3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Zonder Draagvlak, Geen Daadkracht!
Rapportage naar aanleiding van het enquêteonderzoek mei 2013
2013
Pagina 1 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................................................2 1. Inleiding ..........................................................................................................................3 1.1 Wat Boeit Het?!............................................................................................................3 1.2 Evaluatie aanbevelingen................................................................................................4 1.3 Huidig enquête onderzoek .............................................................................................7 2. Onderzoekstrategie ...........................................................................................................8 2.1 Probleemanalyse ..........................................................................................................8 2.2 Relevantie ...................................................................................................................8 2.3 Doelstelling .................................................................................................................8 2.5 Deelvragen..................................................................................................................8 2.6 Betrokkenheid ........................................................................................................... 10 2.7 Doelpopulatie ............................................................................................................ 10 2.8 Onderzoeksmethode ................................................................................................... 10 3. Aanpak.......................................................................................................................... 12 3.1 Vragenlijst................................................................................................................. 12 3.2 Wijze van analyseren.................................................................................................. 12 4. Resultaten ..................................................................................................................... 13 4.1 Respondenten............................................................................................................ 13 4.2 Overzicht contactgegevens Bestuurders ........................................................................ 14 4.3 Voorbereiding portefeuillehouderoverleg en AB-vergaderingen ......................................... 16 4.4 Stimulatie betrokkenheid door regiowerkgroep - of commissie. ........................................ 16 4.5 Holland Rijnland Berichten en Nieuwsbrief Regio ............................................................ 17 4.6 Samenstelling Algemeen Bestuur ................................................................................. 18 4.7 Stemverdeling DB-leden binnen het Algemeen Bestuur ................................................... 18 4.8 Gebruik moderne technologieën en nieuwe media .......................................................... 20 4.9 Betrokkenheid ........................................................................................................... 21 4.10 Samenwerking ......................................................................................................... 24 4.11 Opmerkingen en Suggesties ...................................................................................... 25 5. Conclusie ....................................................................................................................... 28 6. Validiteit en Betrouwbaarheid Onderzoek ........................................................................... 31 7. Bronnen ........................................................................................................................ 32 8. Bijlagen ......................................................................................................................... 33 Bijlage 1. Volledige vragenlijst zoals deze naar de respondenten verzonden is............................ 34
2013
Pagina 2 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
1. Inleiding Op 6 mei 2013 is een enquête uitgezet naar alle raads- en collegeleden binnen de regio van Holland Rijnland. Met deze enquête wordt getracht de betrokkenheid bij de intergemeentelijke samenwerking te toetsen. In 2009 deed de werkgroep Boeien en Binden een aantal aanbevelingen om de kloof, die ervaren werd tussen raadsleden en Holland Rijnland, te dichten en de intergemeentelijke samenwerking te bevorderen. Aan de hand van deze enquête zullen een aantal van die aanbevelingen geëvalueerd worden. Deze rapportage weerspiegelt de resultaten van de enquête en vormt deze om naar conclusies en aanbevelingen. Het is niet mogelijk om te concluderen of de samenwerking en de betrokkenheid ten opzichte van 2009 verbeterd is aangezien er geen nulmeting is. De beginhoofdstukken van deze rapportage geven een overzicht van de werkwijze die gehanteerd is tijdens en een verantwoording van dit onderzoek. Hoofdstuk 4 ‘Resultaten’ zal een abstracte weergave vormen van de resultaten en bekende feiten uit al bestaand onderzoek. In hoofdstuk 5 ‘Conclusie’ worden alle resultaten omgezet naar conclusies in de vorm van aanbevelingen om de regionale samenwerking in de toekomst verder te optimaliseren. Ter introductie nemen we u eerst mee terug naar 2008, waar het fundament van de werkgroep Boeien en Binden ligt.
1.1 Wat Boeit Het?! Een externe evaluatie van Holland Consultancy in augustus 2008 wijst uit dat men over het algemeen positief tegenover de samenwerking met Holland Rijnland staat. Toch zijn er nog een aantal verbeterpunten. Er wordt een kloof ervaren tussen raadsleden en Holland Rijnland. Raadsleden voelen zich niet betrokken bij de werkzaamheden van Holland Rijnland en hebben geringe kennis over successen die Holland Rijnland behaald. Tijdens de raadsconferentie ‘Grip op intergemeentelijke samenwerking’ van 24 september 2008 bleek dat raadsleden het gevoel hebben teveel achterin het beleidsproces te zitten, met als gevolg dat er weinig ruimte over blijft om sturing te geven. Dit alles liet het Algemeen Bestuur besluiten om een werkgroep in te stellen die zich over deze problemen kon buigen. In januari 2009 gaat de werkgroep Boeien en Binden van start met als taak de kloof tussen raads- en collegeleden te verkleinen aan de hand van de evaluatie van Holland Consultancy. De opdracht zoals die door hen geformuleerd werd luidde: “Presenteer concrete voorstellen hoe in Holland Rijnland de relatie tussen colleges en raden met Holland Rijnland kan verbeteren en de betrokkenheid kan worden vergroot.” De werkgroep is verschillende malen bijeen gekomen om te discussiëren over verschillende mogelijkheden om deze opdracht te volbrengen. Om invulling aan de opdracht te geven zijn er drie sporen gekozen die gevolgd zullen werden, namelijk: 1. Verbetering van de interne werkwijze inzake informatievoorziening en communicatie. Dit is onder andere vertaald in het door de regiocontactambtenaren opgestelde handboek “best practices regio” over de wijze waarop binnen Holland Rijnland, gemeenteraden en colleges regionale onderwerpen kunnen worden voorbereid en uitgewerkt; 2. Mogelijke wijzigingen in de structuur van het regiobestuur (democratische legitimatie, verhouding monisme-dualisme enz.). De subwerkgroep “regiostructuur” heeft in samenwerking met de griffierkring een inventarisatie over de modellen opgesteld; 3. Overige instrumenten genoemd door de werkgroep “Boeien en Binden” en aan de orde gesteld in de werkgroepvergaderingen.
2013
Pagina 3 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
1.2 Evaluatie aanbevelingen In totaal zijn heeft de werkgroep Boeien en Binden 14 aanbevelingen gedaan. Acht aanbevelingen komen voor rekening van Holland Rijnland en vier aanbevelingen voor rekening van de gemeenten. Daarnaast zijn twee aanbevelingen die zowel voor rekening van de gemeenten als Holland Rijnland zijn. In 2012 hield de ambtelijke werkgroep een evaluatie om te toetsen of de aanbevelingen hun beoogde doel behaald hadden. Hieronder staan alle aanbevelingen beschreven en wordt geëvalueerd of en hoe deze zijn opgepakt. Aanbeveling 1 t.b.v. gemeenten: Geef de interne werkprocessen voor gemeenschappelijke regelingen een adequate structuur, waardoor de betrokkenheid van bestuurders en raadsleden bij de beleidsvoorbereiding, beleidsvormgeving, en beleidsevaluatie van regionale projecten beter wordt gewaarborgd en raadsleden al “aan de voorkant” van het proces worden bediend. Om dit te bewerkstellen hebben de regiocontactambtenaren het handboek Best Practices opgesteld. Door gebruik te maken van dit handboek kunnen interne wekprocessen binnen de gemeenten op een dusdanige manier vormgegeven worden dat de invloed van colleges en raadsleden op de begeleidingsvorming maximaal wordt benut. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met griffiers en presidium. Het zorgt ervoor dat raads- en collegeleden eerder ‘aangehaakt’ raken bij de beleidsvorming binnen Holland Rijnland. Het handboek Best Practices biedt gemeenten veel handvatten. Aanbeveling 2 t.b.v. Holland Rijnland: Plaats op de Holland Rijnland website een overzicht van alle raads- en collegeleden met foto’s, portefeuilles en adresgegevens, zodat het “elkaar” kennen en gekend worden wordt bevorderd. Deze aanbeveling is opgevolgd. Op de website van Holland Rijnland zijn onder het kopje ‘Bestuur en Besluiten’ alle gegevens te vinden van raads- en collegeleden van deelnemende gemeenten. Er wordt getracht om dit overzicht zo actueel mogelijk te houden. Aanbeveling 3 t.b.v. Gemeenten: Stel, om de betrokkenheid van raadsleden te vergroten, een door de regiocoördinator en griffier ondersteunde regiowerkgroep of regiocommissie in, die vooraan in het proces de juiste informatie krijgt, tijdig agendapunten voorbespreekt en standpunten voorbereidt. In de praktijk zien sommige raadsleden de AB-voorstellen pas vlak voor de AB-vergadering. Dit terwijl bij vele gemeenten de voorstellen in de vorm van DB-voorstellen of PHO-voorstellen al in concept kunnen worden besproken. Het is hierbij van belang dat het duidelijker wordt of een PHO-stuk een DBstuk of AB-stuk betreft. Inmiddels hebben alle gemeenten een regiowerkgroep of –commissie. Aanbeveling 4 t.b.v. Gemeenten en Holland Rijnland: Breng bij de raadsleden de nu al bestaande formele informatielijnen waarmee invloed kan worden uitgeoefend en de democratische betrokkenheid kan worden vergroot, nadrukkelijker onder de aandacht. Op de website heeft dit soort informatie een goed vindbare plek gekregen en in de nieuwsbrief is veel informatie te vinden.
2013
Pagina 4 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Aanbeveling 5 t.b.v. Holland Rijnland Breng actuele ontwikkelingen kort en bondig via e-mail onder de aandacht van gemeentebestuurders en medewerkers. Bevorder een algemenere verspreiding van de regionale nieuwsbrief die toch al voor Leiden en Leiderdorp en andere belangstellende beschikbaar is. Elke veertien dagen worden de Holland Rijnland Berichten verstuurd. Deze e-nieuwbrief geeft inzicht in regionale zaken die zich voorgedaan hebben en in aanstaande punten voor besluitvorming in één van de regionale gremia. Voornaamste doel van nieuwsbrief is informatieoverdracht. Aanbeveling 6 t.b.v. Holland Rijnland Organiseer de discussie over de samenstelling van het Algemeen Bestuur met alle betrokkenen op gestructureerde wijze, bijvoorbeeld via de zogenoemde versnellingsmethode Deze discussie heeft 23 maart 2011 plaatsgevonden in het Algemeen Bestuur. Alvorens waren vier scenario’s uitgewerkt die besproken dienden te worden, namelijk: 1. een Algemeen Bestuur bestaande uit raads- en collegeleden; 2. een Algemeen Bestuur bestaande uit alleen raadsleden met “gemeentelijke fractievorming”; 3. een Algemeen Bestuur bestaande uit alleen raadsleden met “partijpolitieke fractievorming”; 4. een Algemeen Bestuur bestaande uit alleen collegeleden. In de vergadering werd besloten dat de samenstelling van het Algemeen Bestuur vooralsnog ongewijzigd blijft, namelijk ter bepaling aan de gemeenten zelf. Wel werd afgesproken om in 2013 een kleine evaluatie te houden over de samenstelling van het AB. Deze evaluatie is in dit onderzoek meegenomen. Aanbeveling 7 t.b.v. Gemeenten Treedt periodiek met elkaar in contact (in cluster- of sub-regionaal verband). Gemeenteraadfracties: bespreek regiozaken met de verwante fracties in partijverband. Door elkaar op (sub-)regionaal niveau te ontmoeten kan regionaal bewustzijn gecreëerd worden en groeit het begrip voor elkaars belangen. Een goede verstandhouding draagt bij aan de regionale samenwerking. Of hier behoefte aan is en de organisatie van bijeenkomsten is ter verantwoordelijkheid gesteld aan de fracties. Aanbeveling 8 t.b.v. Holland Rijnland Houd het aantal leden van het Dagelijks Bestuur beperkt. Biedt niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigde gemeenten aan als toehoorder te participeren in de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur of introduceer een roulatiesysteem. Op grond van de ervaring van afgelopen vijf jaren is het Dagelijks Bestuur tot de conclusie gekomen dat een bestuur met zes portefeuillehouders en een voorzitter het meest gewenst is. De aanbeveling om het mogelijk te maken om als toehoorder de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bij te wonen is niet overgenomen omdat voorkomen moet worden dat een situatie van pseudolidmaatschap ontstaat. Uiteraard bestaat de mogelijkheid om in een specifieke situatie een niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigde bestuurder voor een vergadering uit te nodigen. Het Algemeen Bestuur acht het wel zinvol dat door leden van het Dagelijks Bestuur afspraken worden gemaakt over de wijze van communiceren met niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigde gemeenten.
2013
Pagina 5 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Aanbeveling 9. t.b.v. Gemeenten Fracties van dezelfde politieke stroming: streef naar een gezamenlijk regioprogramma, dat in de eigen gemeente zijn weerslag vindt in het college- respectievelijk raadsprogramma Een gezamenlijk “politiek” programma maken dat dezelfde politiek gekleurde fracties met een meer regionale blik kijken naar opgaven die binnen Holland Rijnland opgepakt kunnen worden. Of en hoe dit wordt opgepakt is aan de fracties zelf. Hiertoe dienen politieke partijen zelf het initiatief te nemen. Aanbeveling 10 t.b.v. Holland Rijnland Holland Rijnland en gemeenten: maak (meer) gebruik van het instrument “speeddaten” om de onderlinge bekendheid en betrokkenheid van raadsleden te vergroten. Speeddaten is een vorm van kennismaken waarbij men vooraf bedachte vragen aan elkaar stelt om elkaar zo in relatief korte tijd te leren kennen. Dit kan worden gecombineerd met andere bijeenkomsten of congressen. Uit de evaluatie van het regiocongres van 14 september 2011 bleek dat deelnemers behoefte hadden aan het ‘speeddaten’, een middel dat toen niet was ingezet. Of anders een andere vorm van informeel contact voor of na het congres. Aanbeveling 11 t.b.v. Holland Rijnland Holland Rijnland: Organiseer jaarlijks één of meer regionale cursussen voor verschillende doelgroepen om regionale bewustwording te optimaliseren en “best practices” onder de aandacht te brengen. Raam hiervoor een budget. Deze aanbeveling is (nog) niet opgepakt. Aanbeveling 12 t.b.v. Holland Rijnland Onderzoek of en zo ja in welke vorm het invoeren van een bijzondere procedure voor lokale pijnpunten binnen het besluitvormingstraject Holland Rijnland (bijvoorbeeld een exonoratieprocedure) behulpzaam kan zijn. Een werkgroep bestaande uit Algemeen Bestuurleden zijn met deze aanbeveling aan de slag gegaan. In het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Midden van 20 mei 2011 is over dit onderwerp gesproken. Dit heeft echter niet tot een concreet voorstel geleid, naar aanleiding van de discussie werd besloten om het onderwerp te laten rusten en geen voorstel aan het Algemeen Bestuur voor te leggen. Aanbeveling 13 t.b.v. Holland Rijnland Organiseer een “ruilbeurs voor beleidsresultaten” tijdens bijeenkomsten die daarvoor geschikt zij, zoals workshops, seminars, lustrum, tijdens het jaarverslagenseizoen, via internet enz. Bij deze door Holland Rijnland georganiseerde bijeenkomsten wordt steeds gekeken of deze aanbeveling past in het betreffende programma. Aanbeveling 14 t.b.v. Holland Rijnland Onderzoek de mogelijkheden de democratische actieradius van raadsleden en bestuurders te vergroten door gebruik te maken van nieuwe technologische en innovatieve mogelijkheden (e-participatie, social media, online raadscommunity, Holland Rijnland 2.0).
2013
Pagina 6 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
In 2011 heeft een student van de Hogeschool Leiden hier onderzoek naar gedaan Op basis van de resultaten van dit onderzoek en een lezersonderzoek door communicatie, vindt verdere uitwerking plaats. Pleio maakt het mogelijk om projectdocumenten met partners te delen. Social media wordt gebruikt om stakeholders te informeren en te betrekken bij de organisatie en om de dialoog aan te gaan. 1.3 Huidig enquête onderzoek Het huidige enquêteonderzoek richt zich onder andere op een aantal van de bovenstaande aanbevelingen. Er wordt vooral getoetst hoe er over de aanbevelingen wordt gedacht en of er gebruik van gemaakt wordt. Daarnaast richt het enquêteonderzoek zich op de betrokkenheid van de raads- en collegeleden bij Holland Rijnland. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe aanbevelingen te doen of om de bestaande aanbevelingen aan te scherpen. Wellicht kunnen de resultaten ook gebruikt worden bij andere projecten, zoals bijvoorbeeld Kracht15. Door gebrek aan een nulmeting kan aan de hand van dit onderzoek niet geconstateerd worden of de ervaren kloof dichter is geworden.
2013
Pagina 7 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
2. Onderzoekstrategie 2.1 Probleemanalyse In 2009 bleek dat er een kloof werd ervaren tussen raadsleden en Holland Rijnland. De werkgroep Boeien en Binden werd ingesteld om deze kloof zoveel mogelijk te verkleinen, zo niet te dichten. In 2010 heeft de werkgroep een aantal aanbevelingen gedaan, zowel voor de deelnemende gemeenten zelf als voor Holland Rijnland. Nu, drie jaar later, is het van belang om te peilen of de aanbevelingen hun doel bereikt hebben en hoe het nu staat met de regionale betrokkenheid. 2.2 Relevantie Samenwerking tussen de deelnemende gemeenten is erg belangrijk voor de kracht van Holland Rijnland. Een effectieve en efficiënte samenwerking kan enkel slagen indien er voldoende draagkracht gecreëerd is. Zonder draagkracht geen daadkracht. Deze draagkracht kan alleen volstaan ingeval van betrokkenheid vanuit raadsleden en collegeleden bij Holland Rijnland. Ze moeten het gevoel hebben deel uit te maken van de werkzaamheden van Holland Rijnland, alleen zo kan de kloof verkleind worden. Om te bepalen hoe de betrokkenheid vergroot kan worden is het eerst van belang te bepalen hoe de samenwerking beoordeeld wordt. 2.3 Doelstelling Het doel van het onderzoek is zowel descriptief als prescriptief. Enerzijds wordt de betrokkenheid van raads- en collegeleden in kaart gebracht, anderzijds geeft dit onderzoek aanbevelingen die voortvloeien uit deze resultaten. Het onderzoek heeft dus een evaluerend en een recommanderend profiel. Er wordt nagegaan of de vooraf opgestelde aanbevelingen geresulteerd hebben in de beoogde doelstellingen. Deze evaluatie zal uitmonden in een normatief oordeel inclusief aanbevelingen. Doordat er geen nulmeting is, is het niet mogelijk om een vergelijkend onderzoek te doen waarbij de betrokkenheid van een paar jaar terug vergeleken wordt met de huidige betrokkenheid. Wel kan dit onderzoek als nulmeting worden beschouwd voor mogelijk vervolgonderzoek. 2.4 Probleemstelling Er is voorafgaande aan het onderzoek geen concrete probleemstelling geformuleerd. Wel zijn er een aantal te onderzoeken elementen vastgesteld. Dit zijn een aantal van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden en de mate van betrokkenheid en samenwerking. Het is lastig om een eenduidige probleemstelling te formuleren aan de hand van deze elementen. Vandaar dat we louter een aantal deelvragen opstellen die houvast bieden voor het analyseren van de resultaten. Deze deelvragen worden dus niet als geheel maar als op zichzelf staande onderdelen getoetst. Op deze manier proberen we een algemeen beeld te schetsen van de huidige situatie omtrent de regionale betrokkenheid van raads- en collegeleden richting Holland Rijnland. 2.5 Deelvragen De deelvragen komen voort uit een aantal onderwerpen die aan de hand van de enquête getoetst dienen te worden. De deelvragen zijn dus niet louter vragen maar eerder onderwerpen die toegelicht zullen worden aan de hand van het onderzoek. Hieronder staan deze onderwerpen inclusief bijhorende vragen die gehanteerd zullen worden bij de analyse van de onderzoeksresultaten.
2013
Pagina 8 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
1. Respondenten
Hoeveel Hoeveel Hoeveel Hoeveel
procent van de benaderde respondenten heeft de enquête ingevuld? raadsleden, collegeleden, AB-leden hebben de enquête ingevuld? niet AB-leden? procent per gemeente heeft de enquête ingevuld?
2. Aanbeveling 2. Gebruik contactgegevens bestuurders
Hoeveel procent van de respondenten kent en gebruikt deze overzichten (niet)?
3. Aanbeveling 3. instellen regiowerkgroep/commissie
Hoe worden portefeuillehoudersoverleggen voorbereid? Hoe worden AB-vergaderingen voorbereid
4. Aanbeveling 5. Holland Rijnland berichten (+ overige bronnen van informatie)
Hoeveel procent van de respondenten kent en leest de Holland Rijnland berichten (niet)? Hoeveel procent van de respondenten is geabonneerd op en leest de Nieuwsbrief Regio? Zijn de respondenten van mening voldoende informatie te ontvangen over Holland Rijnland? Zo nee, waar ligt dit dan aan?
5. Aanbeveling 6. Algemeen Bestuur samenstelling
Hoe zou de samenstelling van het Algemeen Bestuur er volgens de respondenten het beste uit kunnen zien? Is er een verschil in de manier waarop raadsleden en collegeleden, en AB-leden oordelen over de samenstelling van het Algemeen Bestuur? Hoe wordt hier per gemeente over geoordeeld?
6. Aanbeveling 8. Dagelijks Bestuur
Hoeveel procent van de respondenten vind dat het aantal stemmen van DB-leden tot een stem per DB-lid beperkt moet blijven? Is er een verschil in de manier waarop raadsleden en collegeleden, en AB-leden oordelen over het aantal stemmen per DB-lid? Hoe wordt hier per gemeente over geoordeeld?
7. Aanbeveling 14. Nieuwe technologieën en nieuwe media.
Hoeveel procent van de respondenten kent en gebruikt digitale informatiebronnen zoals de website van Holland Rijnland, Pleio en Twitter? Is er een verschil in het gebruik van nieuwe technologieën en nieuwe media tussen raadsleden, collegeleden en AB-leden?
8. Betrokkenheid
2013
Hoe betrokken achten de respondenten zich met betrekking tot Holland Rijnland? Is er een verschil in de betrokkenheid tussen AB-leden en niet-AB-leden? Is er een verschil in de betrokkenheid tussen raadsleden en collegeleden?
Pagina 9 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Vinden de respondenten dat de regiocommissie/regiowerkgroep van de eigen gemeente de betrokkenheid bevorderd? Is er een verband tussen het kennen en gebruiken van informatiebronnen en de betrokkenheid?
9. Samenwerking
Wat is het gemiddelde rapportcijfer dat de respondenten geven voor de samenwerking? Wat is het gemiddelde rapportcijfer dat voor de samenwerking wordt geven door raadsleden, collegeleden en AB-leden? Is er een verband tussen de betrokkenheid en de hoogte van het gemiddelde rapportcijfer van respondenten die zich betrokken voelen en respondenten die zich niet betrokken voelen?
10. Opmerkingen en suggesties
Wat zijn opvallende respondenten?
of
veel
terugkomende
opmerkingen
en/of
suggesties
van
2.6 Betrokkenheid Een centraal kernbegrip in het onderzoek is ‘betrokkenheid’. De evaluatie van 2009 is een concrete definiëring van dit begrip schuldig gebleven. In deze enquête is het begrip duidelijk afgebakend zodat hier geen onduidelijkheid over zou ontstaan bij de respondenten. Dit draagt bij aan de validiteit van het onderzoek. Om betrokkenheid te meten hebben wij de volgende definiëring gehanteerd. Respondenten zijn betrokken indien zij: Op de hoogte zijn van wat er speelt binnen Holland Rijnland, hier een duidelijke mening over hebben of kunnen vormen en daar een bijdrage aan leveren. Oftewel, dat men een actieve rol heeft omtrent Holland Rijnland. 2.7 Doelpopulatie De doelpopulatie van dit onderzoek zijn alle raads- en collegeleden van de vijftien deelnemende gemeenten binnen de regio van Holland Rijnland. In totaal zijn 410 respondenten benaderd. We achten het van groots belang dat zowel de actieve- als niet actieve leden van Holland Rijnland deel uitmaken van het onderzoek. Deze maken allemaal deel uit van de regio en het is van grootst belang dat iedereen betrokken wordt. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een gestratificeerde steekproef aangezien de doelpopulatie niet louter volledig maar ook in deelpopulaties geanalyseerd zal worden. Zo wordt er ook per gemeente gekeken hoe de vragen worden beantwoord en worden verschillen tussen raads- en collegeleden getoetst. 2.8 Onderzoeksmethode Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een enquête. Deze onderzoeksstrategie is het beste in staat om de meningen van veel verschillende onderzoekseenheden te verzamelen. Aangezien we de opinies
2013
Pagina 10 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
van een grote groep mensen willen peilen is dit de beste methode. Het onderzoek is specifiek gericht op de raads- en collegeleden binnen de regio van Holland Rijnland. De respondenten zijn niet direct benaderd, daardoor is het niet duidelijk wie de enquête heeft ingevuld en wordt de anonimiteit gewaarborgd. De enquête is door een specialist digitaal vormgegeven en vervolgens via e-mail naar alle respondenten verstuurd. Op die manier is de kans groter dat louter onderzoekseenheden de enquête in zullen vullen. Een nadeel van een dergelijke vorm van onderzoek doen is de standaardisatie die een enquête met zich meebrengt. De respondent wordt als het ware gestuurd in zijn antwoord doordat er slechts een aantal opties zijn. Daarnaast weet je niet waarom respondenten iets vinden of waarop ze hun antwoord baseren.
2013
Pagina 11 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
3. Aanpak 3.1 Vragenlijst De vragenlijst is in samenwerking met meerdere personen opgezet. Zo hebben onder andere een expert op het gebied van statistisch onderzoek en een medewerkster van communicatie hun blik op de vragenlijst geworpen. Er is veel overleg geweest over de inhoud en de vormgeving van de vragen. De definitieve vragenlijst is door een medewerkster van de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Leiden digitaal vormgegeven en uitgezonden. Vooraf is afgesproken om de enquête anoniem te houden. Daarom is er ook voor gekozen om geen (telefonische) nagesprekken te doen naar aanleiding van de resultaten. 3.2 Wijze van analyseren De enquête is geheel gedigitaliseerd. Op deze manier is het voor de respondent makkelijk om de enquête in te vullen en te verzenden. Vervolgens zijn alle resultaten door een expert digitaal vormgegeven. Aan de hand van deze tabellen en grafieken hebben wij de aanbevelingen en conclusies geschreven. In eerste instantie wilden we ook kijken hoe de vragen per gemeente beantwoord werden. Op deze manier konden we peilen of respons per gemeente afwijkt van andere gemeenten. Het doel hiervan is om de regiocommissie/werkgroep bij opvallende situaties op de hoogte te stellen en te betrekken bij de aanbevelingen. Aangezien de respondentenopkomst bij sommige gemeenten laag was hebben we ervoor gekozen om de gemeenten te clusteren in de volgende clusters: -
Duin- en Bollenstreek: Teylingen, Katwijk, Lisse, Hillegom, Noordwijk en Noordwijkerhout. Leidse Regio: Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude, Voorschoten, Oestgeest Rijnstreek: Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude
Een week na het uitzenden van de enquête is er een herinneringsmail gestuurd naar de respondenten om de hoeveelheid respons te bevorderen.
2013
Pagina 12 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
4. Resultaten Na het verwerken van de resultaten zijn alle gegevens zorgvuldig geanalyseerd. In dit hoofdstuk presenteren we alle resultaten aan de hand van grafieken en tabellen en tekstuele toelichting hierop. Elke paragraaf wordt afgesloten met een korte conclusie.
4.1 Respondenten In totaal zijn 403 raads- en collegeleden uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête.Van hen hebben 113 mensen de enquête ingevuld. Dit betekend dat er een opkomstpercentage van 28% behaald is. Van de 335 raadsleden hebben 90 (=27%) de enquête ingevuld en van de 68 collegeleden 23 (=34%). De 113 respondenten bestaan voor 79% uit raadsleden en voor 21% uit collegeleden. Van de 47 AB-leden hebben 22 (=46,8%) de enquête ingevuld. Van alle respondenten is 20% AB-lid en 80% niet AB-lid.
Aantal Respondenten 450 400 350 300 250
Totaal benaderd Respondenten
200 150 100 50 0 Totaal
Raadslid
Collegelid
AB-lid
De respondentenopkomst viel bij sommige gemeenten laag uit. Soms hadden slechts enkele bestuurders de enquête ingevuld. De reden hiervoor is ons niet bekend. Om het opkomstpercentage te verhogen is er een week na uitzenden van de enquête nog een herinnering gestuurd. De reden voor de lagere opkomst bij sommigen gemeenten is onbekend. Het absolute opkomstcijfer zorgt ervoor dat het niet mogelijk is om conclusies te trekken per gemeente, aangezien het kleine respondentenaantal voor ongeldige resultaten zorgt. Vandaar dat we de gemeenten geclusterd hebben en van daaruit conclusies trekken. Deze cluster zijn de volgende: -
2013
Duin- en Bollenstreek: Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen. Leidse Regio: Leiden, Leiderdorp, Oestgeest, Voorschoten en Zoeterwoude Rijnstreek: Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude
Pagina 13 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat in elke gemeente minder dan de helft van de bestuurders de enquête ingevuld heeft. Het gemiddelde opkomstpercentage per gemeente is 29,5%, wat dus redelijk overeenkomt met de algemene opkomst van 28%
Absoluut en relatief aantal respondenten per cluster 50,00%
50
40
40,00%
38,90% 33,60%
30,00%
30 27% 20
20,00%
10
10,00%
0,00%
0 Duin- en Bollenstreek
Leidse Regio
Rijnstreek
Bij het uitsturen van de enquête hoopten we op een zo groot mogelijke respondentenopkomst. Een opkomst van 28% is zeker niet slecht, maar toch lager dan in eerste instantie gewenst. Zeker onder de AB-leden was een hogere opkomst verwacht. Voorafgaande aan het onderzoek was de hypothese dat de enquête vooral door betrokken bestuurders, zoals AB-leden, ingevuld zou worden. Daarnaast is de opkomst per gemeente wisselend met zowel uitschieters naar boven als naar beneden. Door te clusteren is getracht grotere groepen te vormen zodat hier een uitspraak over gedaan kan worden. Doch zal dit niet teveel gebeuren aangezien er grote verschillen in respondentenaantallen binnen deze clusters zitten.
4.2 Overzicht contactgegevens Bestuurders Een van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden was om een overzicht met contactgegevens en foto’s van alle bestuursleden op de website van Holland Rijnland te plaatsen omdat
2013
Pagina 14 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
dit bijdraagt aan het ‘elkaar kennen’. Op de website van Holland Rijnland is dit overzicht te vinden onder het kopje ‘Bestuur en Besluiten’. Er wordt getracht dit overzicht zo actueel mogelijk te houden. Door middel van de enquête is onderzocht in hoeverre bestuurders ook daadwerkelijk gebruik maken van dit overzicht. Dit onderzoek toont aan dat 51% van de respondenten dit overzicht niet kent. Daarnaast blijkt dat 30% van de respondenten het overzicht wel kent maar hier geen gebruik van maakt. Slechts een minderheid, 19% van de respondenten, kent en gebruikt dit overzicht met contactgegevens. Gebruik van het overzicht contactgegevens bestuurders
Kent overzicht niet Kent overzicht, maar maakt geen gebruik van Kent overzicht en maakt hier gebruik van
Zowel bij raadsleden (19%) als bij collegeleden (17%) gebruikt slechts een klein aantal het overzicht. Een groot aantal collegeleden kent het overzicht wel (65%), maar toch maakt de meerderheid (48%) er geen gebruik van. AB-leden maken meer gebruik van het overzicht dan niet-AB-leden. Van de ABleden is slechts een klein percentage dat het overzicht niet kent. Het zijn voornamelijk de raadsleden waarbij dit overzicht onbekend is. Voor maarliefst 56% is dit een onbekend overzicht. Meer dan de helft van de collegeleden kennen het overzicht, toch maakt maar 17% hier ook daadwerkelijk gebruik van.
2013
Pagina 15 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
4.3 Voorbereiding portefeuillehouderoverleg en AB-vergaderingen In de enquête werd de respondent gevraagd op wat voor wijze de portefeuillehoudersoverleggen en de AB-vergaderingen voorbereid worden in diens gemeente. Zij kregen hierbij een viertal opties namelijk: in een (regio)commissie of werkgroep, door middel van ambtelijke voorbereiding, vooraf in het college of anders, namelijk: ‘…’. Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Opvallend is het feit dat bij geen van de gemeente hetzelfde ingevuld is. Dit betekend dat niet iedereen op de hoogte is van de wijze van voorbereiding van portefeuillehoudersoverleggen en AB-vergaderingen.
4.4 Stimulatie betrokkenheid door regiowerkgroep - of commissie. De derde aanbeveling van de werkgroep Boeien en Binden luidde: ‘stel, om de betrokkenheid van raadsleden te vergroten, een door de regiocoördinator en griffier ondersteunde regiowerkgroep of regiocommissie in, die vooraan in het proces de juiste informatie krijgt, tijdig agendapunten voorbespreekt en standpunten voorbereidt.’ Deze aanbeveling is door alle gemeenten opgepakt. 58% van de respondenten geeft aan dat het instellen van een dergelijke werkgroep of commissie bijdraagt aan de betrokkenheid bij en/of bekendheid van Holland Rijnland. Volgens 27% van de respondenten is dit niet het geval. Vooral AB-leden zijn van mening dat de regiowerkgroep of regiocommissie bijdraagt aan de betrokkenheid en bekendheid, 77% van hen gaf dit aan.
2013
Pagina 16 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Bevordert de regiocom m issie/regiow erkgroep de betrokkenheid bij en/of bekendheid van Holland Rijnland?
16%
Ja Nee 27%
58%
Geen mening
De enquête toont dus aan dat het merendeel van de respondenten van mening is dat de regiocommissie/regiowerkgroep bijdraagt aan de betrokkenheid bij en bekendheid van Holland Rijnland. Zowel bij raads-, college- als AB-leden gaf een meerderheid dit aan.
4.5 Holland Rijnland Berichten en Nieuwsbrief Regio De vijfde aanbeveling heeft betrekking op de Holland Rijnland Berichten. Deze digitale regionale nieuwsbrief wordt elke veertien dagen verstuurd en is bedoeld om informatie omtrent regionale zaken te verschaffen. Op die manier kan informatie over de regio kort en bondig onder de aandacht gebracht worden. Uit de enquête blijkt dat de helft van de respondenten deze Holland Rijnland Berichten kent en leest. 26% van de respondenten kent de nieuwsbrief wel maar maakt er geen gebruik van. De overige 24% kent de Holland Rijnland Berichten niet.
Naast de Holland Rijnland Berichten kunnen geïnteresseerden zich ook abonneren op de Nieuwsbrief Regio, een initiatief van gemeenten Leiden en Leiderdorp. 82% van de respondenten is geabonneerd op de nieuwsbrief. Hiervan zegt 72% hem (bijna) altijd of regelmatig te lezen. 10% van de geabonneerde leest de nieuwsbrief niet. Van alle respondenten kent 18% de Nieuwsbrief Regio niet.
2013
Pagina 17 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Naast de Holland Rijnland Berichten en de Nieuwsbrief Regio zijn er nog meer informatieverschaffende bronnen die men kan raadplegen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de website van Holland Rijnland en Twitter. Over het gebruik hiervan is meer te lezen onder paragraaf 4.8. Deze informatiebronnen in acht genomen leidt ertoe dat 85% van de respondenten aangeeft voldoende informatie over Holland Rijnland te ontvangen. Van de 17 respondenten die naar hun mening onvoldoende informatie over Holland Rijnland ontvangen geeft een gelijk aantal aan dat dit te wijden valt aan Holland Rijnland, de eigen gemeente en aan zichzelf. Veel respondenten leggen de verantwoordelijkheid van het gebrek aan informatie bij alle drie gezamenlijk. Uit de enquête blijkt dat veel respondenten gebruik maken van zowel de Holland Rijnland Berichten als de Nieuwsbrief Regio. Vooral de Nieuwsbriefregio is bij een meerderheid van de respondenten bekend. Bij de Holland Rijnland Berichten is deze bekendheid iets kleiner. Deze en nog een aantal digitale informatiebronnen leiden ertoe dat een meerderheid van de respondenten van mening is voldoende informatie te ontvangen vanuit Holland Rijnland.
4.6 Samenstelling Algemeen Bestuur Uit de evaluatie van Boeien en Binden uit 2009 bleek dat raadsleden ontevreden waren over de inrichting van het Algemeen Bestuur. Naar aanleiding hiervan heeft er in 2011 een discussie plaatsgevonden over de samenstelling van het Algemeen Bestuur. De uitkomst hiervan was om de keuze vooralsnog bij de gemeenteraden zelf te laten. Het Algemeen Bestuur kent momenteel dus
een ‘gemengd bestuursmodel’, dit houdt in dat de gemeenten zelf kunnen kiezen of zij collegeleden, raadsleden of een combinatie daarvan afvaardigen in het Algemeen Bestuur. De huidige enquête bevestigt deze voorkeur, een meerderheid van de respondenten wil de keuze bij de gemeenten leggen. 30% vindt dat het Algemeen Bestuur uit een mix van raads- en collegeleden zou moeten bestaan. 22% ziet het liefst een Algemeen Bestuur bestaande uit louter raadsleden. Een Algemeen Bestuur bestaande uit louter collegeleden wordt niet geprefereerd, slechts 4% ziet dit als beste inrichting.
De enquête toont dus aan dat de samenstelling van het Algemeen Bestuur ter bepaling aan de gemeente zelf moet blijven.
4.7 Stemverdeling DB-leden binnen het Algemeen Bestuur Holland Rijnland heeft een Dagelijks Bestuur (DB) van zeven personen (zes gewone leden en een voorzitter). De leden van het Dagelijks Bestuur zijn op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen ook lid van het Algemeen Bestuur (AB). De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor
2013
Pagina 18 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
dat elke lid van het Algemeen Bestuur (dus ook een lid van het Dagelijks Bestuur) in het Algemeen Bestuur stemrecht heeft. Iedere gemeente heeft in het AB een aantal stemmen dat in verhouding is met het aantal inwoners in de gemeente (meer inwoners = meer stemmen). Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe zij hun stemmen binnen hun afvaardiging in het Algemeen Bestuur verdelen. Bijvoorbeeld: -
-
-
De Katwijkse afvaardiging in het AB bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Katwijk 14 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: Het Katwijkse DB lid heeft 4 stemmen en de twee AB leden hebben elk 5 stemmen. In de Katwijkse afvaardiging hebben de AB leden dus meer stemmen dan de DB leden. De Leidse afvaardiging bestaat uit 7 personen, waarvan 2 ook lid van het DB zijn. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Leiden 24 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: De 2 Leidse DB leden hebben elk 2 stemmen, de 5 AB leden hebben elk 4 stemmen. In de Leidse afvaardiging hebben de AB leden meer stemmen dan de DB leden. De afvaardiging van Kaag en Braassem bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is In totaal mogen zijn op basis van het inwonertal van Kaag en Braassem 6 stemmen uitbrengen. Dat hebben zij als volgt verdeeld: Het DB lid van Kaag en Braassem heeft 2 stemmen, de overige 2 AB leden hebben ook 2 stemmen. In de afvaardiging van Kaag en Braassem hebben de AB- en de DB leden dus evenveel stemmen.
In de enquête werd de respondenten de vraag voorgelegd of zij van mening zijn dat het aantal stemmen per DB-lid beperkt moet blijven tot één stem. 54% van de respondenten geeft aan dat ze het hiermee eens zijn. 27% is het hier niet mee eens.
Stemverdeling DB beperken tot een stem per DB-lid 70% 65% 60% 55% 50% 45% 40%
Ja
35%
Nee
30%
Geen mening
25% 20% 15% 10% 5% 0% Totaal
Raadsleden
Collegeleden
AB-leden
Alle deelgroepen uit de enquête zijn van mening dat de stemverdeling van DB-leden beperkt moet blijven tot één stem per DB-lid.
2013
Pagina 19 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
4.8 Gebruik moderne technologieën en nieuwe media De laatste aanbeveling van de werkgroep Boeien en Binden richtte zich op het gebruik van nieuwe technologische en innovatieve mogelijkheden zoals e-participatie, social media, online raadscommunity en Holland Rijnland 2.0. Naar aanleiding van deze aanbeveling is er in juni 2011 een onderzoek uitgevoerd door Maarten van Vessem, student van de Leidsche Hogeschool, naar hoe sociale media bij kan dragen aan de onderlinge samenwerking en solidariteit tussen raadsleden en bestuurders van de gemeenten binnen de regio Holland Rijnland. Hij concludeerde dat het toepassen van sociale media van toegevoegde waarde is voor de intergemeentelijke samenwerking. Uit zijn onderzoek bleek dat 73% van de respondenten social media gebruikt. LinkedIn en Twitter kwamen als populairste platforms naar voren. Men gebruikt deze twee platforms voornamelijk om te netwerken en om eigen standpunten duidelijk te maken. Momenteel maakt Holland Rijnland gebruik van de platforms Twitter, LinkedIN, Pleio, website, Wikipedia. Gebruik van informatiebronnen van Holland Rijnland 100
80
Totaal
60
Raadsleden Collegeleden 40
AB-leden
20
0 Website
Holland Rijnlandberichten
Pleio
Twitter
Pleio is een online platform waarop overheidsinstanties een deelsite kunnen aanvragen. Het is een afgeschermde omgeving waarbij de gegevens staan opgeslagen op de servers in eigendom van de overheid. De enquête toont aan dat slechts een klein aantal van de respondenten op de hoogte is van dit platform. In totaal kent 25% van de respondenten Pleio, maar slechts 2% van de respondenten maakt er gebruik van. 75% zegt dit Platform niet te kennen. De website van Holland Rijnland is voor 6% van de respondenten onbekend. Het merendeel, 55%, kent de website en zegt er ook gebruik van te maken. AB-leden maken meer gebruik van de website dan niet AB-leden. Slechts 13% van de respondenten maakt gebruik van de Holland Rijnland Twitter. 23% kent de twitter pagina wel maar maakt er geen gebruik van. Maarliefst 75% van de respondenten kent de twitter van Holland Rijnland niet. Opvallend is dat zowel raadsleden, collegeleden als AB-leden geen tot weinig gebruik maken van de twitterpagina van Holland Rijnland. Er is vrijwel geen onderscheid in het twitter gebruik tussen AB-leden en niet AB-leden.
2013
Pagina 20 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Twitter Holland Rijnland 55% 49%
50%
50%
45% 40%
37%
36%
35% 30%
AB-Lid
25%
niet AB-lid
20% 13%
15%
14%
10% 5% 0% Kent en gebruikt het
Kent maar gebruikt het niet
Kent het niet
Uit de resultaten blijkt dat er nog niet heel veel gebruik wordt gemaakt van het beschikbare aanbod aan informatie. Vooral zaken als Twitter en Pleio wordt erg weinig gebruikt. Hier kan dus nog winst uitgehaald worden. Door op de hoogte te zijn van actuele informatie wordt betrokkenheid vergroot. Daarnaast dragen platforms als Twitter en Pleio bij aan de samenwerking tussen verschillende gemeenten doordat bestuurders makkelijker met elkaar in contact gebracht kunnen worden.
4.9 Betrokkenheid De enquête legde de respondenten de vraag voor hoe betrokken zij zichzelf achten bij Holland Rijnland Dit hebben we gemeten aan de hand van een likertschaal. Hierin konden respondenten de mate van hun betrokkenheid aangeven door te kiezen uit de opties: niet betrokken, beetje betrokken, betrokken, zeer betrokken. Van alle respondenten zegt 50% zich betrokken te voelen bij Holland Rijnland. 11% zegt zich zeer betrokken te voelen. 31% voelt zich een beetje betrokken en 8% voelt zich niet betrokken. Uit de enquête blijkt dat de betrokkenheid bij Holland Rijnland groter is dan de nietbetrokkenheid. Betrokkenheid
8%
11%
Zeer Betrokken 31%
Betrokken Beetje Betrokken Niet Betrokken
50%
2013
Pagina 21 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
De enquête toont aan dat collegeleden zich meer betrokken voelen bij Holland Rijnland dan raadsleden. Er waren geen collegeleden die zeiden zich niet betrokken te voelen, bij de raadsleden waren dit er 9. De enquête toont aan dat collegeleden meer betrokken zijn bij Holland Rijnland dan raadsleden. 90% 80% 70% 60% Zeer Betrokken
50%
Betrokken Beetje Betrokken
40%
Niet Betrokken
30% 20% 10% 0% Totaal
Raadsleden
Collegeleden
Daarnaast toont de enquête aan dat AB-leden zich meer betrokken voelen dan niet AB-leden. Geen van de AB-leden zegt zich niet betrokken te voelen, daarnaast voelt meer dan 1/3 zich zeer betrokken. Van de niet AB-leden voelt slechts 5% zich zeer betrokken en voelt 10% zich niet betrokken.
Betrokkenheid AB-leden en Niet-AB-leden 70% 60% 50% Zeer Betrokken
40%
Betrokken Beetje Betrokken
30%
Niet Betrokken
20% 10% 0% AB-lid
2013
Niet-AB-lid
Pagina 22 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Als we de resultaten per cluster analyseren blijkt dat de respondenten uit de Leidse regio meer betrokken zijn dan respondenten uit de andere twee clusters. De Rijnstreek voelt zich het minst betrokken. betrokkenheid per cluster 70% 60% 50% Zeer Betrokken
40%
Betrokken Beetje Betrokken
30%
Niet Betrokken
20% 10% 0% Duin- en Bollenstreek
Leidse Regio
Rijnstreek
De respondenten zijn qua betrokkenheid onderverdeeld in twee groepen, namelijk: (zeer) betrokken en een beetje/niet betrokken. Als aan de hand van deze twee groepen gekeken wordt naar het informatie gebruik vallen een aantal zaken op. Zo kennen en gebruiken de betrokken respondenten duidelijk meer informatiebronnen dan respondenten die een beetje of niet betrokken zijn. Vooral van de Nieuwsbrief Regio, de Holland Rijnland Berichten en van de website van Holland Rijnland wordt bij de eerste groep duidelijk meer gebruik gemaakt. Daarnaast blijkt dat respondenten die een beetje of niet betrokken zijn bij Holland Rijnland vaker de informatiebronnen niet kennen dan (zeer) betrokken respondenten. Zo kent 32% van de beetje/niet betrokken respondenten de Holland Rijnland Berichten niet. 23% van hen kent de Nieuwsbrief Regio niet. Kennen en gebruiken van informatiebronnen 70% 60% 50%
Nieuwsbrief Regio
40%
Holland Rijnlandberichten Website Holland Rijnland
30%
Twitter Pleio
20% 10% 0% (zeer) betrokken
2013
beetje/niet betrokken
Pagina 23 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Kent maar maakt geen gebruik van 60%
50%
40%
Nieuwsbrief Regio Holland Rijnland Berichten
30%
Website Holland Rijnland Twitter Pleio
20%
10%
0% (Zeer) Betrokken
Beetje/niet Betrokken
Niet geabonneerd op/kent informatiebron niet 70% 60%
Nieuwsbrief Regio 50%
Holland Rijnlandberichten
40%
Website Holland Rijnland Twitter
30%
Pleio 20% 10% 0%
(zeer) Betrokken
beetje/niet betrokken
De enquête toont aan dat er geen duidelijk verband is tussen de betrokkenheid en het gebruik van informatiebronnen. Zo gebruikt slechts 12% van de (zeer) betrokken respondenten de Twitter van Holland Rijnland en 62% de Holland Rijnland Berichten. Van de niet/amper betrokken respondenten kent het merendeel de informatiebronnen wel maar maken zij hier geen gebruik van.
4.10 Samenwerking De respondenten hebben een cijfer gegeven voor de samenwerking met Holland Rijnland. Het gemiddelde rapportcijfer van alle respondenten is een 6,3. 22% van de respondenten geeft een score van een 5 of lager. 25% geeft een 8 of hoger. Collegeleden geven de samenwerking gemiddeld een hoger punt dan de raadsleden. Collegeleden geven de samenwerking een score van een 7,2 waar raadsleden gemiddeld een 6,1 geven. Ook is er een opvallend verschil tussen het gemiddelde cijfer van AB-leden en niet-AB-leden. AB-leden geven de samenwerking gemiddeld een 7,1 en niet-AB-leden een
2013
Pagina 24 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
6,1. Hieruit valt op te maken dat bestuurders die betrokken zijn de samenwerking beter beoordelen dan bestuurders die dit niet zijn.
Er is een verband tussen de mate van betrokkenheid en het gemiddelde cijfer voor de samenwerking. Zo beoordelen respondenten die zichzelf zeer betrokken voelen bij Holland Rijnland de samenwerking hoger dan respondenten die zich niet of een beetje betrokken voelen. Naarmate de mate van betrokkenheid afneemt daalt ook het rapportcijfer. Gemiddeld rapportcijfer per mate betrokkenheid
Gemiddelde Cijfer 10
50%
9
45%
8
40%
7
35%
6
30%
5
25%
4
20%
3
15%
2
10%
1
5%
(zeer) betrokken Beetje/Niet betrokken
0%
0 Zeer betrokken
Betrokken
Beetje Betrokken
Niet Betrokken
8 of hoger
7
6
5 of lager
4.11 Opmerkingen en Suggesties Een aantal respondenten hebben de enquête van een suggestie of opmerking voorzien. Deze zijn zowel positief als negatief van aard. Deze zijn allemaal aandachtig gelezen en gelden als belangrijke resultaten in het onderzoek. Er waren een aantal veel terugkomende opmerkingen en suggesties die hieronder uitgewerkt staan en voorzien zijn van citaten. Een eerste opvallend feit is de wens naar compactere informatie vanuit Holland Rijnland. Een groot aantal respondenten geeft aan dat de grote stukkenstroom overweldigend is en mede door gebrek aan tijd het niet mogelijk is alle informatie tot zich te nemen. Momenteel maakt Holland Rijnland al gebruik van oplegvellen, deze worden niet genoemd in de suggesties. Wellicht zijn respondenten van mening dat deze niet voldoen of zijn ze niet bekend met deze oplegvellen.
2013
Pagina 25 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
'Houdt de rapportage KORT en BONDIG. Er worden nu enorme pakken papier geproduceerd. Het gemiddeld raadslid heeft geen tijd om dat allemaal te lezen. Maak desnoods uittreksels voor raadsleden.’ 'De stukken zijn over het algemeen te veelomvattend. Soms honderden pagina's met heel veel overlap en "zoek de verschillen". Graag veel beknoptere en ter zake doende info.’ In een aantal suggesties en opmerkingen komt terug dat raadsleden meer betrokken zouden willen zijn. Voor de een is dit slecht mogelijk door een grote hoeveelheid aan andere werkzaamheden, de ander heeft het gevoel dat er te weinig mogelijkheden zijn om betrokken te raken. ‘Het ontbreekt simpelweg aan tijd om HR de juiste aandacht te geven. Maar HR doet haar best om alle info die nodig is aan te leveren.’ 'Meer interactiviteit met raadsleden verzorgen, niet via grootscheepse informatiedagen, maar middels kleinere themasessies 'Bij regionale bijeenkomsten meer richten op ontmoeten en kennismaking. Er is binnen de programma's veel ruimte voor koffie zeg maar, maar dan staan toch de raadsleden van dezelfde gemeente bij elkaar.’ Deze suggestie sluit mooi aan bij aanbeveling tien van Boeien en Binden waarbij aandacht geschonken wordt aan het concept speeddaten. Bij deze kennismakingsvorm worden vooraf bedachte vragen aan elkaar gesteld om elkaar zo in relatief korte tijd te leren kennen. Dit concept kan toegepast worden tijdens bijeenkomsten of congressen. Een evaluatie van het regiocongres van 14 september 2011 toonde aan dat deelnemers erg positief stonden tegenover het speeddaten. Na dit congres is het speeddaten niet tot amper gebruikt. Een aantal raadsleden geven aan wel graag betrokken te worden maar dat hun eigen agenda het niet toelaat om overal aanwezig te kunnen zijn. Daarom zouden veel raadsleden liever hebben dat Holland Rijnland naar hen toekomt met informatie in plaats van andersom. Er is vraag naar meer aandacht vanuit Holland Rijnland naar raads- en collegeleden toe. 'Regionaal overleg/ informatie raadsleden op locatie.’ 'Samenwerking moet gericht zijn op versterking van ieders belang. Duidelijk geven en nemen, halen en brengen. Tbv meerwaarde!’ 'Kom naar de gemeentes toe! Vergader op andere momenten dan onder reguliere werktijden (raadsleden hebben meestal een gewone baan en doen raadswerk erbij") zaterdagochtend ofzo..’ 'Bij boeien en binden draait het om elkaars interesse voeden, elkaar leren kennen en samenwerken. Dit zie ik niet in de dagelijkse raadspraktijk… Het is beperkt tot portefeuillehouders en hun overleggen. HR moet veel meer dan nu het apparaat van de raad en gemeentes zijn en niet van colleges.’ Een aantal opmerkingen en suggesties suggereren dat sommige respondenten niet volledig op de hoogte zijn van dat wat Holland Rijnland is en doet. 'Holland Rijnland is over het algemeen een ver van mijn bedshow. Daardoor is de bemoeienis niet sterk. HR is verworden tot een veel te groot geheel.’
2013
Pagina 26 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
‘Gemeenschappelijke regelingen hebben een compleet eigen terminologie (algemeen bestuur, dagelijks bestuur, portefeuillehouder, portefeuillehoudersoverleg enz.) voor mensen die zijdelings betrokken zijn is dit allemaal wat ingewikkeld. Termen gebruiken die ook in de gemeenten gebruikt worden, zou allicht de boel wat duidelijker maken.’ Het is moeilijk om te volgen wat Holland Rijnland doet als er onbekendheid heerst omtrent de terminologie die veelal gebruikt wordt. Wellicht is er meer behoefte aan verduidelijking. Meer besef van de werkzaamheden van Holland Rijnland zal bijdragen aan de betrokkenheid van bestuurders uit de regio. Naast een aantal suggesties van respondenten zijn er ook negatieve opinies onder respondenten. Zo zijn er respondenten die het liefst zouden zien dat Holland Rijnland afgeschaft wordt. Anderen zien wel iets in een regionaal samenwerkingsverband, maar zouden het een andere invulling geven dan momenteel het geval is. 'Hef Holland Rijnland op en maak er een simpel samenwerkingsverband tussen de gemeenten van. De meerwaarde van Holland Rijnland ten opzichte van een normaal samenwerkingsverband is niet te vinden, bovendien kost het de belastingbetaler heel veel geld. Niet democratisch gekozen en onzichtbaar voor de burger.’ 'De raad voelt zich nauwelijks bestrokken, en ik zelf als AB lid eigenlijk ook nauwelijks. Achteraf ja of nee zeggen, veel meer is het niet. 'Holland Rijnland moet zich beperken tot het organiseren van samenwerkingsprojecten. Het moet geen instituut worden. Deze enquete suggereert dat.’ 'De demokratische legitimatie van het bestuur (AB en DB) van Holland Rijnland is indirekt verkregen en weerspiegelt niet realistisch de politieke verhoudingen in de regio. De kleinere politieke fracties kunnen in veel mindere mate de invloed uitoefenen die bij hun getalsmatige status zou horen, terwijl de grotere fracties juist meer invloed hebben. Het draagvlak voor projecten en besluiten binnen Holland Rijnland houden daardoor weinig rekening met standpunten van significante minderheden en missen daardoor draagvlak. De positieve betrokkenheid bij HR wordt hierdoor niet groter.’ 'Holland Rijnland als instituut (gemeenschappelijke regeling) opheffen en alleen een platform voor dynamisch organiseren van samenwerkingsprojecten (kleine staf).
2013
Pagina 27 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
5. Conclusie Met deze enquête wordt getracht een beeld te schetsen over de stand van zaken tussen bestuurders en Holland Rijnland. In 2009 bleek dat er een kloof werd ervaren tussen beiden. Bij gebrek aan een nulmeting was het niet mogelijk om te toetsen of de kloof verkleind of vergroot is. Wel heeft de enquête het mogelijk gemaakt om een aantal belangrijke onderwerpen omtrent samenwerking en betrokkenheid te toetsen. Na verwerking en analysering van de data zijn er een aantal aanbevelingen tot stand gekomen ter bevordering van deze samenwerking en betrokkenheid. In totaal zijn 403 bestuurders per mail benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. De enquête is door 28% van de respondenten ingevuld. Dit is zeker geen slechte opkomst, al hoopt men altijd op een zo hoog mogelijke respons. Wel een opvallend feit is de opkomst van de AB-leden, 22 van de 48 ABleden hebben de enquête ingevuld. Wij vermoedde dat vooral actieve bestuurders, zoals leden van het Algemeen Bestuur (AB), deel zouden nemen aan het onderzoek. Ook is het relatieve respondentenaantal bij sommige gemeenten erg laag, onder de 20%. Dit betekend dat het trekken van conclusies per gemeente niet tot geldige informatie leidt. Daarom hebben we de gemeenten in drie clusters verdeeld, namelijk de Duin- en Bollenstreek, de Leidse Regio en de Rijnstreek. Alle data is geanalyseerd, de resultaten hebben geleid tot acht aanbevelingen. Sommige van deze aanbevelingen komen overeen met of sluiten aan op de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden van 2009. Dit omdat we van mening zijn dat, met oog op het huidige onderzoek, deze aanbevelingen opnieuw of anders opgepakt dienen te worden. Aanbeveling 1. Meer tijd en middelen investeren in het verschaffen van informatie omtrent de rol en werkzaamheden van Holland Rijnland Uit de suggesties van het onderzoek blijkt dat het niet voor een ieder duidelijk is wat de precieze functie en rol van Holland Rijnland is. Betrokkenheid bij werkzaamheden is onmogelijk in geval men niet weet wat het doel of het nut van deze werkzaamheden is. Het is van belang dat Holland Rijnland hier tijd en aandacht aan besteed indien zij een goed functionerende samenwerking wenst. Deze informatieverschaffing kan digitaal, via de website of online platforms of door bijeenkomsten te organiseren. In het eerste geval is het van belang de het gebruik van sociale media en moderne technologieën wordt gestimuleerd onder de bestuurders en door Holland Rijnland actueel wordt gehouden. In geval van bijeenkomsten is het van belang om goed na te denken over een concrete invulling. Vraag je bijvoorbeeld de college- en raadsleden naar een bijeenkomst toe te komen of benader je zelf de gemeenten, bijvoorbeeld door langs te komen op raadsvergaderingen en daar een korte presentatie of discussie te houden over Holland Rijnland. Aanbeveling 2. Concretiseren van informatiestroom richting niet AB-leden Uit veel suggesties en opmerkingen komt naar voren dat er momenteel een te grote stukken- en informatiestroom vanuit Holland Rijnland voortvloeit. Mede door tijdsgebrek en overige werkzaamheden zorgt dit ervoor dat deze stukken niet of slechts gedeeltelijk gelezen kunnen worden. Hierdoor ontstaat er een informatieachterstand wat tot gevolg heeft dat bestuurders zich minder tot niet betrokken voelen bij de werkzaamheden van Holland Rijnland. Dit is te zien als een neerwaartse spiraal, want hoe minder belangstelling richting de werkzaamheden hoe minder snel een bestuurder geneigd zal zijn om zich in Holland Rijnland te verdiepen. Daarom is het van belang om in de toekomst de informatiestroom te concretiseren. Dit betekent dat besluiten en beleid beknopt samengevat wordt in begrijpbare taal zodat het voor bestuurders vergemakkelijkt wordt om op de hoogte te blijven. Momenteel maakt Holland Rijnland al gebruik van oplegvellen waarop schematisch de informatie van het onderliggende stuk weergegeven wordt. Kennelijk voldoet deze vorm van concretisering niet, wellicht zijn deze oplegvellen te concreet waardoor het aan inhoudelijkheden verliest.
2013
Pagina 28 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Aanbeveling 3. Het oppakken en toepassen van het instrument speeddaten Het (meer) gebruik maken van het instrument speeddaten vormde al een onderdeel van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden in 2009. Het doel van speeddaten is om in relatief korte tijd kennis te maken met andere bestuurders. Dit kan gecombineerd worden met bijeenkomsten of congressen. Het speeddaten is slechts beperkt toegepast. Dit is jammer want het is een ideale manier om elkaar beter te leren kennen. Tijdens koffiemomenten op bijeenkomsten bestaat al snel het gevaar dat men blijft hangen bij bekenden. Een variatie op het speeddaten is om bij een bijeenkomst door middel van naambordjes een tafelverdeling te maken waarbij raads- en collegeleden van verschillende gemeenten gemixt worden om ze op die manier met elkaar in contact te brengen. Aanbeveling 4. Bestaande informatiebronnen meer stimuleren In het onderzoek zijn een aantal informatiebronnen aan de orde gekomen, zoals de website van Holland Rijnland, Twitter, Pleio, Holland Rijnland Berichten en de Nieuwsbrief Regio. Uit het onderzoek blijkt dat er nog niet optimaal gebruik wordt gemaakt van deze bronnen. Door kennis te nemen van de informatie die deze bronnen verschaffen blijven bestuurders op de hoogte van dat wat er in de regio speelt. Dit zorgt ervoor dat zij hierover mee kunnen praten en denken, wat uiteindelijk hun betrokkenheid vergroot. Het is dus van belang dat het gebruik van deze informatiebronnen gestimuleerd wordt. Aanbeveling 5. Meer gebruik maken van sociale media Het gebruik van media en ICT is razend populair als het gaat om informatie-uitwisseling en het leggen en behouden van sociale contacten. Momenteel maakt Holland Rijnland gebruik van Twitter, Facebook, Pleio en Linkedin, al is dit gebruik alles behalve intensief. Door enerzijds het gebruik van deze sociale media bij bestuurders te stimuleren en anderzijds zelf intensiever gebruik te maken van deze platforms wordt het mogelijk gemaakt om snel en goedkoop informatie te verschaffen. Daarnaast bieden de online platforms mogelijkheden tot discussie, peilingen, netwerken en nieuwe contacten. Wel is het van belang dat de sociale media als aanvullend en niet als vervangend worden gezien. Voor de bestuurders die een voorkeur hebben voor e-mail of briefcontact moet die mogelijkheid blijven bestaan. Aanbeveling 6. Betrokkenheid bewerkstellen door jaarlijkse bijeenkomsten van het DB In 2009 werd gesproken over de kloof tussen raads- en collegeleden enerzijds en Holland Rijnland anderzijds. Holland Rijnland hecht veel waarde aan betrokkenheid van de raads- en collegeleden uit de regio. Een van de aanbevelingen van Boeien en Binden was om raadsleden te stimuleren elkaar te leren kennen. Maar is dit wel de oplossing? Zou Holland Rijnland niet moeten proberen om de raadsleden te leren kennen? Hierbij moet niet vergeten worden dat betrokkenheid niet afdwingbaar is, dit moet je verdienen. Daarom is het van belang dat Holland Rijnland belangstelling toont voor de bestuurders en ruimte vrijmaakt waardoor betrokkenheid mogelijk wordt. Dit kan bijvoorbeeld door raadsleden niet te vragen naar een congress te komen maar juist naar de raadsleden toe te gaan. Dit is recentelijk gebeurd tijdens de DB-rondes langs de raden van alle gemeenten. Deze bijeenkomsten werden zeer positief beoordeeld. Het schept een sfeer van samen sterk staan. Daarom is het van belang dat dit soort rondes in de toekomst vaker georganiseerd gaan worden, liefst in de vorm van een jaarlijkse bijeenkomst. Daarnaast kunnen medewerkers van Holland Rijnland langs gaan bij raadsvergaderingen. Op die manier worden sociale netwerken versterkt en ontstaat er meer bekendheid omtrent Holland Rijnland. De namen van Holland Rijnlandmedewerkers zijn wellicht bekend bij raadsleden, maar op deze manier
2013
Pagina 29 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
krijgen deze namen een gezicht. Op die manier ontstaat er een wisselwerking waarbij wederzijdse belangstelling en betrokkenheid ontstaat wat de samenwerking bevorderd. Aanbeveling 7. Het aantal stemmen per DB-lid binnen de vergadering van het AB beperken tot een stem. Uit de enquête blijkt dat 54% van de respondenten van mening is dat het aantal stemmen beperkt moet worden tot een stem per DB-lid. 19% van de respondenten had geen mening over deze kwestie, 27% was het hiermee oneens. Aangezien dit niet door Holland Rijnland zelf bepaald kan worden kan er alleen een oproep gedaan worden aan die gemeenten die een DB-lid leveren aan het AB om het stemrecht van dit AB-lid te beperken tot één stem. Aanbeveling 8. Laat de samenstelling van de leden van het AB ter bepaling van de deelnemende gemeenten zelf. De enquête toont aan dat het merendeel van de respondenten (39%) de samenstelling van het AB (raads- en/of collegeleden) ter bepaling van de deelnemende gemeenten zelf moet blijven. Dit is de tweede keer dat deze uitspraak luidt, daarom kan vooralsnog de conclusie getrokken worden dat deze kwestie onaangepast moet blijven. Wellicht kan de discussie opnieuw gevoerd gaat worden als op basis van de uitkomsten van de Kracht15 discussie het samenwerkingsorgaan een andere vorm en/of inhoud krijgt.
2013
Pagina 30 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
6. Validiteit en Betrouwbaarheid Onderzoek In dit onderdeel van het rapport zal de validiteit van het onderzoek weergegeven worden. Daarnaast wordt beoogd in hoeverre dit onderzoek als betrouwbaar beoordeeld kan worden en op welke punten de validiteit en betrouwbaarheid bemoeilijkt werd. Qua voorbereiding is er veel tijd gestoken in het opstellen van de vragenlijst. Voor een enquêteonderzoek is het van belang om concrete vragen te hanteren waarover inhoudelijk geen discussie mogelijk is. Daarnaast moeten de antwoordopties ruimte bieden voor alle toetsbare mogelijkheden. De vragenlijst is door meerdere personen bekeken en van commentaar voorzien. Dit draagt bij aan de bruikbaarheid van de vragenlijst. Er is niet voor gekozen om een pilot plaats te laten vinden waarbij een aantal externen de enquête testen op fouten of onduidelijkheden. Vooralsnog hebben wij naar aanleiding van de enquête geen vragen of opmerkingen ontvangen, waardoor we ervan uit kunnen gaan dat de vragenlijst duidelijk en concreet genoeg was. Vervolgens is er nauwkeurig en zorgvuldig omgegaan met de verwerking van de resultaten, we hebben dit aan een expert op het gebied van kwantitatief onderzoek overgelaten. Iets wat bij dit onderzoek in acht genomen dient te worden is het feit dat de opkomstpercentage van de enquete 28% is. Dit houdt in dat minder dan 1/3 van de bestuurders de enquête ingevuld heeft. Al is de opkomst niet slecht, een hogere opkomst zou meer validiteit verschaffen. Momenteel zijn de resultaten niet te veralgemeniseren aangezien ze op een klein percentage van alle bestuurders slaan. Opvallend was dat sommige gemeenten relatief erg weinig respondenten leverden. Alle respondenten zijn per e-mail benaderd. Enerzijds is dit een voordeel aangezien het hanteren van een digitale enquête efficiënter en sneller werkt dan een schriftelijke versie. Nadelig hierbij is dat het moeilijk te controleren is of alle e-mailadressen juist zijn. Zo werd vlak voor het uitzenden van de herinneringsmail ontdekt dat een aantal e-mailadressen onjuist waren. Dit betekent dat sommigen bestuurders alleen de herinneringsmail ontvangen hebben. Daarnaast werd de enquête tijdens de meivakantie uitgezet, dit kan ervoor zorgen dat mensen de enquête niet hebben ingevuld. Ondanks dat de resultaten niet algemeen geldend zijn geven ze wel een indicatie over bepaalde zaken.
2013
Pagina 31 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
7. Bronnen M. van Vessum, Onderzoek Boeien en Binden in Holland Rijnland met sociale media, Leiden: 2011 Regiocoördinatoren Regio Holland Rijnland, Handboek Best Practices Regio, 2009 Holland Consultancy, Evaluatie Samenwerkingsverband Holland rijnland, Amsterdam: 2008 Werkgroep Boeien en Binden, Wat Boeit Het!?, 2009 Werkgroep Boeien en Binden, Evaluatie aanbevelingen, 2009 S. van Thiel, Bestuurskundig Onderzoek; een methodologische inleiding, 2007 Holland Rijnland, Adviesnota Samenstelling Algemeen Bestuur en stemmen in het Algemeen Bestuur, Oestgeest 2011
2013
Pagina 32 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
8. Bijlagen Bijlage 1. Volledige vragenlijst zoals deze naar de respondenten verzonden is
2013
Pagina 33 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Bijlage 1.
Volledige vragenlijst zoals deze naar de respondenten verzonden is.
Geachte [naam respondent] Welkom bij de enquête van de werkgroep ‘Boeien en Binden’ Holland Rijnland In 2008 heeft het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland opdracht gegeven tot het uitvoeren van een evaluatie over de intergemeentelijke samenwerking binnen Holland Rijnland. Deze evaluatie bestond uit een ronde van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland langs de gemeenteraden binnen Holland Rijnland en een externe evaluatie uitgevoerd door het adviesbureau Holland Consultancy. Als een van de belangrijke conclusies kwam naar voren dat de gemeenteraden destijds afstand ervoeren met Holland Rijnland. Omdat boeien en binden van gemeenteraden voor de regionale samenwerking essentieel is, is toen besloten de werkgroep Boeien en Binden in te stellen. Deze werkgroep, bestaande uit vier raadsleden, vier collegeleden en vier ambtenaren heeft als opdracht mee gekregen om met concrete voorstellen te komen hoe de relatie tussen colleges en gemeenteraden met Holland Rijnland te verbeteren. Het eindrapport ‘Wat boeit het?!’ van deze werkgroep is op 16 december 2009 in het Algemeen Bestuur besproken. In het rapport staan aanbevelingen voor zowel de gemeenten als voor Holland Rijnland zelf. Zowel de gemeenten als Holland Rijnland zijn druk aan de slag gegaan met de aanbevelingen. Inmiddels zijn veel van de aanbevelingen doorgevoerd. In het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen van 21 september 2012 is verzocht om de evaluatie nader te beschouwen. De werkgroep Boeien en Binden is na initiatief van burgemeester Staatsen van de gemeente Voorschoten op het idee gekomen van een korte enquête om te beoordelen of de aanbevelingen ook daadwerkelijk hebben geleid tot meer betrokkenheid van raads- en collegeleden bij Holland Rijnland. - verder In 2009 publiceerde de werkgroep Boeien en Binden het rapport ‘Wat boeit het?!. Dit rapport bevat een aantal aanbevelingen voor de deelnemende gemeenten van Holland Rijnland als wel voor Holland Rijnland zelf. Rapport ‘Wat boeit het?!’ oktober 2009: http://bit.ly/YPA3E3 1. Kent o o o
u het eindrapport "Wat boeit het?! " van de werkgroep Boeien en Binden? Ja, en ik heb het ook gelezen Ja, ik weet dat het bestaat maar ik heb het niet gelezen Nee
- verder – Eén van de aanbevelingen uit het rapport "Wat boeit het?!" voor de gemeenten luidde: "Stel, om de betrokkenheid van raadsleden te vergroten, een door de regiocoördinator en griffier ondersteunde regiowerkgroep of regiocommissie in, die vooraan in het proces de juiste informatie krijgt, tijdig agendapunten voorbespreekt en standpunten voorbereidt." De betrokkenheid die wij toetsen houdt in dat; U op de hoogte bent van wat er speelt binnen Holland Rijnland, hier een duidelijke mening over heeft of kunt vormen en dat u het gevoel heeft deel uit te maken van Holland Rijnland.
2013
Pagina 34 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
2. Bent u van mening dat de regiocommissie of regiowerkgroep in uw gemeente
bijdraagt aan de betrokkenheid met en Holland Rijnland? o Ja o Nee o Geen mening - verder – 3. Hoe worden de vergaderingen van de portefeuillehouderoverleggen binnen uw
gemeente voorbereid? o In een (regio)commissie/werkgroep o Door middel van ambtelijke voorbereiding o Vooraf in het college o Anders, namelijk: > 4. Hoe worden de vergaderingen van het Algemeen Bestuur binnen uw gemeente
voorbereid? o In een (regio)commissie/werkgroep o Door middel van ambtelijke voorbereiding o Vooraf in het college o Anders, namelijk: > -verder – Eén van de aanbevelingen uit het rapport "Wat boeit het?!" voor Holland Rijnland luidde: "Plaats op de Holland Rijnland site een overzicht van alle raads- en collegeleden met foto’s, portefeuilles en adresgegevens, zodat het “elkaar kennen en gekend worden” wordt bevorderd." Op de website van Holland Rijnland staan nu dergelijke overzichten: http://bit.ly/16RklKo http://bit.ly/10TD7yr 5. Wist o o o
u dat op de website van Holland Rijnland deze overzichten staan? Ja, en ik zoek daar ook wel eens gegevens op Ja, maar ik maak er geen gebruik van Nee
- verder – Een andere aanbeveling voor Holland Rijnland luidde: Actuele ontwikkelingen kort en bondig via e-mail onder de aandacht van gemeentebestuurders en medewerkers. Bevorder een algemenere verspreiding van de regionale nieuwsbrief (die toch al voor Leiden en Leiderdorp en andere belangstellende beschikbaar is). Elke veertien dagen wordt een e-nieuwsbrief (Holland Rijnland Berichten nieuwe stijl) uitgebracht waarin melding wordt gemaakt van de in het oog springende regionale zaken die zich in de achterliggende periode hebben voorgedaan en inzicht geeft in de aanstaande (belangrijke) punten voor besluitvorming in één van de regionale gremia. Voorbeeld van de Nieuwsbrief Regio
2013
Pagina 35 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Voorbeeld van Holland Rijnland Berichten
6. Er zijn verschillende bronnen voor informatie van Holland Rijnland. Geef aan van
welke van de onderstaande bronnen u (nog meer) gebruik maakt
Kennis en gebruik informatiebronnen Ken ik en ik maak er ook gebruik van
Ken ik maar ik maak er geen gebruik van
Ken ik niet
Holland Rijnland website Holland Rijnland berichten Pleio Twitter Holland Rijnland 7. Bent o o o o o
u geabonneerd op de Nieuwsbrief Regio? Ja, en ik lees hem (bijna) altijd Ja, en ik lees hem regelmatig Ja, maar ik lees hem (bijna) nooit Nee, maar het is mij wel bekend Nee, het is mij niet bekend
8. Krijgt u naar uw mening voldoende informatie over Holland Rijnland? o ja o Nee 9. Indien u van mening bent dat u onvoldoende informatie over Holland Rijnland krijgt,
is dit dan voor het gevolg van een onvoldoende informatievoorziening door: o Holland Rijnland
2013
Pagina 36 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
o o
De eigen gemeente Beiden
- verder - verder – Het Algemeen Bestuur kent momenteel dus een ‘gemengd bestuursmodel’, dit houdt in dat de gemeenten zelf kunnen kiezen of zij collegeleden, raadsleden of een combinatie daarvan afvaardigen in het Algemeen Bestuur. Een van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden was om de discussie te voeren over de samenstelling van het Algemeen Bestuur. De vraag die hierbij aan de orde kwam is of het Algemeen Bestuur enkel uit raadsleden of collegeleden zou moeten bestaan, of uit een combinatie van beiden. Daarnaast vroeg men zich af of deze samenstelling veranderd zou moeten worden, of dat de samenstelling ter bepaling van de deelnemende gemeente zo zou moeten blijven. 10. Hoe zou wat u betreft de samenstelling van het Algemeen Bestuur eruit moeten zien? o Zoals het nu is: ter bepaling van de deelnemende gemeenten zelf o Alleen raadsleden uit deelnemende gemeenten o Alleen collegeleden uit deelnemende gemeenten o Combinatie van raadsleden en collegeleden uit deelnemende gemeenten o Geen voorkeur
- verder – Holland Rijnland heeft een Dagelijks Bestuur (DB) van zeven personen (zes gewone leden en een voorzitter). De leden van het Dagelijks Bestuur zijn op grond van de Wet Gemeenschappelijke regelingen ook lid van het Algemeen Bestuur (AB). De Wet Gemeenschappelijke Regelingen schrijft voor dat elke lid van het Algemeen Bestuur (dus ook een lid van het Dagelijks Bestuur) in het Algemeen Bestuur stemrecht heeft. Iedere gemeente heeft in het AB een aantal stemmen dat in verhouding is met het aantal inwoners in de gemeente (meer inwoners = meer stemmen). Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe zij hun stemmen binnen hun afvaardiging in het Algemeen Bestuur verdelen. Bijvoorbeeld:
De Katwijkse afvaardiging in het AB bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Katwijk 14 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: Het Katwijkse DB lid heeft 4 stemmen en de twee AB leden hebben elk 5 stemmen. In de Katwijkse afvaardiging hebben de AB leden dus meer stemmen dan de DB leden.
De Leidse afvaardiging bestaat uit 7 personen, waarvan 2 ook lid van het DB zijn. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Leiden 24 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: De 2 Leidse DB leden hebben elk 2 stemmen, de 5 AB leden hebben elk 4 stemmen. In de Leidse afvaardiging hebben de AB leden meer stemmen dan de DB leden.
De afvaardiging van Kaag en Braassem bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is In totaal mogen zijn op basis van het inwonertal van Kaag en Braassem 6 stemmen uitbrengen. Dat hebben zij als volgt verdeeld: Het DB lid van Kaag en Braassem heeft 2 stemmen, de overige 2 AB leden hebben ook 2 stemmen. In de afvaardiging van Kaag en Braassem hebben de AB- en de DB leden dus evenveel stemmen.
2013
Pagina 37 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Als u de stemverhoudingen van alle gemeenten wilt zien, die staan hier: http://www.hollandrijnland.net/bestuur-en-organisatie/algemeen-bestuur/2013-0327%20totaal%20overzicht%20stemverhouding%20AB-leden%202010-2014.pdf
11. Vindt u dat het aantal stemmen van de leden van het Dagelijks Bestuur in een
Algemeen Bestuur vergadering tot één stem per DB lid beperkt zou moeten blijven? o Ja o Nee o Geen mening -
verder –
12. U bent o Raadslid in één van de gemeenten van Holland Rijnland o Collegelid in één van de gemeenten van Holland Rijnland 13. Sinds welk jaar bent u raads- of collegelid?
> 14. Van welke gemeente bent u raads- of collegelid? o o o o o o o o o o o o o o o
Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oestgeest Rijnwoude Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
15. Heeft u in uw portefeuille onderwerpen van Holland Rijnland? o Ja o Nee 16. Bent u lid van het AB van Holland Rijnland o Ja, sinds het jaar: > o Nee
-
verder –
De betrokkenheid die wij toetsen houdt in dat;
2013
Pagina 38 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
U op de hoogte bent van wat er speelt binnen Holland Rijnland, hier een duidelijke mening over heeft of kunt vormen en dat u het gevoel heeft deel uit te maken van Holland Rijnland. 17. Gezien deze omschrijving van Betrokkenheid, hoe betrokken acht u uzelf ten opzichte
van Holland Rijnland o Niet betrokken o Amper betrokken o Betrokken o Wel betrokken maar nog niet genoeg o Heel erg betrokken 18. Op een schaal van 1 tot 10, hoe positief staat u momenteel tegenover de
samenwerking met Holland Rijland? 1= niet positief, 10 = heel positief o 1 o 2 o 3 o 4 o 5 o 6 o 7 o 8 o 9 o 10 19. Als u suggesties heeft om de betrokkenheid bij Holland Rijnland te bevorderen kunt u
die hieronder geven. > 20. Als u nog andere opmerkingen heeft kunt u die hieronder geven.
> - verstuur – Bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek
2013
Pagina 39 van 40
3-9-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
2013
Pagina 40 van 40