1
Ref: 2014.0079.01 AB STATUTENWIJZIGING STICHTING _________________ Heden, tien april tweeduizend veertien, verscheen voor mij, __________________ mr. Johanna Maria van Eeten, notaris te 's-Hertogenbosch: ____ de heer PHILIPPE WILLEM MAURICE SCHUIT, geboren te Amsterdam op _____ dertig juni negentienhonderdtweeënzestig (30-06-1962), paspoort nummer ____ NMCD60L63, wonende Willem van Oranjelaan 9, 5211 CN 's-Hertogenbosch, __________________________________________________________ gehuwd, _____ in zijn hoedanigheid van bestuurder van de stichting STICHTING OUDERS _ L.W. BEEKMAN, statutair gevestigd te 's-Hertogenbosch, feitelijk gevestigd van __ der Does de Willeboissingel 14, 5211 CC 's-Hertogenbosch, ingeschreven in het ______ handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 17269723, _______________________ en deze stichting rechtsgeldig vertegenwoordigende. _____________________________________________ De comparant verklaart: __ het bestuur van de te 's-Hertogenbosch gevestigde stichting: STICHTING ____ OUDERS L.W. BEEKMAN, met adres te 5211 CC 's-Hertogenbosch, van ___ der Does de Willeboissingel 14, ingeschreven in het handelsregister onder __ nummer 17269723, heeft in de bestuursvergadering conform het bepaalde ____ in artikel 11 lid 1 van de statuten besloten tot wijziging van de statuten ____________________________________________ zoals hierna vermeld; _ blijkens artikel 11 lid 2 van voormelde statuten is ieder bestuurslid bevoegd ________________________________________ om deze akte te verlijden; __ van gemeld besluit van het bestuur blijkt uit een uittreksel van de notulen _______ van de betreffende vergadering, waarvan een kopie aan deze akte is _______________________________________________________ gehecht. ______ De comparant, handelend als vermeld, verklaart voorts, ter uitvoering van voormeld besluit, de statuten van de Stichting, met ingang van de dag na heden, _____________ algeheel te wijzigen zodat deze alsdan komen te luiden als volgt: ________________________________________________________ STATUTEN _________________________________ NAAM, ZETEL, POSTADRES EN DUUR ________________________________________________________ ARTIKEL 1 _________ 1. De stichting draagt de naam: Stichting Ouders L.W. Beekman. ___________________ 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente 's-Hertogenbosch. __________ 3. Het postadres van alle bescheiden van de stichting, dus ook de _ tenaamstelling en adres van de bankbescheiden, is het adres van de school. _________________________ 4. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. ____________________________________________________________ DOEL ________________________________________________________ ARTIKEL 2 ________________________________________ 1. De stichting heeft ten doel: ____ het verlenen van steun in geld en in natura en het om niet verlenen van _______ diensten aan en ten behoeve van de leerlingen van basisschool L.W. _ Beekmanschool te 's-Hertogenbosch en voorts al hetgeen met een en ander ____ rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. _______________________________ _______ 2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door het benaderen van ouders en sponsors om extra activiteiten ten behoeve van de ______ leerlingen te organiseren en om extra materialen ten behoeve van de __________________________________________ leerlingen te verwerven. _______________________________________________________ VERMOGEN ________________________________________________________ ARTIKEL 3
2
___________________ Het vermogen van de stichting zal worden gevormd door: _________________________________________________ ouderbijdragen; ____________________________________________ subsidies en donaties; _______________________________ schenkingen, erfstellingen en legaten; _______________________________________________ alle andere baten. _________________________________________________________ BESTUUR ________________________________________________________ ARTIKEL 4 _ 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste drie leden en wordt voor _ de eerste maal bij deze akte benoemd. De directeur van de in artikel 2 lid 1 ________ genoemde basisschool is een van de bestuursleden, doch kan geen voorzitter zijn. __________________________________________________ ________ Het aantal leden wordt - met inachtneming van het in de vorige zin _________ bepaalde - door het bestuur met algemene stemmen vastgesteld. __ 2. Het bestuur (met uitzondering van het eerste bestuur, waarvan de leden in _ functie worden benoemd) kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris __________________________________________ en een penningmeester. _ De functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één persoon _________________________________________________ worden vervuld. ___ 3. Bij het ontstaan van een (of meer) vacature(s) in het bestuur zullen, met ____ inachtneming van het in lid 1 van dit artikel omtrent de directeur van de ___ basisschool bepaalde, door de medezeggenschapsraad van de basisschool één (of meer) lid (leden) worden voorgedragen. Alleen ouders/verzorgers ___ met kinderen op de basisschool kunnen als lid worden voorgedragen. ______ _______ 4. Door benoeming tot directeur van de basisschool wordt de directeur ____________________________________ automatisch lid van het bestuur. _______ 5. Mocht(en) in het bestuur om welke reden dan ook één of meer leden __ ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden of vormt het enige _________________ overblijvende bestuurslid niettemin een wettig bestuur. _ 6. De leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. ____ 7. a. Het bestuur stelt, behalve voor wat de directeur van de basisschool __ betreft, een rooster van aftreden samen, zodanig dat de overige leden _ van het bestuur telkens niet langer zitting hebben dan voor een termijn ______________________________________________ van vier jaren. ___ Het rooster van aftreden wordt zodanig opgesteld dat elk jaar zoveel __________________ mogelijk een gelijk aantal bestuursleden aftreedt. ___ b. Een in de tussentijdse vacature benoemd bestuurslid treedt af op het ____ tijdstip waarop, degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten ___________________________________________________ aftreden. _ c. Bij het verliezen van zijn functie van directeur van de basisschool treedt __________________________________ deze tevens af als bestuurslid. _________________ BESTUURSVERGADERINGEN EN BESTUURSBESLUITEN ________________________________________________________ ARTIKEL 5 ________ 1. De bestuursvergadeningen worden gehouden te 's-Hertogenbosch. _____ 2. Het bestuur vergadert tenminste twee keer per jaar in september en in _ april. Deze vergaderingen zijn openbaar, tenzij een/derde (1/3) deel van de __________________________ leden van het bestuur zich daartegen verzet. _____ 3. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de _ voorzitter dit wenselijk acht of indien één der andere bestuursleden daartoe __ schriftelijk en onder nauwkeurige opgave der te behandelen punten aan de voorzitter het verzoek richt. lndien de voorzitter aan een dergelijk verzoek __ geen gevolg geeft in dier voege, dat de vergadering kan worden gehouden __ binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een _______
3
___________ vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste ___________________________________________________ formaliteiten. ________ 4. De oproeping tot de vergadering geschiedt - behoudens het in lid 3 __ bepaalde - door de voorzitter, tenminste zeven dagen tevoren, de dag der ______ oproeping en die der vergadering niet meegerekend, door middel van ______________________________________________ oproepingsbrieven. ________ 5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de __________________________ vergadering, de te behandelen onderwerpen. ______ 6. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden ___ aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de ___ orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de ___ door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van ________________________________ vergaderingen niet in acht genomen. 7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij_____ ___________ diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan. _ 8. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de ___ secretaris of door één der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe ________ aangezocht. De notulen worden in dezelfde of in de eerst volgende vergadering vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering ___ als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd. ________________________ __ De notulen zijn voor ouders/verzorgers van de kinderen van de basisschool _____ toegankelijk en worden gepubliceerd op de website van de basisschool. __ 9. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien ____ de meerderheid zijnerin functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of _____ vertegenwoordigd is. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een ______ medebestuurslid laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende, ___ volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één medebestuurslid als__ gevolmachtigde optreden. _________________________________________ ________ 10. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle ___ bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, per telefax of per ____ e-mail hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder ____ bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris, een relaas ___ opgemaakt, dat na mede-ondertekening door de voorzitter bij de notulen _________________________________________________ wordt gevoegd. _________ 11. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. ___ Voorzover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden _____ alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid der geldig ___________________________________________ uitgebrachte stemmen. __ 12. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling,tenzij de voorzitter ___ een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden dit _______________________________________ vóór de stemming verlangt. _______ Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. ___________ 13. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. _ 14. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist ___________________________________________________ de voorzitter. ___________________________________________ BESTUURSBEVOEGDHEID ________________________________________________________ ARTIKEL 6 _________________ 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. _____ 2. Het bestuur is niet bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het _________________ kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. _ 3. Het bestuur is niet bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de
4
_ stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een _____ derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een _________________________________________________ derde verbindt. ___________________________________________ VERTEGENWOORDIGING ____________________________________________ ARTIKEL 7 _______________ Het bestuur vertegenwoordigt de stichting. De bevoegdheid tot _________ vertegenwoordiging komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende _____________________________________________________ bestuursleden. ___________________________________ EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP ________________________________________________________ ARTIKEL 8 ____ Behoudens aftreden op grond van het in artikel 4 onder 7a door het bestuur _______ opgestelde rooster van aftreden, eindigt het bestuurslidmaatschap, door ________ overlijden van een bestuurslid, bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen, bij schriftelijke ontslagneming (bedanken), alsmede bij ontslag op ___ grond van artikel 298 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het ________________ bestuurslidmaatschap eindigt eveneens indien het bestuurslid geen kinderen ____ meer heeft op de basisschool. _________________________________________ _______ Het bestuurslidmaatschap van de directeur eindigt eveneens wanneer hij _______________________ zijn functie van directeur van de basisschool verliest. _______________________________________ BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN ________________________________________________________ ARTIKEL 9 ____ 1. Het boekjaar van de stichting loopt van een augustus van elk jaar tot en _____________________ met eenendertig juli van het daarop volgende jaar. ______ 2. Het bestuur van de stichting is verplicht van haar vermogenstoestand _ zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en _______________________________ verplichtingen kunnen worden gekend. _______ 3. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten. Daaruit worden door de penningmeester een balans en een staat _______ van baten en lasten over het geëindigde boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken binnen drie maanden na afloop van het boekjaar aan het ______ bestuur worden aangeboden. ______________________________________ ___________________ 4. De jaarstukken worden door het bestuur vastgesteld. ___ 5. Het bestuur is verplicht de in de vorige leden bedoelde bescheiden zeven ____________________________________________ jaar lang te bewaren. REGLEMENT_________________________________________________ ARTIKEL 10 _________________________________________________ _________ 1. Het bestuur is gehouden een reglement vast te stellen, waarin die _____ onderwerpen worden geregeld, welke niet in deze statuten zijn vervat. ___ In het reglement wordt het kader geschetst waarbinnen de gelden van de __ Stichting kunnen worden besteed en de werkwijze van het verstrekken van gelden aan de medezeggenschapsraad en de oudercommissie. Dit reglement word aan het begin van ieder schooljaar geactualiseerd en aan de _________ medezeggenschapsraad ter goedkeuring voorgelegd. ___________________ _________ 2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn. _____ 3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te ________________________________________________________ heffen. _ 4. Op de vaststelling, wijziging en ophefflng van het reglement is het bepaalde ___________________________________ in artikel 11 lid 1 van toepassing. ______________________________________________ STATUTENWIJZIGING ______________________________________________________ ARTIKEL 11 __ 1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Het besluit daartoe moet ___ worden genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle
5
_ bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur ___________________________________________ enige vacature bestaat. ______ 2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand _______ komen. Tot het verlijden van deze akte is ieder bestuurslid bevoegd. _____ 3. De leden van het bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de ___ wijziging, alsmede de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft. _____________________ _____________________________________ ONTBINDING EN VEREFFENING ________________________________________________ ARTIKEL 12 __ 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen _________________ besluit is het bepaalde in artikel 11 lid 1 van toepassing. ________ 2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voorzover dit tot _____________________________ vereffening van haar vermogen nodig is. ____ 3. De vereffening geschiedt door het bestuur tenzij bij het liquidatiebesluit _______________________________ andere vereffenaars zijn aangewezen. _ 4. De vereffenaars dragen er zorg voor, dat van de ontbinding van de stichting _____ inschrijving geschiedt in het handelsregister, bedoeld in artikel 11 lid 3. ___ 5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel _____________________________________________ mogelijk van kracht. _______ 6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt besteed ____________________________ overeenkomstig het doel van de stichting. ______ 7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de _____ ontbonden stichting gedurende zeven jaren berusten onder de jongste ____ vereffenaar tenzij bij besluit tot ontbinding een andere (rechts-)persoon ________________________________________ daartoe werd aangewezen. ___________________________________________________ SLOTBEPALING ______________________________________________________ ARTIKEL 13 __ In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien beslist het __________________________________________________________ bestuur. ____________________________________________________________ SLOT ___________________________________ De comparant is mij, notaris, bekend. __ DEZE AKTE is verleden te 's-Hertogenbosch op de datum in het hoofd van deze ______________________________________________________ akte vermeld. _______ De inhoud van de akte is aan de comparant opgegeven en toegelicht. De _____ comparant heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te __________ stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud van de akte te hebben kennisgenomen en met de inhoud in te stemmen. _________________________ _____ Onmiddellijk daarna is de akte beperkt voorgelezen en onmiddellijk door de _________________________________ comparant en mij, notaris, ondertekend.
6
Volgt ondertekening. UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT