO De Kinderclub in Westerlo, geven hun bevindingen. Vond u het vormingspakket nuttig? Christine: Het geeft handvatten aan om aan de slag te gaan in je organisatie. Dit is zeker nuttig. Joke: We hebben er veel van opgestoken. We kregen concrete en zeer bruikbare informatie. Mieke: Een deel van onze begeleiders heeft deze vorming al gevolgd. Mogelijk volgen de anderen nog. Welke workshop(s) volgde u? Mieke: De begeleiders volgden de meer praktijkgerichte workshops over spreken met kinderen van 6 tot 12 jaar en spreken met ouders. De leidinggevende zal in de toekomst nog een workshop volgen over het uitwerken van een visie. Christine: Ikzelf volgde de workshop over beleid en over spreken met ouders. Onze begeleiders hebben meer praktijkgerichte workshops gevolgd: ‘het bespreekbaar stellen van een vermoeden van kindermishandeling met kinderen van 6 tot 12 jaar’,‘spreken met ouders’. Joke: De workshop die ik volgde, maakte een vermoeden van kindermishandeling bespreekbaar met ouders.
met dit vormingspakket willen we medewerkers van ondermeer OCmW’s, gemeenten, jeugdverenigingen en sportdiensten alert maken voor situaties van kindermishandeling, om elk vanuit hun eigen opdracht verantwoordelijkheid op te nemen. Het zo snel mogelijk herkennen van signalen van kindermishandeling én hierop gepast reageren, voorkomt dat situaties escaleren.
•
VORMINGSPAKKET ‘KINDERMISHANDELING, EEN ACTIE WAARD!’
In welke mate kan u deze workshop toepassen in de praktijk? Christine: Momenteel schrijf ik een procedure uit voor het kwaliteitshandboek. Hiervoor komen de tips uit het vormingspakket zeer goed van pas. Joke: Ik werk binnen een dienst opvoedingsondersteuning. Vragen van ouders en professionelen over kindermishandeling komen bij mij meer voor dan verwacht. Mieke: In de nabije toekomst krijgen we in onze kinderopvang heel wat kinderen uit gezinnen die met armoede kampen. Deze vorming helpt medewerkers om aandachtig te zijn. Heeft u naar aanleiding van het vormingspakket bepaalde acties genomen binnen de organisatie of bent u van plan dit in de toekomst te doen? Christine: Ja, die procedure voor het kwaliteitshandboek kadert hierin. In de toekomst wil ik alle begeleiders naar deze vorming sturen. Een gezamenlijke vorming voor het hele team organiseren, is een andere optie. We willen dit dus zeker verder toepassen. Mieke: We gaan een visie uitwerken, een stappenplan en een procedure voor in ons kwaliteitshandboek.
MEER INFORMATIE
Geertrui Provinciael
Wat vond u van de inhoud? Wat vond u interessant? Wat hebt u gemist? Joke: Het was zeker interessant, maar wat te kort. Er mochten nog meer oefeningen in zitten over hoe men dit nu best kan bespreken. Christine: De inhoud was goed. Niet alleen ik, ook onze begeleiders waren enthousiast. Mieke: Onze begeleiders vonden de inhoud interessant, maar twijfelen toch nog over de toepassing in de praktijk. Eventueel kunnen we hieraan verder werken nadat we een visie en stappenplan voor onze organisatie uitgewerkt hebben.
www.provant.be/kindermishandeling. Inschrijven voor de plenaire dag en de verschillende workshops kan t.e.m 23 november 2012.
Geertrui Provinciael Adviseur Intrafamiliaal Geweld en Ouderenmis(be)handeling Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid Dienst Welzijn en Gezondheid Provincie Antwerpen
> 56 | eergerelateerd geweld mechelen
eergerelateerd geweld mechelen | 57 <
Eergerelateerd geweld mechelen Eergerelateerd geweld betreft elke vorm van psychisch of fysiek geweld - al of niet gepleegd vanuit een collectieve denkwijze als reactie op een (dreiging van) schending v a n d e e e r. m e n s p r e e k t v a n e e r s c h e n d i n g wanneer men de grenzen van het ‘zedelijk fatsoen’ over treedt. Wat die grenzen precies zijn, hangt af van de familie of gemeenschap.
Welke doelen streef je als provinciemedewerker na binnen deze problematiek? Voor mij is het ten eerste essentieel mijn eigen deskundigheid over dit thema te verbeteren. Ik ben zelf nog nieuw in deze problematiek. Ik ga dan ook beide modules van het pilootproject volgen. Verder wil ik ook de link leggen tussen het project eergerelateerd geweld en het Korte Keten-project. Daarom hebben we er voor gekozen om één dossier over eergerelateerd geweld op de proef-ronde Tafels te brengen.
Huwelijksdwang kan een voorbeeld zijn van eergerelateerd geweld. Hoewel er op het eerste zicht gelijkenissen lijken te zijn met intrafamiliaal geweld (IFG), zijn er toch enkele duidelijke verschillen. Het belangrijkste verschil is het motief. Zo ligt bij eergerelateerd geweld het motief in het beschermen of waarborgen van de e e r. A n d e r e v e r s c h i l l e n z i j n o n d e r m e e r de oorzaak (groepsnormen respecteren), de rol van de omstaanders (familie of gemeenschap spelen een actieve rol als ‘bewakers’ van de eer).
Wat is de grote moeilijkheid bij het werken met deze problematiek? Voor zover ik dat nu kan inschatten, denk ik dat je wel kan sensibiliseren, maar dat dit weinig zin heeft als er geen vervolg aan wordt gebreid. Helaas is dit vervolg momenteel nog heel beperkt voorhanden. In een vluchthuis kunnen bijvoorbeeld geen minderjarigen terecht. Als het om minderjarigen gaat, krijgt men bovendien te maken met de hele moeilijke keuze om al dan niet te breken met de familie. Het thema is dus bijzonder beladen. Tevens maakt de discussie over cultuurgebonden aspecten onderdeel uit van de beladenheid. Ook moet men in het achterhoofd blijven houden dat men niet met één gezin werkt, maar dat er een hele gemeenschap bij betrokken is. Daar moet men omzichtig mee omspringen.
I n m e c h e l e n i s e e n p i l o o t p r o j e c t over eergerelateerd geweld gestart. Karolien Boonen van het Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid ondersteunt ook dit initiatief.
Waarom en Wat? Omdat - onder andere - heel wat medewerkers van de Centra voor leerlingenbegeleiding jongeren over de vloer krijgen met een enorme angst om uitgehuwelijkt te worden.
‘Sensibiliseren heeft weinig zin als er geen vervolg aan gebreid wordt.’
De Adviseur Integraal Veiligheidsbeleid van de Stad mechelen trekt deze werkgroep. Concreet organiseert men in het najaar een grote vorming die bestaat uit twee modules:
•
De eerste module richt zich op diverse hulpverleners met als doel signalen te leren opvangen en daarbij ook rekening te houden met culturele verschillen. Ook doorverwijzing komt aan bod.
•
De tweede module leidt een aantal mensen op zodat zij een grote deskundigheid opbouwen over dit thema.
Vervolgens zetten we ook een sensibilisatiecampagne op, waarbij we een specifieke oproep hebben gedaan ‘In een vluchthuis kunnen naar scholen. Zij konden deelnemen bijvoorbeeld geen minderjarigen terecht.’ aan een affichewedstrijd over partnerkeuze. Alle ontwerpen worden tentoongesteld en de winnende affiche zal de basis vormen voor een folder. Waarschijnlijk ontwikkelen we ook een website waar jongeren terecht kunnen met vragen over dit onderwerp. Ten slotte wil men ook nagaan welke opvangmogelijkheden er zijn voor jongeren in situaties van eergerelateerd geweld. Bij het vluchthuis in mechelen bestaan al vage plannen om zich hierin op termijn te specialiseren. Er moet dan nog worden gekeken welke partners daar eventueel kunnen bij betrokken worden en welke rol Provincie Antwerpen mogelijk kan spelen.
NIE T GE WENST? BOEm
D e wereld ontstond uit plezier
veilig en geborgen in mijn k leine wereld
luister ik naar mama’s har t
genietend van de monotone tonen van haar
vredige leven
BOEm
de wereld beef t
BOEm alles over hoop
mijn k leine wereld
k r ijgt een deuk
het monotone is niet meer
BOEm BOEm doodsbang ben ik
papa haat je mij
je doet ons pijn
papa stop
BOEm
ik ga in verdr iet
was dit nu …
de wereld?
5 ASO SMiK
> 58 | conclusie
conclusie | 59 <
Colofon
Conclusie
In dit nummer van Provinciaal Domein Welzijn wilden we u een zicht geven op de ontwikkelingen in de aanpak van intrafamiliaal geweld (IFG) in de provincie Antwerpen. Graag knopen we hier nog enkele conclusies aan vast. De in dit themanummer besproken projecten vertrekken vanuit een ‘joint-venture’ tussen de verschillende partners op het veld. Dit gaat verder dan beleidsmatig vergaderen en focust zich op een gezamenlijke aanpak van casuïstiek. Op lokaal vlak zien we dat innoverende projecten sterker worden als lokale beleidsniveaus de handen in elkaar slaan. De innoverende projecten sluiten naadloos aan bij de hertekende taakstelling van de provinciale coördinatoren: ondersteuning lokaal sociaal beleid en sociale planning, netwerkvorming en impulsbeleid. Het project CO3 is een voorbeeld van deze taakstelling. Samen met de lokale partners wordt gewerkt aan een gestuurd lokaal sociaal beleid. De problematiek van IFG wordt als prangend gedefinieerd door verschillende lokale partners. Nochtans zijn er geen extra middelen om het hulpverlenings- en interventie-aanbod te verhogen. Het is dus kijken hoe we met de huidige middelen een hogere uitkomst en meer efficiëntie in het aanbod bekomen.
Om de hier beschreven projecten mogelijk te maken, is een uitgebreide netwerking nodig, dit zowel op lokaal, bovenlokaal, Vlaams en federaal niveau. maar ook uitwisseling met relevante, buitenlandse partners is belangrijk. Deze vorm van uitwisseling richt zich op goede praktijken, evidence-based beleidsontwikkeling en het aanvragen van gezamenlijke middelen voor de verdere ontwikkeling van de innovatieve aanpak. Verder inspelen op de vraag naar een multidisciplinaire aanpak, waarbij de samenwerking tussen welzijn en justitie in precaire dossiers van IFG wordt omvat (cfr. de richtlijnen voor politie en justitie inzake de aanpak van gezinsgeweld, en de richtlijnen voor het algemeen welzijnswerk terzake), is één van de beleidslijnen voor het beleid van de provinciale coördinatoren geweld en slachtofferbeleid.
Pr OVINCIAAl DOmEIN WElZIJN nummer 19 - September 2012 - Jaargang 6
Bijdragen Pascale Franck, liselotte Suls, Nena marien, marc Wellens. F o t o ’s Adelina Baleci, Veerle Berckmans, magali Biemans,
marlien Buyssens, Frieda Degeyter, Daniël rys,
Inge Van den Heuvel (Eye-Flash), Cecile Vandeperre,
Walter Van Ginsbergen, Dirk Van Noten,
marjan Van rompaye, Kelly Vervoort.
Eind 2011 organiseerde vzw ‘Zijn’ [In Beweging tegen Geweld’ de fotowedstrijd ‘Bang’. Dit naar aanleiding van de ‘Internationale dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen’ op 25 november. PDW mocht dankbaar gebruik maken van het beeldmateriaal en plukte er een cover uit. www.vzwzijn.be.
Het devies blijft om te kijken en luisteren naar het werkveld en de problemen van gezinnen met geweldervaringen, en dit vervolgens ook te vertalen naar een gericht en correct aanbod in samenwerking met alle betrokken partners.
Cover Cecile Vandeperre Vormgeving Hanna Sabine Van Oppens
Pascale Franck
redactie Adelina Baleci, Veerle Berckmans, Joris Bossaerts, Guido Bottu, Geertrui Declerck, Ann Duysters, Hans Gevers, Willi Huyghe, Geertrui Provinciael, Greet Smeyers, Kaat Uytterschaut.
De deputatie van de provincie Antwerpen Voorzitter:
Cathy Berx, Gouverneur
leden:
marc Wellens Inga Verhaert Koen Helsen Peter Bellens rik röttger Bart De Nijn
Provinciegriffier: Danny Toelen
Eindredactie Willi Huyghe Verantwoordelijk uitgever rikkie Heeman mits akkoord van de redactie of bronnenvermelding mogen de artikels in deze publicatie worden overgenomen. men mag er eveneens uit citeren. Wie ‘Provinciaal Domein Welzijn’ graag ontvangt, kan dit aanvragen bij
[email protected]. lezers die fouten in hun adres of in de schrijfwijze van hun naam vaststellen kunnen op dezelfde wijze correcties melden.
Coördinatiepunt G eweld en Slachtoffer beleid
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] CO3
[email protected] [email protected] Protocol van m oed
[email protected] w w w.provant.be/welzijn
Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid Dienst Welzijn en Gezondheid Boomgaardstraat 22 bus 101 | 2600 Antwerpen