Procedure extreem weer
Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland
INHOUDSOPGAVE 1.I n le idin g 2 .Aa n loop fa se 2.1 Voorwaarschuwing weeralarm . 2 .2 W e e r a la r m 3 . Ala r m e r in g fa se . 3.1 Aa nn a m e 1 1 2 m e ldinge n .. 3.2 Aanname meldingen door PSC (tel. 0900- 8844).. 3 .3 Aa nn a m e m e ldinge n door polit ie e n a m bu la n ce 3.4 Leiding en coör din a t ie 3.5 OIV- ers, plotters e n logge r s 3 .6 Voor lich t in g .. 4. Doorgeven prio 2 meldingen 4 .1 P2 0 0 0 .. 4.2 C2000 / statusplott ing 4.3 Centrale logging in cide n t e n . 4.4 Sit r a p 5. Beëindigen extreem weer pr oce du r e
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. Blz. blz. blz.
4 5 5 5 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 8
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Afkortingen................................................................ Ch e ck list coör dina t ie pu n t e n . Ve r de ling m e ldt a fe ls . Tips & t r u cs Voor be e ld pr in t for m ulie r . Gegevens coördinatiepunten (losse bijlage)
blz. 9 blz.10 blz.11 blz.12 Blz.13
3
1. Inleiding Deze procedure bevat richtlijnen en aanwijzingen om bij een groot aantal hulpvragen, met een lage prioriteit, veroorzaakt door weersinvloeden de werkwijze van de meldkamer zo te organiseren dat deze meldingen op een efficiënte manier worden weggezet naar de gemeentelijke brandweerkorpsen. Daarbij moet de aanname en het begeleiden van meldingen met een hoge prioriteit, gewaarborgd blijven. Deze procedure beschrijft een aantal technische en organisatorische maatregelen voor zowel de meldkamer als voor de aangewezen locaties die een rol gaan spelen. Het werkgebied van deze procedure bestrijkt het grondgebied van de Veiligheidsregio Noord- en- Oost-Gelderland met uitzondering van de gemeente Hattem. Het is mogelijk om, in een later stadium, het operationele werkgebied van deze procedure uit te breiden. Het moment van inwerkingtreding van deze notitie wordt vastgesteld door de klankbordgroep operationele voorbereiding van de VNOG. De aanleiding voor het opstellen van een procedure extreem weer komt voort uit de volgende zorgpunten: Bij een groot aantal prio 2 meldingen bestaat er risico voor het missen van prio 1 meldingen; De meldkamer en het PSC kunnen overbelast raken; Burgers willen meldingen kwijt en gaan daarvoor naar een brandweerkazerne. De hulpverlening stroomlijnen door: De korpsen beschikbaar te houden voor spoed meldingen; Alle prio 2 meldingen lokaal te laten afhandelen; Aangepaste werkwijze voor het doorgeven van meldingen via P2000; Coördinatie; Samenwerken disciplines.
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
4
2. Aanloopfase 2.1 Voorwaarschuwing weeralarm Veelal zal er tijdens de weersverwachting op radio en televisie al enkele dagen van te voren melding worden gemaakt van de komst van slecht weer. Naarmate het moment dichterbij gaat komen zullen de aanwijzingen concreter worden. Het KNMI zal op het Extranet een dag voorafgaande een inschatting maken hoe groot de daadwerkelijke kans op een weeralarm is. Deze kans wordt in procenten aangegeven. Vanaf 75% moeten de volgende maatregelen worden genomen, door de meldkamer: Informeer alle (dienstdoende) officieren van dienst, de HOVD-en en de CVD evt. wordt er een mailbericht gestuurd met aanvullende informatie; Informeer alle centralisten over de verwachte situatie en verzoek hen om zoveel mogelijk beschikbaar te blijven; Informeer de MKA, de politie en het PSC. 2.2 Weeralarm Op het moment dat het weeralarm wordt afgekondigd (fax KLPD en/of blauwelamp Extranet KNMI) wordt met behulp van de pager de weeralarm code verzonden. Via de dienstdoende meteoroloog is informatie te verkrijgen over het tijdstip en de mogelijke effecten van het weer op het grondgebied van de VNOG. Na alarmering moeten de volgende zaken worden geregeld: Door de OVD-en: Laat de coördinatiepunten voor de stormprocedure per gemeente operationeel maken (zie bijlage 1) en zorg voor bemensing (boven de uitruksterkte); Informeer de afdelingen Landschap/Groenvoorziening van de gemeente en overleg de mogelijkheden voor de inzet van zaagploegen of materieel/materiaal; De inzet van een opzichter van de gemeente is aan te bevelen. Deze mensen kunnen een inschatting maken over het wel of niet noodzakelijke (direct) optreden van de brandweer; Zorg voor voldoende brandstof, olie en reserveonderdelen voor de motorkettingzagen. Het is verstandig om hiervoor een servicepunt in te richten. Door de HOVD/stafofficier: Zorg voor een kernbezetting in het Actiecentrum Brandweer; Bij het afkondigen van de stormprocedure zal er een gripsituatie ontstaan. Ook binnen de getroffen gemeenten kan er behoefte zijn om op te schalen. Door de centralist/OVD meldkamer: Zorgen dat de piketcentralist op de meldkamer aanwezig is voordat de gevolgen van de weersinvloeden merkbaar worden binnen de regio; De OVD meldkamer moet op de meldkamer aanwezig zijn voordat de gevolgen van de weersinvloeden merkbaar worden binnen de regio; Maak voorbereidingen om het gebied te verdelen over de meldtafels en kijk hoeveel (extra) centralisten hiervoor nodig zijn (bijlage 4).
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
5
3. Alarmeringsfase In het begin zullen alle meldingen op de normale manier worden verwerkt inclusief alarmeren en statusplotting. Als het aantal meldingen (> 50) begint toe te nemen per uur zal de stafofficier het besluit nemen om de procedure extreem weer van kracht te laten gaan. Hierop worden de korpsen van het gebied, wat daarvoor in aanmerking komt, via de pager gealarmeerd met de mededeling naar de kazerne komen i.v.m. procedure extreem weer Vanaf dat moment moeten ook de locaties van waaruit de aansturing gaat plaatsvinden worden bemenst (zie bijlage 3.) De centralisten zullen alle lopende prio 2 incidenten afsluiten en de voertuigen terug aan de kazerne plotten. 3.1. Aanname 112-meldingen Over de 3 disciplines verspreid staan er een 7 tal 112-toestellen op de GMA. Tijdens een weeralarmsituatie zal het merendeel van de meldingen bestemd zijn voor de brandweer. Het is dus zaak dat de disciplines die het minder druk hebben de 112 telefoon aannemen. Normaal gesproken worden de meldingen direct doorgeschakeld naar de discipline waarom wordt gevraagd. Bij een groot aanbod moet bij de melding worden gevraagd of er spoed bij de melding is. Als dit niet het geval is, kan worden overwogen om de mensen het Politie Service Centrum te laten bellen (tel. 0900-8844) of te vragen om dit in een later stadium te doen. Alles moet er op gericht zijn om de 112lijnen vrij te houden voor dringende meldingen. Via de regionale omroep (rampenzender) en de website van het Nationaal Coördinatie Centrum (NCC) www.crisis.nl kan worden verzocht om 112 alleen bij spoed te bellen. De mobiele gesprekken komen binnen op de 112-centrale in Driebergen. Deze zullen de melding doorzetten naar de Arbi van de verschillende disciplines in een regio. Bij een groot aanbod van meldingen zal ook hier een voorselectie moeten plaatsvinden. 3.2 Aanname meldingen politie service centrum (PSC) Via het nummer 0900-8844 zullen er bij weersoverlast veel (niet spoedeisende) meldingen binnenkomen. Voor het ontvangen van deze meldingen zijn 16 werkplekken beschikbaar (15 + 1 t.b.v. coördinator). Mits vroegtijdig doorgegeven kan er voldoende personeel worden ingezet. In principe werkt het PSC van 08.00 uur tot 00.00 uur en in het weekend van 08.00 uur tot 02.00 uur. In overleg kan er een nachtbezetting worden geregeld. Meldingen worden aangenomen in het GMS en vervolgens doorgezet naar de brandweer. Er gaat een plotter naar het PSC om te zorgen dat de informatie over b.v.b. afgesloten wegen en/of opvang van gestrande reizigers wordt gedeeld met de diverse actie- en beleidscentra. 3.3 Aanname van meldingen door politie en ambulance De medewerkers van politie en de MKA hebben een belangrijke taak bij het aannemen van 112-meldingen. Maar ook andere meldingen voor de brandweer kunnen door de overige partners in het GMS worden aangenomen en doorgezet. Om e.e.a. soepel te laten verlopen is coördinatie binnen de eigen dienst en tussen de verschillende actoren noodzakelijk. 3.4 Leiding en coördinatie Tijdens grotere incidenten, maar ook bij een groot aanbod van meldingen moeten de werkzaamheden van de centralisten binnen de eigen kolom maar ook de communicatie met de andere partners op de meldkamer en het PSC worden gecoördineerd. Binnen de brandweer is hier vanuit de RROL in voorzien. Bij een opschaling naar een GRIP fase zijn de procedures en bevoegdheden voor alle disciplines vastgelegd.
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
6 3.5 OIV-ers, plotters en loggers Het ligt in de lijn der verwachting dat er bij een enorme stroom aan meldingen een grote behoefte ontstaat aan informatie, over bijvoorbeeld afgesloten wegen, openbaar vervoer, de locaties die zijn ingericht voor de opvang van gestrande reizigers etc. De informatie hierover moet gelijktijdig beschikbaar zijn op de meldkamer/PSC, het ROT en de diverse actiecentra. Ook kunnen gemeenten besluiten om een GBT in te stellen (GRIP 2). Om te zorgen dat de informatie in goede banen wordt geleid is het noodzakelijk dat er naast een OIV-er, ook plotters en loggers worden ingezet. 3.6 Voorlichting Vanaf de aanloopfase moet er een voorlichter worden betrokken bij de voorbereiding. De taak van deze voorlichter is het informeren van de pers over de genomen maatregelen. Het geven van advies over bijvoorbeeld het zoveel mogelijk thuis blijven in het getroffen gebied etc. of de informatie over afgesloten wegen en de bereikbaarheid van bepaalde locaties. Ook zal de voorlichter bijhouden hoeveel meldingen er zijn verwerkt en welke incidenten in het oog springen omdat er bijvoorbeeld gewonden bij zijn gevallen.
4. Doorgeven prio 2 meldingen 4.1 P2000 De plekken in de gemeenten die zijn aangewezen voor coördinatie worden voorzien van een PC met daaraan gekoppeld een P2000-ontvanger. Met behulp van een per gemeente toegewezen capcode wordt de hulpaanvraag door de meldkamer verstuurd. Het bericht wordt op de PC zichtbaar en zal worden geprint op het speciaal voor dit doel ontwikkelde formulier (zie bijlage 5). Door deze wijze van alarmering worden er geen voertuigen en/of ploegen aan het incident gekoppeld. Vanuit het coördinatiepunt kunnen de eenheden via het kazernenet opdracht krijgen om aan het werk te gaan. Voorwaarde hierbij is wel dat de eenheden bereikbaar blijven voor prio 1 meldingen, zoveel mogelijk in het eigen verzorgingsgebied blijven en zorgen dat zij kunnen worden ingezet voor een prio 1 melding. Het coördinatiepunt zorgt voor aflossing van de ingezette eenheden en de logistiek (checklist coördinatiepunt bijlage 2). 4.2 C2000/statusplotting Communicatie met de eenheden in het veld vindt plaats via het kazernenet van de kazerne waar het coördinatiepunt is gevestigd. Er kan rechtstreeks worden gecommuniceerd, buiten de meldkamer om. Statusplotting en aanvraag spraakcontact mogen niet worden gebruikt. 4.3 Centrale logging Bij het uitsturen van een capcode wordt eveneens een zgn. administratieve code meegestuurd. Hiermee kunnen alle incidenten in het Actiecentrum Brandweer centraal worden vastgelegd. Het formulier is te downloaden op de site van de VNOG. 4.4 Sitrap De gemeentelijke coördinatiepunten verzorgen ieder uur een sitrap naar het Actiecentrum Brandweer. Als de stormprocedure is beëindigd geven de gemeenten door hoeveel incidenten er in behandeling zijn genomen. De sitrap kan per mail (
[email protected]) of fax (055-3665525) worden verstuurd. Het standaardformulier is op de site van de VNOG te downloaden.
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
7
5. Beëindigen extreem weer procedure Op het moment dat het aantal meldingen (blijvend) gaat afnemen en de weersverwachting is dusdanig dat er geen nieuwe overlast wordt verwacht, dan kan de stafofficier/het ROT besluiten om de procedure extreem weer te beëindigen. De korpsen worden op de hoogte gebracht via P2000 met het bericht einde extreem weer procedure . Incidenten worden vanaf dit moment weer op de gebruikelijke manier afgehandeld.
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
8
Bijlage 1 Afkortingen
HOVD CVD OVD meldkamer GBT P2000 GHOR ACB ROT MKA GMS PSC Sitrap NCC
Hoofdofficier van dienst kan tevens de rol van stafofficier vervullen Commandant van dienst Officier van dienst belast met coördinatie op de meldkamer Gemeentelijk beleidsteam Netwerk bestemd voor het alarmeren van brandweer en GHOR Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen Actiecentrum brandweer Regionaal Operationeel Team Meldkamer Ambulancedienst Geïntegreerd meldkamersysteem Politie Service Centrum (tel. 0900 8844) Situatierapport Nationaal CoördinatieCentrum
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
9
Bijlage 2 Checklist coördinatiepunten De coördinatiepunten moeten beschikken over de volgende zaken: Techniek Een PC met het Officepakket (Excel, Word en Outlook) en de mogelijkheid om mail te versturen en te ontvangen; Een printer; Een P2000-ontvanger (via de regio); Een fax (optioneel); Een vaste telefoonaansluiting en een (bereikbaar) mobiel nummer; Een mobilofoon of portofoon met de kazerne gespreksgroepen; Het kan handig zijn om een voorziening voor noodstroom te hebben; Om een back-up te hebben en het mogelijk te maken de ruimte te verlaten kan de capcode (uitschakelbaar) worden geprogrammeerd in de pagers van de personen die als coördinator zijn aangewezen. Organisatorisch Een coördinator (onder)brandmeester (niet in de uitruksterkte); Evt. een mobilofonist en een administratieve kracht; Kaartmateriaal om te plotten waar de voertuigen zich bevinden. Taken coördinatiepunt Het aannemen van meldingen; Er voor zorgen dat de eenheden beschikbaar blijven voor prio 1 meldingen; Het verdelen van opdrachten over voertuigen/groenvoorziening; Zorgen voor logistieke zaken ook voor de overige posten; Het verzorgen van de coördinatie binnen de gemeente; Het regelen van aflossing voor het ingezette personeel; Rapporteren aan het Actiecentrum Brandweer (ACB).
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
10
Bijlage 3 Verdeling meldtafels Tafelbezetting 2 tafels bezet Bij de aanvang van een incident zullen er over het algemeen maar 2 tafels bezet zijn. Beide centralisten zullen in dat geval alle binnenkomende berichten moeten verwerken. Het verdient de voorkeur om bij een groot incident de taken van mobilofoon en telefoon bediening te splitsen 3 tafels bezet (piket) De centralist aan tafel 3 gaat alle andere meldingen verwerken. Hij reageert alleen op de aanvraag spraakcontact van voertuigen die niet bij het (grote) incident zijn betrokken. De werkwijze van tafel 1 en 2 blijft ongewijzigd. Als het rustig is kan de 3e centralist zijn collega s assisteren met het waarschuwen van personen en/of instanties. Andere meldingen hebben prioriteit boven deze taak. 4 tafels bezet De centralist op de 4e tafel neemt alle telefoontjes (tel. 055-5053322) voor zijn rekening. Ook handelt deze alle zaken rondom het OMS af. Tijdens kantooruren kunnen de RBS medewerkers vanaf de PWA-laan te Apeldoorn de OMS-storingsmeldingen afvangen. Zij hebben vanaf deze locatie de beschikking over het OMS-systeem en GMS. 5 tafels bezet De 5e tafel kan worden gebruikt voor het aansturen van meetploegen (WAS-systeem). Calamiteitenwerkplek Beneden is een volledig ingerichte werkplek. Deze plek kan worden gebruikt in relatie met het RCC/ACB bij het aansturen van meetploegen of in bijzondere situaties waarbij het incident uit de meldkamer wordt gehaald. Algemeen De centralist op tafel 2 moet zorgen dat hij een overzicht heeft van het incident. Alle nadere berichten en sitraps moeten via hem in het GMS worden verwerkt. Ook de acties van de overige collega`s moeten hem bekend zijn. De geheime OVD-lijnen worden alleen door tafel 2 opgenomen. Het gebruik van mobiele telefoons moet worden beperkt. Er dient in een vroeg stadium aan het oproepen van extra personeel worden gedacht. Procedure extreem weer Bij het afkondigen van de stormprocedure kan er per tafel een district worden aangewezen. Hiervoor zijn filters in het GMS aan te zetten (bijlage 5). Tafel 1 moet in dit geval alle prio 1 meldingen behandelen. De centralist op tafel 3 draagt zorg voor het alarmeren van de meldingen die zijn binnengekomen in het GMS van PSC, politie en MKA.
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
11
Bijlage 4 Tips & trucs Het is beter om een weg af te sluiten dan eigen personeel in gevaar te brengen; Laat bij een uitruk van een ambulance de brandweer meerijden om evt. obstakels te verwijderen. Boven windkracht 8 mag er geen hoogwerker worden ingezet. Bij een autoladder is dit windkracht 6; Zorg vanaf het begin voor een aflosplan; Heeft het ruimen van bomen wel zin als het donker is; Busroutes en doorgaande wegen hebben voorrang bij het vrijmaken; Richt per gemeente een servicepunt in voor het onderhoud aan de kettingzagen; Naast de gemeenten kunnen ook hoveniersbedrijven of rijkswaterstaat worden ingezet voor zaagwerkzaamheden; Denk na over de locaties waar gestrande reizigers en/of bewoners van beschadigde woningen kunnen worden opgevangen.
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
12
Bijlage 5
Meldingsformulier extreem weer
Pagerbericht: Uitgegeven Korps Voertuig Uitgegeven Ter plaatse Weer beschikbaar
uur uur uur Bijzonderheden
Doorgeven aan afd. groenvoorziening j a / nee Afgehandeld Door:
Aantekeningen
Procedure extreem weer .Veiligheidsregio Noord en- Oost Gelderland versie: 07 1.1
uur