Protocol Ernstige RekenWiskunde- problemen en Dyscalculie Elde College (in het VO wordt meestal alleen gesproken over rekenen). Esumrt.2014 Inleiding Rekenen moet, ook in het VO, een aparte plek krijgen. Enerzijds vanwege de tegenvallende resultaten van internationale vergelijkende onderzoeken, anderzijds vanwege het toenemende bewustzijn dat alle burgers een fundamenteel niveau van ‘functionele gecijferdheid’ nodig hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij. Leerlingen maken vanaf 2013-2014 een rekentoets als verplicht onderdeel van het eindexamen. Voor vmbo op 2F niveau en voor HV op 3F niveau. In de toekomst misschien op 3S niveau. Het VO biedt daarom extra aandacht aan rekenen, met als doel dat leerlingen het referentieniveau voor rekenen (gerelateerd aan hun opleiding) behalen. Waar mogelijk, kan de leerling ook streven naar een hoger niveau dan zijn opleiding vereist. Het rekenonderwijs wordt aangeboden op verschillende manieren: in diverse vaklessen (met name in de onderbouw), via een individueel en zelfstandig traject en in rekenlessen. Doelen hierbij zijn: Verder ontwikkelen van de rekenvaardigheid Onderhouden en consolideren Remediëren Verdiepen Elke leerling is anders en dit heeft ook consequenties bij leren rekenen. De didactiek van het rekenen is gericht op het signaleren van rekenproblemen bij leerlingen en de begeleiding van rekenzwakke leerlingen, maar ook op het signaleren van leerlingen die vooruit lopen op het gebied van rekenen en het aanbieden van verdiepingsmogelijkheden. Signaleren van rekenzwakke leerlingen De rekendocent moet vaststellen op welk niveau de leerling binnenkomt. Voorlopig gebeurt dat d.m.v. toetsen; vanaf schooljaar 2015-2016 informeert de eindtoets basisonderwijs over het referentieniveau rekenen en taal. De rekendocent stemt zijn handelen af op het niveau van de leerling en interpreteert de handelingen van de leerling om per leerling vast te stellen wat de leerling nodig heeft. Een nulmeting alleen is niet voldoende; het is ook belangrijk om te weten hoe de leerling denkt en rekent. Rekenen wordt per sector op verschillende wijze aangeboden. Voor de gehele school geldt dat er, op basis van de informatie van de basisschool, de (eind)toets en eventuele onderzoeksrapporten, een onderscheid gemaakt wordt in 3 groepen: 1. Goede rekenaar: de leerling heeft bij binnenkomst het gewenste niveau. 1
2. Redelijke rekenaar: de leerling zit tegen het gewenste niveau aan, maar heeft soms extra instructie nodig. 3. Zwakke rekenaar: ondanks de extra (op de individuele leerling gerichte) instructie kan de leerling het niveau niet volgen. Soms is al dyscalculie geconstateerd. Indien een leerling, ondanks de extra instructie het niveau niet kan volgen, is er mogelijk sprake van ernstige rekenproblemen (al dan niet met een dyscalculieverklaring). Voor deze laatste groep (groep 3) is dit protocol ernstige rekenproblemen en dyscalculie Elde College ontwikkeld. Protocol ernstige rekenproblemen en dyscalculie Elde College In dit protocol wordt een onderscheid gemaakt tussen ernstige rekenproblemen en dyscalculie. Ernstige rekenproblemen kunnen ontstaan als er onvoldoende afstemming wordt gerealiseerd tussen het (reken)onderwijs en de onderwijsbehoeften van de leerling. De kenmerken van het onderwijs sluiten dan niet of onvoldoende aan bij de (aangeboren en verworven) kenmerken van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenproblemen, ondanks langdurige deskundige begeleiding en zorgvuldige afstemming, hardnekkig blijken en onveranderd blijven bestaan. Ernstige rekenproblemen (zwakke rekenaar) Leerjaar 1 Leerlingen komen vanaf augustus 2015 binnen in de brugklas met voldoende informatie over hun reken- en taalniveau. Tot die tijd is het nodig om bij de start van het brugjaar een rekentoets af te nemen (oktober). De rekendocent brengt (november/ december) alle leerlingen in kaart, om inzichtelijk te maken tot welke groep de leerling behoort: goede rekenaar (gr. 1), redelijke rekenaar (gr. 2) en zwakke rekenaar (gr. 3). Vanaf augustus 2015 levert de administratie dit bestand aan op basis van de gegevens van de eindtoets basisonderwijs. Alle leerlingen volgen de rekenlessen. Voor het vmbo is dat gedurende het hele leerjaar; in de sector HV heeft elke leerling 1 periode rekenles. De leerlingen die behoren tot de groep zwakke rekenaars krijgen extra bijles; op het vmbo gedurende het gehele jaar, in HTV gedurende 1 periode. Als blijkt (april/ mei) uit observaties en signalering vanuit de vaklessen, de rekenles en de extra lessen dat de leerling niet het gewenste resultaat kan bereiken, kan er een diagnostisch onderzoek afgenomen worden door RT. Op basis van dit onderzoek wordt een individueel handelingsplan gemaakt. De rekendocent 2
(HTV) of RT (vmbo) gaat hiermee gedurende een bepaalde periode, in samenwerking met ouders en leerling, aan de slag. Extra uitleg gebeurt in de (bij)lessituatie; het oefenen gebeurt thuis. Leerjaar 2 Ook in leerjaar 2 wordt een onderscheid gemaakt tussen de goede, redelijke en zwakke rekenaar. Leerlingen leerjaar 2 vmbo krijgen het gehele jaar één rekenles per week aangeboden. De zwakke rekenaars krijgen extra hulp in een aparte groep. Leerjaar 2 HTV oefent zelfstandig (strakke monitoring) en er is bijles gedurende 1 periode voor de rekenaars uit groep 3. Als een leerling op de basisschool al ernstige rekenproblemen had en in leerjaar 1 en begin 2 nauwelijks of geen vooruitgang geboekt heeft, spreken we van hardnekkige rekenproblemen. In dat geval, kunnen rekendocent en/of RT adviseren (periode 2 leerjaar 2) om een psychodiagnostisch onderzoek af te laten nemen. Dit onderzoek is alleen zinvol bij leerlingen uit leerjaar 1 of 2 en wordt afgenomen door een GZ geregistreerde psycholoog. Ouders kiezen zelf de deskundige die het onderzoek doet en nemen zelf de kosten op zich. Het onderzoek kan leiden tot een nog specifieker handelingsplan en/ of een dyscalculieverklaring. Hierbij moet opgemerkt worden dat een dyscalculieverklaring bekend staat als een “verbodentoegangverklaring voor diverse opleidingen en beroepen” (Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en dyscalculie p. 238). Als uit psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat er sprake is van dyscalculie kan de leerling in aanmerking komen voor een faciliteitenkaart. De extra begeleiding van deze groep leerlingen met dyscalculie is zo specifiek en dermate specialistisch, dat het Elde College deze specifieke begeleiding niet kan bieden. Leerlingen waarbij dyscalculie is vastgesteld sluiten aan bij de zwakke rekenaars. Ouders regelen een extern traject indien meer hulp gewenst is. Leerjaar 3 In leerjaar 3 wordt opnieuw gekeken naar het niveau van de leerling en wordt een onderscheid gemaakt tussen de goede, redelijke en zwakke rekenaar. Leerlingen leerjaar 3 vmbo krijgen het gehele jaar één rekenles per week aangeboden. De zwakke rekenaars krijgen extra hulp in een aparte groep. Leerjaar 3 HTV oefent zelfstandig (strakke monitoring) en voor havo 3 er is bijles gedurende 1 periode voor de zwakke rekenaars uit groep 3 (en eventueel groep 2). Ouders beslissen zelf of ze voor de leerling met dyscalculie een extern traject volgen.
3
Leerjaar 4 en hoger De rekentoets wordt afgenomen in het voor-examenjaar. Dat betekent dat er aan vmbo 4 geen rekenlessen aangeboden worden. Zwakke rekenaars die nog niet geslaagd zijn voor hun rekentoets, krijgen extra bijles bij RT. In leerjaar 4 en hoger HTV wordt een beperkt aantal rekenlessen en rekenbijlessen aangeboden. Ouders beslissen zelf of ze voor de leerling met dyscalculie een extern traject volgen. Hulpmiddelen op school voor leerlingen met een faciliteitenkaart Een leerling met dyscalculie kan bij toetsen in aanmerking komen voor extra faciliteiten. De leerling moet hiervoor in het bezit zijn van een deskundigenverklaring, opgesteld door een GZ geregistreerde orthopedagoog of psycholoog. De faciliteitenkaart mag gebruikt worden bij wiskunde, economie en m&o. De aangeboden faciliteiten zijn:
extra tijd het gebruik van een beperkte reken- of formulekaart.
Alleen de reken- of formulekaart die via RT aangeboden wordt is toegestaan. Dat is de voorgeschreven reken-formulekaart van het College voor Examens (CvE). Hulpmiddelen bij examens en schoolexamens Een leerling met dyscalculie kan op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit in aanmerking komen voor extra faciliteiten bij de eindexamens. De leerling moet hiervoor in het bezit zijn van een deskundigenverklaring, opgesteld door een orthopedagoog of psycholoog. Op het Elde College zijn de volgende hulpmiddelen toegestaan bij het schoolexamen en het examen (mits vermeld in de deskundigenverklaring/ dyscalculieverklaring):
extra tijd (30 minuten) het gebruik van een beperkte reken- of formulekaart.
Alleen de reken- of formulekaart die via RT aangeboden wordt is toegestaan. Dat is de voorgeschreven reken-formulekaart van het College voor Examens (CvE). De rekentoets Alle leerlingen maken vanaf 2013-2014 een rekentoets, als verplicht onderdeel van het examen. Het cijfer telt mee in de slaag- en zakregeling vanaf 2015-2016. In het schooljaar 2013-2014 start het CvE met een pilot waarin aangepaste rekentoetsen worden aangeboden bestemd voor leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie. 4
Naast de gewone afname van de rekentoets zijn er twee mogelijkheden voor aanpassing in de afname. In beide gevallen moet de leerling gemeld zijn bij het CvE. 1 Standaard rekentoets met gebruik hulpmiddelen De leerling krijgt de standaard rekentoets (net als alle andere leerlingen) maar wel met:
extra tijd en een eenvoudige reken-/ formulekaart (CvE).
Leerlingen mogen geen rekenmachine gebruiken, tenzij die ingebouwd is. Deze oplossing geldt voor leerlingen met een dyscalculieverklaring, heeft geen formele doorstroomgevolgen en leidt niet tot een vermelding op de cijferlijst. Alle leerlingen mogen pen, kladpapier en een verklarend woordenboek gebruiken. Heeft een leerling naast dyscalculie bijvoorbeeld ook ADHD of PDD-NOS, dan krijgt hij niet tweemaal een half uur extra tijd. 2 Aangepaste rekentoets met lager niveau en hulpmiddelen De leerling krijgt de aangepaste toets van aangepast (lager) niveau, maar krijgt geen extra tijd omdat de tijdsduur is al meegenomen in de toets. Hulpmiddelen:
de rekenkaart; deze wordt beschouwd als kladpapier, er kan voor elke opgave een blanco exemplaar uitgereikt worden een (eigen) rekenmachine voor alle opgaven
Ook de rekenkaart wordt ingenomen en vernietigd na afloop van het examen. Deze toets is bestemd voor leerlingen die het standaard niveau écht niet kunnen halen. Een deskundigenverklaring is NIET noodzakelijk. Het aangepaste niveau wordt op de cijferlijst vermeld en de aanpassing heeft doorstroomgevolgen, zowel voor doorstroom binnen het voortgezet onderwijs als voor doorstroom naar mbo of hbo. Heeft de leerling naast het rekenprobleem ook een andere beperking (bijvoorbeeld dyslexie of ADHD) dan kan hij maximaal een half uur extra tijd krijgen bij de rekentoets. Die andere beperking moet dan wel in een deskundigenverklaring bevestigd zijn.
Doorstroomgevolgen Doorstroomgevolgen wil zeggen dat vervolgopleidingen (binnen vo of naar mbo of hbo) een leerling die de aangepaste rekentoets heeft gemaakt kan uitsluiten van een vervolgschool of -opleiding. Dit kan gebeuren als de rekentoets meetelt in de eindexameneisen (2015-2016). Welke scholen en opleidingen dit zijn wordt nog bekeken door opleidingen en bedrijfsleven. Het is dus van het grootste belang om 5
eerst na te denken over de gewenste vervolgopleiding en daarna pas te besluiten welke rekentoets gemaakt gaat worden. Voor het voortgezet onderwijs geldt dat wie de aangepaste toets doet met aangepaste eisen daaraan vast zit. Bij herkansing kan de leerling niet wisselen van de gewone naar de aangepaste toets of andersom. Samengevat:
Toetstype
Regis- DeskunExtra tratie digeninspanbij CvE verklaring ning
Standaard
nee
Reken kaart
Extra tijd wegens dyscalculie
Formele Rekenma gevolgen ch. Aantekening voor bij alle op cijferlijst doorstro opgaven ming
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
Standaard met aangepaste ja wijze van examineren
ja
nee
ja
ja, max 30 minuten
nee
nee
nee
Aangepast met ja aangepast niveau
nee
ja
ja
nee, is 'ingebouwd'
ja
ja
ja
NB. Nadat de bevindingen n.a.v. de pilot rekentoets bekend zijn, moet dit opnieuw geverifieerd worden. Deelname aan de aangepaste rekentoets met lager niveau en hulpmiddelen Voorwaarden Een leerling mag deelnemen aan de aangepaste rekentoets met lager niveau en hulpmiddelen als de rekenproblemen aantoonbaar hardnekkig zijn (bekend vanaf de basisschool) en er door leerling en school aantoonbare extra inspanning (extra les en extra oefenen thuis) is verricht om het rekenniveau te verbeteren. Het bevoegd gezag beslist hierover op advies van de rekendocent en/ of RT. Beslissing tot deelname De rekentoets wordt op het Elde College in principe gemaakt in het voorexamenjaar. Leerlingen die naar alle waarschijnlijkheid in aanmerking komen voor de aangepaste toets, doen NIET mee aan de rekentoets in het voor-examenjaar. Zij gebruiken dat leerjaar om extra te oefenen met rekenen. De beslissing tot deelname aan de aangepaste toets wordt genomen bij de start van het examenjaar. De leerling wordt apart aangemeld bij het CvE voor 1 oktober van het examenjaar, als het overduidelijk is dat er geen mogelijkheid is om de reguliere toets met succes af te kunnen sluiten. 6