Reis naar Benin september 2013, te gast bij Kees Berkman en Celestine Abboh.
Zondag 8 september Om drie uur voor mijn deur werd ik opgehaald door Serge en Kees. Er waren wat files op de ring, waarschijnlijk omdat de treinen niet reden naar Schiphol. Met wat moeite konden we onze gezamenlijke 5 bagagestukken, waaronder het Join the pipe tappunt en diens grondplaat inchecken. In het vliegtuig (Air Maroc) was er veel gekrijs van een kind achter ons, gelukkig alleen rond het opstijgen en het landen. De muziek die in het vliegtuig werd gedraaid herkende ik van een cassettebandje dat ik ooit uit Marokko had meegenomen: oud-Andalusische muziek van Mohammed Boujdoub. De maaltijd aan boord was eenvoudig, niet Marokkaans. Kees vertelde tijdens de vlucht onder meer over het failliet van de staatsbank in Benin aan het eind van de marxistische periode, en hoe hij dat toen oploste door zijn tegoeden gedeeltelijk te innen middels cheques die hij kon gebruiken voor de aanschaf van bouwmaterialen bij het staatsbedrijf. We hadden ongeveer drie uur overstaptijd in Casablanca, de draaischijf tussen Europa en Afrika. Redelijk geoutilleerd vliegveld. Bij de gate voor onze vervolgvlucht naar Cotonou viel me op dat er veel zwarte kinderen in het rond speelden, vaak heel lijfelijk met elkaar de kont te laten zien, elkaar sloegen en ook eindeloos foto’s maakten met digitale camara’s. Maandag 9 september Rond middernacht van zondag op maandag vertrok onze vlucht. Ik sliep wel eens in, maar werd steeds wakker vanwege de ongemakkelijke zithouding, met name vanwege ontbrekende neksteun. Kees las zo’n beetje de hele nacht door. We doorliepen makkelijk de douane in Cotonou, waarbij er een aparte ambtenaar de gele koorts-inenting controleerde. Wachtend op de bagage viel me een enorme berg bagage in een hoek van de zaal op, kennelijk nageleverde bagage die nog niet was opgeëist. We werden buiten opgewacht door Alexis, de chauffeur van Le Pont, Celestine en ook Francis, de Kameroenees die tijdelijk bij Le Pont verblijft in afwachting van zijn aanvraag voor een machting tot voorlopig verblijf, voor werk als vertaler in Nederland. We reden door stil en nachtelijk Cotonou naar het hotel, waarbij de goede kwaliteit van de weg en de mooie vorm van de bomen me opviel. We dronken voor het slapen gaan nog wat, bij een in de straat van het hotel gelegen barretje, en zagen het langzaam licht worden. Even wat bijgeslapen in het hotel, met airconditioning, tv, toilet en douche. Rond negen uur hadden we een briefing in de hotelbar waarbij ik Delphine ontmoette, het plaatselijk hoofd van Le Pont. Kees pleegde nog wat telefoontjes. We reden daarna de stad in, met de 4x4 Mitsubishi Pajero, en keek mijn ogen uit. Enorm druk verkeer, met name veel motortaxi’s, zemidjan genoemd, die je zowel links als rechts inhalen en op rotondes en kruispunten geen duidelijke voorrangsregels hanteren. De lucht is vies, niet alleen vanwege de omvang van het verkeer maar ook omdat ze voornamelijk op slechte benzine rijden, het land ingesmokkeld vanuit Nigeria. De zemidjan zijn overigens ontstaan tijdens de stop op uitbetaling van salarissen van ambtenaren aan het eind van de marxistische tijd, waarna velen een nieuwe bron van inkomen moesten zoeken. Je vraagt je wel af waarom het metier zo aantrekkelijk is, er zijn er echt heel erg veel, ze moeten elkaar kapot concurreren. Ik voel me nog niet veilig en ben blij in beschermend gezelschap te zijn. We kochten voor mijn camara een grotere geheugenkaart, die niet bleek te werken, waarna ik netjes bij de winkel op vertoon van de factuur mijn geld terugkreeg. Er moest ook geld opgehaald worden voor de Stichting bij de Bank of Africa. Korte excursie door een markt,
waarbij me de overvloed van het aangeboden fruit en groente opviel, en ook levende kippen in kooitjes. Foto’s maken maar even niet gedaan, omdat ze dit slechts toestaan na het leveren van een wederdienst. We reden vervolgens naar de wijk Akpakpa, in het oosten van Cotonou, over de bruggen die over de lagune gaan, en hadden een bespreking met een handelaar die voor ons de lading zonnelampen uit China moest ophalen uit de haven. We werden om statuten van de Stichting gevraagd, waarna we die gingen uitprinten in een haveloos computerstalletje in de buurt. In het huis van de handelaar zaten terwijl wij wachtten een aantal tieners naar een groot plasmascherm te kijken met opzwepende muziekvideo’s. Sommige van hen waren te dik. Terug bij het hotel hadden we een bijeenkomst met een jongen genaamde Leke die voor ons cliënten probeert te werven voor het woningbouwproject. Hij had enkele gegadigden gevonden, maar we bleven lang in een soort besluiteloze sfeer hangen t.a.v. we nu verder moesten doen om hen geinteresseerd te houden, nu er nog geen bouw ophanden is. Bier la Beninoise gedronken, ik vond het niet echt lekker. Vlak bij het barretje is, langs het spoor dat niet meer in functie is, een vuilnisbelt. In de straat verder nog naaiateliers, een autospuiterij, en een internetcafé. Hagedis op de binenplaats van het hotel gezien met felle kleuren, oranje en zwart. Om 18.00u hadden we een bijeenkomst met een mevrouw van Unicef die Rosemarie heeft ontmoet bij een vergadering van de Soroptimist in Berlijn. We gingen hiervoor naar het gebouw van Unicef in de overheidsgebouwen-wijk van Cotonou, en konden pas naar binnen na afgifte van identiteitsbewijzen. Binnen op haar gewacht, nu ze in een bijeenkomst was, en gebladerd in prachtig vormgegeven promotiemateriaal van Unicef aangaande onder meer het bestrijden van kinderarbeid in Benin. We gingen gezamenlijk wat drinken in een goed barrestaurant in de buurt. Ik zag ook arabisch uitziende mensen in een hoek zitten, waarschijnlijk Libanese zakenlieden, omdat die hier erg veel zijn. De vrouw was heel erg sociaal vaardig en warm in de omgang, maar kon voor ons, leek het, weinig betekenen. Ze zou wel het woningbouwproject intern verspreiden en vroeg om assistentie aan ons bij de bouw van een school. Met Francis en Kees wat gegeten bij restaurant Livingstone, een pizzeria-restaurant gericht op buitenlanders. Ik zag ook inderdaad blanken onder de gasten. Ik had een goede peppersteak. Kennelijk beschermt Kees me voor het Afrikaanse menu. Ik begreep ter plekke dat Francis ook gitaar speelt. Vroeg naar bed. Dinsdag 10 september We zouden bij het hotel wachten op een directeur van een weeshuis, Pascal, die met ons mee zou gaan naar Porto Novo voor een bezoek aan een advocaat in verband met onze rol als intermediair voor Kind en Toekomst. Toen hij maar niet kwam belde Kees hem, hij was nog ver weg. We namen om de tijd te doden een kop koffie in de hotelbar, en Kees vertelde mij nog over zijn afkeer van het huidige beleid van SNV, ingezet door Eveline Herfkens, om slechts in te zetten op “capaciteitsversterking” van lokale mensen, wat echter niet gepaard gaat met het beschikbaar stellen van fondsen. De daarmee opgeleide mensen kunnen dan niets bolwerken omdat zij geen contacten hebben in de Westerse wereld, de geldverstrekkers. Le Pont vervult nu juist wel die brugfunctie tussen de geldverstrekkers en de lokale organisaties. We pikten uiteindelijk Pascal op bij het Etoile Rouge-plein, een rotonde met in het midden een rode ster, slechts als zodanig zichtbaar vanuit de lucht, overgebleven uit de communistische tijd. In Porto Novo, een stad met rode aarde en bruine gebouwen, kostte het enige moeite om de advocaat te treffen, maar we vonden elkaar ten slotte in een bar vlakbij de rechtbank waar hij daarvoor nog bezig was met een zaak. De kern van het gesprek was helder krijgen wat het Beninse recht vergt om adoptie toe te staan van een wees. Hij was in mijn ogen onsympathiek, ik vertrouwde hem niet zo, maar hij bracht wel helderheid en duidelijkheid, en Pascal schreef netjes aantekeningen op. Na afloop van de sessie zag ik een poster hangen bij de
uitgang van de bar, met “Obama beer”. Samen met Pascal met de hele delegatie van Le Pont naar Adjarra gereden, een plaats in de buurt van Porto Novo, waar we een door zusters gerund weeshuis bezochtten. Pascal keek zijn ogen uit, kennelijk was het een iets beter georganiseerd weeshuis dan de zijne. Overigens was zijn weeshuis begunstigde van een bedrag van 100 euro dat mijn moeder had gestort nadat ik haar de site had laten zien die ik gemaakt had. Met dit bedrag waren meen ik knuffels en schoolmaterialen gekocht, en Pascal wilde dat ik mijn moeder persoonlijk zou bedanken. De bedden in het weeshuis waren voorzien van klamboes en hele lieve kinderen die ons beleefd een handje kwamen geven. Terug in Porto Novo gingen we weer naar een bank, wat mij tijd gaf om de wandsculpturen over de tragedie van de slavernij te fotograferen van het aan de andere kant van de straat gelegen museum Da Silva. Met zijn allen Afrikaanse stijl gegeten in een restaurantje, voor mij gefrituurde vis, frietjes en tomaten-uien saus met soort groene sambal. In Cotonou terug gingen we langs bij de kleermaker, die in eerste instantie dacht dat ik de zoon van Kees was. Terug bij het hotel in een internetcafé, onder begeleiding van Francis, wat mails bekeken. Dit waren mijn eerste stappen in Benin zonder de bescherming van Kees, wat heel anders voelde. Ik had veel moeite met het Franse toetsenbord, waar de lettertekens op andere toetsen zitten. Onderwijl hadden Kees en Delphine een korte ontmoeting met de ouderenbond Papito Mamita die, via ons, een soort bejaardenhuis willen oprichten, met winkeltjes om de boel draaiende te houden. Ik had immers in Nederland een naar het zich liet aanzien geschikt fonds gevonden om de bouw te financieren. Om een uur of zes vertrokken we met zijn allen naar Grand-Popo, de thuisbasis van Kees en Celestine. Ik mocht voorin zitten, zoals bijna altijd tijdens de reis, wat me een gevoel gaf een eerste klas-gast te zijn. We zetten Delphine af in West-Cotonou, best wel ver van het centrum, langs de weg die door een Chinees bedrijf wordt vernieuwd. De arbeiders die ik zag waren echter Afrikaans, het enige wat de Chinese leiding deed vermoeden waren walsen met Chinese tekens erop en ook Chinese cementmolens o.i.d. langs de weg. De bestaande weg had veel gaten, en ook onaangekondige drempels, waardoor je echt bijna een gids nodig hebt om hier als buitenstaander te rijden. We kochtten een brood langs de weg, gesneden witbrood uit Nigeria, zonder de auto te verlaten. Daarbij werden we overspoeld met verkopers. Om uur of half acht bij het huis van Kees en Celestine aangekomen. Mooie tegelvloer, veel bruine meubelen, en een erf waar allerlei bomen en planten in groeien, waaronder een kokospalm, een kolanotenboom, een mangoboom, Christusdoorn, Bougainville en een mannelijke Papaya. We kregen Europees eten van Bossi, de kok/huisbewaarder, vis met doperwtjes en frietjes. Na het eten haalde Francis, die in een bijgebouwtje slaapt, zijn gitaar tevoorschijn, waarna we elkaar lieten zien wat we zoal konden spelen. Hij zong erbij, eigen gemaakte liedjes. Hij spreekt als Kameroenees Engels en Frans en ook door zijn verblijf in Nederland Nederlands, maar in geen van de talen kan ik hem echt goed verstaan dan wel begrijpen. Pas om een uur of twaalf gaan slapen. Woensdag 11 september Acht uur werd ik wakker van het bijeenvegen van de bladeren van de colatier op het erf buiten. De employees werden later hiervan op de hoogte gesteld, waarna ze de rest van de dagen op mijn opstaan hebben gewacht. Desondanks werd ik nadien vaak vroeg wakker, maar dan van de kraaiende haan en zingende vogels. Na het ontbijt zetten wij de Join-the-pipe tapkraan in elkaar. We vertrokken met Kees en Francis naar de autogarage in Come waar we de defecte claxon wilden laten bekijken. De electriciën was er echter niet. Ook was de andere Le Pont-auto naar het bleek ten onrechte aan een nieuwe APK-keuring onderworpen, waarna we deze auto weer lieten ophalen. De APK stelt volgens Kees overigens in Benin bijna niets voor, het is een zeer oppervlakkige test. Ook bezochten we de beste schilder van Come, Sapourniture afgekort SAP, die voor ons een plakkaat moest maken
voor de aanstaande vrijdag te openen gezondheidspost in Hanmlangi. Hij was er nog nauwelijks aan begonnen. Volgens Kees is SAP iemand die lachend de boel aan elkaar liegt, maar nu hij de beste schilder in Come is zijn we echter van hem afhankelijk. Verder gereden naar Sazue waar we het schoolterrein hebben geinspecteerd waar volgende week vrijdag ook een opening gaat plaatsvinden. Het gras was nog hoog, schoolbanken en puin lagen overal, niets wees op de komende festiviteiten. Foto’s gemaakt van de armoedige hutten die de voormalige klaslokalen vormen. Vervolgens naar Hanmlangi, waar ook weer het oude gebouw naast het nieuwe stond. Het oude gebouw zat vol scheuren en het dak was gedeeltelijk ingestort. In de lokalen slechts een kapot ziekenhuisbed en wat tafels, niets wees erop dat het nog tot op heden in gebruik is. Het nieuwe gebouw was mooi, en had een verhoogde vloer vanwege het overstromingsgevaar van de rivier de Mono. Wel was er wat onaf schilderwerk op de deuren. We werden het dorp ingeleid door een lokale leraar, zagen de lokale schooltjes in weer armoedige hutten, en kregen later ook daarvoor een aanvraag voor nieuwbouw. We zagen een smid aan het werk die een soort messen maakte, waarbij het vuur werd aangeblazen met een blaasbalg, aangedreven door een omgebouwde fiets. De leraar ontving ons bij hem thuis in een lemen donkere hut, en we kregen een slokje sodabi, een soort palmjenever. Eerder die dag had ik nog een slokje geweigerd, toen we langs de weg een brouwer aan het werk zagen en ik de onhygiënische brouwwijze had gezien. Nu echter dacht ik: ach we zien wel, en het bleek een lekker neutje. Het hutje gaf me een beklemmend gevoel, het was net een bezoek aan een in-hettropenmuseum-nagemaakte-hut maar dan echt. In het dorp waren ook oude vrouwen met blote borsten. Terug in Come ontmoetten wij Bossa, een dikke directeur van een school waar we het Jointhe-pipe tappunt willen plaatsen, hij was enthousiast. Het was een kort gesprek, ik verbaasde me hoe makkelijk het ging, ik had veel meer vragen omtrent details verwacht. Er is een waterleiding bij de school in de buurt, en hij zegt dat hij de waterrekening kan betalen door het water te verkopen. Met Kees alleen een biertje in een barretje gedronken. De standaard gang van zaken bij een bar is als volgt: je gaat zitten, het houten slecht geverfde tafeltje wordt met een droge vieze doek afgenomen, en je krijgt onmiddellijk een leeg glas met een los dekseltje erop tegen de vliegen. Na het bestellen komen de drankjes, meestal horizontaal vervoerd in een mandje, of verticaal in een soort kratje met een handvat. De flesjes worden ter plekke van de kroonkurk ontdaan, waarbij je de serveerster helpt door het flesje vast te houden. De kroonkurk plaats je vervolgens na iedere scheut in je glas weer terug op de fles, ook weer tegen de vliegen. Francis dook weer op, nadat hij in een internetcafé zijn woordenboek van zijn Kameroense moedertaal naar het Engels had opgestuurd naar een museum in België, dat het ging drukken. We gingen terug naar SAP de schilder, die nu hard aan het werk was met het plakkaat van Hanmlangi. Wel moest net op tijd een datum op het plakkaat worden rechtgezet. Detail: waarom zou je niet onmiddellijk op de gevel van het gebouw schilderen: nu dit is omdat de muren relatief grof zijn en een massief gekleurd zijn, dit is hygienischer met het oog op het feit dat het om een gezondheidspost gaat, maar maakt beschilderen lastiger. Bij scholen wordt wel op de gladde toplaag geschilderd. Verder rondgekeken voor de plaatsing van het Join-the-pipe tappunt, ditmaal bij een weeshuis gerund door zusters. We concludeerden dat het hier niet geschikt was omdat ze al stromend water hadden, ook wilden ze het water niet ten goede laten komen aan de buurt. Overigens hadden ze ook een bakkerij, met verkoop van drankjes. Terug bij de autogarage was de electriciën er nu wel, hij foemelde wat met draadjes, de claxon deed het toen, maar hij scheen de oorzaak van het defect niet te begrijpen. Later, thuis in Grand-popo, kwam Kees wel erachter welk onderdeel kapot was. In een andere bar van Come weer wat gedronken, waarbij ik met Kees praatte over de noodzaak van een activiteitenlogboek. Nu zit alles in zijn hoofd, hij zou eigenlijk dan wel alles direct bijvoorbeeld op een i-pad moeten invoeren dan wel terug bij hem thuis de dag
door moeten nemen met de computerjongen. Voor de duisternis in Grand-Popo een strandwandeling gemaakt, het huis ligt immers vlak bij het strand. Er ligt tamelijk veel vuilnis op het strand, en de stroming schijnt het onmogelijk te maken om er te zwemmen. Een stukje opgelopen en wat vissersboten gezien. Even nagedacht over de commercialisering van het ngo-toerisme dat Kees te bieden heeft. Zo zou hij als onderdeel van een bestaande reis bij een touroperator een deel voor zijn rekening kunnen nemen en wat projecten bezoeken. Dit scheen hij al eens geprobeerd te hebben maar dit leidde niet tot iets. Na de strandwandeling las ik wat - zoals zo vaak deze reis - in de Beningidsen die Kees me te leen had gegeven, op de veranda met een kopje oploschocola met heet water. Ook de koffie is hier trouwens oploskoffie, ook in restaurants. Dit viel me ook al op bij een andere reis in Ecuador. Je vraagt je af waarom ze hier geen filterkoffie verkopen, nu de koffieproductie toch, zeker in Ecuador, meer in de buurt is dan in Nederland. Ik schoof aan bij Kees binnen, en we keken samen naar Pauw & Witteman met een avond gewijd aan de nagedachtenis van de aanslag van 11 september 2001. Te gast waren een vertegenwoordiger van de Ibn-Khaldoen school, een Afghanistan- veteraan, en een PvdA man die kon uitleggen waarom de PvdA zo laveert in verband met de aanschaf van de Joint Strike Fighter. Kees vertelde me zijn idee dat de Islam is neergezet als vijand van het westen om de tijdens de Koude Oorlog gevestigde belangen van de Amerikaanse wapenlobby te beschermen. Ik heb inmiddels overigens diarree opgelopen. Donderdag 12 september ’s-Nachts lang wakker gelegen na het noodzakelijke toiletbezoek. Kees had ’s-ochtends een gesprek met een sollicitant bij Le Pont. Hij was aangetrokken met het oogmerk Celestine te ontlasten die nu achter allerlei kleine dingen aan moet zitten en niet de tijd krijgt om nieuwe projecten te verwerven. Ik had een idee om de verkoop van de zonnelampen te stimuleren door aan de kant van de weg een reclamebord te plaatsen. Samen met Kees wat zitten prutsen met het computerprogramma Paint, ten einde een model te maken voor de schilder. Leuk dat een idee van mij werkelijkheid wordt. In Come gaven we ons model af aan de schilder. Ook brachten we een bezoek aan een telefoonwinkel waar Kees een nieuwe mobiele telefoon kocht, waarschijnlijk een namaak-Nokia met maar liefst twee sim-kaart sleuven. Overigens ging tijdens de hele reis in mijn omgeving heel vaak een mobiele telefoon af, maar ik stoorde me er niet echt aan. Wel was het opvallend dat veel mensen blijven praten als iemand anders aan de telefoon zit, en mensen vallen elkaar vaak in de rede. We hadden tevens een bezoek aan Christelijke microkredietinstelling, die naar ons idee zou kunnen helpen bij de inning van de schuld van op afbetaling gekochte zonnelampen. De jongen die achter het bureau zat was geïnteresseerd, maar moest nog overleggen met zijn bazin in Cotonou. Ik zag mensen tijdens ons gesprek af en toe het bureautje binnenwandelen voor terugbetaling van hun microkrediet. Dit gaat per dag van de maand, met een rente van 1/31 deel. Ik heb veel moeite de discussie, die in het Frans wordt gevoerd, te volgen. Daarna bezoek gebracht aan de waterleidingmaatschappij, die ons uitlegde dat realisatie van de aansluiting voor de school van Bossa niet mogelijk was nu, naar wat ik ervan begreep, de burgemeester een gedeelte van het gebied via één aansluiting zelf van water wil voorzien. Dit bevoegdheidsprobleem scheen op dit moment op hoog niveau te worden uitgevochten, zodat we in de gemeente Grand-Popo voorlopig de plaatsing van een Join-the-Pipe tappunt konden vergeten, althans bij een nieuwe aansluiting op de waterleiding. In Come was het vandaag marktdag, die eens in de vijf dagen wordt gehouden, dus op een wisselende dag van de week. Het was inderdaad erg druk langs de weg. Nu andere marktcentra op andere dagen marktdag hebben begreep ik het zo dat dit een systeem is dat veraf gevestigde verkopers de markten afwisselend komen aanvullen. Bij de fotograaf hadden we een ontmoeting met een schoolhoofd van Agoutomé,
die gebruik maakt van een door Stichting Le Pont gerealiseerde school. Ook hij was enthousiast, maar zei dat ze reeds bezig waren een waterleidingaansluiting te realiseren, waar wij ons bij konden aansluiten. Kees had hierbij zijn twijfels of dit op korte termijn zou kunnen goedkomen. Bij een kraampje, waar we aardappelen en wc-papier kochten, eindelijk wat foto’s gemaakt van marktwaar. Ik had dit eerder willen doen, maar nu het op basis van wederkerigheid moet gaan was dit niet eerder gelukt. Terug in Grand-Popo wat gaan wandelen en drinken met Francis. Hij vertelde over zijn muzikale ambities via de website “Reverb Nation”, dat hij een winkeltje had in Kameroen en dat hij ook een mislukte poging had ondernomen om een auto te kopen voor een carrière als taxichaffeur, maar al zijn geld kwijt was geraakt. Nu Francis een ontwikkelde jongeman is, dacht ik dat hij wel het probleem van de falende computerjongen kon oplossen door een soort schrijf-je-in-voor-een-baan opleidingetje te verzorgen voor lokale gegadigden en dan de beste te kiezen. Echter bleek dat Kees dit probleem al ging ondervangen door Lily, een meisje dat ook bij ons werkt als kokkin/erfveger in te zetten, nu zij zojuist was geslaagd voor een cursus informatica. Overigens over het erf: ik snap niet hoe de planten en bomen het uithouden in het strandzand. Er wordt naar verluidt niet bemest, dus waar de planten de voedingsstoffen vandaan halen? Ook is er illegale uienaanplant voor en achter het huis, illegaal nu de bebouwers geen eigenaar zijn van de grond, en het als het ware hebben gekraakt. Het menu vandaag was spaghetti. Vandaag is een vrouw gearriveerd genaamd Emilienne, een oudere vrouw met een expressief gezicht. Ze is een vriendin die met Celestine en Kees bekend was ook vanwege haar verblijf in Nederland. Ik krijg de indruk dat het niet tussen ons klikt. Ze is hier vanwege het deelnemen aan de festiviteiten morgen. ’s-Avonds speelde ik weer op Francis’ gitaar, het ging wat beter dan eerder deze week, en Kees greep het aan om mij en ook Francis uitgebreid te fotograferen. Ook zijn twee kleinkinderen van Delphine nu bij het huis, twee uiterst snoezige kindertjes, met kleertjes voor het meisje en jongetje in dezelfde stof. Vrijdag 13 september De mensen waren bezig met het smeren van broodjes gehakt, uit te delen vandaag bij de opening van de gezondheidspost Hanmlangi. Er was een stroomstoring, en ook het noodaggregaat had problemen. Hutje mutje gingen we in onze beste kleding naar Hanmlangi, ik samen met Francis op de bijrijdersstoel. De andere auto was gebruikt om de journalisten van een tv-station te halen. Toch vraag ik me af of de passagiers evenredig verdeeld waren. In Hanmlangi namen we plaats op de erelounge, waar het voornamelijk wachten was op de komst van de burgemeester Hablo van GrandPopo. Op een gegeven moment doemde een stoet vrouwen op uit het dorp, zingend en klappend, met dankteksten in de lokale taal. Ik moest de tranen onderdrukken. Het deed me denken aan een keer in Marokko waar ik ook een binnenkomende stoet muzikanten in Fes had gezien, het gaf me hetzelfde intens warme menselijke emotionele gevoel. Toen de burgemeester kwam, man in het wit met een soort islamitisch-achtig hoofddeksel en een hoge ambtenaar, man in het zwart met een Goodluck Jonathan-hoed, moest ik wat plaatsen opschuiven in de erelounge. We luisterden in het begin naar de band Les Pigeons Verts (de Groene Duiven), een band van de garagehouder in Come. Daarna verschillende toespraken van de chef arrondissement (arrondissement is een deelgemeente), Kees, een schooldirecteur en de burgemeester. De burgemeester beloofde in zijn toespraak ter plekke dat de vroedvrouw een salaris zou krijgen, dat de gezonheidspost zou worden uitgerust en dat de weg naar Hanmlangi zou worden verbeterd. De toespraak van het dorpshoofd werd voorgelezen, gek omdat ik hem die ochtend nog had gezien. Kees noemde mijn aanwezigheid in zijn toespraak, wat ik zeer eervol vond. Ergens tussendoor was er ook een optreden van een salsa-groep, twee danskoppels en een zanger. Nu alle hoogwaardigheidsbekleders hadden gesproken was het tijd om
het lint door te knippen, waarbij ik werd gewenkt om het lint tijdens het knippen vast te houden. Met zijn allen de lege kamers betreden. De band speelde hierna weer, waarbij ik ditmaal mijn kans greep om even voor de band te dansen en de zangeres een bankbiljet op haar voorhoofd te drukken, zoals mij eerder werd voorgedaan. Overigens was er betrekkkelijk weinig interactie tussen de band en de bevolking. Slechts enkele mensen in het op tientallen meters gezeten publiek dansten op de muziek van de band. Na enige tijd werden de eregasten, waaronder ikzelf, uitgenodigd in één van de kamers van de gezondheidspost, om een door de mensen van het dorp bereide maaltijd te nuttigen. Gefermenteerde pâte (mais-stijfsel) met kip (leek een stuk snavel), scherp gekruide rijst en soort sambal, met glas vermouth erbij. Ik kreeg het niet weg. Op het veld weer getuige van een naderende stoet vrouwen die ons cadeaus kwamen overhandigen, te weten bananen, yam en tomaten. Ik realiseerde mij dat wat ze geven is wat ze hebben. Landbouwprodukten. Ik wenste de vroedvrouw nog succes en we gingen weg. Toen we terugkwamen bij het huis van Kees waren er veel mensen die ik niet kende. Ik maakte me er niet druk over om te achterhalen wie zij waren en ook ging ik niet speculeren of mijn spullen in mijn kamer wel veilig waren achteraf. De sfeer is toch in het algemeen erg gemoedelijk, en op vertrouwen en beleefd gedrag gebaseerd. Ik moet erkennen dat ik in mijn verblijf in Benin geen crimineel gedrag heb gezien, buiten overtreding van verkeersregels, als die regels er überhaupt zijn. ’s-Avonds maakten wij een ritje naar oud Grand-Popo, en we reden door tot aan het eind van de nieuwe weg richting le “Bouche de Roi”. Dat is waar de rivier de Mono en de lagune uitkomen in de zee. Daar waar de weg ophield namen we een man in de auto mee die ons had verzekerd dat het mogelijk is over het strand naar de Bouche de Roi verder te rijden. Dat ging na enkele minuten al fout, we kwamen vast te zitten in los zand. Duwend en achteruitrijdend met de vier x vier kwamen we gelukkig los en maakten we rechtsomkeerd. De motor raakte oververhit en Kees stopte de auto vaak om deze te laten afkoelen. In Grand-Popo wat gedronken, waar een serveerster zonder het te vragen onbeschaamd een foto van mij nam met haar mobiele telefoon. Terug in het huis van Kees een Louis de Funes-film gekeken, en nu met Kees alleen (eens niet met Francis erbij) een boodschapje gedaan. Hij vroeg me zo wat ik nu vond van het leven hier. Ik benoemde het gevoel van vrijheid wat hier heerst, onder meer vrijheid om te ondernemen, en ik scheen de spijker op zijn kop te hebben geslagen, omdat dat ook hetgeen is wat hem zo aantrekt aan het leven hier. Ook benoemde ik in bedekt taalgebruik mijn moeite om alles te volgen wat er om me heen gebeurt en gezegd wordt, verwijzende naar mijn gebrekkige Frans. Kees vond echter dat ik het helemaal niet zo slecht doe wat betreft mijn Frans. ’s-Avonds bleef ik lang alleen peinzen over een efficiënte methode om de zonnelampen te verkopen, middels een soort sneeuwbalsysteem, maar de volgende ochtend bleek dat dat allang was uitgeprobeerd. Zaterdag 14 september We ontvingen de ouderenbond Mamito Papita, die kwamen praten over hun wens een ouderencentrum te bouwen. Ze waren allen in dezelfde uitdossing gekomen (mannen en vrouwen), de vrouwen met indrukwekkende hoofddeksels. In hun openingstoespraak gaven ze aan in het algemeen een partnerschap met ons te willen aangaan, wat Kees snel van tafel veegde. Ook hun idee om een verenigingsgebouw te realiseren werd afgewezen. Waar we meer voor voelden was een idee om een gezondheidscentrum te bouwen. Celestine wilde het geheel afdoen met het aanraden van het indienen van een schriftelijke aanvraag, maar ik vond dit wat mager, zeker nu ze helemaal vanuit Cotonou waren gekomen, en drong in het Nederlands er bij Kees op aan dat hij wat meer de eisen van de potentiële donor in Nederland (de Carolosgulden) aan hen duidelijk maakte, waaronder met name de eis dat de exploitatiewijze inzichtelijk moet worden gemaakt. Gelukkig deed hij dat. We
dronken na afloop wat samen en maakten een groepsfoto op het erf. Weer eens naar Come gereden met Kees en Francis, om de bedoeling van het zonnelampbord bij de schilder uit te leggen, waarna we hem tevens meenamen naar Sazue om daar het woord “renovation” boven een tekst te schilderen. Dit was omdat we immers dat specifieke gebouw niet helemaal van de grond af aan hadden gebouwd. Als dank voor zijn flexibiliteit gingen we wat met SAP drinken. Hij scheen ook gitaar te spelen in zijn vrije tijd, en net als ik ben je dan nooit echt alleen thuis. Ook bleek hij bij te klussen bij een oliepalm-plantage, voor verwerking in Nigeria van de palmnoten tot biscuits. Nu de gasolie, de brandstof van onze auto, op was in de streek kochten we die op de zwarte markt. Foto gemaakt van haveloze autowasserette. We brachten vervolgens een bezoek aan de jongen die de schoolbanken voor de aanstaande vrijdag te openen school in Sazue aan het maken was. Hij bleek goed op weg. Terug in Grand-Popo een kolanoot op het erf opgeraapt en geprobeerd open te maken, wat niet lukte. Mij werd verteld dat ze hier het vruchtvlees eten en de pitten vermalen. De boom heeft nu bladval, wat iedere morgen tot een met verkleurde bladeren bezaaid erf leidt. Overigens is het voor de tijd van het jaar erg droog, eigenlijk is het nu al regentijd. Ook valt het op dat mensen niet roken in Benin. Waarom zou dat zijn? Misschien vinden ze het niet beleefd. Ook opperde ik als grapje dat de lucht al zo vervuild is, in het verkeer, dat roken niet meer nodig is. We verwachtten deze avond op het journaal van Canal 3 te komen met de rapportage over Hanmlangi van gisteren, maar het werd helaas niet uitgezonden. Ik probeerde te internetten op de computer van Kees, met een dongel, maar ik kreeg onvoldoende toegang tot mijn e-mailadressen, deels vanwege te trage verbinding (gmail) en deels vanwege beveiligingsvragen die ik niet bijtijds kon beantwoorden (hotmail). Nos-teletekst op internet vertelde ons wel dat Ajax met 2-1 had gewonnen van PEC-Zwolle. Zondag 15 september Zoals gebruikelijk ben ik als eerste op, en bij het betreden van de veranda, om koffie en chocola te drinken en te lezen, bespringen de vier honden van Kees me steevast. Ik begin eraan te wennen, maar ben beslist geen hondenmens. Gepraat met Kees over de bevolkingstoename in Benin. Van oudsher worden er veel kinderen geboren in de dorpen, waarbij een aantal vroegtijdig overlijdt. Nu gaat dat allemaal wat beter, maar duidelijk is dat het leven hier keihard is. In Come hadden we een ontmoeting met een hoofd van een kleuterschool die al een wateraansluiting had, en we besloten om daar de Join-the-pipe zuil te gaan plaatsen. Het was een leuke man met een erg lieve uitstraling. Voor mij was het een tikkeltje vaag of Join the Pipe er een probleem van zou kunnen maken dat het geen nieuwe waterleiding-aansluiting is, maar ik liet die kwestie maar voor wat het was. Met deze schooldirecteur en een andere man, die hoofd van de ouderraden in heel Come was, wat gedronken. Vervolgens naar Ouidah waar we de Python-tempel bezochten. Het was leuk dat ik een python om mijn nek kreeg, daarentegen vond ik de aankleding in de tempel nogal smoezelig. Het wekte weinig interesse in mij, maar tegelijkertijd moet je beseffen hoe belangrijk de Voodoo is in Benin. Mijn toerisme in Ouidah voortgezet: het plein waar de slaven werden verhandeld, met een gigantische boom, daarna de slavenroute naar het strand (Ouidah ligt niet direct aan het strand), met allerlei koningssymbolen langs de weg, en de Porte du Non Retour, Unesco-werelederfgoed. Op de slavenroute gaf Kees wat geld aan mannen die op eigen initiatief de kuilen in de weg dichtgooien. De gids bij de Porte de Non Retour sprak naar mijn beleving wat agressief, veelal in mijn richting. Kees moest zoals gebruikelijk veel vertalen. Op de toeristenmarkt bij het monument kocht ik wat houten beeldjes. Ik had het moeilijk met het accepteren dat er hier over de prijs onderhandeld wordt. De eerste keer deed ik dat niet, het bedrag was toch naar Nederlandse begrippen laag, maar bij een
ander kraampje ging ik het proces aan, en met hulp van Francis kon ik wat afdingen. Kees stelde voor kokossap te drinken uit een ter plekke te openen kokos, en zette me op de foto in de ultieme tropische vakantie-setting. De kokosnoten zijn overigens niet bruin, rond en harig, maar groter, groen en ovaal. Kennelijk zijn de kokosnoten van de Albert Heijn óf een ander ras, óf zo uitgekapt dat alleen de schil direct rond het vruchtvlees over is gelaten. Terug in Ouidah bezochten we het museum in het oude Portugese fort. Een gids is verplicht, waardoor je slechts vluchtig kan kijken naar de museumstukken, omdat je continu aan het luisteren bent en de gids ook niet alles aanwijst. We stonden stil bij de gruwelen van de slavernij en het feit dat de gebruiken van de verscheepte slaven zijn voortgezet in met name Brazilië. Foto’s van vergelijkbare praktijken in Benin en Brazilië bewezen dit. Ook stond ik stil bij het feit dat de eerste blanken geen kolonisten waren maar slechts slavenhandelaren. Maar waarom zouden ze die plantages niet ter plekke hebben aangelegd. Waarschijnlijk heeft dat niets te maken met onvruchtbaarheid van de grond, maar misschien wel met een hoger risico dat de slaven bevrijd worden, bijvoorbeeld omdat ze de weg weten in het land en de verwanten hen eerder kunnen opsporen. In de auto terug naar Grand-Popo dacht ik na over wat Voodoo nou precies onderscheidt van andere animistische religies in de wereld. Ik kwam tot de conclusie dat het gewoon een algemene term is voor de religie(s) van de inwoners van Afrika die als slaaf zijn verscheept. Ook bezochten we even de oever van het meer Ahèmè, en zagen een ruïne van een spoorwegstation. In Come kochten we middeltje tegen de verhoudheid van Celestine, in een verrassend goed gesorteerde en moderne apotheek. We laadden het prepaid-tegoed op van de telefoon van Kees. Dat gaat heel makkelijk: je noemt je telefoonnummer en het opwaardeerbedrag aan een verkoper langs de kant van de weg, en die waardeert het in een mum van tijd met zijn eigen telefoon op. ’s-Avonds was nu wel op het nieuws de reportage over Hanmlangi te zien. Ik kwam even in beeld en bedankte Kees uitbundig voor deze bewezen dienst. Maandag 16 september ’s-Ochtends maakte ik mij druk over de kwestie of het Join the Pipetappunt ook gebruikt kon worden door kleuters, omdat wij het bij een kleuterschool willen plaatsen. Kees trommelde wat kindjes op van onze techniciën Kofi ,die met hun duim prima de knop konden indrukken. Op weg naar Cotonou langsgeweest bij het gemeentehuis van Grand-Popo en de burgemeester eraan herinnerd dat hij wordt verwacht op de opening van de middelbare school aanstaande vrijdag in Sazue. In Come was de contactpersoon van de microkredietorganisatie al weg, om ons voorstel centraal te bespreken. We besloten de wel aanwezige persoon het hele verhaal opnieuw uit de doeken te doen. Francis ging daarop terug naar Grand-Popo samen met Mr Durant, om hem in te werken m.b.t. het reilen en zeilen van Le Pont. We pikten Delphine op langs de weg in West-Cotonou en ik vroeg haar naar een aanwezigheid van een lijstenmaker in Cotonou, nu mijn vader ook lijstenmaker is. Die vonden we, en ik maakte wat foto’s nadat ik eerst een lijst had gekocht. We gingen daarop de stoffenbuurt in en er werd voor Kees een nieuwe outfit uitgekozen voor de opening aanstaande vrijdag. De zaak werd gerund door Indiërs. Na een hele tijd in de stoffenbuurt hebben gelopen kwamen we aan bij de markt Dantokpa. Het was mijn verzoek om een markt te bezoeken. Ook daar liepen we voornamelijk in het stoffengedeelte. Het was erg groot, golfplaten afdakjes en veel vrouwen met lasten op hun hoofd. Ik kocht wat ansichtkaarten in een nette winkel, en ze meteen beschreven tijdens een maaltijd in een restaurantje. Het was een onprettig feit dat je continu in het restaurant binnenkomende verkopers moest negeren of afwijzen. Celestine en Delphine gaan er anders mee om en kopen weleens wat. Na wat rondvragen vonden we het postkantoor in de buurt van het vliegveld maar die was al dicht. In de buurt van het hotel ging ik naar het internet-café, alleen dit keer. Ik kreeg
pas na een half uur verbinding, en na 10 minuten viel de stroom volledig uit. Wel had ik zo-ongeveer de binnengekomen mailtjes kunnen bekijken. In het hotel werkte gelukkig een aggregaat, waardoor ik lang kon lezen en tv-kijken in mijn hotelkamer. ’s-Avonds ging ik maar wat drinken in de hotelbar, Kees vond me daar, waarna we samen in het andere barretje in de straat. Er waren tamelijk veel stiltes in de conversatie, omdat ik veel denk. Dinsdag 17 september Weer om 7.00u wakker, en gelezen en tv gekeken. We ontbeten samen bij een andere bar in de straat, brood met ei, en oploskoffie met melkstroop. Het postkantoor was nu wel open en we verstuurden de ansichtkaarten. We reden naar Porto-Novo waar we Pascal, de vriend van ons Nederlandse contact Rosemary wat overhandigden. Vervolgens gingen we naar de lokale NGO AFAP, die voor ons wc’s moest gaan bouwen in deze omgeving, in opdracht van het waterschap Reest en Wieden. Het idee was een twee compartimenten-syteem, wat wil zeggen dat een vol compartiment gebruikt kan worden voor bemesting. De directrice van AFAP zag er wel wat in, maar wilde eerst een enquête houden onder de bevolking over hoe zij daar tegenover staan, nu er op gebruik van menselijke mest een taboe heerst. Celestine en Delphine kochten maïs bij AFAP voor de opening van Sazue, als goedmakertje voor het daar mislukte schooltuinproject. Ik zag dat AFAP, naast een soort opvang voor halfwezen, ook een soort coöperatie vormde voor de productie van zeep, palmolie, maïs, soort vitamine C-poeder, en pindastokjes. Deze verkochten ze in bescheiden hoeveelheden aan de straat. Kees en ik bezochten daarna het museum Da Silva, net als in Ouidah onder begeleiding van een gids. Het was een lelijk museum zonder coherentie, met als onduidelijk hoofdthema de cultuur van de teruggekeerde Braziliaanse slaven. Bijvoorbeeld ook moteren en fietsen, radio’s en allerhande gebruiksvoorwerpen uit de modernere tijd en een galerij van belangrijke Afrikanen/zwarten in de wereld. Onderwijl aten de anderen in een restaurant, waarop Kees en ik onze honger in Cotonou stilden met broodjes in Franse stijl (koffiebroodjes en croissants). Bezoekje gebracht aan de kleermaker van Celestine, die klaar was met naaien van de stof die we gisteren gekocht hadden. Ik greep het moment aan om wat foto’s te maken van zijn atelier. Zo verhit hij zijn strijkijzer door er hete kolen in te doen, en zijn de naaimachines voetaangedreven, dat wil zeggen omgebouwde electrische machines. Hierdoor had ik een pril idee: het importeren van modernere varianten van oplossingen die mensen uit de derde wereld zelf bedacht hebben. Tijdens het terugrijden naar Grand-Popo dacht ik ook na over de kuilen in de weg, en of het in Nederland verboden is om met Engelse auto’s te rijden die het stuur aan de rechterkant hebben, wat het inhalen bemoeilijkt. Kees vertelde dat in Nigeria het verkeer niet meer links rijdt. Ten oosten van Cotonou is immers een tweedehands-auto markt, met name bedoeld voor Nigerianen die in eigen land geen tweedehands auto ouder dan vijf jaar kunnen kopen wegens protectionistisch beleid. Bij een bezoekje aan de voedselmarkt langs de kant van de weg realiseerde ik me dat de verkopers niet zichtbaar concurreren op prijs, slechts op kwaliteit en presentatie, nu de prijzen altijd na onderhandeling tot stand komen. De chauffeur van ons rijdt vaak niet omdat Kees het leuk vindt om zelf te rijden. Dan gaat hij dus mee om op de auto te passen als we ergens stoppen. Terug in Grand-Popo viel weer eens de stroom uit. Om te kijken of het aggregaat weer uit kan moet je dus af en toe naar buiten kijken of de straatverlichting weer aan is gegaan. Ik dacht even na over de prijs-kwaliteit verhouding tussen golfplaten daken en platte daken. Als golfplaat duurder is omdat het een bewerking heeft ondergaan, waarom wordt het dan zoveel door armen gebruikt? Is het echt zo’n voordeel dat het water er regelmatiger afdruipt? Ook vroeg ik Kees waarom er geen verwerkende industrie van de grond komt in Benin. Volgens Kees is dit een kwestie van organisatie en tegenwerking door de overheid. Dit is
typisch als je bedenkt dat het land overloopt van de kleine ondernemers. Simpel gedacht kwam ik tot de conclusie dat een systeem van macro-kredieten veel wenselijker is dan micro-kredieten. Dan komen er ook meer belastingen binnen als het bedrijf eenmaal loopt.
Woensdag 18 september
Twee vertegenwoordigers van een NGO voor milieubescherming kwamen langs voor de zonnelampen, omdat zij het door hun opgezette systeem van transport van afval wilden verlichten. Ook wilden ze wel in het algemeen de lampen voor ons doorverkopen. Onze lampenjongens Kofi en Ernest werden op het matje geroepen omdat zij voor eigen doeleinden de motoren hadden genomen. Ze keken bedrukt naar de grond en zeiden amper wat. Msr Durant kwam met een lijst met aanbevelingen voor Le Pont. Kees ging snel door de lijst heen en besprak deze later met hem. Wel waren een aantal maatregelen al eens uitgeprobeerd zonder effect. Hij lijkt me een geduchte concurrent voor het huidige plaatselijke hoofd Delphine, ook omdat hij in Grand-Popo woont. In Come hadden we opnieuw een bespreking met de microkredietmaatschappij. Zij lijken de samenwerking met ons aan te willen gaan. We kwamen overeen: verkoop door Le Pont van een lamp aan de maatschappij voor 12.500 FCFA, 2.500 winst voor hun bij verkoop in één keer, en bij afbetaling in termijnen nog iets meer. Later komt weer een afspraak. We reden naar Tolebekpa, waar ik kon kijken naar de toiletten die door mijn toedoen via Getitdone waren gerealiseerd. Eén werd maar ter plekke geopend, terwijl er eigenlijk een schuld was van de bevolking aangaande het leveren van de vereiste participatie (bouwmaterialen). Een andere dubbele latrine was niet afgesloten, maar er werd kennelijk op mij gewacht om hem in gebruik te nemen. Ik vond het tamelijk vreemd allemaal. Gelukkig was een andere wel in gebruik genomen. We hadden ook een ontvangst bij een vrouwengroep die van ons al enige tijd geleden een gebouwtje hadden gekregen om gezamenlijk zeep te maken. Ontvangst met zang en dans. Ze vertelden dat het groepje uit elkaar gevallen was omdat ieder lid voor zichzelf begonnen was. Dit was deels te verklaren uit het feit dat de donor KICI als eis had gesteld dat ieder lid afzonderlijk het hele productieproces moest leren beheersen. Ik was gefrustreerd dat zoiets uit elkaar valt, en nam me voor dat ik ik ging nadeken over wél werkende economische modellen. Je zou als verklaring kunnen geven dat de vrouwen geen vertrouwen hebben in de leiding, in die zin dat ze niet hun aandeel in de opbrengst krijgen? We reden door naar Vodome waar een gezondheidspost stond met een opgeknapt huisje ernaast dat als dienstwoning fungeert voor de verpleger. Doorgehobbeld naar een plaats bij de rivier de Mono, die de grens aangeeft tussen Benin en Togo. Daar geconfronteerd met het soms falen van watercomités die geld moeten innen voor de toekomstige reparatie van waterputten. Terug in Come bleek dat men werkte aan het bord voor de zonnelampen, met sjablonen waarbij je sommige gedeeltes moet bijschilderen, omdat sjablonen niet gesloten rondjes in bijvoorbeeld de o en de g kunnen weergeven. Met Kees wat gegeten en langs bij de kleuterschool, waar we een plek uitkozen voor de plaatsing van de Join-thepipe kraan. Ook vroeg ik naar het telefoonnummer van de secretaris van de oudervereniging die we de andere keer hadden ontmoet, omdat we nog een school zoeken met behoefte aan nieuwe schoolbanken. Een school in Driemond wil hier wel middels een goede doelenactie gehoor aan geven. In Grand-Popo vroeg naar bed.
Donderdag 19 september
’s-Ochtends mijn moeder gebeld die vandaag jarig was. Ik vertelde haar hoe goed ik het hier had. Om dank te uiten voor mijn verblijf hier besloot ik Kees voor te stellen om een eindetentje, op mijn kosten, de laatste avond in Cotonou te houden. Hij vond het leuk van me, maar transformeerde het naar een etentje in Grand-Popo, de voorlaatste dag, zodat iedereen kan aanschuiven. We vertrokken vervolgens met twee auto’s, naar mij werd gezegd om te splitsen voor belangrijke regeldingen voor de opening morgen, maar in Come werd toch één auto weggebracht voor een reparatie van een piepend geluid, dat bleek te komen van een remblokje. Met zijn allen een andere richting ingeslagen dan gebruikelijk, voor naar het zich liet aanzien een rondleiding aan mij van nog meer wc’s en putten. In een dorp was een put gefinancierd door de Stichting Mon Rêve die ter plekke werd geopend met een openingstamtam en een soort voorouderdans. Ik was iets minder geëmotioneerd dan bij Hanmlangi. Er waren ook betrekkelijk weinig mensen vanwege een begrafenis elders in het dorp. Er bleek bij een andere put dat er wel geld bijeengebracht was voor de reparatie van de touwpomp, maar dat de reparateur niet voldoende deskundig was. Weer doorgetrokken en andere putten en wc’s gezien, onder meer een plek waar we frisdrank kregen aangeboden, zonder dat er sprake was van een opening. Ik voelde me erg gegeneerd, maar kon een colaatje niet weigeren uit beleefdheid. Ik gaf aan dat ik voldoende had gezien, maar toch gingen we naar weer een andere put waar we veel handjes schudden, en Delphine een speech gaf over de noodzaak van een goed beheerssyteem. Overal waar je komt krijg je een slokje putwater aangeboden met een nederige buiging. Vervolgens bezoek aan mattenvlechtstersgroep die in tegenstelling tot de zeepmaaksters wel bijeen waren gebleven. Ik zag op de borden in hun door ons gebouwde lokaal dat ze de lokale taal leerden schrijven, maar ik vroeg me af waar ze dat in de context van hun mattenverkoop voor nodig hadden. Ik vroeg nog even of ze voldoende rekenen hadden geleerd maar dat bleek goed te gaan. In Come de groep gesplitst en met Kees een broodje ei met koffie gegeten. Msr Durant bleek een evangelische priester te zijn, waarbij het geloof zich onderscheidt van de katholieke kerk doordat er geen vaste gebeden zijn en het verbreidingssysteem anders werkt. Hij dacht dat ik wel Christen moest zijn, gezien mijn gedrag en voorkomen. Via de secretaris van de ouderraad vonden we een school die tekort had aan schoolbanken. Tijdens het wachten op de komst van de directrice moest ik nodig en heb ik toch nog een bezoek gebracht aan een Frans hangtoilet. De directrice zou aan de slag gaan met een handgeschreven aanvraag voor ons contact in Driemond. De schoolbanken zijn voor twee kinderen gebouwd maar er schenen meer kinderen op te zitten. Gedacht aan de noodzaak van een foto voor de school Driemond, Kees zou daar voor zorgen als het schoolseizoen in oktober weer begint. Door naar de schilder, die druk bezig was met ons zonnelampen-bord. We namen hem weer mee naar Sazue, om de vlaggen van Benin en Nederland te schilderen naast de tekst, en ook de schoolbanken te voorzien van de naam Le Pont. We moesten lang wachten omdat het nogal veel werk was, waarop Kees me meenam voor een drankje omdat ik dorst kreeg. Bij terugkomst was alles mooi en af. Terug in Grand-Popo in het huis Pascal ontmoet, een hyperintelligente gepensionneerde leraar die wegens slecht functioneren uit Le Pont was gezet, maar nu toch weer aansluiting scheen te zoeken. Ik luisterde naar zijn erudiete monologen en probeerde te vragen naar of er in Afrika een schriftvorm was vòòr de komst van de Europeanen en over de problemen van belastinginning in Benin. Hij antwoordde daarop dat Europeanen, althans de Fransen, niet het recht hebben de vraag naar het schrift te stellen omdat zij het ook hebben overgenomen van anderen en dat de Beninse schatkist wel goed gevuld moest zijn als gevolg van de postkoloniale ontwikkelingshulp, ook al is die
inmmiddels “gestolen” door de Beninse machthebbers. Omdat hij arm bleek te zijn gaf ik hem een tube anti-muggenspray met DEET die ik over had. Kees stelde me later die avond simpelweg de vraag of ik niet zelf een stichting wil beginnen in Noord-Benin. Hierdoor was ik in verlegenheid gebracht. Ik wees op het feit dat hij hier een stichting runt op basis van zijn ervaringen als SNV-er en ook niet uit het niets is begonnen.
Vrijdag 20 september
Dag van de opening van de school in Sazue. Discussie met Francis gehad over zijn verklaring van het succes van de mobiele telefoon in Afrika. Hij zei dat de Afrikanen een zeer mondelinge, orale cultuur hebben, waardoor ze liever met elkaar praten over de telefoon dan sms-jes sturen of schriftelijk contact hebben. Ik kon dit wel plaatsen, ik krijg hier ook steeds meer de neiging om goed te luisteren naar conversaties, omdat je niet zoals in Nederland veel informatie schriftelijk krijgt, al dan niet in je email of op te zoeken op Wikipedia of wat dan ook. Eigenlijk vind ik dit iets moois, die benadrukking van het directe menselijke contact. Ook dacht ik aan mijn hobby Flamencogitaar, en dat het mooier zou zijn weer meer op gehoor nieuwe muziek te leren in plaats van via boeken. Weer met een grote groep gegadigden voor het transport naar de opening, met maar één van de twee auto’s beschikbaar. Kees besloot dit op te lossen door twee keer te rijden. Ik zat in de tweede groep. Onderweg kantelde een pan groene saus, niet berekend op de kuilen in de weg, waarop er veel oh en ah geroep in de auto te horen was. We kwamen een half uur te laat. De Nederlandse ambassadeur, een nette saaie man in grijs pak, was er al. Ik gaf hem maar een handje. Gelukkig zat ik dit keer op de tweede rij, waar ik me prettiger bij voelde. Het eerste liedje van de wederom opgetrommelde groep de Pigeons Verts emotioneerde me zeer. Verschillende toespraken van Kees (die mij weer met name noemde), de directeur van de school, de arrondissementschef, vertegenwoordiger van de leerlingen, de ambassadeur, en een vertegenwoordiger van de gemeente. Dit duurde nogal lang omdat iedere toespraak begon met een groet aan alle andere aanwezige hoogwaardigheidsbekleders. Ook zang en dans van een leerlingengroep, de salsagroep, de vrouwengroep zeep, en als uitsmijter een Zangbeto groep, naar mij werd gezegd speciaal voor mij gearrangeerd. Dit waren een soort angstaanjagende wigwammen van riet/stro die over de grond draaiden en zweefden, met mannen die de Zangbeto achteruit lopend proberen te ontwijken, alles onder begeleiding van trommels. Onder de Zangbeto zat vervolgens een kleinere wigwam, 40 cm hoog ofzo, die ook ronddraaide. Daaronder verscheen achtereenvolgens een bewegend popje, een schildpadfiguur en een copulerend koppel. Het scheen allemaal toegschreven te worden aan magie en dat er hoegenaamd niemand onder de Zangbeto zit om het te kunnen bewegen. Ik werd van verschillende kanten min of meer belaagd door mannen die mij op het hart drukten naderbij te komen en video en foto’s te maken om het bewijs van het echte magische Afrika mee te nemen naar Europa. Na dit spektakel werden de gebouwen geopend, en ditmaal hield ik lint niet vast. Na een tweede Zangbeto-show werden we gewenkt om een maaltijd in één van de lokalen te nuttigen. Die bestond uit een soort maïsbrood, ui-en-tomaatsaus en een soort gefrituurde makreel, met groene sambal. Kees nam me na afloop van de festiviteiten mee naar Lokassa om de journalisten af te zetten die voor ons tegen betaling een reportage hadden gemaakt van de opening. Eigenlijk moest onze chauffeur dit doen, maar die was druk doende de vrouwen te instrueren die de afwas aan het doen waren. Lokossa is de departementshoofdstad. We reden in één
keer terug naar Grand-Popo. In mijn kamer trok ik me bij uitzondering terug om de inmiddels binnengekomen aanvraag voor Driemond en de stukken rond Papito-Mamita te bestuderen en mijn eigen toespraakje op het deze avond te houden afscheidsetentje voor te bereiden. Ik werd geroepen door Kees dat het zonnelampenbord op het punt stond te worden geplaatst. Ik aanschouwde hoe dit geschiedde, met verankering van de palen van het bord in met de hand gegraven gaten met water en cement. Nu maar hopen dat het leidt tot meer verkoop van de lampen. Voor mijn afscheidsetentje waren kennelijk heel veel mensen uitgenodigd, onder meer echtgenoten van, dochters van, vrienden van, etc, dus tezamen een man of twintig. Ik gaf zittend mijn korte toespraakje, in gebroken Frans, waarin ik aangaf dat ik me als eerste klas-gast heb gevoeld en dat ik met de opgedane ervaringen en indrukken nog beter de Stichting in Nederland wil vertegenwoordigen. Daarop volgden spontane toespraken van Pascal, Kees en Alexis, allen staande. De maaltijd was een soort stijve rode griesmeelpudding en gefrituurde kippepootjes met drankjes. Er werd zelfs gedanst, waarbij ik na enige tijd ook deelnam. Ik was verwonderd dat het zo’n geanimeerd feestje rond mijn bescheiden persoon was geworden. Tijdens het feest werd me van verschillende kanten op het hart gedrukt de ervaringen en de Afrikanen niet te vergeten, als ik weer terug in Nederland ben.
Zaterdag 21 september
Ik gaf Bossi de huisbewaarder 10.000 FCFA, en Lily een soortgelijk bedrag voor het bereiden van de maaltijd gisteren. Om een uur of half twee vertrokken we naar Cotonou. Ik maakte de grap dat je een computerspel zou kunnen maken van het ontwijken van de gaten in de wegen, met verschillende niveau’s, van bijvoorbeeld Zuid-Afrika, Benin tot Mali ofzo. Celestine wilde niet mee naar Ganvie waarop we haar afzetten bij Delphine. Veel modder en verkeersopstoppingen langs de Chinese weg in opbouw. Met een toeristenboot met schipper en gids naar Ganvie, gevaren, het Venetië van het zuiden, een dorp op palen in een meer. De bewoners zouden afstammen van stammen die op de vlucht waren voor de Fon (de stam van het koninkrijk Dahomey), en in het meer hun toevlucht hadden gevonden, omdat het de Fon verboden was water te betreden. De boot meerde tweemaal aan bij toeristische winkels. Francis sloeg zijn slag en wist een eigenaar van een winkel te enthousiasmeren voor de verkoop van onze zonnelampen in Ganvie. Ik had al eerder opgemerkt dat er over het algemeen geen stroom was in het dorp. Ook ik sloeg mijn slag door een mooie doek te kopen met symbolen van de koningen van Dahomey, voor 6.500 FCFA (na afdingen). We begrepen ook dat de bewoners het stadje verlaten bij hoogwater, kennelijk in de regentijd. Je kon op de muren van de huizen zien tot waar het water gereikt had, vanwege de donkerder kleur. Tot boven vloerhoogte in ieder geval. Bij het terugrijden naar Cotonou hadden we weer problemen met de motor die weer oververhit was. Bij het hotel wachtte Papito Mamita ons weer op, nu als het goed is met een schriftelijke aanvraag met daarin een exploitatieplan. We voerden het gesprek in het barretje in de straat, met invallende duisternis en opnieuw stroomuitval. Ik zag dat de aanvraag geen exploitatieplan had, waarop Kees dat aan de delegatie, ditkeer in verschillende outifits, duidelijk maakte. Ook maakte ik me druk om de vraag of ze slechts een elite met het gezondheidscentrum willen bedienen of in theorie iedere Beninees. Kees was heel krachtig in de afwijzing van de aanvraag zoals die er nu lag, wat herinneringen deed oproepen aan mijn periode als ambtenaar voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk daardoor. De sessie werd
afgesloten met een vlammende toespraak van de woordvoerster, die mijn persoonlijk probeerde te motiveren voor het realiseren van het gezondheidscentrum. Ik ging daarop wat eten met Kees aan de overkant van de weg, wat inhield een gevaarlijke oversteek van de drukke verkeersader. Later schoven Delphine en Celestine aan. Ik voelde me hierdoor een zeer belangrijk persoon voor Le Pont. Nog een drankje genomen bij maanlicht bij onze favoriete bar, en Delphine nam afscheid van mij, en vertrok met een met haar mobiele telefoon bestelde zemidjan. In de hotelkamer van Kees laadde ik mijn foto’s op de computer van Kees en vroeg Celestine mij wat ik van hun vond. Ik antwoordde dat ik heb gezien hoe groot ze hier zijn. Ook sprak ik mijn dank uit aan Kees voor de behandeling als eerste klas gast, en het feit dat hij zo geduldig was met mij steeds opnieuw uitleg geven over de dingen om mij heen. Die nacht vertrok mijn vliegtuig vroeg in de morgen. Ik werd in nachtelijk Cotonou weggebracht door Alexis, Kees, Celestine en Francis. Een heus ereafscheid.