Resolutie met het oog op de verbetering van de werking van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle aangenomen door de Kamer van Volksvertegenwoordigers tijdens de plenaire zitting van 26 april 2007 (stuk 51-3089/3)
Commentaar van het Agentschap
Op 26 april 2007 keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in voltallige vergadering, 44 aanbevelingen goed in de vorm van een “resolutie met het oog op de verbetering van de werking van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle” (1). De tekst van deze resolutie was gedurende meer dan een jaar voorbereid geweest door de werkgroep Nucleaire Veiligheid, die hiertoe op 15 februari 2006 was opgericht door de Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt. Het Verslag van de werkgroep (2) schetst de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot haar oprichting en brengt de werkzaamheden in herinnering die uiteindelijk hebben geleid tot het formuleren van deze aanbevelingen. Naast de eigenlijke resolutie bevat het verslag heel wat bijkomende informatie over de opdrachten, het statuut en de werking van het FANC. Het Agentschap heeft deze aanbevelingen van meet af aan ernstig genomen. Het heeft terstond de nodige initiatieven op gang gebracht om de verschillende suggesties die in de resolutie naar voren worden gebracht zo vlug mogelijk in de praktijk om te zetten. De realisatie van sommige van deze aanbevelingen vergt evenwel de nodige tijd. 18 maanden na de stemming van de resolutie maken wij in deze publicatie een stand van zaken op. De aanbevelingen van de Volksvertegenwoordiging worden punt voor punt hernomen, waarbij aangegeven wordt hoever de uitvoering ervan is gevorderd. Meteen wordt ook gevolg gegeven aan de wens die de Kamer heeft geuit in haar laatste aanbeveling, om geïnformeerd te worden over de uitvoering van de resolutie. 1. Resolutie aangenomen op 26 april 2007, gepubliceerd als Kamerdocument 51 3089/3 2. Opgenomen als bijlage bij het verslag van de Commissie, Kamerdocument 51 3089/1
Het Agentschap heeft een bijzondere band met Parlementaire initiatieven en de oriëntaties die ervan uitgaan. Het dankt immers zijn bestaan rechtstreeks aan de aanbevelingen die Kamer en Senaat in het verleden op verschillende momenten hebben uitgebracht naar aanleiding van het vastleggen van de krijtlijnen van het energiebeleid of de evaluatie van sommige crisismomenten in de nucleaire wereld, zoals het TMI-ongeval van Harrisburg (VS, 1979), de kernramp van Tsjernobyl (USSR, 1986) en de affaire Transnuklear-SCK (1988). De resolutie van 26 april 2007 betekent in de ontplooiing van het Agentschap ongetwijfeld een nieuwe mijlpaal. Met de uiterst belangrijke aanbeveling nr. 12 tot ‘filialisering’ van de private controle-instanties - in de mate waarin zij openbare controleopdrachten vervullen - heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers immers zelf het filiaal BEL V op de administratieve kaart gezet. Het koppel FANC - Bel V is zich bewust van de ernst van zijn opdracht en blijft zich verder inzetten om het opgebouwde vertrouwen niet te beschamen.
Willy De Roovere Directeur-generaal
A. Statuut van het FANC 1
De Kamer constateert dat de problemen waarmee het Agentschap te kampen heeft gehad niet te wijten zijn aan zijn statuut van instelling van openbaar nut van categorie C. De Kamer acht het derhalve niet nodig dat statuut vandaag te wijzigen, maar wijst op de noodzaak te zorgen voor garanties die een betere controle van de werking van het Agentschap door de voogdij-instanties en het Parlement mogelijk maken.
Het Agentschap pleit voor het behoud van zijn statuut van parastatale C, dat alle waarborgen bevat voor de organisatie van een deskundig toezicht op de veilige uitbating van de nucleaire sector. Een nieuwe reorganisatie zou de aandacht afleiden van de inspanningen die momenteel nodig zijn voor het verzekeren van zijn kerntaken. Het Agentschap staat open voor alle initiatieven en suggesties tot verbetering van de controle op zijn werking door de voogdijinstanties.
B. Taken van het FANC 2
De Kamer is het erover eens dat het Agentschap bij de uitoefening van de hem opgedragen taken voortdurend oog moet hebben voor de bescherming van de bevolking en het leefmilieu in het algemeen en van de werknemers in het bijzonder. In dit kader wordt de opvolging van de resultaten van de blootstelling aan stralingen van werknemers beter uitdrukkelijk aan het FANC toegekend onverminderd de bevoegdheden van het FOD Werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg wat de individuele maatregelen betreft.
De bescherming van de bevolking en het leefmilieu vormt de bestaansreden van het Agentschap. De strategie die het Agentschap volgt om zijn kerntaken te verwezenlijken is uitsluitend toegespitst op het bereiken van deze doelstelling. Het Agentschap voert besprekingen met de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) voor de overdracht naar het Agentschap van het beheer van het dosimetrienetwerk dat de datavergaring en verwerking omvat van de doses van alle beroepshalve blootgestelde personen. De toegang tot deze persoonsgegevens door de bevoegde personen en diensten vergt een wettelijk en reglementair kader, dat momenteel wordt uitgewerkt. Gelijklopend werd de ontwikkeling aangevat van een geschikte informaticatoepassing voor het databeheer. De karakteristieken van het toekomstige netwerk werden voorafgaandelijk bepaald op basis van een behoefteanalyse en een benchmarking met gelijkaardige buitenlandse systemen.
C. Externe controle op het FANC 3
De Kamer legt de nadruk op de noodzaak van een externe controle op het FANC zowel door het Parlement als door externe actoren.
– parlementaire controle 4
De Kamer beveelt de bevoegde Kamercommissie aan om systematisch de bespreking van het jaarverslag, dat het Agentschap overeenkomstig artikel 26 van de wet van 15 april 1994 moet uitwerken, te agenderen. Deze bespreking moet in aanwezigheid van de voogdijminister evenals vertegenwoordigers van het Agentschap plaatsvinden. De systematische bespreking van het jaarverslag doet geen afbreuk aan mogelijke bijkomende initiatieven die de Kamer van volksvertegenwoordigers terzake in de toekomst zou nemen.
Het Agentschap heeft sinds zijn operationalisering 6 jaarverslagen opgesteld en aan de voorzitters van Kamer en Senaat overgemaakt. De bespreking ervan werd telkens verwezen naar de bevoegde commissie. Het verslag was steeds ter beschikking bij de opening van het nieuwe politieke werkjaar in oktober. Vanaf het jaar 2007 (verslag 2006) werd de realisatie vervroegd om samen te vallen met de financiële verslaggeving. Het Agentschap houdt zich ter beschikking van het Parlement om de nodige toelichtingen te verschaffen.
– controle door andere externe actoren 5
De Kamer pleit ervoor dat het FANC zowel als de erkende instellingen en de relatie tussen beide worden onderworpen aan een periodieke externe doorlichting op basis van Europese en internationale normen.
Het Agentschap zal bij het uitoefenen van zijn opdrachten, nog meer dan in het verleden, een beroep blijven doen op de inbreng van internationale deskundigen (adviezen, peer review, audits). Het zal zijn inspanningen in het bijzonder toespitsen op de projecten, opgezet in de schoot van WENRA (Western European Nuclear Regulators Association) tot benchmarking van de nucleaire veiligheidspraktijken en de 3-jaarlijkse peer review uitgevoerd in het kader van de internationale conventie voor de nucleaire veiligheid en de conventie voor het veilig beheer van het radioactief afval. De filialisering van de erkende instellingen creëert het perspectief om de werking van het Agentschap te onderwerpen aan een internationale IRRS-doorlichting (Integrated Regulatory Review Service), eens deze herstructurering achter de rug zal zijn.
D. Raad van bestuur / Directie 6
De Kamer acht het essentieel dat de samenstelling van de raad van bestuur wordt gekenmerkt door de kwaliteit en de onafhankelijkheid van zijn leden. De raad van bestuur moet bestaan uit leden die over een wetenschappelijke deskundigheid beschikken en uit leden die worden gekozen op grond van hun managementervaring.
De leden van de raad van bestuur worden aangesteld overeenkomstig artikel 35 van de FANC -wet. Om voor deze functie in aanmerking te komen dienen de kandidaat-leden blijkt te geven van hun “bijzondere wetenschappelijke of professionele kwaliteiten op het vlak van de bescherming van de bevolking en het leefmilieu tegen de gevaren van ioniserende straling”. De keuze van de leden van de raad van bestuur en een toetsing van hun kandidatuur aan de wettelijke aanstellingsvoorwaarde, komt het Agentschap niet toe.
7
De Kamer acht het onontbeerlijk dat de directeurgeneraal van het FANC na een selectie wordt gekozen onder de laureaten die de beste resultaten zullen hebben bekomen en dit, ongeacht zijn taalrol.
De selectieprocedure van de directeur-generaal werd in het verleden georganiseerd door de raad van bestuur in opdracht van de toezichthoudende minister. De taalrol van de kandidaat directeur-generaal vormt geen beletsel voor zijn aanstelling, ook al zou deze dezelfde zijn als van de voorzitter van de Raad van Bestuur. Een koninklijk besluit bepaalt immers dat het voorzitterschap desnoods zal overgaan op een ander lid van de raad om het taalevenwicht te herstellen.
8
De Kamer wenst een betere relatie tussen de directie en de raad van bestuur. De kwaliteit van die relatie veronderstelt dat de verantwoordelijkheden van elkeen duidelijk afgebakend zijn en dat degenen die ermee worden belast bereid zijn deze op te nemen.
Om de relaties tussen de Raad van Bestuur en de directie beter te stroomlijnen en hun om respectieve verantwoordelijkheden beter af te bakenen, werd op initiatief van de directeurgeneraal een “charter” opgesteld, dat ter bespreking voorligt bij de Raad van Bestuur.
9
Onverminderd de door de minister van Binnenlandse Zaken uitgeoefende voogdij, beveelt de Kamer de benoeming van een tweede regeringscommissaris aan teneinde een controle op de financiële en budgettaire aspecten van de werking van het FANC te waarborgen. In de uitoefening van hun opdracht, zullen beide regeringscommissarissen ervoor zorgen dat hun optredens gecoördineerd worden.
De aanstelling van een tweede regeringscommissaris die rapporteert aan de ministers die de begroting en de financiën in hun bevoegdheid hebben, naast de commissaris van de minister van binnenlandse zaken, vergt een wijziging van artikel 48 van de wet op het Agentschap.
10
De door de twee regeringscommissarissen uitgeoefende controle moet van de hoogste kwaliteit zijn. De Kamer acht het daartoe essentieel dat de met die functie belaste personen geen enkele band hebben met de kernsector en dat zij bekwaam zijn om een kritische en onafhankelijke kijk te hebben op de activiteiten van het Agentschap.
De onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van de raad van bestuur en het uitoefenen van een professionele functie in de kernsector, zoals opgenomen in art. 38 van de FANC -wet, kan worden uitgebreid tot de functie van regeringscommissaris. Dit vereist evenwel een wets wijziging.
11
De Kamer wenst dat de raad van bestuur functioneert met inachtneming van de corporate-governance-regels. Dat moet ook het geval zijn wat de betrekkingen tussen de raad en het directiecomité betreft. Aangezien de corporate-governance-regels werden gecodificeerd, is het aangewezen om die regels op het FANC toe te passen, in de gevallen waarin ze toepasbaar zijn, evenwel voor zover ze verenigbaar zijn met de wettelijke bepalingen waaraan het FANC onderworpen is:
Het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur beantwoordt grotendeels aan de geformuleerde noden en behoeften. Het Agentschap heeft een ontwerptekst uitgewerkt in de vorm van een « charter », waarin de relaties tussen de raad van bestuur en de directeurgeneraal nader worden omschreven, rekening houdend met de regels van goed overheidsbeheer. Daarnaast werd een “protocol” uitgewerkt te sluiten tussen de voogdijminister en het Agentschap. Beide documenten liggen ter bespreking voor in de Raad van Bestuur.
a) Zo is het onontbeerlijk de respectieve rol van de raad van bestuur en het directiecomité duidelijk te omschrijven, alsook ruimte te scheppen voor een transparante samenwerking tussen de beide instanties. Daartoe is het aangewezen om een methode uit te werken voor gestructureerd overleg tussen de leden van de raad van bestuur, de directie en de regeringscommissarissen. Die regeling zal het mogelijk maken de vergaderingen van de raad van bestuur voor te bereiden en ervoor te zorgen dat de door de raad vastgestelde beslissingen en strategieën door de directie van het Agentschap uitgevoerd worden, zonder daarbij afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de raad van bestuur en de directie, alsook rekening houdend met de hieronder geformuleerde beginsels. b) De taak van de raad van bestuur bestaat er voornamelijk in de strategie uit te stippelen en controle uit te oefenen op de financiële en operationele aspecten, met inbegrip van de invoering van en het toezicht op een intern controle systeem. c) De raad van bestuur moet geregeld vergaderen en zijn beslissingen moeten na overleg worden genomen, waarbij permanent naar een consensus moet worden gestreefd. Daartoe is het zaak dat alle bestuurders over exacte en relevante informatie beschikken, waardoor zij met kennis van zaken beslissingen kunnen nemen. d) Ook de rol en de werking van het auditcomité en het strategisch comité moeten worden uitgeklaard. Het auditcomité moet er met name op toezien dat zo spoedig mogelijk werk wordt gemaakt van een integraal kwaliteitsbeleid. e) De directeur-generaal moet de raad van bestuur op de hoogte brengen van alle aspecten van het operationeel beheer, opdat de raad de uitvoering van het strategisch plan kan evalueren en zo nodig bijsturen door rekening te houden met de moeilijkheden die zijn gerezen. In het licht daarvan zouden het strategisch plan en de operationele plannen die door de raad van bestuur zijn aangenomen, kunnen worden opgevat als een mandaat dat aan de directeur-generaal wordt gegeven.
E. Relatie met de erkende instellingen 12
De Kamer is van oordeel dat er werk moet worden gemaakt van een filialisering van de erkende instellingen in de vorm van een vennootschap van publiek recht, onder controle van het Agentschap. Deze dochteronderneming waarvan het kapitaal door het Agentschap zal worden verschaft zal worden belast met het uitvoeren van de door de wet opgelegde controles en die op de dag van vandaag aan de erkende instellingen toevertrouwd worden. Daarbij dient de Europese reglementering te worden gerespecteerd. Terwijl men de relatie tussen de erkende instellingen en het FANC hertekent, moet het Agentschap volledig operationeel worden en moeten de werkingsproblemen uit het verleden van de baan zijn. Intussen moet het FANC zijn controle op de erkende instellingen versterken, onder meer door exante inspectieprogramma’s uit te werken die de erkende instellingen verplicht moeten uitvoeren. Het Agentschap moet de kans krijgen om concrete inspectieprogramma’s die zijn uitgewerkt door de exploitanten en de erkende instellingen, goed te keuren en, bij niet naleving, op meer adequate wijze te kunnen sanctioneren. Zodoende zal het Agentschap over duidelijke en transparante instrumenten beschikken om de kwaliteit van de door de erkende instellingen uitgevoerde controles te kunnen nagaan. Het Agentschap moet eveneens de barema’s vaststellen die van toepassing zijn op de taken die rechtstreeks verbonden zijn met verplichtingen inzake nucleaire veiligheid.
Met het aannemen van deze resolutie heeft de Kamer een einde gesteld aan de vele jaren van onzekerheid en besluiteloosheid over de wijze waarop het Agentschap zijn relaties met de erkende instellingen diende te organiseren, overeenkomstig de artikelen 28, 29 en 30 van zijn organieke wet. Ter uitvoering van de resolutie heeft het Agentschap besprekingen aangeknoopt met de erkende instellingen AVN, AVC en Techni-Test, om de door hen uitgevoerde controleopdrachten onder te brengen in een
speciaal daartoe opgerichte juridische structuur. Deze vereniging zonder winstoogmerk, genaamd BEL V, werd op 7 september 2007 bij notariële akte opgericht in de vorm van een private stichting (bekendgemaakt in de bijlage van het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2007). Op 11 april 2008 hebben AVN en BEL V een overeenkomst gesloten waarbij de controleactiviteiten van AVN en het daarvoor benodigde personeel werden overgedragen aan BEL V vanaf 14 april. Dit overnamescenario vereiste geen wijziging van het juridische statuut van de betreffende erkende instelling. Het FANC en BEL V staan voortaan samen in voor een geïntegreerde aanpak van het veiligheidstoezicht in het domein van de grote nucleaire basisinstallaties. Om hun onderlinge relaties verder te stroomlijnen werd een gemeenschappelijk overlegplatform opgezet o.l.v. een externe consulent. Dit proces moet uitmonden in een klare taakverdeling en een afstemming van de controle- en inspectieprogramma’s van beide instanties. De besprekingen met de andere erkende instellingen, AVC en Techni-Test, hebben tot op heden niet geleid tot een gelijkaardige overeenkomst. De overgangsperiode die hen toelaat om hun controleopdrachten als erkende instelling tijdelijk voort te zetten, is sinds 31 maart 2008 verstreken. Zij zetten hun werkzaamheden verder op basis van het principe dat de continuïteit van de openbare dienstverlening steeds verzekerd moet zijn. Inmiddels heeft het Agentschap initiatieven genomen om het door hem uitgeoefende toezicht op de werking van de erkende instellingen te verscherpen. De inspectieprogramma’s van deze instellingen en de aangerekende tarifi-
catie hebben het voorwerp uitgemaakt van diverse overlegrondes tussen het Agentschap en de 3 betrokken instellingen, met het oog op een standaardisatie en harmonisatie van deze programma’s en tarieven per groep van inrichtingen.
F. Financiering, inning van de retributies en aanwending van de reserves 13
De Kamer is de mening toegedaan dat de huidige financieringsregeling verbeterd moet worden. Dit financieringsstelsel dat uitsluitend stoelt op de storting van retributies verbonden met welbepaalde prestaties belet de aanwending van de gevormde reserves. Daarom pleit de Kamer voor het invoeren van een gemengd systeem van retributies en bijzondere heffingen. Die heffingen eveneens afkomstig van producenten, gebruikers en houders van radioactieve stoffen, zullen worden aangewend voor de financiering van de opdrachten die niet verbonden zijn met prestaties waarvoor een retributie geïnd wordt.
De nieuwe wettelijke regeling op de financiering van het Agentschap, die tot stand werd gebracht door de wet van 15 mei 2007, is gebaseerd een stelsel van (jaarlijkse) heffingen en (éénmalige) retributies. Deze regeling loopt evenwel af op 31 december 2008, zodat de wetgever vóór deze datum een verlenging van het stelsel moet bewerkstelligen. Het Agentschap geeft er de voorkeur aan om zijn activiteiten verder te kunnen financieren op basis van dezelfde principes als vastgelegd in de wet van 15 mei 2007. Een voorontwerp van wet werd uitgewerkt waarin de bedragen van de heffingen worden vastgelegd voor de komende jaren en waarbij een evaluatie is voorzien van deze bedragen na een periode van 5 jaar.
14
De Kamer vraagt dat de aan het Agentschap verschuldigde retributies door het Agentschap op een correcte en doeltreffende wijze worden geïnd. De Kamer vraagt het Agentschap zich met dat doel spoedig toe te rusten met een exhaustieve gegevensbank die het mogelijk maakt alle retributieplichtige dienstverleners te inventariseren en met het RIZIV en het FAVV de passende overeenkomsten te sluiten.
Een correcte inning van de verschuldigde heffingen vereist een ingreep op 3 niveaus: - het opsporen van alle onvergunde praktijken; - het factureren van alle vergunningshouders; - het innen van alle gefactureerde heffingen. Het Agentschap heeft op elk van deze niveaus de nodige initiatieven genomen. Sinds geruime tijd spoort het Agentschap campagnegewijs alle “niet-vergunde” praktijken op in diverse beroepssectoren (tandartsen, dierenartsen, …). Deze actie is niet zozeer ingegeven om de daaraan verbonden fiscale fraude te bestrijden, maar om inbreuken op de reglementering inzake stralingsbescherming te beteugelen. Op dit moment is een dergelijke campagne lopende en wordt een andere voorbereid. Het FANC spoort deze praktijken op aan de hand van informatie bekomen uit elders beschikbare gegevensbanken. Daartoe werden de nodige overeenkomsten gesloten (RIZIV, …). De facturatie van de vergunde inrichtingen of personen wordt sinds begin 2008 aangestuurd vanuit een centrale geïntegreerde gegevensbank (Centraal Informatie Systeem - CIS). Deze databank werd zelf door het Agentschap ontwikkeld en bevat alle relevante informatie over de actuele toestand van de vergunde inrichtingen en personen. Er wordt doorlopend gewerkt aan de verbetering van de datakwaliteit. De informatiedoorstroming tussen de verschillende
diensten van het Agentschap werd geoptimaliseerd in functie van de bestendige actualisatie van de CIS-gegevens. (Zie ook antwoord op aanbeveling nr. 19) Eind december 2007 werd een advocatenkantoor gemandateerd voor de inning van alle nog openstaande heffingen voor de periode 2002-2006. Alle betrokken heffingsplichtigen hebben in januari 2008 een aanmaning tot betaling ontvangen. Een groot deel van de verschuldigde bedragen werd inmiddels geïnd. Het Agentschap heeft zich evenwel, in overleg met de betrokken beroepsverenigingen, pragmatisch opgesteld voor wat betreft de verschuldigde verhogingen wegens achterstallige betaling. Juridische procedures zijn lopende tegen enkele wanbetalers.
15
De Kamer beklemtoont dat de raad van bestuur spoedig een beslissing moet nemen over de besteding van de – meer dan substantiële – huidige reserves en, in voorkomend geval van de bijzondere heffingen tijdens de opmaak van het volgende strategisch plan. De Kamer is van mening dat deze bedragen prioritair gebruikt moeten worden voor de permanente opleiding, het uitvoeren van langetermijnonderzoek en specifieke opdrachten zoals de verbetering van TELERAD en van de fysieke bescherming. Deze reserves moeten ook het Agentschap in staat stellen om hooggekwalificeerd personeel aan te trekken.
De voorstellen van de directie voor de aanwending van de reserves, voorgelegd aan de Raad van Bestuur in het najaar van 2007, konden niet worden goedgekeurd, gezien de onzekerheid over de financiële impact van de filialisering (zie punt 12) en het ontbreken van een regering met volheid van bevoegdheden. In de initiële begroting voor 2008 waren de geplande uitgaven in evenwicht met de geraamde inkomsten. Begin
2008 werden toch een aantal bijkomende projecten goedgekeurd door de Raad van Bestuur. De begroting voor 2009 zal opnieuw belangrijke structurele investeringen bevatten, onder meer voor de vernieuwing van het TELERADnetwerk, die vanuit de reserves zullen worden gefinancierd.
G. Boekhouding en kwaliteitscontrole 16
De Kamer bepleit de onmiddellijke invoering van een analytische boekhouding en een ERP-systeem (Enterprise Resource Planning) dat specifiek zou zijn aangepast aan de aard en de activiteiten van het Agentschap. Een en ander moet het mogelijk maken de communicatie tussen de departementen van het Agentschap en de kwaliteit van de door het Agentschap geleverde diensten te verbeteren. Voorts zouden de analytische boekhouding en het ERP-systeem het mogelijk moeten maken na te gaan of het bedrag van de retributies en de door het Agentschap geleverde diensten wel tot elkaar in verhouding staan.
Het ERP-systeem is operationeel voor het aankoopbeheer en de boekhouding. Het werd gevalideerd door de bedrijfsrevisor. Daarnaast werden een aantal punten gerealiseerd in het kader van analytische boekhouding. Alle gemaakte kosten en gerealiseerde opbrengsten worden toegewezen aan klantengroepen op basis van een vereenvoudigde en bevattelijke lijst van typeactiviteiten. Hierdoor wordt een gedetailleerde analyse van de prestaties op regelmatige basis mogelijk. De registratie van de tijdsbesteding van de medewerkers wordt in het najaar van 2008 geautomatiseerd. De directe kosten kunnen aldus gealloceerd worden naar de overeenkomstige typeactiviteit en klantengroep (volgens een systeem van Time-driven Activity Based Costing). Een eerste analyse van de verhouding tussen retributies en heffingen geïnd door het Agentschap en de prestaties voor de verschillende (groepen van) klanten, op basis van de gegevens van 2007, werd aan de Raad van Bestuur overgemaakt. Een volgend rapport zal slaan op de gegevens van het eerste halfjaar van 2008.
17
Voorts is de Kamer van oordeel dat het Agentschap zo spoedig mogelijk werk moet maken van een systeem voor integrale kwaliteitscontrole, alsook een permanente interne auditor moet aanwijzen die ermee zou worden belast op de kwaliteitscontrole toe te zien.
18
Bovendien wenst de Kamer dat het Agentschap er alles aan doet om een kwaliteitslabel te behalen.
De functie van interne auditor in het organogram van het Agentschap is sinds januari 2008 opnieuw ingevuld. De audit-activiteiten werden opgestart volgens een audit-plan, dat rekening houdt met de agenda voor het behalen van een ISO 9001-2000 certificatie en de identificatie van verbeteringen in processen voor verhoging van de kwaliteit, de administratieve vereenvoudiging en het reduceren van risico’s. Voor de analyse, herdefinitie en documentatie van de processen binnen het Agentschap en voor de ondersteuning van het Agentschap bij het behalen van een ISO 9001-2000, wordt een beroep gedaan op een gespecialiseerd bureau. De procesbeschrijving van alle operationele en ondersteunende diensten is inmiddels voltooid. De steeds weerkerende activiteiten in de operationele entiteiten Inrichtingen & Afval, Beveiliging & Vervoer, Gezondheid & Leefmilieu werden procesmatig beschreven. Daarnaast werd ook de detailbeschrijving afgerond in de ondersteunende diensten, financiën en HRM. De specifieke processen die in een kwaliteitsgericht systeem nodig zijn volgens de norm ISO 9001-2000, werden allen met succes ingevoerd. De interne auditor voert systematische analyses uit volgens een door de directie goedgekeurd audit-plan. Dit leidt tot een actieplan voor conti-
nue verbetering zoals voorgeschreven door de ISO-norm. Het proces dat moet uitmonden in de ISOcertificatie verloopt naar wens. De eerste horde – het doorlopen van de documentaire audit – werd met succes genomen in juli 2008 tijdens een auditsessie die werd uitgevoerd door een erkend certificatiebureau. Het ingevoerde kwaliteitssysteem werd doorgelicht en correct bevonden op basis van de procesbeschrijvingen. De tweede horde – het doorlopen van de certificatie-audit – is voorzien tijdens auditsessies die zullen plaatsvinden in de tweede helft van september 2008.
19
De Kamer wijst er op dat de totstandbrenging van voormelde systemen gepaard moet gaan met de uitwerking van een geïntegreerde gegevensbank met daarin alle relevante informatie betreffende de vergunningen en de inspecties (aard van de vergunningen, vorige controleresultaten, rapport van de erkende instelling, …), wat een automatische opvolging van de exploitanten mogelijk zou maken.
Het Agentschap beschikt sinds begin 2008 over een volledig geïntegreerd en centraal informatiesysteem (CIS) voor al zijn klanten, zowel vergunningshouders als -aanvragers. Een 16-tal kleine en grote databanken werden samengebracht tot één enkele. Het systeem omvat niet alleen alle nieuwe klanten en hun vergunningen, maar ook alle bestaande, zelfs deze die dateren van vóór de oprichting van het Agentschap. Alle operationele diensten werken voortaan met dezelfde gegevens. De toepassing werd ontwikkeld binnen het Agentschap en is zijn eigendom. Het CIS-informatiesysteem is geïntegreerd met de boekhouding. De jaarlijkse facturatie van de vergunningshouders wordt vanuit dit nieuwe
systeem aangestuurd en de eenmalige facturatie wordt gekoppeld aan de vergunningsaanvragen. Vermits de registratie van de klantgegevens centraal verloopt, worden fouten in de communicatie met de vergunningshouders vermeden. Waar mogelijk werden de gegevens al automatisch gecorrigeerd: samenvoeging van dubbels, verificatie van gemeentes en straten tegen officiële bestanden, controle van RIZIV nummers, … Verschillende acties zijn lopende om de kwaliteit van de gegevens verder te verhogen. Alle standaardbrieven worden op een geautomatiseerde wijze aangemaakt vanuit CIS: notificaties, facturen en persoonlijke vergunningen. De ingescande vergunningen zijn rechtstreeks beschikbaar voor de gebruikers, waardoor de raadpleging van de papieren archieven beperkt kan worden. Verder voorziet CIS ondersteuning in de opvolging van deadlines en de nodige rapporteringsmogelijkheden. In een volgende fase kan CIS uitgebreid worden met specifieke ondersteuning voor inspecties bij de vergunningshouders.
20
De Kamer stelt dat het Agentschap tevens de opvolging moet verbeteren van de vergaderingen waaraan het deelneemt (met name wat de wijze van rapportering betreft), alsook de opvolging van initiatieven en aanbevelingen van de erkende instellingen
Het Agentschap heeft een nieuw systeem in gebruik genomen voor de opvolging van de externe vergaderingen waaraan het deelneemt (op nationaal en internationaal vlak). Dit moet de coherentie bevorderen van de ingenomen standpunten en de rapportering ervan aan de bevoegde overheden.
Het FANC werkt op een positieve wijze met de erkende instellingen in de geest van de “Richtlijnen aan de erkende instellingen” die het in 2003 heeft uitgevaardigd. Waar mogelijk wordt meer aandacht besteed aan het feit dat de erkende instellingen en het Agentschap elkaar aanvullen in hun manier van optreden. De onderlinge samenwerking tussen de deskundigen van de erkende instellingen die de periodieke controles in de installaties uitvoeren en de nucleaire inspecteurs van het FANC, wordt gestimuleerd. Meerdere gemeenschappelijke acties vonden plaats op het terrein, met wederzijds respect voor ieders rol en taken. (zie ook onder nr. 12)
21
Om de dienstverlening te verbeteren, stelt de Kamer voor dat het directiecomité van het Agentschap – in overleg met het personeel – service level agreements vastlegt (bijvoorbeeld inzake termijnen voor de aflevering van vergunningen, termijnen voor het schriftelijk beantwoorden van adviesaanvragen, termijnen voor de afhandeling van klachten en onderzoek van incidenten, beschikbaarheidsniveau van TELERAD, ...).
De ISO-norm verwacht duidelijke en correcte metingen van de uitvoering van de respectieve processen. Deze kwalitatieve performantieindicatoren (KPI) zijn voor vele processen reeds gedefinieerd en in gebruik (voorbeeld TELERAD). Tijdens de procesanalyse, de audit-activiteiten, en de procesevaluaties in het licht van de ISO-certificatie, worden deze KPI’s verder geanalyseerd en zo nodig bijgestuurd.
H. Reglementering en vergunningen 22
De Kamer verzoekt de voogdijminister om in de instrumenten te voorzien (of deze te versterken) die de interacties tussen zijn administratie en het Agentschap zouden verbeteren wat de inachtneming van de voorstellen van het Agentschap inzake reglementering betreft.
Het tot stand brengen van dwingende regelgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Agentschap en zijn voogdijminister. De betrokkenheid van het Agentschap verloopt in het algemeen in 2 fasen: - een conceptuele fase waarbij de regelgeving wordt ontworpen; - een formele fase waarbij het ontwerp door de bevoegde overheid volgens de geëigende procedure wordt onderzocht, aangenomen en uitgevaardigd. Het Agentschap zal de regelgevende procedure verder stroomlijnen zodat de rol van het Agentschap en zijn voogdijminister in beide fasen transparanter wordt. De raadpleging van adviesorganen en de stakeholders zal in deze procedure worden geïntegreerd.
23
De Kamer pleit voor een verduidelijking, een vereenvoudiging en een eenmaking van de vergunningsprocedures, in het bijzonder wat de instellingen van klasse III betreft. Daartoe moet het koninklijk besluit van 20 juli 2001 dringend worden verduidelijkt om een eenvormige uitlegging te bevorderen. In dat verband moeten ook de overlegvergaderingen met de representatieve organisaties voorrang krijgen.
Een grondige herstructurering van de regelgeving, met het oog op het verhogen van de toegankelijkheid en de gebruiksvriendelijkheid, behoort tot de prioritaire initiatieven van het
Agentschap. Representatieve beroepsinstanties en stakeholders worden stelselmatig geraadpleegd wanneer nieuwe initiatieven door het Agentschap worden gelanceerd, zoals de ontwikkeling van nieuwe regelgeving (bv. tandartsen, radiotherapeuten, dierenartsen, transport-bedrijven, …).
24
De Kamer staat overigens positief tegenover een hervorming van de classificatie van de inrichtingen, die beter rekening houdt met de risico’s en de controlebehoeften. Daartoe is het noodzakelijk sommige activiteiten van klasse II toe te voegen aan klasse I.
De inrichtingen die volgens de actueel geldende regelgeving behoren tot de klasse II vormen een bijzonder heterogene groep, zodat een nadere opdeling in subklassen volgens bepaalde criteria te verantwoorden is. Het overhevelen van sommige van deze inrichtingen naar de klasse I is echter een al te drastische ingreep en zou een analoog probleem doen ontstaan in deze klasse. Een grondige herziening van de classificatie der inrichtingen en van de controlecriteria die op deze inrichtingen van toepassing zijn, rekening houdend met de kennis en de ervaring die het Agentschap en de erkende controle-instellingen de laatste jaren hebben verworven, bevindt zich in een finaal stadium (art. 23 van het ARBIS). Dit initiatief vereist een fundamentele hervorming van de regelgeving dat deel uitmaakt van de strategische aanpak van het Agentschap (zie onder punt 23). In afwachting van deze reglementaire aanpassingen heeft het Agentschap voor sommige inrichtingen van klasse II, waar het gevaar bestaat op hoge dosistempi, afzonderlijke richtlijnen
opgesteld en bekendgemaakt. Zulke richtlijnen hebben evenwel niet dezelfde juridische afdwingbaarheid als voorschriften die bij koninklijk besluit zijn vastgesteld. In het nieuwe organigram van het Agentschap worden de ‘zware’ inrichtingen van klasse II samen met deze van klasse I, opgevolgd door dezelfde dienst (de dienst nucleaire basisinrichtingen), wat het toezicht op deze inrichtingen zal uniformeren.
I. Interne organisatie van het FANC a. Tussen departementen 25
In verband met de interne organisatie van het FANC is de Kamer het eens over de noodzaak een duidelijke scheiding te handhaven tussen het onderdeel «reglementering» en het onderdeel «vergunningen/ controle».
Het nieuwe organogram van het Agentschap respecteert de gewenste organisatorische scheiding tussen de regelgevende processen en de controlerende processen (vergunningen en inspecties) binnen het Agentschap.
26
Tevens onderstreept de Kamer de noodzaak van een versterkte samenwerking tussen de afdelingen «vergunningen» en «controle», waarbij een advies van de afdeling «controle» vereist is bij het afleveren van een vergunning.
In de verschillende sectoren verloopt de vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden voortaan op een geïntegreerde wijze, binnen eenzelfde organisatorische dienst.
b. Volgens soorten van exploitanten 27
Het Agentschap moet ook zijn organigram aanpassen om het te doen overeenkomen met de nieuwe indeling van de instellingen, zoals aanbevolen door de Kamer (zie punt 23). Aldus zouden voor elke klasse eigen afdelingen moeten worden opgericht.
In het nieuwe organogram van het Agentschap zijn afzonderlijke diensten verantwoordelijk voor de opvolging van de nucleaire basisinrichtingen (klasse I en de ‘zwaardere’ klasse II) en medische en industriële inrichtingen (klasse III en de ‘lichtere’ klasse II). Zie ook onder nr. 24.
J. Personeelsbeleid 28
De Kamer wil dat de directie van het Agentschap een modern personeelsbeleid voert, zodat het Agentschap hooggekwalificeerd personeel kan aantrekken, en een (interne en externe) rotatie van het personeel kan aanmoedigen. Daartoe is het van essentieel belang dat het Agentschap een statuut uitwerkt dat van toepassing is op al zijn werknemers en de oprichting van een overlegforum bevordert dat de ontwikkeling van een echte ondernemingscultuur in de hand werkt.
Het Agentschap heeft in de loop van 2007 een stappenplan opgestart dat moest leiden tot een herziening van de functiebeschrijving van zijn personeelsleden en een herweging van deze functies in het kader van het nieuwe organigram. Het herbeschrijven van de functies werd afgerond in mei 2008. Tenslotte heeft het Agentschap in de loop van het 2de halfjaar van 2008 een project opgestart tot vaststelling van de leidinggevende en relationele bekwaamheden die verwacht worden
van elk van de betrokken functies, teneinde de vorming in dit domein te intensifiëren. Het statuut van de personeelsleden met de functie van officier van de gerechtelijke politie bevindt zich in een finaal stadium en werd zoveel mogelijk gelijkgeschakeld met dit van de andere personeelsleden.
29
De personeelsleden moeten kunnen gebruik maken van voortgezette opleidingsprogramma’s die hen in staat stellen hun kennis op het stuk van nucleaire veiligheid te verdiepen maar ook om hun vaardigheden in beheer en communicatie aan te scherpen.
Het Agentschap wenst in de nabije toekomst zijn inspanningen op het vlak van permanente vorming te intensifiëren. Het tot stand brengen van een interne beleidslijn die de deskundigen van het Agentschap moet toelaten om hun wetenschappelijke expertise op peil te houden en verder te ontwikkelen, maakt binnen het Agentschap deel uit van een globaal beleid inzake knowledge management. Het budget beschikbaar voor vorming werd in 2008 verdubbeld.
30
Het Agentschap moet overigens onderzoeken of – en in welke mate – het eventuele deskundigheid die het door zijn slechte werking van het verleden verloren heeft, kan terugwinnen.
Het Agentschap heeft in 2007 een tiental bijkomende deskundigen aangeworven om de noodzakelijke wetenschappelijke competenties in te vullen. In 2008 werd dit programma verder ten uitvoer gebracht. Het filiaal BEL V heeft een initiatief genomen naar de personeelsleden die de instelling recent hebben verlaten als gevolg van de institutionele onzekerheid.
K. Communicatie en dialoog 31
De Kamer meent dat de «achterkamertjescultuur» moet wijken voor de fundamentele regel van de transparantie van bestuur. Het inroepen van een uitzondering op de communicatie van informatie moet altijd worden gerechtvaardigd overeenkomstig de toepasbare wettelijke bepalingen en de door de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten (CTB) vastgestelde beginselen. De Kamer meent immers dat in een sector als de nucleaire sector het algemeen belang (en, in het bijzonder, de gezondheid van de bevolking) voorrang moet krijgen op het individuele economische belang. Het Agentschap moet interne en externe transparantie bevorderen en de kwaliteit van de gegeven informatie garanderen.
Het Agentschap wenst de wijze waarop het zich aan de buitenwereld manifesteert af te stemmen op de essentiële beginselen die aan de grondslag liggen van de werking van elke openbare dienst, zoals de motiveringsplicht van zijn bestuurshandelingen, de passieve en actieve openbaarheid van bestuur, de participatie van de belanghebbenden en de transparantie. Het thema ‘openbaarheid van bestuur’ vormt een bijzonder aandachtspunt op de website van het Agentschap. De afweging van het algemeen tegenover het particulier belang, mag evenwel niet beperkt blijven tot overwegingen van volksgezondheid en economische aard, maar dient ook rekening te houden met de openbare veiligheid, de veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen.
32
De Kamer is van mening dat inspanningen zeker noodzakelijk zijn inzake de communicatie tussen de directie, de departementshoofden en het personeel. Modernisering van het personeelsbeleid en de ontwikkeling van een bedrijfscultuur verlopen overigens via onder andere een verbetering van de communicatie en een versterkte transparantie.
De noodzakelijke leidinggevende bekwaamheden van de leden van de directie en de intermediaire kaders, zullen in het najaar van 2008 nader worden gepreciseerd, waaronder de communicatieve vaardigheden. Aangepaste vormingsinitiatieven zullen vervolgens georganiseerd worden in 2009. Er werden nieuwe impulsen gegeven in het domein van de interne communicatie.
33
De Kamer meent dat er tevens meer aandacht moet uitgaan naar externe communicatie. Naast de inachtneming van het transparantiebeginsel vraagt de Kamer het Agentschap om zijn internetsite gebruiksvriendelijker te maken en op meer geregelde tijdstippen bij te werken. Het Agentschap zou ook over een dienst public relations moeten beschikken die belast is met de verspreiding van informatie ten behoeve van een breed publiek en van de pers.
34
Rekening houdend met al die opmerkingen is de Kamer van oordeel dat het absoluut noodzakelijk is dat het Agentschap een intern en extern communicatieplan opstelt dat de nodige transparantie garandeert.
De professionele uitbouw van het communicatiebeleid van het Agentschap, inclusief public relations, krijgt ruime aandacht. Aan de raad van bestuur werd een nieuw communicatieplan voorgelegd. Het Agentschap heeft zijn dienst communicatie versterkt met een woordvoerster. Verschillende publicaties zagen het daglicht, waaronder het vernieuwde Jaarverslag 2007.
Het Agentschap wenst met zijn nieuw logo en zijn vernieuwde huisstijl uiting te geven aan de nieuwe interne dynamiek. Het heeft begin 2008 zijn website grondig vernieuwd. Deze zal in de nabije toekomst worden uitgebouwd als een interactief communicatie-instrument, voor het indienen van aanvragen, het raadplegen van databanken en publicaties, enz.
35
De Kamer is ook van oordeel dat het Agentschap, in de uitoefening van zijn opdrachten, de voorrang moet geven aan een permanent overleg en dialoog.
Stakeholdersoverleg vindt stelselmatig plaats wanneer nieuwe initiatieven door het Agentschap worden opgestart. Recente voorbeelden hiervan zijn: het overleg met de beroepsorganisaties van de tandartsen en de dierenartsen, de organisatie van ronde tafels met radiotherapeuten, de raadpleging van de transportbedrijven rond de omzetting van de nieuwe importexport-richtlijn, enz.
L. Internationale rol 36
De Kamer meent dat de internationale rol van het Agentschap op gestructureerde wijze moet worden ontwikkeld. De respectieve verantwoordelijkheden van het Agentschap en de toezichthoudende overheid op internationaal niveau moeten van elkaar worden losgekoppeld en worden gepreciseerd. Het Agentschap moet fungeren als aanspreekpunt voor de internationale organisaties en de veiligheidsautoriteiten van de andere landen. De uitbouw van de internationale rol van het Agentschap mag een soort «kennistoerisme» evenwel niet bevorderen. De invoering van een analytische boekhouding zal de eventuele misbruiken terzake aan het licht moeten brengen.
Het Agentschap hecht groot belang aan zijn internationale rol en uitstraling. Het neemt zich voor om zijn positie als ‘nationaal aanspreekpunt’ op de internationale scene nog verder uit te bouwen in de domeinen waarvoor het specifiek is bevoegd (stralingsbescherming, nucleaire veiligheid en beveiliging, waarborgen). De eerbiediging van de krachtlijnen van het Belgisch buitenlandse beleid is hierbij vanzelfsprekend. In dit opzicht is het Agentschap vragende partij voor het sluiten van een samenwerkingsakkoord met de FOD Buitenlandse Zaken, ten einde de samenwerking te optimaliseren en de contouren ervan beter af te lijnen, in de geest van de resolutie van de Kamer en in het wederzijdse belang van beide overheidsdiensten.
M. Specifieke opdrachten inzake opvolging van stralings- en fysieke bescherming 37
De Kamer heeft kennis genomen van de resultaten van de door Siemens uitgevoerde audit over het systeem TELERAD en onderstreept dat de uitvoering en de opvolging van de naar aanleiding daarvan gedane aanbevelingen voorrang moeten krijgen. In dat verband is het van essentieel belang dat binnen het organigram van het Agentschap bepaalde personen voor die uitvoering of, op zijn minst, voor die opvolging kunnen zorgen. Daartoe zal het Agentschap de geschikte personen in dienst moeten nemen.
De aanbevelingen geformuleerd in de audit van Siemens hebben in 2006 het voorwerp uitgemaakt van een actieplan op korte, middellange en lange termijn. Het merendeel van de korte en middellange termijn acties geïdentificeerd in het actieplan werden ondertussen gerealiseerd. Er werd een projectstructuur uitgewerkt voor de realisatie van de nodige aanpassingen en verbeteringen. Uit een verdere analyse, o.a. in het kader van de ISO-9000 aanpak werden een aantal bijkomende verbeteringen geïdentificeerd en gerealiseerd. De aanbevelingen op lange termijn zullen het voorwerp vormen van een aanpassing van het businessplan voor TELERAD, dat in 2004 werd goedgekeurd door de raad van bestuur. De acties op lange termijn zullen binnen de afgesproken timing gerealiseerd worden, samen met een diepgaande wijziging van het netwerk naar aanleiding van de aangekondigde stopzetting van het X-25 telecommunicatie-netwerk door Belgacom. Begin 2007 werd de technische equipe uitgebreid met één medewerker, die inmiddels de nodige opleiding heeft genoten. De radiologische wachtrol werd eveneens uitgebreid met één deskundige. De TELERAD website werd
volledig vernieuwd om de meetgegevens op een meer gebruiksvriendelijke en interactieve wijze aan de bezoeker te presenteren.
38
De Kamer beklemtoont de noodzaak om op korte termijn een regelgeving uit te werken met betrekking tot de actieve dosimetrie en te zorgen voor de nodige medische begeleiding voor de aan ioniserende straling blootgestelde werknemers. Het Agentschap zou overigens de gegevensbank van de FOD Werkgelegenheid en Arbeid moeten overnemen en het strategisch plan aanvullen door die kwestie in aanmerking te nemen.
Het Algemeen Reglement op de Bescherming van de bevolking tegen Ioniserende Straling (ARBIS) bevat reeds een voorschrift over het dragen van een actieve dosimeter (artikel 30.6). Het behoort tot de taak van de dienst voor fysische controle van de exploitant en van de erkende arbeidsgeneesheer om na te gaan of de omstandigheden zoals vermeld in het Algemeen Reglement zich voordoen. Deze omstandigheden zijn voor elke werksituatie zo specifiek dat omzichtig moet worden omgesprongen met het nader specificeren van deze algemene reglementaire bepaling, om niet het risico te lopen sommige omstandigheden over het hoofd te zien. Om de betrokkenen te helpen de situaties te herkennen waar het dragen van een actieve dosimeter aangewezen is, acht het Agentschap het nuttig om het reglementaire voorschrift aan te vullen met meer precieze richtlijnen. Na het ongeval bij Sterigenics, waarbij een werknemer ernstig werd bestraald, heeft het Agentschap zo’n richtlijn uitgevaardigd voor de Organisatie van de Stralingsbescherming in Bestralingsinstallaties met Hoge Dosistempi. Op basis van de ervaring die met deze richtlijn wordt opgedaan zal het Agentschap beoordelen in welke
zin een wijziging van het Algemeen Reglement aangewezen is. Zoals hoger vermeld bereidt het FANC de overname voor van de gegevensbank van de FOD-WASO (zie onder punt 2).
39
De Kamer is van oordeel dat het Agentschap met inachtneming van volledige transparantie de procedure moet vastleggen welke moet worden gevolgd bij incidenten of ongevallen waarbij ioniserende stralingen afgevend materiaal betrokken is, alsmede de fabrikant bij die procedure betrekken.
Om op transparante wijze te communiceren over de ernst van abnormale voorvallen in de nucleaire sector bestaat er de INES-schaal, die internationaal door de exploitanten en de bevoegde overheden wordt gebruikt. Naar aanleiding van recente incidenten bij de medische blootstelling van personen werden concrete afspraken gemaakt met de representatieve beroepsinstanties over de rapportering van zulke incidenten met stralingstoestellen. Voor sommige niet-nucleaire bedrijfssectoren die gevoelig zijn voor het aantreffen van radioactieve weesbronnen, heeft het FANC specifieke richtlijnen uitgevaardigd in overleg met deze sectoren.
40
De Kamer nodigt het Agentschap uit om met het oog op de verwijdering van de radioactieve bliksemafleiders een actieplan uit te werken en ten uitvoer te leggen dat gepaard gaat met een duidelijk, dwingend tijdpad.
Het FANC heeft zijn campagne voor de verwijdering van de radioactieve bliksemafleiders sinds 2003 op projectmatige wijze aangepakt. Eind 2007 werden zo’n 3.400 potentieel verdachte sites visueel geïnspecteerd. In stedelijke
agglomeraties werd een nieuwe opsporingstechniek ingezet, waarbij vanuit een helikopter van de federale politie naar de aanwezigheid van zulke bliksemafleiders wordt gespeurd. Nadat de Brusselse agglomeratie werd afgewerkt zal beslist worden of deze opsporingstechniek zal uitgebreid worden naar andere steden.
41
De Kamer beveelt het Agentschap aan om oplossingen te bestuderen en voor te stellen betreffende de ioniserende rookdetectoren, de radioactiviteit van schroot en de naturally occurring radioactive materials (NORM).
Een oplossing voor het beheer van de afgedankte ionisatierookmelders werd door het Agentschap uitgewerkt in overleg met de gewesten. Deze aanpak bevindt zich momenteel in het stadium van de goedkeuring door de gewestelijke instanties, die de inzamelpunten beheren voor afgedankte elektronische apparaten. Van zodra het akkoord van de Gewesten zal zijn bekomen, kan de aanpak worden toegepast. De financiering van de inzameling en verwerking van deze rookmelders is in bespreking met de vereniging Recupel. Op voorstel van de Hoge Gezondheidsraad en in navolging van de praktijk in onze buurlanden, bereidt het Agentschap een verbod voor op de commercialisering van ionisatierookmelders voor huishoudelijke toepassingen. Het opsporen van grondstoffen, goederen en afvalstoffen die besmet zijn met ongewenste hoeveelheden radioactieve stoffen, het voorkomen van dergelijke besmettingen of de verdere verspreiding ervan, vormt reeds verschillende jaren een bijzonder aandachtspunt in de werking van het Agentschap. Sommige materiaal-
stromen, waaronder schroot, zijn meer gevoelig voor dergelijke besmettingen dan andere. De opsporing van besmette materialen vindt plaats op 3 verschillende niveaus: bij de bedrijven in sectoren die daarvoor gevoelig zijn, bij de goederenbehandeling in de zeehavens en bij de opsporing in het buitenland van besmette goederen met een Belgische bestemming. Het Agentschap is structureel bij deze 3 niveaus betrokken. Het stimuleert de stapsgewijze invoering van gepaste detectiesystemen en verscherpte controleprocedures. Het Agentschap werkt samen met andere overheidsinstanties, zoals NIRAS, de douane, de gewesten en de federale politie. Samen met NIRAS werd een financieringsmechanisme uitgewerkt voor materialen die als radioactief afval ten laste genomen moeten worden en waarvoor geen eigenaar kan worden geïdentificeerd. Het Agentschap heeft een werkprotocol gesloten met de douane voor de trafiek in de haven van Antwerpen. In oktober 2007 werd een beleidsovereenkomst gesloten met de beroepsfederaties uit de afvalen recyclagesector. In samenspraak met de Gewesten wordt nagegaan bij welke bedrijven de plaatsing van detectiesystemen in de toekomst verplicht zal worden gesteld. Een methodologie voor de evaluatie van de NORM-dossiers werd op punt gesteld. Deze methodologie werd met goed gevolg getest op de dossiers die reeds ingediend werden. De methodologie werd ter beschikking gesteld van de exploitanten via de website van het FANC. Een actieplan werd opgesteld om op een systematische wijze de NORM-installaties, sector per sector, op te sporen en aan te sporen tot het indienen van een meldingsdossier.
42
De Kamer vraagt het Agentschap om het strategisch plan voor de detectiepoortjes en de fysieke bescherming te vervolledigen.
Wat de opsporing betreft van radioactief besmette materialen verwijzen we naar de informatie die hierboven werd verstrekt (zie onder nr. 41). Het Agentschap kent in zijn werking een belangrijke plaats toe aan de nucleaire beveiliging in het algemeen en aan het promoten van een beveiligingscultuur in het bijzonder. Eens de nieuwe regelgeving op het gebied van de fysieke beveiliging van de kerninstallaties en materialen in voege zal zijn, zal het Agentschap de uitvoering ervan organiseren en bewaken. Als belangrijkste opdrachten kunnen worden vermeld: het erkennen van de fysieke beveiligingssystemen aanwezig in de nucleaire installaties en bij de bedrijven die kernmaterialen vervoeren; het omschrijven van de referentiedreiging voor de nucleaire sector, in samenspraak met de bevoegde instanties; het vaststellen van de controleprocedures die de naleving moeten verzekeren van de regelgeving inzake fysieke beveiliging en het aanpassen van de procedure voor het afleveren van de veiligheidsattesten. Daarnaast voorziet de planning dat het Agentschap aandacht besteed aan de beveiliging van de radioactieve bronnen, door het uitvaardigen van beveiligingsinstructies aan de verschillende gebruikers van zulke bronnen en door het uitwerken van regelgeving die noodzakelijk wordt geacht op basis van een globale beoordeling van de Belgische situatie. Kamer en Senaat hebben inmiddels hun instemming betuigd met het gewijzigde Verdrag inzake de externe beveiliging van kernmateriaal. Alvorens de eigenlijke ratificatie van het nieuwe verdrag kan plaatsvinden, zal evenwel de hierboven vermelde regelgeving tot stand moeten zijn gebracht.
43
De Kamer acht het ook wenselijk dat het Agentschap metingen verricht bij personen die beroepshalve niet met radioactiviteit in contact komen, teneinde de natuurlijke achtergrondstraling te meten in het belang van de volksgezondheid.
Het FANC heeft een brede waaier aan programma’s lopende waarbij metingen op de aanwezigheid van radioactiviteit uitgevoerd worden in het belang van de volksgezondheid. Voorbeelden hiervan zijn het radonactieprogramma (met een meerjarenplan voor meetcampagnes in het zuiden van ons land) en de actie naar de luchtvaartmaatschappijen (voor de blootstelling van de bemanning en het cabinepersoneel vooral tijdens langeafstandsvluchten). Tenslotte wordt het leefmilieu bestendig gecontroleerd via een radiologisch toezichtsprogramma, waarbij stalen worden genomen van een ganse reeks ‘milieu-vectoren’ (rivierwater, melk, vlees, drinkwater, …) die vervolgens geanalyseerd worden in gespecialiseerde laboratoria. Het FANC onderzoekt de resultaten, brengt deze in de kaart, rapporteert ze aan de Europese instanties en maakt deze bekend op zijn website. Het Agentschap streeft ernaar om in de toekomst de impact van de verschillende blootstellingswegen via dewelke de bevolking aan straling wordt blootgesteld, systematisch op te volgen en hierover geregeld te rapporteren.
44
De Kamer wenst dat voor de uitvoering van deze aanbevelingen meteen de nodige wettelijke initiatieven worden genomen en het Parlement op regelmatige basis geïnformeerd wordt.
Met deze publicatie wil het Agentschap alvast tegemoet komen aan de wens van de Volksvertegenwoordiging.
Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle 36 Ravensteinstraat - B-1000 Brussel - België Tel. +32 (02) 289 21 11 Fax +32 (02) 289 21 12
[email protected]
www.fanc.fgov.be