RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Plangebied Hart van Oijen AM08167
Opdrachtgever BRO Postbus 4 5280 AA Boxtel Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM08167 Status rapport Definitief
Autorisatie Opsteller rapport:
paraaf
Ing. T.K.P.G. Thijssen Kwaliteitscontrole: Ing. J.M.G. Reuver
datum 10 oktober 2008
paraaf
datum 10 oktober 2008
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING RESULTATEN
3
1. INLEIDING
5
2. VOORONDERZOEK 7 2.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 7 2.2 Topografische beschrijving............................................................................................................. 7 2.3 Historisch overzicht en omgeving................................................................................................... 8 2.4 Dossieronderzoek........................................................................................................................... 8 2.5 Asbest........................................................................................................................................... 10 2.6 Omgeving van de onderzoekslocatie ........................................................................................... 10 2.7 Bodemopbouw en geo(hydro)logie............................................................................................... 11 2.8 Beschrijving van de onderzoekslocatie ........................................................................................ 11 2.9 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie ............................................................................ 11 2.10 Onderzoekshypothese.................................................................................................................. 11 3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 13 3.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 13 3.2 Onderzoeksstrategie .................................................................................................................... 13 4. VELDWERKZAAMHEDEN 15 4.1 Algemeen ..................................................................................................................................... 15 4.2 Grondbemonstering...................................................................................................................... 15 4.3 Grondwatermonstername............................................................................................................. 15 5. LABORATORIUMONDERZOEK 17 5.1 Algemeen ..................................................................................................................................... 17 5.2 Grond(meng)monster(s) ............................................................................................................... 17 5.2.1 Analyseresultaten grond(meng)monsters............................................................................ 18 5.2.2 Toetsing van de gestelde hypothese ................................................................................... 21 5.3 Grondwatermonster(s).................................................................................................................. 21 5.3.1 Analyseresultaten grondwatermonster(s) ............................................................................ 21 5.3.2 Toetsing van de gestelde hypothese ................................................................................... 23 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Bijlagen: 1 2a t/m f 3 4a t/m f 5 6 7
Topografische overzichtskaart Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten Boorprofielen en zintuiglijke waarnemingen Analyseresultaten grond(meng)monster(s) met streef- en interventiewaarden Analyseresultaten grondwatermonster(s) met streef- en interventiewaarden Foto’s onderzoekslocatie Saneringscertificaat ondergrondse HBO-tank Bernhardweg 6
25
Pagina 2 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
SAMENVATTING RESULTATEN Algemeen Projectnummer Soort onderzoek Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Coördinaten Aanleiding onderzoek Opdrachtgever
: AM08167 : Verkennend bodemonderzoek : Hart van Oijen : Lith : sectie D, nummers : X = 163.000 / Y = 426.175 : Planontwikkeling : BRO
Deellocaties Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van de onderstaande 6 deellocaties: 1. Bernhardweg ongenummerd (parkeerplaats voorzijde kerk); 2. Voormalig Dumeco terrein en Kloosterstraat 1; 3. Kloosterstraat 4; 4. Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS; 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef; 6. Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) en Zr. Mechelinastraat 14 (basisschool de Kleine Weide). Onderzoekshypothese Hypothese conform NEN 5740
: Onverdacht, met uitzondering van locatie 2 het voormalig Dumecoterrein
Conclusie en aanbevelingen In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in augustus-september 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied Hart van Oijen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond en ondergrond binnen het hele plangebied licht verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en plaatselijk PCB en minerale olie. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is de grond licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, matig verontreinigd met minerale olie en sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aangetoonde verontreinigingen zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. Het grondwater binnen het plangebied is licht verontreinigd molybdeen, barium en naftaleen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is het grondwater sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. De resultaten van dit bodemonderzoek geven voor de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) aanleiding voor het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. Ter plaatse is mogelijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ter plaatse van het voormalige tankcluster op de locatie Dumecoterrein zijn in het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk sterke dieselgeuren waargenomen. Uit de analyses blijkt dat de grond ter plaatse licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijke waarnemingen als ook de analyseresultaten tonen aan dat ter plaatse lekkages of morsingen hebben plaatsgevonden. Voor het lokaliseren van het voormalig tankcluster is uitgegaan van oude tekeningen uit de diverse milieuvergunningen. De nauwkeurigheid van deze tekeningen is niet te garanderen. Om de aanwezigheid van een eventuele ernstige bodemverontreiniging uit te sluiten kan het aanbevelingswaardig zijn om enkele aanvullende boringen te plaatsen. Ter plaatse van het voormalige Dumecoterrein is in juni 1994 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd (inwendig gereinigd en afgevuld met zand). Pagina 3 van 25
Uit het saneringscertificaat blijkt dat ter plaatse verontreiniging is aangetroffen. De aard en omvang van de verontreinigingen en de ligging van de tank zijn niet bekend. Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de ligging van de tank en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Ook voor de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) adviseren wij de exacte ligging van de (voormalige) ondergrondse olietank en eventuele verontreinigingen nader te bepalen. Voor de overig onderzochte deellocaties is het uitvoeren van een aanvullend of nader onderzoek niet noodzakelijk. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt voor de bovengenoemde deellocaties een (mogelijke) belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. De aangetroffen lichte verontreinigingen in de grond binnen het plangebied kunnen bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater.
Pagina 4 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
1.
INLEIDING
In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie: Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Huidig perceelsgebruik Toekomstig perceelsgebruik
: Hart van Oijen : Lith : sectie D, nummers : Openbaar gebied en percelen voor maatschappelijke doeleinden : Wonen met tuin en multifunctionele accommodatie
Op onderstaande luchtfoto is een overzicht van het plangebied weergegeven.
Overzicht plangebied (Bron: Google Maps)
Voor de uitvoering van het bodemonderzoek is het plangebied op basis van (historisch) gebruik opgedeeld in zes deellocaties, te weten: 1. Bernhardweg ongenummerd; 2. Voormalig Dumeco terrein, Kloosterstraat 1 en Kloosterstraat 3; 3. Kloosterstraat 4; 4. Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS; 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef; 6. Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) en Zr. Mechelinastraat 14 (basisschool de Kleine Weide).
Pagina 5 van 25
Dit bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de NEN-5740. Het verkennend bodemonderzoek bestaat uit een vooronderzoek naar de historie en bodemgesteldheid van de onderzoekslocatie en aanvullend hierop een bodemonderzoek op het perceel. Aanleiding De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit bodemonderzoek is voorgenomen ontwikkeling van het plan Hart van Oijen. Doel Het doel van het verkennend onderzoek is, middels een steekproef, het vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse. Het onderzoek is niet bedoeld om een exacte aard en omvang van een eventuele verontreiniging aan te geven. Onderzoek Aeres Milieu B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau. In hoofdstuk 2 is het vooronderzoek en de daaruit volgende onderzoekshypothese beschreven. Naar aanleiding van de opgestelde hypothese wordt in hoofdstuk 3 de onderzoeksstrategie opgesteld. In hoofdstuk 4 worden de veldwerkzaamheden (grond- en grondwateronderzoek) beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de laboratoriumwerkzaamheden en de onderzoeksresultaten. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 6, waarin de conclusies en enkele aanbevelingen staan beschreven. Bemonstering en laboratoriumonderzoek vonden plaats in augustus-september 2008. De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol Laboratories BV te Hoogvliet. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025. Alle analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatie Schema 3000 (AS3000). Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden (opzet conform NEN-5740 en interpretatie aan de hand van de Leidraad Bodembescherming). Opgemerkt wordt dat bij een verkennend bodemonderzoek sprake is van een steekproefsgewijze bemonstering en het nemen van een beperkt aantal monsters. De mogelijkheid blijft daarom bestaan dat puntverontreinigingen, welke niet voortkomen uit het historisch onderzoek, niet door het onderzoek worden aangetoond. Daarnaast blijft het mogelijk dat lokale afwijkingen in de samenstelling van het bodemmateriaal voorkomen. Tot slot wordt erop gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is.
Pagina 6 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
2.
VOORONDERZOEK
2.1
Inleiding
Conform het onderzoeksprotocol NVN 5725 is ten behoeve van de bepaling van de onderzoeksstrategie op onderhavige locatie een vooronderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit vooronderzoek zijn opgenomen in voorliggend hoofdstuk. De in paragraaf 2.1 t/m 2.6 opgenomen informatie is afkomstig van/uit: • Terreininspectie; • Archiefonderzoek gemeente Lith; • Het Bodemloket. De grenzen van het gebied voor vooronderzoek worden gevormd door de aangrenzende percelen van de onderzoekslocatie tot maximaal 50 meter ervandaan.
2.2
Topografische beschrijving
De onderzoekslocatie is gelegen in de kern van Oijen. De coördinaten volgens het R.D. stelsel zijn X = 163.000 / Y = 426.175. Zie bijlage 1 voor een topografisch overzicht. Het gebruik van de deellocaties is hieronder beschreven. Bernhardweg ongenummerd De locatie is in gebruik als parkeerterrein bij de kerk en heeft een oppervlak van circa 600 m². Voormalig Dumeco terrein, Kloosterstraat 1 en Kloosterstraat 3 Het terreindeel waar in het verleden het bedrijf Dumeco gevestigd was ligt momenteel braak. De locatie Kloosterstraat 1 is in gebruik als wonen met tuin. De locatie Kloosterstraat 3 is in gebruik als winkel met parkeerterrein. Ter plaatse van Kloosterstraat 3 is recent een bodemonderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 2.4). Kloosterstraat 3 is in onderhavig onderzoek dan ook niet meegenomen. De gehele locatie heeft een oppervlak van circa 6500 m². Kloosterstraat 4 De deellocatie Kloosterstraat 4 is in gebruik als openbaar groen en heeft een oppervlak van circa 780 m². Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS De deellocatie Kloosterstraat 2 is in gebruik als verenigingslokaal van DIOS. Ter plaatse is tevens een snackbar gevestigd. De deellocatie heeft een oppervlak van circa 1560 m². Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef De locatie is ingebruik als verzorgingshuis en heeft een oppervlak van circa 7700 m². Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) en Zr. Mechelinastraat 14 (basisschool de Kleine Weide) De locatie is bebouwd met Jongerensoos De Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide. Tussen beide gebouwen ligt een met beton verhard sportveld. De locatie heeft een oppervlak van circa 9900 m².
Pagina 7 van 25
In onderstaande tabel zijn de kadastrale gegevens van de te onderzoeken deellocaties weergegeven. deellocatie 1. Bernhardweg ongenummerd 2. voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1
kadastrale registratie sectie D, 793 sectie D, 549 en 950 sectie D, 566
3. Kloosterstraat 4 4. Kloosterstraaat 2, verenigingslokaal DIOS 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef 6. Oijense Bovendijk en Zr. Mechelinastraat 14 Tabel 2.1: Overzicht kadastrale registratie
Sectie D, 795 sectie D, 794 en 979 ged. sectie D, 791 sectie D, 886, 913 en 1424
2.3
eigenaar Gemeente Lith Eco-Maat project BV Dhr. Van Nuland en mevr. Van Laarhoven Stichting Vitalis Gemeente Lith Stichting Zorggoed Brabant Gemeente Lith
Historisch overzicht en omgeving
Uit kaartmateriaal van de Grote historische topografische atlas van Noord-Brabant (kaartblad 552) is af te leiden dat de onderzoekslocatie en/of de directe omgeving omstreeks 1887 voornamelijk bestond uit agrarisch bouwland. De Oijense Bovendijk, Bernhardweg en Kloosterstraat zijn te herkennen op de kaart. Aan de Oijens Bovendijk en de Bernhardweg is bebouwing waar te nemen.
Bron: Grote historische topografische atlas van Noord-Brabant (kaartblad 552)
2.4
Dossieronderzoek
Op 12 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de afdeling milieu van de gemeente Lith voor het verkrijgen van de historische informatie. Tijdens dit bezoek zijn milieuvergunningdossiers, bouwdossiers en bodemonderzoeksrapporten geraadpleegd. Binnen het plangebied zijn de onderstaande vergunningen en/of meldingen in het kader van de Hinderwet/Wet milieubeheer van kracht (geweest).
Pagina 8 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
adres Zr. Michelinastraat 14
datum 24-07-2006
melding/vergunning Melding Besluit woon- en verblijfsgebouwen
aard activiteiten basisschool
Oijense Bovendijk 9
19-12-2008
gemeenschapshuis
Oijense Bovendijk 5
12-11-1990 25-07-1995 27-03-1972 12-05-1987 07-01-1997 14-02-2005
Melding Besluit horeca-, sport- en recreatie inrichting Melding Besluit woon- of kantoorgebouwen Melding Besluit woon- of kantoorgebouwen Oprichtingsvergunning Hinderwet Wijzigingsvergunning Hinderwet Vergunning ingevolge de Wet milieubeheer Besluit intrekken vergunning van 07-01-1997
Bernhardweg 6
verzorgingshuis verzorgingshuis vleesbewerking vleesbewerking vleesbewerking ---
Tabel 2.2: Overzicht verleende milieuvergunningen / meldingen
Bernhardweg 6 In maart 1972 is een vergunning ingevolge de Hinderwet verleend voor het oprichten van een vleesverwerkend bedrijf, genaamd Gupa Vlees. Nadien is de bedrijfsnaam gewijzigd in Dumeco. Ter plaatse van het bedrijf (in de zuidwesthoek van het bedrijfsperceel) is een ondergrondse superbenzine tank (6000 liter) aangelegd. Tevens was een bovengrondse tank aanwezig voor de opslag van diesel (2500 liter). Ter plaatse zijn twee bovengrondse afleverpompen geïnstalleerd. In verband met wijziging van de inrichting is in mei 1987 een wijzigingsvergunning verleend ingevolge de Hinderwet. Uit de vergunning blijkt dat ter plaatse een ondergrondse tank aanwezig is voor de opslag van huisbrandolie (5500 liter) voor de verwarmingsinstallatie. Deze tank is op 17 juni 1994 gesaneerd door de firma ISOTANK (zie bijlage 7 voor het certificaat). De tank is inwendig gereinigd en gevuld met zand. Tijdens de werkzaamheden is een verontreiniging aangetroffen waarna het bevoegd gezag is gewaarschuwd. Verdere gegevens omtrent de tanksanering en de exacte ligging van de tank zijn niet bekend. In januari 1997 is een nieuwe vergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer. De activiteiten bestaan uit het invriezen en verpakken van vlees. Uit de vergunning blijkt dat het bedrijfsgebouw is voorzien van vloeistofdichte vloeren. Ter plaatse vindt opslag plaats van alkalische reinigingsmiddelen en smeeroliën. Uit milieucontrole rapporten uit de periode 1997 t/m 2000 blijkt dat er t.a.v. het aspect bodem geen bijzonderheden/afwijkingen zijn geconstateerd. In februari 2005 is middels een besluit van B&W de vergunning van 1997 ingetrokken. Voor de bebouwing binnen het plangebied zijn in het verleden verscheidene bouwvergunningen verleend. Zie onderstaande tabel voor een overzicht van de verleende bouwvergunningen. Adres Kloosterstraat 4 Kloosterstraat 3
Datum Aard van bouwactiviteit 08-11-1972 Oprichten wit-gele kruisgebouw (aardgas gestookt) Oprichten jongensschool 16-03-1953 Vernieuwen van het dak van het achterhuis 14-05-1968 Veranderen van school naar winkel 25-11-1970 Kloosterstraat 1 30-12-1959 Oprichten van een woning 18-03-2002 Uitbreiden van de woning Oprichten van een meisjesschool Oijense Bovendijk 9 13-07-1953 Uitbreiden van de school 08-08-1957 Oprichten jeugdhuis (eterniet golfplaten) 29-10-1960 Verbouwen gemeenschapshuis 30-11-1977 Uitbreiden gemeenschapshuis 30-03-1993 Veranderen van tehuis voor ouderen Oijense Bovendijk 5 27-09-1956 Veranderen kleuterschool 26-02-1959 Verbouwen verzorgingshuis 09-06-1976 Uitbreiden recreatiezaal 15-03-1988 Oprichten van een school (aardgas gestookt) Zr. Mechelinastraat 14 23-02-1977 Veranderen van het dak 27-09-1988 Uitbreiden basisschool 02-07-1996 Tabel 2.3: Overzicht verleende bouwvergunningen Pagina 9 van 25
Op de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) is in 1995 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd doormiddel van het reinigen van de tank en afvullen met zand. De tank is niet verwijderd. Binnen het plangebied zijn, met uitzondering van onderstaande locatie, voor zover bekend niet eerder bodemonderzoeken uitgevoerd. Verkennend bodemonderzoek Kloosterstraat 3 Op de locatie Kloosterstraat 3 (onderdeel van het plangebied) is in 2008 door Enviroplan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapport P-20085214/R01, d.d. 29-07-2008). Tijdens de veldwerkzaamheden zijn in het opgeboorde bodemmateriaal (zintuiglijk) plaatselijk puindeeltjes, slakken, kooldeeltjes en glas waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met zware metalen, minerale olie, EOX en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). In de ondergrond zijn geen verhoogde concentraties gemeten voor de stoffen waarop is onderzocht. Het grondwater is licht verontreinigd met nikkel en zink. Ter plaatse van het geasfalteerde voorterrein zijn twee kernen geboord. Het asfalt blijkt na analyse niet-teerhoudend te zijn.
2.5
Asbest
Conform de NEN 5707 (Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond)) is er sprake van een asbestverdachte locatie indien er sprake is van één of meer van de hieronder beschreven activiteiten of gebeurtenissen: de eventuele aanwezigheid in het verleden van bedrijven, die asbesthoudende producten, apparaten of voorwerpen vervaardigen en/of verwerken; de eventuele aanwezigheid in het verleden en/of heden van bedrijfsgebouwen (o.a. schuren), waarin (veel) asbesthoudende bouwstoffen zijn verwerkt, en of de aanwezigheid van asbestresten in de bodem en/of onder verhardingen (o.a. erven van boerderijen); de aanwezigheid van woongebouwen, gebouwd van asbestcementplaten, dan wel in het verleden gerenoveerd met toepassing van asbestcementproducten, met een gerede kans dat asbestresten in tuinen en/of plantsoenen zijn achtergebleven; eventuele stortingen van asbestverdachte afvalstoffen; de kans op aanwezigheid van asbesthoudende buizen of ophooglagen in de ondergrond; de toepassing van asbesthoudende beschoeiingen langs watergangen of in (volks)tuinen; de (vroegere) aanwezigheid van glastuinbouw, danwel afval van kassen op of in de bodem; er hebben in het verleden calamiteiten met asbest plaatsgevonden (asbestbrand), zonder dat de verspreid geraakte asbestresten (meteen) zijn opgeruimd. Uit het dossieronderzoek blijkt dat binnen het plangebied (Oijense Bovendijk 9) mogelijk asbesthoudend materiaal is toegepast als dakbedekking. Er is geen informatie bekend over sloopwerkzaamheden of calamiteiten ter plaatse van deze locatie. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zal het maaiveld en het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk beoordeeld worden op de aanwezigheid van mogelijk asbesthoudend materiaal. Er heeft geen bodemonderzoek conform NEN 5707 “Bodem-Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond” plaatsgevonden.
2.6
Omgeving van de onderzoekslocatie
In de omgeving (binnen een straal van circa 50 meter) van de onderzoekslocatie hebben, voor zover bekend, geen bodembelastende (bedrijfs)activiteiten plaatsgevonden. Op een perceel aan de Bernhardweg (te noorden van huisnummer 15) is in juni 2005 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Van Vleuten, rapportnummer CV05187vbo, d.d. 7 juni 2005). Uit de analyses blijkt dat de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd is met koper.
Pagina 10 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
In de ondergrond zijn geen verhoogde concentraties gemeten voor de stoffen waarop is onderzocht. Het grondwater blijkt licht verontreinigd te zijn met nikkel.
2.7
Bodemopbouw en geo(hydro)logie
De bodemopbouw van de onderzoekslocatie wordt schematisch weergegeven in tabel 2.4 voor het gebied Oijen en omgeving. Diepte [m-mv]
Lithostratigrafie
0-4,0
Formatie van Echteld
4,0-16
Formatie van Kreftenheye
16-25
Formatie van Waalre
Lithologie Klei, zwak zandig Zwak tot sterk grindig grof zand Zwak tot matig grindig matig fijn zand
Tabel 2.4: Geo(hydro)logische indeling (Bron: Dinoloket)
De stroming van het freatisch grondwater is in noord-noordwestelijke richting en bevindt zich op een hoogte van circa 1,5 meter beneden maaiveld. Plaatselijk kan de grondwaterstroming afwijken door de aanwezigheid van sloten. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied.
2.8
Beschrijving van de onderzoekslocatie
Op 16 juni 2008 is een veldinspectie uitgevoerd, hierbij is gelet op het terreingebruik en de aanwezigheid van ondergrondse tanks, stookplaatsen, (half)verhardingslagen, ophogingen, storthopen, dempingen, afgravingen en asbesthoudend materiaal op het maaiveld. Er zijn geen waarnemingen gedaan welke wijzen op de aanwezigheid van bodemverontreinigingen of bronnen van verontreinigingen. Een fotoreportage van de onderzoekslocatie is opgenomen in bijlage 6.
2.9
Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie
Het toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie is wonen met tuin en een multifunctionele accommodatie.
2.10
Onderzoekshypothese
Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek zijn de verschillende onderzoekslocaties binnen het plangebied als “onverdacht” beschouwd. Uitzondering hierop is de voormalige bedrijfslocatie van Dumeco (Bernhardweg 6) welke als verdacht beschouwd wordt. Het onderzoek ter plaatse van de deellocaties 1, 3, 4, 5 en 6 is uitgevoerd conform de NEN 5740 norm voor onverdachte locaties. Het onderzoek ter plaatse van deellocatie 2 (voormalig Dumeco terrein) is uitgevoerd conform de NEN 5740 norm voor verdachte locaties (strategie VED-HE). Het voormalige ondergrondse tankcluster met afleverpompen ter plaatse van het Dumeco terrein is beschouwd als een verdachte deellocatie. Op basis van onderzoeksresultaten van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken dient binnen het hele plangebied rekening gehouden te worden met het aantreffen van verontreinigingen met zware metalen in het grondwater.
Pagina 11 van 25
Pagina 12 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
3.
ONDERZOEKSSTRATEGIE
3.1
Inleiding
Op basis van de verzamelde informatie uit het vooronderzoek (NVN 5725) en de gestelde onderzoekshypothese(n) voor de onderzoekslocatie, is een onderzoeksstrategie opgesteld conform de richtlijnen van de onderzoeksnorm NEN-5740 (Bodem. Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek; Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, oktober 1999) van het Nederlands Normalisatie-Instituut.
3.2
Onderzoeksstrategie
In principe worden boringen willekeurig verspreid over de gehele onderzoekslocatie. Voor het vaststellen van de milieuhygiënische conditie van de bodem (grond en grondwater) van de onderzoekslocatie zal volgens onderstaande strategie veldwerk en monstername voor laboratoriumanalyse plaatsvinden. Deellocaties : 1. Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk); 2. voormalig Dumeco terrein en Kloosterstraat 1; 3. Kloosterstraat 4; 4. Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS; 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef; 6. Jongerensoos de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide. Aantal boringen Deellocatie (oppervlakte)
boring tot 0,5 m
èn boring tot 1) grondwater
èn boring met peilbuis
Aantal te analyseren (meng)monsters grondwater grond bovengrond
ondergrond
1. (600 m²)
4
1
1
1
1
1
2. (6500 m²)
15
3
1
2
2
1
3. (780 m²)
4
1
1
1
1
1
4. (1560 m²)
8
2
1
2
1
1
5. (7700 m²)
13
4
2
3
3
2
6. (9900 m²)
14
4
2
3
2
2
Tabel 3.1: Veldwerk, monstername en analysestrategie volgens NEN-5740 1) Uit elke boring van 0,5 tot 2,0 diepte worden drie monsters in trajecten van ten hoogste 0,5 m genomen.
Legenda bij tabel 3.1 m: meter beneden maaiveld lutos: lutum en organische stofgehalte De bovengrond en de ondergrond worden onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 ‘standaardpakket’: • drogestof-bepaling • 9 zware metalen • 10 polycyclische aromatische koolwaterstoffen • 7 Polychloorbifenylen (PCB’s) • minerale olie Tevens bepaalt het laboratorium het gehalte aan organische stof en lutumgehalte voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit.
Pagina 13 van 25
Het grondwater wordt onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 ‘standaardpakket’: • 9 zware metalen • 8 vluchtige aromatische koolwaterstoffen (incl. naftaleen) • 21 vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen • minerale olie
Voor het vaststellen van de milieuhygiënische conditie van de bodem ter plaatse van de verdachte deellocatie ter plaatse van het voormalig Dumeco terrein heeft volgens onderstaande strategie veldwerk en monstername voor laboratoriumanalyse plaatsgevonden. De onderzoeksopzet is afgeleid van de norm NEN 5740. Deellocatie Voormalig ondergronds tankcluster en afleverpompen
Werkzaamheden
2 boringen tot 2,5 m-mv 3 boringen tot 1,0 m-mv 1 peilbuis Tabel 3.2: Veldwerk, monstername en analysestrategie
Analyses 4 x minerale olie en BTEXN (grond) 1 x minerale olie en BTEXN (grondwater)
Voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit zijn in het laboratorium tevens het gehalte aan organische stof en lutumgehalte van de grondmonsters bepaalt.
Pagina 14 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
4.
VELDWERKZAAMHEDEN
4.1
Algemeen
Conform de onderzoeksstrategie, zoals beschreven in hoofdstuk 3, is op de onderzoekslocatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat op grond van BRL SIKB 2000 (versie 3.2a, 13 maart 2007) conform VKB protocollen 2001 (versie 3.1, 13 maart 2007) en 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer.
4.2
Grondbemonstering
Op 14, 19, 20 en 21 augustus 2008 zijn de boringen geplaatst door een medewerker van Aeres Milieu, de heer H.L.J. van den Tillaar, volgens de in paragraaf 3.2 weergegeven onderzoeksstrategie conform VKB protocol 2001 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De boringen zijn verricht met behulp van de Edelmanboor (∅ 7 of 10 cm). Zie voor de boorpuntlocaties bijlage 2. Het opgeboorde bodemmateriaal is volgens de classificatienorm voor onverharde bodems (NEN 5104) beoordeeld. Daarnaast is vastgesteld in hoeverre het opgeboorde materiaal mogelijke aanwijzingen biedt voor de aanwezigheid van visueel zichtbare verontreiniging. Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en de bodemopbouw heeft laagsgewijze bemonstering plaatsgevonden. De uitkomende grond en alle zintuiglijk waargenomen bijzonderheden zijn per boring beschreven in de profielbeschrijvingen (zie bijlage 3). Uit de boorprofiel beschrijvingen blijkt dat de boven- en ondergrond plaatselijk puin- en koolhoudend is. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal geen asbestverdachte materialen waargenomen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardstraat (parkeerterrein voorzijde kerk) zijn in de ondergrond ter plaatse van de boringen 1 en 2 zintuiglijk zwakke tot sterke dieselgeuren waargenomen. Uit informatie van een bewoonster ter plaatse blijkt dat deze deellocatie in het verleden bestond uit een poel. Deze poel werd nadien gebruikt voor het storten van afval, kadavers en brandstoffen. Ter plaatse van de (voormalige) ondergrondse brandstoftanks en afleverpompen op het voormalige Dumeco terrein zijn de boorpunten 101 t/m 106 geplaatst. In de ondergrond van de boringen 101, 103, 104, 105 en 106 zijn zintuiglijk dieselgeuren en/of olie-water reacties waargenomen. De in de boorprofielen beschreven geuren zijn passief waargenomen bij het opboren, uitspreiden, bemonsteren en beschrijven van het opgeboorde bodemmateriaal. Gebaseerd op de diepte en stroming van het freatisch grondwater zijn per deellocatie zijn een of meerdere peilbuizen geplaatst (zie bijlage 2).
4.3
Grondwatermonstername
De peilbuizen zijn ruim een week na plaatsing op 1 september 2008 bemonsterd conform VKB protocol 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. Pagina 15 van 25
Voorafgaand aan de bemonstering is de grondwaterstand opgenomen en zijn de zuurgraad (pH) en het elektrische-geleidingsvermogen (Ec) van het grondwater bepaald. Deze waarden waren constant bij monstername. De geleidbaarheid is gecorrigeerd voor de grondwatertemperatuur. De geleiding is een maat voor de concentratie aan opgeloste stoffen in het water, terwijl de pH de zuurgraad van het water aangeeft (pH<7: zuur, pH = 7: neutraal, pH>7: basisch). De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk gefiltreerd en geconserveerd. De in het veld gemeten parameters zijn in onderstaande tabellen samengevat. Peilbuisnummer Pb 1 Pb 100 filterstelling [m-mv] 1,5-2,5 1,65-2,65 grondwaterpeil [m-mv] 0,85 0,72 toestroming matig goed 18 20 temperatuur [ ℃] zuurgraad [pH] 6,6 7,0 elektrisch geleidingsvermogen [µS/cm] 1891 1060 kleur kleurloos kleurloos helderheid helder helder drijflaag geen geen geur geen geen waargenomen afwijkingen geen geen Tabel 4.1: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername
Pb 101 0,5-2,5 0,73 matig 18 7,1 1098 licht bruin matig troebel geen geen geen
Peilbuisnummer Pb 200 Pb 300 filterstelling [m-mv] 1,65-2,65 2,7-3,7 grondwaterpeil [m-mv] 0,93 1,95 toestroming goed goed 20 18 temperatuur [ ℃] zuurgraad [pH] 6,6 6,6 elektrisch geleidingsvermogen [µS/cm] 767 791 kleur kleurloos kleurloos helderheid helder helder drijflaag geen geen geur geen geen waargenomen afwijkingen geen geen Tabel 4.2: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername
Pb 400
Peilbuisnummer Pb 401 Pb 500 filterstelling [m-mv] 2,15-3,15 1,65-2,65 grondwaterpeil [m-mv] 0,85 0,95 toestroming matig matig 18 17 temperatuur [ ℃] zuurgraad [pH] 6,9 6,8 elektrisch geleidingsvermogen [µS/cm] 640 665 kleur kleurloos kleurloos helderheid helder helder drijflaag geen geen geur geen geen waargenomen afwijkingen geen geen Tabel 4.3: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername
1,78 matig 18 6,7 774 kleurloos helder geen geen geen
Pb 501 1,8-2,8 0,81 goed 18 6,9 914 licht bruin matig troebel geen geen geen
De meetresultaten wijken niet af van natuurlijk of regionaal voorkomende waarden.
Pagina 16 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
Pagina 17 van 25
5.
LABORATORIUMONDERZOEK
5.1
Algemeen
De analyses zijn uitgevoerd door het onderzoekslaboratorium van ALcontrol BV te Hoogvliet. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025, waar verdere conservering en (voor)behandeling van de monsters plaats heeft gevonden. 5.2
Grond(meng)monster(s)
In het laboratorium zijn voor het chemisch onderzoek van de grondmonsters uit de boven- en ondergrond al dan niet mengmonsters samengesteld volgens onderstaande tabel. De keuze voor het samenstellen van deelmonsters tot een mengmonster of het analyseren van individuele monsters is gebaseerd op de zintuiglijke waarnemingen in het veld en op de onderzoeksstrategie. Op basis van zintuiglijke waarnemingen zijn enkele aanvullend analyses uitgevoerd. (Meng)monsternummer
Grondmonster(s) 1)
Bodemlaag [ m-mv ]
Zintuiglijke waarnemingen
Deellocatie Bernhardweg MM 1 – bovengrond MM 2 – ondergrond
2-1/ 3-1/ 4-1/ 5-1/ 6-1 1-3/ 1-4/ 2-2/ 2-3/ 2-4
0,1-0,5 0,5-2,0
geen bijzonderheden puinhoudend, dieselgeur
0-0,5
puin- en koolhoudend
Deellocatie voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 MM 1 – bovengrond 110-1/ 112-1/ 114-1/ 116-1/ 117-1/ 120-1/ 124-1 MM 2 – bovengrond 107-1/ 108-1/ 109-1/ 115-1/ 117-1/ 121-1 MM 3 – bovengrond 122-1/ 123-1 MM 4 – ondergrond 100-4/ 110-3/ 112-3 MM 5 – ondergrond 100-5/ 107-5/ 108-3/ 111-4/ 120-3 MM 6 – ondergrond 112-5/ 112-6 M 7 – ondergrond 103-3 M 8 – ondergrond 104-4 M 9 – ondergrond 105-2 M 10 – ondergrond 106-2
0-0,5
puin- en koolhoudend
0-0,4 0,7-1,5 1,0-2,0 1,2-2,0 1,0-1,5 1,5-2,0 0,5-0,7 0,5-1,0
geen bijzonderheden puinhoudend geen bijzonderheden geen bijzonderheden sterke dieselgeur zwakke dieselgeur puinhoudend, dieselgeur zwakke olie-water reactie
Deellocatie Kloosterstraat 4 MM 1 – bovengrond MM 2 – ondergrond 205-2
0-0,6 0,4-2,0 0,4-0,9
geen bijzonderheden geen bijzonderheden baksteen- en koolhoudend
0-0,5 0-0,5 1,0-2,5
zwak puinhoudend sterk puinhoudend puin- en koolhoudend
0-0,5
geen bijzonderheden
0-0,5 0-0,5 0,5-2,0 0,5-2,0
geen bijzonderheden geen bijzonderheden puin- en koolhoudend geen bijzonderheden
0,5-2,0 0-0,5
geen bijzonderheden baksteen- en koolhoudend
200-1/ 202-3/ 203A-1/ 205-1 200-2/ 200-3/ 201-6/ 203A-2/ 205-3 205-2
Deellocatie Kloosterstraat-DIOS MM 1 – bovengrond 300-1/ 301-1/ 302-1/ 305-1/ 307-1 MM 2 – bovengrond 308-1/ 309-1 MM 3 – ondergrond 300-3/ 302-5/ 302-6/ 307-3 Deellocatie Kloosterstraat 5 MM 1 – bovengrond MM 2 – bovengrond MM 3 – bovengrond MM 4 – ondergrond MM 5 – ondergrond MM 6 – ondergrond M7 – bovengrond
400-1/ 409-1/ 411-1/ 413-1/ 414-1/ 415-1 403-1/ 405-1/ 406-1/ 408-1 404-1/ 412-1/ 416-1/ 417-1/ 418-1 400-2/ 400-5/ 403-3 402-4/ 403-5/ 404-2/ 404-3/ 405-2/ 405-3 401-3/ 401-4/ 402-2/ 402-3 401-1
Pagina 18 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
(Meng)monsternummer
Grondmonster(s) 1)
Bodemlaag [ m-mv ]
Zintuiglijke waarnemingen
Deellocatie de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide MM 1 – bovengrond 503-1/ 506-1/ 507-1/ 510-1/ 512-1/ 0-0,5 geen bijzonderheden 517-1 MM 2 – bovengrond 505-1/ 513-1/ 515-1/ 518-1/ 519-1/ 0-0,5 geen bijzonderheden 520-1 MM 3 – bovengrond 504-1/ 514-1 0-0,5 puinhoudend MM 4 – ondergrond 500-4/ 502-4/ 502-5/ 503-2/ 503-3 1,0-2,0 geen bijzonderheden MM 5 – ondergrond 504-2/ 505-3/ 505-4/ 514-3 0,5-1,5 geen bijzonderheden Tabel 5.1: schema grond(meng)monsters 1) Het eerste cijfer geeft het boorpunt aan, het tweede cijfer het monsternametraject (zie bijlage 3).
5.2.1
Analyseresultaten grond(meng)monsters
De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden uit de circulaire bodemsanering 2006, zoals gewijzigd op 1 oktober 2008. De analyseresultaten van de grond(meng)monsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * ** ***
Het gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrondwaarde- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrondwaarde- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde.
In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 4a t/m 4f voor de analyserapporten met nummers 11346856, 11346917, 11348926, 11348927, 11348928 en 11348929. Deellocatie Bernhardweg (parkeerterrein voorzijde kerk) (Meng)monsternummer MM 1 – bovengrond MM 2 – ondergrond
Bodemlaag [ m-mv ] 0,1-0,5 0,5-2,0
Zintuiglijke waarnemingen geen bijzonderheden puinhoudend, dieselgeur
Verhoogde component minerale olie barium cadmium kobalt koper kwik lood nikkel zink PAK PCB minerale olie
Gemeten concentratie en toetsing 60 mg/kg d.s. * ** 140 mg/kg d.s. * 0,7 mg/kg d.s. * 5,8 mg/kg d.s. * 30 mg/kg d.s. * 0,39 mg/kg d.s. * 120 mg/kg d.s. * 15 mg/kg d.s. ** 290 mg/kg d.s. *** 370 mg/kg d.s. * 110 µg/kg d.s. ** 3300 mg/kg d.s.
Tabel 5.2: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond (MM 1) licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijk waargenomen verontreinigde ondergrond (MM2) is licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en matig verontreinigd met minerale olie. De aangetoonde lichte verontreiniging met minerale olie in de bovengrond is mogelijk te relateren aan het gebruik van de locatie, zijnde parkeerterrein (lekkage geparkeerde voertuigen). De aangetoonde verontreinigingen in de ondergrond zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats.
Pagina 19 van 25
Deellocatie voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 (Meng)monsternummer MM 1 – bovengrond
Bodemlaag [ m-mv ] 0-0,5
Zintuiglijke waarnemingen puin- en koolhoudend
MM 2 – bovengrond
0-0,5
puin- en koolhoudend
MM 3 – bovengrond
0-0,4
geen bijzonderheden
MM 4 – ondergrond
0,7-1,5
puinhoudend
MM 5 – ondergrond MM 6 – ondergrond
1,0-2,0 1,2-2,0
geen bijzonderheden geen bijzonderheden
M 7 – ondergrond 1,0-1,5 sterke dieselgeur M 8 – ondergrond 1,5-2,0 zwakke dieselgeur M 9 – ondergrond 0,5-0,7 puinhoudend, dieselgeur M 10 – ondergrond 0,5-1,0 zwakke olie-water reactie Tabel 5.3: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Verhoogde component lood zink PAK kobalt zink minerale olie cadmium zink PAK lood zink kobalt lood zink minerale olie minerale olie -minerale olie --
Gemeten concentratie en toetsing * 50 mg/kg d.s. * 120 mg/kg d.s. * 5,6 mg/kg d.s. * 4,1 mg/kg d.s. * 75 mg/kg d.s. * 50 mg/kg d.s. * 0,5 mg/kg d.s. * 95 mg/kg d.s. * 2,3 mg/kg d.s. 85 mg/kg d.s. * 81 mg/kg d.s. * 9,5 mg/kg d.s. * * 89 mg/kg d.s. * 60 mg/kg d.s. * 50 mg/kg d.s. 150 mg/kg d.s. * -400 mg/kg d.s. * --
Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond (MM 1 t/m MM 3) licht verontreinigd is met diverse zware metalen. Plaatselijk zijn tevens lichte verontreinigingen met PAK en minerale olie aangetoond. In de ondergrond (MM 4 t/m MM 6) zijn verhoogde concentraties ten opzichte van de streefwaarde gemeten voor enkele zware metalen en plaatselijk voor minerale olie. De aangetoonde lichte verontreinigingen in de boven- en ondergrond zijn deels te relateren aan de aangetroffen bijmengingen met puin- en kooldeeltjes. Ter plaatse van het voormalig ondergrondse tankcluster en de afleverpompen zijn plaatselijk (boorpunten 103 en 105) lichte verontreinigingen met minerale olie gemeten. De verhoogde gehalten aan minerale olie zijn te relateren aan de in de grond passief waargenomen dieselgeuren. Ondanks de plaatselijk sterke geuren zijn slechts lichte overschrijdingen gemeten. Deellocatie Kloosterstraat 4 (Meng)monsternummer
Bodemlaag [ m-mv ]
Zintuiglijke waarnemingen
Verhoogde component
MM 1 – bovengrond
0-0,6
geen bijzonderheden
MM 2 – ondergrond
0,4-2,0
geen bijzonderheden
205-2
0,4-0,9
baksteen- en koolhoudend
lood zink cadmium zink PCB minerale olie cadmium lood zink
Gemeten concentratie en toetsing 40 mg/kg d.s. 120 mg/kg d.s. 0,5 mg/kg d.s. 180 mg/kg d.s. 13 µg/kg d.s. 140 mg/kg d.s. 0,6 mg/kg d.s. 93 mg/kg d.s. 210 mg/kg d.s.
* * * * * * * * *
Tabel 5.4: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond (MM1) licht verontreinigd is met kobalt en zink. De ondergrond is licht verontreinigd met cadmium, zink, PCB en minerale olie. Het baksteen- en koolhoudende deelmonster 205-2 (boorpunt 205, bodemtraject 0,4 tot 0,9 m-mv) is licht
Pagina 20 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
verontreinigd met cadmium, kobalt, lood en zink. Deellocatie Kloosterstraat-DIOS (Meng)monsternummer MM 1 – bovengrond
Bodemlaag [ m-mv ] 0-0,5
Zintuiglijke waarnemingen zwak puinhoudend
MM 2 – bovengrond
0-0,5
sterk puinhoudend
MM 3 – ondergrond 1,0-2,5 puin- en koolhoudend Tabel 5.5: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Verhoogde component lood zink PAK lood zink --
Gemeten concentratie en toetsing * 54 mg/kg d.s. * 120 mg/kg d.s. * 3,6 mg/kg d.s. 62 mg/kg d.s. * 160 mg/kg d.s. * --
Uit de analyseresultaten blijkt dat de puinhoudende bovengrond (MM1 en MM2) licht verontreinigd is met enkele zware metalen en PAK. De puin- en koolhoudende ondergrond (MM3) is niet verontreinigd. De aangetoonde lichte verontreinigingen in de bovengrond zijn mogelijk te relateren aan de aangetroffen bijmengingen met puin. Deellocatie Kloosterstraat 5 (Meng)monsternummer MM 1 – bovengrond MM 2 – bovengrond MM 3 – bovengrond
Bodemlaag [ m-mv ] 0-0,5 0-0,5 0-0,5
Zintuiglijke waarnemingen geen bijzonderheden geen bijzonderheden geen bijzonderheden
MM 4 – ondergrond
0,5-2,0
puin- en koolhoudend
MM 5 – ondergrond 0,5-2,0 geen bijzonderheden MM 6 – ondergrond 0,5-2,0 geen bijzonderheden M7 – bovengrond 0-0,5 baksteen- en koolhoudend Tabel 5.6: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Verhoogde component --barium cadmium kobalt kwik lood zink barium cadmium kwik lood zink PAK kobalt -zink
Gemeten concentratie en toetsing --* 87 mg/kg d.s. * 0,6 mg/kg d.s. * 6,6 mg/kg d.s. * 0,43 mg/kg d.s. * 60 mg/kg d.s. * 110 mg/kg d.s. * 86 mg/kg d.s. * 0,6 mg/kg d.s. * 1,0 mg/kg d.s. * 110 mg/kg d.s. * 150 mg/kg d.s. * 2,1 mg/kg d.s. 6,2 mg/kg d.s. * -100 mg/kg d.s. *
Uit de analyseresultaten blijkt dat zintuiglijk waargenomen schone bovengrond (MM1 t/m MM2) niet verontreinigd is met de stoffen waarop is onderzocht. De zintuiglijk waargenomen schone bovengrond van mengmonster MM3 is licht verontreinigd met diverse zware metalen. Het baksteen- en koolhoudende deelmonster M7 (boorpunt 401, bodemtraject 0 tot 0,5 m-mv) is licht verontreinigd met kobalt en zink. In de ondergrond (MM4 t/m MM6) zijn lichte verontreinigingen met zware metalen gemeten. Plaatselijk is tevens een lichte verontreiniging met PAK aangetoond. Deellocatie de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide (Meng)monsternummer MM 1 – bovengrond MM 2 – bovengrond MM 3 – bovengrond
Bodemlaag [ m-mv ] 0-0,5 0-0,5 0-0,5
Zintuiglijke waarnemingen geen bijzonderheden geen bijzonderheden puinhoudend
MM 4 – ondergrond
1,0-2,0
geen bijzonderheden
Verhoogde component --lood zink PAK --
Gemeten concentratie en toetsing --* 36 mg/kg d.s. * 110 mg/kg d.s. * 1,9 mg/kg d.s. -Pagina 21 van 25
MM 5 – ondergrond 0,5-1,5 geen bijzonderheden Tabel 5.7: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
--
--
-
Uit de analyseresultaten blijkt dat de zintuiglijk waargenomen schone bovengrond (MM1 en MM2) plaatselijk licht verontreinigd is met PAK. De puinhoudend bovengrond (MM3) ter plaatse van Jongerensoos de Schaapskooi is licht verontreinigd met kobalt, zink, PAK en minerale olie. De zintuiglijk waargenomen schone ondergrond (MM4 en MM5) is licht verontreinigd met kobalt.
Zware metalen bezitten een geringe mobiliteit in de bodem en hechten zich met name aan slib- en kleideeltjes. Zware metalen komen van nature in bepaalde concentraties in de bodem voor. Deze concentraties kunnen verhoogd voorkomen in het stedelijk milieu. De afgifte vindt onder andere plaats door dakpannen, dakgoten, kabels en leidingen, verkeer en afval. Ook depositie van zware metalen op de bodem door industriële activiteiten is een mogelijke oorzaak van verhoogde concentraties. Tot de bedrijfsactiviteiten die verontreiniging van de bodem met zware metalen kunnen veroorzaken worden onder andere gerekend galvanische bedrijven, grafische industrie, sloperijen en metaalbewerkende industrie. De afkorting PAK staat voor Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen. Het gaat hierbij om een verbindingsklasse van meer dan 200 stoffen, die bestaan uit twee of meer aan elkaar verbonden benzeenringen. Ze ontstaan met name bij verbrandingsprocessen, en kunnen dus zowel een synthetische als een natuurlijke oorsprong hebben. PAK’s ontstaan o.a. door onvolledige verbranding van minerale olie zoals die ook in het verkeer plaatsvindt. Ze worden tevens gevormd bij het proces van droge destillatie van steenkool, zoals die bij gas- en cokesfabrieken werd toegepast. Daarnaast kunnen ze worden aangetroffen bij de vervaardiging en verwerking van rubber, kunststoffen, verf, lakken, minerale olie en teerproducten. In de chemische grondstoffenindustrie dienen ze als tussenproducten bij verschillende syntheses, bijvoorbeeld van verfstoffen en farmaceutica. De belangrijkste PAK-verbindingen in steenkoolteer zijn naftaleen, chryseen, fenanthreen en fluorantheen. Alle zijn praktisch onoplosbaar in water, niet vluchtig en persistent (niet afbreekbaar). Vanwege hun kankerverwekkende eigenschappen hebben PAK-verbindingen de aandacht bij ecotoxicologisch onderzoek. Benzo(a)pyreen is hierin de belangrijkste stof.
5.2.2
Toetsing van de gestelde hypothese
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in de grond in tegenspraak zijn met de vooraf geformuleerde hypothese dat de locatie als onverdacht beschouwd kan worden.
5.3
Grondwatermonster(s)
5.3.1
Analyseresultaten grondwatermonster(s)
De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden uit de circulaire bodemsanering 2006, zoals gewijzigd op 1 oktober 2008. De analyseresultaten van de grondwatermonsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * ** ***
Het gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde.
In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 5 voor het analyserapport met nummer
Pagina 22 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
11352251. Peilbuis
Filtertraject [m-mv]
Verhoogde component
1,5-2,5
barium benzeen xylenen naftaleen 1,2-dichloorethaan vinylchloride minerale olie
130 110 5,2 3,4 7,6 0,14 350
* *** * * * * **
Pb 100 – vml. Dumecoterrein en Kloosterstraat 1
1,65-2,65
molybdeen naftaleen
19 0,05
* *
Pb 101– vml. Dumecoterrein en Kloosterstraat 1
0,5-2,5
--
--
-
Pb 1 – Bernhardweg
Pb 200 – Kloosterstraat 4
Gemeten concentratie [µg/l] en toetsing
1,65-2,65
--
--
-
2,7-3,7
molybdeen naftaleen
5,7 0,05
* *
Pb 400 – Kloosterstraat 5
1,75-2,75
barium
60
*
Pb 401 – Kloosterstraat 5
2,15-3,15
barium naftaleen
60 0,07
* *
Pb 500 – de Schaapskooi en de Kleine Weide
1,65-2,65
naftaleen
0,13
*
Pb 501 – de Schaapskooi en de Kleine Weide
1,8-2,8
barium molybdeen
70 8,3
* *
Pb 300 – Kloosterstraat – DIOS
Tabel 5.8: Toetsingsresultaten van de grondwatermonsters
Deellocatie Bernhardweg Het grondwater benedenstrooms van de locatie is sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. Deellocatie voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 Het grondwater benedenstrooms van de locatie (peilbuis 100) is licht verontreinigd met molybdeen en naftaleen. In het grondwater ter plaatse van de peilbuis nabij het voormalig tankcluster (peilbuis 101) zijn geen verontreinigingen aangetoond voor de stoffen waarop is onderzocht. Deellocatie Kloosterstraat 4 Uit de analyseresultaten blijkt dat in het grondwater afkomstig uit peilbuis 200 geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) streefwaarde. Deellocatie Kloosterstraat-DIOS Het grondwater benedenstrooms van de locatie is licht verontreinigd met molybdeen en naftaleen. Deellocatie Kloosterstraat 5 Het grondwater is licht verontreinigd met barium en naftaleen. Deellocatie de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide Het grondwater ter plaatse van basisschool de Kleine Weide is licht verontreinigd met naftaleen. Het grondwater ter plaatse van de Schaapskooi is licht verontreinigd met barium en molybdeen. De aangetoonde matige verontreiniging met minerale olie en de sterke verontreiniging met benzeen in het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 is waarschijnlijk te relateren aan het voormalige gebruik van de deze deellocatie als ‘stortplaats’.
Pagina 23 van 25
De lichte verontreinigingen met molybdeen, barium en naftaleen in de peilbuizen 100, 300, 400, 401, 500 en 501 worden waarschijnlijk gedeeltelijk van buiten de onderzoekslocatie aangevoerd, aangezien in de geanalyseerde ondergrondmonsters geen verhoogde concentraties gemeten zijn. Ter plaatse van de betreffende deellocaties zijn ook geen verontreinigingsbronnen aan te wijzen die in relatie zouden kunnen staan met deze verhoogd aangetroffen gehalten.
5.3.2
Toetsing van de gestelde hypothese
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in het grondwater ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerterrein kerk) in tegenspraak zijn met de vooraf opgestelde hypothese dat de locatie onverdacht is. De licht verhoogde gehalten met molybdeen, barium en naftaleen in de peilbuizen 100, 300, 400, 401, 500 en 501 kunnen op basis van de historische informatie en de zintuiglijke waarnemingen worden gezien als verhoogde achtergrondwaarden.
Pagina 24 van 25
Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167
Pagina 25 van 25
6.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in augustus-september 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied Hart van Oijen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond en ondergrond binnen het hele plangebied licht verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en plaatselijk PCB en minerale olie. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is de grond licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, matig verontreinigd met minerale olie en sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aangetoonde verontreinigingen zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. Het grondwater binnen het plangebied is licht verontreinigd molybdeen, barium en naftaleen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is het grondwater sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. De resultaten van dit bodemonderzoek geven voor de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) aanleiding voor het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. Ter plaatse is mogelijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ter plaatse van het voormalige tankcluster op de locatie Dumecoterrein zijn in het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk sterke dieselgeuren waargenomen. Uit de analyses blijkt dat de grond ter plaatse licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijke waarnemingen als ook de analyseresultaten tonen aan dat ter plaatse lekkages of morsingen hebben plaatsgevonden. Voor het lokaliseren van het voormalig tankcluster is uitgegaan van oude tekeningen uit de diverse milieuvergunningen. De nauwkeurigheid van deze tekeningen is niet te garanderen. Om de aanwezigheid van een eventuele ernstige bodemverontreiniging uit te sluiten kan het aanbevelingswaardig zijn om enkele aanvullende boringen te plaatsen. Ter plaatse van het voormalige Dumecoterrein is in juni 1994 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd (inwendig gereinigd en afgevuld met zand). Uit het saneringscertificaat blijkt dat ter plaatse verontreiniging is aangetroffen. De aard en omvang van de verontreinigingen en de ligging van de tank zijn niet bekend. Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de ligging van de tank en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Ook voor de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) adviseren wij de exacte ligging van de (voormalige) ondergrondse olietank en eventuele verontreinigingen nader te bepalen. Voor de overig onderzochte deellocaties is het uitvoeren van een aanvullend of nader onderzoek niet noodzakelijk. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt voor de bovengenoemde deellocaties een (mogelijke) belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. De aangetroffen lichte verontreinigingen in de grond binnen het plangebied kunnen bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater.
Pagina 26 van 25