Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Informatie voor betrokkene
Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken
Deze brochure bevat informatie voor personen die in een civiele zaak worden onderzocht door een psychiater en/of een psycholoog. Wanneer kinderen worden onderzocht, is deze brochure (ook) voor hun ouder(s) of (gezins)voogd.
In deze brochure staat: • Wat het doel is van het onderzoek. • Welke instanties er betrokken (kunnen) zijn bij het onderzoek en welke rol zij spelen. • Wat een psychologisch en psychiatrisch onderzoek is. • Wat de rechtspositie is van de onderzochte. • Wat er gebeurt met de resultaten van het onderzoek.
Terminologie: 1. Waar in deze brochure wordt gesproken over ‘hij’ wordt daarmee ook ‘zij’ bedoeld. 2. Met ‘onderzoeker’ wordt in deze brochure bedoeld de psychiater of de psycholoog, die het onderzoek uitvoert. 3. Met ‘opdrachtgever’ wordt in deze brochure bedoeld de (kinder)rechter, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg of een andere gezinsvoogdij-instelling. 4. Met ‘civiele zaak’ wordt in deze brochure bedoeld een traject in het personen- en familierecht, zoals scheiding en omgang of onder toezichtstelling.
Wanneer wordt een psychiatrisch / psychologisch onderzoek aangevraagd in civiele zaken?
De opdrachtgever kan aan een psychiater of psycholoog opdracht geven om u en/of uw kind(eren) te onderzoeken. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren in één van de volgende situaties: • Wanneer u gaat scheiden en de rechter heeft vragen over bijvoorbeeld het gezag, de omgangsregeling of de verblijfplaats van uw kind(eren). • Wanneer een maatregel van kinderbescherming voor uw kind(eren) is opgelegd of als de Raad voor de Kinderbescherming dat wenselijk vindt. De opdrachtgever wil dan meer achtergrondinformatie, bijvoorbeeld over de opvoeding van de kinderen en hoe ze zich ontwikkelen.
Welke instanties kunnen bij een civiel onderzoek betrokken zijn? Wanneer een aanvraag voor een civiel onderzoek wordt gedaan, kunnen daar de volgende instanties bij betrokken zijn: • Bureau Jeugdzorg of een andere gezinsvoogdij instelling. • Dit bureau biedt vrijwillige ondersteuning en treedt soms op als gezinsvoogd. • De Raad voor de Kinderbescherming kan een onderzoek doen om na te gaan of er (verplichte) hulp nodig is bij de opvoeding van de kinderen. • Beide instanties kunnen opdracht geven voor het civiele onderzoek. • Het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) zoekt een geschikte onafhankelijke onderzoeker en is vraagbaak voor de opdrachtgever en de onderzoeker (zie hiervoor ook p.4). • Als laatste kan de rechter als opdrachtgever en als beslisser betrokken raken bij uw gezin.
Welke vragen? Aan de onderzoeker kunnen door de opdrachtgever verschillende soorten vragen gesteld worden. Welke vragen worden gesteld hangt af van de beslissing die genomen moet worden. De onderzoeker schrijft een rapport en geeft daarin een advies aan de opdrachtgever. De opdrachtgever beslist daarna wat hij met dat advies doet. Voorbeelden van onderzoeksvragen: • Bij wie kan het kind het beste wonen? • Hoe kan een kind contact hebben met (één van) zijn ouder(s)? • Moet ondertoezichtstelling (als die er is) voortgezet of opgeheven worden? • Is het nodig is om andere/ meer ingrijpende maatregelen te nemen, zoals een uithuisplaatsing?
Een of twee onderzoekers? In sommige gevallen krijgt u te maken met twee onderzoekers, een psychiater en een psycholoog. Dat heeft te maken met de aard van de problemen die mogelijk in het gezin spelen. De psychiater en de psycholoog hebben namelijk een verschillende deskundigheid en hun adviezen kunnen elkaar aanvullen. • Een psychiater is een arts die zich gespecialiseerd heeft in hoe hij psychische ziektes (denk hierbij aan depressies, schizofrenie, borderline etc.) kan vaststellen. • Een psycholoog houdt zich bezig met het verband tussen gedrag en psychisch functioneren (zoals gedachten en gevoelens) en kan dat onderzoeken met vragenlijsten en psychologische tests (bijvoorbeeld een intelligentietest). Hij kan vooral goed in kaart brengen hoe u zich van kinds af aan heeft ontwikkeld of hoe uw kind) zich ontwikkelt. Soms zijn beide onderzoekers nodig om vast te stellen wat er voor problemen zijn. In dat geval, worden er twee rapporten gemaakt.
Het NIFP
Het NIFP is een onafhankelijk instituut en zelf géén opdrachtgever, opdrachtnemer of onderzoeker in uw zaak. Het NIFP bemiddelt alleen maar. Dat betekent dat het NIFP door een opdrachtgever wordt benaderd met de vraag of een onderzoek kan worden uitgezet. Daarna wordt het dossier samen met de opdrachtgever bekeken. Wanneer dat nodig is, adviseert het NIFP aan de opdrachtgever hoe het onderzoek er uit zou kunnen zien. Vervolgens benadert het NIFP een onderzoeker(s) die het onderzoek gaat uitvoeren. Na afloop van het onderzoek leest het NIFP het conceptrapport. Dit wordt gedaan om te kijken of de rapportage aan de kwaliteitseisen voldoet. Dat gebeurt door een psycholoog, een psychiater of een jurist. De onderzoeker blijft echter zelf verantwoordelijk voor zijn rapport. Hij is niet verplicht de adviezen van het NIFP over te nemen. Aan het einde van het onderzoek stuurt de onderzoeker zijn definitieve rapport naar het NIFP, die het doorstuurt naar de opdrachtgever. U heeft soms de mogelijkheidhet rapport tegen te houden. Zie voor meer informatie hierover de paragraaf ‘Rechten en plichten’ verderop in deze folder.
Het onderzoek
Onderzoeker is geen hulpverlener Het is belangrijk dat u weet dat de onderzoeker die u en/of uw kind(eren) onderzoekt dat niet doet als hulpverlener. Hij doet zijn onderzoek in opdracht van Bureau Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming of van de rechter. Het gaat er om dat de opdrachtgever een belangrijke beslissing moet nemen en daarvoor moet hij goed geïnformeerd zijn,over wat er nodig is om uw kind(eren) zo goed en gezond mogelijk te laten opgroeien in het gezin. Het is daarom in uw belang en in het belang van uw kind(eren) dat bekend is of er hulp nodig is en zo ja, op welk(e) gebied(en). De onderzoeker is hierin een adviseur.
Onderzoeker is onafhankelijk en eindverantwoordelijk De onderzoeker die u en/of uw kind(eren) onderzoekt is onafhankelijk van alle partijen.De opdrachtgever kan dus geen invloed uitoefenen op het onderzoek of op het advies van de onderzoeker. Maar ook u of uw advocaat heeft geen invloed op de inhoud of het advies van de onderzoeker. Dat betekent dat de onderzoeker een advies kan geven waar de opdrachtgever het niet mee eens is, maar ook waar u het niet mee eens bent.
Het onderzoek zelf Het psychologisch of psychiatrisch onderzoek bestaat uit de volgende stappen/onderdelen: 1. U ontvangt een uitnodiging van de onderzoeker. Deze overlegt dan met u of hij u thuis bezoekt of dat de afspraak plaatsvindt op het kantoor van het NIFP of van de onderzoeker. 2. In het eerste gesprek neemt u met de onderzoeker de gestelde vragen en de aanwezige stukken door. Zo kan worden vastgesteld of u op de hoogte bent van de informatie waar de onderzoeker over beschikt. Ook wordt aan u uitgelegd hoe het onderzoek zal gaan. U krijgt te horen wat uw rechten en plichten zijn (die kunt u verderop in deze brochure nog nalezen) en met wie de onderzoeker nog meer wil spreken voor het onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan de huisarts of leerkracht van uw kind(eren). Voor het spreken van deze personen heeft de onderzoeker uw toestemming nodig. Ook kunt u zelf bij de onderzoeker aangeven dat u graag wilt dat met bepaalde personen wordt gesproken. Geef daarbij een duidelijke reden waarom u vindt dat deze persoon of personen gesproken moeten worden. De informatie die deze personen geven moet namelijk wel bijdragen aan het onderzoek. Of dat zo is, beoordeelt de onderzoeker. 3. De onderzoeker stelt vragen over uzelf, over uw achtergrond, uw thuissituatie, over opleiding of werk, vrienden en uw vrijetijdsbesteding. Bij een psychologisch onderzoek wordt u meestal ook gevraagd om vragenlijsten in te vullen over uzelf en/of over uw kind(eren), zoals bijvoorbeeld een intelligentietest. 4. De onderzoeker zal uitgebreid met u praten over het gezin om een beeld te krijgen van de gezinssituatie. In dat verband kan het ook zo zijn dat de onderzoeker u en de andere gezinsleden in een alledaagse gezinssituatie wil observeren. 5. Wanneer uw kind wordt onderzocht, gebeurt dit in een 1-op-1 contact met de onderzoeker. U bent daar als ouder dan niet bij. Over het algemeen zal de onderzoeker uw kind twee of drie keer alleen zien. De onderzoeker zal met uw kind praten over verschillende onderwerpen, zoals de thuissituatie, school, vriendjes en hobby’s of andere bezigheden. Ook zal de onderzoeker proberen een beeld te krijgen van het denkniveau waarop uw kind functioneert en hoe hij situaties beleeft. Naast gesprekken wordt er gebruik gemaakt van vragenlijsten en (intelligentie)tests, maar ook kan uw kind worden gevraagd iets te schrijven of te tekenen. Dit onderzoek kan bij u thuis plaatsvinden of in een onderzoeksruimte van bijvoorbeeld het NIFP of Bureau Jeugdzorg. Bij jonge kinderen vindt er meestal ook onderzoek plaats in de speelkamer, waar de onderzoeker uw kind(eren) observeert en samen met hen speelt..
6. Tijdens het onderzoek stelt de onderzoeker vast of er bij u bij uw kinderen sprake is van psychische problemen die van invloed zijn op de opvoedingssituatie. De onderzoeker adviseert ook of er een behandeling nodig is voor u of uw kind. Ondersteuning bij de opvoeding is ook een mogelijkheid. Als de psychiater en psycholoog allebei onderzoek doen, overleggen zij na het onderzoek met elkaar. Ze doen dat om na te gaan of er verschillen zijn in de uitkomsten van de onderzoeken en waardoor die eventuele verschillen verklaard kunnen worden. Het kan gebeuren dat de onderzoekers verschillende adviezen geven. De opdrachtgever neemt uiteindelijke de beslissing over wat er gaat gebeuren.
Het gesprek over de rapportage Als het onderzoek is afgerond, stelt de onderzoeker u op de hoogte van zijn conclusies en advies. Tijdens dit gesprek heeft u ook recht op inzage in de rapportage en kunt u aangeven of er verschrijvingen of feitelijke fouten in de rapportage staan. Hiermee wordt bedoeld dat bijvoorbeeld een datum niet goed is genoteerd of de naam van een werkgever niet klopt. Dit dient de onderzoeker dan aan te passen. Wanneer u het niet eens bent met de inhoud van de rapportage of het advies van de onderzoeker, kunt u dat mondeling of schriftelijk aangeven. De onderzoeker hoeft de rapportage op die punten niet aan te passen, maar is wel verplicht om uw opmerkingen als bijlage toe te voegen aan de rapportage. In deze fase van het onderzoek kunt u met de onderzoeker bespreken of u het rapport om privacy redenen niet aan de opdrachtgever wil laten toesturen (‘blokkeren’). Meer uitleg over dit recht leest u verderop.
De afhandeling van de rapportage Na de bespreking van de rapportage gebeurt het volgende: 1. De onderzoeker stuurt zijn rapportage naar het NIFP. 2. Het NIFP stuurt na registratie de rapportage door naar de opdrachtgever. 3. Tijdens de rechtszitting wordt het rapport met u besproken. De rechter kan de onderzoeker vragen ter zitting een toelichting te geven. 4. Hoewel het psychologisch of psychiatrisch advies belangrijk is, beslist de opdrachtgever of hij het advies opvolgt.
Rechten en plichten
Bent u verplicht om mee te werken? U bent niet verplicht om aan het onderzoek mee te werken. De opdrachtgever vraagt u daarom een verklaring te ondertekenen. Daarin staat dat u mee wilt werken aan het onderzoek en eventueel toestemming geeft dat uw kinderen onderzocht worden. Ook neemt de opdrachtgever de vragen en de stukken die zij aan de onderzoeker geven met u door. In het eerste gesprek neemt u met de onderzoeker de gestelde vragen en de aanwezige stukken nog een keer door. Zo wordt vastgesteld of u inderdaad op de hoogte bent van de informatie waar de onderzoeker over beschikt en of u het met deze vragen eens bent.
Toestemming nodig? De onderzoeker moet u om toestemming vragen als hij personen wil spreken die buiten de relatie tussen u en uw kind(eren) staan, ook wel ‘derden’ genoemd. Dat kan familie zijn maar ook uw werkgever of docent van uw kind. In sommige gevallen, zoals wanneer de onderzoeker uw huisarts of behandelaar wil spreken, moet u daar e en toestemmingsverklaring voor ondertekenen. Wanneer u aangeeft dat de onderzoeker met bepaalde personen niet mag spreken, z al de onderzoeker u vragen waarom u dat niet wilt. Deze reden kan de onderzoeker opnemen in de rapportage om inzichtelijk te maken naar de opdrachtgever waarom de ene persoon wel is gesproken en een andere niet. Is uw kind jonger dan 12 jaar dan is uw toestemming vereist als ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger(s) om uw kind te mogen onderzoeken. Is uw kind tussen de 12 en 16 jaar dan moet ook uw kind toestemming geven voor het onderzoek. Dit geldt ook als de onderzoeker informatie over uw kind wil opvragen bij derden, zoals school en (huis)arts. Wanneer uw kind(eren) 16 jaar of ouder is, mag hij zelf bepalen of hij aan het onderzoek wil meewerken. Hij heeft daarvoor geen toestemming van u of andere wettelijke vertegenwoordiger(s) nodig. Ook mogen kinderen vanaf 16 jaar gebruik maken van hun blokkeringsrecht (zie p.12). Wanneer er een opdracht van de kinderrechter is, heeft de onderzoeker geen toestemming nodig om het onderzoek bij u of uw kind(eren) te mogen doen. Ook als u dan niet meewerkt kan de rechter op grond van het rapport beslissingen nemen. Dat kunt u dus niet tegenhouden. Wel heeft de onderzoeker uw schriftelijke toestemming of dat van uw kind(eren) nodig om te mogen spreken met een arts of behandelaar.
Geheimhouding De onderzoeker moet zorgvuldig omgaan met de informatie die hij over u verzamelt. Hij mag alles wat van belang is om antwoord op de gestelde vragen te geven rapporteren aan de opdrachtgever. Ook mag hij overleggen met de mederapporteur of informatie vragen bij de gezinsvoogd als dat nodig is voor het onderzoek. Aan andere mensen, die niets met het onderzoek te maken hebben, mag de rapporteur geen informatie over u verstrekken. Dit geldt ook voor de opdrachtgever als er door u geen toestemming is gegeven. In deze gevallen geldt voor de onderzoeker een geheimhoudingsplicht. Wanneer de (instelling van de) gezinsvoogd de opdrachtgever is, mag de onderzoeker geen informatie geven aan de gezinsvoogd of met hem overleggen zonder uw toestemming.
Inzage en correctie, het adviesgesprek Als het onderzoek klaar is, bespreekt de onderzoeker met u wat de uitkomst is en welk advies aan de opdrachtgever wordt gegeven (zie ook p.7). U heeft het recht de rapportage in te zien. Dat kan betekenen dat de rapportage u wordt toegezonden, of dat u het in bijzijn van de onderzoeker kunt lezen. In dat geval kan de onderzoeker uw vragen meteen beantwoorden. Als er volgens u dingen in de rapportage staan die niet kloppen, kunt u de onderzoeker vragen deze te veranderen (corrigeren). Het kan bijvoorbeeld zijn dat er onjuiste informatie in de rapportage staat over uw opleiding of werk. Alleen feitelijke onjuistheden, zal de rapporteur wijzigen. Andere opmerkingen (bijvoorbeeld over het advies) zal de rapporteur op andere wijze meenemen in de rapportage (zie ook p.7).
Afschrift van de rapportage U heeft recht op een exemplaar van de rapportage. Afhankelijk van lokale afspraken kunt u dit afschrift krijgen van de opdrachtgever dan wel van de onderzoeker.
Blokkeringsrecht (tegenhouden van de rapportage) De onderzoeker mag alleen de rapportage insturen wanneer u de rapportage niet blokkeert. U kunt ervoor kiezen om de rapportage te blokkeren, wanneer u van mening bent dat u in uw privacy geschaad wordt wanneer de opdrachtgever de rapportage krijgt. Ook is denkbaar dat u het niet eens bent met het advies en u, om die reden niet wilt dat het rapport naar de opdrachtgever gaat. Als u het niet eens bent met de inhoud van de rapportage, maar de opdrachtgever mag de rapportage van u wel krijgen dan kunt u een brief opstellen waarin u schrijft met welke passages u het niet eens bent en waarom u het er niet mee eens bent. Deze wordt dan als bijlage bij de rapportage verstuurd aan de opdrachtgever. Blokkeren is niet altijd mogelijk. Als u aangeeft te willen blokkeren maakt de onderzoeker wel de volgende afweging. Wanneer het in het belang van andere onderzochten is, bijvoorbeeld uw kind(eren), om de rapportage toch in te sturen dan zal de onderzoeker dat doen. Ook als u heeft aangegeven de rapportage te willen blokkeren. De onderzoeker zal dit dan tegen u zeggen. Blokkeren van de rapportage kan pas na het adviesgesprek. De onderzoeker zal dit melden aan de opdrachtgever, omdat de rapportage dan vertraging oploopt. De melding gebeurt per brief waarin staat dat u de rapportage blokkeert en waarom u het blokkeert.
Recht op inzage en afschrift van het dossier Als onderzochte heeft u recht op inzage van het dossier waar de civiele rapportage deel van uitmaakt. Dit is in het bezit is van de onderzoeker. Eventueel kunt u een afschrift van de gegevens krijgen. Omdat de onderzoeker verplicht is de privacy van andere onderzochten te beschermen kunt u niet altijd het hele dossier inzien. Wanneer de onderzoeker vindt dat u gedeeltes van het dossier niet mag inzien, zal deze dit gemotiveerd aan u laten weten.
Klachten
Bent u niet tevreden over de onderzoeker of over de manier waarop het onderzoek is gedaan? Dan kunt u dat het beste eerst met de onderzoeker bespreken. Wanneer u in gesprek met de onderzoeker niet tot een bevredigende oplossing kunt komen, kunt u het NIFP vragen om als onafhankelijke partij te bemiddelen tussen de onderzoeker en u. Daarnaast kunt u het niet eens zijn met de inhoud of de conclusie en het advies van de rapportage. Ook dat kunt u bespreken met de onderzoeker. U kunt het ook schriftelijk laten toevoegen aan de rapportage of bij de opdrachtgever of ter zitting aangeven waar u het niet mee eens bent. Wanneer u in gesprek met de onderzoeker niet tot een bevredigende oplossing kunt komen, kunt u het NIFP verzoeken om als onafhankelijke derde te bemiddelen tussen de onderzoeker en u. Naast bovenstaande mogelijkheden tot een gesprek tussen u, de onderzoeker en eventueel het NIFP als bemiddelaar, kunt u contact opnemen met uw advocaat. Deze kan u advies geven over de mogelijkheden om een klacht in te dienen.
Nog vragen? Als u nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de onderzoeker, met uw advocaat of met het NIFP. Aan de informatie die is opgenomen in deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.