Preventieve verwijdering van eierstokken en eileiders
Inhoudsopgave
Inleiding 1 1. De geslachtsorganen 2 2. Verhoogd risico op eierstok-/eileiderkanker 4 3. De operatie 5 3.1 Operatierisico 3.2 Voorafgaand aan de operatie 3.3 De dag van de operatie 3.4 Na de operatie 3.5 Het herstel 3.6 Weefselonderzoek 4 De belangrijkste gevolgen van de operatie 12 4.1 Onvruchtbaarheid 4.2 Vervroegde overgang 4.2.1 Klachten 4.2.2 Maatregelen tegen overgangsklachten Conclusie Meer informatie op internet 19 Heeft u vragen? 19 Ruimte voor uw notities 20
Inleiding
U heeft een verhoogd risico op eierstokkanker. Dit kan het gevolg zijn van een afwijking (mutatie) in het BRCA-gen. Het kan ook zijn dat er in uw familie geen BRCA mutatie is gevonden, maar dat er toch veel eierstokkanker in uw familie voorkomt. Veel vrouwen met een verhoogd risico op eierstokkanker overwegen om preventief, dus uit voorzorg, hun eierstokken en eileiders te laten verwijderen. De keuze voor het verwijderen van uw eierstokken en eileiders is niet makkelijk. In deze folder kunt u alle voor- en nadelen rustig nalezen. Dit kan u helpen bij het maken van een keuze. U kunt deze folder ook gebruiken om mensen in uw omgeving duidelijk te maken wat er bij u leeft en voor welke keuze u staat. Uiteraard helpen we als team van de Polikliniek Familiaire Tumoren u zo goed mogelijk bij het maken van de juiste keuze. Heeft u nog verdere vragen? Stel deze dan gerust aan uw behandelteam.
1
1. De geslachtsorganen
In het bekken van de vrouw liggen de inwendige geslachtsorganen (de voortplantingsorganen).
Figuur 1. Schematische voorstelling van de vrouwelijke geslachtsorganen. De geslachtsorganenbestaan uit: Schede (of vagina): buisvormige verbinding tussen baarmoeder en buitenwereld. Baarmoeder (of uterus): dit is een orgaan dat normaal gesproken de grootte en vorm van een peer heeft. Het smalle gedeelte van de baarmoeder gaat
• •
2
• •
over in de schede en vormt de baarmoederhals (cervix). Dit wordt ook wel de baarmoedermond genoemd. Eileiders (of tubae): ongeveer tien centimeter lange buisvormige organen, die boven aan de zijkant van de baarmoeder ontspringen. Zij beginnen smal, maar waaieren breder uit. Bij het uiteinde hebben zij contact met de eierstokken. Eierstokken (of ovaria): organen ter grootte van een walnoot. Deze liggen achter/naast de baarmoeder. De eileiders en eierstokken samen heten het ‘adnex’. De geslachtsorganen liggen niet los in de buik, maar zitten vast aan banden en zijn overdekt met een dun vlies (buikvlies).
Functie geslachtsorganen De eierstokken maken de geslachtshormonen. Hier vindt ook de vorming van eicellen plaats. De geslachtshormonen hebben verschillende taken: Ze zorgen vanaf de puberteit voor de geslachtskenmerken van de vrouw, bijvoorbeeld groei van de borsten en lichaamsbeharing. In samenwerking met andere hormonen uit het lichaam regelen zij onder meer de eisprong (ovulatie), de maandelijkse veranderingen in het baarmoederslijmvlies en de menstruatie (ongesteldheid). Ze spelen een rol bij de geslachtsgemeenschap (het vrijen), doordat ze invloed hebben op het vochtig en soepel blijven van de schede. Daarnaast beïnvloeden zij de zin in het vrijen (libido).
• • •
De eileiders zorgen ervoor dat de eicel en zaadcel met elkaar in contact kunnen komen, waardoor een zwangerschap kan ontstaan. Ook zorgen de eileiders voor het vervoer van de bevruchte eicel naar de baarmoeder. De baarmoeder is niet alleen van belang bij de innesteling van de bevruchte eicel en de zwangerschap, maar kan ook een rol spelen in de seksuele beleving van de vrouw. De baarmoeder stoot maandelijks het slijmvlies af onder invloed van hormonen (menstruatie).
3
2. Verhoogd risico op eierstok-/eileiderkanker
Bij meer dan 2000 families in Nederland zijn is een verandering (mutatie) vastgesteld in het BRCA1 of het BRCA2 gen. Mutaties in deze genen zorgen voor een verhoogd risico op het ontwikkelen van borst- en eierstokkanker. Het ziektebeeld eierstokkanker is de verzamelnaam voor kanker die ontstaat in de eierstok, eileider en/of het buikvlies. Screening Gezien het verhoogde risico op borstkanker krijgen vrouwen de mogelijkheid tot intensieve controles van de borsten, buiten het bevolkingsonderzoek borstkanker (BOB) om. Daarnaast kunnen deze vrouwen kiezen voor preventieve verwijdering van de borsten. Bij borstkanker is screening effectief, terwijl screening op eierstokkanker met een echo en bloedonderzoek (CA125) niet effectief is. Eierstokkanker kan op deze manier namelijk niet in een vroeg stadium ontdekt worden, waardoor de overlevingskans niet verbetert. Het verwijderen van uw eierstokken en eileiders is wel een bewezen effectieve maatregel om uw risico op eierstokkanker te verkleinen. Verhoogd risico Als bij u een BRCA-mutatie is aangetoond, bespreekt uw arts het preventief verwijderen van de eierstokken en eileiders met u. Ook als de BRCA-mutatie niet bij u is aangetoond, maar uit uw familiegeschiedenis duidelijk een verhoogd risico op eierstokkanker blijkt, kan de arts deze ingreep met u bespreken. Dit preventief verwijderen van de eierstokken en de eileiders verlaagt het risico op eierstokkanker sterk. Maar er blijft altijd een risico bestaan omdat er in zeldzame gevallen een soort eierstokkanker van het buikvlies ontstaat. Het buikvlies, dat aan de binnenkant van de buik zit, heeft van oorsprong hetzelfde type weefsel als de eierstokken. Het risico hierop wordt geschat op 1 tot 2 procent.
4
3. De operatie
Het verwijderen van de eierstokken en de eileiders wordt meestal via een kijkbuisoperatie (laparoscopie) verricht. De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (narcose) en wordt uitgevoerd door een gynaecoloog en een gynaecoloog in opleiding. Dit is niet altijd dezelfde arts als degene die u op de polikliniek gesproken heeft. Bij sommige patiënten bespreekt de gynaecoloog vooraf om geen kijkbuisoperatie te verrichten, maar een open ingreep (met een snee in de buik). Dit gebeurt meestal bij patiënten die al meerdere buikoperaties hebben gehad. Bij de kijkbuisoperatie maakt de arts een klein sneetje in de navel waardoor een camera wordt ingebracht. In de onderbuik worden een tot drie kleine sneetjes gemaakt om hulpinstrumenten in te brengen. Meestal kunt u na de operatie dezelfde dag weer naar huis. Soms is een overnachting in het ziekenhuis nodig. Video-opname Tijdens de ingreep worden er soms video-opnamen van de kijkbuisoperatie gemaakt. Uiteraard bent u niet herkenbaar. Deze beelden komen alleen in uw medisch dossier.
3.1 Operatierisico
De meeste kijkbuisoperaties (meer dan 95 procent) verlopen zonder complicaties. Mogelijke complicaties zijn:
•
In ongeveer 2 procent van de kijkbuisoperaties wordt er tijdens de operatie alsnog besloten om een ‘gewone’ buikoperatie (laparotomie) te doen via een grotere snede (meestal bikinisnede). Opereren met behulp van de kijkbuis is dan niet goed mogelijk of niet veilig. Dit probeert de arts vooraf in te schatten, maar het blijkt soms pas tijdens de operatie. Houdt u er dus rekening mee dat er een kleine kans bestaat dat u wakker wordt met een grotere snede dan gepland. De opname in het ziekenhuis en het herstel duren in dat geval ook langer.
•
In zeer zeldzame gevallen (minder dan 1 procent) raken de urinewegen, bloedvaten of de darmen tijdens de kijkoperatie beschadigd. De gevolgen zijn meestal zichtbaar tijdens de operatie. In heel zeldzame gevallen
5
wordt dat pas duidelijk als u al uit het ziekenhuis ontslagen bent. U krijgt dan meer in plaats van minder pijn. Bel in dat geval naar uw huisarts of het ziekenhuis. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar ze vergen soms een nieuwe operatie, extra zorg en het herstel duurt langer. Indien een beschadiging van de urinewegen, darmen of bloedvaten ontstaat en ontdekt wordt tijdens de operatie, herstelt de gynaecoloog dit direct. Meestal is dat via de kijkbuis mogelijk.
•
Voor de operatie wordt een slangetje (katheter) in de blaas ingebracht. Hierdoor bestaat er een kleine kans op een blaasontsteking. Dit merkt u door een branderig gevoel bij het plassen. Het advies is om in ieder geval goed te drinken. Mocht u een blaasontsteking krijgen dan is dat lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen met een antibioticum.
3.2 Voorafgaand aan de operatie
Op de Polikliniek Anesthesiologie gaat de arts die de narcose geeft (anesthesioloog) na of er nog bijzonderheden zijn die van belang zijn voor de operatie en narcose. Het onderzoek bestaat uit een algemeen lichamelijk onderzoek, soms aangevuld met bloedonderzoek, een longfoto, of een hartfilmpje (ECG). De anesthesioloog bespreekt de narcose met u. Pas nadat u in kaart bent gebracht door de anesthesioloog, kunt u geopereerd worden. Ook voert een verpleegkundige een gesprek met u om meer uitleg te geven over de operatie. Dagopname De operatie vindt meestal plaats tijdens een dagopname. Een medewerker van de operatieplanning neemt ongeveer een week van tevoren contact met u op om de operatiedatum en afdeling aan u door te geven. Heeft u vragen over de wachttijd tot de operatie dan kunt u contact opnemen met 024-3614790 op maandag,dinsdag en donderdag van 9.00 tot 11.00 uur of mailen naar
[email protected]. In de meeste gevallen wordt u opgenomen op de Chirurgische Dagbehandeling (CDB) of op de Short Stay Unit (SSU). Dat is afhankelijk van de planning.
6
• •
Wordt u op de Chirurgische Dagbehandeling (CDB) opgenomen? Neem dan twee dagen voor de ingreep telefonisch contact op met de afdeling Dagbehandeling voor het definitieve tijdstip: telefoonnummer 024 - 366 63 72. U kunt bellen tussen 10.30 en 12.00 uur. Wordt u opgenomen op de Short Stay Unit (SSU)? Dan neemt de secretaresse een werkdag voor de opname tussen 11.00 en 13.00 uur telefonisch contact met u op.
Belangrijk Neem makkelijk zittende kleding (kamerjas, T-shirt, pyjama), sloffen, toiletartikelen, uw medicijnen en uw zorgpas mee. Neem liever geen waardevolle spullen mee. Het ziekenhuis draagt geen verantwoordelijkheid bij vermissing of diefstal. Maak deze dag geen afspraken voor belangrijke beslissingen. De anesthesioloog bespreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en met welke u moet stoppen. Als u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt blijven gebruiken of moet stoppen. Heeft u hierover vragen? Stel ze dan aan uw behandelend arts. Het is van groot belang dat u vanaf vijf dagen voor de geplande ingreep het gedeelte van het lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert met een scheermes. Scheren vergroot het risico op een infectie. Als de arts scheren nodig vindt, gebeurt dit op de operatiekamer. Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Verwijder acryl- of gelnagels vóór de operatie van uw wijsvinger. Voor de ingreep moet uw huid schoon zijn. Daarom verzoeken wij u op de dag van de operatie te douchen of baden, maar geen (vette) crème, zoals bodylotion, te gebruiken. Vette crème zorgt ervoor dat het te opereren gebied niet goed gedesinfecteerd kan worden. Om praktische redenen vragen wij u met maximaal één begeleider naar de afdeling te komen.
• • • • • • • •
7
3.3 De dag van de operatie
Graag willen we voorkomen dat u gaat braken tijdens de narcose. Braaksel kan namelijk in uw longen terecht komen en daar schade veroorzaken. Daarom mag u in de zes uur voor de operatie niet meer eten. U mag tot twee uur voor de operatie nog wel heldere vloeistoffen drinken. Hieronder vallen thee, koffie (zonder melk), sap zonder pulp, water en aanmaaklimonade. Voorbereiding operatie U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de receptie van de Chirurgische Dagbehandeling of de Short Stay Unit. Een verpleegkundige brengt u naar de kamer om u verder voor te bereiden op de operatie. U kleedt zich om, krijgt een infuus en een pijnstiller als dat nodig is. Vervolgens ontvangt de anesthesioloog of een verpleegkundige u op het operatiecomplex en wordt u naar de operatiekamer gebracht. Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Op verschillende momenten wordt u bijvoorbeeld naar uw naam en geboortedatum gevraagd. Vlak voor de operatie neemt het complete operatieteam een zogenaamde ’Time out’. Tijdens dit moment controleert het team uw naam, geboortedatum, het lichaamsdeel dat zij gaan opereren en de operatiebenodigdheden. Voor, tijdens en na de operatie bent u aangesloten op bewakingsapparatuur (hartfilmpje, bloeddrukmeter). Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de daarvoor opgeleide verpleegkundige bij u. Uitslaapkamer In de uitslaapkamer worden uw ademhaling, bloeddruk,hartslag en wond gecontroleerd. Als u last heeft van misselijkheid en/of pijn, krijgt u daarvoor medicatie. Zodra uw toestand het toelaat, mag u weer eten en drinken en kan het infuus eruit. Sommige patiënten hebben behalve buikpijn ook schouderpijn. Dit ontstaat door het koolzuurgas dat tijdens de operatie wordt ingebracht en een zenuw prikkelt die via het middenrif naar de schouders verloopt. Deze pijn neemt af als u plat ligt en is doorgaans na een dag verdwenen. Als u pijn heeft, kunt u hiervoor paracetamol gebruiken, tot vier maal daags twee tabletten van 500mg.
8
Naar huis Voordat u naar huis gaat komt er een arts bij u langs om u te vertellen hoe de operatie is verlopen. Als u goed wakker bent, iets gegeten of gedronken heeft en als u geürineerd heeft, mag u naar huis. U mag na de operatie niet zelf rijden. Ook raden wij u aan om de eerste nacht niet alleen thuis te zijn. Er kan een medische reden zijn waardoor u nog niet naar huis kunt. U wordt dan overgeplaatst naar een verpleegafdeling. ‘s Avonds of de volgende ochtend bekijkt de arts wanneer u naar huis kunt. Als u naar huis gaat, krijgt u een brief met informatie over de ingreep en nazorg en een vervolgafspraak. Uw huisarts krijgt deze brief rechtstreeks van onze afdeling.
3.4 Na de operatie
• •
In verband met de wondjes, adviseren wij u de eerste vier dagen na de ingreep alleen te douchen en niet in bad te gaan en de eerste tien dagen na de ingreep niet te zwemmen. Zolang u nog vaginaal bloedverlies heeft, is ons advies om niet te baden of te zwemmen, geen tampons te gebruiken en geen gemeenschap te hebben.
Ongeveer zes weken na de ingreep heeft u een telefonisch nazorggesprek met een verpleegkundige. Voor allerlei vragen vóór, tijdens en na de ingreep kunt u altijd contact opnemen met de casemanagers via
[email protected].
3.5 Het herstel
Over het algemeen duurt het herstel een tot twee weken. De eerste dagen kunt u wel voor uzelf zorgen, maar nog niet voor anderen. In onderstaand schema leest u wat u medisch gezien kan op basis van een wetenschappelijk onderzoek vanuit de VU in Amsterdam (ikherstel-studie):
9
Waarschijnlijk heeft u de eerste dagen buikpijn, bent u sneller moe en kunt u minder aan. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt. Hiernaar ‘luisteren’ is belangrijk. U kunt uw activiteiten geleidelijk uitbreiden. Herstel kijkbuisoperatie Een kijkbuisoperatie zorgt voor een vlotter herstel dan een ‘gewone’ buikoperatie. Voor sommige vrouwen kan dit ook nadelig werken. Voor de omgeving kan het lijken alsof u nauwelijks ziek bent, zodat u minder hulp en steun krijgt thuis dan na een ‘gewone’ operatie met een grotere snede. Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als duizeligheid, slapeloosheid, vermoeidheid, concentratiestoornissen, opvliegers of rugpijn. Als het verloop
10
van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan van tevoren is besproken, bespreek dit dan met uw huisarts of gynaecoloog. Wondverzorging Om de wond te sluiten gebruikt de chirurg meestal oplosbare hechtingen. Dit duurt vier tot zes weken. Als de draadjes na twee weken irriteren kan de huisarts de hechtingen verwijderen. Er zijn pleisters aangebracht over de wondjes. Daarmee mag u gerust douchen vanaf de dag na de operatie. Wanneer de pleisters eraf vallen, hoeft u geen nieuwe te gebruiken, tenzij er nog wondvocht uit de wondjes komt. Hulp Voordat u wordt opgenomen, raden we aan om een en ander te regelen voor de periode na het ontslag uit het ziekenhuis. Ook al heeft u geen grote buikwond, u kunt wel pijn hebben en zich slap voelen. Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en de situatie thuis, heeft u na thuiskomst soms wat hulp nodig. Bespreek dit vooraf met uw thuisfront of omgeving. Als u buitenshuis werkt, moet u over het algemeen rekenen op één tot twee weken afwezigheid. Eventuele complicaties en uw eigen conditie spelen hierbij een rol.
3.6 Weefselonderzoek
Zowel het eventuele spoelvocht als de eierstokken en eileiders worden door een patholoog onderzocht op afwijkende cellen. Ongeveer twee weken na de operatie ontvangt u bericht over deze uitslag via een telefonische afspraak.
11
4 De belangrijkste gevolgen van de operatie 4.1 Onvruchtbaarheid
Door de operatie wordt u definitief onvruchtbaar. Een hersteloperatie is niet mogelijk. Als u een kinderwens heeft of hierover twijfelt, wacht dan met de operatie. Het invriezen van eicellen (vitrificatie) voor een preventieve operatie op jonge leeftijd raden we af. Invriezen geeft een veel kleinere kans op zwangerschap dan de natuurlijke weg. Bovendien is het verantwoord om de operatie uit te stellen tot de leeftijd van 40 jaar. De huidige adviesleeftijd voor een preventieve operatie is 35 tot 40 jaar bij BRCA1 mutatiedraagsters en 40 tot 45 jaar bij BRCA2 mutatiedraagsters. Ook als uw kinderwens al wel vervuld is, kan het verlies van vruchtbaarheid gepaard gaan met gevoelens van rouw.
4.2 Vervroegde overgang
De overgang (climacterium) is de levensfase van vrouwen waarin de hormoonproductie van de eierstokken afneemt en uiteindelijk bijna helemaal ophoudt. Dit uit zich in het onregelmatig worden en uiteindelijk stoppen van de menstruatie en in overgangsverschijnselen. Meestal treedt de overgang zeer geleidelijk in. Sommige vrouwen merken niet zoveel veranderingen van hun lichaam, terwijl andere vrouwen veel last van overgangsklachten hebben. Die verschillen van opvliegers tot psychische klachten. Bij u worden de eierstokken operatief verwijderd. Dit betekent dat de productie van de vrouwelijke hormonen (o.a. oestrogenen) abrupt stopt. Daarna kunnen de overgangsklachten al binnen een week optreden. Als u nog niet in de overgang bent, komt u vervroegd in de overgang waardoor de overgangsklachten meestal heviger zijn dan bij een natuurlijke overgang. Hieronder treft u een beschrijving aan van de klachten die eventueel kunnen ontstaan. Het klachtenpatroon wisselt enorm per vrouw. Daarna leest u wat er aan gedaan kan worden. Ook als u al in de overgang was voor de operatie, kan het zinvol zijn om onderstaande informatie te lezen.
12
4.2.1 Klachten
Typische overgangsklachten zijn opvliegers, (nachtelijk) transpireren, vaginale droogheid en een veranderde seksuele beleving. Als gevolg van een chronisch verstoorde nachtrust kunnen klachten ontstaan: gejaagdheid, moeheid, lusteloosheid, gebrek aan energie, prikkelbaarheid, neerslachtige gevoelens en hartkloppingen. Daarnaast kunnen vrouwen last hebben van hun gewrichten en/of spieren of veranderingen merken aan hun huid. In zeldzame gevallen krijgen vrouwen depressieve klachten. Als u nog niet in de overgang bent, heeft u na de operatie nog eenmaal een menstruatie. De menstruatie blijft daarna helemaal weg als gevolg van het plotseling stoppen van de hormoonproductie. Dunner slijmvlies Een ander gevolg van het stoppen van de oestrogeenproductie is dat het slijmvlies van de vagina dunner en droger wordt en dat de structuur van de huid verandert. Klachten die daardoor kunnen optreden zijn: branderigheid, een verzakkinggevoel van de baarmoeder (dit komt zelden voor), veranderingen in het plaspatroon (vaker plassen, vaker aandrang, soms incontinentie) of pijn/droogte bij gemeenschap. Botontkalking Op de langere termijn kan botontkalking (osteoporose) ontstaan. De structuur van uw botten verandert doordat de eierstokken geen oestrogenen meer maken. Dit is een normaal verschijnsel bij het ouder worden. Als de eierstokken echter worden verwijderd voordat u van nature in de overgang komt, kan de botontkalking op jongere leeftijd ontstaan. Botontkalking geeft in het begin geen klachten maar u kunt op latere leeftijd gemakkelijker een botbreuk oplopen, pijn in de rug krijgen en wat kleiner worden doordat de ruggenwervels inzakken. Opvliegers en transpiratieaanvallen Met behulp van leefregels kunt u klachten van opvliegers en transpiratie verminderen. Draag luchtige kleding van natuurlijke materialen en draag meerdere lagen over elkaar heen. Dan kunt u een kledingstuk uittrekken als u het te warm krijgt.
13
Ontspanningsoefeningen en lichaamsbeweging kunnen het aantal en de intensiteit van opvliegers verminderen. Ook is het belangrijk stress zoveel mogelijk te vermijden. Verder is het bekend dat opvliegers kunnen verhevigen of uitgelokt worden door cafeïnehoudende dranken (cola en koffie), chocolade, heet en gekruid voedsel, alcohol en roken. Hormoonvrije medicijnen Er zijn hormoonvrije medicijnen die kunnen helpen tegen overgangsklachten. Ook borstkankerpatiënten kunnen deze medicijnen veilig gebruiken (in tegenstelling tot hormonen). Ieder medicijn kan bijwerkingen geven. Het effect van de medicijnen is wisselend. Overleg met uw arts of verpleegkundige welke medicijnen voor u in aanmerking komen. Verschillende voedingssupplementen bevatten fytooestrogenen of isoflavonen (plantaardige voedingsstoffen met hormoonachtige werking). Deze voedingssupplementen kunnen helpen tegen opvliegers. De werkzaamheid en veiligheid hiervan zijn echter niet wetenschappelijk aangetoond. Ook de effecten op lange termijn bij vrouwen met borstkanker zijn onbekend. Soja of sojaproducten bevatten ook fytooestrogenen. Het veelvuldig gebruik hiervan wordt aan vrouwen met borstkanker afgeraden. Slaapproblemen Slecht slapen wordt vooral veroorzaakt door de transpiratieaanvallen. Hierdoor wordt u plotseling wakker en is het soms nodig om voor droge kleren en beddengoed te zorgen. Om een goede nachtrust te bevorderen, kan het helpen om voor het slapen gaan nog wat te lezen of te wandelen. Vermijd cafeïnehoudende dranken (koffie, cola) en kijk geen tv direct voordat u gaat slapen. Psychische klachten U kunt emotioneler op dingen reageren dan voor de operatie. Doordat het vrouwelijk hormoon niet meer wordt aangemaakt, kunt u zich psychisch labiel voelen. Voldoende nachtrust en gezond en regelmatig leven kunnen verbetering brengen. Ook een gesprek met een verpleegkundige, maatschappelijk werker of psycholoog met wie u (mogelijk) al voor de operatie kennis heeft gemaakt, kan soms uitkomst bieden.
14
Seksualiteit De seksuele- en voortplantingsorganen van vrouwen hebben niet alleen een biologische functie, maar ook hebben een sterk emotionele betekenis. Ze bepalen mede het beeld dat vrouwen van zichzelf hebben. Een gynaecologische operatie kan dan ook veel meer betekenen dan alleen het verwijderen van een orgaan. Hoe de seksualiteit zal zijn na uw operatie, hangt ook af van de manier waarop u de seksualiteit beleefde voor de operatie. Het stoppen van de hormoonproductie kan een nadelige invloed hebben op de volgende gebieden van uw seksualiteit : verlangen; opwinding; vochtig worden van de schede bij seksuele opwinding; orgasme; tevredenheid; pijn / ongemak.
-------
Mogelijke oplossingen Hormoonsuppletie (hormoonvervangende medicijnen) kan helpen bij klachten die te maken hebben met seksualiteit. Een glijmiddel kan een hulpmiddel zijn als er pijnklachten zijn bij gemeenschap door vaginale droogheid. Dit kunt u bij de drogist of apotheek of online aanschaffen (bv. op waterbasis, siliconenbasis, of op basis van hyaluronzuur). Mocht dit niet voldoende zijn dan kan een tijdelijke behandeling met een oestrogeencrème nodig zijn. Maar de veiligheid van het gebruik van lokale oestrogeencrème bij vrouwen die borstkanker hebben gehad, staat ter discussie. Daarom mag u als u in het verleden borstkanker hebt gehad, dit middel alleen na overleg met uw arts gebruiken. Ook kan een seksuoloog in het ziekenhuis of bij u in de buurt begeleiding bieden bij seksuele problemen. Botontkalking Bij botontkalking spelen de factoren calcium, vitamine D en belast bewegen een rol.
15
Calcium Om ernstige botontkalking te voorkomen is het gebruik van minstens vier zuivelproducten per dag aan te raden. Met zuivel wordt bedoeld: kaas, (karne)melk, yoghurt, vla, kwark, enzovoorts. Wanneer de inname met uw voeding onvoldoende is (minder dan één gram calcium per dag, dit komt overeen met vier à vijf glazen melk), is het aan te raden om extra calcium in te nemen (meestal 500 mg per dag). Vitamine D Zorg ook dat u dagelijks buiten komt en dat uw huid blootgesteld wordt aan zonlicht. Dit is belangrijk voor de aanmaak van actief vitamine D, dat ervoor zorgt dat het calcium uit de voeding beter wordt opgenomen. De gezondheidsraad adviseert alle vrouwen in de overgang om daarnaast het gehele jaar door dagelijks 400IE (Internationale Eenheden) vitamine D extra in te nemen. Vitamine D komt van nature voor in voedingsmiddelen, zoals vette vis, lever, vlees, eieren en melkproducten. Deze vitamine wordt toegevoegd aan margarine, halvarine en bak- en braadproducten. De drogist en de apotheek verkopenvitamine D3. Belast bewegen Voldoende bewegen is erg belangrijk. Vooral bewegingen die het skelet belasten, zoals springen, dansen, hardlopen en fietsen, stimuleren de botopbouw. Het advies is om minimaal 30 minuten per dag te bewegen (zie ook ’Maatregelen tegen overgangsklachten’). Hart- en vaatziekten Hart- en vaatziekten ontstaan bij vrouwen vaak later dan bij mannen. Tot de overgang lijken vrouwen een bescherming te hebben tegen hart- en vaatziekten door het vrouwelijk hormoon oestrogeen, maar na de overgang neemt het risico toe. Vrouwen krijgen dan ook vaker last van risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals: hogere bloeddruk; hoger cholesterolgehalte; overgewicht;
----
16
--
suikerziekte (diabetes).
Vrouwen die vervroegd in de overgang komen, moeten extra alert zijn op een gezonde leefstijl, zoals niet-roken, gezonde en gevarieerde voeding, geen overgewicht en voldoende bewegen.
4.2.2 Maatregelen tegen overgangsklachten Hormoonsuppletie (hormoonvervangende medicijnen) Als u jonger bent dan 45 jaar en géén borstkanker heeft gehad, adviseert de arts u een hormoonvervangend middel te gebruiken. Dit voorkomt of vermindert opvliegers en andere (lange termijn) bijwerkingen. U kunt al direct na de operatie starten met hormoonsuppletie. Het risico op borstkanker voor vrouwen jonger dan 45-50 jaar, die door een eierstokverwijdering in de overgang zijn geraakt, wordt door de eierstokverwijdering niet verlaagd. Dit in tegenstelling tot eerdere berichtgeving hierover. Bij het gebruik van hormonen hoeft u niet bang te zijn voor een grotere kans op borstkanker, terwijl dit vaak wel in de bijsluiter staat. Deze hormonen had u namelijk van nature gehad gehad als u niet was geopereerd . Als u 45 jaar of ouder bent, kunt u na de operatie het beste afwachten of er klachten ontstaan. Bij klachten kijkt de arts of verpleegkundige samen met u in welke mate dit uw kwaliteit van leven beïnvloedt. Met behulp van deskundig advies, leefregels en zo nodig hormoontabletten lukt het meestal om de klachten te verminderen of beheersbaar te maken. Daarnaast verlaagt dit ook de kans op bijwerkingen op de lange termijn (hart- en vaatziekten en botontkalking). Leefstijl Hieronder leest u een aantal algemene adviezen voor een leefstijl die positief bijdraagt aan uw gezondheid. Gezonde voeding: eet gevarieerd; eet niet te veel;
---
17
---
eet minder verzadigd (dierlijk) vet; eet veel fruit (minimaal twee stuks per dag), groente (minimaal 200 gram per dag) en vezels/granen.
Drinken Alcoholgebruik van meer dan twee glazen per dag kan voor een lagere botdichtheid zorgen. Ook het drinken van grote hoeveelheden koffie (meer dan zeven koppen per dag) verlaagt de botdichtheid. Niet roken Bij een operatie om kanker te voorkomen, kunnen we niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om niet te roken. Het is onomstotelijk bewezen dat roken een grote negatieve invloed heeft op veel aspecten van uw gezondheid. Het geeft een kortere levensverwachting en veel meer kans op ziekte als u ouder wordt. Roken is een risicofactor voor het krijgen van diverse soorten kanker. Het niet-roken of het stoppen met roken levert ook op korte termijn een bijdrage aan een betere (wond)genezing na de operatie. Als u rookt, kunt u ondersteuning krijgen bij het stoppen via: www.nederlandstopt.nu. Bewegen Voldoende bewegen is een belangrijk onderdeel van een gezonde leefstijl omdat het: botontkalking tegengaat; zorgt voor sterke spieren waardoor u minder kans heeft op vallen; bijdraagt aan een gezonder gewicht; zorgt voor een betere spijsvertering; goed is voor het hart en de bloedvaten; zorgt voor betere cholesterolgehaltes; bijdraagt aan minder stress. De Gezondheidsraad adviseert om 30 minuten matig intensief te bewegen op ten minste vijf dagen van de week, en het liefst elke dag.
--------
18
Conclusie
Het is belangrijk dat u zelf achter de beslissing tot de operatie staat. Voor deze operatie heeft u ruim de tijd om na te denken. Voordat u de definitieve beslissing neemt, is het verstandig om na te gaan of voor u de volgende vragen beantwoord zijn: Heeft u wel of geen kinderwens? Wat wordt er precies verwijderd en wat zijn de gevolgen daarvan? Wat zijn de mogelijke risico’s en complicaties van de operatie? Heeft u voldoende informatie en tijd gehad om een weloverwogen beslissing te nemen?
• • • •
Meer informatie op internet
Op internet kunt u betrouwbare informatie vinden op: www.brca.nl www.radboudumc.nl/erfelijkekanker www.hartstichting.nl www.nvog.nl www.voedingscentrum.nl www.nederlandstopt.nu www.gezondheidsraad.nl
Heeft u vragen?
Als u naar aanleiding van deze informatie nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met: Uw casemanagers per mail via:
[email protected] De polikliniek Verloskunde en Gynaecologie, via telefoonnummer (024) 3614789
• •
De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of behandelaar.
19
Ruimte voor uw notities
20
11-2015-7613
Adres Verloskunde en Gynaecologie Geert Grooteplein 10, route 791 6525 GA Nijmegen
Radboud universitair medisch centrum