Rapport Persoonlijke Effectiviteit i360 Naam
Test Kandidaat
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding Sterkte/zwakte-analyse Feedback open vragen Overzicht competenties Persoonlijk ontwikkelingsplan
Inleiding Voor u ligt het rapport van de Persoonlijke Effectiviteit i360, waarin de gegevens zijn verwerkt van uzelf en anderen die u verzocht heeft mee te werken. Sterkte/zwakte-analyse
U treft eerst een sterkte/zwakteanalyse aan. Hierin wordt aangegeven welke competenties door de respondenten en uzelf als relatief sterk en als relatief zwak worden beoordeeld. U kunt zien of men het met elkaar eens is of dat er verschillen naar voren komen. Deze gegevens kunt u gebruiken voor uw persoonlijk ontwikkelingsplan. Resultaten
Bij de resultaten worden eerst de antwoorden van de respondenten op de open vragen weergegeven. Vervolgens treft u een grafische weergave van de resultaten aan. Deze grafische weergave toont eerst een samenvatting met een overzicht van uw scores op alle competenties, gevolgd een detail weergave per competentie. Hierbij zijn per gedragskenmerk de resultaten weergegeven. Persoonlijk ontwikkelingsplan
Uiteindelijk kunt u het ontwikkelingsplan opstellen door aan te geven welke competenties, of aspecten daarvan, u verder wilt ontwikkelen. Hiermee geeft u richting aan uw persoonlijke ontwikkeling.
Pagina 2 van 20
Respondenten De volgende personen zijn aangemeld als respondent voor deze 360 graden feedback vragenlijst. Voor elke deelnemer wordt vermeld of de vragenlijst al dan niet voltooid is : Zelf Anderen
Test Kandidaat
Afgerond
Test Respondent 1 Test Respondent 2
Afgerond Afgerond
Betekenis van de getallen In dit rapport worden getallen gebruikt voor het weergeven van de mate waarin iemand een bepaalde competentie beheerst. De getallen hebben de volgende betekenis : 1
Medewerk(st)er laat consistent een beperkte prestatie zien en voldoet niet aan de verwachtingen op dit aspect.
2
Medewerk(st)er zou beter kunnen presteren op dit aspect en bereikt niet altijd het gewenste niveau.
3
Medewerk(st)er laat een passend niveau van prestatie zien in relatie tot de verwachtingen.
4
Medewerk(st)er laat een goede prestatie zien en overstijgt het verwachte niveau voor de functie.
5
Medewerk(st)er laat een consistent excellente prestatie zien op dit aspect en behoort hiermee tot de top.
N
Indien de vaardigheid niet van toepassing is of als men dit niet heeft kunnen waarnemen, is de N omcirkeld.
Pagina 3 van 20
2 Sterkte/zwakte-analyse In dit onderdeel van het rapport worden alle resultaten van het 360 graden feedback vragenlijst weergegeven. In sectie 2.1 staat een sterkte/zwakteanalyse van de competenties. Per respondentengroep zijn maximaal de drie relatief sterkste en zwakste competenties weergegeven, op basis van de gemiddelde score. Deze score is tussen haakjes weergegeven. Dit overzicht geeft inzicht in uw relatief sterke competenties en zwakke competenties, volgens uzelf en de respondenten. Daarna wordt in sectie 2.2 en 2.3 een vergelijkbare analyse uitgevoerd op basis van de gedragskenmerken, de vragen waaruit de lijst is opgebouwd. De maximaal vijftien hoogst en maximaal vijftien laagst beoordeelde zinnen zijn geselecteerd, op basis van de gemiddelde overall score van alle respondenten. Achter de gedragsindicatoren staat vermeld bij welke competentie deze zinnen horen en wat de gemiddelde score per respondentengroep is. Dit overzicht stelt u in staat precies te analyseren waar u sterk en minder sterk in bent. Tot slot in sectie 2.4 vindt u een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen uw eigen beoordeling en beoordeling van de andere respondenten. Wij wensen u veel succes bij de analyse.
2.1 Detail overzicht Relatief sterk
Relatief zwak
Zelf
Plannen en organiseren (4.2) Stressbestendigheid (3.8)
Besluitvaardigheid (2.5) Optreden (2.5)
Anderen
Plannen en organiseren (4.1) Assertiviteit (3.9)
Flexibiliteit (2.4) Besluitvaardigheid (2.9)
Pagina 4 van 20
2.2 Overzicht sterke gedragsindicatoren Gem
Z
A
1
Structureert informatie, creëert overzicht voor anderen.
4.8
5.0
4.5
2
Blijft kalm bij persoonlijke verwijten.
4.8
5.0
4.5
3
Kan alles op de werkplek snel terug vinden, heeft overzicht.
4.8
5.0
4.5
4
Werkt gestructureerd en planmatig, met duidelijke en concrete doelstellingen.
4.2
5.0
3.5
5
Komt oprecht en geloofwaardig over.
4.2
4.0
4.5
6
Neemt besluiten en voert ze uit.
3.8
4.0
3.5
7
Durft nee te zeggen.
3.8
4.0
3.5
8
Is in staat om constructief en soepel om te gaan met teleurstellingen of persoonlijke tegenslagen.
3.5
4.0
3.0
9
Ziet mogelijkheden in nieuwe situaties.
3.5
4.0
3.0
Pagina 5 van 20
2.3 Overzicht zwakke gedragsindicatoren Gem
Z
A
1
Durft in onzekere situaties knopen door te hakken.
2.0
2.0
2.0
2
Neemt een besluit waarbij een persoonlijk risico wordt gelopen.
2.0
1.0
3.0
3
Is prominent en actief aanwezig bij bijeenkomsten.
2.0
2.0
2.0
4
Blijft kansen zien ondanks tegenslagen.
2.5
2.0
3.0
5
Toont vertrouwen in eigen kwaliteiten.
2.5
2.0
3.0
6
Improviseert, bij onverwachte situaties.
2.5
3.0
2.0
7
Maakt een positieve indruk door een krachtig optreden.
2.5
2.0
3.0
8
Komt op voor eigen rechten.
2.8
2.0
3.5
9
Neemt snel en adequaat een besluit.
3.0
3.0
3.0
Pagina 6 van 20
2.4 Verschillen zelf en respondenten Deze paragraaf geeft competenties en gedragskenmerken weer waarop uw score het meest afwijkt van die van de overige respondenten. Eerst worden de competenties weergegeven waarop uw respondenten uw vaardigheden hoger dan wel lager beoordelen. Vervolgens worden de gedragskenmerken weergegeven waarop u uw eigen vaardigheden lager waardeert dan anderen. Daarna worden de gedragskenmerken weergegeven waarop u uw eigen vaardigheden hoger waardeert dan anderen. In beide gevallen worden maximaal 3 competenties en 8 gedragskenmerken weergegeven.
Competenties
Anderen hoger
Anderen lager
Optreden (+0.6) Doorzettingsvermogen (+0.5)
Flexibiliteit (-1.4) Stressbestendigheid (-0.6)
Anderen hoger Gedragsindicatoren
Maakt een juiste inschatting van de hoeveelheid tijd die activiteiten vragen. +2.0 Neemt een besluit waarbij een persoonlijk risico wordt gelopen. +2.0 Komt op voor eigen rechten. +1.5 Blijft kansen zien ondanks tegenslagen. +1.0 Maakt een positieve indruk door een krachtig optreden. +1.0 Durft anderen te confronteren. +1.0 Toont vertrouwen in eigen kwaliteiten. +1.0 Geeft beperkingen aan, durft te zeggen dat hij / zij geen tijd heeft. +1.0 Anderen lager Gedragsindicatoren
Creëert rust en duidelijkheid bij hectische omstandigheden. Speelt soepel en effectief in op veranderingen. Werkt gestructureerd en planmatig, met duidelijke en concrete doelstellingen. Is flexibel in nieuwe situaties. Is in staat om constructief en soepel om te gaan met teleurstellingen of persoonlijke tegenslagen. Improviseert, bij onverwachte situaties. Ziet mogelijkheden in nieuwe situaties. Neemt besluiten en voert ze uit.
-3.0 -2.0 -1.5 -1.5 -1.0 -1.0 -1.0 -0.5
Pagina 7 van 20
3 Feedback open vragen De respondenten hebben ook een aantal open vragen beantwoord. Deze antwoorden zijn letterlijk overgenomen. Vraag 1 Response
Vraag 2 Response
Vraag 3 Response
Vraag 4 Response
Wat zie je als mijn sterke kanten? 1
Je werkt heel gestructureerd.
2
Samenwerken.
Wat zou ik beter kunnen doen? 1
Besluiten nemen onder tijdsruk.
2
Je zou in sommige situaties besluiten wat sneller kunnen nemen.
Heb je verder nog tips voor me? 1
Je zou wat vaker een stropdas kunnen dragen.
Nu je de vragen hebt ingevuld, wat denk je dat je goed doet en beter zou kunnen doen? 1
Ik zou doortastender te werk kunnen gaan in onzekere situaties.
Pagina 8 van 20
4 Detail overzicht 4.1 Overzicht van de beoordelingen per competentie Hieronder zijn per competentie de scores per respondentengroep weergegeven. De respondentengroepen zijn : ZELF ANDEREN A
Besluitvaardigheid In staat zijn om snel en adequaat beslissingen te kunnen nemen.
B
3.8 2.4
Z AN
3.8 3.1
Z AN
2.8 3.2
Z AN
4.2 4.1
Z AN
2.5 3.1
Plannen en organiseren In staat zijn om activiteiten en werkzaamheden te plannen en te organiseren.
F
Z AN
Doorzettingsvermogen Er op gericht zijn ondanks tegenslagen eenmaal begonnen zaken te volbrengen.
E
2.5 2.9
Stressbestendigheid In staat zijn onder stressvolle omstandigheden effectief te blijven functioneren.
D
Z AN
Flexibiliteit Kan door te wisselen van gedragsstijl doelgericht en effectief optreden onder verschillende en veranderende omstandigheden.
C
Z AN
Optreden Een krachtige, professionele indruk maken op anderen.
Pagina 9 van 20
G
Assertiviteit Komt op voor eigen meningen, ook als er vanuit de omgeving druk op wordt gelegd.
Z AN
3.5 3.9
Pagina 10 van 20
4.2 Overzicht van de beoordelingen per gedragskenmerk
A
Besluitvaardigheid ZELF ANDEREN
Z AN
In staat zijn om snel en adequaat beslissingen te kunnen nemen.
Z AN
2.5 2.9
1
Neemt snel en adequaat een besluit.
Z AN
3.0 3.0
2
Neemt een besluit waarbij een persoonlijk risico wordt gelopen.
Z AN
1.0 3.0
Neemt besluiten en voert ze uit.
Z AN
4.0 3.5
Durft in onzekere situaties knopen door te hakken.
Z AN
2.0 2.0
3
4
Pagina 11 van 20
B
Flexibiliteit ZELF ANDEREN
Z AN
Kan door te wisselen van gedragsstijl doelgericht en effectief optreden onder verschillende en veranderende omstandigheden.
Z AN
3.8 2.4
1
Speelt soepel en effectief in op veranderingen.
Z AN
4.0 2.0
2
Improviseert, bij onverwachte situaties.
Z AN
3.0 2.0
Is flexibel in nieuwe situaties.
Z AN
4.0 2.5
Ziet mogelijkheden in nieuwe situaties.
Z AN
4.0 3.0
3
4
Pagina 12 van 20
C
Stressbestendigheid ZELF ANDEREN
Z AN
In staat zijn onder stressvolle omstandigheden effectief te blijven functioneren.
Z AN
3.8 3.1
1
Is in staat om constructief en soepel om te gaan met teleurstellingen of persoonlijke tegenslagen.
Z AN
4.0 3.0
2
Creëert rust en duidelijkheid bij hectische omstandigheden.
Z AN
5.0 2.0
3
Geeft beperkingen aan, durft te zeggen dat hij / zij geen tijd heeft.
Z AN
3.0 4.0
4
Blijft kalm en efficiënt functioneren onder tijdsdruk.
Z AN
3.0 3.5
Pagina 13 van 20
D
Doorzettingsvermogen ZELF ANDEREN
Z AN
Er op gericht zijn ondanks tegenslagen eenmaal begonnen zaken te volbrengen.
Z AN
2.8 3.2
1
Gaat in moeilijke situaties niet bij de pakken neer zitten.
Z AN
3.0 3.5
2
Laat zich bij weerstand niet uit het veld slaan.
Z AN
3.0 3.5
3
Blijft kansen zien ondanks tegenslagen.
Z AN
2.0 3.0
4
Is in staat gedisciplineerd door te werken ook in minder uitdagende situaties .
Z AN
3.0 3.0
Pagina 14 van 20
E
Plannen en organiseren ZELF ANDEREN
Z AN
In staat zijn om activiteiten en werkzaamheden te plannen en te organiseren.
Z AN
4.2 4.1
1
Maakt een juiste inschatting van de hoeveelheid tijd die activiteiten vragen.
Z AN
2.0 4.0
2
Werkt gestructureerd en planmatig, met duidelijke en concrete doelstellingen.
Z AN
5.0 3.5
3
Structureert informatie, creëert overzicht voor anderen.
Z AN
5.0 4.5
4
Kan alles op de werkplek snel terug vinden, heeft overzicht.
Z AN
5.0 4.5
Pagina 15 van 20
F
Optreden ZELF ANDEREN
Z AN
Een krachtige, professionele indruk maken op anderen.
Z AN
2.5 3.1
1
Maakt een positieve indruk door een krachtig optreden.
Z AN
2.0 3.0
2
Toont vertrouwen in eigen kwaliteiten.
Z AN
2.0 3.0
3
Is prominent en actief aanwezig bij bijeenkomsten.
Z AN
2.0 2.0
4
Komt oprecht en geloofwaardig over.
Z AN
4.0 4.5
Pagina 16 van 20
G
1
2
3
4
Assertiviteit ZELF ANDEREN
Z AN
Komt op voor eigen meningen, ook als er vanuit de omgeving druk op wordt gelegd.
Z AN
3.5 3.9
Durft nee te zeggen.
Z AN
4.0 3.5
Blijft kalm bij persoonlijke verwijten.
Z AN
5.0 4.5
Durft anderen te confronteren.
Z AN
3.0 4.0
Komt op voor eigen rechten.
Z AN
2.0 3.5
Pagina 17 van 20
5 Persoonlijk ontwikkelingsplan De 360 graden feedback dient ervoor inzicht te krijgen in uw competenties. Dit zelfinzicht wordt pas echt waardevol als u het gebruikt voor uw persoonlijke ontwikkeling. Een goede methode daarvoor is het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan, in voorkeur in overleg met een coach, hr-consultant of uw manager. Er zijn verschillende sjablonen voor ontwikkelingsplanning. Wellicht beschikt uw organisatie of adviseur over een bepaald ontwikkelingsplan, vraag daarnaar. Hieronder worden een aantal vragen gesteld die in vele ontwikkelingsplannen voorkomen.
Wat is uw loopbaandoel op langere termijn? (5-10 jaar)
Wat is uw loopbaandoel op kortere termijn? (1-2 jaar)
Pagina 18 van 20
Wat zijn uw belangrijkste drijfveren voor deze doelen? Wat motiveert u?
Wat valt u op aan de resultaten van het rapport in het licht van uw doelen?
Welke competenties wilt of dient u verder te ontwikkelen om uw doelen te realiseren? Benoem de competenties en de bijbehorende gedragsindicatoren.
Pagina 19 van 20
Welke concrete acties wilt u daarvoor ondernemen. Denk aan cursussen, experimenteren, feedback vragen.
Met wie wilt u uw ontwikkeling evalueren en wanneer?
Pagina 20 van 20