Project Onbenutte Rechten 2007-2008 Evaluatie
Gemeente Boxmeer, 30 juni 2008 Tot stand gebracht in samenwerking met: Provincie Noord-Brabant Stichting Radius Organisatie voor Welzijn Land van Cuijk Stichting Welzijn Ouderen Gemeente Boxmeer Katholieke Bonden voor Ouderen in de gemeente Boxmeer Zuidelijk Land- en Tuinbouworganisatie afdeling Boxmeer Themagroep Huisbezoek Allochtone Ouderen (Deelproject van Een Kleurrijk Krachtenspel)
1
INHOUD Woord vooraf Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Hoofdstuk 1. Doelstelling 1.1 Aanleiding 1.2 Landelijke gegevens 1.3 Informatie en ondersteuning in Boxmeer 1.4 Doelstelling project Hoofdstuk 2. Projectinrichting 2.1 Projectgroep 2.2 Financiering 2.3 Rol vrijwilligers 2.4 Publiciteit 2.5 Folder Onbenutte Rechten 2.6 Werkwijze Hoofdstuk 3. Ouderen 3.1 Samenwerking 3.2 Doelgroep 3.3 Adresbestand 3.4 Werkwijze 3.5 Resultaten 3.6 Evaluatie 3.7 Conclusies Hoofdstuk 4. Agrariërs 4.1 Samenwerking 4.2 Doelgroep 4.3 Adresbestand 4.4 Werkwijze 4.5 Resultaten 4.6 Evaluatie 4.7 Conclusies Hoofdstuk 5. Allochtone 50-plussers 5.1 Samenwerking 5.2 Doelgroep 5.3 Adresbestand 5.4 Werkwijze 5.5 Resultaten 5.6 Evaluatie 5.7 Conclusies Hoofdstuk 6. Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen 6.1 Samenwerking 6.2 Doelgroep 6.3 Adresbestand 6.4 Werkwijze 6.5 Resultaten 6.6 Evaluatie 6.7 Conclusies Hoofdstuk 7. Conclusies en aanbevelingen
i
Bijlagen Lijst met afkortingen Samenstelling projectgroep
ii
Woord vooraf
Boxmeer wil een sociale gemeente zijn. Die gedachte wordt politiek breed gedragen. De brede waardering voor het project Onbenutte Rechten, waarin in 1999 alle ouderen zijn geïnformeerd over inkomensondersteunende voorzieningen, getuigt daarvan. Vanuit de Boxmeerse politiek is aangedrongen op herhaling van dit project . Dit stemt overeen met de ambities van het huidige College, dat in haar programma voor 2006-2010 heeft opgenomen dat burgers in kwetsbare omstandigheden goed geïnformeerd worden over rechten en plichten. Voor het huidige project is een beroep gedaan op het Fonds Armoedebestrijding 2006 van de provincie Noord-Brabant. Subsidievoorwaarde was dat de projectaanpak vernieuwend moest zijn. Daarop is een projectaanpak ontwikkeld, waarbij beoogd is de goede resultaten van het Boxmeerse project 1999-2001 te combineren met landelijke gegevens over risicogroepen. Gekozen is voor een opzet met vier doelgroepen, namelijk 65-plussers met een laag inkomen, allochtone 50-plussers, agrariërs en eenoudergezinnen met minderjarige kinderen. In het project is nauw samengewerkt met de vrijwillige ouderenadviseurs, de Katholieke Bonden van Ouderen, de Stichting Welzijn Ouderen Gemeente Boxmeer, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie, welzijnsorganisatie Radius, het internationaal vrouwencentrum Dunya, het Advies- en Informatiepunt Boxmeer en de partners in het integratie- en participatieproject Een Kleurrijk Krachtenspel. Met veel inzet hebben vrijwilligers en professionals zich ingezet om burgers te informeren over beschikbare voorzieningen en hen te stimuleren daarvan gebruik te maken. Door het project is er opnieuw brede aandacht geweest voor inkomensondersteunende voorzieningen. Er is een folder gemaakt met informatie over verschillende inkomensondersteunende voorzieningen die breed is verspreid (1000 exemplaren). Daarnaast is er publiciteit geweest in de lokale media over het project. In totaal zijn 684 betrokkenen gericht geïnformeerd over de mogelijkheden die er zijn. Minder mensen dan verwacht bleken behoefte te hebben aan nadere voorlichting: 101 mensen wilden een huisbezoek en 28 alleenstaande ouders hebben een voorlichtingsbijeenkomst bezocht. Agrariërs stelden de aandacht op prijs, maar hebben zich niet aangemeld voor huisbezoeken. Eén op de vier benaderde ouderen stelde persoonlijke advisering in de vorm van een huisbezoek door een vrijwillige ouderenadviseur erg op prijs. Als reden om niet mee te doen gaven veel ouderen aan dat men al voldoende bekend is met de regelingen. Dit projectresultaat wijst erop de informatievoorziening, mede door het vorige project Onbenutte rechten, goed is. Dat beschouwen wij als een steun in de rug van het door ons gevoerde beleid. Toch kan het natuurlijk altijd beter. Uit het project blijkt dat er nog steeds kwetsbare burgers zijn die geen gebruik maken van beschikbare regelingen terwijl ze het goed zouden kunnen gebruiken. Het projectverslag mondt dan ook uit in aanbevelingen om de informatievoorziening te verbeteren. Opdat ook de kwetsbare burgers optimaal gebruik zullen maken van de mogelijkheden die in Boxmeer beschikbaar zijn.
Gerard Everink wethouder Sociale Zaken
iii
iv
Project Onbenutte Rechten 2007-2008: Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Aanleiding In de periode 1999-2001 is in Boxmeer een grootschalig project Onbenutte Rechten uitgevoerd waarin alle 55-plussers zijn benaderd om hen te informeren over de verschillende gemeentelijke voorzieningen. Vanuit de Boxmeerse politiek is aangedrongen op herhaling van het project. Voor het huidige project is een beroep gedaan op het Fonds Armoedebestrijding 2006 van de provincie Noord-Brabant, waarbij 50% van de projectkosten voor subsidie in aanmerking komt. Subsidievoorwaarde was dat de projectaanpak vernieuwend moest zijn. Daarom is gekozen voor een project waarbij informatie wordt verstrekt over inkomensondersteunende voorzieningen aan mensen met een laag inkomen uit vier specifieke doelgroepen: • 65-plussers met alleen AOW en een vermogen beneden de fiscale vrijstellingsgrens; • allochtone 50-plussers; • agrariërs; • eenoudergezinnen met minderjarige kinderen. Doelstelling project Het project heeft als doel mensen met een laag inkomen gericht te benaderen door mensen uit de eigen doelgroep, goed voor te lichten over de verschillende voorzieningen en hen te stimuleren ervan gebruik te maken. Dit gebeurt onder meer door middel van huisbezoeken van vrijwilligers afkomstig uit de verschillende doelgroepen. Hierbij is nauw samengewerkt met welzijnsorganisatie Radius, de Katholieke Bonden van Ouderen (KBO's), de Stichting Welzijn Ouderen Gemeente Boxmeer (SWOGB), de vrijwillige ouderenadviseurs, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), het internationaal vrouwencentrum Dunya, het Advies- en Informatiepunt Boxmeer (AIB) en de professionele en vrijwillige partners in het integratie- en participatieproject Een Kleurrijk Krachtenspel1. Werkwijze Tijdens de voorbereiding en uitvoering bleek er een groot draagvlak te bestaan voor dit project. Alle mensen en organisaties die direct of zijdelings betrokken raakten waren positief over de doelstelling en medewerking werd over het algemeen snel geboden. In het project waren de inspanningen van vrijwilligers en belangenorganisaties cruciaal. De 65-plussers met alleen AOW en een vermogen onder de fiscale vrijstellingsgrens, de allochtone 50-plussers en de agrariërs zijn persoonlijk aangeschreven en in de gelegenheid gesteld om zich aan te melden voor een huisbezoek door vrijwilligers afkomstig uit "eigen" organisaties. Voor eenoudergezinnen met minderjarige kinderen bleek een dergelijke opzet echter niet werkbaar. In overleg met samenwerkingspartners en ervaringsdeskundigen uit de doelgroep zijn voor de alleenstaande ouders vier voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, waarbij onder meer het internationaal vrouwencentrum Dunya en het Advies en Informatiepunt Boxmeer een belangrijke rol hebben gespeeld. De 52 alleenstaande ouders met een WWB-uitkering zijn allemaal persoonlijk uitgenodigd; daarnaast is een uitgebreide open werving geweest. Voor het project is een folder ontwikkeld die de belangrijkste inkomensondersteunende voorzieningen op een rij zet. Daarvan zijn 1000 exemplaren verspreid. In het Boxmeers Weekblad is regelmatig aandacht besteed aan het project.
1
Kleurrijk Krachtenspel (2003-2007) was een samenwerkingsverband van onder meer organisaties voor zorg, welzijn en sport, onderwijsinstellingen en minderhedenorganisaties, gericht op het realiseren van een betere integratie en participatie van allochtonen in Boxmeer. De regie lag bij welzijnsorganisatie Radius.
v
Resultaten samengevat In het project Onbenutte Rechten zijn 684 huishoudens persoonlijk aangeschreven met de vraag of zij behoefte hadden aan een huisbezoek. Dat bleek bij minder mensen dan verwacht het geval. In totaal zijn 101 huisbezoeken gerealiseerd. Tachtig ouderen (iedereen die zich had aangemeld) zijn bezocht door een vrijwillige ouderenadviseur. Daarnaast zijn 21 allochtone 50-plussers bezocht door een vrijwilliger uit het project Huisbezoek Allochtone Ouderen. Agrariërs zijn geïnformeerd over het project door het ledenbulletin van de ZLTO, maar geen hen heeft zich aangemeld voor een huisbezoek. Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen zijn op een alternatieve manier geïnformeerd, omdat huisbezoeken op de geplande manier niet mogelijk waren. Daarvoor in de plaats zijn vier voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, waar brede publiciteit voor is geweest. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat 28 alleenstaande ouders een voorlichtingsbijeenkomst hebben bezocht. Al met al betekent dit dus dat slechts 129 van de 684 benaderde huishoudens (dit is 19%) behoefte hebben getoond aan persoonlijke voorlichting. Per deelgroep: • Van de aangeschreven ouderen had 26% behoefte aan een huisbezoek; in het vorige project Onbenutte Rechten was dit percentage 33%. Als gemotiveerd werd waarom men geen behoefte had aan een huisbezoek, werd vaak aangegeven dat men al voldoende geïnformeerd was of dat men er geen behoefte aan had. • Geen van de aangeschreven agrariërs heeft behoefte getoond aan een huisbezoek. De indruk bestaat dat voorlichting in eigen kring voldoende is. Wel werd het gewaardeerd dat de gemeente nadrukkelijk aandacht toonde voor de inkomenspositie van agrariërs. • Bij 30% van de allochtone 50-plussers heeft een huisbezoek plaatsgevonden. Het contact met allochtone ouderen verliep moeizaam, onder meer door taalproblemen. • Van de 52 alleenstaande ouders met een WWB-uitkering die een persoonlijke uitnodiging hebben gehad, hebben er 8 deelgenomen aan een voorlichtingbijeenkomst (15%); daarnaast heeft de open publiciteit nog eens geleid tot 20 deelnemers. In totaal hebben 28 alleenstaande ouders met minderjarige kinderen voorlichting over inkomensondersteunende voorzieningen gehad. In totaal hebben 39 personen op verzoek persoonlijke ondersteuning gehad bij het aanvragen van een inkomensondersteunende voorziening; dit is 28% van de 129 personen (101 huisbezoeken + 28 deelnemers groepsbijeenkomsten) die aanvullende voorlichting hebben gehad. Uitgaande van de 684 aangeschreven personen gaat het dus om 6%.
Resultaten project Onbenutte rechten samengevat Doelgroep
Methode
65+ met alleen AOW en vermogen onder fiscale grens, nog niet bekend als aanvrager
Bestandsanalyse Persoonlijke brief Huisbezoek door vrijwillige ouderenadviseurs
Agrariërs
Ledenadministratie ZLTO Brief ZLTO aan haar leden Open werving
254
Allochtone 50+
Bestandsanalyse (alle 50+ allochtone huishoudens) Telefonisch contact Huisbezoek door vrijwilligers
71
vi
Aantal benaderd
Aantal huisbezoeken
Deelname aan voorlichtingsbijeenkomsten
Hulp bij aanvragen voorziening
307 80
nvt
20
-
nvt
-
nvt 21
5
Resultaten project Onbenutte rechten samengevat Doelgroep
Methode
Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen
Bestandsanalyse Persoonlijke brief aan alleenstaande ouders met WWB-uitkering Open werving voor voorlichtingsbijeenkomst via affiches, krant en netwerken
Aantal benaderd
Aantal huisbezoeken
Deelname aan voorlichtingsbijeenkomsten
52
-
8
Hulp bij aanvragen voorziening
14 20
40 affiches
Voorlichtingsbijeenkomsten (4) Totaal
684
101
28
39
Hieronder worden per deelgroep de bevindingen wat uitvoeriger beschreven.
65-plussers met een laag inkomen Om 65-plussers met een laag inkomen op te sporen zijn gemeentelijke bestanden gekoppeld aan inkomensgegevens van de belastingdienst. In Boxmeer zijn 471 ouderen met alleen AOW en een vermogen beneden de fiscale vrijstellingsgrens. In het project zijn degenen die al eerder een beroep hebben gedaan op een gemeentelijke voorziening, buiten beschouwing gelaten. Dit resulteerde in een doelgroep van 307 personen. Al deze ouderen hebben een brief ontvangen met een uitnodiging om zich aan te melden voor een huisbezoek door een vrijwillige ouderenadviseur; hierop is door de helft van de ouderen gereageerd. Van 152 ouderen is een reactie ontvangen; 80 van hen bleken behoefte te hebben aan een huisbezoek (dit betreft 26% van de aangeschreven ouderen). Al deze ouderen hebben een huisbezoek gehad van een vrijwillige ouderenadviseur, die uitleg heeft gegeven over de beschikbare voorzieningen en regelingen. Bij veel gesprekken waren kinderen aanwezig. Op verzoek hebben de ouderenadviseurs 20 ouderen ondersteund bij het feitelijk aanvragen van een voorziening. De andere ouderen hadden daaraan geen behoefte.
Agrariërs Agrariërs zijn net als de andere doelgroepen door publicaties in het Boxmeers Weekblad geïnformeerd over het project Onbenutte Rechten. Daarnaast heeft Zuidelijke Land- en tuinbouworganisatie (ZLTO) haar ledenbestand in deze regio aangeschreven. In totaal hebben 254 agrarische huishoudens een brief ontvangen waarmee zij zich aan konden melden voor een huisbezoek over Onbenutte Rechten. Daarnaast is op twee ledenvergaderingen van de Boxmeerse afdeling van de ZLTO (ca. 60 bezoekers per keer) aandacht gevraagd voor het project. Op het project is door ZLTO-leden positief gereageerd. Men stelt het op prijs dat de gemeente aandacht heeft voor de inkomenspositie van agrariërs. Toch zijn er geen aanmeldingen geweest voor huisbezoeken voor informatie over ondersteunende regelingen die door de gemeente worden uitgevoerd. Hieruit leiden wij af dat de reeds bestaande voorlichting in eigen kring voldoende is en dat geen verdere specifieke inspanningen van de gemeente nodig zijn. Wel is een aandachtspunt de specifieke positie van oud-agrariërs, die vaak wel over een eigen huis beschikken maar slechts een klein inkomen hebben. De gemeente zou voor deze groep een rol kunnen spelen bij bijvoorbeeld informatie over Wmo-voorzieningen.
vii
Allochtone 50-plussers Voor het benaderen van allochtone 50-plussers is aansluiting gezocht bij doelstelling en opzet van het deelproject Huisbezoek Allochtone Ouderen2 van het integratie- en participatieproject Een Kleurrijk Krachtenspel. Met behulp van gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) zijn alle huishoudens getraceerd met allochtone 50-plussers van niet-westerse afkomst; in totaal gaat het in Boxmeer om 71 huishoudens. Deze zijn telefonisch benaderd of aan huis bezocht door vijf speciaal voor dit project geworven en geschoolde vrijwilligers, waarvan drie van allochtone herkomst. Deze hebben huis aan huis uitleg gegeven over het project en afspraken gemaakt voor een huisbezoek. Van hen bleken 21 huishoudens behoefte te hebben aan een huisbezoek. Tijdens het huisbezoek bleek het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal een belangrijk knelpunt. In 9 gevallen is een vervolgafspraak gemaakt voor informatie over voorzieningen; dit heeft in 5 situaties geleid tot feitelijk hulp bij het aanvragen van een voorziening.
Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen De doelgroep is gedefinieerd als eenouderhuishoudens met een laag inkomen, waar het jongste kind jonger is dan 18 jaar. Het bleek niet mogelijk om de gehele doelgroep op basis van de gemeentelijke basisadministratie te traceren. Daarom is gekozen voor het organiseren van vier voorlichtingsbijeenkomsten op verschillende locaties, waar ruime aandacht voor is geweest door: - persoonlijke uitnodiging aan de 52 eenoudergezinnen met minderjarige kinderen met een WWB-uitkering; - open werving voor deelname aan groepsbijeenkomsten via affiches en publicaties; - 40 affiches verspreid bij kindercentra, huisartsen, scholen en supermarkten. - advertenties in huis-aan-huisbladen; - persbericht; - aandacht bij lokale radio en kranten, - via verschillende overlegplatforms intermediairs te vragen om mensen te wijzen op het project. In totaal hebben 28 alleenstaande ouders een van de voorlichtingsbijeenkomsten bezocht (8 uit databestand gemeente van alleenstaande ouders met een WWB-uitkering; 20 via open werving). Door de complexe administratieve situatie van dit type huishouden was het in een aantal situaties nodig om een individuele voorlichting te geven, door medewerkers van het Advies- en Informatiepunt Boxmeer of van de afdeling Sociale Zaken. In totaal hebben 14 alleenstaande ouders aanvullende persoonlijke voorlichting gehad bij het aanvragen van een voorziening.
Conclusies Doelstelling project Het doel van het project Onbenutte Rechten was om mensen met een laag inkomen uit vier specifieke doelgroepen, namelijk 65-plussers met een laag inkomen, allochtone 50-plussers, agrariërs en eenoudergezinnen met minderjarige kinderen, gericht te benaderen door mensen uit de eigen doelgroep, hen goed voor te lichten over de verschillende voorzieningen en hen te stimuleren ervan gebruik te maken. Het project heeft geleid tot de volgende resultaten:
Omvang - 684 betrokkenen zijn persoonlijk aangeschreven over het project: dit betreft alle 307 ouderen met een laag inkomen die nog niet eerder een gemeentelijke voorziening hadden aangevraagd, 254 agrariërs uit het adresbestand van de ZLTO, 71 allochtone ouderen en alle 52 eenoudergezinnen met een WWB-uitkering; 2
Een verslag van dit deelproject wordt gemaakt door welzijnsorganisatie Radius.
viii
- er is een folder gemaakt met samenvattende informatie over inkomensondersteunende voorzieningen; - 1000 folders zijn breed verspreid; - 40 affiches met oproep om deel te nemen aan voorlichtingsbijeenkomsten voor eenoudergezinnen met minderjarige kinderen zijn breed verspreid; - Er is brede aandacht geweest voor het bestaan van inkomensondersteunende voorzieningen in de lokale pers; - 17 vrijwilligers (12 vrijwillige ouderenadviseurs en 5 vrijwilligers van het project Huisbezoek allochtone ouderen) hebben huisbezoeken gebracht; - 129 mensen bleken behoefte te hebben aan persoonlijke voorlichting (101 huisbezoeken en 28 deelnemers aan groepsbijeenkomsten); dit betreft 19% van de aangeschreven personen; - De belangstelling voor persoonlijke voorlichting was lager dan verwacht. Een vergelijking met het vorige project is alleen mogelijk bij ouderen. In het project 1999-2001 had 33% van alle aangeschreven ouderen behoefte aan een huisbezoek; nu had 26% van de ouderen met een laag inkomen dat. Aan de aangeschreven ouderen is nadrukkelijk gevraagd waarom men geen huisbezoek wilde. Als reden wordt vaak aangegeven dat men al voldoende geïnformeerd is, dat men denkt dat men niet in aanmerking komt of dat men er geen behoefte aan heeft; - In totaal zijn 20 ouderen, 5 allochtonen en 14 alleenstaande ouders met minderjarige kinderen op verzoek gericht geholpen bij het aanvragen van een voorziening; - Hoewel sommige mensen regelmatig informatie ontvangen over inkomensondersteunende voorzieningen, blijkt toch dat niet altijd optimaal gebruik gemaakt wordt van de beschikbare regelingen; - Sommige mensen hebben moeite met administratieve taken; - Sommige mensen hebben behoefte aan persoonlijke ondersteuning bij het aanvragen van voorzieningen.
Doelgroep en methode - Van de aangeschreven ouderen had 26% behoefte aan een huisbezoek door een vrijwillige ouderenadviseur; - Bij allochtone ouderen heeft bij 30% van de huishoudens een huisbezoek plaatsgevonden. In de praktijk bleek huisbezoek door vrijwilligers een gecompliceerde voorlichtingsmethode: taalbarrières en wantrouwen staan een adequate communicatie in de weg; - Agrariërs hebben geen behoefte getoond aan huisbezoeken met voorlichting over inkomensondersteunende regelingen van de gemeente; - Van de persoonlijk aangeschreven eenoudergezinnen heeft 15% deelgenomen aan een voorlichtingsbijeenkomst; daarnaast heeft de open werving nog eens tot 20 deelnemers geleid. Eenoudergezinnen met een laag inkomen blijken voorlichtingsbijeenkomsten in een als toegankelijk ervaren omgeving positief te waarderen. Door een paar mensen is de suggestie gedaan om dit soort voorlichting ook 's avonds te geven.
Type informatie Er is behoefte aan bundeling van informatie over verschillende regelingen. De voor het project gemaakte folder bleek in een behoefte te voorzien; Er is behoefte aan bundeling van informatie voor bepaalde doelgroepen, met name voor ouderen en voor eenoudergezinnen met minderjarige kinderen; Niet iedereen kan omgaan met de grote hoeveelheid informatie die dagelijks verstrekt wordt via de verschillende media. Individuele voorlichting blijft voor sommige mensen een noodzakelijke aanvulling; Vrijwillige ouderenadviseurs vervullen hierbij vooral bij ouderen een belangrijke rol; Het Advies en Informatiepunt Boxmeer vervult vooral voor eenoudergezinnen en allochtonen een belangrijke informerende rol; Een voorlichtingsbijeenkomst met informatie van zowel het AIB als van medewerkers van Sociale Zaken in een als toegankelijk ervaren omgeving blijkt in een behoefte te voorzien. De
ix
-
bijeenkomst voor eenoudergezinnen in internationaal vrouwencentrum Dunya bleek druk bezocht te worden en positief gewaardeerd; Zowel vrijwillige als professionele adviseurs hebben behoefte aan een regelmatige actualisatie van informatie op het gebied inkomensondersteunende regelingen.
Slotconclusie In vergelijking met het eerdere project Onbenutte rechten is gekozen voor een andere opzet. Destijds zijn alle 55-plussers (in totaal ruim 6600 personen) aangeschreven en hebben ruim 2200 huisbezoeken plaatsgevonden. Het project heeft destijds geleid tot een groot aantal aanvragen in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten. Mede door het project van toen is de informatievoorziening verbeterd; zo is ondermeer het blad NieuwSZaken tot stand gekomen dat enige keren per jaar verspreid wordt onder 1800 personen en instanties. In het huidige project is gekozen voor een andere opzet, waarbij gefocust is op het bereiken van verschillende doelgroepen, die op basis van landelijke onderzoeken beschouwd worden als risicogroepen wat betreft armoede. Dit betekent o.a. dat nu veel minder mensen dan in het vorige project persoonlijk zijn aangeschreven; in totaal 684 personen. Van hen bleek 19% behoefte te hebben aan persoonlijke voorlichting en 6% aan hulp bij het aanvragen van een voorziening. Voor de dienstverlening door de vrijwillige ouderenadviseurs en door het Advies en Informatiepunt Boxmeer is veel waardering. De doelgroepbenadering heeft duidelijk gemaakt dat er wel verschillen zijn tussen bepaalde deelgroepen. Van de ouderen met een klein inkomen blijkt één op de vier persoonlijke informatie door een vrijwillige ouderenadviseur op prijs te stellen. Bij allochtone ouderen, een qua omvang kleine categorie, is de informatievoorziening voor verbetering vatbaar; huisbezoek door vrijwilligers lijkt voor deze doelgroep geen adequate methode. Alleenstaande ouders met minderjarige kinderen hebben behoefte aan gebundelde informatie over de regelingen die in hun situatie van toepassing kunnen zijn. Agrariërs lijken voldoende geïnformeerd te zijn over beschikbare regelingen; in elk geval is geen behoefte gebleken aan huisbezoeken met specifieke informatie over gemeentelijke regelingen. De projectresultaten wijzen er ons inziens op dat burgers van Boxmeer in grote mate zelfredzaam zijn. Verder leiden wij uit deze resultaten af dat de bestaande informatievoorziening en de persoonlijke advisering over het algemeen goed is. De bevindingen van dit project beschouwen wij als een steun in de rug van het door ons gevoerde beleid. Toch kan het natuurlijk altijd beter. Vandaar dat we tot de volgende aanbevelingen komen.
x
Aanbevelingen 1. Structurele inbedding van informatievoorziening over onbenutte rechten in het gemeentelijk minimabeleid is gewenst. Ontwikkel een communicatieplan inkomensondersteunende voorzieningen. Zoek daarbij aansluiting bij het informatiebeleid dat ontwikkeld wordt in het kader van de Heroriëntatie op de rechtmatigheid. 2. Besteed in het communicatieplan aandacht aan verschillende doelgroepen. Met name ouderen en eenoudergezinnen met een laag inkomen hebben behoefte aan bundeling van informatie over verschillende regelingen. Wat betreft agrariërs is het informeren van ouderen met een agrarische achtergrond over Wmo-voorzieningen een specifiek aandachtspunt. De relatie tussen gemeente en allochtone ouderen is voor verbetering vatbaar; de concrete suggesties van de vrijwilligers uit het project Huisbezoek Allochtone Ouderen, bijvoorbeeld om bij de gemeente met vaste contactpersonen te werken en tweetalige adviseurs in te schakelen, dienen op hun haalbaarheid te worden onderzocht. 3. Adviseurs zoals bijvoorbeeld de vrijwillige ouderenadviseurs en het Advies- en Informatiepunt Boxmeer vervullen een gewaardeerde rol in de Boxmeerse samenleving. Vergroot de bekendheid van adviserende organisaties door deze regelmatig de ruimte te bieden om in gemeentelijke publiciteitsorganen (bijvoorbeeld de gemeenterubriek in het Boxmeers Weekblad als NieuwSZaken) informatie te geven over hun mogelijke rol bij het ondersteunen van mensen voor het aanvragen van inkomensondersteunende voorzieningen. Ook de BLOS, de lokale omroep met een grote kijk- en luisterdichtheid met name onder ouderen, is een goed medium om informatie te verstrekken. 4. Faciliteer als gemeente de deskundigheidsbevordering van vrijwillige en professionele adviseurs door jaarlijks een voorlichtingsbijeenkomst te beleggen met recente informatie over de Wet werk en bijstand, het gemeentelijk minimabeleid en de Wet maatschappelijke ondersteuning. 5. Groepsgewijze voorlichting blijkt een goede aanvulling te zijn op de bestaande informatievoorziening voor moeilijker bereikbare doelgroepen zoals bijvoorbeeld mensen van allochtone herkomst. Belangrijk is wel dat potentiële deelnemers hierop geattendeerd worden via eigen netwerken. Stimuleer belangenorganisaties om voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren en de eigen netwerken te betrekken bij de werving van deelnemers. Faciliteer als gemeente deze bijeenkomsten door zelf informatie te verstrekken.
xi
xii
Hoofdstuk 1. Doelstelling 1.1 Aanleiding Boxmeer wil een sociale gemeente zijn. Die gedachte wordt politiek breed gedragen. De brede waardering voor het project Onbenutte Rechten, waarin in 1999 alle ouderen zijn geïnformeerd over inkomensondersteunende voorzieningen, getuigt daarvan. Vanuit de Boxmeerse politiek is aangedrongen op herhaling van dit project . Dit stemt overeen met de ambities van het huidige College, dat in haar programma voor 2006-2010 heeft opgenomen dat burgers in kwetsbare omstandigheden goed geïnformeerd worden over rechten en plichten. Project Onbenutte rechten 1999-20013 In de periode 1999-2001 is in Boxmeer een grootschalig project Onbenutte Rechten uitgevoerd waarin alle 55-plussers zijn benaderd om hen te informeren over de verschillende gemeentelijke voorzieningen. Alle ruim 6600 55-plussers zijn persoonlijk aangeschreven; ruim 2200 van hen hadden behoefte aan een huisbezoek. Het project heeft destijds geleid tot een sterke toename van het gebruik, met name van voorzieningen uit de toenmalige Wet voorzieningen gehandicapten. Door het project is de informatievoorziening verbeterd. Het project 1999-2001 is geheel uit eigen middelen van de gemeente gefinancierd. Vanuit de Boxmeerse politiek is aangedrongen op herhaling van het project. Daarnaast is vanuit de Boxmeerse samenleving specifieke aandacht gevraagd voor financiële problemen van agrariërs, van oudsher een belangrijke bevolkingsgroep in de gemeente Boxmeer. Tevens is vanuit het project Kleurrijk Krachtenspel aangedrongen op aandacht voor de positie van allochtone ouderen.
Fonds Armoedebestrijding 2006 De provincie Noord-Brabant heeft in 2006 het Fonds Armoedebestrijding 2006 in het leven geroepen waarmee geld beschikbaar werd gesteld voor concrete projecten die een directe bijdrage leveren aan het bestrijden van het armoedeprobleem. Het gaat nadrukkelijk niet om directe inkomensondersteuning. Dat is immers een gemeentelijke taak. Voor het huidige project heeft de gemeente Boxmeer een beroep gedaan op het Fonds Armoedebestrijding 2006 van de provincie Noord-Brabant, waarbij 50% van de projectkosten voor subsidie in aanmerking komen. Subsidievoorwaarde was dat de projectaanpak vernieuwend moest zijn. Daarop een projectaanpak ontwikkeld, waarbij beoogd is de goede resultaten van het Boxmeerse project 1999-2001 te combineren met landelijke gegevens.
1.2 Landelijke gegevens In Nederland bestaan tal van inkomensondersteunende regelingen, in de vorm van bijdragen, tegemoetkomingen, toeslagen, kortingen, aanvullingen en vrijstellingen. Regelingen worden uitgevoerd door verschillende instanties, zoals het UWV, de Belastingdienst, de Informatie Beheer Groep en gemeenten. Het recht op de voorziening hangt af van de hoogte van het inkomen en soms van het vermogen; per regeling kunnen de criteria verschillen. Landelijk wordt er over de voorzieningen informatie versterkt door de verschillende uitvoerende organisaties zelf via folders, websites, reclamecampagnes of rechtstreeks via de telefoon of een informatiebalie. Via Internet4 worden daarnaast gratis diensten aangeboden zoals de uitleg op sites “Recht op Bijstand” (Schulinck en de rekenhulpmiddelen “Bereken Uw Recht” (StimulanSZ/Nibud) en “Recht op Geld” (Ravike Concepts). Ook is er via internet veel informatie 3
Evaluatie Project Onbenutte rechten. Boxmeer, 3 april 2001 Zie onder meer de websites van stichtingen www.stimulansz.nl en van www.nibud.nl, de commerciële site www.schulinck.nl en van particuliere site www.rechtopgeld.nl.
4
1
beschikbaar over voorzieningen die wordt verstrekt door dienstverlenende of hulpverlenende instanties, belangengroepen, fora en nieuwsdiensten. Uit landelijke onderzoeken is bekend dat tal van inkomensondersteunende regelingen niet optimaal gebruikt worden door de mensen die het juist goed zouden kunnen gebruiken.5 Dit komt voor een deel door de complexiteit van de beschikbare regelingen voor inkomensondersteuning. Er zijn veel regelingen, ze veranderen regelmatig en de toepassing ervan varieert vaak met de huishoudenssituatie, die op zichzelf óók kan veranderen. De toekenning ligt in handen van verschillende instanties. Sommige regelingen zijn landelijk, andere gemeentelijk. Schriftelijke informatie is in de praktijk vaak snel verouderd, door veranderingen in wetgeving en beleid. Voor veel mensen is het niet gemakkelijk om vast te stellen wat hun rechten zijn. Persoonlijke voorlichting biedt dan ook vaak een wenselijke aanvulling. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau zijn er verschillende oorzaken van het niet-benutten van rechten6: - men is niet bekend met de voorzieningen; - men heeft een verkeerd beeld van de voorzieningen (ik kom toch niet in aanmerking); - men vindt de inspanning om gebruik te maken van een voorziening te groot in verhouding tot het bedrag dat verkregen kan worden; - men vindt dat men het niet nodig heeft. Het gaat hierbij ondermeer om ouderen die al langdurig op het minimum leven en hun bestaan aangepast hebben aan het lage inkomen. Kenmerkend voor deze laatste groep is dat men zeer spaarzaam leeft. Daarnaast zijn er jonge mensen met een laag inkomen die verwachten dat hun problematische inkomenssituatie tijdelijk is. Het niet-gebruik blijkt het hoogst te zijn bij de regelingen die uitsluitend bestemd zijn voor de minima. Risicogroepen wat betreft armoede zijn volgens landelijk onderzoek7 : - Bijstandsontvangers: in 2005 had rond 75% van deze huishoudens een inkomen onder de lageinkomensgrens; - Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen vormen een van de belangrijkste risicogroepen. Binnen deze categorie bedroeg het aandeel huishoudens met een laag inkomen in 2005 meer dan 40%, had 20% een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium en was van 12% het inkomen minder dan het basisbehoeftencriterium; - Niet-westerse allochtonen. Tussen de diverse herkomstgroepen bestaan wel aanzienlijke verschillen. Met ruim 20% lage inkomens in 2005 komen de Surinamers er het minst slecht van af, maar bij de Marokkaanse en de ‘overige’ niet-westerse huishoudens ging het om meer dan 30%.
1.3 Informatie en ondersteuning in Boxmeer In de gemeente Boxmeer liggen folders op het gemeentehuis, bij het maatschappelijk werk, in de bibliotheek en in andere openbare gelegenheden. Via het informatiebulletin NieuwSZaken worden mensen en organisaties die bekend zijn bij Sociale Zaken (omdat zij gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen) regelmatig geïnformeerd over actuele ontwikkelingen. Ook wordt regelmatig aandacht besteed aan voorzieningen via de wekelijkse gemeenterubriek in het Boxmeers Weekblad. NieuwSZaken verschijnt 6 x per jaar en wordt in een oplage van 1800 exemplaren verspreid. Het blad is een van de resultaten van het eerder uitgevoerde project Onbenutte Rechten en wordt door de lezers, zo is gebleken uit een lezersonderzoek, positief gewaardeerd8 5 6
7 8
Zie onder meer Geld op de plank, Sociaal Cultureel Planbureau 2007 De onbereikte minima, SCP 2006
zie voor nadere toelichting de publicaties van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Zie artikel: Bedankt voor uw reacties! Uitslag enquête. NieuwSZaken. Informatiebulletin voor klanten van Sociale Zaken van de gemeente Boxmeer. 6e jaargang, nr 1, april 2007
2
Voor veel mensen is het niet gemakkelijk om vast te stellen wat hun rechten zijn. Persoonlijke voorlichting biedt dan vaak een wenselijke aanvulling. In de gemeente Boxmeer kan men voor informatie en uitleg over voorzieningen bij diverse vrijwilligers en professionals terecht. Onder meer bij de afdeling Sociale Zaken van de gemeente, bij de vrijwillige ouderadviseurs van KBO en SWOGB, bij welzijnsorganisatie Radius (met name bij ouderenwerkers en wonen-welzijn-zorgcoördinatoren), bij het AIB (onderdeel van het Regionaal Maatschappelijk Centrum) en bij de SPhulpdienst. Huisartsen, maatschappelijk werkers, juristen en andere professionals wijzen mensen nog wel eens naar regelingen of naar adviesinstanties. Daarnaast kan men terecht bij diverse belangenorganisaties en vakbonden.
1.4 Doelstelling project In het huidige project is beoogd om de goede resultaten van het Boxmeerse project Onbenutte Rechten 1999-2001 te combineren met landelijke gegevens over risicogroepen. In het vorige project is aan alle ouderen van 55 jaar en ouder die dat wilden voorlichting over gemeentelijke voorzieningen gegeven tijdens een huisbezoek door een vrijwilliger uit eigen kring. Dit leidde tot een arbeidsintensief project waarin 2200 huisbezoeken zijn gerealiseerd. In het huidige project is de methode van het huisbezoek overgenomen. Wat betreft doelgroep is er verschil. Het huidige project is zoveel mogelijk toegespitst op mensen met een laag inkomen. De voorlichting is gericht op vier potentiële risicogroepen, namelijk 65-plussers met alleen AOW of een vermogen lager dan de fiscale vrijstellingsgrens, allochtone 50-plussers, agrariërs en eenoudergezinnen met minderjarige kinderen. Het doel van het project Onbenutte Rechten is om mensen uit genoemde specifieke doelgroepen gericht te benaderen door mensen uit eigen kring, hen goed voor te lichten over de verschillende voorzieningen en hen te stimuleren ervan gebruik te maken.
3
Hoofdstuk 2. Projectinrichting 2.1 Projectgroep Door een nauwe samenwerking met bestaande belangenorganisaties is geprobeerd een laagdrempelig project op te zetten waarbij de bestaande netwerken en expertise optimaal benut worden. Voor de organisatie en uitvoering van het project is een projectgroep ingesteld, bestaande uit de gemeente Boxmeer, welzijnsorganisatie Radius, de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), de Stichting Welzijn Ouderen Gemeente Boxmeer (SWOGB) en de Katholieke Bonden van Ouderen in de gemeente Boxmeer. De projectgroep kreeg als taak het bewaken van de voortgang van het project, het contact onderhouden met de betrokken organisaties en het maken van werkafspraken en tussenevaluaties. De projectgroep is ca. 10 maal bijeengekomen. De projectgroep heeft de intenties vastgelegd in een convenant, dat in mei 2007 door alle partijen is ondertekend. Bij de uitvoering van het project is daarnaast nauw samengewerkt met de al bestaande werkgroep “Huisbezoek Allochtone Ouderen”van het project Een Kleurrijk Krachtenspel, het Advies en Informatiepunt Boxmeer (AIB) en het Internationaal Vrouwencentrum Dunya. Welzijnsorganisatie Radius was verantwoordelijk voor de werving, de scholing en de begeleiding van de vrijwilligers en fungeerde als intermediair voor alle betrokken organisaties. Daarnaast heeft Radius een deel van de huisbezoeken aan allochtone ouderen afgelegd en heeft zij een belangrijke rol gespeeld bij het ontwikkelen van een alternatieve aanpak om eenoudergezinnen met minderjarige kinderen te bereiken. De gemeente Boxmeer heeft de regie over de uitvoering van het project, beheert financiën, verzorgt faciliteiten en hulpmiddelen zoals vragenlijsten en voorlichtingsmateriaal en heeft de eindverantwoording voor het project, zowel financieel als inhoudelijk. Uit de eigen medewerkers is een projectleider aangewezen. Het eindrapport is door medewerkers van de gemeente opgesteld.
2.2 Financiering Voor de uitvoering van dit project is een beroep gedaan op het Fonds Armoedebestrijding 2006 van de provincie Noord-Brabant. De middelen uit dit fonds zijn bedoeld voor uitvoeringskosten; het budget mag niet ingezet worden voor individuele verstrekkingen. De totale kosten van het project zijn begroot op €88.160, waarvan de provincie 49,2 % financiert; dit gaat om een bedrag van €43.360. De bijdrage van de gemeente Boxmeer (begroot op €44.770,--) bestaat uit personele inzet. Met behulp van de provinciale subsidie is ondersteuning door Radius gefinancierd. Begroot was dat Radius 548 uur nodig zou hebben voor de uitvoering van dit project. Door personele omstandigheden heeft Radius minder uren besteed dan begroot (351 uur). Dit kon binnen het project worden opgevangen door een grotere personele bijdrage van de gemeente. De verschuiving heeft geen negatieve gevolgen gehad voor de kwaliteit van de uitvoering van het project.
2.3 Rol vrijwilligers De huisbezoeken zijn uitgevoerd door vrijwilligers. Vanwege de specifieke problematiek van de doelgroepen is aan de diverse belangenorganisaties gevraagd om in eigen kring vrijwilligers te werven voor de uitvoering van de huisbezoeken. De SWOGB en de KBO hebben de vrijwillige ouderenadviseurs bereid gevonden om de huisbezoeken aan ouderen uit te voeren. Hun kennis over voorzieningen is in twee bijeenkomsten opgefrist. De vrijwilligers van het project Huisbezoek Allochtone Ouderen zijn speciaal voor het project geworven en geschoold. Het bestuur van de ZLTO-Boxmeer heeft toegezegd de huisbezoeken aan agrariërs uit te zullen voeren.
4
Zonder vrijwilligers had dit project niet kunnen plaatsvinden. De vrijwillige ouderenadviseurs en de vrijwilligers uit het project “Huisbezoek Allochtone Ouderen” hebben veel tijd en energie besteed aan het afleggen van huisbezoeken, het verzamelen van informatie en het geven van voorlichting over onbenutte rechten. Voor het benaderen van eenoudergezinnen met minderjarige kinderen is dankbaar gebruik gemaakt van de expertise van vijf ervaringsdeskundigen uit het klantenbestand van Sociale Zaken.
2.4 Publiciteit Over het project zijn verschillende persberichten verspreid. Naar aanleiding hiervan hebben regionale en lokale dag- en weekbladen aandacht besteed aan het project. Ook zijn regelmatig artikelen geplaatst op de gemeentepagina in het Boxmeers Weekblad. De tussenevaluatie is op de gemeentelijke website geplaatst. Daarnaast zijn op de gemeentepagina en in lokale bladen regelmatig aankondigingen van de huisbezoeken en artikelen over het project geplaatst. Leden van de verschillende doelgroepen zijn voorzover mogelijk persoonlijk aangeschreven. Over de voorlichting aan alleenstaande ouders zijn in de gemeente op veertig plekken affiches verspreid.
2.5 Folder Onbenutte Rechten Ter voorbereiding van de voorlichting is een inventarisatie gemaakt van de inkomensondersteunende voorzieningen. Omdat de voorzieningen van de Belastingdienst en het UWV (met name de Toeslagenwet) belangrijke inkomensondersteunende voorzieningen zijn is besloten om de voorlichting niet te beperken tot gemeentelijke voorzieningen. Er bleek geen materiaal beschikbaar te zijn dat informatie geeft over alle inkomensondersteunende voorzieningen. Daarom is speciaal voor dit project een folder samengesteld. De folder blijkt in een behoefte te voorzien, als voorlichtingsmateriaal voor de doelgroep maar ook voor de dienstverlening door de vrijwillige ouderenadviseurs, het algemeen maatschappelijk werk, bewindvoerders, zorginstellingen, de WWZ-coördinatoren en het Advies en Informatiepunt Boxmeer. Van de folder zijn ca. 1000 exemplaren verspreid via Sociale Zaken, de Ouderenadviseurs, het AIB en de bibliotheken.
2.6 Werkwijze Niet altijd bleken de beoogde doelgroepen eenvoudig te traceren. In overleg met de verschillende samenwerkingspartners is de doelgroep nader bepaald en is een aanpak ontwikkeld. In de praktijk betekende dat voor de verschillende deelgroepen in de uitvoering soms afgeweken is van het oorspronkelijke plan.
5
Hoofdstuk 3. Ouderen 3.1 Samenwerking Om ouderen te benaderen is nauw samengewerkt met de KBO's en met de SWOGB. De vrijwillige ouderenadviseurs waren bereid om de huisbezoeken aan ouderen uit te voeren. Een groot deel van de ouderenadviseurs was betrokken bij het eerder uitgevoerde project Onbenutte Rechten. Mede daardoor kon een goede inschatting gemaakt worden van de benodigde tijd. Omdat ook enkele bestuursleden van de ouderenorganisaties bereid waren om huisbezoeken uit te voeren was het niet nodig om voor het project nieuwe vrijwilligers te werven.
3.2 Doelgroep In de periode 1999-2001 is in Boxmeer voor de eerste maal een project “Onbenutte Rechten” uitgevoerd. In dit project zijn toen alle inwoners van Boxmeer van 55 jaar en ouder (ruim 6600 personen) aangeschreven en éénderde bleek prijs te stellen op huisbezoek door een vrijwillige ouderenadviseur, die voorlichting gaf over bestaande regelingen en voorzieningen. In het huidige project is de aandacht specifiek gericht op 65 plussers met een laag inkomen (alleen AOW en een vermogen beneden de fiscale vrijstellingsgrens), die nog geen aanvraag voor een gemeentelijke voorziening hadden ingediend.
3.3 Adresbestand Om de leden van de doelgroep te traceren is een bestandsanalyse uitgevoerd. De belastingdienst is gevraagd de sofi-nummers van inwoners van 65 jaar of ouder met alleen AOW en een vermogen onder de fiscale vrijstelling uit sparen en beleggen (€ 19.522,00) aan te leveren. Dit resulteerde in een bestand van 471 sofi-nummers. Daarna zijn de mensen die al eerder een beroep hebben gedaan op gemeentelijke regelingen uit dit bestand verwijderd evenals de mensen met een eigen huis. Dit leidde tot een bestand met 307 adressen. Bij de uitvoering van het project is vastgesteld dat deze bestandsanalyse onvolkomenheden vertoonde: niet alle aangeschreven ouderen bleken feitelijk tot de doelgroep te behoren. Anderzijds was het naar het oordeel van de ouderenadviseurs beter geweest om ook de ouderen die reeds eerder een aanvraag hadden ingediend in het project te betrekken.
3.4 Werkwijze Door middel van een op naam gestelde brief hebben de geselecteerde ouderen uitleg gekregen over het project waarbij zij geattendeerd zijn op de mogelijkheid tot een huisbezoek door een Ouderenadviseur. In de brief is op advies van de Ouderenadviseurs de vet gedrukte tekst opgenomen “belangrijk, laat deze brief aan uw kinderen lezen”. Met een antwoordformulier kon men aangegeven of een huisbezoek op prijs werd gesteld. Vooraf aan de brief is in de media een aankondiging geplaatst. Bij de voorbereiding van de huisbezoeken heeft overleg plaatsgevonden met de besturen van de SWOGB en de KBO’s. Omdat er bij de ouderenorganisaties behoefte is aan informatie over het welzijn van ouderen is besloten om het geven van voorlichting te combineren met een enquête. Er is een vragenlijst samengesteld met vragen over onbenutte rechten en vragen over welzijn. De inhoud van het enquêteformulier van Project Huisbezoek Allochtone Ouderen is gedeeltelijk overgenomen. In de praktijk bleek het afnemen van de gehele enquête veel tijd te kosten en veel ouderen hadden niet de behoefte om alle onderwerpen uitvoering te bespreken. Na een tussentijdse 6
evaluatie zijn de vragenlijst en de werkmethode aangepast. De vragen zijn gerangschikt per thema (gezondheid, zorgbehoefte, sociale contacten, inkomensondersteunende regelingen, inkomenstoets en schulden) en in de gesprekken werden alleen nog de relevante thema’s besproken. In het kader van deskundigheidsbevordering heeft een medewerker van Sociale Zaken enkele keren de vergadering van de Ouderenadviseurs bezocht.
3.5 Resultaten Van alle 307 aangeschreven ouderen hebben 152 mensen gereageerd; daarbij hebben 80 ouderen gevraagd om een huisbezoek. Van hen bleken er 50 woonachtig in Boxmeer en de overige 30 in één van de andere kernen. Aantal personen Doelgroep Ongefilterde doelgroep: Aantal personen van 65 jaar en ouder met uitsluitend AOW en vermogen beneden de fiscale vrijstellingsgrens (bron: belastingdienst) - Af: Aantal personen die al eerder beroep deed op inkomensondersteunende voorzieningen gemeente - Af: Aantal personen uit doelgroep met eigen huis - Af: Verhuisd
%
471
nvt.
131
nvt.
30 3
nvt. nvt.
307
nvt.
155 72
50% 24%
80 307
26% 100%
Aantal gerealiseerde huisbezoeken
80
26%
Uitleg over voorzieningen en regelingen
80
26%
Inkomens- en vermogenstoets (op verzoek)
36
12%
Hulp bij aanvragen van voorziening (op verzoek) - bij gemeentelijke inkomensvoorziening - bij aanvraag Wmo - bij aanvraag huurtoeslag - bij aanvraag zorgtoeslag
20 10 8 1 1
6% 3% 2,5% <0,5% <0,5%
Gefilterde doelgroep (ontvangt persoonlijke brief met antwoordformulier) Respons op persoonlijke brief met antwoordformulier - Geen reactie - Wel reactie, geen behoefte aan huisbezoek omdat: • voldoende bekend met regelingen (31x) • niet in aanmerking naar eigen oordeel (28x) • niet nodig/geen behoefte/andere reden (13x) - Wel behoefte aan huisbezoek Totaal Resultaten op basis van 307 aangeschreven ouderen:
Er zijn 80 huisbezoeken afgelegd (26% van de 307). De belangstelling voor huisbezoeken was kleiner dan in het vorige project (33% van alle 55-plussers toen). Tijdens de huisbezoeken is voorlichting gegeven over de Wmo en over inkomensondersteunende voorzieningen. Desgewenst is hulp geboden bij het aanvragen van voorzieningen; dit is in totaal twintig keer gebeurd. Iets minder dan de helft (44%) van de ouderen had behoefte aan een inkomens- en vermogenstoets uitgevoerd door de huisbezoeker. Veel ouderen (of hun betrokken kinderen) hadden geen behoefte aan verdere hulp bij het aanvragen. De uitleg over de regelingen en de criteria daarvan was
7
voldoende. Mede daardoor is niet goed vast te stellen is tot hoeveel aanvragen de huisbezoeken zullen leiden.
3.6 Evaluatie Op een evaluatiebijeenkomst met de vrijwillige ouderenadviseurs zijn de volgende punten naar voren gebracht: - Er is door de ouderen over het algemeen zeer positief gereageerd op het initiatief. Het contact leggen met de ouderen verliep doorgaans over het algemeen goed. - Doordat de ouderen net voor de vakantieperiode aangeschreven zijn zat er geruime tijd tussen de aanmelding en het huisbezoek. In een aantal gevallen werd dit als hinderlijk ervaren. - Opvallend was dat er vaak kinderen aanwezig waren bij het gesprek. Blijkbaar hebben veel ouderen gehoor gegeven aan de oproep om de brief met de kinderen te bespreken. - Verder constateerden de ouderenadviseurs dat zestien huishoudens een groter inkomen of vermogen dan de projectopzet beoogde. Dit werd als storend ervaren. - Ook bleek dat sommige ouderen weliswaar op dit moment geen behoefte hadden aan bepaalde voorzieningen, maar het huisbezoek hebben aangegrepen om zich te laten informeren met het oog op de toekomst - Het in zijn geheel doornemen van de vragenlijst werd niet als zinvol ervaren. Het behandelen van de vragen over de voor de hulpvraag relevante levensterreinen is voldoende. Die vragen nodigen uit tot een gesprek en helpen om gesprekken te structuren en te verdiepen. - De ouderenadviseurs hopen dat de 65-plussers die reeds eerder een gemeentelijke voorziening hebben aangevraagd in de toekomst wel uitgenodigd worden voor een huisbezoek. Juist deze mensen behoren vaak tot de minima en de verwachting is dat bij deze groep vaak sprake zal zijn van gedeeltelijk niet-gebruik. - De ouderenadviseurs zijn bereid om op verzoek de inkomens- en vermogenstoets voor het gemeentelijk minimabeleid uit te voeren. Daarbij hebben zij wel behoefte aan meer informatie. Het bepalen van het recht op andere voorzieningen is moeilijker omdat er veel regelingen zijn. - De ouderenadviseurs zijn ook in de toekomst bereid om op verzoek van Sociale Zaken huisbezoeken af te leggen aan individuele ouderen of aan groepen ouderen, bijvoorbeeld als gedeeltelijk niet-gebruik wordt vermoed. - De ouderenadviseurs hebben behoefte meer actueel materiaal over inkomensondersteunende voorzieningen en Wmo-voorzieningen. - De ouderenadviseurs zijn positief over de samenwerking met Sociale Zaken binnen het project en de afspraken over de samenwerking in de toekomst.
3.7 Conclusies Het overgrote deel van de aangeschreven ouderen heeft geen belangstelling getoond voor persoonlijke informatie over inkomensondersteunende regelingen. De belangstelling was in dit project ook kleiner dan in het vorige project (in 1999 33% van alle 55-plussers; in 2007: 26% van de ouderen met alleen AOW of een vermogen beneden de fiscale vrijstellingsgrens die nog geen aanvraag voor gemeentelijk beleid hebben ingediend). Op de vraag waarom men geen behoefte had wordt vaak geantwoord dat men voldoende bekend is met de regelingen. Een tweede reden is dat men naar eigen oordeel niet in aanmerking komt. Veel ouderen beschouwen zichzelf dus als voldoende geïnformeerd. Dat beschouwen wij als steun in de rug van het gevoerde beleid. Verder leiden wij hieruit af dat het niet nodig om opnieuw een grootschalig arbeidsintensief project Onbenutte rechten op te zetten. Wel blijkt uit het project dat een kwart van de ouderen persoonlijke advisering erg op prijs stelt. Vrijwillige ouderenadviseurs vervullen dan ook een waardevolle functie in het geheel van de informatievoorziening over gemeentelijke regelingen.
8
Hoofdstuk 4. Agrariërs
4.1 Samenwerking In 2005 werd in de Boxmeerse samenleving aangedrongen op aandacht voor de inkomenspositie van agrariërs, een van oudsher belangrijke bevolkingsgroep in Boxmeer. De Boxmeerse afdeling van Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisaties (ZLTO) heeft geparticipeerd in het project Onbenutte Rechten om samen met de gemeente Boxmeer een aanpak te ontwikkelen om agrariërs te informeren over beschikbare regelingen en om daar ook gebruik van te maken. De ZLTO maakte deel uit van de projectgroep. Daarnaast heeft de ZLTO in ledenvergaderingen en ledenbulletins aandacht besteed aan het project en agrariërs opgeroepen om zich aan te melden. Het bestuur van de ZLTO had in eigen kring vrijwilligers om de huisbezoeken uit te voeren.
4.2 Doelgroep De inkomenspositie van agrariërs is de afgelopen jaren met regelmaat in het nieuws geweest. In 1999 werd door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) vastgesteld dat een groot aantal agrariërs een besteedbaar inkomen had beneden het minimum. Uit een studie9 van het LEI blijkt dat nog steeds een aanzienlijk aantal agrariërs (44% in 2005) een inkomen uit eigen bedrijf heeft van minder dan € 22.300,00 per jaar. Een deel weet met neveninkomsten het inkomen tot boven deze grens te verhogen. Bij 29% blijft het inkomen in 2005 onder het genoemde bedrag. Gemiddeld onttrekken de bedrijven met een inkomen onder deze inkomensgrens € 30.000,00 per jaar aan het vermogen van het bedrijf door leningen of verkoop. Volgens het LEI gaat het in de agrarische sector daarom meer om lage inkomensproblematiek dan om armoede. Dat wil niet zeggen dat de problematiek niet ernstig is. Het interen op vermogen kan de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengen. Veel gemeentelijke inkomensondersteunende voorzieningen zijn voor deze groep niet van toepassing vanwege de vermogenspositie. Niettemin zijn er wel andere voorzieningen, zoals hulp bij bedrijfsbeëindiging, inkomensondersteuning, doorstartvoorzieningen en hulp bij het verwerven van neveninkomsten. In het huidige project in Boxmeer vormen agrariërs een aparte doelgroep.
4.3 Adresbestand In overleg met ZLTO-Boxmeer is een doelgroepanalyse uitgevoerd. Er bleek geen adresbestand beschikbaar te zijn om de beoogde doelgroep (agrariërs met een laag inkomen) gericht te benaderen. Besloten is daarom tot een brede aanpak. Via het ledenblad en via ledenvergaderingen is aandacht gevraagd voor het project en zijn agrariërs opgeroepen om zich aan te melden voor een huisbezoek. Het volledige ledenbestand van de ZLTO-Boxmeer (254 leden) is persoonlijk aangeschreven.
4.4 Werkwijze In 2007 zijn de ZLTO-leden via het ledenblad drie maal geattendeerd op het project. Daarnaast is op twee ledenvergadering (ca. 60 bezoekers) aandacht besteed aan het project Onbenutte Rechten. Verder is via gemeentelijke aankondigingen en persberichten een aantal keren aandacht besteed aan het project.
9
Agri-Monitor. LEI, juni 2006
9
4.5 Resultaten Op het project is door ZLTO-leden positief gereageerd. Men stelt het op prijs dat aandacht is voor de inkomenspositie van agrariërs. Toch is er niet gevraagd om huisbezoeken voor informatie over ondersteunende gemeentelijke regelingen.
4.6 Evaluatie Om een verklaring te vinden voor het ontbreken van belangstelling voor huisbezoek zijn verschillende mensen geraadpleegd die professioneel of vrijwillig actief zijn in de dienstverlening aan de agrarische sector. Dit betreft onder andere een agrarisch maatschappelijk werker, een bestuurslid van een grote lokale bank, een maatschappelijk werker van het project Bemoeizorg, een ouderenadviseur die vooral actief is in het buitengebied en de ambtenaar die belast is met de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) in de regio Boxmeer. Daarnaast heeft een literatuurstudie plaatsgevonden. Bij elkaar komt het volgende beeld naar voren. - Volgens het LEI gaat het in de agrarische sector meer om lage inkomensproblematiek dan om armoede. Agrariërs hebben noodgedwongen gezocht naar ander bronnen van inkomsten. Bedrijven met een laag inkomen onttrekken vaak vermogen aan het bedrijf door leningen of verkoop. Dat wil niet zeggen dat de problematiek niet ernstig is. Het interen op vermogen kan de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengen. - De agrarische sector heeft een dramatisch decennium achter de rug, o.a. door de verschillende dierziektes met soms grootschalige ruimingen als gevolg. De varkenspest in 1997 was aanleiding voor diverse opkoopregelingen (drie stuks) waar ook in de regio Boxmeer gebruik van is gemaakt. Naar verwachting hebben de meest noodlijdende bedrijven daar de afgelopen jaren gebruik van gemaakt. - Agrariërs worden door accountants, banken en belangenverenigingen vaak goed geadviseerd. Daarnaast zijn er de laatste jaren verschillende zelfhulporganisaties in het leven geroepen om agrariërs te ondersteunen bij het omgaan met bedrijfsbeëindiging. - Een ouderenadviseur die vooral actief is in het buitengebied wijst echter op een specifiek probleem van ouderen met een agrarische achtergrond waar de gemeente wellicht wel een rol voor zou kunnen vervullen. Na bedrijfsbeëindiging blijft het vermogen vaak grotendeels in het bedrijf van de opvolger. De oud-agrariër beschikt vaak wel over een eigen huis, maar omdat vaak geen pensioenrechten zijn opgebouwd is het inkomen laag. Informatie voor deze groep over bijvoorbeeld Wmo-voorzieningen kan dan gewenst zijn.
4.7 Conclusies Geen van de agrariërs heeft belangstelling getoond voor informatie over ondersteunende regelingen. Een specifieke rol van de gemeente voor informatievoorziening aan deze doelgroep over Onbenutte rechten blijkt niet nodig te zijn. Wel zou de gemeente een rol kunnen spelen bij informatie over Wmo-voorzieningen voor oud-agrariërs met een eigen huis maar met een klein inkomen.
10
Hoofdstuk 5. Allochtone 50-plussers 5.1 Samenwerking Voor het benaderen van allochtone ouderen is aansluiting gevonden bij het project Een Kleurrijk Krachtenspel10. Dit project (2003-2007) is een samenwerkingsverband van onder meer organisaties voor zorg, welzijn en sport, onderwijsinstellingen en minderhedenorganisaties, gericht op het realiseren van een betere integratie en participatie van allochtonen in Boxmeer. De regie lag bij welzijnsorganisatie Radius. Een van de deelprojecten, waarin instellingen voor zorg en welzijn nauw samenwerkten, was geconcentreerd op ouderen. Doel van dit project “Huisbezoek Allochtone Ouderen” was de behoefte van allochtone ouderen wat betreft zorg en welzijn te onderzoeken, de kennis van de beschikbare voorzieningen te onderzoeken en een brug te slaan tussen de zorg- en welzijnsorganisaties en allochtone ouderen. Dit zou gebeuren door huisbezoeken door vrijwilligers van allochtone herkomst. Vanwege de overeenkomsten in aanpak en doelstelling is besloten tot integratie van het onderzoek en het gemeentelijke voorlichtingsproject Onbenutte Rechten. Doel van het gezamenlijke project was om de zorgbehoefte van allochtone ouderen in kaart te brengen én om voorlichting te geven over beschikbare voorzieningen en regelingen.
5.2 Doelgroep Uit landelijk onderzoek11 is gebleken dat de financiële positie van niet-westerse allochtonen vaak niet erg rooskleurig is. Om een beter beeld te krijgen van de voorlichtingsbehoefte van deze groep is in Boxmeer aansluiting gezocht bij het Een Kleurrijk Krachtenspel12. In het project Huisbezoek Allochtone Ouderen is de doelgroep gedefinieerd als huishoudens met 50-plussers met een nietwesterse achtergrond.
5.3 Adresbestand Bij aanvang van het project is de doelgroep geschat op 120 huishoudens. Op basis van een GBAonderzoek bleek het echter om 71 huishoudens te gaan.
5.4 Werkwijze Voor het project Huisbezoek allochtone ouderen zijn door welzijnsorganisatie Radius vijf vrijwilligers geworven, waarvan drie van allochtone herkomst. De 71 huishoudens zijn in eerste instantie telefonisch benaderd door de vrijwilligers. Al snel bleek dat dat geen goede methode was. Taalproblemen speelden daarbij een rol. De vrijwilligers hebben daarom alle huishoudens thuis opgezocht om uitleg te geven over het project en een afspraak te maken voor de enquête. Specifiek voor het project Huisbezoek allochtone ouderen is door de betreffende werkgroep van het project Kleurrijk Krachtenspel een vragenlijst13 ontwikkeld waarmee onderzoek is gedaan naar de levensterreinen zorg, welzijn en wonen; aan deze enquête zijn op verzoek van de gemeente ook vragen en informatie toegevoegd met het oog op onbenutte rechten. 10
Zie voor meer informatie rapport Een Kleurrijk Krachtenspel: van project naar duurzame ontwikkeling. Boxmeer, oktober 2007 van welzijnsorganisatie Radius.
11
Armoedemonitor 2007. Sociaal en Cultureel Planbureau Zie voor meer informatie rapport Een Kleurrijk Krachtenspel: van project naar duurzame ontwikkeling. Radius, oktober 2007
12
13
Verslag over resultaten zal gemaakt worden door welzijnsorganisatie Radius. 11
Zowel het contact leggen als het afnemen van de enquête kostten de vrijwilligers veel meer tijd dan aanvankelijk was voorzien.
5.5 Resultaten Van de 71 benaderde huishoudens bleken er 21 (dat is 30%) behoefte te hebben aan een huisbezoek door een vrijwilliger. Het was lastig om het doel van het huisbezoek uit te leggen en ook rond de enquêtevragen was regelmatig extra uitleg nodig. In de praktijk bleek de beperkte taalvaardigheid van de allochtone ouderen een groot probleem; de helft spreekt slecht of helemaal geen Nederlands. Omdat het afnemen van de enquête veel tijd in beslag nam kwam de voorlichting in het geding. Daarom is tussentijds besloten om de enquête en de voorlichting niet langer te integreren in één gesprek. Als er behoefte bleek te zijn aan meer informatie over inkomensondersteunende voorzieningen of hulp bij aanvragen, werden op een ander tijdstip vervolgafspraken gemaakt. Deze zijn uitgevoerd door het AIB of door een ouderenwerker. Van de 21 huishoudens hadden 9 huishoudens daarna behoefte aan een vervolgafspraak voor meer informatie over voorzieningen en regelingen. Vijf huishoudens zijn ondersteund bij het aanvragen van een voorziening. . Resultaat huisbezoeken huishoudens met allochtone 50-plussers Doelgroep - Aantal huishoudens met allochtone oudere van 50 jaar en ouder Respons huis aan huis werven - Niet bereid tot meewerken of niet bereikbaar - Aantal afgenomen enquêtes Totaal
Aantal huishoudens
%
71
100%
50 21 71
70% 30% 100%
Aantal gerealiseerde huisbezoeken
21
30%
Geen behoefte aan vervolgafspraak Wel behoefte aan vervolgafspraak met AIB, ouderenadviseur of gemeente
12 9
17% 13%
5
7%
Resultaten op basis van 71 aangeschreven huishoudens met allochtone ouderen
Hulp bij aanvragen van voorziening
5.6 Evaluatie Op 28 februari 2008 is een evaluatiebijeenkomst gehouden met de vrijwilligers van het project Huisbezoek allochtone ouderen. Daaruit is het volgende naar voren gekomen. -
12
In de praktijk bleek de beperkte taalvaardigheid van de allochtone ouderen een groot probleem. Het was lastig om het doel van het huisbezoek uit te leggen en ook rond de enquêtevragen was regelmatig extra uitleg nodig. Veel allochtone ouderen bleken behoefte te hebben aan een gesprek vooraf over hun geschiedenis in Nederland en hun relatie met de overheid. Met betrekking tot het laatste waren verschillende mensen negatief of teleurgesteld. Ook over het nut van het project onbenutte rechten bestonden twijfels, zoals uit het volgende citaat blijkt: "De overheid vraagt veel en doet weinig. Je moet er veel voor doen en uiteindelijk krijg je niks of je moet het later terugbetalen."
-
-
-
Bij de uitvoering van de huisbezoeken bleek het combineren van de enquête en de voorlichting geen haalbare werkwijze. De enquête werd door de vrijwilligers als te uitgebreid ervaren. De gesprekken duurden te lang. In sommige gevallen kostte het drie uur om de gehele enquête te doorlopen. De vrijwilligers werden bij de huisbezoeken geconfronteerd met taalproblemen en met wat zij noemden “een gezond wantrouwen” (wat komt u doen, wie bent u). Het was niet altijd gemakkelijk om voldoende vertrouwen te winnen. De vrijwilligers vinden die terughoudendheid terecht. Het is ten slotte voor iedereen belangrijk om te weten wie je voor je hebt in een persoonlijk gesprek. De vrijwilligers willen graag blijvende aandacht voor het bereiken van allochtone ouderen. Zij vinden het nodig dat de gemeente actief werkt aan het verbeteren van de relatie met allochtone ouderen en het kweken van goodwill. Het aanstellen bij de gemeente van vaste contactpersonen voor allochtone ouderen die zonodig huisbezoeken afleggen wordt genoemd als een mogelijkheid. De vrijwilligers adviseren om te streven naar de inzet van tweetalige adviseurs. Tevens adviseren zij om de rol van de allochtone organisaties te versterken.
5.7 Conclusies De keuze om tot een integratie te komen tussen het project Onbenutte Rechten en het project Huisbezoek allochtone ouderen is achteraf gezien niet gelukkig geweest. De verschillende doelen die beoogd werden leidden tot een te omvangrijke vragenlijst en een te groot tijdsbeslag voor zowel de allochtone oudere als voor vrijwilliger. Gebrekkige taalvaardigheid en daarnaast wantrouwen stonden een adequate communicatie in de weg. De indruk bestaat dat huisbezoek door een vrijwilliger geen goede methode is om allochtone ouderen te informeren over mogelijke onbenutte rechten. In plaats daarvan lijkt het beter om in samenwerking tussen gemeente, het AIB en de zelforganisaties voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren.
13
Hoofdstuk 6. Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen 6.1 Samenwerking De beoogde opzet om vrijwilligers uit eigen kring te vinden en tijdens huisbezoeken voorlichting te laten geven bleek bij eenoudergezinnen met minderjarige kinderen niet realiseerbaar. Deze gezinnen hebben geen eigen belangenorganisatie, wellicht mede omdat de samenstelling van het huishouden in de loop van de tijd sterk kan veranderen. Daarbij komt dat het stelsel van voorzieningen voor deze huishoudens en dus ook de informatie daarover complex is, onder meer door verschillende leeftijdsgrenzen die bij verschillende regelingen rond kinderen van toepassing zijn. Bij werkende alleenstaande ouders gaat het vaak om regelingen die worden uitgevoerd door de belastingdienst. Voor voorlichting aan eenoudergezinnen is dan ook veel expertise nodig. Daarom is in overleg met welzijnsorganisatie Radius een alternatieve aanpak ontwikkeld. Daarbij is samengewerkt met het Advies- en Informatiepunt Boxmeer (AIB), een organisatie die grote expertise heeft op het gebied van allerlei ondersteunende regelingen en met Internationaal Vrouwencentrum Dunya, een intermediaire organisatie met een goed bereik onder allochtone vrouwen. Ter voorbereiding van de voorlichting zijn ook enige alleenstaande ouders uit het klantenbestand van Sociale Zaken geraadpleegd. Vijf van hen hebben deelgenomen aan een klankbordbijeenkomst, waarin adviezen zijn gegeven over opzet van en publiciteit rond de voorlichting aan eenoudergezinnen met minderjarige kinderen.
6.2 Doelgroep De doelgroep is gedefinieerd als eenouderhuishoudens met een minimuminkomen, waarvan het jongste kind jonger is dan 18 jaar. Volgens landelijk onderzoek14 vormen eenoudergezinnen met minderjarige kinderen een van de belangrijkste risicogroepen wat betreft armoede. Binnen deze categorie bedroeg het aandeel huishoudens met een laag inkomen in 2005 meer dan 40%; van hen heeft 12% minder inkomen dan nodig voor de basisbehoeften. De huishoudenssituatie van eenoudergezinnen is vaak complex. De helft van de eenoudergezinnen is ontstaan door echtscheiding. In dat geval veranderen allerlei omstandigheden en wordt men plotseling geconfronteerd met problemen op allerlei levensterreinen, zoals bijvoorbeeld huisvesting, inkomensdaling en soms schulden. Kennis van voorzieningen ontbreekt dan vaak. Landelijk gezien behoort van alle huishoudens met kinderen ongeveer 18% tot een eenouderhuishouden. Bij de voorbereidingen van het project is het aantal eenoudergezinnen met minderjarige kinderen en een laag inkomen in Boxmeer geschat op 125 huishoudens.
6.3 Adresbestand In Boxmeer waren ten tijde van het project 52 eenoudergezinnen met een WWB-uitkering bekend. Deze zijn allemaal persoonlijk aangeschreven. Om de rest van de doelgroep te bereiken heeft een publiciteitscampagne plaatsgevonden. Op ca. 40 plaatsen zijn affiches verspreid, bij onder andere kindercentra, huisartsen, jeugdtandarts, scholen, supermarkten, de bibliotheken, peuterspeelzalen, consultatiebureau en het zwembad. Daarnaast zijn advertenties in lokale bladen geplaatst en is een persbericht opgesteld voor onder meer De Gelderlander, wijkbladen en schoolkranten. Verschillende intermediairs zijn benaderd via twee bestaande overlegplatforms15 met het verzoek 14
Armoedemonitor 2007. Sociaal en Cultureel Planbureau Het buurtnetwerk. Dit is een signaleringsnetwerk voor individuele kindsignalen 0-12 jaar. Deelnemers: basisscholen, peuterspeelzalen, kinderopvangorganisaties, RMC, GGD, Politie, St. Thuiszorg, leerplichtambtenaar Land van Cuijk, Dichterbij en Radius als coördinator; Het zorgadviesteam. Dit is een signaleringsnetwerk voor de doelgroep 12+. Deelnemers zijn: Elzendaalcollege en Scholengemeenschap 15
14
om mensen te wijzen op het project. Daarnaast heeft Internationaal Vrouwencentrum Dunya verschillende alleenstaande ouders met een brief geïnformeerd.
6.4 Werkwijze In overleg met bovengenoemde organisaties is gekozen om voorlichting te geven in groepsbijeenkomsten in plaats van huisbezoeken. Daarbij is voorlichting gegeven door medewerkers van het AIB en van de gemeente. Door de complexe administratieve situatie van dit type huishouden was het in een aantal situaties nodig om individuele voorlichting te geven. Deze zijn op een later tijdstip verzorgd door medewerkers van het AIB en van de afdeling Sociale Zaken. Omdat alleenstaande ouders met jonge kinderen mogelijk niet gemakkelijk van de omliggende kerkdorpen naar Boxmeer reizen zijn er vier bijeenkomsten georganiseerd verspreid over de gemeente, in respectievelijk basisscholen in Oeffelt, Overloon en Boxmeer en één in internationaal vrouwencentrum Dunya in Boxmeer. Na afloop is de bezoekers gevraagd een evaluatieformulier in te vullen.
6.5 Resultaten De belangstelling voor de bijeenkomsten in Oeffelt en Overloon was beperkt. De bijeenkomst in Dunya werd wel goed bezocht; hier waren 18 deelnemers. In totaal hebben 28 alleenstaande ouders een voorlichtingsbijeenkomst bezocht. Van hen ontvangen acht een bijstandsuitkering. De anderen beschikken over andere vormen van inkomsten. Door de complexe administratieve situatie van de huishoudens (inkomen uit arbeid en/of uitkering, heffingskortingen, alimentatie, vermogen, leeftijd kinderen enz.) was vaak een aanvullende afspraak nodig om vast te stellen of er sprake was van onbenutte rechten. In totaal heeft met 14 personen een aanvullend voorlichtingsgesprek plaatsgevonden over het aanvragen van een voorziening. Achteraf is niet exact vast te stellen tot hoeveel aanvragen de voorlichting heeft geleid, omdat niet altijd begeleiding werd gevraagd bij het doen van de aanvraag.
Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen Doelgroep: Schatting op basis van landelijke gemiddelde van aantal eenoudergezinnen met minderjarige kinderen in Boxmeer
Aantal personen
%
(schatting)125
Aantal alleenstaande ouders met bijstandsuitkering in Boxmeer (aangeschreven met persoonlijke uitnodiging voor informatiebijeenkomst)
52
Resultaten. Percentages op basis van aantal deelnemers aan groepsbijeenkomsten (28) Deelname aan voorlichtingsbijeenkomsten: - basisschool Oeffelt 1 - basisschool Overloon 3 - basisschool Boxmeer 6 - internationaal vrouwencentrum Dunya, Boxmeer 18 Totaal 28 Kenmerken van deelnemers aan voorlichtingsbijeenkomsten - Met bijstandsuitkering 8 - Zonder bijstandsuitkering 20 - Totaal 28 - Van allochtone afkomst 11
4% 11% 21% 64% 100% 29% 71% 100% 39%
Stevensbeek (locatie Boxmeer), leerplichtambtenaar, jongerenwerk Radius, GGD, RMC, GGZ en politie.
15
Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen - Van autochtone afkomst Totaal Resultaten: Informatiebehoefte (percentages per onderwerp) - Bijzondere bijstand - Minimabeleid - Heffingskorting en toeslagen - Levensonderhoud/ Wet werk en bijstand - Wet maatschappelijke ondersteuning - Teruggaaf ziektekosten - Toeslagenwet - Kinderopvang Resultaten: Behoefte aan nadere informatie - Sociale Zaken - Advies- en informatiebureau Boxmeer (AIB) - Andere gemeente - Geen behoefte aan een vervolgafspraak Totaal
Aantal personen 17 28
% 61% 100%
7 6 5 3 3 3 2 1
25% 21% 18% 11% 11% 11% 7% 4%
7 6 1 14 28
25% 21% 4% 50% 100%
6.6 Evaluatie De vijf deelnemers aan de klankbordgroep gaven aan dat er zeker behoefte is aan voorlichting aan eenoudergezinnen over inkomenondersteunende regelingen. Na afloop van de groepsbijeenkomsten is de bezoekers gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Van de 28 deelnemers hebben 22 dit formulier ingevuld. Uit de antwoorden blijkt dat de bezoekers via verschillende kanalen bereikt zijn. Verder blijkt dat veel bezoekers tijdens de bijeenkomst nieuwe informatie gehoord hebben; zestien bezoekers waren van te voren niet (7) of slechts gedeeltelijk (9) geïnformeerd. Vrijwel alle bezoekers geven aan dat de verstrekte informatie duidelijk was en dat men tevreden is over de verkregen informatie. Drie bezoekers doen de suggestie om vaker deze bijeenkomsten te organiseren en dan bij voorkeur 's avonds. Nadrukkelijk is ook gevraagd om voor deze doelgroep een bundeling van informatie over verschillende regelingen te maken. Evaluatie voorlichtingsbijeenkomsten eenoudergezinnen met minderjarige kinderen Hoe zijn de bezoekers bereikt Brief Dunya Affiche Brief gemeente Boxmeer Boxmeers Weekblad Door anderen Totaal
4 5 5 6 2 22
Was de informatie vooraf bekend Niet beantwoord Niet bekend Gedeeltelijk bekend Bekend Totaal
3 7 9 3 22
6.7 Conclusies Alleenstaande ouders met minderjarige kinderen hebben te maken met een complex stelsel van inkomensondersteunende voorzieningen. Juist omdat uit landelijk onderzoek bekend is dat eenoudergezinnen wat betreft armoede een risicogroep vormen, is het van belang om hen goed te informeren over de beschikbare regelingen. Bij de voorbereidingen van het project bleek huisbezoek door vrijwilligers uit eigen kring geen bruikbare methode. Een bijeenkomst met voorlichting door deskundigen bleek wel in een behoefte te voorzien. Hoe groot deze behoefte is in Boxmeer, is moeilijk in te schatten. Ondanks brede publiciteit hebben slechts 28 alleenstaande ouders met minderjarige kinderen deelgenomen aan de voorlichtingsbijeenkomsten.
16
Hoofdstuk 7. Conclusies en aanbevelingen Doelstelling project Het doel van het project Onbenutte Rechten was om mensen met een laag inkomen uit vier specifieke doelgroepen, namelijk 65-plussers met een laag inkomen, allochtone 50-plussers, agrariërs en eenoudergezinnen met minderjarige kinderen, gericht te benaderen door mensen uit de eigen doelgroep, hen goed voor te lichten over de verschillende voorzieningen en hen te stimuleren ervan gebruik te maken. Het project heeft geleid tot de volgende resultaten: Omvang - 684 betrokkenen zijn persoonlijk aangeschreven over het project: dit betreft alle 307 ouderen met een laag inkomen die nog niet eerder een gemeentelijke voorziening hadden aangevraagd, 254 agrariërs uit het adresbestand van de ZLTO, 71 allochtone ouderen en alle 52 eenoudergezinnen met een WWB-uitkering; - er is een folder gemaakt met samenvattende informatie over inkomensondersteunende voorzieningen; - 1000 folders zijn breed verspreid; - 40 affiches met oproep om deel te nemen aan voorlichtingsbijeenkomsten voor eenoudergezinnen met minderjarige kinderen zijn breed verspreid; - Er is brede aandacht geweest voor het bestaan van inkomensondersteunende voorzieningen in de lokale pers; - 17 vrijwilligers (12 vrijwillige ouderenadviseurs en 5 vrijwilligers van het project Huisbezoek allochtone ouderen) hebben huisbezoeken gebracht; - 129 mensen bleken behoefte te hebben aan persoonlijke voorlichting (101 huisbezoeken en 28 deelnemers aan groepsbijeenkomsten); dit betreft 19% van de aangeschreven personen; - De belangstelling voor persoonlijke voorlichting was lager dan verwacht. Een vergelijking met het vorige project is alleen mogelijk bij ouderen. In het project 1999-2001 had 33% van alle aangeschreven ouderen behoefte aan een huisbezoek; nu had 26% van de ouderen met een laag inkomen dat. Aan de aangeschreven ouderen is nadrukkelijk gevraagd waarom men geen huisbezoek wilde. Als reden wordt vaak aangegeven dat men al voldoende geïnformeerd is, dat men denkt dat men niet in aanmerking komt of dat men er geen behoefte aan heeft; - In totaal zijn 20 ouderen, 5 allochtonen en 14 alleenstaande ouders met minderjarige kinderen op verzoek gericht geholpen bij het aanvragen van een voorziening; - Hoewel sommige mensen regelmatig informatie ontvangen over inkomensondersteunende voorzieningen, blijkt toch dat niet altijd optimaal gebruik gemaakt wordt van de beschikbare regelingen; - Sommige mensen hebben moeite met administratieve taken; - Sommige mensen hebben behoefte aan persoonlijke ondersteuning bij het aanvragen van voorzieningen.
Doelgroep en methode - Van de aangeschreven ouderen had 26% behoefte aan een huisbezoek door een vrijwillige ouderenadviseur; - Bij allochtone ouderen heeft bij 30% van de huishoudens een huisbezoek plaatsgevonden. In de praktijk bleek huisbezoek door vrijwilligers een gecompliceerde voorlichtingsmethode: taalbarrières en wantrouwen staan een adequate communicatie in de weg; - Agrariërs hebben geen behoefte getoond aan huisbezoeken met voorlichting over inkomensondersteunende regelingen van de gemeente; - Van de persoonlijk aangeschreven eenoudergezinnen heeft 15% deelgenomen aan een voorlichtingsbijeenkomst; daarnaast heeft de open werving nog eens tot 20 deelnemers geleid. Eenoudergezinnen met een laag inkomen blijken voorlichtingsbijeenkomsten in een als
17
toegankelijk ervaren omgeving positief te waarderen. Door een paar mensen is de suggestie gedaan om dit soort voorlichting ook 's avonds te geven.
Type informatie Er is behoefte aan bundeling van informatie over verschillende regelingen. De voor het project gemaakte folder bleek in een behoefte te voorzien; Er is behoefte aan bundeling van informatie voor bepaalde doelgroepen, met name voor ouderen en voor eenoudergezinnen met minderjarige kinderen; Niet iedereen kan omgaan met de grote hoeveelheid informatie die dagelijks verstrekt wordt via de verschillende media. Individuele voorlichting blijft voor sommige mensen een noodzakelijke aanvulling; Vrijwillige ouderenadviseurs vervullen hierbij vooral bij ouderen een belangrijke rol; Het Advies en Informatiepunt Boxmeer vervult vooral voor eenoudergezinnen en allochtonen een belangrijke informerende rol; Een voorlichtingsbijeenkomst met informatie van zowel het AIB als van medewerkers van Sociale Zaken in een als toegankelijk ervaren omgeving blijkt in een behoefte te voorzien. De bijeenkomst voor eenoudergezinnen in internationaal vrouwencentrum Dunya bleek druk bezocht te worden en positief gewaardeerd; Zowel vrijwillige als professionele adviseurs hebben behoefte aan een regelmatige actualisatie van informatie op het gebied inkomensondersteunende regelingen.
Slotconclusie In vergelijking met het eerdere project Onbenutte rechten is gekozen voor een andere opzet. Destijds zijn alle 55-plussers (in totaal ruim 6600 personen) aangeschreven en hebben ruim 2200 huisbezoeken plaatsgevonden. Het project heeft destijds geleid tot een groot aantal aanvragen in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten. Mede door het project van toen is de informatievoorziening verbeterd; zo is ondermeer het blad NieuwSZaken tot stand gekomen dat enige keren per jaar verspreid wordt onder 1800 personen en instanties. In het huidige project is gekozen voor een andere opzet, waarbij gefocust is op het bereiken van verschillende doelgroepen, die op basis van landelijke onderzoeken beschouwd worden als risicogroepen wat betreft armoede. Dit betekent o.a. dat nu veel minder mensen dan in het vorige project persoonlijk zijn aangeschreven; in totaal 684 personen. Van hen bleek 19% behoefte te hebben aan persoonlijke voorlichting en 6% aan hulp bij het aanvragen van een voorziening. Voor de dienstverlening door de vrijwillige ouderenadviseurs en door het Advies en Informatiepunt Boxmeer is veel waardering. De doelgroepbenadering heeft duidelijk gemaakt dat er wel verschillen zijn tussen bepaalde deelgroepen. Van de ouderen met een klein inkomen blijkt één op de vier persoonlijke informatie door een vrijwillige ouderenadviseur op prijs te stellen. Bij allochtone ouderen, een qua omvang kleine categorie, is de informatievoorziening voor verbetering vatbaar; huisbezoek door vrijwilligers lijkt voor deze doelgroep geen adequate methode. Alleenstaande ouders met minderjarige kinderen hebben behoefte aan gebundelde informatie over de regelingen die in hun situatie van toepassing kunnen zijn. Agrariërs lijken voldoende geïnformeerd te zijn over beschikbare regelingen; in elk geval is geen behoefte gebleken aan huisbezoeken met specifieke informatie over gemeentelijke regelingen. De projectresultaten wijzen er ons inziens op dat burgers van Boxmeer in grote mate zelfredzaam zijn. Verder leiden wij uit deze resultaten af dat de bestaande informatievoorziening en de persoonlijke advisering over het algemeen goed is. De bevindingen van dit project beschouwen wij als een steun in de rug van het door ons gevoerde beleid. Toch kan het natuurlijk altijd beter. Vandaar dat we tot de volgende aanbevelingen komen.
18
Aanbevelingen
1. Structurele inbedding van informatievoorziening over onbenutte rechten in het gemeentelijk minimabeleid is gewenst. Ontwikkel een communicatieplan inkomensondersteunende voorzieningen. Zoek daarbij aansluiting bij het informatiebeleid dat ontwikkeld wordt in het kader van de Heroriëntatie op de rechtmatigheid. 2. Besteed in het communicatieplan aandacht aan verschillende doelgroepen. Met name ouderen en eenoudergezinnen met een laag inkomen hebben behoefte aan bundeling van informatie over verschillende regelingen. Wat betreft agrariërs is het informeren van ouderen met een agrarische achtergrond over Wmo-voorzieningen een specifiek aandachtspunt. De relatie tussen gemeente en allochtone ouderen is voor verbetering vatbaar; de concrete suggesties van de vrijwilligers uit het project Huisbezoek Allochtone Ouderen, bijvoorbeeld om bij de gemeente met vaste contactpersonen te werken en tweetalige adviseurs in te schakelen, dienen op hun haalbaarheid te worden onderzocht. 3. Adviseurs zoals bijvoorbeeld de vrijwillige ouderenadviseurs en het Advies- en Informatiepunt Boxmeer vervullen een gewaardeerde rol in de Boxmeerse samenleving. Vergroot de bekendheid van adviserende organisaties door deze regelmatig de ruimte te bieden om in gemeentelijke publiciteitsorganen (bijvoorbeeld de gemeenterubriek in het Boxmeers Weekblad als NieuwSZaken) informatie te geven over hun mogelijke rol bij het ondersteunen van mensen voor het aanvragen van inkomensondersteunende voorzieningen. Ook de BLOS, de lokale omroep met een grote kijk- en luisterdichtheid met name onder ouderen, is een goed medium om informatie te verstrekken. 4. Faciliteer als gemeente de deskundigheidsbevordering van vrijwillige en professionele adviseurs door jaarlijks een voorlichtingsbijeenkomst te beleggen met recente informatie over de Wet werk en bijstand, het gemeentelijk minimabeleid en de Wet maatschappelijke ondersteuning. 5. Groepsgewijze voorlichting blijkt een goede aanvulling te zijn op de bestaande informatievoorziening voor moeilijker bereikbare doelgroepen, zoals bijvoorbeeld mensen van allochtone herkomst. Belangrijk is wel dat potentiële deelnemers hierop geattendeerd worden via eigen netwerken. Stimuleer belangenorganisaties om voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren en de eigen netwerken te betrekken bij de werving van deelnemers. Faciliteer als gemeente deze bijeenkomsten door zelf informatie te verstrekken.
19
Bijlage: Lijst met afkortingen AIB
Advies- en Informatiepunt Boxmeer
AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
AOW
Algemene Ouderdomswet
Bbz
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
BLOS
Boxmeerse Lokale Omroep Stichting
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
GBA
Gemeentelijke Basisadministratie
Ioaz
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
IB-Groep
Informatie Beheer Groep
KBO Boxmeer
Katholieke Bond voor Ouderen afdeling Boxmeer
LEI
Landbouw Economisch Instituut
RMC
Regionaal maatschappelijk centrum
SCP
Sociaal en Cultureel Planbureau
UWV
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wvg
Wet voorzieningen gehandicapten (vervallen)
SWOGB
Stichting Welzijn Ouderen Boxmeer
WW
Werkloosheidswet
WWB
Wet werk en bijstand
WWZ-coördinator
Wonen Welzijn Zorg-coördinator
ZLTO
Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie
20
Samenstelling projectgroep Onbenutte Rechten
KBO en SWOGB: ZLTO afdeling Boxmeer:
Dhr. A. van Erve Dhr. H. Janssen
Radius:
Mw. M. Vloet16
Gemeente Boxmeer:
Mw. J. van Veen, voorzitter
Gemeente Boxmeer:
Dhr. W. Veltkamp17
16 17
Tevens lid van de themagroep Huisbezoek allochtone ouderen. Tevens lid van de themagroep Huisbezoek allochtone ouderen. 21