Raad voor Cultuur
Aan
de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mevrouw mr. M.C. van der Laan Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Onderwerp
Reactie rapport Visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep
R.J. Schimmelpennincklaan 3 Postbus 61243 2506 AE Den Haag Telefoon Telefax
070 - 310 66 86 070 - 361 47 27
E-mail
[email protected]
Geachte mevrouw Van der Laan, Op 2 april jl. heeft de Visitatiecommissie haar rapport “Omzien naar de omroep” aangeboden aan haar opdrachtgever, de Raad van Toezicht van de Publieke Omroep. Mede op basis van de bevindingen van deze commissie zal de Raad voor Cultuur advies aan u uitbrengen over te verlenen erkenningen en voorlopige erkenningen aan landelijke publieke omroepinstellingen. In deze brief onderstreept de Raad voor Cultuur de urgentie die spreekt uit de analyse van de Visitatiecommissie. Hij meent echter dat de maatregelen die de commissie op korte termijn voorstelt onvoldoende zijn in relatie tot de gesignaleerde tekortkomingen. De Raad dringt voor de huidige concessieperiode aan op een systematische evaluatie en daarop gebaseerde bijstelling van doelstellingen en wetgeving. Niet alleen uit de resultaten van de visitatie, maar ook uit de procedure kan lering worden getrokken. Voorgestelde veranderingen, zeker als deze belangrijke wetswijzigingen vereisen, kosten veel tijd. In dat kader zal een volgende visitatie in 2009 te laat zijn voor eventueel ingrijpende veranderingen in 2010. De Raad stelt voor te (laten) onderzoeken welke taken en eisen gesteld moeten worden aan een publieke omroep in een veranderende samenleving. Gelet op de belangrijke conclusie van de Visitatiecommissie dat “het geheel minder is dan de som der delen”1 zal de Raad bij zijn advies over de erkenningen voor zendtijd ook kijken welke bijdrage de individuele omroepinstellingen gezamenlijk leveren aan de realisatie van de taakstellingen van de Publieke Omroep als geheel.
1
Omzien naar de omroep, Visitatiecommissie, 2 april 2004, pagina 21-22.
Datum
22 april 2004 Nummer
med-2004.01299/1
Raad voor Cultuur
Instemming van de Raad met grote delen van het visitatierapport De Raad voor Cultuur spreekt zijn waardering uit voor de zorgvuldige en correcte wijze waarop de Visitatiecommissie haar taak heeft uitgevoerd. De Raad signaleert dat zowel analyse als conclusies op vele punten overeenkomen met aanbevelingen die hij in eerdere adviezen heeft gedaan. Zo heeft de Raad in zijn Vooradvies “Cultuur meer dan ooit”2 aangegeven dat de taakopdracht van de Publieke Omroep niet bevredigend wordt uitgevoerd en beveelt hij aan de inrichting van het bestel zodanig te herzien dat omroepvoorzitters geen zitting meer hebben in de Raad van Toezicht. De Visitatiecommissie komt tot eenzelfde conclusie. In de optiek van de Raad voor Cultuur is de Publieke Omroep op dit moment voor alles gebaat bij een sterke Raad van Bestuur die voldoende instrumenten in handen heeft om een ambitieus programmabeleid van de Publieke Omroep als geheel3 uit te voeren. Evenals de Visitatiecommissie oordeelt de Raad dat dit voor het medium televisie het best wordt gerealiseerd door een heldere netprofilering. In zijn advies over de concessiewetgeving4 heeft de Raad zich al uitgesproken vóór sterke profilering van televisienetten, maar tégen vaste bespelerscombinaties per net, het zogenaamde ‘thuisnetmodel’ dat een aantal omroepverenigingen voorstaat. Ook op dit punt komen de conclusies van de Visitatiecommissie5 en de Raad voor Cultuur overeen. Aanbevelingen van de Raad inzake de gepresenteerde modellen voor de omroep De Raad voor Cultuur is het eens met de Visitatiecommissie waar zij concludeert dat de situatie van de Publieke Omroep alarmerend is en dat actie op korte termijn is geboden. De Visitatiecommissie doet in dit kader een aantal aanbevelingen voor de korte termijn en presenteert een ‘toekomstmodel’. Het bevreemdt de Raad dat de Visitatiecommissie haar aanbevelingen voor de korte termijn presenteert als een mogelijk eindstation6 terwijl het gezien de analyse van de commissie logischer zou zijn korte termijn en toekomstmodel in elkaars verlengde te presenteren.7 De 2
Cultuur meer dan Ooit -Vooradvies van de Raad voor Cultuur (2005 - 2008) - sectoranalyse Media. Zoals geformuleerd in het concessiebeleidsplan 2000 - 2010. 4 Advies Concessiewetgeving Landelijke Publieke Omroep, Raad voor Cultuur, 29 september 1998. 5 ‘‘Een dergelijke constructie kan bovendien gemakkelijk leiden tot een geïsoleerd en rigide optreden van verschillende netten ten opzichte van elkaar, waarbij de besturing door de centrale organisatie bemoeilijkt wordt door de claims van autonomie’’, Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 23. 6 ‘‘Wanneer blijkt dat doorvoering van bovenstaande maatregelen (aanbevelingen voor de korte termijn - RvC) niet tot meetbaar betere prestaties leidt én wanneer dat aantoonbaar kan worden toegeschreven aan de opstelling van betrokken partijen, dan acht de commissie een verdergaande stelselwijzigingen onvermijdelijk’’, Omzien naar de omroep, pagina 23. 7 ’’Met deze gewijzigde structuur is de Publieke Omroep in de ogen van de commissie uiteindelijk beter toegerust om zijn taken te vervullen’’ en ‘‘Het nieuwe model creëert op deze wijze een uitdagende en voor een deel competitieve omgeving die een einde maakt aan de jarenlange ‘comfortzone’ 3
Pagina
2 Nummer
med-2004.01299/1
Raad voor Cultuur
aanbevelingen voor de korte termijn laten zich immers eenvoudig lezen als een eerste stap naar het ‘toekomstmodel’. Zo kan de aanbeveling aan de Raad van Bestuur gebruik te maken van de wettelijk toegestane 25% van het budget voor programmaversterkende middelen een aanzet zijn tot een vermindering van geldstromen waarover de omroepen autonoom kunnen beschikken. Ook de mogelijkheid al op korte termijn buitenproducenten rechtstreeks opdracht te geven voor programmaproductie8 kan naar oordeel van de Raad beschouwd worden als een eerste aanzet tot een situatie dat omroepen “de concurrentie (moeten) aangaan met derden, waaronder private producenten en productiemaatschappijen”.9 De Raad wil de realisatie van verdere verbeteringen binnen de huidige concessietermijn niet afhankelijk maken van het welslagen van de aanbevelingen voor de korte termijn, die immers mede om praktische en wettelijke redenen geformuleerd lijken te zijn. De Raad heeft zijn twijfel of de aanbevelingen voor de korte termijn - om redenen van organisatorische aard die hij uitvoerig heeft beargumenteerd in eerdere adviezen10 - de inhoudelijke resultaten zullen opleveren die de Visitatiecommissie beoogt. In dit verband meent ook de Raad voor Cultuur dat wetswijziging met betrekking tot de samenstelling van de Raad van Toezicht op korte termijn noodzakelijk is. De Visitatiecommissie oordeelt dat de huidige Raad van Toezicht organisatorische en strategische veranderingen binnen de Publieke Omroep in de weg staat.11 Een nieuwe Raad van Toezicht dient derhalve zo mogelijk voor het opstellen van het tussentijdse concessiebeleidsplan in 2005 geïnstalleerd te zijn. De samenstelling van de Raad van Toezicht dient een representatieve afspiegeling te zijn van de samenleving. Als gezegd, ziet de Raad deze wetswijziging als een eerste stap. Gezien de harde conclusies van de Visitatiecommissie over de prestaties van de Publieke Omroep en de omroepinstellingen zijn meer maatregelen nodig. Daartoe zijn vanaf 2005 tussentijdse evaluaties geboden. Zo moet de Publieke Omroep in zijn Meerjarenbegroting aangeven hoe hij de aanbevelingen van de Visitatiecommissie heeft vertaald naar de praktijk en wat hiervan de resultaten zijn. Dit biedt voortschrijdend inzicht hoe de Publieke Omroep invulling weet te geven aan de aanbevelingen van de Visitatiecommissie en welke vorderingen de Publieke Omroep maakt met de doelen die hij zichzelf heeft gesteld. Ook maakt deze procedure duidelijk welke wetsartikelen bij binnen het traditionele bestel’’, Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 143 en 144. 8 Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 118. 9 Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 134. 10 Vooradvies Raad voor Cultuur 2004 - 2008; Advies Meerjarenbegroting 2004 - 2008 Publieke Omroep. 11 ‘‘Bovendien blijkt dat met de overwegende representatie van de omroepen, in de personen van hun voorzitters, in de Raad van Toezicht van de Publieke Omroep een situatie is gecreëerd waarin het welhaast onmogelijk is om substantieel organisatorische en strategische vooruitgang te boeken’’, Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 104.
Pagina
3 Nummer
med-2004.01299/1
Raad voor Cultuur
voorrang aanpassing behoeven. Aanbevelingen van de Raad met betrekking tot de toekomst van de publieke omroep De Raad sluit niet uit dat op termijn, na het verstrijken van de huidige concessiewet in 2010, andere uitgangspunten een betere garantie bieden voor een sterke Publieke Omroep die voldoende flexibiliteit en slagkracht heeft om te reageren op veranderingen in de samenleving. In dit verband wijst de Raad erop dat de aanbevelingen van de volgende Visitatiecommissie pas in 2009 zullen verschijnen. Dit tijdstip is te laat om eventuele wetswijzigingen uit te werken voor het begin van de volgende concessieperiode. De Raad stelt u dan ook voor de komende 3 jaar te gebruiken om uit te (laten) werken welk model ook na 2010 de beste garanties biedt voor een evenwichtig medialandschap. Deze termijn maakt het mogelijk een eventueel ander model voor publieke omroep tijdig in wetgeving vast te leggen en te implementeren. De Raad voor Cultuur stelt ook een herijking voor van de taken en de eisen die gesteld worden aan de Publieke Omroep in het licht van maatschappelijke, technologische en internationale ontwikkelingen. De overheid zou deze herijking kunnen gebruiken als een leidraad voor het onderzoek naar mogelijk andere modellen voor omroep in Nederland. De Raad voor Cultuur is uiteraard bereid aan deze herijking zijn medewerking te verlenen. Referentiekader van de Raad inzake zijn advisering over de erkenningen In zijn advies over de erkenningen voor zendtijd wil de Raad voor Cultuur zijn beoordeling niet alleen baseren op de toelatingseisen gesteld in de Mediawet en op de beleidsplannen die de individuele aanvragers bij wet moeten indienen. Ook het Visitatierapport en de zelfevaluatierapporten van de omroepinstellingen en de Publieke Omroep vormen belangrijke informatiebronnen. Het oordeel van de Visitatiecommissie over de individuele omroepinstellingen is naar eigen zeggen mild en is gedeeltelijk gestoeld op een papieren werkelijkheid.12 13 Ondanks deze beperking weet de Visitatiecommissie voldoende aannemelijk te maken dat de landelijke publieke omroepen in de periode 2000-2004 individueel redelijk hebben gefunctioneerd, maar in hun gezamenlijke 12 De Visitatiecommissie merkt in haar rapport op dat zij heeft gewerkt binnen ‘‘het gegeven kader’’, een (zelf)evaluatie-instrument dat de commissie is aangereikt door de Raad van Toezicht. De commissie maakt hierbij de kanttekening ‘‘dat haar oordeel over de omroepinstellingen en de gezamenlijke Publieke Omroep voor een deel gestoeld moest zijn op een papieren werkelijkheid’’, Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 45. 13 Over het zelfevaluatierapport van de gezamenlijke Publieke Omroep constateert de commissie bovendien dat ‘‘er meer dan eens sprake is van een discrepantie tussen de situatie die in het zelfevaluatierapport wordt beschreven en de door de omroepmedewerkers en -bestuurders beleefde praktijk, die veelal minder positief is dan het rapport beschrijft’’, Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 74.
Pagina
4 Nummer
med-2004.01299/1
Raad voor Cultuur
verantwoordelijkheid voor het functioneren van de Publieke Omroep als geheel, ernstig tekortschieten. Of, zoals de commissie het verwoordt: het geheel is minder dan de som der delen.14 De Raad zal in het bijzonder op basis van de beleidsplannen van bestaande omroepinstellingen nagaan welke bijdrage zij gezamenlijk leveren aan de realisatie van de taakstellingen van de Publieke Omroep als geheel. Hierbij kijkt hij nadrukkelijk naar problemen die de Visitatiecommissie heeft geformuleerd, zoals het bereiken van (doel)groepen, en het realiseren van afspraken inzake fictie, Nederlands drama en aankoop. Deze werkwijze geeft de Raad voor Cultuur tevens een instrument in handen de lacunes in het aanbod van de Publieke Omroep te signaleren en beter te beoordelen of nieuwe aanvragers tot het bestel moeten worden toegelaten.
Hoogachtend,
mr. W. Sorgdrager Voorzitter
14
drs. R. Berends plv. Algemeen Secretaris
Omzien naar de omroep, 2 april 2004, pagina 21, 22.
Pagina
5 Nummer
med-2004.01299/1