Minorcontract 2012-2013 . Persoonlijke gegevens Naam Klas Iselinge Hogeschool Stageschool (naam en plaats) 2. Minorgegevens Naam van de minor
Begeleidend docent
Mariska Grievink VR4A RK Christoffelschool Gendringen
Effectief omgaan met leer- en gedragsverschillen van kinderen/ basisdeel Effectief omgaan met leer- en gedragsproblemen bij kinderen/motoriek Mieke Knaapen
3. Persoonlijke ontwikkeling Wat is het belangrijkste Tijdens deze minor wil ik mij verdiepen in de motoriek en wat je in deze minor zou de achtergrond informatie van het kind. Wat ik wil leren is: willen leren? beter te kunnen overzien wat kinderen nodig hebben om een goede werkhouding te ontwikkelen en zo in de toekomst een betere begeleiding te kunnen bieden. Op welke wijze er begeleiding geboden kan worden aan kinderen die moeite hebben met het lichaamsschema. Welke oefeningen zijn geschikt om het lichaamsschema te stimuleren. Dit met behulp van Handelings Gerichte Diagnostiek (HGD) en Handelings Gerichte Proces Diagnostiek. Hoe kan ik op een cyclische en planmatige wijze deze leerling begeleiden in zijn zorg, gericht op het stimuleren van de grove motoriek. 4. Vraagstelling Wat is het onderwerp (of wat zijn de onderwerpen) van jouw minor?
Kleuters bevinden zich in de preoperationele stadium. Het leren in de fase, vindt vooral plaats door imitatie. De leerling wil alles zo concreet mogelijk voor zich zien en denkt alleen vanuit zichzelf, kan zich daardoor moeilijk in andere kinderen verplaatsen. In deze fase maken kinderen ook kennis met de motorische coördinatie. De grove motoriek heeft betrekking op de balans, voortbewegen en de coördinatie van het hele lichaam. De fijne motoriek heeft te maken met de handen. Dit leren kleuters aan de hand van spontane activiteiten, zoals bouwen, klimmen, springen, gooien, knutselen, ouders helpen met karweitjes. Belangrijk is om gericht en bewust aandacht te besteden aan de beweging van kinderen (Alkema, Dam,van., Kuipers, Lindhout, Tjerkstra, 2006). Lichaamsschema is het overkoepelende woord voor lichaamsplan, besef en idee.
Het lichaamsschema ontwikkelt mee, met de ontwikkeling van het kind. Het is het spontane besef over het lichaam als geheel (Simons, 2004). Wanneer we onze dagelijkse bewegingen bekijken, zien en merken we dat de bewegingen automatisch verlopen. Alle deelstructuren vormen samen een gestructureerd geheel. Voorbeelden van deelstructuren zijn: gevoelens, voorstellingen, herinneringen en ervaringen. Deze structuren maken het mogelijk om zonder na te denken de gepast lichaamshouding aan te nemen of de juiste beweging uit te voeren (Gilst et al., 1981). Voorbeelden hiervan zijn: Zonder nadenken op een stoel gaan zitten, en ook weer op te staan. Lopen en rennen. Een bal gooien en vangen. Wrijfbewegingen te maken tijdens het wassen. Onze handen afdrogen aan een handdoek. Deze ontwikkeling (lichaamsplan) vormt de basis voor het lichaamsbesef en het lichaamsidee (Derikx, 2007). Bij lichaamsbesef wordt het kind bewust van de ruimte die het lichaam inneemt. Die bewustwording komt door waarneming, voorstelling en herinneringsbeeld. Bij lichaamsbesef moeten we weten hoe ons lichaam eruit ziet, hoe lang onze benen zijn, hoe lang onze arm is enz. Wanneer wij op een stoel zitten, weten we zonder te kijken dat onze benen gekruist zijn. Het lichaamsidee wil zeggen hoe kinderen zelf tegen hun eigen lichaam aan kijken. Zijn zij tevreden of juist niet. Het blijkt dat het lichaamsidee niet altijd overeenkomt met het lichaamsbesef. Het eigen kunnen, kennen en zijn van iemand. Er kan zo een niet-reëel lichaamsidee ontstaan. Dit heeft weer invloed op het gedrag en kan zowel leiden tot een positief als negatief zelfbeeld (Gilst et al., 1981). Wat wil je bereiken met de minor? Welke doelen ga je nastreven?
Wat zijn jouw onderzoeksvragen?
Dat leerkrachten in de alledaagse activiteiten, belemmeringen bij kinderen kunnen herkennen in het lichaamsschema. Dat ze weten welke interventies en vaardigheden ze nodig hebben om de grove motorische ontwikkeling te kunnen stimuleren. Dat zij aan de hand van een activiteitenboek, bewust kunnen kiezen welke spelvormen geschikt zijn, om het lichaamsschema te stimuleren bij kleuters met een normale en motorische belemmeringen. In welk stadium van de ontwikkeling bevinden kleuters zich? Hoe leren kinderen in de onderbouw? Wat verstaan we onder motoriek? Hoofdvraag 1: Wat is het belang van een goed ontwikkeld lichaamsschema bij kleuters? Wat verstaan wij onder het lichaamsschema?
Hoe verloopt normaliter de ontwikkeling van de motoriek en lichaamsschema bij kleuters? Wat voor een invloed heeft de motoriek en het lichaamsschema op de leerprestaties van kleuters? Wat voor een invloed heeft het lichaamsschema op het welbevinden van kleuters? Hoofdvraag 2: Welke activiteiten geschikt om het lichaamsschema (lichaamsplan, besef en idee) te stimuleren bij kleuters en wat is de rol van de leerkracht hierbij/daarbij? Hoe kunnen alledaagse activiteiten die moeilijk zijn voor kinderen met een onvoldoende ontwikkeld lichaamsschema worden vergemakkelijkt? Hoe kunnen kinderen de nieuwe vaardigheden die zijn leren goed automatiseren? Welke kennis en vaardigheden hebben leerkrachten nodig om het lichaamsschema bij kinderen te stimuleren? Welke mogelijkheden tot praktijkonderzoek zie je?
5. Literatuur Welke literatuur heb je al bestudeerd en ga je zeker nog bestuderen (noteer in de APA- stijl)?
Literatuurstudie Kinderen (observeren) Middelen (analyse) Welke activiteiten heeft en gebruikt de school Leerkrachten (vragenlijst) Wat weten ze al, wat doen ze enz. Alkema, E., Dam, E. Van, Kuipers, J., Lindhout, C. & Tjerkstra, W. (2006). Meer dan onderwijs. Assen: Van Gorcum. Derikx, R. (2007). Zelfbeeld en kinderen met een lichamelijke beperking. Verkregen op 2 oktober, 2012, van http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&so urce=web&cd=1&ved=0CDwQFjAA&url=http%3A%2F%2Fhbokennisbank.uvt.nl%2Fcgi%2Ffontys%2Fshow.cgi%3Ffid%3D238 2&ei=zO1qUO-FIaPR0QXlYGACA&usg=AFQjCNEfuFrqDEFwizD2GA1cNFTMWvBYyA Gilst, J. van., Kugel, J. & Straten, K.G. van der. (1981). Bewegingsopvoeding voor het kind met ontwikkelingsstoornissen. Nijkerk: Uitgeverij G.F. Callenbach B.V.
Welke relevante begrippen ben je al tegengekomen?
Simons, J. (2004). Introductie tot de psychomotoriek. Apeldoorn: Uitgeverij Garant. Lichaamsschema Lichaamsplan Lichaamsbesef Lichaamsidee Zelfbeeld en zelfvertrouwen
Zelfredzaamheid Grove motoriek HGD HGPD Taakgedrag 6. Praktijkcomponent Welke activiteiten ga je ontwikkelen en uitvoeren in de stageschool?
7. Het eindproduct Wat worden de (praktische) eindproducten van de minor?
Ik ga de “zorgen” van een leerling in kaart brengen door HGD en HGPD uit te voeren op mijn stageschool. Ik ga een leerling uit groep 1 op een cyclische en planmatige wijze begeleiden in zijn zorg, gericht op het stimuleren van de grove motoriek. Dit doormiddel van activiteiten uit te voeren die passen bij zijn belevingswereld.
Een activiteitenboek voor leerkrachten in de onderbouw. Dat leerkrachten weten hoe zij de motorische ontwikkeling kunnen stimuleren. De motorische belemmeringen kunnen herkennen en er direct op in weten te spelen. Dat zij aan de hand van een activiteitenboek, bewust kunnen kiezen welke spelvormen geschikt zijn, om het lichaamsschema te stimuleren bij kleuters met een normale en motorische belemmeringen.
8. Planning
Hoe ziet jouw planning er in grote lijnen voor de komende weken uit?
Wanneer Maandag 19 november Woensdag 21 november
Wat Oefening lichaamsschema platte vlak Oefening lichaamsschema platte vlak
Opmerkingen
Fysiotherapie komt voor gesprek Kraaltjes rijgen Wasknijpers Dominantieonderzoek Vaardigheidsonderzoek schrijfspoor Knipoefening
Donderdag 22 november Vrijdag 23 november
Begeleiding lichaamsschema Begeleiding lichaamsschema
Maandag 26 november
Begeleiding lichaamsschema
Woensdag 28 november
Begeleiding lichaamsschema
Vrijdag 30 november
Begeleiding lichaamsschema
Maandag 3 december
Begeleiding lichaamsschema
Knipoefening Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Knipoefening Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Knipoefening Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen
Le. afwezig i.v.m. trouwdag
ouders.
In welke week zou je jouw minor willen afronden?
Dinsdag 4 december
Begeleiding lichaamsschema
Donderdag 6 december
Begeleiding lichaamsschema
Vrijdag 7 december
Begeleiding lichaamsschema
Maandag 10 december
Begeleiding lichaamsschema
Woensdag 12 december
Begeleiding lichaamsschema
Vrijdag 14 december
Begeleiding lichaamsschema
Maandag 17 december
Begeleiding lichaamsschema
Dinsdag 18 december
Begeleiding lichaamsschema
Woensdag 19 december
Begeleiding lichaamsschema
Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen
Er kunnen een aantal dagen uitvallen wegens ziekte of andere bezigheden. Er is ruim ingeroosterd. In zou het liefst mijn minor in week 1 willen afronden.
9. Overige opmerkingen
10. Akkoord Voor akkoord,
Docent
Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen Kraaltjes rijgen Wasknijpers Spring - coördinatie oefeningen
Student
Vragenlijst Motoriek
Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? Tijdens deze vragenlijst is het belangrijk dat de vragen zo volledig mogelijk ingevuld worden.
Tijdens deze vragenlijst worden er vragen gesteld over: - Leerkracht welke groep - Leeftijd van de kinderen - Het herkennen van motorische belemmeringen / achterstanden - Testen - Welke belemmeringen / achterstanden ondervinden kinderen - Waaraan zie je dat terug - Preventief of curatief? Klassikaal, groepjes of individueel? - Zelfvertrouwen - Welke middelen zijn er aanwezig, welke zien jullie graag - Begeleiding geen effect? En nu? - Tips en feedback Het invullen van deze vragenlijst kost ongeveer 10 minuten van je tijd.
Alvast bedankt, voor het invullen van deze vragenlijst!
1. Van welke groep ben je leerkracht? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 2. Welke leeftijd hebben de kinderen? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 3. Hoeveel kinderen zitten er in de groep? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 4. Herken jij kinderen met motorische belemmeringen / achterstanden in je
groep? Zo ja, hoeveel kinderen zijn dit dan? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 5. Bij hoeveel kinderen in je groep is daadwerkelijk vastgesteld door onderzoek
dat zij motorische belemmeringen / achterstanden hebben? En welke testen zijn hiervoor gebruikt? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….……………………………………………………………………………………………… 6. Welke motorische belemmeringen / achterstanden ondervinden deze
kinderen? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….…………………………………………………………………………………………………
7. Waaraan zie je de motorische belemmeringen / achterstanden terug bij deze
kinderen? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 8. Wat doe je als leerkracht om de motorische belemmeringen / achterstanden
bij kinderen te beperken? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 9. Gebeurt dit preventief of curatief? Klassikaal, groepjes of individueel? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 10. Wat doe je als leerkracht om het zelfvertrouwen bij kinderen te vergroten? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… 11. Welke middelen zijn er op school aanwezig met betrekking tot de fijne en
grove motoriek? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… …………….………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
12. Welke middelen zien jullie nog graag op school verschijnen? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… …………….………………………………………………………………………….……………… …………….………………………………………………………………………………………… 13. Wanneer de begeleiding niet voldoende is, wat zijn dan de vervolgstappen? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… …………….………………………………………………………………………………………… …………….…………………………………………………………………………………………
14. Heb je nog tips die mij kunnen helpen in het werken met kinderen die Motorische belemmeringen / achterstanden ondervinden? ……………………………………………………………………………………………………… …….………………………………………………………………………………………………… …………….………………………………………………………………………………………… …………….…………………………………………………………………………………………