Regels voor het hergebruik van grond en baggerspecie
Besluit bodemkwaliteit in Breda
Regels voor het hergebruik van grond In Breda gelden, net als in andere gemeenten, regels voor het hergebruiken van grond. Door schade en schande wijs geworden is het niet meer toegestaan om zomaar grond op een locatie neer te leggen of te gebruiken. Het kan immers voorkomen dat er sprake is van verontreinigde grond. Die verontreinigde grond kan zich op de nieuwe plaats mengen met de onderliggende (schone) bodem. Ook als men de verontreinigde grond als ophoging gebruikt, bestaat het gevaar dat de verontreiniging in de grond door het regenwater uitspoelt en in de bodem eronder terechtkomt. Daarnaast kunnen er gezondheidsrisico’s ontstaan als er sprake is van verontreinigde grond.
Het is dus van het grootste belang zorgvuldig met grond om te gaan. Er zijn wettelijke regels opgesteld waarin dat is geregeld. De belangrijkste regels zijn opgenomen in de Wet bodembescherming en het Besluit Bodemkwaliteit.
Deze folder gaat met name over het hergebruik van grond. De meeste regels die gelden voor grond, gelden ook voor baggerspecie. Het enige verschil is dat de kwaliteit van baggerspecie op een andere wijze moet worden vastgesteld. Waar in het stuk ‘grond’ staat geschreven, kunt u dit lezen als ‘grond en baggerspecie’.
|
2
De Wet bodembescherming De Wet bodembescherming is de basis van de regelgeving over bodemverontreiniging. De belangrijkste regel in de Wet bodembescherming zegt dat iedereen verontreiniging van de bodem moet voorkomen en dat iemand die de bodem verontreinigt, deze verontreiniging weer moet opruimen. In de wet zijn achtergrondwaarden opgenomen, die aangeven wanneer de grond ‘schoon’ is. De grond is verontreinigd wanneer die niet voldoet aan deze achtergrondwaarden. Een uitvloeisel van de regel om verontreiniging van grond te voorkomen, houdt in dat het niet is toegestaan verontreinigde grond elders te gebruiken. Anders verontreinigt de bodem op de locatie waar de grond naar toe gaat. In de praktijk blijkt dat een groot deel van de bodem, zeker in stedelijk gebied, in meer of mindere mate verontreinigd is. Een stringente toepassing van de regel zou betekenen dat grond die bij graafwerkzaamheden vrijkomt nergens meer naar toe kan. Om dit te voorkomen regelt het Besluit Bodemkwaliteit onder welke voorwaarden deze grond opnieuw mag worden gebruikt. Het Besluit bodemkwaliteit Het Besluit bodemkwaliteit stelt regels aan het gebruik van bouwstoffen, grond en baggerspecie. Daarnaast zijn er regels opgenomen om de kwaliteit van werkzaamheden met dat soort stoffen te waarborgen. Het Besluit bodemkwaliteit vervangt het Bouwstoffenbesluit dat tot 1 januari 2008 van kracht was. Het doel van het Besluit bodemkwaliteit is te voorkomen dat de bodem en het oppervlaktewater vervuild raken door het gebruik van bouwstoffen, grond of baggerspecie. Uit deze stoffen kunnen namelijk stoffen vrijkomen die vervolgens met het regenwater in de bodem of in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarnaast is het besluit er op gericht om waar mogelijk en verantwoord hergebruik van bouwstoffen, grond en baggerspecie te stimuleren. Dit om het gebruik van (nieuwe) primaire bouwstoffen zoveel mogelijk te beperken. Een van de belangrijkste veranderingen van het Besluit bodemkwaliteit ten opzichte van het Bouwstoffenbesluit is dat er aparte regels zijn opgenomen voor grond en baggerspecie. Hiermee komen de vrijstellingsregelingen die voor grond en baggerspecie zijn opgesteld, te vervallen. Het betreft de ‘Vrijstellingsregeling grondverzet’ en de ‘Vrijstellingsregeling samenstellings- en immissiewaarden Bouwstoffenbesluit’. Deze regelingen zijn in het Besluit bodemkwaliteit verwerkt. In het kader van het Besluit bodemkwaliteit kan een gemeente kiezen tussen het generieke beleid of gebiedsgericht beleid. In het laatste geval kan de gemeente voor haar grondgebied binnen bepaalde randvoorwaarden zelf beleid maken. De Gemeente Breda heeft er voor gekozen om gebruik te maken van het generieke beleid.
Wie is verantwoordelijk? De (toekomstige) eigenaar van de grond is verantwoordelijk voor de juiste toepassing van de regels. De eigenaar moet er op toezien dat de grond die hij wil aanvoeren geschikt is om te gebruiken op zijn locatie. Hij moet dus op de hoogte zijn van de kwaliteit van de grond. Bij controle moet de eigenaar in bezit zijn van documenten waaruit de kwaliteit van de grond blijkt. De toekomstige eigenaar kan een kwaliteitsverklaring eisen van degene die de grond levert. Als er geen kwaliteitsverklaring aanwezig is, dan moet de toekomstige eigenaar een onderzoek laten uitvoeren om de kwaliteit aan te tonen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek moet de eigenaar nagaan of het gewenste gebruik is toegestaan en of het nodig is het gebruik te melden bij het bevoegde gezag. Verderop wordt dit toegelicht. De regels zijn gericht op het beschermen van de bodem waar de grond naar toe gaat. Dat betekent dat iemand die grond afvoert in principe geen onderzoek hoeft te laten doen naar de kwaliteit van de grond. De toekomstige eigenaar kan echter tegelijk met de levering van de grond een kwaliteitsverklaring eisen. Kwaliteit van de grond Om te kunnen beoordelen of grond op een bepaalde locatie mag worden gebruikt, moet de kwaliteit van de grond bekend zijn. De kwaliteit van de grond bepaalt of, en zo ja, onder welke voorwaarden het is toegestaan deze grond te gebruiken. De kwaliteit van de grond die men wil gebruiken moet worden aangetoond met een milieuhygiënische verklaring. Het Besluit Bodemkwaliteit kent de volgende typen milieuhygiënische verklaringen: 1. erkende kwaliteitsverklaring 2. fabrikanteigen verklaring 3. partijkeuring (AP04) 4. bodemonderzoek 5. bodemkwaliteitskaart. Ad. 4 en 5 De bodemkwaliteitskaart wordt in Breda niet geschikt geacht om de kwaliteit van de te gebruiken grond te bepalen. Daarom moet de kwaliteit van de grond die op een ander perceel wordt gebruikt, altijd bepaald worden door een bodemonderzoek of een partijkeuring. In aanvulling hierop worden in Breda ook de volgende onderzoeksstrategieën volgens de NEN 5740 geaccepteerd als bewijsmiddel voor grond die vrijkomt in de gemeente Breda: 1. onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie; 2. onderzoeksstrategie voor een grootschalige onverdachte locatie. Hiervoor geldt de voorwaarde dat de uitkomst van het onderzoek in overeenstemming moet zijn met wat op basis van de bodemkwaliteitskaart wordt verwacht.
|
3
Deze bodemonderzoeken worden in de praktijk veel uitgevoerd, bijvoorbeeld ten behoeve van een bouwvergunning. Het aanvaarden van deze onderzoeken als bewijsmiddel voorkomt dat er voor een tweede keer onderzoek moet plaatsvinden, terwijl dat naar verwachting geen nieuwe inzichten zal opleveren. Erkende onderzoekbureaus (kwalibo) Naast de regels voor de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie, zijn in het Besluit bodemkwaliteit, onder de noemer kwalibo, regels opgenomen om de kwaliteit van de werkzaamheden te waarborgen (kwalibo). Als uitvloeisel hiervan mogen alleen erkende personen en bedrijven de onderzoeken die vereist zijn volgens het Besluit bodemkwaliteit uitvoeren. Onderzoeken uitgevoerd door niet ’kwalibo gecertificeerde’ personen en bedrijven mogen niet worden geaccepteerd als bewijsmiddel. De lijst van erkende bureaus wijzigt regelmatig. Het is dus verstandig van tevoren na te gaan of het door u in te schakelen bedrijf op deze lijst staat. De lijst van erkende bureaus kunt u vinden op internet via: www.bodemplus.nl. Geldigheidsduur onderzoek Vanaf 1 juli 2008 is een nieuw standaard stoffenpakket van kracht. De stoffen Barium, Kobalt, Molybdeen en PCB’s zijn aan het pakket toegevoegd. De stoffen Arseen, Chroom en EOX zijn er uit gehaald. Als gevolg hiervan voldoen de onderzoeken die voor deze tijd zijn verricht niet aan de nieuwe regels. In het Besluit bodemkwaliteit is daarom een overgangsregeling opgenomen voor de onderzoeken die nog onder het oude regime zijn uitgevoerd. Oude onderzoeken en verklaringen die onder het regime van het Bouwstoffenbesluit zijn uitgevoerd, zijn volgens deze overgangsregeling nog maximaal drie jaar na inwerkingtreding van het besluit geldig. In aansluiting hierop accepteert de Gemeente Breda nog bodemonderzoeken met het oude stoffenpakket die maximaal 3 jaar oud zijn. Onderzoeken en verklaringen die na 1 juli 2008 zijn verricht, blijven maximaal 5 jaar geldig, mits er geen indicatie is dat de grond na het verrichte onderzoek verontreinigd is geraakt.
Toepassingsmogelijkheden Op basis van de kwaliteitsverklaringen of onderzoeken wordt de grond ingedeeld in één van de volgende klassen: 1. de grond voldoet aan de achtergrondwaarde (schone grond); 2. de grond is geschikt voor de functie wonen; 3. de grond is niet geschikt voor de functie wonen, maar wel voor de functie industrie; 4. de grond is niet geschikt voor de functie industrie. De klasse waarin de grond is ingedeeld, bepaalt waar de grond mag worden gebruikt. Grond die voldoet aan de achtergrondwaarde mag overal worden gebruikt. De belangrijkste uitgangspunten voor het gebruik van grond die niet schoon is, maar wel voldoet voor de functie wonen of industrie, zijn: 1. de grond moet geschikt zijn voor de functie van de locatie waar de grond wordt gebruikt; 2. de bodemkwaliteit ter plaatse van het gebruik mag er niet op achteruit gaan. Van deze uitgangspunten mag onder voorwaarden worden afgeweken als de grond wordt toegepast in een zogenaamde ’grootschalige toepassing’. De grond die dusdanig verontreinigd is dat deze niet geschikt is voor de functie industrie, mag nergens worden gebruikt. Deze grond moet afgevoerd worden naar een erkend verwerker van verontreinigde grond. Bodemfunctiekaart De Gemeente Breda heeft een zogenaamde ’Bodemfunctiekaart’ vastgesteld (kaart 1). Dit is een verplichting uit het Besluit bodemkwaliteit. Op de bodemfunctiekaart is de gemeente ingedeeld in de functies ‘wonen’, ‘industrie’ en ‘niet ingedeeld in een bodemfunctieklasse’. Onder de categorie ‘niet ingedeeld’ vallen alle gebieden die niet onder de functie wonen of industrie vallen. Dit is het buitengebied en het betreft met name de functies landbouw en natuur. De kwaliteit van de grond die op een locatie wordt gebruikt moet voldoende zijn voor de functie van het gebied waarin de locatie op de bodemfunctiekaart ligt. In het gebied dat niet is ingedeeld in de functieklasse wonen of industrie mag alleen schone grond worden gebruikt.
|
4
Kaart 1 Bodemfunctie
|
5
Bodemkwaliteitskaart De kwaliteit van de grond die op een locatie opnieuw wordt gebruikt mag er niet toe leiden dat de bodemkwaliteit op een locatie erop achteruit gaat. Dit betekent dat op een locatie waar de bodem nu voldoet aan de achtergrondwaarde alleen schone grond mag worden gebruikt. Op een locatie waar de grond nu voldoet aan de functie wonen mag alleen grond worden gebruikt die voldoet aan de functie wonen (dus ook schone grond). Om de kwaliteit van de bodem te bepalen waar grond opnieuw gebuikt gaat worden, kan de eigenaar er voor kiezen om een bodemonderzoek uit te voeren. Hij kan er echter ook voor kiezen om gebruik te maken van de ‘bodemkwaliteitskaart’. De bijbehorende kwaliteitsklasse kan dan aangehouden worden als de kwaliteit van de ontvangende bodem. De bodemkwaliteitskaart is een weergave van de gemiddelde bodemkwaliteit van de verschillende gebieden in Breda (kaart 2). Op deze kaart is aangegeven waar de bodemkwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde of, als dit niet het geval is, de bodemkwaliteit geschikt is voor de functie wonen of industrie. De bodemkwaliteitskaart is samengesteld op basis van de bodemonderzoeken die bij de Gemeente Breda bekend zijn. Eventuele bekende verontreinigingen zijn niet meegenomen bij de samenstelling van de kaart. In eerste instantie zijn de gemiddelde gehalten van de stoffen die in standaardonderzoeken worden meegenomen bepaald voor de verschillende gebieden. Op basis van deze gemiddelde gehalten is de bodem ingedeeld in een klasse. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de gemiddelde bodemkwaliteit in het grootste deel van de Gemeente Breda voldoet aan de achtergrondwaarden. Hier is de grond schoon. Een beperkt gedeelte van het stedelijk gebied is niet schoon. Hier voldoet de bodem wel aan de kwaliteitseisen voor de functie wonen.
|
6
Kaart 2 Bodemkwaliteit
Kwaliteitzones Achtergrondwaarde Kwaliteit Wonen
|
7
Beoordelen gebruik Om te beoordelen of de grond of baggerspecie mag worden gebruikt op een locatie moet de kwaliteit zowel aan de bodemfunctiekaart als de bodemkwaliteitskaart worden getoetst. De strengste norm van deze twee is leidend. In onderstaand schema is dit verder uitgewerkt.
Bodemfunctieklasse van de ontvangende bodem
Wonen
Industrie
Niet ingedeeld in een bodemfunctieklasse
Bodemkwaliteitsklasse van de ontvangende bodem
Toepassingseis voor de partij toe te passen grond of baggerspecie
Wonen
Wonen
Industrie
Wonen
Kwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde
Achtergrondwaarde
Wonen
Wonen
Industrie
Industrie
Kwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde
Achtergrondwaarde
Wonen
Achtergrondwaarde
Industrie
Achtergrondwaarde
Kwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde
Achtergrondwaarde
Praktisch gezien betekent dit dat in een gebied waar de bodem nu schoon is, alleen schone grond mag worden gebruikt ongeacht de functie. In een industriegebied waar de bodemkwaliteit nu voldoet aan wonen, dient de te gebruiken grond geschikt te zijn voor de functie wonen. In Breda wordt de strengste norm altijd bepaald door de bodemkwaliteitskaart. Dit betekent dat in Breda feitelijk alleen aan deze kaart getoetst hoeft te worden. Uit de kaart blijkt dat in het grootste deel van Breda alleen schone grond mag worden gebruikt. In een klein deel van het stedelijk gebied mag ook grond worden toegepast die voldoet aan de kwaliteit ‘wonen’. Grond die niet voldoet aan de kwaliteit ‘wonen’ mag in Breda niet worden gebruikt.
|
8
Gebruik op verontreinigde locaties Het kan voorkomen dat de bodem van de locatie waar de grond wordt hergebruikt, verontreinigd is. Als het om een verontreiniging gaat die op grond van de Wet bodembescherming moet worden gesaneerd, kan het toepassen van grond op deze locatie leiden tot een verdere verspreiding van de verontreiniging of een toename van de saneringskosten. Het kan in dat geval beter zijn om de verontreiniging eerst te saneren voordat de grond wordt gebruikt. Het is daarom verstandig om voorafgaand aan het gebruik van de grond na te gaan of de bodem op de locatie is verontreinigd. Indien een verontreiniging aanwezig is, dient hier zorgvuldig mee omgegaan te worden. Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen met de Gemeente Breda, afdeling Wonen en Milieu van de directie Ruimtelijke ontwikkeling, telefoon (076) 529 45 07. Grootschalige toepassingen In het Besluit bodemkwaliteit is een apart toetsingskader opgenomen voor het gebruik van grond in grootschalige toepassingen. Grootschalige toepassingen zijn grote grondlichamen zoals wegen, spoorwegen, terpen, dijken of geluidwallen. De belangrijkste redenen waarom aparte regels voor grootschalige toepassingen zijn opgesteld, zijn: - het hanteren van de algemene regels voor grote grondlichamen kan leiden tot uitvoeringproblemen en extra procedures, bijvoorbeeld omdat deze grondlichamen zich uitstrekken over gebieden met verschillende functies of bodemkwaliteiten of verschillende gemeenten; - het hergebruik van (licht) verontreinigde grond wordt mogelijk gemaakt, zodat minder gebruik van primaire grondstoffen nodig is. De kwaliteit van de grond die wordt gebruikt in een grootschalige toepassing hoeft niet getoetst te worden aan de bodemfunctiekaart en de bodemkwaliteitskaart. Aan de kwaliteit van de te gebruiken grond zijn wel eisen gesteld. Verder worden er regels gesteld aan de minimum hoeveelheid grond (5.000 m3) die wordt gebruikt en de minimale toepassinghoogte (meestal 2 meter). Bij een grootschalige toepassing moet ook altijd een afdeklaag van minimaal 0,5 meter worden aangebracht die voldoet aan de omgevingskwaliteit overeenkomstig de bodemfunctie – en bodemkwaliteitskaart. Met deze regels is het mogelijk om de (licht) verontreinigde grond op milieuhygiënisch verantwoorde wijze opnieuw te gebruiken. Omdat grootschalige toepassingen in de praktijk relatief weinig voorkomen en de betrokken partijen over het algemeen voldoende kennis bezitten over het Besluit bodemkwaliteit, wordt hier niet verder op ingegaan.
Melden van het gebruik grond In vrijwel alle gevallen bent u verplicht het gebruik van grond te melden bij het bevoegd gezag. Ook het tijdelijk opslaan van grond dient gemeld te worden. Alleen in de volgende situaties is een melding niet nodig: 1. het gebruik van grond door particulieren; 2. het hergebruiken van grond binnen een landbouwbedrijf, tenminste als op het perceel waar de grond vandaan komt een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel waar de grond wordt gebruikt; 3. het verspreiden van baggerspecie uit een watergang (bijvoorbeeld een sloot) over een aangrenzend perceel; 4. het gebruik van schone grond in hoeveelheden kleiner dan 50 m3. Hierbij dient wel aangetekend te worden dat ook als er geen meldingsplicht is, de regels onverkort van kracht blijven. De eigenaar van de locatie moet daarom wel kunnen aantonen dat de gebruikte grond voldoet aan de regels. Een melding moet uiterlijk vijf werkdagen voor het gebruik ingediend worden. Hoe melden? Het gebruik van grond moet gemeld worden via het meldpunt bodemkwaliteit op internet. Het internetadres is: www.meldpuntbodemkwaliteit.senternovem.nl. Voor informatie over de inhoud van de melding en de bijbehorende stukken kunt u ook op deze site terecht. Het meldpunt stuurt de melding direct door naar het bevoegde gezag, in dit geval de Gemeente Breda. Toezicht gemeente De gemeente ziet toe op de naleving van de regels voor het hergebruik van grond. Na ontvangst van de melding, controleert de gemeente de melding op volledigheid en juistheid. Als blijkt dat de gegevens niet volledig zijn of dat de regels verkeerd worden toegepast, zal de gemeente dit zo spoedig mogelijk laten weten. Tussen de melding en het begin van de werkzaamheden zitten soms maar een paar dagen. Door de krappe tijd lukt het niet altijd om vóór het werk te reageren. De eigenaar blijft echter verantwoordelijk voor het juist toepassen van de regels. Gebruik in strijd met de regels Als blijkt dat grond in strijd met de regels is gebruikt, dan moet de grond weer worden verwijderd. De eigenaar van de grond moet hiervoor zorgen. In een aantal gevallen zal dit niet gemakkelijk gaan en dat betekent meestal hoge kosten. De toekomstige eigenaar heeft er dus alle belang bij om er zeker van te zijn dat het grondgebruik volgens de regels plaatsvindt. Daarom raden wij aan bij twijfels over de toepassing van de regels al in een vroegtijdig stadium contact op te nemen met de gemeente.
|
9
Stoffenpakket In onderstaande tabel zijn de stoffen opgenomen waarop de grond ten minste moet worden onderzocht om de kwaliteit te bepalen. Tevens zijn de maximale gehaltes opgenomen waaraan voldaan moet worden om in een bepaalde klasse te vallen. Hierbij is uitgegaan van een standaard bodem (organische stof= 10%, lutum= 25% ). Bij verdenking op andere stoffen dan het standaardpakket, dient de grond aanvullend op deze stoffen te worden onderzocht (bijvoorbeeld Asbest, BTEXN, VOCl).
Tabel Standaardpakket grond Standaardpakket
Achtergrondwaarden (mg/kg)
Kwaliteit Wonen (mg/kg)
Kwaliteit Industrie (mg/kg)
Organische stof
10%
10%
10%
Lutum
25%
25%
25%
Barium
190
550
920
Cadmium
0,6
1,2
4,3
Kobalt
15
35
190
Koper
40
54
190
Kwik
0,15
0,83
4,8
Lood
50
210
530
Molybdeen
1,5
88
190
Algemeen
Metalen
Nikkel Zink
35
39
100
140
180
720
0,02
0,02
0,5
Organische stoffen Som-PCB Som-PAK
1,5
6,8
40
Minerale olie
190
190
500
Meer informatie Wij zijn ons ervan bewust dat de regels over het gebruik van grond redelijk ingewikkeld zijn. Voor vragen hierover kunt u altijd terecht bij de Gemeente Breda, afdeling Wonen en Milieu van de directie Ruimtelijke ontwikkeling, telefoon (076) 529 45 07.
Gemeente Breda, augustus 2008
|
10