PROTOCOL MISBRUIK CLIËNTEN Protocol voor de opvang en preventie van misbruik waarbij cliënten betrokken zijn
Datum vaststelling Vastgesteld door Aanpassing aan Eigenaar
: 10 mei 2005 : MT : 20-01-2015 : Beleidsmedewerker
INHOUD:
1.
Doelen en verantwoordelijkheden
2
2.
Gebruikte termen
4
3.
Werkwijzer
5
Voorfase
5
Onderzoeksfase
6
Uitvoeringsfase
7
Evaluatiefase
7
VERWIJZING 1.
Ri-33 Beleidsdocument Intimiteit en seksualiteit
BIJLAGEN I.
Taakverdeling functionarissen
II.
Aanvullende informatie
11
Richtlijn voor handhaven of ingrijpen jegens plegers
12
III.
Aandachtspunten
13
IV.
Adressen
15
V.
Meldingsformulier Incidenten en Calamiteiten
16
VI.
Beslisboom en stappen
18
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
9
Pagina 1
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 2
1. DOELEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
1.1 Achtergrond Het protocol berust op de beleidsuitgangspunten van Stichting Cavent voor de kwaliteitszorg en op relevante wetgeving. De kwaliteitszorg van Cavent is gericht op de visie, taakstelling, positie en werkwijze van medewerkers. Ook de organisatie en de ondersteuning van de vestigingen vallen hieronder. Leidinggevenden en ondersteunende functionarissen spelen een expliciete kwaliteitsbevorderende rol. De wetgeving vraagt om toetsingskaders voor de transparantie van de organisatie en de zorgverlening, om professionele deskundigheid, en om een juiste vorm en inhoud van de relatie tussen cliënt en zorgverlener. Al deze zaken zijn in gevallen van misbruik van belang.
1.2 Doel Het protocol heeft als doel een handleiding te bieden voor het zorgvuldig behandelen van een geval waarin misbruik wordt vermoed of is geconstateerd. Ook moet het leiden tot maatregelen ter preventie.
1.3 Toepassingsgebied Het protocol is van toepassing op alle gevallen waarin misbruik wordt vermoed of is geconstateerd rond cliënten. Voorbeelden zijn seksueel misbruik, diefstal, handelingen onder dwang enz. Het protocol geeft een verplichte werkwijze aan voor iedereen die erbij betrokken is.
1.4 Doelgroep Het protocol is bedoeld voor leidinggevenden en iedere medewerker in een locatie die met een vermoed of feitelijk geval van misbruik wordt geconfronteerd.
1.5 Verantwoordelijkheden a.
De begeleider (of een andere persoon die het vermoeden van misbruik signaleert) is verantwoordelijk voor het melden aan de teamleider van een geval waarin hij misbruik vermoedt of heeft geconstateerd. Indien de teamleider mogelijk als pleger betrokken is, wordt rechtstreeks aan de DIR gemeld. Als de drempel te hoog is om het (vermoeden) van misbruik te melden kan men zich wenden tot de vertrouwenspersoon.
b.
De teamleider is verantwoordelijk voor: (1) het melden aan de beleidsmedewerker. (2) het onderhouden van de communicatie met de belangenbehartigers/familie.
c.
De beleidsmedewerker is verantwoordelijk voor: (1) een bijdrage aan de beeldvorming rond de cliënten
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 3
(2) (3) (4) (5) (6) (7)
bewaking van de kwaliteit van de acties in de richting van cliënt(en), in de uitvoeringsfase. het melden van een (vermoed) geval van misbruik aan de commissie misbruik, de directeur bestuurder en de Inspecteur Gezondheidszorg; het laten uitvoeren van het onderzoek en de maatregelen waartoe de commissie misbruik hem adviseert; het doen bijhouden van werkaantekeningen en verslagen door functionarissen van de vestiging die in het onderzoek en de maatregelen in actie komen; het leveren van follow-up gegevens aan de commissie; het opnemen van de casus in zijn kwartaalrapportage aan de directeur bestuurder.
e.
De directeur bestuurder is verantwoordelijk voor: (1) het informeren van de Raad van Toezicht Cavent (2) het ondersteunen van de beleidsmedewerker
f.
De commissie misbruik is verantwoordelijk voor: (1) een compleet en consistent advies aan de beleidsmedewerker over de opvang, het onderzoek, de behandeling en de afronding van het geval van misbruik; (2) de regie van het onderzoekstraject; (3) de bewaking van de consistentie van alle acties; (4) het maken van een verslag van de eigen activiteiten; (5) het signaleren van trends en doen van aanbevelingen over misbruik aan de directie; (6) het opstellen van een jaarverslag misbruik.
1.6 Evaluatie De beleidsmedewerker van het Regiokantoor is de 'eigenaar' van dit protocol en daarmee verantwoordelijk voor het opstellen, evalueren en aanpassen van het protocol. Het protocol wordt bijgesteld, als wettelijke of organisatorische ontwikkelingen daar aanleiding toe geven. Deze versie van het protocol is aangepast aan de functies en de organisatiestructuur van Stichting Cavent, met instemming van de protocoleigenaar.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 4
2. GEBRUIKTE TERMEN
a. Bureaumelding Een overleg met de politie, meestal het bureau Jeugd- en Zedenzaken, waarin de zaak wordt besproken zonder aangifte te doen. Doel is het bepalen van de speelruimte voor de zorgverlening en het medewerkerbeleid. b. Commissie misbruik Dit is een vaste commissie van deskundigen, ingesteld door de directie van Cavent, die de kwaliteit van het proces van opvang, onderzoek, afhandeling en preventie van misbruik binnen de clusters bevordert. De commissie geeft zwaarwegende adviezen aan de beleidsmedewerker. Zij stelt vast hoe het noodzakelijke onderzoekstraject eruit ziet. Zij voert de regie van het onderzoekstraject tot en met de conclusies en de daaraan verbonden adviezen over de noodzakelijke acties die de directeur/bestuurder moet nemen.
c. Melding Dit is het schriftelijke of mondelinge bericht van de beleidsmedewerker aan de commissie misbruik over het vermoede of geconstateerde geval van misbruik. d. Misbruik Handelingen of uitlatingen jegens een ander die als ongewenst worden beschouwd, niet vrijwillig worden ondergaan of als te intiem worden ervaren. Het gaat steeds om (het vermoeden van) handelingen of uitlatingen op basis van ongelijkheid in onderlinge verhoudingen.
e. Preventie Alle maatregelen die gezamenlijk of afzonderlijk bedoeld zijn om het ontstaan van misbruik te voorkomen. f. Secundaire preventie Maatregelen die bedoeld zijn om te voorkomen dat het opgetreden misbruik zich herhaalt of dat de consequenties van het misbruik uit de hand lopen. g. Signaal De gebeurtenis of de inschatting op grond waarvan iemand aan misbruik denkt. Naar aanleiding hiervan stelt een medewerker van een locatie of andere persoon de teamleider op de hoogte van een (vermoed) geval van misbruik.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 5
3. WERKWIJZER
De volgende stappen worden ondernomen als een geval van misbruik wordt vermoed of geconstateerd.
3.1 Voorfase (1) Een medewerker/derde neemt een signaal waar. Hij vermoedt of constateert een geval van misbruik en meldt dit aan de teamleider. (2)
De teamleider bespreekt dit zo spoedig mogelijk – uiterlijk binnen 12 uur - met de beleidsmedewerker.
(3)
De beleidsmedewerker en/of de orthopedagoog voert binnen 24 uur overleg met in ieder geval de betrokken teamleider en de directeur. Als er vragen rond medewerkers zijn, dan hoort ook een medewerker van de afdeling P&O van Cavent aan dit overleg deel te nemen. De orthopedagoog zal de beeldvorming rond cliënten controleren en zo nodig ondersteunen. De directeur bestuurder wordt door de beleidsmedewerker op de hoogte gehouden.
(4)
Het gemelde signaal hoeft niet altijd een uiting van misbruik te zijn. Het vermoeden hierop bestaat in elk geval als het signaal lijkt samen te hangen met een ongelijkheid in positie tussen betrokkenen. Trefwoorden zijn in dit verband: overwicht, gezag, macht, bevoorrechte positie. Als dit het geval lijkt, is het per definitie nodig dat de commissie misbruik wordt geraadpleegd. Het besluit of dit zo is, berust bij de beleidsmedewerker, gehoord het team zoals genoemd bij 3.1.3 en de gedragsdeskundige.
(5)
Als er geen sprake is van een ongelijkheid in verhoudingen, kan het signaal de bijzondere uiting zijn van een reeds bekend of nieuw zorginhoudelijk vraagstuk. Dit wordt in principe binnen de vestiging opgelost. Als het een te ingewikkeld vraagstuk is, kan de teamleider ondersteuning vragen aan de beleidsmedewerker. Als er ongewenste, negatieve aspecten aan zijn, dan is het in elk geval reden tot een melding Incidenten en Calamiteiten.
(6)
Als de beleidsmedewerker er zeker van is dat het om misbruik gaat, laat hij de eerste opvang doen en neemt hij indien nodig organisatorische en/of arbeidsrechtelijke maatregelen, voor zover de teamleider dit nog niet heeft gedaan. Hij meldt de casus binnen 24 uur aan de voorzitter van de commissie.
(7)
Als de beleidsmedewerker in het overleg met het team zoals genoemd bij 3.1.3, twijfelt of er van misbruik sprake is, heeft is er alle reden voor een adviesbespreking binnen de commissie. Hij meldt het geval van (vermoed) misbruik in persoon (bijvoorbeeld telefonisch) binnen de eerste 24 uur aan de commissie.
(8)
De voorzitter van de commissie bespreekt met de orthopedagoog de wenselijkheid van een formele melding. Als dit zo is, komt deze in actie. Soms is dit niet noodzakelijk. Dit oordeel is aan de commissie. Bij twijfel overlegt de voorzitter met de andere leden van de commissie. Indien wel actie nodig is, bevestigt de beleidsmedewerker de melding vervolgens formeel, bij voorkeur per e-mail, aan de commissie.
(9)
In ieder geval is elk telefoontje van een beleidsmedewerker aanleiding tot registratie in de kwartaalrapportage van de commissie zelf, ook als verdere actie niet nodig is. Zo legt de commissie verantwoording af over afgewezen adviesaanvragen.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 6
(10) De voorzitter van de commissie misbruik voert bij (het vermoeden van) misbruik werkoverleg binnen de commissie. Hij belegt een bijeenkomst van de commissie, gevolgd door of gelijktijdig met een samenkomst met de commissie zoals genoemd bij 3.1.3. Hierbij kan de voorzitter van de commissie eventueel interne of externe deskundigen uitnodigen, afhankelijk van de aard en de complexiteit van het vraagstuk; dit ter beoordeling van de voorzitter. (11) De commissie misbruik stelt een onderzoekstraject op. Zij beoordeelt tevens de gepleegde eerste opvang en (indien van toepassing) de eerste organisatorische en arbeidsrechtelijke maatregelen. Zij geeft zo nodig verdere adviezen voor de duur van het onderzoekstraject. 3.2 Onderzoeksfase (12) De commissie misbruik bepaalt wie het onderzoek of delen ervan uitvoert, voor zover zij besluit dit zelf niet te doen. Zij geeft in ieder geval duidelijke instructies mee over de te volgen werkwijze. Ook het tempo en de vormgeving van de verslaglegging door de onderzoekers worden bepaald door de commissie misbruik. (13) De evaluatie van de eerste opvang, het onderzoekstraject en de resultaten van de onderzoekingen leiden tot (vervolg)acties, vastgesteld door de commissie en afgestemd met de beleidsmedewerker. Dit alles wordt vastgelegd in een actieplan waarvan de regie gevoerd wordt door de beleidsmedewerker, voor zover de commissie niet zelf in actie komt om onderzoek te doen. (14) De onderzoekingen leiden tot tussentijdse evaluaties en bijstellingen of vervolgacties. (15) Analoge regels gelden voor acties die de secundaire preventie van het misbruik ondersteunen. (16) De commissie misbruik legt een dossier aan over de casus. Hierin worden de verslagen opgenomen van alle vormen van overleg en onderzoek die door de verschillende betrokkenen worden uitgevoerd. Het dossier wordt opgebouwd volgens de standaard van de commissie. De opbouw van het dossier verloopt synchroon met alle acties van de commissie. 3.3 Uitvoeringsfase (17) De beleidsmedewerker is verantwoordelijk voor de uitvoering van de acties waarover de commissie hem geadviseerd heeft. Hiervan houdt de beleidsmedewerker aantekening op de actielijst die hij van het begin af aanlegt of aan laat leggen door de leden van de commissie zoals genoemd bij 3.1.3. (18) Ter afsluiting van de casus rondt de commissie haar dossier binnen twee werkweken af. (19) Het dossier is niet afgerond zonder schriftelijke vastlegging van het afgesproken evaluatietraject. (20) De commissie misbruik bewaart zelf een samenvatting van al haar eigen acties en van de door haar gemaakte afspraken. (21) De commissie bericht aan de directeur bestuurder en aan de Inspectie Gezondheidszorg over de afhandeling van de casus. De directeur bestuurder bericht de Raad van Toezicht Cavent.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 7
(22) In principe is deze berichtgeving geanonimiseerd voor wat de cliënt(en) betreft. Zowel het dossier als de eigen samenvatting van de commissie misbruik vallen onder de bewaarvoorschriften van het Protocol op de dossiervorming.
3.4 Evaluatiefase (23) De commissie evalueert, uiterlijk na twee maanden, de uitvoering van de actielijst en legt dit in een verslag vast. Als een bijzonder evaluatietraject is vastgesteld kan de termijnstelling afwijken. (24) De commissie stelt jaarlijks een verslag op waarin de belangrijkste trends op het gebied van misbruik worden vermeld. Zij biedt dit verslag aan de beleidsmedewerker en aan de directeur bestuurder aan. Dit jaarverslag vormt een onderdeel van het kwaliteitsjaarverslag van Stichting Cavent. (25) De commissie misbruik voegt aan haar jaarverslag voorstellen toe over de preventie van misbruik. Dit kan ook tussentijds noodzakelijk zijn naar aanleiding van een of meer casussen. Deze noodzaak is ter beoordeling van de commissie.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 8
BIJLAGEN
I.
Taakverdeling functionarissen
II.
Aanvullende informatie
III. Aandachtspunten
IV. Adressen
V. Meldingsformulier Incidenten en Calamiteiten
VI. Beslisboom en Stappen
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 9
BIJLAGE I: TAAKVERDELING FUNCTIONARISSEN
1. Medewerker a. Het melden aan de teamleider van het vermoeden van een geval van misbruik. b.
Het zorg dragen voor opvang van de cliënt (in overleg met de teamleider). Wanneer het gaat om seksueel misbruik wordt overwogen de huisarts te raadplegen.
c.
Een incidenten en calamiteitenformulier invullen. Het document wordt overhandigd aan de teamleider.
2. Teamleider a. Het signaleren van het vermoeden van misbruik aan de beleidsmedewerker. b.
Het opvangen van cliënten en medewerkers in geval van (vermoedens of geconstateerd) misbruik.
c.
Het onderhouden van de communicatie met de belangenbehartigers/familie.
d.
Het uitvoeren van acties in het kader van onderzoek en opvang conform de adviezen van de commissie misbruik.
e.
Het (doen) invullen en verzenden van het formulier Incidenten en Calamiteiten.
f.
Het tijdig toezenden van dit formulier en vervolgens van de (deel)rapportages aan de commissie misbruik.
3. Beleidsmedewerker a. Deelname aan de commissie misbruik. Voorzitter van de commissie. B,
Voor zover het nodig is, uitvoeren van onderzoeken conform de aanbevelingen van de commissie misbruik, zoals bijdragen aan de beeldvorming rond cliënt(en) en aan de beoordeling van de kwaliteit van de zorgverlening.
c.
Het voeren van taxatiegesprekken; de verdeling gebeurt in overleg met de orthopedagoog. Het bijdragen aan de afweging van haalbaarheid van acties in het perspectief van cliënt(en)
d.
De melding aan de directeur bestuurder en de Inspectie Gezondheidszorg als een casus leidt tot een formele melding aan de commissie.
e.
Het laten uitvoeren van het onderzoek en de acties. Het bijhouden van de lijst van acties in het kader van het onderzoek, de opvang en de (secundaire) preventie.
f.
Het contact met de directeur bestuurder en de Inspectie Gezondheidszorg aan het begin en bij de afronding van de casus.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 10
4. Gedragsdeskundige/orthopedagoog a. Deelname aan het overleg binnen het team zoals genoemd bij 3.1.3. van het protocol, conform de taakstelling van de gedragsdeskundige: bijdrage aan beeldvorming en verheldering van zorgvragen. b.
Voeren van taxatiegesprekken. Desgewenst uitvoeren van onderzoeksopdrachten conform de aanbevelingen van de commissie misbruik.
5. Personeelsconsulent (indien aanwezig)/ medewerker P&O Cavent a. Het bijdragen aan de beeldvorming rond medewerker(s) b.
Het bijdragen aan de beoordeling van het werkklimaat en de arbeidsomstandigheden.
c.
Het bijdragen aan de afweging van acties jegens medewerkers.
6. Directeur bestuurder a. Informeren van Raad van Toezicht Stichting Cavent b.
Ondersteunen beleidsmedewerker
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 11
BIJLAGE II: AANVULLENDE INFORMATIE
1. Op elke vorm van misbruik van of door cliënten is een melding- en onderzoeksprocedure van kracht, volgens dit protocol.
2. Dit protocol geldt niet voor misbruik tussen medewerkers. Hiervoor is het protocol 'Klachtenbehandeling seksuele intimidatie en agressie en geweld' van kracht.
3. Het protocol richt zich op opvang van betrokkenen, het herstel en de verbetering van de ondersteuning en indien nodig ook van het werkklimaat. Daarnaast is het bedoeld om verergering van de problemen en het ontstaan van nieuwe problemen te voorkomen. Aan alle betrokkenen moet dat duidelijk gemaakt kunnen worden, om zoveel mogelijk medewerking te verkrijgen.
4. Het protocol maakt het mogelijk om verantwoording af te leggen over de gevolgde procedure van opvang, onderzoek en afhandeling.
5. De onderzoekers richten zich op de betekenis van de zaak voor de betrokkenen en hun naasten. Als dit duidelijk is, kan gerichte ondersteuning worden gegeven. Het gaat dan niet alleen over cliënten, maar ook over medewerkers, familieleden en belangenbehartigers.
6. Daarnaast is het onderzoek gericht op de oorzaken van het (vermoeden van) misbruik. Als deze opgehelderd worden, kunnen gerichte maatregelen worden genomen, mede met het oog op (secundaire) preventie.
7. Alle bovengenoemde punten houden in dat het noodzakelijk is een feitelijk verslag van de casus te maken.
8. Vooral als het om misbruik tussen cliënten onderling lijkt te gaan, is het belangrijk geen partij te kiezen. Er is lang niet altijd sprake van een dader en een slachtoffer, wel vaak van een cliënt met een nieuwe of specifieke ondersteuningsvraag.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 12
RICHTLIJN VOOR HANDHAVEN OF INGRIJPEN JEGENS (MOGELIJKE) PLEGERS
Cliënten Er zijn alleen cliënten bij de casus betrokken: Indien afdoende secundaire preventie mogelijk is en geen onaanvaardbare belasting bestaat voor medecliënten en medewerkers: de cliënt kan in zijn woning blijven. Indien aan de bovengenoemde voorwaarden niet is voldaan: de cliënt vindt (tijdelijk) elders onderdak. Medewerkers Er is/zijn medewerker(s) in het spel: in al deze gevallen is gedegen arbeidsrechtelijk advies noodzakelijk.
Als het vermoeden niet realistisch lijkt en er geen bezwarende factoren zijn in de beleving van cliënt(en): de medewerker kan aan het werk blijven, hangende het onderzoek; Als er in de beleving van cliënten bezwarende factoren zijn: de medewerker wordt op non-actief in de huidige werkomgeving gesteld, hangende het onderzoek, tenzij arbeidsrechtelijk advies anders luidt; bureaumelding bij de politie kan wenselijk zijn; Als er gerede vermoedens zijn: de medewerker wordt geschorst; bureaumelding bij de politie is noodzakelijk; Als de medewerker op heterdaad wordt betrapt: de medewerker wordt ontslagen. NB: Indien de medewerker op heterdaad wordt betrapt, sluit het feit dat er nog onderzoek gedaan zal moeten worden, niet uit dat de beleidsmedewerker de medewerker op staande voet moet ontslaan. Een ontslag op staande voet wordt wel altijd (achteraf) volgens het protocol getoetst.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 13
BIJLAGE III: AANDACHTSPUNTEN
De aandachtspunten die in het overleg met de voorzitter van de commissie misbruik en de beleidsmedewerker aan de orde komen zijn de volgende. 1.
In het geval van duidelijk misbruik Als het alleen om cliënten gaat: eerste opvang van beide partijen; Als het om een medewerker als dader gaat: arbeidsrechtelijke maatregelen; Bureaumelding c.q. aangifte bij de politie
2. Bij vermoeden van misbruik Onderzoeksvraagstelling: waarnaar moet onderzoek plaatsvinden, door wie en hoe moet het worden uitgevoerd? Opvang van betrokkenen Betrouwbaarheid van de melding Wenselijkheid van overleg met politie Als het (mede) om een of meer medewerkers gaat: maatregelen ten aanzien van de werkzaamheden en werkverhoudingen. 3.
In beide gevallen De betekenis voor de betrokken cliënt(en); De betekenis voor de omgeving ( familie, medebewoners of bezoekers, medewerkers) De relatie tussen het (vermoede) misbruik en de kwaliteit van de zorgverlening.
4. Juridische aspecten: Bij misbruik door anderen ( medewerkers, derden) wordt vroegtijdig overwogen of bureaumelding bij de politie nodig is. De politie kan goed bruikbaar advies geven. Er is vaak aanleiding tot overleg met de politie, ook als er geen reden tot aangifte lijkt te zijn. De politie is altijd bereid om te adviseren over de te volgen gedragslijn. Overleg met de politie kan nuttig zijn omdat zij een grote ervaring heeft met misbruik en desgewenst kan adviseren over externe deskundigheid. Overleg met de politie is altijd noodzakelijk als er een medewerker of een derde in het spel lijkt te zijn. Stichting Cavent heeft geen opsporingsbevoegdheid in de zin van de wet. Het advies van de politie bepaalt in dat geval de speelruimte voor een eigen onderzoek. Dit voorkomt dat de onderzoekers de politie voor de voeten lopen wanneer in een later stadium alsnog een optreden van de politie nodig blijkt.
De Inspectie Gezondheidszorg behoort over ernstige zaken te worden ingelicht. De Inspectie heeft namelijk een wettelijk vastgelegde, toetsende functie.
5. Nazorg De verantwoordelijkheden in de nazorg liggen als volgt: a. Het slachtoffer is een cliënt De nazorg wordt vastgesteld door de teamleider en onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerd, al dan niet door de coach/persoonlijk begeleider. Desgewenst verloopt de nazorg via een vertrouwenspersoon.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 14
b. Het slachtoffer is een medewerker De nazorg aan de medewerker wordt geleverd afhankelijk van diens wens: door de teamleider, desgewenst ondersteund door een personeelsconsulent/medewerker afdeling P&O Cavent, of door een externe hulpverlener. c. Het slachtoffer is een derde De teamleider is tegenover deze derde de contactpersoon namens Stichting Cavent. d. De dader is een cliënt De ondersteuning wordt gegeven door de coach/persoonlijk begeleider en medewerkers. Dit traject staat onder verantwoordelijkheid van de teamleider. Zonodig zijn externe deskundigen betrokken. e. De dader is een medewerker De nazorg aan de medewerker wordt door een externe hulpverlener geleverd. f. De dader is een derde Wat de dader betreft is er geen bemoeienis vanuit Stichting Cavent. Vertrouwenspersoon
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 15
BIJLAGE IV: ADRESSEN
Commissie Misbruik Cliënten Stichting Cavent De Vriesstraat 22 3261 PC Oud-Beijerland tel. 0186-636100 e-mail:
[email protected] Voorzitter: Lid:
Nico Luitwieler, beleidsmedewerker Petra Hoekman, orthopedagoog
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Werkgebied Zuidwest Zuid-Holland, Zeeland Postbus 5837 2280 HV Rijswijk Tel.: 070 – 372 31 00 Fax.: 070 – 372 31 10 Email:
[email protected]
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 16
BIJLAGE V: MELDINGSFORMULIER INCIDENTEN EN CALAMITEITEN
Waarom melden? Door incidenten en calamiteiten te melden, kan daarvan een overzicht worden gemaakt. Sommige incidenten komen vaak voor en dan is het belangrijk om daar iets aan te doen. De teamleider kan bijvoorbeeld besluiten een drempel weg te halen als blijkt dat cliënten daar steeds over struikelen. Ook op landelijk niveau wordt een overzicht gemaakt van de incidenten en calamiteiten die bij heel Stichting Cavent voorkomen. Dan blijkt bijvoorbeeld dat agressie een veel gemeld incident is. Er kan dan besloten worden om dit probleem landelijk te gaan aanpakken. Toelichting: Het doen van een melding moet dan ook niet gezien worden als het toegeven van een fout, maar als het meewerken aan kwaliteitsverbetering. Het Meldingsformulier Incidenten en Calamiteiten wordt voor zover mogelijk ingevuld door de medewerker. De teamleider vult het zo nodig aan (met name 1.4.d t/m 1.4.g en eventueel 3). Beiden ondertekenen het formulier. Na ieder incident stuurt de teamleider van elke binnengekomen melding de laatste twee pagina's naar het Hoofdkantoor van Cavent t.a.v. Arbo-coördinator De Vriesstraat 22 3261 PC Oud-Beijerland. De overige pagina's worden door de teamleider gearchiveerd. Het kan voorkomen dat meerdere dingen tegelijk aan de orde zijn: bijvoorbeeld een valincident doordat de cliënt zijn medicatie voor epilepsie niet heeft gekregen. In dat geval wordt op het meldingsformulier bij pagina 4 en 5 het incident ingevuld dat als eerste plaatsvond. In dit geval dus "medicatiefout" en niet "valincident". Anoniem melden Het kan zijn dat je een incident of calamiteit wilt melden, maar je niet vrij voelt om dit rechtstreeks bij de teamleider te doen. In dat geval kun je contact opnemen met de beleidsmedewerker en bij hem een melding doen. Als je, je niet vrij voelt om te melden bij de beleidsmedewerker, kun je contact opnemen met de directeur bestuurder. Als je, je ook niet vrij voelt om te melden bij de directeur bestuurder dan kun je contact opnemen met de vertrouwenspersoon van Stichting Cavent. De vertrouwenspersoon adviseert dan over wat je zou kunnen doen.
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 17
Incidenten en calamiteitenformulier Melding van incident/calamiteit: Naam melder: Locatie incident: Datum van melding: Datum/tijdstip calamiteit: Veroorzaker van incident/calamiteit: Naam veroorzaker: Slachtoffer van incident/calamiteit: Naam slachtoffer: Omschrijving van incident/calamiteit in woorden: Omschrijf wat er is gebeurd: Omschrijf wat de oorzaak is: Omschrijf het gevolg: Waar heeft het plaatsgevonden ? (aankruisen wat van toepassing is)
Binnenshuis Buitenshuis
Incidenten met medicatie/zalven (kruis aan wat van toepassing is) Soort medicatie: Wat ging er fout: Neuroleptica ,antidepressiva , anti-epileptica, vergeten in te nemen antibiotica , amfetaminen, insuline overig vergeten toe te dienen Vul de namen van medicatie/zalven in:
verkeerde medicatie gegeven niet in willen nemen medicatie gevonden verkeerd tijdstip gegeven medicatieprotocol niet afgetekend overig
Incidenten met vallen (kruis aan wat van toepassing is) Wat ging er fout: met rollator overig
van de trap uit rolstoel
Incidenten met agressie of geweld (kruis aan wat van toepassing is) Vanuit wie op wie gericht:
Soort agressie en/of geweld:
cliënt-hulpverlener
dreiging
cliënt-cliënt
slaan
cliënt-derden
lichamelijk geweld
overig
knijpen Dreigende taal/schelden gooien
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 18
Incidenten met seksuele intimidatie (kruis aan wat van toepassing is) Vanuit wie op wie gericht:
Beschrijf soort handeling die heeft plaatsgevonden:
cliënt-hulpverlener cliënt-cliënt cliënt-derden anders Acties Naam actienemer: Wie is ingelicht: Welke nazorg heeft plaatsgevonden: Beschrijf eventuele vervolgacties: Dagtekening: melder, veroorzaker, eindverantwoordelijke Melder
Veroorzaker
Eindverantwoordelijke
naam datum
PR-05 Protocol misbruik cliënten
20-01-2015 Status definitief
Pagina 19
BIJLAGE VI : PROTOCOL MISBRUIK CLIENTEN / BESLISBOOM EN STAPPEN Signaal van medewerker of een andere persoon
Melding aan teamleider binnen 12 uur
Geen incident
Reguliere zorg
Melding aan beleidsmedewerker Zeker geen misbruik Bespreking in team binnen 24 uur; taken worden verdeeld
Zeker misbruik
Wel incident
Melding Incidenten en Calamiteiten
Voeren van taxatiegesprekken
Mogelijk misbruik Eerste opvang Organisatorische en/of arbeidsrechtelijke maatregelen
Werkoverleg commissie Misbruik
Resultaten onderzoek
Jaarrapportage commissie Misbruik
Overleg commissie Besluit over melden bij inspectie
Melding aan directeur/bestuurder, RvT.
Formele Melding bij inspectie
Eerste beoordeling
Vaststelling onderzoekstraject en actieplan
Evaluaties van acties
Beoordeling commissie
Vervolgmelding aan Inspectie
Eerste acties
Dossiervorming
Afronding dossier
21 Aanpassing zorgverlening
Vaststelling evaluatietraject
Evaluatie door commissie misbruik