Bemuurde Weerd O.Z. 31 3514 AP Utrecht Tel 030 238 03 04
[email protected] www.bouwenmetgroenenglas.nl KvK H 30189270 BTW 8126 35 000 B01 Rabo 38 42 75 532
Kenmerk BGG-1001W004
Renoveren met Groen en Glas _ Eindrapportage vooronderzoek
bgg is een project van SLD
Bemuurde Weerd O.Z. 31 3514 AP Utrecht Tel 030 238 03 04
[email protected] www.bouwenmetgroenenglas.nl KvK H 30189270 BTW 8126 35 000 B01 Rabo 38 42 75 532
Renoveren met Groen en Glas Eindrapportage vooronderzoek
Utrecht, 29 april 2011
Voor u ligt de eindrapportage van het vooronderzoek Renoveren met Groen en Glas, een markten probleemverkennende studie naar de renovatie van bestaande woonwijken met groen en glas toepassingen. Via dit vooronderzoek zijn BGG-renovatietoepassingen in kaart gebracht en zijn de behoeftes en belangstelling van woningbouwcorporaties geïnventariseerd. Leeswijzer
Deze rapportage verhaalt het projectverloop van het vooronderzoek en de bevindingen van het projectteam. Het is daarmee meer een verlaglegging/beschrijving van gezette stappen dan dat het op zichzelf staat als onderzoeksresultaat. Voor de lezer is het belangrijk te realiseren dat het om een vooronderzoek gaat waarin veel aandacht uitgegaan is naar het vormen van een netwerk en draagvlak rondom de innovatieve aanpak die Renoveren met Groen en Glas beoogt. Men moet het vooronderzoek zien als een opzet naar een vervolgtraject waarin technische en economische haalbaarheid grondig onderzocht kunnen worden op basis van een praktijkcasus. In het eerste hoofdstuk wordt de enorme uitdaging uitgelegd betreffende de transformatie van bestaande woonwijken die vandaag de dag kampen met een afnemende leefbaarheid. Hoofdstuk twee, drie en vier beschrijven hoe Renoveren met groen en Glas die uitdaging aangaat met een vernieuwende aanpak die uitgaat van waardecreatie en samenwerking. Tevens geven zij weer op welke kennis en praktijkervaringen deze aanpak gebaseerd is. Hoofdstuk vijf verhaalt vervolgens hoe de Renoveren met Groen en Glas aanpak gecommuniceerd is naar marktpartijen en welke terugkoppeling dit gegenereerd heeft. De hoofdstukken zes, zeven en acht gaan dieper inhoudelijk in op de implicaties van Renoveren met Groen en Glas, zowel technisch, sociaal-maatschappelijk als financieel. Het vooronderzoek is afgesloten met een workshop voor woningbouwcorporaties op 20 april. Hoofdstuk 9 doet verslag over deze workshop. Tot slot geeft hoofdstuk tien weer hoe de resultaten gecommuniceerd gaan worden en hoe het vervolgtraject opgezet zal worden.
1/27 bgg is een project van SLD
Inhoudsopgave
1
DE UITDAGING ........................................................................................................................................................................................... 3
2
DE DOELSTELLING ..................................................................................................................................................................................4
3
RENOVEREN MET GROEN EN GLAS, DE PROPOSITIE ......................................................................................................4
4
INVENTARISATIE LITERATUUR EN PRAKTIJKVOORBEELDEN .....................................................................................6 4.1 4.2 4.3
5
MARKTVERKENNING..............................................................................................................................................................................8 5.1 5.2 5.3
6
UTILITEITSBOUW............................................................................................................................................................................................... 6 WONINGBOUW .................................................................................................................................................................................................. 6 STUDIES ................................................................................................................................................................................................................7
DE AANPAK........................................................................................................................................................................................................ 8 RESULTATEN MARKTVERKENNING............................................................................................................................................................ 8 CONCLUSIES MARKTVERKENNING .......................................................................................................................................................... 10
TECHNISCHE IMPLICATIES ................................................................................................................................................................ 11 6.1 6.2
KLIMAAT EN ENERGIE ................................................................................................................................................................................... 11 AKOESTIEK ....................................................................................................................................................................................................... 14 BESCHERMING ................................................................................................................................................................................................ 15 6.3 ....................................................................................................................................................................................................................................... 15 7
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE IMPLICATIES ..................................................................................................................... 16 7.1 7.2 7.3
8
FINANCIËLE IMPLICATIES ................................................................................................................................................................. 19 8.1 8.2 8.3 8.4
9
SOCIALE COHESIE EN CONTROLE............................................................................................................................................................ 16 VOEDING ........................................................................................................................................................................................................... 17 GEZONDHEID.................................................................................................................................................................................................... 18
INVESTERINGSKOSTEN ................................................................................................................................................................................. 19 ONDERHOUDSKOSTEN................................................................................................................................................................................. 19 HUISVESTING EN ONDERHOUD NIEUW PROGRAMMA...................................................................................................................... 20 FINANCIËLE BATEN ...................................................................................................................................................................................... 20
WORKSHOP RENOVEREN MET GROEN EN GLAS ............................................................................................................ 23
10
HET VERVOLG ...................................................................................................................................................................................24 10.1 10.2
11
2/27
COMMUNICATIE RESULTATEN .................................................................................................................................................................. 24 VERVOLGTRAJECT: HAALBAARHEIDSSTUDIE OMTRENT EEN PRAKTIJKCASUS.................................................................... 24 LITERATUURLIJST ............................................................................................................................................................................26
1
De uitdaging
Een groot deel van de Nederlandse woningvoorraad voldoet niet meer aan de wensen en de eisen van hun huidige bewoners. Veel bestaande woonwijken hebben te kampen met een afnemende leefbaarheid. Gebrek aan sociale cohesie, betrokkenheid en het gevoel van veiligheid en een almaar grotere druk op een toch al beperkt budget vanwege stijgende energielasten leiden tot een breed gedragen behoefte aan transformatie (CCL, 2010).
Except, 2010
De opzet en uitwerking van veel woningen en wijkstructuren maakt het lastig om zich aan te passen aan de veranderende situaties en eisen (Habraken, 1962). Dit heeft geleid tot de nijpende situatie waarin in een klap zeer grote bedragen geïnvesteerd moeten worden om woonwijken op niveau te brengen. Een groot deel van de bestaande woningvoorraad die toe is aan transformatie is in handen van woningbouwcorporaties. Centraal bij deze transformaties staat de noodzakelijke kwaliteitsverbetering van zowel de directe als sociale woonomgeving. Het budget van veel corporaties staat momenteel echter onder zware druk. Renovatie en herstructureringsprojecten worden op de lange baan geschoven omdat voorfinanciering en een rendabele exploitatie van deze projecten moeilijk te realiseren zijn. Ondertussen verslechterd de situatie binnen veel woonwijken. Nu handelen vereist andere inzichten en een vernieuwende aanpak. Financiële modellen dienen herzien te worden. De puur technocratische aanpak die de afgelopen decennia als standaard is 3/27
aangenomen resulteert in uitholling van de kwaliteit van onze leefomgeving. Maatschappelijke waarden zoals schone energie, een mooi stadspark of gezond voedsel komen volgens dit huidige model niet tot hun recht en worden vaak als kostenpost of onrendabele top aangeduid. Er is behoefte aan vernieuwende vormen van financiering en terugverdienmechanismen. Om renovatievoorstellen eerlijk op waarde te schatten dienen ook de maatschappelijke baten van verandering geïndexeerd te worden. 2
De doelstelling
BGG is gespitst op het creëren van waarde voor bewoners/gebruikers. De kunst is om een bestaand of nieuw gebouw, gebouwencomplex en/of wijk optimaal te laten samenwerken met de overvloed van de zon en groen. In de context van bestaande woonwijken is het uiteindelijke doel om een transformatie in gang te zetten die leidt tot leefomgevingen die functioneren als bron van energie, voeding en welbevinden. Dit project draagt bij aan dit doel door BGG-principes bekend te maken en te laten landen bij woningcorporaties Het gewenste resultaat van dit project is een duidelijke aanzet naar een pilot-project(en) voor de renovatie/herstructurering van matig functionerende woonwijken op basis van BGG-principes. 3
Renoveren met Groen en Glas, de propositie
Renoveren met Groen en Glas staat voor transformatie van matig functionerende woonwijken naar leefomgevingen waar men lokaal energie opwekt, gezonde voeding produceert en die bewoners en bezoekers vitaliseren. Uitgangspunten daarbij zijn lage investeringskosten per woning en tevens een maximale waardecreatie voor de wijk. Renoveren met Groen en Glas biedt een integrale aanpak. Door groen en glas in samenhang met gezondheids, energetische en voedende kwaliteiten te combineren en te integreren in de directe woonomgeving kan er op meerdere vlakken waarde gecreëerd worden voor bewoners. Dit wordt goed geïllustreerd door het voorbeeld van een glasoverkapte tussenruimte. Energetisch functioneert deze als grote serre (thermische buffer) tegen de aanliggende gebouwen maar ook als zonnecollector voor lokale energieopwekking. Daarnaast creëert deze een geschikte ruimte voor verassende groenfuncties zoals stadslandbouw aan huis of een sociale ontmoetingsplek. Het kan een ruimte worden die bewoners vitaliseert door sociale controle en cohesie te stimuleren en die uitnodigt tot lokale activiteit en betrokkenheid.
Stadslandbouw in een glasoverkapte tussenruimte
4/27
De aanpak is voornamelijk gericht op het activeren van de publieke ruimte. Met aanvullende maatregelen zoals glasoverkapte daktuinen en tussenruimtes wordt zowel de woning als de publieke ruimte aangepakt zonder dat bewoners uitgeplaatst hoeven te worden. Door gebruik te maken van bestaande technologie en bouwmethodes uit de glastuinbouw, een sector die bekend staat om kostenoptimalisatie, kan realisatie snel en betaalbaar plaatsvinden. Fasering van herstructurering kan daarom soepel verlopen. Het bouwput gevoel kan zo ook beperkt blijven. Bovendien leent de indeling van de nieuwe ruimte zich goed voor bewonersparticipatie en dus draagvlak.
Ter illustratie en inspiratie is de brochure Renoveren met Groen en Glas opgesteld (zie bijlage A). Deze brochure geeft aan de hand van vijf concrete voorbeelden snel inzicht in het brede scala aan mogelijkheden en de toegevoegde waarde van Renoveren met Groen en Glas. De brochure is primair bedoeld om woningcorporaties en andere uitvoerende partijen te enthousiasmeren en mede-eigenaar te laten worden van de Renoveren met Groen en Glas aanpak. Renoveren met Groen en Glas verlegt de focus van de woning naar kwaliteitsverbetering van de publieke ruimte in samenhang met die van de woningen met bewoners en partijen / organisaties die gezamenlijk deze kwaliteitsverbetering kunnen organiseren . Hierdoor ontstaan nieuwe mogelijkheden voor samenwerking met partijen die in de wijk actief zijn/willen zijn en dus mogelijkheden voor vernieuwende businessmodel waarin partijen en geld op een andere manier georganiseerd worden. De partijen die mede profijt hebben van waardecreatie dienen ook bij te dragen aan de investering. Zo voorkomt men dat een partij, vaak de woningbouwcorporatie, de kosten draagt voor maatschappelijke waarde als schone energie, gezonde voeding of een mooi stadspark en dat de kwaliteit van de leefomgeving steeds verder uitgehold wordt door andere prioriteiten en focus op de investeringsbudgetten.
5/27
4
Inventarisatie literatuur en praktijkvoorbeelden
Basis voor de ontwikkelde brochure is een inventarisatie van literatuur en praktijkvoorbeelden omtrent renoveren met glas en groen. Tijdens deze inventarisatie is er voor verschillende sectoren van de bouw nagegaan zijn de verschillende sectoren in beeld gebracht. 4.1
Utiliteitsbouw
Renoveren met glasoverkapte ruimtes is momenteel vooral voorbehouden aan de utiliteitsbouw. In deze sector worden binnenplaatsen overkapt om prettige ruimtes te creëren voor gebruikers en worden monumentale gebouwen gerevitaliseerd en beschermd tegen de weersinvloeden. Voorbeelden zijn het ministerie van Financiën in Den Haag, de Politieacademie in Apeldoorn, de Muzerij in Den Bosch en de ruïne van de Hamar kathedraal in Noorwegen
Ministerie van Financiën 4.2
Hamar kathedraal
Woningbouw
In de woningbouw zijn er enkel nieuwbouwprojecten te vinden waarbij groen en glas duidelijk geïntegreerd wordt met woningen. Uit de ervaringen met deze projecten kunnen echter wel belangrijke conclusies getrokken worden voor renovatie.
6/27
Kaswoning, Culemborgh 4.3
seniorenwoningen, Hengelo
Studies
Elementen van de Renoveren met Groen en Glas visie komen wel terug in recente stedenbouwkundige studies die zich richten op herstructureren van matig functionerende woonwijken. Een sprekend voorbeeld is de ‘Mooi en Duurzaam Schiebroek-Zuid’ studie die onlangs door Except werd uitgevoerd in opdracht van woningcorporatie Vestia en Innovatienetwerk. Andere studies met veel raakvlakken zijn de Rotterdamse Energie Aanpak en Planning (REAP) studie waaraan een meerdere Rotterdamse partijen participeerden, de Zonneterp studie van Innovatienetwerk en de ‘Ruimte voor stadslandbouw in Rotterdam’ studie door Paul de Graaf ontwerp en onderzoek. REAP richt zich op het afstemmen van energiefuncties op vraag en aanbod van warmte en koude. Zo heeft een supermarkt een hoge koudevraag terwijl een kas een hoge warmte vraag heeft. Andersom kan de overtollige warmte in een kas in de zomer gebruikt worden voor bijvoorbeeld een zwembad. Door deze functies stedenbouwkundig te integreren kan veel winst gehaald worden op energiegebied. De Zonneterp is een concept waarbij woningen geïntegreerd worden met een productiekas. De woningen en de kas profiteren wederzijds door materiaal-, energie- en waterstromen op elkaar af te stemmen. De bewoners beschikken tevens over een wintertuin die ‘buiten zijn’ en daarmee het sociaal contact bevorderd. Ruimte voor stadslandbouw in Rotterdam presenteert een bedrijfskundige visie op stadslandbouw waarbij lokale voedselproductie als sterke economische pijler wordt neergezet. Wat deze documenten gemeen hebben is dat ze helder de samenhang aantonen tussen de verschillende elementen in de wijk en de aspecten die gezamenlijk kwaliteit leveren /kunnen leveren. Partijen gaan via dit soort onderzoek steeds meer de waarde inzien van een integrale wijkaanpak waarbij verschillende waardes zoals lokale, duurzame energie en voedselproductie en sociale cohesie en gezondheid onderstreept worden. Echte beweging in de markt naar concrete toepassingen doet zich echter vooralsnog niet voor.
7/27
5
Marktverkenning
Renoveren met Groen en Glas is nog geen alledaagse praktijk. De toegevoegde waarde van glasoverkapte ruimtes in combinatie met diverse groentoepassingen is ook nog slecht bekend. Vanuit dit besef is een marktverkennend onderzoek vormgegeven. Het doel van de marktverkenning was enerzijds het genereren van feedback op de Renoveren met Groen en Glas aanpak en anderzijds het committeren van woningcorporaties aan deze aanpak. 5.1
De aanpak
Eerst moesten relevante partijen zoals woningcorporaties en kennis- /ondersteunende instellingen op het gebied van stedelijke ontwikkeling bekend gemaakt worden met deze innovatieve aanpak. De focus lag daarbij op grotere woningcorporaties, die een duidelijke strategie- en ontwikkelingsafdeling in huis hadden. Corporaties die als koplopers konden functioneren. Er is gekozen voor een persoonlijke aanpak waarbij partijen intensief benaderd werden: eerst via de telefoon, gevolgd door een mail en vervolgens (bij interesse) een afspraak voor verdere toelichting. Een groot deel van de tijd en moeite is daarom gaan zitten in de ontwikkeling van een netwerk in de corporatiewereld. Naast grote woningbouwcorporaties zijn ook gesprekken geweest met de belangenorganisaties voor huurders en woningcorporaties, respectievelijk de Woonbond en Aedes en met kennis- en ondersteunende instellingen: Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), AgentschapNL (Duurzame Gebiedsontwikkeling en Energiebesparing Gebouwde Omgeving) en KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing. Bijlage B geeft een lijst met partijen waarmee contact is geweest. De brochure (bijlage A) is hiervoor als communicatie middel ingezet. Via de brochure zijn mogelijkheden inzichtelijk gemaakt en was het mogelijk concrete feedback te genereren. 5.2
Resultaten marktverkenning
In het contact met verschillende woningcorporaties werden consequent de volgende thema’s getoetst: (1) Wat is het probleem voor woningbouwcorporaties met betrekking tot naoorlogse woonwijken die vragen om renovatie-/herstructurering? (2) Wat zijn de huidige oplossingen voor dit probleem? En (3) hoe wordt de potentie van Renoveren met Groen en Glas ingeschat? Een groot deel van het bezit van woningcorporaties concentreert zich in wijken waar een grote behoefte heerst aan transformatie. De woningen voldoen niet meer aan de huidige eisen qua oppervlakte, onderhoudsstaat, gehorigheid en isolatie. De concentratie van naoorlogse woningen met een lage huur maakt dat er ook op sociaal gebied grote problemen spelen. Huurders die wel kansen hadden door werk en hogere inkomens zijn vaak al verhuisd. De bewoners die er nog wonen hebben deze mogelijkheid meestal niet en wonen vaak met te veel mensen op een te kleine woning. Hierdoor ontstaan er ook vaak problemen met het binnenklimaat in de woning (vocht en schimmel) en overlast klachten. De belangrijkste klachten van bewoners zijn: een te kleine woning, gehorig, vochtig, schimmel, slecht geïsoleerd, en een matige onderhoudsstaat. Wat
8/27
veel corporaties opmerken is dat bewoners wel graag een betere woning willen, maar dan voor dezelfde huurprijs en het liefst in dezelfde buurt. Twee corporaties merkte op dat er vaak wordt gevraagd om tegelijkertijd een woning voor de nog inwonende kinderen te regelen. De voornaamste oplossing is momenteel sloop gevolgd door nieuwbouw. Sloop- nieuwbouw trajecten hebben een lange doorlooptijd van minstens 10 jaar (nu met de crisis komt er meer vertraging). De voorkeur van bewoners ten opzichte van renovatie of nieuwbouw is sterk wisselend. De behoefte van woningcorporaties omtrent transformatie gaat uit naar maatregelen die de economische levensduur van de bestaande bouw verlengen en die tegelijkertijd de kwaliteit van het wonen sterk doen laten toenemen. Renovatie moet goedkoper zijn dan een traject sloop-/ nieuwbouw en qua kosten en baten goed in verhouding zijn. Daarnaast moet een deel van de kosten weer terug te verdienen zijn via een huursprong. Renoveren met Groen en Glas haakt in op belangrijke thema’s bij woningcorporaties. Duurzaamheid is al vaak als speerpunt opgenomen in de organisatie en gaat ook verder dan energie alleen. Daarnaast worden er al veel initiatieven opgezet om de publieke ruimte te activeren doormiddel van groentoepassingen. Het combineren van verschillende type verbeteringen wordt als zeer waardevol gezien: “ik zie vooral kansen in de combinatie van het verbeteren van de energiehuishouding en zelfs energiewinning en tegelijkertijd het bieden van een kwalitatief extra (buiten) ruimte.” Men ziet ook mogelijkheden bij het dienen van de verschillende belangen van verschillende partijen zoals: woningcorporaties, bouwsector, groensector, zorgcentra, gemeenten, scholengemeenschap, energiebedrijven, makelaars, etc. Het activeren van deze belangen wordt echter als een lastige opgave gezien. Hier moet tenminste een solide businesscase aan ten grondslag liggen en de gemeente moet zich committeren, bijvoorbeeld op grond van de wijkambities en doelstellingen qua energiebesparing voor de gebouwde omgeving. De praktische bedreigingen die aangedragen worden richten zich vooral op de beheersing van het binnenklimaat/oververhitting en de kosten van een dergelijke oplossing qua investering en onderhoud (men is in de veronderstelling dat het relatief duur is). Men kaart ook een draagvlakprobleem aan, zowel in de eigen organisatie als bij bewoners: “Dit type renovatie is zo anders dan dat we gewend zijn, dat een deel van de bewoners waarschijnlijk sceptisch tegenover een dergelijke aanpak zullen staan. Binnen onze eigen organisatie zal dit ook gelden wanneer we tot toepassing willen overgaan. De meer rationele tegenwerpingen zullen onder meer bij vastgoedbeheer en ons servicebedrijf vandaan komen die allerlei beheerproblemen zullen opwerpen.”
9/27
5.3
Conclusies marktverkenning
_ _
_ _
10/27
Uit de marktverkenning zijn de volgende conclusies getrokken ten aanzien van de Renoveren met Groen en Glas propositie: Het snelle en betaalbare karakter van de toepassingen biedt kansen voor renovatie Onbekend maakt onbemind: er moet aandacht zijn voor de vooroordelen, angsten en zorgen en waar kan moeten zij weggenomen worden door goede informatievoorziening met en door de betrokken partijen. Het activeren van stakeholders wordt als lastig ervaren maar tevens ook als goede manier om wijken van een kwaliteitsimpuls te voorzien. Qua ondersteuning liggen er voornamelijk aanknopingspunten bij het programma ‘Energiesprong gebouwde omgeving’ dat momenteel gecoördineerd wordt door het SEV en het programma ‘Blok voor Blok’ dat opgezet wordt door AgentschapNL.
6
Technische implicaties
Veel van de technische implicaties worden vaak afzonderlijk bezien / beoordeeld. Dit leidt tot mono-functionele aanpak van een verwachte problematiek. De hier genoemde implicaties in relatie tot de BGG-aanpak leveren daarentegen een multi-functionele oplossing die meerdere aspecten van de problematiek aanpakt. In het laatste deel van de rapportage- de workshopworden deze aspecten nader belicht in de vorm van businessmodellen. 6.1
Klimaat en energie
Een glasoverkapte ruimte vormt een thermische buffer tussen een gebouw en de buitenlucht. Het klimaat in een glasoverkapte ruimte is sterk afhankelijk van buitentemperatuur en zoninstraling, en moet ook gezien worden als een semi-buitenklimaat. Een glasoverkapte ruimte is ongeschikt voor het huisvesten van een constant klimaat van 20 graden celsius maar behoort als bufferruimte benaderd te worden zonder primaire verblijfsfunctie. In de winter veroorzaakt een aangrenzende glasoverkapte ruimte een energiebesparing op ruimteverwarming doordat de temperatuur in de ruimte hoger is dan de buitentemperatuur. De mate van energiebesparing is sterk afhankelijk van factoren als oriëntatie en het aandeel van het verliesoppervlak van de woning waaraan de glasoverkapte ruimte grenst. Het atriumproject ‘Haringkavel’ dat al in 1989 gerealiseerd is in Boskoop is uitgebreid geëvalueerd. In de winter is de temperatuur in het atrium gemiddeld zo’n 4°C hoger dan de buitentemperatuur. Dit resulteert in een gemiddelde energiebesparing op ruimteverwarming van 125 m3 aardgas per aangrenzende woning, een besparing van 18% (Novem, 2000).
Haringkavel, Boskoop
Meer recentelijk zijn er aan de Technische Universiteit Eindhoven twee afstudeerscripties geschreven over de energiepresatie van kaswoningen. Via een simulatietool is de energiebesparing voor nieuwbouw kaswoningen ten opzichte van een referentie nieuwbouwwoning bepaald op 25% (Ree, 2010). Deze simulatie werd uitgevoerd voor de kaswoningen in Culemborg ontworpen door KWSA architecten. Renovatie van een jaren-70 11/27
rijtjeswoning resulteert, bij een gunstige orientatie, in een besparing van 17% (Velzen, 2010). Wintergroen gevelgroen heeft eenzelfde soort effect als een aangrenzende glasoverkapte ruimte omdat het een luchtlaag vasthoud tussen het bladerdek en de gebouwgevel. De combinatie van Groen en Glas, bijvoorbeeld gevelgroen achter glas, kan het buffer effect dus versterken. Dit is echter tot dusver nog niet onderzocht. In de zomer wanneer de buitentemperatuur en zoninstraling toenemen kunnen er onbehaaglijk hoge temperaturen voorkomen in een glasoverkapte ruimtes. Er zijn verscheidene praktijkvoorbeelden van glastoepassingen die significante problemen geven. Bij deze voorbeelden is echter niet voldoende geanticipeerd op het gevaar van oververhitting. Er zijn ook ruim voldoende succesvolle praktijkvoorbeelden waarbij met slimme ingrepen het klimaat behaaglijk gehouden wordt. In de glastuinbouw heeft wordt het klimaat gereguleerd doormiddel van natuurlijke ventilatie, dynamische licht/zonwering met schermdoek. In de utiliteitsbouw maakt men veel gebruik van statische licht/zonwering met zonwerend glas. Groen kan ook een belangrijke rol spelen in de passieve koeling van een glasoverkapte ruimte. Groen zorgt voor verkoeling op twee manieren, vergroende oppervlakken absorberen minder zonnewarmte en planten koelen de warme lucht door de verdamping van water via het blad (2.5 MJ per liter water).
Lumengebouw, Wageningen
Een nieuwe ontwikkeling, o.a. gestimuleerd door het programma Kas als Energiebron, is het gebruiken van energietechnologie waarmee overtollig licht en warmte wordt omgezet in bruikbare energie. Deze ontwikkeling heeft tot doel het bereiken van de ideaalsituatie waarbij een gunstig klimaat gehandhaafd kan worden terwijl het energetisch potentieel van de ruimte optimaal benut wordt. In de context van Renoveren met Groen en Glas betekent dat een dubbele winst op energiegebied: energiebesparing op ruimteverwarming en lokale en duurzame energie productie die ten goede komt aan de bewoners. Er zijn verschillende technologieën beschikbaar (en in ontwikkeling) voor het actief oogsten van energie in een glasoverkapte ruimte. Grofweg is er onderscheidt te maken tussen drie
12/27
ontwikkelingen: (1) indirect oogsten van zonnewarmte uit de opgewarmde lucht in de glasoverkapte ruimte via warmtewisselaars, (2) direct oogsten van zonnewarmte uit zoninstraling via collectoren en (3) direct oogsten van elektriciteit uit zoninstraling via photovoltaische cellen. Via de website van Kas als energiebron (http://www.kasalsenergiebron.nl/) is er veel achtergrondinformatie over deze systemen te vinden, ook de Wageningen Universiteit & Researchcentre heeft een aantal diepgaande publicaties. Het afstudeerrapport ‘Greenhouse Renovation’ (Kin, 2010) geeft een uitgebreide vergelijking van de verschillende systemen op basis van energie-opbrengst, terugverdientijd en praktische implicaties.
Fiwihex in Rozenkas (warmtewisselaars)
semitransparante zonnepanelen in kasdek
Ter illustratie van de potentiële energieopbrengst van een actief energiesysteem in een glasoverkapte ruimte wordt hier de studie Greenhouse Renovation aangehaald (Kin, 2010). In deze studie is een geconcentreerd PV-systeem op basis van de Fresnellens geselecteerd voor toepassing in een glasoverkapte ruimte tussen een 3 portiekflats (u-vormig bouwblok). Bij dit systeem, dat ontwikkeld is door Technokas in samenwerking met Wageningen UR Glastuinbouw, worden Fresnellenzen op het zuidelijk georiënteerd glasdek aangebracht. Deze concentreren directe zonnestraling op PV cellen. Diffuse zonnestraling kan wel nog steeds zijn weg vinden naar binnen.
Brandlijn lineaire Fresnel lens
13/27
Fresnelkas (eerste pilot)
Door de directe straling te gebruiken voor het opwekken van hoogwaardige elektrische energie wordt oververhitting in de zomer tegengegaan terwijl er een prettig lichtklimaat ontstaat voor mensen en planten. Terwijl, in de winter, de daglichttoetreding niet te veel gefrustreerd wordt omdat in de winter het overgrote deel aan zonnestraling diffuus is (>65%). Bovendien blijft het mogelijk om in de winter daglicht en thermisch comfort te verkiezen boven energieproductie omdat de PV-modules uit het brandpunt van de Fresnellenzen bewogen kunnen worden. Daarnaast, omdat de CPV cellen gekoeld moeten worden, bestaat er een secundaire energie opbrengst in de vorm van opgewarmd koelwater. Het systeem is dus zowel een fotovoltaïsch als een thermisch systeem. Op het demo- en proefterrein van de Wageningen UR in Bleiswijk wordt juni 2011 een tweede pilotkas van circa 500m2 opgeleverd met een geintegreerd Fresnelsysteem (De eerste pilotkas van circa 50m2 staat in Wageningen, deze heeft het technologisch principe bewezen). De verwachte elektriciteitsopbrengst van de nieuwe pilotkas is 40 kWhe/m2 geprojecteerd oppervlak. De warmteopbrengst wordt geschat op 250 kWhth/m2 geprojecteerd oppervlak met een gemiddelde output temperatuur van 30°C. In de context van de glasoverkapte ruimte tussen een 3 portiekflats (u-vormig bouwblok) kan het Fresnelsysteem voorzien in meer dan de helft van de elektriciteitsvraag van 92 woningen (1800 kWhe per woning). Een effectieve toepassing van de opgewekte warmte ligt moeilijker omdat daar grote aanpassingen nodig zijn in het warmte-agifte systeem in de woningen en een investering vraagt in een seizoensopslag systeem gekoppeld aan een warmtepomp. Deze opbrengst is daarom buiten beschouwing gelaten maar kan een substantiële rol spelen in het verduurzamen van de ruimteverwarming in de woningen.
Greenhouse renovation 6.2
Akoestiek
Glas is een hard en glad materiaal waardoor geluid goed weerkaatst wordt. Dit heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Langs een drukke weg of spoorbaan functioneert een glasoverkapte ruimte als geluidsbuffer waardoor de overlast voor bewoners substantieel afneemt. Geluid dat ontstaat binnenin de ruimte wordt echter ook weerkaatst waardoor storende nagalm kan ontstaan. Hier kan men echter op anticiperen door de oppervlakken in de ruimte op een
14/27
gunstige manier te configureren en geluidabsorptie aan te brengen. Groen kan hier een belangrijke rol in spelen door de oppervlaktestructuur van planten en het dempend effect van het substraat. Vandaag de dag zijn er alternatieve transparante materialen beschikbaar met andere akoestische eigenschappen. Policarbonaat kanaalplaten hebben een minder hard oppervlak waardoor geluidsreflectie minder is. ETFE, een kunstoffolie die in kussenvorm wordt toegepast voor grote transparante overkappingen, weerkaatst nauwelijks nog geluid.
Geluidsbuffering, Leeuw van Vlaanderen, Amsterdam 6.3
Bescherming
Een geïntegreerde glasoverkapte ruimte vormt een tweede schil voor een gebouw. Dit heeft een aantal praktische voordelen. Het gebouw is beschermt tegen weer en wind waardoor het onderhoud aan de oorspronkelijke gevel gedecimeerd wordt. Vocht en tocht problemen zullen afnemen. Tevens komen duurzame materialen in aanmerking voor afwerking zoals leem en onbewerkt hout. Daarnaast biedt de tweede schil extra inbraakpreventie.
Een tweede schil brengt ook nadelen. Deze is nooit 100% transparant door reflectie en optische verliezen van de glazen constructie (standaard tuinbouwkas heeft een transparantie van circa 75%). Hierdoor zal daglichttransmissie afnemen. Aan de andere kant brengt een tweede schil ook mogelijkheden om meer glas in de oorspronkelijke gevel van de woning te verwerken (bijvoorbeeld bij het vervangen van puien) waardoor netto geen verschil hoeft te zijn. In het geval een glasoverkapte ruimte meerdere verdiepingen verbind heeft dit nadelige gevolgen voor geluidoverdracht en brandoverslag. Zoals eerder aangegeven in sectie 6.2 is de akoestiek zo te 15/27
beïnvloeden dat dit geen storende factor hoeft te zijn. Wat betreft brandoverslag naar meerder verdiepingen is de afstand tussen de oorspronkelijke gevel en de glazen schil van grote invloed. Hoe groter de tussenliggende ruimte hoe minder dit effect zal zijn. Een ander aandachtspunt is de toegankelijkheid van de brandweer die bemoeilijkt wordt door de tweede schil. Aan de andere kant kan een glasoverkapte ruimte ook faciliteren in het afvoeren van rook en warmte in het geval van een brand (RWA-installatie) om branduitgangen toegankelijk te houden. De toepassing van groen in verband met brandveiligheid is nog relatief onbekend gebied. Levende planten worden in huidige analyses niet als extra brandlast aangemerkt. Er zijn in de toekomst slimme combinaties mogelijk tussen plantbewatering en brandpreventie. 7
Sociaal-maatschappelijke implicaties
7.1
Sociale cohesie en controle
Renoveren met Groen en Glas is gericht op het activeren van de publieke ruimte. Veel naoorlogse woonwijken zijn ruim opgezet en kennen een parkachtige structuur met een overvloed aan ruimte (vooral de wijken waar portiek- en gallerijflats een dominante rol spelen). Uit ruimtelijke studies uitgevoerd door atelier Kempe en van Thill (2010) blijkt dat 80% van het geprojecteerde oppervlak in deze wijken publieke ruimte is (inclusief wegen en parkeerterreinen). Momenteel kent deze ruimte vaak niet of nauwelijks functie. Er wordt vaak aan gerefereerd met de term kijkgroen. Het is niet duidelijk aan wie de ruimte toebehoort en door het gebrek aan gebruik voelen bewoners zich er niet mee verbonden. Renoveren met Groen en Glas voorziet in aantrekkelijke ruimtes die bewoners uitnodigt tot gebruik. De nieuwe ruimtes lenen zich goed voor co-creatie. Wanneer bewoners een eigen invulling kunnen geven aan de ruimte zullen zij zich eerder eigenaar voelen over de ruimte en verantwoordelijkheid nemen richting het beheer van de ruimte. Het gebruik van de ruimte is ook minder afhankelijk van de seizoenen waardoor de activiteit in de publieke ruimte verder kan intensiveren. Het activeren van de publieke ruimte voor en door bewoners stimuleert sociaal contact en positieve interactie tussen bewoners. Dit versterkt de sociale cohesie
16/27
7.2
Voeding
Renoveren met groen en Glas faciliteert bewoners in het verbouwen van eigen voedsel. Uit verschillende onderzoeken is inmiddels gebleken dat lokale voedselproductie voor een groot deel kan voorzien in de voedselvraag voor bewoners.
De combinatie van voedselproducerende gewassen en glas resulteert in een hoge opbrengst. Schattingen voor volle grond productie in de buitenlucht variëren tussen de 4 en 8 kilogram groente en fruit per m2 per jaar. Een gemiddelde van 6 kg is een aannemelijk. Commerciële productie in tuinbouwkassen resulteert gemiddeld in circa 40kg/m2/jaar (Except, 2010). Dit is echter op basis van hoog gespecialiseerde en geautomatiseerde teelten van enkele gewassen (monocultuur). Bij stadslandbouw in glasoverkapte ruimtes zal er hoogstwaarschijnlijk sprake zijn van meerdere gewassen (polycultuur) en een handmatige teelt. Daarom geldt een aanname van 15-20kg/m2/jaar. Groente fruit en noten bedragen circa 40% van het gemiddelde Nederlandse dieet. Naast de productie van groente, fruit en noten kan men ook denken aan bijenkasten voor honing, scharrelkippen voor eieren, vlees en mest en ook visteelt behoort tot de mogelijkheden. Uit een proefproject van de Wageningen UR waarin tilapia onder tomatenplanten zwemmen blijkt de combinatie van groente- en visteelt veelbelovend. Eigen voedsel productie aan huis kan een directe economische waarde vertegenwoordigen voor bewoners door besparing op uitgaven aan levensmiddelen en/of opbrengsten uit verkoop. Stadslandbouw voorziet daarnaast in lokale activiteit. Samen met andere bewoners de schouders eronder zetten en tastbaar resultaat boeken geeft voldoening en versterkt sociaal contact en betrokkenheid. Stadslandbouw herbergt ook een grote educatieve waarde voor jongeren en kan zingeving en zelfontplooiing bieden voor bewoners en ouderen in het bijzonder.
17/27
7.3
gezondheid
Groen en daglicht spelen een belangrijke rol in de gezondheid van mensen. Zij verlagen stress en maakt mensen fitter, alerter en creatiever. Meer directe gevolgen van groentoepassingen zijn de opvang van fijnstof en regulatie van luchtvochtigheid. Gevelgroen is tot acht maal beter in staat om fijnstof af te vangen dan een stenen gevel doordat het totale opvang oppervlakte sterk vergroot wordt door het bladerdek. Met renoveren met Groen en Glas worden ruimtes gecreëerd die mensen uitnodigen om hun woning uit te komen en lokale activiteit te ondernemen. Uit onderzoek van Alterra blijkt dat in uitnodigende groene omgevingen de kans op overgewicht bij kinderen significant afneemt (15%). Daarnaast maakt eigen voedselproductie aan huis gezonde voeding zeer toegankelijk voor de bewoners.
18/27
8
Financiële implicaties
Wat gaat zoiets kosten? Een terechte vraag maar het antwoord ligt niet zo eenvoudig. De kosten van groentoepassingen en glasoverkapte ruimtes zijn sterk afhankelijk van de precieze uitwerking. Een belangrijk onderscheid ligt er tussen glasoverkapte ruimtes in prestigeprojecten, vaak uniek vormgegeven door een architect, en glasoverkapte ruimtes op basis van kassenbouwstandaarden. Het scale van groentoepassingen varieert van grondgebonden gevelgroen tot geraffineerde systemen met substraatlaag en plantvoeding. 8.1
Investeringskosten
De goedkoopste vorm van een glasoverkapte ruimte is een tuinbouwkas. In de tuinbouw bouwt men standaard kassen rond de €50 per m2 geprojecteerd oppervlak. In de context van sociale woningbouw is het vanuit kostenoptiek verstandig om dicht bij de kassenbouwstandaarden te blijven. Natuurlijk zullen de kosten binnen een stedelijke context hoger zijn, de oppervlaktes zijn kleiner en moeilijker bereikbaar. Daarnaast zal veiligheidsglas (gelaagd glas) een vereiste zijn. Een kostenvoordeel van een kas tegen een gebouw daarentegen is dat tenminste een gevel van de kas niet beglaasd hoeft te worden, dit voordeel wordt groter wanneer de kas aan meerdere gebouwen grenst. Om een gevoel van de kosten te geven wordt hier een grove indicatie weergegeven van de stichtingskosten: €300 - €500 per m2 geprojecteerd oppervlak. Voor de haalbaarheidsstudie ‘greenhouse renovation’ (Kin, 2010) is een indicatie voor de stichtingskosten opgesteld door een kassenbouwer. Deze bedroeg €320 per m2 geprojecteerd oppervlak. Deze indicatie is op basis van een glasoverkapte ruimte tussen drie portiekflats in (uvormig bouwblok) met een geprojecteerd oppervlak van 3300m2, gebaseerd op tuinbouwstandaarden (in dit geval de Venlo-kas), met een goothoogte van 14m (gelijk aan de hoogte van de flats) en toepassing van veiligheidsglas in de kap. Bij de toepassing van een dergelijke oplossing speelt nog een duidelijk voordelen voor de projectfinanciering; renovatie kan snel geschieden terwijl de woningen bewoond kunnen blijven. 8.2
Onderhoudskosten
In het programma van eisen van woningcorporaties staat onderhoudsarm vaak prominent vermeld. De associatie met groen en glas is dan ook vaak heggen snoeien en glazen wassen. Glas moet inderdaad gereinigd worden. In de glastuinbouw weet men dit maar al te goed, vuil glas betekent immers minder licht en dus minder productie. Voor de glastuinbouw heeft men daarom wasrobots ontwikkeld waarmee het glas snel en kostenefficiënt gewassen kan worden. Deze worden vaak geëxploiteerd door gespecialiseerde reinigingsbedrijven. Ook in een stedelijke context kan er gebruik gemaakt worden van deze technologie, mits er in het ontwerp van de glasconstructies rekening wordt gehouden met de kassenbouwstandaarden.
19/27
Gevelborstel
Wasrobot
Richtprijzen voor reiniging van glas zijn opgevraagd bij kasreinigingsbedrijven. Deze bedragen circa: _ Reinigen kasdek: 0,30 €/m2 /jaar (op basis kan een wasrobot die over het kasdek rijdt, 3 maal per jaar à 0,10 €/m2) _ Reinigen glazen gevel: 4,50 €/m2 /jaar (op basis van een automatische gevelborstel, 3 maal à 1,50 €/m2) Groen vergt onderhoud om woekering en een verwaarloosd aangezicht te voorkomen. De vraag is of de woningcorporatie deze verantwoordelijkheid volledig op zich moet nemen. Veel is op te lossen met een nieuwe organisatie rondom een glasoverkapte ruimte en het groen in de ruimte. Door bewoners te betrekken in de vormgeving/bestemming van de ruimte en het groen versterken de verantwoordelijkheid- en eigendomsgevoelens van bewoners. Via een andere aanvliegroute kan zo veel van het groenonderhoud bij de bewoner zelf gelegd worden. De activiteiten van de woningcorporatie zijn dan te beperken tot een heldere coördinatie en het noodzakelijke grootschalig onderhoud van bijvoorbeeld hoog gevelgroen (lage frequentie). 8.3
Huisvesting en onderhoud nieuw programma
Het programma dat in de glasoverkapte ruimtes gehuisvest wordt vergt investering, coördinatie en/of periodiek onderhoud. Deze kosten zijn sterk afhankelijk van het uiteindelijke programma en vorm van exploitatie. Hier is geen verder onderzoek naar verricht. 8.4
Financiële baten
Renoveren met Groen en Glas creëert waarde op meerdere vlakken. Vanuit bedrijfseconomisch perspectief is het voor de investerende partij(en) van belang deze waarde te vertalen naar geldstromen. De onderstaande opsomming geeft de verscheidenheid aan mogelijke opbrengsten weer.
20/27
Energiebesparing Energiebesparing voor bewoners vertaald zich alleen in opbrengsten voor de woningcorporatie wanneer het zich vertaalt in een energielabelsprong (vanaf juli 2011 wordt het energielabel onderdeel van het woningwaarderingsstelsel). Het effect van gevelgroen en een grote glasoverkapte ruimte op het energielabel (energie-index) is niet exact bekend. De energielabel bepaling gaat alleen uit van of iets wel of niet aanwezig is. In de software die gebruikt wordt voor de bepaling van het energielabel bestaat er nog geen optie glasoverkapte ruimte of gevelgroen (dit is ook vrij lastig, gezien de verschillende configuraties die allemaal mogelijk zijn). Wel is er een optie ‘serre’ en ‘gallerij-afdichting’ (waarbij ook de oriëntatie vereist wordt als input). Een serre op het zuiden heeft voor portiekwoningen met een slechte energieprestatie (energielabel E,F of G) één labelsprong tot gevolg. Productie duurzame energie Elektriciteit kan altijd economische geëxploiteerd worden. Belangrijk punt is de wijze van exploitatie bij centrale teruglevering aan het net brengt één kWh momenteel circa 9 cent. Wanneer via huurders individueel teruggeleverd wordt brengt een kWh momenteel circa 22 cent op omdat wanneer de huurder direct afneemt er door de huurder in feite ook bespaard wordt op energiebelasting, BTW en transportkosten. Een slim businessmodel voor lokale energielevering is hier dus van groot belang. De exploitatie van duurzaam opgewekte warmte vereist naast het productiesysteem over het algemeen ook een nieuw opslag, distributie en bemeteringsysteem. De invulling aan duurzame warmte exploitatie ligt dus lastiger en is zeer contextafhankelijk. Reductie onderhoud De reductie van gevelonderhoud door begroening en/of bescherming met een glasoverkapte ruimte resulteert in een directe besparing op het onderhoudsbudget. Daarnaast resulteert het activeren van de publieke ruimte met en door bewoners in reductie van het reguliere onderhoud van deze ruimte doordat bewoners een groot deel van het onderhoud op zich nemen. Exploitatie nieuwe ruimte Renoveren met Groen en Glas resulteert in nieuwe ruimtes die zich lenen voor verrassende nieuwe functies. De nieuwe ruimte biedt kansen voor huurderving van commerciële partijen zoals bijvoorbeeld een stadslandbouwbedrijf, een restaurant of een sportschool. Daarnaast zou men kavels individueel of collectief kunnen verhuren aan bewoners als eigen voedselproductie of bijzondere verblijfsruimte. Toename kwaliteit woningen Renoveren met Groen en Glas kan het woongenot kan aanzienlijk verhogen door kwaliteit aan de publieke toe te voegen, problemen met vocht, tocht en lekkages te reduceren, buitengeluid van drukke wegen, spoorbanen, etc. te weren en de inbraakwering te verbeteren. Dit resulteert alleen in directe opbrengsten voor de woningcorporatie in het geval er sprake is van een bestaande
21/27
situatie waarin huurders huurkorting krijgen vanwege de slechte staat van de woning. Bij mutatie kan er echter makkelijker een hogere huur gevraagd worden. Verlenging levensduur Veel woningen in vroeg naoorlogse woonwijken zijn financieel afgeschreven. Door met renovatieingrepen de economische levensduur van de woningen te verlengen worden huurinkomsten op de lange termijn zeker gesteld. Toename vastgoedwaarde Een aantrekkelijke wijk resulteert logischerwijs in een hogere vastgoedwaarde. Maatschappelijke waarde Indirect hebben maatschappelijke waarden zoals sociale cohesie, veiligheid en gezondheid een grote impact op de financiële gesteldheid van een wijk. Het stimuleren van lokale activiteit kan ook een sterke impuls zijn voor economische activiteit en werkgelegenheid. De maatschappelijke waarde kunnen vertaald worden naar concrete baten bij exploitatie van slimme businessmodellen waarin meerdere partijen betrokken worden. Dit is een van de grootste uitdagingen voor Renoveren met Groen en Glas
22/27
9
Workshop Renoveren met Groen en Glas
Doel van de workshop was het creëren van draagvlak voor de Renoveren met Groen en Glas aanpak onder woningcorporaties en onafhankelijke projectontwikkelaars en het gezamenlijk ontwikkelen van business-modellen voor specifieke cases om zo het inzicht voor randvoorwaarden BGG-oplossingen te vergroten. Woningcorporaties is gevraagd een eigen woningbouwcasus aan te leveren. Aan de hand van deze cases hebben de deelnemende corporaties, ondersteund door twee onafhankelijke projectontwikkelaars gespecialiseerd in binnenstedelijke en duurzame ontwikkeling, de mogelijkheden verkend van Renoveren met Groen en Glas toepassingen. Voor een verslag van de workshop zie bijlage C. In één middag tijd zijn er schetsplannen ontwikkeld voor de cases en een eerste opzet voor het businessmodel rondom de renovatieplannen. De workshop is geëindigd met een presentatie over de breedte van het BGG programma en over hoe BGG ondersteuning kan bieden in het creëren van draagvlak binnen de eigen organisatie en een eventueel vervolgtraject. Het businessmodel is gebaseerd op een nieuwe benadering om inzicht te krijgen in het leveren en behouden van waarden (Osterwalder & Pigneur, 2009). In dit model (zie figuur) worden de verschillende aspecten die waarden creëren in samenhang met elkaar ontwikkeld met / door de opdrachtgever(s) en participanten. Voor de workshop is een vereenvoudigd model toegepast vanwege de hanteerbaarheid en adaptatie in het korte tijdsbestek van de workshop. Hierin zijn opgenomen: middelen & partijen/ participanten & investeringen / baten & waarden
key activities
value proposition
customer relationships
key partners
cost structure
customer segments
key resources
distribution channels
revenue streams images by JAM
23/27
10
Het vervolg
10.1
Communicatie resultaten
De resultaten van dit vooronderzoek zullen op diverse manieren worden gecommuniceerd naar: - de partijen die hebben deelgenomen aan de workshop - de partijen / organisaties waarmee in het voortraject contact mee is gelegd - de organisaties waarmee BGG een samenwerkingsverband heeft - in bredere zin: via de BGG-website, BGG-nieuwsbrief - in de loop van het BGG-traject zullen deze bevindingen, i.s.m. Plant Publicity Holland, worden gepresenteerd (lezingen, symposia) 10.2
Vervolgtraject: haalbaarheidsstudie omtrent een praktijkcasus
Dit vooronderzoek legt de basis voor een vervolgtraject. In de workshop is hier ook toe aangezet. Doel is het vooronderzoek te continueren op basis van cofinanciering. Tenminste een woningbouwcorporatie dient zich te committeren aan dit traject. Er zal van deze partij gevraagd worden een casus (buurt/wijk) aan te dragen. Op basis van deze casus zal een grondig haalbaarheidsonderzoek plaatsvinden. Voor dit traject zijn grofweg de volgende stappen te onderscheiden. 1 Kick-off: stakeholderbijeenkomst 2 Technische uitwerking 3 Uitontwikkeling innovatief businessmodel 4 Aanzet tot een pilot (1) De kick-off van dit onderzoek zal een stakeholdersbijeenkomst zijn. Hier zal getracht worden om de belangrijke partijen in de wijk, voornamelijk huurders, eigenaar te laten worden van de aanpak. Naast stakeholders in de wijk zal er ook gepoogd worden belanghebbende op een hoger niveau te betrekken, zoals lokale energie-exploitanten, zorgverzekeraars en pensioenfondsen. Het resultaat van deze meeting zal de basis vormen van het uitwerken van de toepassingen: het plan van wensen en eisen. (2) Met marktpartijen zullen de toepassingen vervolgens technisch uitgewerkt worden. Technologieën zullen hierbij tegen elkaar afgezet worden. Aan de hand van de resultaten kunnen specifieke kosten en baten bepaald worden betreffende de renovatietoepassingen. (3) Parallel aan de technische uitwerking zal er veel aandacht zijn voor de financiële constructie. Er zijn concrete businessmodellen nodig rondom BGG concepten voor renovatie die uitvoerende partijen kunnen faciliteren in de creatie van een integraal duurzame leefomgeving. De stakeholdersbijeenkomst is het eerste moment waarop andere partijen dan de woningcorporatie betrokken kunnen worden bij de ontwikkeling van een financiële constructie. In samenwerking kunnen nieuwe criteria opgesteld worden voor het bepalen van financiële haalbaarheid.
24/27
(4) Het resultaat van het vervolgtraject is een conclusie betreffende technische en financiële haalbaarheid. Daarnaast zijn stakeholders geactiveerd en betrokken. Een ideaal uitgangspunt voor een pilot.
25/27
11
Literatuurlijst
_ Argiolu, R., K. Dijken, et al. (2008) ‘Bloei en verval van vroeg-naoorlogse wijken’ Nicis Institute, ISBN: 978-90-77389-62-1 _ Blesgraaf, P. (1996) ‘Grote Glasoverkapte Ruimten – atria, serres, passages’ Novem. ISBN: 9072130-72-3 _ Battum, M.T. van (2002) ‘Enige (on)mogelijkheden van portieketagewoningen bij herstructurering van vroeg naoorlogse wijken’ MSc Thesis, Delft University of Technology, faculteit bouwkunde afdeling volkshuisvesting en stadsvernieuwing, Delft _ Bergs, J.A.,(2004) Planten in gebouwen: luchtverbeteraars en stresskillers; Praktijkboek Duurzaam Bouwen; hfdtsk 5.1. _ Bergs, J.A.,(2009), Groen in gebouwen, SBR publicatie _ Bergs, J.A.,(2009), Groen op, aan en in gebouwen. SBR Infoblad 420 _ Borch, I. ter (2007) ‘Bewoond optoppen met staalframebouw, Renovatie vier woongebouwen Lage Land, Rotterdam’ Bouwen met staal, Zoetermeer, Projectdocument 6, ISBN 978-90-7283073-9 _ CCL (2010) eindpublicatie ‘De woonwijk van morgen, duurzame innovatie binnen handbereik’ Stichting Creative City Lab, Amsterdam, april 2010 _ Except (2010) ‘Mooi & duurzaam Schiebroek-Zuid, visie en ingrediënten boek’ Except integrated sustainability, in opdracht van Vestia, Innovatienetwerk en Stichting Innovatie Glastuinbouw (SIGN), Rotterdam, Jun 2010 _ Graaf, P. (2011) ‘5XLPWHYRRU6WDGVODQGERXZLQ5RWWHUGDP¶Paul de Graaf Ontwerp & Onderzoek, Rotterdam, maart 2011 _ Kas als energiebron (2009a) productsheet ‘Energieproductie uit zonnestraling, De Energieproducerende ZonWindKas’ Kassen-en verwarmingsindustrie Gakon B.V. _ Kin, S. (2010) ‘Greenhouse Renovation, a feasibility study on the application of a large glazed space with an active energy system for renovation of early post-war multifamily residences in the Netherlands, MSc Thesis, Utrecht University, Department of of Science, Technology and Society, okt 2010 _ Habraken, N.J. (1961) ‘De dragers en de mensen, het einde van de massa woningbouw’ Scheltema & Holkema N.V., Amsterdam _ InnovatieNetwerk (2009) ‘Bouwen met groen en glas’ Æneas uitgeverij van vakinformatie bv ISBN 978-90-75365-86-3 _ Le Cuyer, A.W. (2008) ‘ETFE, technology and design’ Birkhäuser Architecture; 1 edition (July 25, 2008), ISBN 978-3-7643-8563-4 _ Maas, J., Vitamine G: Natuurlijke omgevingen, gezonde omgevingen. PH. D. Univesiteit Utrecht. _ Novem (2000) ‘Vademecum Energiebewust ontwerpen van nieuwbouwwoningen’ tweede, herziene druk Novem bv, Sittard / Utrecht BOOM, Delft / Maastricht, februari 2000 _ Ooster, I.A.V.T., et al., (2010) ‘Greenhouse Technology (FTE 31306)’ Wageningen UR, Agrotechnology & Food Sciences Group, Wageningen, Jan 2010 _ Osterwalder & Pigneur, 2009, Business Model Generation; http://alexosterwalder.com _ Praag, R. van, (2009), De invloed van groen op de nagalmtijd: akoestisch onderzoek. MSc. Technische Universiteit Delft en Aldus Bouwinnovatie.
26/27
_ Priemus, H. (1994) ‘exogene invloeden in de volkshuisvesting’ O.T.B. rapport, Delft _ Ree, van L.F. (2010) ‘Building Performance Evaluation of Newly Built Greenhouse Residences in Terms of Heating Energy and Thermal Comfort, a study by means of two building simulation tools’ MSc Thesis, Eindhoven University of Technology, Department of Architecture, Building and Planning, Sep 2010 _ RIVM, (2008), Effecten van groen op de luchtkwaliteit _ Sonneveld P.J., G.L.A.M. Swinkels et al (2009a) ‘Statusrapport Elkas en Fresnelkas’ Wageningen UR Glastuinbouw (Dutch) _ Thill, O. et al (2010) ‘Otterpleinen: Moderne stadsbiotopen, Op zoek naar sociale allure in de postoorlogse woonwijk’ uitgave van SEV, Rotterdam, april 2010 _ Tillie N., et al (2009) ‘REAP Rotterdamse EnergieAanpak en –Planning, op naar CO2 - neutrale stedenbouw’ Projectgroep Hart van Zuid en Rotterdam Climate Initiative, Rotterdam, april 2009, ISBN 978-94-90169-01-5 _ Velzen, van S.J. (2010) ‘Greenhouse residence, Feasibility of greenhouse residence concept for renovation’ MSc Thesis, Eindhoven University of Technology, Department of Physics of the Built Environment, Jul 2010 _ Vreke, J., I.E. Salverda et al (2010) ‘Niet bij rood alleen: Buurtgroen en sociale cohesie. Alterrarapport 2070 Alterra Wageningen UR, december 2010 _ Wall, M. (1996) ‘Climate and Energy Use in Glazed Spaces’ Lund University Sweden. Lund Institute of Technology, department of building science. Report TABK—96/1009 _ Weevers B., K. Go (2009) ‘Energiebesparing en huurverhoging’ Builddesk Wortmann, E.J.S.A., et al (2005) ‘De Zonneterp, een grootschalig zonproject’ InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, rapportnr. 05.2.101 (serie achtergrondrapporten), Utrecht, juni 2005 _ Zwart H.F., F. van Noort, et al (2008) ‘Energieprestatie en teeltkundige ervaringen in de Energieproducerende kas, eindrapport van een twee jaar durend praktijkexperiment’ rapport nummer 215 van Wageningen UR Glastuinbouw
27/27