Prestatieafspraken 26 april 2012
Aanvullingen juni 2012
Inhoud 1.
2.
Inleiding ....................................................................................................................................... 4 1.1
Aanleiding ............................................................................................................................ 4
1.2
Proces opstellen prestatieafspraken ................................................................................... 4
Context en historie ...................................................................................................................... 5 2.1
Het HAO profiel ................................................................................................................... 5 2.1.1 Wortelstelsel, voedingsbodem en klimaat: doelstelling en historie .............................. 5 2.1.2 Onderzoek, lectoraten, expertisecentra ........................................................................ 8 2.1.3 Ontwikkeling ................................................................................................................... 9 2.1.4 Doorontwikkeling onderwijsportfolio ............................................................................. 9 2.1.5 Ontwikkeling expertisebasis ......................................................................................... 10
2.2
Sectorplan HAO 2011, sectoranalyse en inspectierapport 2012 ...................................... 12
2.3
Profilering Stoas ................................................................................................................ 13 2.3.1 Stoas van 1983 tot heden .............................................................................................. 13
3.
Huidige situatie instellingsprofiel onderwijs onderzoek en valorisatie .................................... 14 3.1
Algemene gegevens profiel ............................................................................................... 14
3.2
Het onderwijs: opleidingen en ontwikkeling..................................................................... 15 3.2.1 Onderwijsprestaties Stoas ........................................................................................... 15 3.2.2 Kwaliteit en excellentie ................................................................................................. 16
3.3 Onderzoek en lectoraten: praktijkgericht onderzoek ............................................................. 16
4.
5.
3.4
Profieldimensie onderzoek................................................................................................ 17
3.5
Valorisatie .......................................................................................................................... 17
3.6
Stoas profieldimensie valorisatie ...................................................................................... 17
Strategie en Ambities: profilering, strategische afwegingen .................................................... 17 4.1
Omgeving........................................................................................................................... 17
4.2
Sterkte-zwakte analyse...................................................................................................... 18
4.3
Ambities HAO .................................................................................................................... 18
Beschrijving voorgenomen ambities ......................................................................................... 19 5.1
Missie en ambities ............................................................................................................. 19 5.1.1 Ontwikkeling van de missie ‘ecologically inspired education and research’ ............... 19 5.1.2 Ambities algemeen ........................................................................................................ 19
5.2
Ambities onderwijs ............................................................................................................ 20
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 2
5.2.1 Ambities uitval eerstejaars ............................................................................................ 20 5.2.2 Ambities studiesucces: switch ..................................................................................... 20 5.2.3 Studiesucces bachelorrendement ................................................................................ 20 5.2.4 Kwaliteit/ excellentie ..................................................................................................... 20 5.2.5 Ambitie docentenkwaliteit ............................................................................................ 21 5.2.6 Ambitie Onderwijsintensiteit ........................................................................................ 21 5.2.7 Ambities indirecte kosten.............................................................................................. 22
6.
5.3
Ambities Onderzoek .......................................................................................................... 22
5.4
Ambities valorisatie ........................................................................................................... 23
Stappenplan............................................................................................................................... 24
Bijlage: Stoas Hogeschool Profiel en Ambities 2015 (Bron: sectorplan HAO)................................... 25
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 3
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
In december 2011 sloten de Staatssecretaris van OC&W, mede namens de Minister van EL&I en de HBO-raad als belangenbehartiger van de Nederlandse Hogescholen een hoofdlijnenakkoord. Doel van het akkoord is, om een basis te leggen voor toekomstbestendig hoger onderwijs dat studenten uitdaagt tot presteren, docenten stimuleert om hoge kwaliteit te leveren en onderzoekers vraagt om optimaal in te zetten op kennisvalorisatie op basis van praktijkgericht onderzoek. Op basis van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs (juli 2011), het rapport van de Commissie Veerman (april 2010) en het rapport “Kwaliteit als Opdracht” van de HBO-raad wordt in het hoofdlijnenakkoord de ambitie uitgewerkt om • Kwaliteit en rendement van het hoger onderwijs te verbeteren • Differentiatie qua niveau en inhoud te realiseren (profilering) • Zwaartepuntvorming te zoeken • Valorisatie van kennis te optimaliseren Op basis van het hoofdlijnenakkoord maken alle hogescholen prestatieafspraken met de Staatssecretaris. In deze afspraken leggen de hogescholen vast welke prestaties ze gaan leveren op de profieldimensies onderwijs (met name onderwijskwaliteit en studiesucces) , onderzoek en valorisatie. De prestatieafspraken worden voorgelegd aan de Reviewcommissie. Deze commissie beoordeelt of de afspraken voldoende ambitieus zijn en tevens realistisch en uitvoerbaar. Aan de hogescholen wordt tevens gevraagd aan te geven hoe de geformuleerde afspraken aansluiten bij gewenste stelselontwikkelingen. De Staatssecretaris beoordeelt de prestatieafspraken van elke individuele hogeschool op basis van een advies van de Reviewcommissie.
1.2
Proces opstellen prestatieafspraken
In het sectorplan HAO is uitgewerkt welke gemeenschappelijke doelen het HAO zich stelt. Het bieden van kwalitatief hoogstaand onderwijs aan jongeren uit binnen- en buitenland en aan werkenden, het uitvoeren en (laten) benutten van relevant praktijkgericht onderzoek en het realiseren van innovatieve projecten in samenwerking met bedrijfsleven wordt beschreven als de gemeenschappelijke missie. Deze kernactiviteiten worden verbonden met het topsectorenbeleid, met de uitdagingen van de Human Capital Agenda en met de vraagstukken die spelen in het werkveld. Het sectorplan verwoordt de ambitie van de samenwerkende instellingen om optimale afstemming te zoeken bij het realiseren van profilering, zwaartepuntvorming en differentiatie. Om die reden speelt het sectorplan een belangrijke rol bij het vaststellen van prestatieafspraken rond deze thema’s. De samenwerkende instellingen geven in een gemeenschappelijk statement weer welke prestaties zij m.b.t. zwaartepuntvorming en differentiatie gaan realiseren en willen langs die lijn inzetten op verwerving van de selectieve middelen. Het HAO heeft overleg gevoerd over de te formuleren prestatieafspraken m.b.t. onderwijs, onderzoek en valorisatie, aan de hand van de aangereikte verplichte en facultatieve indicatoren. Een werkgroep van projectleiders van de HAO’s heeft, met medeneming van instellingsanalyses zoals deze op de website van de Reviewcommissie te vinden waren, voorstellen gedaan voor het formuleren van gemeenschappelijke ambities betreffende de verplichte indicatoren voor onderwijs. De bestuurders van alle instellingen hebben de voorstellen van de werkgroep overgenomen. Ten aanzien van de facultatieve indicatoren is afgesproken dat daarvoor geen gemeenschappelijke ambities worden geformuleerd maar dat iedere afzonderlijke instelling in het eigen document beschrijft waar haar uitdagingen liggen. De prestatieafspraken van Stoas zijn opgesteld op basis van bestaand beleid: ‘Stoas Ambities 2011-2016’ en Aeres strategisch plan ‘Diversiteit is onze kracht, samenwerking onze kans’. Bij het opstellen zijn betrokken: het college van bestuur van de Aeres Groep, de directie van de hogeschool, lectoren, studenten en aoc’s. De laatste versie is besproken in het directieoverleg van de faculteit, en vastgesteld door het college van bestuur van de Aeres Groep, het bevoegd gezag. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 4
2.
Context en historie
2.1
Het HAO profiel
Het hoger agrarisch onderwijs (HAO) is de afgelopen 60-70 jaren sterk ontwikkeld. Vanuit die sterke basis staat het HAO diep geworteld en is herkenbaar, herkenbaar in haar domein en kwaliteit. De drie hogescholen CAH Dronten, HAS Den Bosch en Hogeschool Van Hall Larenstein, het domein Agriculture van Hogeschool Inholland en Stoas Hogeschool tezamen vormen het HAO. De HAO-instellingen hebben vorig jaar – tegelijk met de ontwikkeling van de topsectorenagenda – gezamenlijk het sectorplan HAO 2011 – 2015 opgesteld. In dit sectorplan zijn op hoofdlijnen drie speerpunten benoemd: 1. Zorgdragen voor een kwantitatief voldoende instroom in het HAO: verdubbeling van de instroom, met specifieke aandacht voor o.m. tuinbouw en food (2016); 2. Permanente herijking opleidingsportfolio aansluitend bij studentvoorkeuren én ontwikkelingen in de beroepspraktijk 3. Stevige versterking kennispositie door focus op gezamenlijke ontwikkeling van 9 expertisethema’s. Door middel van de afspraken in het sectorplan hebben de HAO-instellingen hun ‘doelmatigheid’ georganiseerd. De doelmatigheid in het opleidingsaanbod wordt gerealiseerd door op instellingsniveau een scherpe match te maken tussen studentbehoefte en bedrijfsleven behoefte daar waar het gaat om inhoud, kwaliteit en kwantiteit binnen de opleidingen. Uitvoeringsdoelmatigheid daar waar het gaat om het opleidingsprogramma wordt daarmee op instellingsniveau gerealiseerd. De ontwikkeldoelmatigheid hebben de instellingen gezamenlijk georganiseerd, deels door middel van de onderlinge afstemming en deels gezamenlijke ontwikkeling / herijking van het opleidingsportfolio, maar veel sterker door de gezamenlijke ontwikkeling van de kennispositie. De 9 expertisethema’s zorgen enerzijds voor een duidelijke ontwikkelfocus, maar anderzijds ook voor een ontwikkelmassa, doordat de kennisontwikkeling op die thema’s door de instellingen gezamenlijk wordt gerealiseerd, de keuze voor bijv. lectoraatsposities daarbinnen worden afgestemd en zgn. centres of expertise door de instellingen gezamenlijk worden opgezet in lijn met die expertisethema’s. Die keuzes in effectiviteit en efficiëntie sluiten aan bij een sterk kwaliteitsbesef binnen de instellingen, dat besef heeft diepe wortels. Om daar een goed zicht op te hebben is een blik op de historie van groot belang. Om in het groene domein te blijven: een goed wortelstelsel en een goede voedingsbodem geeft een krachtige plant. Net zo goed overigens als een goed klimaat en een goed licht de ontwikkeling van een plant als het ware naar boven trekt. Om die reden eerst een schets van die historie om daarna stil te staan bij de verdergaande opbouw van het karakteristieke profiel van de hogescholen.
2.1.1 Wortelstelsel, voedingsbodem en klimaat: doelstelling en historie De founding fathers van het HAO zijn de diverse Land- en tuinbouworganisaties, deels nog steeds actief bestuurlijk betrokken, maar in alle gevallen actief in het netwerk van de hogescholen. Daarmee is vanaf de oprichting een duidelijke verbinding gemaakt tussen het HAO en de beroepspraktijk. Met een helder doel: zorgdragen dat ondernemers en medewerkers in de Agrofoodsector kwaliteit in huis hebben en zich kunnen door ontwikkelen. De hogescholen hebben deze doelstelling langs vier lijnen ingevuld: 1. Sterke inhoudelijke ontwikkeling van het onderwijsportfolio, aansluitend bij de ontwikkelingen in het werkveld; 2. Onderwijsconcepten gericht op het ontwikkelen van talenten, ondernemendheid en langs die lijn voorbereiden van studenten op hun plaats in economie en maatschappij 3. Een permanente verankering in het bedrijfsleven; daarmee studenten real-life casuïstiek biedend in hun opleiding, docenten te laten voeden door de beroepspraktijk, ondernemers te ondersteunen in hun ‘developmentactiviteiten’ én studenten, docenten en ondernemers wederzijds te laten inspireren door frisse ideeën, goede vakkennis en beroepservaring. 4. Een stevige verbinding in het groene domein naar collega instellingen: AOC’s, WU en DLO-instituten Een schets van de historie langs die lijnen. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 5
1 Ontwikkeling onderwijsportfolio Het beeld van elkaar opvolgende ontwikkelingen is terug te zien in de ontwikkeling van het HAO de afgelopen zes, zeven decennia. Deels opeenvolgende ontwikkelingen, deels parallelle en in elkaar vervlechtend. Afhankelijk van setting in de regio’s of landelijk waar de instellingen actief zijn, hebben de verschillende instellingen deze ontwikkelingen doorvertaald in het opleidingsaanbod. 1. De eerste begint in direct na de oorlog en gaat over productie en verwerking, landbouw en levensmiddeltechnologie, aangevuld met tuinbouw. Deze ontwikkeling groeit, door in te spelen op (bio)technologieontwikkelingen en schaalvergroting, naar zijn top eind jaren tachtig en daalt daarna door de verschillende crises die de twee opvolgende decennia kenmerkten. In deze periode ontwikkelt zich ook 1 de lerarenopleiding voor het agrarisch onderwijs 2. De tweede ontwikkelingsgolf toont de introductie van de omgevingsgerichte opleidingen en opleidingscomponenten. Begin jaren negentig Bedrijfskunde en Milieutechnologie, eind jaren negentig compleet gemaakt met Plattelandsvernieuwing. Ook de studies voor (Gezelschaps)Dierhouderij en Tuin- en Landschapsinrichting passen hierbinnen en brengen het ‘leisure’ element naar binnen: groen is niet alleen om te voeden, maar ook te ontspannen. De laatste jaren heeft deze golf ontwikkelingen op het gebied van ondernemerschap en duurzaamheid gebracht. 3. Een bijzondere vorm van dat omgevingsgerichte aspect is gelegen in internationale business en samenwerking. Het ontwikkelingssamenwerking gerichte deel is binnen de opleidingen Tropische landbouw al decennia goed ontwikkeld en deels doorontwikkeld naar meer economisch getinte (business)ontwikkeling. Inmiddels hebben alle instellingen de internationale componenten in hun opleidingen verstevigd en voor een deel doorvertaald naar nieuwe opleidingen. 4. Een derde ontwikkelingsfase is gelegen in het onderkennen de functie van voedsel. De consument als ‘gebruiker/genieter’ van voedsel komt nadrukkelijker in beeld. Niet langer alleen ‘dat’ we produceren, maar ‘voor wie en waarom’ we produceren komt in beeld. Twee aspecten daarvan zijn van belang: design als wezenlijk element in het beroepenveld van foodsector en landschapsontwikkeling. Studies die volledig herkend worden als horend bij het HAO en die – als gevolg van de inbreng van compleet nieuwe disciplines – een stimulerende invloed hebben op de andere opleidingen en de aantrekkelijkheid van de instellingen. 5. Een tweede aspect in die ontwikkelingsfase, die van de humane gezondheid, voor ons vooral gecombineerd met voeding en natuur/leefomgeving, verloopt veel vlakker. Deze nieuwe stap blijkt groter en van meer fundamentele aard dan de vorige; deels omdat het gedrag van consumenten in beeld komt, deels omdat gezondheid in onze maatschappij nog vooral vanuit een ‘curatief’ gezichtspunt wordt beschouwd in plaats van het preventieve dat voedsel en natuur in zich heeft. Uitwerking van deze vernieuwing zien we in specialisaties binnen opleidingen, in projecten binnen de opleidingen en via de landelijke Groene Kennis Coöperatie in de vorm van ontwikkelingsprojecten. 6. Een vierde ontwikkelingsfase is het toegepast onderzoek, dat heel snel in de groeifase is gekomen, deels vormgegeven via nieuwe opleidingen zoals Toegepaste Biologie, met inmiddels specialisaties in het Marine domein en door ontwikkelend in het Geodomein, aansluitend bij de opleidingen op het gebied van landschapsontwikkeling. Maar voor een belangrijk(er) deel via lectoraten/kenniskringen en daaraan gekoppelde projecten en activiteiten doordringend in een verdieping van alle opleidingen binnen de Hogescholen. 7. Een aparte plaats in het groene kennissysteem heeft de lerarenopleiding voor het groene onderwijs. De tweedegraads lerarenopleiding is sinds 1981 ondergebracht bij Stoas, en is daarmee een van de opleidingen in het HAO. Daarnaast zijn de algemeen geldende bepalingen voor lerarenopleidingen van toepassing, naast de stelselverantwoordelijkheden in het HBO in het algemeen. De ontwikkelingen daarbinnen betreffen educatie, leren en communicatie voor en in groen onderwijs. Deze opeenvolgende fundamentele vernieuwingen hebben het HAO een hecht samenhangend portfolio opgeleverd, dat herkend wordt als een sterke identiteit en erkend wordt als maatschappelijk relevant en actueel. Samengevat:
1
Tot de zeventiger jaren bestaan er bij de HASsen in Den Bosch, Dronten, Dordrecht en Deventer en de Landbouw Hogeschool allerlei varianten van pedagogisch didactische scholing (de L-aktes: landbouwaktes). De agrarische sector neemt in de zeventiger jaren het initiatief voor een gezamenlijke agrarische lerarenopleiding, gebundeld in één organisatie. De 2e graads opleidingen voor alle aktes worden verzorgd vanuit Dronten en Den Bosch. De Landbouw Hogeschool blijft verantwoordelijk voor de eerstegraads lerarenopleiding voor het agrarisch onderwijs. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 6
Figuur 1 HAO in 2012
2 Onderwijsconcept De HAO-instellingen kenmerken zich alle door een op de persoonlijke ontwikkeling gericht onderwijsconcept. De relatieve kleinschaligheid van de instellingen en de opleidingen, maakt dat er een sterke docent-student interactie plaatsvindt. Daardoor is er veel ruimte voor persoonlijke ontwikkeling van de student, waarbij ondernemendheid en internationalisering kenmerkende eigenschappen zijn. De gehanteerde onderwijsstructuren geven veel ruimte voor flexibiliteit, duidelijk ingekaderd in een helder beroepsperspectief, maar aansluiting biedend aan gewenste specialisaties van studenten en in vooropleiding of werkervaring al opgedane kennis. Onze wortels zuigen ook nog steeds sterk water en mineralen uit de beroepspraktijk op. De praktijkgerichtheid van onze opleidingen onderhouden we sterk: goede praktijkfaciliteiten, sterke interactie met het bedrijfsleven, stages en afstudeeropdrachten. Dat alles maakt dat onze studenten echte praktijkervaring hebben als ze afstuderen en docenten hun praktijkkennis op peil houden en met een sterke motivatie kunnen doorgeven aan de studenten.
3 Bedrijfsleven Vanaf de oprichting van de HAO instellingen is een duidelijke verbinding gemaakt met de beroepspraktijk. Met een helder doel: zorgdragen dat ondernemers en medewerkers in de agrofood/tuinbouwsector en groene omgeving kwaliteit in huis hebben en zich kunnen door ontwikkelen. Om die reden is vanaf het begin een duidelijke interactie met de beroepspraktijk vormgegeven. Enerzijds om te zorgen dat het onderwijs gestoeld wordt op wezenlijke praktijkervaring; anderzijds om te zorgen dat actieve ondernemers en ondernemingen zich blijven ontwikkelen door ondersteuning in product- en procesinnovatie en cursussen en trainingen. Binnen het HBO heeft het HAO één van de hoogste percentages niet-bekostigde activiteiten. Het bedrijfsleven voor de lerarenopleiding is in eerste instantie het VMBO en MBO groen, in tweede lijn de bedrijven in de groene sector. Vanuit dat perspectief wordt bijdragen aan de HCA’s. Topteams en daarbinnen de teams Agrofood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen specifiek geven het groene onderwijs een impuls. Een impuls die uitgewerkt wordt in de bekende tripartite aanpak tussen overheid – ondernemers – onderwijs op nationaal en regionaal niveau. De Human Capital Agenda’s van deze topteams sluiten aan bij het genoemde sectorplan en leggen ook een duidelijke verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven. Inhoudelijk wordt op drie punten versterking aangebracht: imago van de sectoren naar jongeren; betere afstemming programma’s life-long-learning tussen onderwijs en bedrijfsleven; versterken interactie beroepspraktijk en onderwijs. In het verlengde van de topteams worden ook de regionale agenda’s bepaald, agenda’s waarin de HAOinstellingen actief zullen participeren. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 7
4 Groene kolom De afgelopen decennia hebben de HAO-instellingen geopereerd in een krachtig groen werkveld. Goede verbindingen met MBO-instellingen zorgden voor een sterke regionale verankering en kennisdoorstroming van HBO- naar MBO-instellingen. Goede verbindingen met WU zorgden op hun beurt voor een goede kennisontwikkeling ook op de HBO-instellingen, de verbindingen met de DLO-instituten zorgden voor activiteiten in het praktijk- en toepassingsgericht onderzoek. Daarmee is de schakelfunctie van het HAO duidelijk gedefinieerd: in het onderwijs schakelen tussen universitair en MBO niveau en in de beroepspraktijk schakelen tussen wetenschappelijk onderzoek en implementatie/uitvoering door het daadwerkelijk toepassen van onderzoek en realiseren van innovaties. Goede verbindingen tussen praktijkonderwijs, VMBO en MBO zorgden voor de lerarenopleiding voor kennisontwikkeling, instroom uit en uitstroom in van docenten in het onderwijsveld. De afgelopen jaren hebben de instellingen hun kolom-relatie geborgd in de zgn. Groene Kenniscoöperatie. Een samenwerkingsverband van en voor de instelling voor groen onderwijs en onderzoek, gericht op het versterken van de onderlinge samenhang, uitwisseling van kennis en gezamenlijke participatie in onderzoeksprogramma’s en –centra. De HAO-instellingen hebben daarbij een duidelijke schakelrol in die kolom: schakelen tussen WUkennisontwikkeling en de kennistoepassing binnen de hogescholen en het netwerk van (MK)bedrijven rondom de hogescholen én schakelen naar de MBO-instellingen daar waar het gaat om kennisdoorstroming.
2.1.2
Onderzoek, lectoraten, expertisecentra
In 2002 deden de eerste lectoren hun intrede in het hoger onderwijs. Het HAO heeft deze kans, om toegepast onderzoek uit te voeren en te verbinden met het onderwijs en de verwante beroepspraktijk, aangegrepen. Lectoraten voeden en verbinden. Voeden door uitkomsten van wetenschappelijk toegepast onderzoek te ontsluiten voor docenten en studenten. Verbinden door binnen hun kenniskring en daarbuiten dat onderzoek daadwerkelijk toe te passen, toe te passen in ‘development’ vraagstukken van het bedrijfsleven, maar ook in curriculumvernieuwing van het reguliere onderwijs. 2
De afgelopen 7 a 8 jaren hebben de lectoraten zich ontwikkeld . De komende jaren staat het HAO hierin voor een professionaliseringsslag van het onderzoek en de organisatie rond de valorisatie. Onderdeel van die professionalisering is het inrichten van zogenaamde expertisecentra. In die centra willen we het toepassen van onderzoek in de beroepspraktijk (valorisatie) en het onderwijscurriculum als het ware tot ‘kunst’ verheffen. Voor een belangrijk deel in samenwerking met partners binnen het Hoger onderwijs, waaronder Wageningen Universiteit. In 2011 (sectorplan HAO) hebben we de expertisethema’s benoemd waarop we deze expertisecentra zullen ontwikkelen: (1) Voedsel, Voeding en gezondheid; (2) Biobased, nieuwe duurzame technologieën; (3) Duurzaam ondernemen in Agrofood; (4) Tuinbouw/Greenport; (5) Dierenwelzijn, diergezondheidszorg, dierhouderij; (6) Regionale Transitie, stad- en streekontwikkeling; (7) Leren en innoveren; (8) Natuur, landschap, water; (9) Groene kennis voor (wereld) burgers. Met de keuze voor deze thema’s wil het HAO enerzijds een duidelijke focus in haar ontwikkeling aanbrengen en haar ontwikkeldoelmatigheid organiseren, anderzijds haar duidelijk breed-groene profiel zoals ook geschetst in paragraaf 1.1 duidelijk vasthouden en door ontwikkelen. Productie én verwerking, omgevingsgericht nationaal en internationaal, steeds meer aandacht voor de functie(s) van voedsel en via (het toepassen van) onderzoek kennis én kunde toevoegen aan bedrijfsleven en onderwijsinstellingen.
2
Lectoraten: CAH Dronten: Agrologistiek & Voedselzekerheid, Duurzame varkens- en pluimveehouderij (organic animal husbandry), Values of Life, Ondernemerschap & Samenleving, Duurzame energie en groene grondstoffen, Precisie Landbouw, Duurzame melkveehouderij; HAS Den Bosch: Netwerk en ketenkunde, Technologie en Ingrediënten, Innovatief ondernemen in de paardensector, Diergezondheid/welzijn, Nieuwe Teelttechnieken, Duurzame wereldvoedselvoorziening, Voeding en Gezondheid, Agro Food Marketing, Biobased Productontwikkeling, Greenport, Duurzame Veehouderijketens. Hogeschool Van Hall Larenstein: Voeding en Gezondheid, Melkveehouderij, Welzijn van dieren, Watertechnologie (drinkwater, afvalwater), Integraal Waterbeheer en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling, Duurzame visserij en acquacultuur, Marine Ecosystems management, Marine Policy, Plattelandsvernieuwing, Groene leefomgeving van steden, Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer, Biobased economy, Metropolitane landbouw. Hogeschool Inholland, domein Agriculture: Integrale Voedsel- en productieketens, Duurzame verbindingen in de Greenport. Stoas Hogeschool: Kenniscreatie en ecologisch denken, De ecologie van het leren, Ecologie van culturele diversiteit. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 8
2.1.3 Ontwikkeling De ontwikkeling in zowel het onderwijs als het toepassen van onderzoek maakt waar we nu staan: een dynamisch en breed onderwijsportfolio in een duidelijke agrokern; een persoonlijk, ondernemend en praktijkgericht onderwijsconcept; een sterke interactie met het bedrijfsleven; een breed en stevig portfolio aan kennisontwikkeling en toegepast onderzoek. In onze profilering willen we daarin dynamisch blijven. Het onderwijsportfolio is wat ons betreft dynamisch, aansluitend bij ontwikkelingen in de beroepspraktijk én aansluitend bij motivatie van studenten. Via lectoraten en expertisecentra willen we onze kennis- en expertisebasis versterken. Beide meer concreet uitgewerkt in onderstaande paragrafen.
2.1.4 Doorontwikkeling onderwijsportfolio Vanuit het bestaande profiel zullen de instellingen inhoudelijk door ontwikkelen, rondom een duidelijke kern van agrofood/tuinbouw, groene omgeving en water. Die doorontwikkeling vindt echter wel plaats in een veel sterkere context: namelijk een zich vergroenende economie. Daarmee zitten activiteiten op het gebied van groen/agrofood nadrukkelijker in het hart van de economie. Vanuit dat perspectief zullen de volgende 3 aspecten de komende jaren het profiel van de Hogescholen aanvullen : - Een revival van de eerste ontwikkelingsfase productie en verwerking: o aandacht voor productie van hoger-toegevoegde waarde producten in food en non-food uit agrogrondstoffen (biobased); o reststroomvalorisatie en resource-efficiency; o hernieuwde aandacht voor technologische ontwikkeling in de Agrofoodsector: productie- en verwerkingstechnologie, precisielandbouw door o.m. de ontwikkelingen op het gebied van High Tech, Logistiek en ICT; o versterking betekenis van chemie, biotechnologie, (toegepaste) biologie voor de ‘harde’ kant van de curricula; - Een doorontwikkeling van de omgevingsgerichtheid van de opleidingen in het HAO: o het consumentgericht denken wordt geïntegreerd in de opleidingsprofielen; o ondernemerschap wordt verder versterkt, onder meer door innovatief denken en handelen te integreren; o internationalisering wordt standaard.
3
De overige geschetste ontwikkelingsfases in paragraaf 1.1.1 blijven eveneens dynamisch Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 9
Ontwikkeling tot stand gekomen door: • aandacht voor productie van hoger-toegevoegde waarde producten in food en non-food uit agro-grondstoffen (biobased); • reststroomvalorisatie en resource-efficiency; • hernieuwde aandacht voor technologische ontwikkeling in de Agrofoodsector: productie- en verwerkingstechnologie, precisielandbouw door o.m. de ontwikkelingen op het gebied van High Tech, Logistiek en ICT; • versterking betekenis van chemie, biotechnologie, (toegepaste) biologie voor de ‘harde’ kant van de curricula • het consumentgericht denken wordt geïntegreerd in de opleidingsprofielen; • ondernemerschap wordt verder versterkt, onder meer door innovatief denken en handelen te integreren; • internationalisering wordt standaard.
Figuur 2 HAO in 2016
2.1.5 Ontwikkeling expertisebasis Gezamenlijke kennisontwikkeling willen we krachtig vormgeven in zogenaamde centres of expertise. De centra worden getrokken door één van de instellingen, met een heldere participatie van alle instellingen. Dit in lijn 4 met de uitwerking van het CoE Biobased : daarin hebben alle instellingen binnen dat thema Biobased ieder een helder ontwikkelingsprofiel gekozen en dekken de instellingen gezamenlijk het gehele thema. Binnen de centres of expertise kiezen we voor een aanpak waarin gezamenlijke innovatie(projecten) tussen bedrijfsleven en onderwijs centraal staat. Daarmee gericht op ontwikkeling van het bedrijfsleven, participatie van studenten en docenten in die ontwikkelingen (versterking beroepsgerichtheid opleidingen: studenten en docenten) én input gevend op actuele thema’s in de beroepspraktijk als basis voor permanente herijking van het onderwijscurriculum. Op die wijze borgen we een permanente aansluiting van de CoE’s op de behoeftes vanuit onderwijs én bedrijfsleven. 4
Binnen het CoE Biobased (CBBE) hebben de instellingen hun afspraken ook geformaliseerd in een samenwerkingsovereenkomst en sturingsstructuur; voor de te ontwikkelen CoE;s zullen we soortgelijke afspraken formaliseren. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 10
De centres zullen daarnaast een duidelijke samenwerking laten zien met andere (hoger) onderwijsinstellingen. Met verwante Centres voor Innovatief Vakmanschap wordt innovatie en implementatie aan elkaar verbonden. Met HO-instellingen buiten het agrofood/groene domein worden cross-sectorale verbindingen ontwikkeld vanuit de keuzes die wij maken in expertiseontwikkeling en gericht op het organiseren van cross-sectorale kennisinput nodig voor de ontwikkeling van die domeinen (bijv. high tech, logistiek, gezondheid, chemie, 5 water) . Met relevante MBO-instellingen worden opleidingsprofielen afgestemd om een kwalitatief goede doorstroom te bevorderen. In 2011 zijn we gestart met het Centre for Biobased Economy, in 2012 het Centre for Greenports. De komende drie jaren (nl. de jaren waarvoor de prestatieafspraken gelden) willen we in ieder geval nog 4 centres of expertise toevoegen, mede aansluitend bij agenda’s van topsectoren en daaruit voortkomende regionale profileringen: Food; Dier; Duurzaam Produceren en Ondernemen; Duurzaam leren en ontwikkelen CoE Dier (varkens, pluimvee, melkvee) (Van Hall Larenstein, CAH Dronten, HAS Den Bosch, Inholland) Voeding Diergezondheid Welzijn
CoE Greenports (HAS Den Bosch, Inholland, CAH Dronten, Van Hall Larenstein) Duurzame productie Technologische innovatie Logistiek Veredeling
CoE Food (HAS Den Bosch, CAH Dronten, Inholland, Van Hall Larenstein) Productontwikkeling (o.a. gericht op meer toegevoegde waarde) Procestechnologie (productie en verwerking) Voeding, gezondheid en welbevinden Voedselveiligheid en –zekerheid Samenwerkende waardeketen Logistiek
Centre for Biobased Economy (Inholland, CAH Dronten, 1 HAS Den Bosch, Van Hall Larenstein) Groene grondstoffen voor grootschalige energieen chemieproductie Ontwikkeling (hoog toegevoegde waarde) nonfood eindproducten Kringloopsluiting / energieproductie binnen de primaire productie Cascadering / reststromen benutting in de (agro)foodsector
CoE Duurzaam Produceren en Ondernemen (CAH Dronten, HAS Den Bosch, Inholland, Van Hall Larenstein) Duurzame productie (resource efficiency, meer met minder) High tech Farming / Precisie Landbouw Ondernemerschap
CoE Duurzaam leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in hun omgeving. (STOAS, CAH Dronten, HAS Den Bosch, Inholland, Van Hall Larenstein) Kennisinnnovatie- , transfer en circulatie Leren en ontwikkelen van professionals Leren in programma’s en organisatieontwikkeling
Figuur 3 – Centres of Expertise in 20166
5
Zo werken de HAO-instellingen met andere HO-instellingen samen in CoE’s, bijv. Water in Leeuwarden met participatie van Van Hall Larenstein, Green Chemistry (AVANS) in West Brabant met participatie van HAS Den Bosch, Techniek m.b.t. Greenports in West Nederland en Logistiek tussen Fontys en HAS Den Bosch in Venlo 6 Onderstreept de trekkende hogeschool Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 11
Met deze zes centres kiezen we voor centra die de gehele agrofood en tuinbouwketen raken: • •
• •
Dier en Greenports: twee centres die zich richten op de primaire sector; Food en Biobased: binnen die centra wordt de verwerkende industrie – food- en non-foodproductie – vanuit de verschillende ‘agrostromen’ (vlees, zuivel, tuinbouw, akkerbouw, etc) met aandacht voor hun product- en keteneigenheid ontwikkeld; Duurzaam produceren en ondernemen: een centre dat zich richt op de bredere duurzame en technologische ontwikkeling van agroproductie Duurzaam leren en ontwikkelen: een centrum dat zich richt op leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in hun omgeving.
In alle thema’s komen prominent een aantal aspecten terug: technologie en technologische innovatie; duurzaamheid o.m. via (her)gebruik reststromen, resource efficiency en verbetering logistiek; hogere toegevoegde waarde via productontwikkeling in food en agro-nonfood. De centra worden ingebed binnen de hogescholen, daarmee is een natuurlijke verankering van primaire (agro) en secundaire (food) sector en toeleverende industrie en dienstverlening geborgd, maar is ook wisselwerking op de genoemde doorsnijdende thema’s georganiseerd. We kiezen voor 4 toe te voegen centra, omdat de ervaring leert dat het ontwikkelen inclusief de eerste fase van implementatie van een centrum ongeveer een jaar in beslag neemt. De afstemming tussen de instellingen, maar ook het realiseren van verbindingen met bedrijven, vraagt veel tijd en aandacht. Daarmee houden we wel nadrukkelijk vast aan de 9 te ontwikkelen thema’s. Wetend dat de thema’s Natuur, landschap en water en Regionale Transitie, stad- en streekontwikkeling de afgelopen jaren al de nodige aandacht in hun ontwikkeling hebben gehad, ligt daar een goede basis om op door te bouwen en te zijner tijd door te ontwikkelen naar centres of expertise. Het thema Groene kennis voor wereldburgers zal volop aandacht krijgen in de ontwikkellijn van het onderwijs zoals geschetst in dit document. Internationalisering zal de standaard worden.
2.2
Sectorplan HAO 2011, sectoranalyse en inspectierapport 2012
Eén van de beleidsdoelstellingen van groene kennis & innovatie is een goed functionerend systeem van groene onderwijsinstellingen. “Door middel van de afspraken in het sectorplan hebben de HAO-instellingen hun ‘doelmatigheid’ georganiseerd. De doelmatigheid in het opleidingsaanbod wordt gerealiseerd door op instellingsniveau een scherpe match te maken tussen studentbehoefte en bedrijfslevenbehoefte daar waar het gaat om inhoud, kwaliteit en kwantiteit binnen de opleidingen” (zie verder Profiel HAO 2012 – 2016 t.b.v. prestatieagenda). De Sectoranalyse van de IvhO toont aan dat de HAO-instellingen in vergelijking met niet-groen HBO relatief veel praktijkgericht onderzoek doen en dat bovendien het aan aandeel lectoraten stijgend is. Meer en meer vindt inbedding van dit onderzoek in onderwijs plaats. Het vormen van de diverse kennis- en expertisecentra bevordert het systematisch werken aan uitwisseling van kennis tussen praktijkgericht onderzoek en onderwijs. Dat moet ook wel, want hier heeft het HAO nog wel een slag te slaan. “Lectoraten voeden en verbinden. Voeden door uitkomsten van onderzoek te ontsluiten voor docenten en studenten. Verbinden door binnen hun kenniskring en daarbuiten dat onderzoek daadwerkelijk toe te passen, toe te passen in development vraagstukken van het bedrijfsleven, maar ook in curriculumvernieuwing van het reguliere onderwijs” (zie verder Profiel HAO 2012 – 2016 t.b.v. prestatieagenda). Een andere interessante conclusie van de inspectie is dat het aandeel contractactiviteiten in het HAO drie keer hoger is dan in het overige HBO en dat dat veelbelovend is. Een thema dat tevens nadrukkelijk in de Sectoranalyse naar voren komt is de sterke positie op het gebied van internationalisering. Drie HAO instellingen zitten in de landelijke top 10 internationalisering: studiepuntmobiliteit. Ook op de factoren studentmobiliteit inkomend en uitgaand scoort het HAO hoger dan het overige HO. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 12
2.3
Profilering Stoas
2.3.1 Stoas van 1983 tot heden De agrarische sector neemt in de zeventiger jaren van de vorige eeuw zelf het initiatief voor een gezamenlijke agrarische lerarenopleiding. Tot dat moment bestaan er allerlei varianten van pedagogisch-didactische scholing ( de L-aktes) bij enkele HAS-en en de Landbouw Hogeschool (nu WUR). Dit waren de L- (I t/m IX) en N- aktes, de S-en-T -aktes (landbouwaktes voor mensen met een onderwijsakte + hoofdakte). De S-en-T-akte verdwijnen, en in 1981 worden de L-aktes ondergebracht op twee locaties: Dronten en Den Bosch bij de Stoas Agrarisch Pedagogische Hogeschool. Ook de na- en bijscholing: leven lang leren (éducation permanente zoals het toen nog genoemd werd) waren gekoppeld aan de lerarenopleiding. In 2004 vindt, na bijna vijfentwintig jaar, de formele ontvlechting plaats. Stoas Hogeschool wordt onafhankelijk van Stoas Holding BV, de oorspronkelijke bestuurlijke basis. Van 2004 tot 2006 is de hogeschool geheel zelfstandig. Per 1 januari 2006 fuseert Stoas Hogeschool met de Aeres Groep. Alle onderwijsinstellingen binnen de Aeres Groep (PRO,LWOO,VMBO,MBO HBO en contractactiviteiten) behouden hun eigen identiteit, naam en aanpak van het onderwijs. Concreet betekent dit onder meer dat Stoas Hogeschool haar bijzonder neutrale identiteit behoudt. De landelijke functie van de lerarenopleiding betekent ook dat Stoas Hogeschool een eigenstandige onderwijskoers vaart die aansluit bij het gehele onderwijsveld. Vanaf 2002 is ook de onderzoekseenheid, het lectoraat, aan de Stoas Hogeschool operationeel. Tot 2010 was de missie: het opleiden voor een beroep. De organisatie kwam voort uit een periode van overleving en winstmaximalisatie. Zij was gericht op het borgen van de kwaliteit van de enige opleiding die de hogeschool in huis had, de tweedegraadslerarenopleiding, zorgen voor kwantitatief goede rendementen en het voorbestaan van de opleiding. De afgelopen jaren ontwikkelde zich meer en meer het besef dat de hogeschool meer wil betekenen dan functioneel opleiden voor een beroep. Van een periode van maakbaarheid en winstmaximalisatie ontwikkelt de hogeschool zich sinds 2010 tot een organisatie die gericht is op betekenismaximalisatie. Er vindt een transformatie plaats van ‘maakbaarheid naar natuurlijke ontwikkeling’. Van werken aan leren voor een doel (opleiden voor een beroep) naar een organisatie die wil leren ontwikkelen met perspectief. Het gaat daarin over de onderlinge relaties tussen mens en zijn omgeving, vanuit een ecologisch perspectief. Dat ligt in de aard van de hogeschool die vanuit de inhoud een ‘groen’ karakter heeft, dat is “onze natuur”. Om deze ontwikkeling verder handen en voeten te geven is besloten ook het onderzoek, uitgevoerd door de lectoren en kenniskring, hierin te positioneren. Het onderzoeksprogramma wordt in de komende jaren ingericht rond vraagstukken die hiermee samenhangen en uiteindelijk ook bijdragen aan de missie een duurzamere wereld te helpen creëren. Vanuit de expertise als lerarenopleider ontwikkelt en profileert Stoas zich de laatste jaren tot een kenniscentrum voor “leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in hun omgeving”, toegepast op en in het groene kennissysteem. De NVAO-geaccrediteerde en bekostigde master Leren en innoveren voor het beroepsonderwijs en bedrijfsleven (MEd for Professional Learning and Development) die de hogeschool sinds 2009 huisvest is daarin een gerealiseerde stap. De opleidingen, het onderzoek en de overige activiteiten van hogeschool passen in het domein, maar ook daarbuiten. Het thema “onderwijs” an sich is immers niet begrensd door een domein als groen of anderszins. De onderzoekseenheid van Stoas speelt een essentiële rol bij het verbinden van de praktijk met onderzoek.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 13
3.
Huidige situatie instellingsprofiel onderwijs onderzoek en valorisatie
3.1
Algemene gegevens profiel
Stoas staat bekend als “de groene lerarenopleiding”. Dat is conform de activiteiten van de hogeschool tot 2005. In dat jaar heeft de hogeschool de ambitie uitgesproken zich verder te ontwikkelen tot een hogeschool met een breder opleidingenportfolio, met onderzoek en zakelijke dienstverlening vanuit de core business van de hogeschool: leren en onderwijs. Stoas is een kleine faculteit met ruim 750 studenten, associate-, bachelor- en (een) masteropleiding(en), commerciële dienstverlening voor scholen in het groene onderwijs, en onderzoek. De jaarlijkse omzet bedraagt rond de acht miljoen euro, het aantal personeelsleden bedraagt 110, verdeeld over 85 fte. De hogeschool bestaat in 2011 dertig jaar, en is altijd gevestigd geweest op twee locaties, te weten Dronten en Den Bosch. Met ingang van het studiejaar 2011-2012 is er sprake van herlocatie in Wageningen. Uniek is de bij Stoas ondergebrachte opleiding “educatie en kennismanagement groene sector”, de opleiding die tevens een tweedegraadsbevoegdheid geeft voor het onderwijs. Met het uitvoeren van deze opleiding heeft de hogeschool ook een positie in de breedte van het leraren opleiden, en uit dien hoofde een e verbindingen met de PTH ‘s(pedagogisch technische hogescholen) en met de hogescholen waar andere 2 graads lerarenopleidingen aangeboden worden. Stoas wil bijdragen aan een duurzamere wereld door het bevorderen van duurzaam leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in de groene sector en de periferie ervan, met ‘ecologische intelligentie als uitgangspunt. Met deze missie wil de hogeschool een transitie in het onderwijs teweeg brengen van het industriële denken naar creatief en holistisch en open systeemdenken. Denken over een duurzamere wereld in combinatie met economische principes leidt tot de gedachte dat de lineaire economie naar een circulaire 7 economie zou omslaan. Denken over een duurzamere wereld in combinatie met sociale wetenschappen en natuur, leidt tot een omslag in het denken van een leren voor duurzaamheid naar de ecologie van duurzaam leren in en na educatie en onderwijs. Leren van de natuur is daarin essentieel, evenals het verbinden van verschillende open systemen met elkaar: sociale systemen, leersystemen, onderwijssystemen. Fundamentele 8 feiten over het leven die in het leren van de natuur worden gevormd zijn door het Centre for Ecoliteracy beschreven.
Studentenpopulatie
Voltijd
Deeltijd
500 400 300 200 100 0 2007
2008
2009
2010
2011
Grafiek 1. Totaal aantal voltijd- en deeltijdstudenten.
7
http://en.wikipedia.org/wiki/EllenMacArthur
8
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 14
3.2
Het onderwijs: opleidingen en ontwikkeling
Stoas verzorgt de volgende drie opleidingen:
1. Sinds 1983: de bacheloropleiding ‘Educatie en Kennismanagement groene sector’ (720 studenten), voltijd en deeltijd, de kopopleiding (mogelijkheid voor afgestudeerde studenten van verwante HAO opleidingen om in één jaar een onderwijsbevoegdheid te halen.
2. Sinds 2008: de ‘associate degree- opleidingen ‘Onderwijsondersteuner’ en ‘Bloemsierkunst’ (20 studenten);
3. Sinds 2009 de masteropleiding ‘Leren en Innoveren’ (35 studenten). De masteropleiding ‘Leren en innoveren’ (MEd, master of education for professional learning en development) is officieel geregistreerd in CROHO per 1 mei 2009, na de accreditatie door de NVAO op 22 januari 2009 en de doelmatigheidstoets, uitgevoerd door de minister van LNV. De hogeschool heeft de curricula ontwikkeld op basis van onderzoek in het veld. In alle onderwijsprogramma’s is leren in een authentieke, complexe groene context leidend. De opleidingsdoelen zijn geformuleerd als situaties zoals die in het beroep voorkomen, aansluitend bij de beschrijving van het European Qualification Framework. De opleidingen zijn competentiegericht, met nadrukkelijke aandacht voor kennis, houding, vaardigheden en het geïntegreerd kunnen toepassen daarvan. De student leert in de reële beroepscontext, leert en werkt in verschillende communities, kiest zijn eigen weg en ondersteunende leermiddelen in een steeds veranderende professionele omgeving. Naast de opdracht om startbekwame professionals op de verschillende niveaus af te leveren die soepel de arbeidsmarkt op kunnen, heeft de hogeschool eveneens het ontwikkelen van individueel talent, algemene vorming en zelfreflectie als voorbereiding op een leven lang leren hoog in het vaandel staan.
Overzicht opleidingsaanbod
Uitkomsten van evaluaties van het in 2005 ingezette curriculum, en landelijke eisen als de kennisbasis, hebben geleid tot een verdere kwaliteitsslag van het onderwijs in de bacheloropleiding. Docenten werken in projecten om de onderdelen van het curriculum verder uit te werken of te verstevigen. Het betreft de propedeuse, de intensivering van de aanwezigheid van studenten op de hogeschoollocatie, de kennisbasis, de diagnostiek rond taal en rekenen, het afstudeertraject, het model van leren op de werkplek en assessments. Het is de gewoonte bij de hogeschool om docenten zelf deze curriculaire ontwikkelingen in handen te geven, en niet te kiezen voor een kleine groep die dit uitwerkt en implementeert. De werkwijze van de hogeschool sluit daarmee aan bij de actuele roep om docenten zo veel mogelijk professionele ruimte te geven.
3.2.1 Onderwijsprestaties Stoas In de periode 2003 tot en met 2005 was het percentage uitval < 20%. Van 2006 tot en met 2009 was dat tussen 23 en 29 %. Ten opzichte van de mediaan presteerde de hogeschool goed. In 2010 was de uitval van eerste inschrijving voltijdstudenten extreem hoog. De verklaring daarvoor kent verschillende redenen. Allereerst heeft de hogeschool veel studenten die deze opleiding niet als eerste opleiding kiezen. In totaal startten in 2010 129 Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 15
studenten. Daarvan waren er 79 voor wie dit een eerste opleiding was. Van die 79 viel 43 % uit. Een omstandigheid die meespeelt is de verhuizing van Dronten en Den Bosch naar Wageningen.
2007 2008 2009 2010
% uitval na 1e jaar 26,5 23,3 28,7 43,0
Hbo-mediaan 26,8 25,3 26,4 27,7
Tabel 1: uitval naar eerste jaar
Het switch percentage is nul. Dit is verklaarbaar uit het feit dat er slechts een (1) opleiding is. Switchen is dan ook niet mogelijk. % switch HBO-mediaan 2007 0 1,7 2008 0 2,3 2009 0 3,5 2010 0 2,1 Tabel 2: switch na eerste jaar
cohort 2003 cohort 2004 cohort 2005 cohort 2006
bachelorrendement 84,5 76,9 67,1 65,6
HBO-mediaan 73.7 73.9 72.3 69.8
Tabel 3: % bachelorrendement na C+1
Het oordeel van de studenten over de opleiding studentenoordeel HBO-mediaan 2011 3.6 3,7 Tabel 4: studentenoordeel in 5 puntsschaal. Bron NSE
3.2.2 Kwaliteit en excellentie Docentenkwaliteit In het kwaliteitszorgsysteem zijn verschillende aspecten opgenomen waarmee de kwaliteit van het onderwijs wordt gemeten. Dit zijn interne module evaluaties en docent beoordelingen (studentenoordelen), de interne gesprekcyclus met docenten en ondersteuners. Daarnaast kenmerkt de hogeschool zich door een personeels- en organisatiebeleid gericht op maximale ontplooiing van de medewerker: veel mogelijkheden voor professionele ontwikkeling, waardering eigen initiatief, horizontale mobiliteit. In november 2011 is een werktevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de medewerkers graag bij de hogeschool werken. Een belangrijk aandachtspunt is de werkdruk, die hoog ervaren wordt. Onderwijsintensiteit In het eerste voltijd bachelorjaar is voldoende contacttijd van belang. Op de hogeschool is in het studiejaar 2011-2012 de contacttijd in het eerste jaar verhoogd. Stoas biedt studenten anno 2012 15 uur contacttijd in het eerste jaar van de voltijdbachelor .
3.3 Onderzoek en lectoraten: praktijkgericht onderzoek Binnen de kenniskring doen docenten onderzoek naar de praktijk van leren en ontwikkelen, in onderwijs en organisatie. Kern is de koppeling van onderzoek aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Het moet hun verdieping brengen en een ‘evidence informed’ praktijk en ‘policy’ opleveren, die ondersteunend is voor de Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 16
ontwikkeling van hun praktijk, en die van leren en ontwikkelen in het algemeen. (professionalisering professionele ontwikkeling; onderwijsontwikkeling). De ontwikkeling van ‘onderzoekminded’ docenten vormt de basis vormen voor de kennisontwikkeling binnen de Hogeschool, ter ondersteuning van de ontwikkeling tot een kenniscentrum voor, leren en ontwikkelen/ educatie. Deze basis vormt tevens het uitgangspunt voor verdere ontwikkeling tot zelfstandig onderzoek en verdieping van het domein op een ander niveau, te weten in promotietrajecten. Daar blijft de praktijk de focus, maar minder specifiek de eigen praktijk. Naast onderzoek, uitgevoerd in projecten, maakt de koppeling van onderzoek met persoon-en praktijk-ontwikkeling dat het onderzoek binnen het lectoraat, c.q. de faculteit niet primair gericht is op ‘ evidence’-productie en wetenschappelijke publicaties. In eerste instantie is het gericht op het versterken van een ‘evidencedinformed’-praktijk en beleid op basis van een duurzame competentieontwikkeling met betrekking tot onderzoek bij de medewerkers. (verbinding onderzoek met praktijk; professionele ontwikkeling) Anno 2012 heeft Stoas drie lectoren met een dienstverband/ projectaanstelling van respectievelijk 1, 0,5 en 0,4 fte. Het aandeel lectoren (per fte OP; 2010) komt hiermee op 0,034. Dit is hoog in vergelijking met het landelijk gemiddelde aandeel van 0,0149 (bron DUO, 2010). In de kenniskring nemen 15 onderzoekers deel, een dag in de week. Dit zijn docenten die: zich willen bekwamen in het doen van onderzoek (professionalisering), docenten die onderzoek doen in projecten (HPBO, KIGO, ELI box 4, Groene Impuls, Kwaliteitsimpuls), docenten die aan het promoveren zijn (2 met NWO promotiebeurs, 1 met SKO promotiebeurs, 2 via projectmiddelen)
3.4
Profieldimensie onderzoek
Stoas heeft 3 lectoraten. Met deze lectoraten zit Stoas 0,034 hoog t.o.v landelijk gemiddelde. (= 0,0149, bron DUO 2010).
3.5
Valorisatie
Naast de opleidingen is de hogeschool ook actief in de beroepspraktijk, voor zover dat aansluit bij de core business. Tevens wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid deel te nemen in projecten of programma’s dan wel zelf initiator daarvan te zijn. Deelname in fte van het docentencorps in deze niet -initiële activiteiten is gemaximeerd tot dertig procent van de formatieomvang van docenten. Hiervoor is gekozen om het evenwicht te bewaren tussen de kerntaak van de faculteit en activiteiten die ondernomen worden op basis van de derde geldstroom. Docenten voeren deze activiteiten uit als onderdeel van de voortdurende professionele ontwikkeling en het verbinding houden met het werkveld. Valorisatie vindt ook plaats door het praktijkgerichte onderzoek van de lectoren en kenniskring. In de faculteit is ondernemendheid van medewerkers en studenten een belangrijk, maar nog niet altijd expliciet issue. In het kader van accreditatie voor een ‘bijzonder kenmerk’ participeert de faculteit in de aanvraag tot erkenning van dit kenmerk, met de collega faculteit CAH Dronten.
3.6
Stoas profieldimensie valorisatie
Verhouding tussen onderwijs en project- en commerciële activiteiten is 85:15. Besloten is dat tot maximaal 30% van de omzet gegaan mag worden voor deze valorisatie. De core business is daarmee blijvend zo gepositioneerd dat enerzijds de projecten zowel de kennisontwikkeling als de voortdurende ontwikkeling van de opleidingen ondersteunt. Commerciële activiteiten zorgen daarnaast voor valorisatie, maar ook voor aanvullende middelen om bijvoorbeeld de cofinanciering van de projecten te financieren. De activiteiten worden uitgevoerd door docenten.
4.
Strategie en Ambities: profilering, strategische afwegingen
4.1 Omgeving De faculteit heeft verschillende ‘omgevingen’. Het scholenveld (AOC’s), de HAO partners, de 2e graads lerarenopleidingen, het onderzoeksdomein sociale wetenschappen, partners in de regio (Food Valley), internationale partners (agrarische lerarenopleidingen), maatschappelijke organsiaties, overheden, bedrijven. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 17
4.2 Sterkte-zwakte analyse Interne analyse SWOT STRENGHT – STERKTE • • • • • • • •
Innovatief vermogen, ondernemend Opleidingenportfolio voor onderwijsopleidingen van AD tot Master in groene kenniskolom Dynamisch team, evenwichtige leeftijdsopbouw Acceptabel ziekteverzuimpercentage Onderwijs geaccrediteerd Maatwerk en grote diversiteit van activiteiten Onderwijsconcept gebaseerd op werkplekleren Schaalniveau zodanig dat slagvaardig optreden goed mogelijk is.
WEAKNESS – ZWAKTE • • • • • • • •
Twee samengevoegde culturen Hoog ambitieniveau Omvang Kleine organisatie, maar alles wat een grote HBO organisatie moet doen, moet toch ook gebeuren. Opmerkingen NVAO inhoudelijke kwaliteit Opmerkingen VKO kwaliteitszorgzysteem onderzoek e Grote formatie 2 geldstroom, gaat aflopen. Grote diversiteit en maatwerk
Externe analyse SWOT OPPORTUNITIES – KANSEN Bestendigen samenvoeging, opbouwen nieuwe organisatie • Lerarentekort & Rinnooy Kan • Nieuwe omgeving in Wageningen • Maatschappelijke her- en opwaardering lerarenberoep • Professionele ontwikkeleing van docenten in AOC’s • Nieuwe opleidingen • Validatie Onderzoek • Kenniscentrum SWOT oktober 2011 •
THREATHTS – BEDREIGINGEN/ RISICO’S • Jaarlijkse onzekerheid instroom studenten e • Continuïteit 2 geldstroom • Groeiende bureaucratische last • Nieuwe bekostiging, ( langstudeerders maatregelen etc -)
Stoas stelt jaarlijks een SWOT op, analyseert de eigen positie en ontwikkeling. Deze wordt afgezet tegen het strategisch plan 2011-2016 en ontwikkelingen in de omgeving. Tijdig inspelen op veranderingen in de omgeving is een must.
4.3
Ambities HAO
Het HAO heeft gezamenlijk de ambities geformuleerd, gebaseerd op de verplichte prestatieindicatoren. Elke hogeschool heeft in 2015 onderstaande ambities gerealiseerd. In het hoofdlijnenakkoord zijn afspraken gemaakt over een aantal verplichte indicatoren waarvoor de HOinstellingen ambities dienen te formuleren. Dit in het kader van hun prestatieafspraak met het ministerie van EL&I dan wel OCW. De Inspectie van het Onderwijs (IvhO ) heeft begin 2011 een ‘Sectoranalyse Groen Hoger Onderwijs’ uitgevoerd. Tevens maakt de IvhO jaarlijks een analyse in het kader van haar onderwijsverslag. In deze analyse wordt de vergelijking met overig HO meegenomen, waarbij zowel de Sectoranalyse als het Onderwijsverslag 2010-2011 als bron zijn gebruikt. De verplichte indicatoren hebben betrekking op onderwijs. De HAO instellingen hebben ook in dit kader gezamenlijk opgetrokken en gezamenlijke ambities geformuleerd, waarbij tegelijkertijd ruimte bestaat voor de individuele instellingen. Er is gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij reeds bestaande bronnen en meetinstrumenten. Verder is er voor gekozen om, op het niveau van het collectief van de HAO instellingen, geen zogenaamde facultatieve indicatoren mee te nemen in de prestatieafspraken. Voor een deel komen deze indicatoren, soms indirect, terug in het onderdeel ´zwaartepuntvorming en differentiatie´. In de prestatieafspraken van de individuele instellingen komt een groot aantal thema’s uiteraard wel terug. Op collectief niveau volstaan we met het benoemen van een aantal opvallende conclusies uit de onderzoeken van de inspectie. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 18
In hoofdstuk 5 zijn de ambities van Stoas op basis van de gezamenlijk geformuleerde ambities beschreven.
5.
Beschrijving voorgenomen ambities
In de bijlage is een korte samenvatting van de ambities van de faculteit opgenomen. Uitbreiding opleidingen, structurele inbedding onderzoek, uitwerking kennismanager, kwaliteit, professionalisering etc. In de volgende paragrafen is de ontwikkeling van de missie nader toegelicht, en zijn de verplichte indicatoren uitgewerkt in beoogd resultaat en acties.
5.1 Missie en ambities 5.1.1 Ontwikkeling van de missie ‘ecologically inspired education and research’ Met deze missie wil de faculteit een transitie in het onderwijs teweeg brengen van het industriële denken naar creatief en holistisch en open systeemdenken. Denken over een duurzamere wereld in combinatie met 1 economische principes leidt tot de gedachte dat de lineaire economie naar een circulaire economie zou omslaan. Denken over een duurzamere wereld in combinatie met sociale wetenschappen en natuur, leidt tot een omslag in het denken van een leren voor duurzaamheid naar de ecologie van duurzaam leren in en na educatie en onderwijs. Leren over sociale systemen, over hoe mensen leren en zich ontwikkelen in deze sociale systemen, ontwikkelen van creativiteit als basis voor ‘human innovation’, kennis over leren en organisatieontwikkeling, het verbinden van verschillende open systemen met elkaar: sociale systemen, leersystemen, onderwijssystemen is . Leren van de natuur is daarin essentieel. Fundamentele feiten over het 1 leven die in het leren van de natuur worden gevormd zijn door het Centre for Ecoliteracy beschreven. Ecologische intelligentie is een manier van denken en handelen die de essentie vormt van het leren en ontwikkelen van en in het groene onderwijs. Van de natuur leren we door te kijken en te zien: verbanden, systemen, patronen, ontwikkelingen, groei. Het uitgangspunt is dat ieder mens van nature ‘ecologisch intelligent ‘ is, maar dat die intelligentie veelal niet bewust ontwikkeld is of wordt. Ecologische intelligentie ontwikkelen is ons inziens de basis voor duurzaam leren en ontwikkelen van mensen en organisaties, en daarmee ook de basis voor de ontwikkeling van de bekwaamheid anderen hierin te faciliteren. De faculteit werkt de missie s uit in het curriculum, onderzoek, de dagelijkse onderwijspraktijk, en richt zich op studenten en medewerkers, toekomstige docenten, kennismanagers. De toekomstige afgestudeerde van Stoas is een flexibele, ontwikkelende opleider of kenniswerker, die verbonden is met het afnemend werkveld (onderwijs , maatschappelijke organisaties, overheid, bedrijfsleven, onderzoek), die 'out of the box' kan denken en werken, die zich profileert met persoonlijk en creatief ondernemerschap vanuit een ecologisch intelligent denkkader. Ook wil de faculteit zich verbinden met het veld van de Natuur en Milieu Educatie, met de PABO’s teneinde het gedachtengoed en ondersteunden instrumentarium verder te brengen. Last but not least is er het domein van het onderzoek rond leren van professionals en organisaties. Wat is de invloed van professional identity op deze ontwikkeling, hoe wordt er geleerd in samenwerkingen zoals projecten, wat is de rol van diversiteit hierin, hoe ontwikkelen we ecologisch minded denken en handelen, hoe cruciaal is creativiteit? Binnen de missie valt ook het onderzoek naar en de ontwikkeling van transculturalisme en diversiteit. Om deze toekomstige ondernemende docent of kenniswerker op te leiden zoekt Stoas naar de optimale manier om het leren van individuen te laten evolueren tot ‘leren ontwikkelen’. Het ontwikkelen van individueel talent, algemene vorming en zelfreflectie als voorbereiding op een leven lang leren staan daarbij hoog in het vaandel. De toekomstige docent of kenniswerker kiest zijn eigen weg en ondersteunende leermiddelen in een steeds veranderende professionele omgeving.
5.1.2 Ambities algemeen De ambities van de hogeschool, sinds januari 2012 een faculteit, ook opgenomen in het HAO sectorplan, zijn gericht op 2015. Daarin zijn kwalitatieve ambities geformuleerd voor onderwijs, onderzoek, valorisatie.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 19
5.2
Ambities onderwijs
5.2.1 Ambities uitval eerstejaars Het onderwijsverslag van de inspectie beschrijft de rendementen in het groene hoger onderwijs in vergelijking met het overige hoger onderwijs. Voor de HAO instellingen geldt een verblijfsduur in het hoger beroepsonderwijs van 4,1 jaar. Dat is gunstig in vergelijking met andere opleidingen. De verwachte slaagkans is voor het groene hbo 66 procent, ook dat is positief in vergelijking met andere opleidingen. Voorts staat als bevinding in de Sectoranalyse dat het percentage ongediplomeerde uitstromers in groen hbo met 35,9% kleiner is dan overig hbo gemiddeld, 38,2%. Het percentage gediplomeerde uitstromers is met 64,1% hoger dan het overig hbo gemiddelde van 61,8%. Opvallend is dat wel dat de uitvalpercentages in het eerste studiejaar in het groene hbo juist iets boven het gemiddelde van het overige hbo ligt. Al met al geldt kan echter geconcludeerd worden dat gemiddeld genomen het studierendement van HAO instellingen goed is. Desondanks is het HAO ambitieus en is geformuleerd dat de uitval elk jaar met minimaal 1 procentpunt verder naar beneden moet. Dit betekent een reductie van uitval van minimaal 4 procentpunten in 2015.
Ambitie: De uitval gaat elk jaar met minimaal 1 procentpunt naar beneden. Dit betekent een reductie van uitval van minimaal 3 procentpunten in 2015. Voor Stoas betekent dit dat het percentage uitval na het eerste jaar, uitgaande van cohort 2014, op 39 % ligt. Aangezien de 43 % een extreme score is, niet alleen ten opzichte van het landelijk gemiddelde, maar ook ten opzichte van de percentages in de eerdere jaren, is de mogelijkheid niet uit te sluiten dat het uitvalpercentage meer in richting de percentages van de eerdere jaren gaat.
5.2.2 Ambities studiesucces: switch Het aandeel studenten dat switcht naar een andere opleiding bij dezelfde instelling is zeer laag en lager dan bij overige HO instellingen. De HAO instellingen hebben daarom als ambitie geformuleerd dat het aantal studenten dat binnen de instelling switcht van opleiding in 2015 zo laag mogelijk is, doch maximaal gelijk aan het landelijk gemiddelde percentage switch.
Ambitie: Het aantal studenten dat binnen de instelling switcht van opleiding is in 2015 is < 5%. Hierbij wordt verondersteld dat de meting plaatsvindt voor het cohort van 2014-2015 Voor Stoas betekent dit geen acties
5.2.3 Studiesucces bachelorrendement De laatste indicator behorend bij studiesucces is het bachelorrendement. Op deze indicator zien we bij het merendeel van de HAO instellingen een neerwaartse trend die sterker is dan de landelijke neerwaartse trend. Gezien de landelijke ontwikkelingen, waarbij enerzijds kwaliteitseisen worden opgeschroefd en anderzijds verschillende bezuinigingsmaatregelingen zijn aangekondigd, is het ambitieniveau dusdanig geformuleerd dat de neerwaartse trend in bachelorrendement wordt omgebogen in een stijgende lijn.
Ambitie: De HAO-instellingen hebben als ambitie geformuleerd dat het bachelorrendement in 2015, uitgaande van een meting over cohort 2014-1015, voor elke hogeschool minimaal gelijk is aan het gemiddelde bachelorrendement over de jaren 2004, 2005 en 2006 (bron DUO). In 2015 is voor elke hogeschool het bachelorrendement gelijk aan het berekende gemiddelde voor die hogeschool in de periode van 2004-2006. Door in te zetten op het berekende gemiddelde van 2004-2006 als streefwaarde is de ambitie dusdanig dat de neerwaartse trend wordt omgebogen in een stijgende lijn. Voor Stoas betekent dit dat het bachelorrendement in met 6,4 procentpunt moet stijgen naar 72 % in 2015. Een ambitieuze ambitie, maar gezien het feit dat in 2003 het percentage nog 84,5 was, en in 2004 76,9, behoort het niet tot de onmogelijkheden.
5.2.4 Kwaliteit/ excellentie In het beoordelingskader staan drie mogelijkheden genoemd als indicator voor de kwaliteit van een opleiding. De HAO instellingen geven hierbij de voorkeur aan de indicator ‘studentenoordeel over de opleiding in het algemeen’. Als HAO Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 20
instellingen hechten we aan een frequente meting van kwaliteit en de studenttevredenheid wordt jaarlijks gemeten. Er is niet gekozen voor percentage studenten in excellente trajecten, omdat juist de basiskwaliteit voor elke student geborgd moet zijn. De studenttevredenheid over de gevolgde opleiding, is voor studenten van het groene en het overige HO gemiddeld genomen gelijk, zo blijkt uit de Sectoranalyse van de inspectie. De bestuurders hebben collectief de ambitie uitgesproken deze hoge studenttevredenheid vast te willen houden. Dit betekent concreet dat het streven is dat in 2015 het algemene oordeel van studenten over de door hen gevolgde opleiding minimaal 3.8 is, gemeten op een 5-puntsschaal. Overigens zijn we van mening dat het feit dat ruim 80% van de afgestudeerden hbo-groen minimaal een baan op eigen niveau vindt, tegen 70% van de overige afgestudeerde hbo- studenten, ook een belangrijk signaal afgeeft over de kwaliteit van het groene hoger onderwijs. Bovendien vindt 75% een baan in de eigen of verwante studierichting en is 79% van afgestudeerden tevreden over de mate waarin de opleiding hen heeft voorbereid op de arbeidsmarkt
Ambitie: In 2015 is het algemene oordeel van studenten over de door hen gevolgde opleiding: minimaal 3.8 gemeten op een 5-puntsschaal. Voor Stoas betekent dit dat het studentenoordeel over de opleidingen in het algemeen in 2015 ligt op minimaal een 3.8, gemeten op een 5-p schaal. Projecten als het ontwikkelen van een TopClass, gebruik maken van de lerarenbeurs en promotiebeurs om de kwaliteit van docenten te verhogen zijn middelen die ingezet worden.
5.2.5 Ambitie docentenkwaliteit Of een docent een goede docent is, wordt door verschillende kwaliteiten bepaald. Het begrip docentkwaliteit is daarom naar onze mening dan ook een begrip dat een brede invulling verdient. De definitie ‘Het aandeel van de docenten (OP) met een master/ PhD in het totaal aantal docenten (OP)’ is wat ons betreft een te smalle definiëring. Allereerst zou hieraan toegevoegd kunnen worden de MO-B opleiding. Een MO-B opleiding is een opleiding die zoals bekend boven het niveau van een bacheloropleiding ligt. Aan een MO-B getuigschrift is een eerstegraadsbevoegdheid verbonden. Maar verder is het zo dat de, weliswaar facultatieve, indicator ‘Onderzoekers/docenten met werkervaring buiten het hoger onderwijs’ nog wel eens haaks kon staan op de eis docenten te benoemen die een master dan wel PhD hebben behaald. Juist docenten met ervaring in het bedrijfsleven kunnen van grote toegevoegde waarde zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmarkt. Samenvattend wordt de kwaliteit van een docent in onze optiek bepaald door zowel functioneren op een master/PhD denkniveau, als door het tonen van voldoende vakinhoudelijke competenties, het hebben van relevante werkervaring en, last but not least, door te beschikken over goede pedagogisch-didactische vaardigheden. Vanuit deze benadering zijn er ambities geformuleerd met betrekking tot: (1) het aandeel docenten dat reeds beschikt over een master/PhD/MO-B opleiding dan wel hiervoor studerend is, (2) het beschikken over een onderwijsbevoegdheid dan wel een wettelijk erkend pedagogisch didactisch getuigschrift bij vaste aanstelling.
Ambitie: In 2015 heeft minimaal 70% van de docenten een master/PhD of MO-B getuigschrift, dan wel is studerend hiervoor. Alle docenten die een vaste aanstelling hebben beschikken over een onderwijsbevoegdheid dan wel een pedagogisch didactisch getuigschrift. (Een MO-B opleiding ligt boven het niveau van een bacheloropleiding. Aan een MO-B getuigschrift is een eerstegraadsbevoegdheid verbonden). Voor Stoas betekent dit • een groei van 61% docenten met master / PhD / MO-B dan wel studerend hiervoor naar 70% • geen actie voor bevoegdheid/PDG aangezien alle docenten dat hebben.
5.2.6 Ambitie Onderwijsintensiteit Een belangrijk aspect van de kwaliteit van het onderwijs is het aantal uren dat studenten les krijgen of aan hun studie besteden. Uit de studentenmonitor blijkt dat hbo studenten in 2009 gemiddeld 33 uur per week aan hun studie besteden. In het groene hbo ligt die tijdsbesteding hoger: daar is het 36 uur. In het onderwijsverslag van de inspectie is te lezen dat het aantal contacturen in het groene hbo met 14,2 echter nauwelijks boven het landelijk gemiddelde van 14,1 ligt. Er bestaan geen wettelijke richtlijnen voor het aantal lesuren in het hoger onderwijs (ho). Er zijn wel afspraken over de studielast. Op basis hiervan is bepaald dat studenten zestig studiepunten per jaar moeten halen, wat overeenkomt met Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 21
1.680 uren studie. In het hoofdlijnenakkoord staat dat “…hogescholen de effectieve onderwijstijd van studenten uitbreiden. Zeker in het eerste bachelorjaar is voldoende contacttijd daarbij van belang. In het eerste bachelorjaar van alle opleidingen worden tenminste 12 contacturen per week geprogrammeerd of wordt op andere wijze een equivalente intensivering van het onderwijs gerealiseerd…”.Uiterlijk in 2015 hebben alle bachelor voltijds opleidingen gemiddeld minimaal 14
uur contacttijd per week in de reguliere lesweken.. Gezien de bezuinigingen die(ook) op het HAO afkomen, zijn de bestuurders van de HAO instellingen van mening dat de lat nog hoger leggen niet meer reëel is. Ambitie: Uiterlijk in 2015 hebben alle bachelor voltijds opleidingen gemiddeld minimaal 14 uur contacttijd per week in de reguliere lesweken. Bron: registratie instelling Voor Stoas betekent dit dat in 2015 de intensiteit van alle bachelorvoltijdopleidingen minimaal gelijk is aan de huidige contacttijd, die 14 is. Na evaluatie van deze interne maatregel in 2012, wordt bezien hoeveel meer contacttijd wenselijk lijkt. Een verhoging naar 16/17 zou het uiteindelijke resultaat kunnen zijn.
5.2.7 Ambities indirecte kosten 9
Stoas heeft deelgenomen aan het Benchmarkonderzoek Overhead Hogescholen, uitgevoerd door Berenschot . Op basis van dit onderzoek formuleert Stoas de volgende doelstelling met m.b.t. indirecte kosten:
2011
2015
Overheadformatie als percentage van totale formatie excl. Onderwijs- en onderzoeksondersteuning
29,60%
28,5%
Overhead per fte van de gehele organisatie incl. Onderwijs- en onderzoeksondersteuning
€ 24.350
€ 23.500
Overhead/omzet. Overhead als percentage van de omzet
27,6%
26,0%
Onderbouwing ambitieniveau en haalbaarheid: Omdat Stoas een kleine faculteit is, voorheen hogeschool, is de overhead relatief aan de hoge kant. Alles wat op een grote instelling gebeurt, moet ook op een kleinere faculteit gebeuren, de gestelde eisen zijn immers dezelfde. Er wordt actief gestuurd op optimale aanwending van middelen om het primaire proces uit te voeren. We stellen het volgende vast: • De samenvoeging van twee locaties naar één locatie, en twee verhuizingen brengen gedurende die periode extra ondersteuning en overheadkosten met zich mee • De regeldruk neemt toe; dat vereist adequate ondersteuning, naar kwaliteit maar ook naar kwantiteit Desondanks streeft Stoas ernaar de indirecte kosten terug te brengen. Voor Stoas betekent dit: • Actief sturen op gebalanceerde formatieplanning OOP vs OP • Reduceren overhead door vermindering externe advieskosten (haalbaar want nu extra advies inzake verhuizing en bij elkaar brengen culturen).
5.3
Ambities Onderzoek
Stoas wil met het praktijkgerichte onderzoek bijdragen aan vraagstukken waar professionals in het (groene) onderwijs en organisaties verder mee willen komen, het draagt dan ook bij aan beider ontwikkeling. Ook wil de
9
Wismans, Mouthaan en Huijben, Benchmark Onderzoek Overhead Hogescholen, Utrecht, april 2012 Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 22
faculteit bijdragen aan de wetenschappelijke kennisontwikkeling, juist door de onderzoekservaringen in die 10 praktijk te verbinden met de wetenschap . De doelen van de onderzoekseenheid voor 2011-2016: • bijdragen aan de verbinding van de beroepspraktijk en wetenschap door middel van praktijkgericht onderzoek • bijdragen aan kennisontwikkeling • bijdragen aan de ontwikkeling van het onderwijs • bijdragen aan de professionele ontwikkeling van de docenten • bijdragen aan samenwerking en kennisdeling De ambitie voor onderzoek is gericht op: • het structureel maken en doen beklijven van het huidige onderzoek, • consolideren. Stoas werkt aan de ontwikkeling van ETI-reseach: Ecologically Transdisciplary Inspired Research. In septemberoktober 2012 is voorzien de basis hiervoor volledig te hebben uitgewerkt Stoas wil een zichtbare rol spelen in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur voor onderwijs-, leer- en ontwikkeling van professionals en organisaties in het beroepsonderwijs en in het bijzonder in het groene beroepsonderwijs en bedrijf: duurzaam leren en ontwikkelen van individuen en collectieven. De onderzoeksgroep verricht dit onderzoek in en buiten het groene domein. In 2015 heeft Stoas Onderzoek structureel ingebed in de organisatie (financieel) met een permanente kerngroep van 3 lectoren, aangevuld met 3 projectaanstellingen; 30% van het docentencorps gebruik gemaakt van de mogelijkheid een periode van 1 tot 2 jaar onderzoek te doen in de kenniskring is onderzoek ook voor studenten in de bacheloropleiding een herkenbaar aspect in het curriculum .
5.4
Ambities valorisatie
Stoas wil zich ontwikkelen tot een kennisknooppunt (kenniscentrum) rond leren en ontwikkelen van professionals en organisaties. Enerzijds levert de faculteit professionals en innovatoren af op het gebied van educatie en kennismanagement in de groene sector, die als startbekwame ‘bachelor professionals’ of ‘master professionals’ de arbeidsmarkt op kunnen. Anderzijds levert zij een bijdrage aan het leren en ontwikkelen in en van organisaties door middel van praktijkgericht onderzoek en commerciële activiteiten. Het is de ambitie van Stoas om uit te groeien naar een “Kenniscentrum voor leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in hun omgeving, gebaseerd op ecologische denken en handelen”. Onderwijs, commerciële activiteiten en praktijkgericht onderzoek vervullen daarin een essentiële en cruciale rol.De docentexpertise wordt ingezet in ontwikkeleingen en innovaties bij het afnemend bedrijfsleven (mn AOC’s), o.a. via het groene consortium, het leren in de regio in programma’s en projecten en andere mogelijke samenwrkingen. Studenten leren en studeren in authentieke omgevingen, en dragen daarmee tevens bij aan kennisdeling en ontwikkeling. Daarnaast is de portefeuille projecten en commerciële activiteiten gegroeid en goed gevuld. Daarmee kan de valorisatie mede vorm worden gegeven. Het kenniscentrum: kennisinnovatie, kennistransfer en kenniscirculatie in het domein leren en ontwikkeling van professionals in (onderwijs)organisaties en van organisaties duurzaam bevorderen en doet dit door met samenwerkingspartners vraagstukken te agenderen, adresseren, in de praktijk te onderzoeken de opgedane kennis te delen: onderzoeken, leren, ontwikkelen, delen, toepassen. 10
‘Non Satis Scire: To know Is Not Enough: op de AERA Annual Meeting april 2012, was dit het thema voor de conferentie. Wereldwijd wordt erkend dat kennis opgedaan door middel van wetenschappelijk onderzoek de praktijk vaak niet bereikt. De vraag is hoe die kennis wel met de praktijk verbonden kan worden. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 23
Stoas wil zich nadrukkelijk positioneren als een plek waar studenten hun leren en ontwikkelen direct relateren aan de dagelijkse werkelijkheid in de beroepspraktijk met en vanuit een expliciete ‘ecological mindedness’. Dat uit zich in het curriculum van alle opleidingen in het onderzoek, in de valorisatie, in de organisatie en de samenwerking. Stoas wil ‘de ondernemende lerarenopleiding’ zijn. Dat betekent dat gericht wordt op het ontwikkelen van de ondernemende medewerker, de ondernemende student, ondernemend onderwijs.Op een hogeschool is veel kennis en ervaring aanwezig, die door te verbinden met experts buiten de hogeschool leidt tot kenniscreatie, kennisdeling en nieuwe perspectieven en inzichten voor alle betrokkenen. De kennis, ervaring en vragen die er bij ons zijn willen we graag verbinden met die van anderen door samen te werken aan essentiële vraagstukken. Dat leidt tot duurzame relaties, duurzame oplossingen en duurzaam leren van alle betrokkenen. In 2015 is Stoas Erkend en herkend trekker van het kenniscentrum leren en Ontwikkelen van professionals en organisatie in en voor de groene sector en de periferie. Heeft de project & contractportefeuille goed gevuld en heeft een mvang van max 25% van de omzet. Zij competenties op het gebied van ondernemendheid expliciet benoemd in het curriculum en opgenomen in het programma voor de student
6. Stappenplan Het verwezenlijken van de ambities is en voortdurend proces. Na het vaststellen van de ambities (bijlage 1) in 2011 zijn en worden acties uitgezet. Het strategisch plan is tevens leidend voor keuzes. Samengevat: • Profileren: laten zien wie we zijn • Verbinden en samenwerken in open netwerken • Uitbreiden opleidingen, continue ontwikkeling bestaande opleidingen • Kenniscentrum en leer- en ontwikkelateliers • Structureel inbedden en uitbreiden aantal lectoraten • Professionele ontwikkeling van medewerkers explicieter inzetten en faciliteren Daarnaast komen er uit de in dit stuk neergelegde afspraken en ambities nog enkele aanvullende stappen naar voren.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 24
Bijlage: Stoas Hogeschool Profiel en Ambities 2015 (Bron: sectorplan HAO) Stoas Hogeschool, Profiel en Ambities 2015 Kenniscentrum voor leren en ontwikkelen van professionals en organisaties 4 Life Onderwijs & Leren, Onderzoek &Praktijk April 2011 Kenniscentrum “learning and development of professionals, organisations and ecological intelligence 4 life”
In 2015 …. Stoas Hogeschool is een van de actoren in het (groene) kennissysteem, de groene sector en de periferie daarvan. De hogeschool onderscheidt zich met het domein “leren en ontwikkelen voor professionals en organisaties in hun omgeving”, in eerste instantie toegepast op en in het groene kennissysteem. De hogeschool onderscheidt zich met dit domein door zich specifiek te richten op leren van, in en voor groen van de andere vier HASsen. De opleidingen, het onderzoek en de overige activiteiten van hogeschool passen naadloos in het domein, in de groene sector en daarbuiten. Het thema “onderwijs” an sich is immers niet begrensd door een domein als groen, techniek of anderszins. De hogeschool werkt vanuit het perspectief van ecologische intelligentie. Stoas Hogeschool biedt studenten, medewerkers en externen een inspirerende en innovatieve leer-ontwikkel-werkomgeving. Elke afgestudeerde is een (groene) professional op het gebied van leren en ontwikkelen, zowel nationaal als internationaal en manifesteert zich met ecologisch intelligent handelen als basis. De hogeschool heeft een duidelijk profiel met opleidingen voor leren en ontwikkelen op de niveaus ad, bachelor en professional master voor de groene sector.
Concept van leren en ontwikkelen, en onderzoek, is gebaseerd op ecologische intelligentie
Met de opleidingen gericht op docentschap, voorlichting en communicatie, kennismanagement en plantaardige kunst, het onderzoek gericht op het leren en het ondersteunen van professionals, instellingen en programma’s bij hun ontwikkeling is de hogeschool een “Centre of expertise voor leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in hun omgeving gebaseerd op ecologische intelligentie” In alle opleidingen van de hogeschool is leren door participatie in programma’s, projecten of reële werksituaties de plaats om het leren van elke student of cursist betekenis te geven. De student brengt gedurende de opleiding veel tijd door in deze zg. authentieke omgevingen: scholen, bedrijven, (regionale) projecten, steeds daar waar er sprake is van een complexe omgeving (multidisciplinair, meerdere belanghebbenden). Het leren leidt tot het competent, bekwaam, geïntegreerd kunnen inzetten van kennis, sociale- , vak- en beroepsvaardigheden en ecologisch intelligent handelen. De basis van het onderwijsconcept van de hogeschool is individueel ontwikkelen en persoonlijke groei door samen leren, samen werken en kenniscreatie, vanuit ecologische intelligentie: een holistische, systemische en organische benadering van leren en ontwikkelen. Praktijkgericht onderzoek in de hogeschool en de omgeving daarvan wordt gedaan door lectoren en de daaromheen geformeerde kenniskring en promovendi. Lectoraten en kenniskring sluiten qua thema en onderzoek aan bij de strategische doelen van de hogeschool en benaderen elk onderzoek vanuit ecologische
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 25
Opleidingen in 2015
intelligentie. Er is een (voorlopig) zestal aanvullende lectoraatthema’s gedefinieerd die de komende jaren invulling gaan krijgen. Daarnaast stelt de hogeschool minimaal twee bijzondere leerstoelen in. In 2015 is het opleidingenaanbod uitgebreid ten opzichte van 2011. Het opleidingenportfolio ziet er dan als volgt uit: Bachelor e • “Educatie en kennismanagement groene sector” (inclusief 2 graads onderwijsbevoegdheid). Voltijd en deeltijd. (bestaand) • “Design with nature”. Opleiding of masterclass voor toekomstige of zittende docenten waarin vanuit het ‘creatieve maakproces’, de eigen muze wordt ontwikkeld als basis voor persoonlijke professionele ontwikkeling van docenten. (nieuw) • “Programma- en projectmanagement” (werktitel, nieuw) • “Stedelijk sociaal ecologisch jeugdwerk” (Urban social ecology and youthwork) (werktitel, nieuw) • “Voorlichting en communicatie” (verbreding bestaand, werktitel) AD Associate degree Education (onderwijsondersteuner) Associate degree Bloemsierkunst Associate degree Natuur en Communicatie Associate degree Agrotechniek en Kennismanagement Associate degree Groene handel en Voorlichting (tweetalig, nieuw)
Onderzoek en Lectoraten 2011-2015
Master Master Leren en Innoveren. Deeltijd (bestaand), voltijd (nieuw) Stoas Hogeschool levert een bijdrage aan de regionale, nationale en internationale kennisagenda, in het bijzonder binnen het domein van Leren en ontwikkelen van professionals en organisaties (in het groene domein in EL&I/GKC: Leven Lang Leren genoemd). Het lectorencollectief werkt met een samenhangend onderzoeksprogramma. Tevens heeft de hogeschool minimaal twee bijzondere leerstoelen ingesteld. Huidige lectoraten: Kenniscreatie en ecologisch denken, De ecologie van het leren, Ecologie van culturele diversiteit.
Speerpunten (de 5 belangrijkste in de komende 5 jaar) Bovenstaand is een aantal ambities al uitgewerkt. Hier samengevat in hoofdspeerpunten uit
Nieuwe lectoraten (voorlopige thema’s): Design with Nature (gericht op professionele ontwikkeling van professionals in het onderwijs), Ecologische intelligentie, Sociale ecologie, Groene vakdidactiek & kenmerken van leerlingen, Identiteit en ethiek van professionals en organisaties in de groene sector, Identiteit en kans van groene netwerken. De focus ligt op: • Innovatief Leren, ontwikkelen en Opleiden: Missiegedreven en duidelijk profiel (ontwikkelen tot kenniscentrum) Gidsrol in innovatieve onderwijsconcepten (experimenten en projecten, lectoraten, onderzoek) Maximale talentontwikkeling (van studenten en medewerkers) Verbreding beroepsdomein (nieuwe opleidingen ontwikkelen/aanvragen etc) • Grenzeloos Leren en onderzoeken
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 26
strategisch plan.
Samenwerking met bedrijfsleven en maatschappij
Toepassingsgericht onderzoek (versterken verbindingen met internationale partners en onderzoek) Grenzeloos leren: verbinden van internationale vragen waarbij de student een centrale rol speelt, studenten internationaal en nationaal. • Ontwikkelen, Verbinden en Verenigen Groei naar 1000 onderwijsdeelnemers , en …. % gediplomeerde uitstroom verhogen. Kwaliteit blijvend verbeteren. Professionele ontwikkeling personeel: slim verbinden in een complexe werkomgeving, actief in multidisciplinaire netwerken en programma’s, resultaatgericht begeleiden, netwerkmanagers. Diversiteit in de gehele organisatie Lerende organisatie met ecological intelligence als kerncompetentie Samenwerken en leren in (regionale, landelijke, internationale) groene netwerken, regio’s, leerkringlopen • Professionele ontwikkeling voor afgestudeerden, teams en organisaties Ondersteunen van professionals, organisaties, programma’s bij het leren en ontwikkelen van individu en collectief tbv de eigen ontwikkeling en de doelen van de organisatie (derde geldstroom). Het “bedrijfsleven” van Stoas Hogeschool bestaat uit onderwijs (nu nog de hoofdzaak) en profitorganisaties rond leren en ontwikkelen. Samenwerking is er met groene kennisinstellingen (AOC’s) bij het opleiden van toekomstige leraren, in KIGO projecten met onderwijs en bedrijven, en in de regio (Food Valley) Samenwerking met andere lerarenopleidingen en universiteiten op het gebied van ontwikkelingen rond leren en onderzoek onderwijswetenschappen. (HU, UU, NSO, WUR ECS, internationale universiteiten e.a.). Samenwerking in platform nascholing van de hogescholen. Samenwerking in consortia met organisaties die zich bezig houden met leren en ontwikkelen van organisaties en professionals. Internationale samenwerking met (groene) lerarenopleidingen, universiteiten.
Samenwerking met andere hao-instellingen
Aeres Groep
Samenwerking mogelijk: uitwisselen van specifieke expertise. Vanuit Stoas Hogeschool bijdrage leveren aan professionele ontwikkeling van docenten in het HAO, vanuit de andere hogescholen specifieke groene kennis tbv studenten van Stoas Hogeschool (bv gastdocentschappen, studentenparticipatie in projecten). Minorenpakket voor alle HAO maar ook voor niet-groene HBO studenten. Trekker zijn van thema ‘Leren en Innoveren’, een van de expertisethema’s uit het Sectorplan HAO. Stoas Hogeschool is onderdeel van de Aeres Groep. Tot de Aeres Groep behoren een aantal kenniscentra. Stoas Hogeschool vormt zo’n kenniscentrum binnen de Aeres Groep.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 27
Aanvulling bij opmerkingen en vragen van de reviewcommissie nav voorstel Prestatieafspraken dd 26 april
Juni 2012 Inclusief 3 bijlagen 1. Technische vragen 2. Actieplan 3. Centre of expertise voor Duurzaam Leren en ontwikkelen
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 28
In het voorstel prestatieafspraken zijn de ambities van Stoas benoemd. In dit schrijven worden deze nader toegelicht en worden ambities in het kader van de prestatieafspraken waarop Stoas zich de komende jaren richt beklemtoond. Voor de acties verwijzen we naar het bijgevoegde actieplan. De positie van Stoas Stoas is onderdeel van de Aeresgroep. Met de toetreding van Stoas tot de Aeresgroep zijn alle onderwijsniveaus uit de groene onderwijskolom binnen Aeres vertegenwoordigd. Van praktijkonderwijs tot en met masteropleidingen, en de2e-graads lerarenopleiding voor het groene beroepsonderwijs. De samenwerking 11 binnen de Aeres groep is essentieel voor het weerstandsvermogen van Stoas. Daarnaast krijgt de inhoudelijke samenwerking vorm met iedere Aeres partner, zowel op het niveau van docenten (expertisepools), onderwijs (uitwisseling docenten, ontwikkeling minoren), studenten (met elkaar leren), onderzoek (programma’s en authentieke context), als organisatorisch. e
De kernopleiding van Stoas is de enige 2 -graads lerarenopleiding voor het groene onderwijs (Bachelor Educatie en Kennismanagement Groene Sector). De afgestudeerden van deze opleiding zijn bevoegd en bekwaam voor de groene vakken (Landbouw en Natuurlijke Omgeving) in het(V)MBO-groen. Het gaat daarbij om de vakken die direct gekoppeld zijn aan de topsectoren en om de vakken die in het domein van natuur belangrijk zijn. Stoas heeft met het opleiden van leraren voor het groene beroepsonderwijs een onmisbare rol in de groene onderwijskolom. Groene vakdocenten worden opgeleid voor alle AOC’s . Indirect draagt Stoas daarmee bij aan de opleiding van groene vakmensen, ondernemers en natuureducatoren in de groene sector, zowel in de topsectoren als in de maatschappelijke (natuur)organisaties. Het beleid gericht op de versterking van de lerarenopleidingen (Krachtig Meesterschap), dat de afgelopen jaren door het ministerie van OCW en EL&I is gevoerd, heeft onder andere geleid tot de ‘kennisbasis groene lerarenopleiding’, gevalideerd door het werkveld en experts op het gebied van leraren opleiden. Daarmee zijn niveau en inhoud geborgd, zoals bevestigd tijdens de recente visitatie van de associate degree en bacheloropleiding. Stoas heeft een stabiele samenwerking met de AOC’s. De groene vakinhoud van de opleiding is gevalideerd door het werkveld: het groene VMBO en MBO. Tevredenheidsonderzoek 2010 heeft aangetoond dat het werkveld tevreden is over de afgeleverde startbekwame docent. Uitkomsten van de interviews en enquêtes laten zien dat de aansluiting van de opleiding op het beroep goed is en dat de leidinggevende van de netafgestudeerde Stoas-student tevreden is over de kwaliteit die de werknemer biedt. Stoas geeft het werkplekleren van de studenten vorm in samenwerking met de AOC’s in het Groene Consortium Opleiden in School. De NVAO sprak in januari 2012 een positief oordeel uit over het Groene Consortium. De participatie van Stoas in KIGO projecten heeft vorm gekregen vanuit de kerntaak door deelname van studenten ter voorbereiding op hun toekomstige rol als docent in het groene onderwijs. De opleidingenportefeuille Stoas heeft zich in de afgelopen jaren gericht op de ontwikkeling van een bredere opleidingenportefeuille, onder andere op basis van vraag uit het veld. Een hogeschool met één opleiding is kwetsbaar, zeker gezien het imago van het leraarschap. Door stakeholders, (Aeres-groep, AOC’s, de Groene Kennis Coöperatie, ministerie EL&I) is frequent aangegeven dat uitbreiding van de hogeschool met opleidingen en activiteiten gericht op de professionalisering van de (toekomstige) leraar in het groene onderwijs wenselijk is voor het stelsel. Agro, food, tuinbouw en uitgangsmaterialen, handel en retail, marketing en communicatie zijn daarin essentiële onderdelen .Dat geldt ook voor activiteiten gericht op het versterken van de groen-educatieve kant rond natuureducatie.
11
Weerstandsvermogen: financieel, bestuurlijk, personeel, ict infrastructuur, bouw en huisvesting Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 29
Naast de vierjarige bacheloropleiding, die in voltijd en deeltijd bestaat, wordt sinds een aantal jaren de zogenaamde kopopleiding uitgevoerd. Deze is speciaal voor HAO afgestudeerden, die in één jaar aanvullend e aan hun HAO-opleiding een 2 -graads bevoegdheid kunnen behalen. Nieuwe verwante (onderwijsgerichte, groene) opleidingen op andere niveaus worden uitgevoerd: de associate degree opleiding groene onderwijsondersteuner, de associate degree opleiding Bloem en de Masteropleiding Leren en Innoveren, voor excellente docenten in groen onderwijs. Stoas is een van de landelijke aanbieders van het PDG (pedagogisch didactisch getuigschrift) voor docenten zonder bevoegdheid in het HAO. Met deze uitbreidingen voorziet Stoas in de verschillende ‘docent-vraag’ behoeftes van de AOC’s en het HAO. Stoas ontwikkelt voor de groene onderwijskolom activiteiten met betrekking tot het leren in en voor de groene sector (lectoraten, onderzoek in en voor groen onderwijs), activiteiten met betrekking tot deskundigheidsontwikkeling en professionalisering van zittende docenten (docentenrollen, teamontwikkeling), activiteiten gericht op het verbinden van kennis over leren in en met groen onderwijs en activiteiten gericht op versterking van Natuur- en Milieu Educatie (het thema ‘groene kennis voor burgers’; ontwikkelen van de groene minor natuureducatie in samenwerking met PABO’s). Alle activiteiten hebben als doel de versterking en ontwikkeling van de groene leraar van de toekomst en ondersteuning van aandacht voor groen in educatieve omgevingen. Van die leraar en natuureducator wordt verwacht dat hij onderzoekend, ondernemend, vakdeskundig en pedagogisch didactisch kundig is. Die leraar of natuureducator leidt in de AOC’s de toekomstige werknemers op voor de groene (top)sectoren en maatschappelijke organisaties. Onderwijskwaliteit bacheloropleiding inhoudelijk Uit een aantal recente toetsmomenten door externen blijkt dat de onderwijskwaliteit die Stoas biedt inhoudelijk goed is: de NVAO is positief over het “Groene Consortium Opleiden in de School” en de feedback van de Inspectie Onderwijs in het kader van “Monitor Krachtig Meesterschap” over implementatie kennisbasis. De aansluiting van niveau en inhoud afgestudeerden op basis van excellentie onder docenten (maart. Het visiterend NQA panel is positief over inhoudelijke kwaliteit en kwaliteitszorg ten behoeve van de accreditatie van de bachelor- en associate degree opleidingen door de NVAO. Resultaten ui intern kwaliteitsonderzoek geven richting aan innovaties m.b.t. aansluiting vooropleiding, voorkomen van uitval en diversiteit in studentpopulatie, bevordering van excellentie onder docenten en inhoudelijke evaluaties van het curriculum zijn ingezet voor verdere ontwikkeling van het onderwijs. De inhoudelijke basis van het curriculum is kwalitatief hoog en de opbouw van het curriculum is goed. De samenhang tussen onderdelen en de duidelijkheid daarover naar studenten kan omhoog .Daarom werkt Stoas vanaf 2010-2011 aan een aantal thema’s die bij de evaluaties naar voren zijn gekomen. Die thema’s zijn: studieloopbaanbegeleiding (programma inhoud consistent en eenduidig); werkplekleren (niveau van de werkplek en koppeling met onderwijsopdrachten); basisvaardigheden (taal en rekenen: instroomniveau, diagnostiek, remediëren); studievoortgang (toekennen studiepunten, studeerbaarheid van het programma) en assessments (van 4 assessments per jaar naar 3 fase-assessments in de gehele opleiding). In bijgevoegd actieplan zijn deze thema’s opgenomen. De inhoud en het niveau zijn geborgd. De relevante documenten (onderzoeken, rapporten etc) waarop de beschreven inhoudelijke kwaliteitsoordelen zijn gebaseerd, zijn beschikbaar. Onderwijskwaliteit prestatieindicatoren Uitval en rendement Stoas hanteert het negatief bindend studieadvies. Dat heeft een grotere uitstroom uit het propedeutisch jaar e tot gevolg onder alle ingestroomde studenten dan voor de invoering. Het percentage uitval 1 jaar vertoont in 2010 een opvallende piek in vergelijking met de scores op deze indicator van de voorgaande jaren en in vergelijking met andere hogescholen. Dit is verklaard door de verhuizing van het Stoas opleidingsinstituut van vestigingen Dronten en Den Bosch naar de enige en nieuwe vestigingsplaats Wageningen. Nader onderzoek onder studenten bracht nog drie factoren aan het licht die in het algemeen van belang zijn bij het terugdringen Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 30
van uitval. Actie op deze factoren is opgenomen in actieplan. Gelet op de uitstroom in alle voorgaande jaren stelt Stoas de ambitie bij. Met de verwachting dat er nog na-ijl effecten zullen zijn van de verhuizing, is streven naar een uitstroompercentage in het eerste jaar van 25% in 2016 realistisch. Switch is nog niet van toepassing e omdat Stoas maar één bacheloropleiding in huis heeft. Voorzien is de 2 -graads lerarenopleiding consumptieve technieken toe te voegen. De ambitie switch is dan max 2%. Het rendement is in overeenstemming met het beeld in het gehele HAO gedaald naar 65,6% (cohort 2006). Tegen deze dalende trend is in het studiejaar 2010-2011 actie ondernomen in het kader van ‘achterstandsmanagement’. Dat heeft geleid tot het uitschrijven of alsnog afstuderen van studenten uit de voltijdopleiding. De acties worden voortgezet (zie actieplan rendement) en de ambitie om het rendement weer te verhogen naar 72% achten we realistisch. Deze 72% is 2,1 % boven het gemiddelde van de rendementen over de cohorten 2004-2005-2006. Kwaliteit en excellentie De studenttevredenheidsscore is 3,6% in 2011. Stoas streeft naar minimaal 3,8%, dat is iets boven de landelijke mediaan. De trend die Stoas inzet is gericht op een stijging tot 3,8 in 2015. HAO-breed is afgesproken te streven naar 70% docenten met een mastergraad. Voor Stoas is dat geen grote ambitie: het percentage bedraagt in juni 2012 68%. Stoas stelt de eigen ambitie daarom op 80% in 2015. Dit is realistisch gezien het huidig aantal docenten dat een opscholing tot master doet en gezien het huidig aantal docenten dat werkt aan promotie-onderzoek. Het aantal vast aangestelde docenten met een bewijs van bevoegdheid juni 2012 is 100%. Stoas zet vigerend beleid voort en ambieert deze 100% te handhaven. De onderwijsintensiteit in 2010, het jaar van meting door de onderwijsinspectie, was 14 contacturen per week. Stoas heeft in 2010 de ambitie geformuleerd dit te verhogen tot 18 uur per week. In het studiejaar 2011-2012 is er al sprake van een gemiddelde van gemiddeld 16 contacturen per week over 39 weken. De ratio overhead (indirecte kosten) is 29,6%, en wordt teruggebracht tot 28,5% in 2015. Profilering Nieuw in de regio Stoas Hogeschool is in juli 2011 verhuisd naar Wageningen en zal in mei 2013 nieuwbouw betrekken en dus opnieuw verhuizen, ditmaal binnen Wageningen. De nieuwe regio biedt volop kansen en mogelijkheden en vraagt extra energie op herpositioneren (letterlijk en figuurlijk). Deze factoren zullen juist in de komende jaren een grote rol spelen op de ontwikkelingen van de hogeschool en de inschatting van de haalbaarheid van de genoemde streefwaardes op de prestatie indicatoren. De keuze om de hogeschool in Wageningen te vestigen is gemaakt om daar de verbinding met Wageningen UR te maken en met de groene bedrijven in de regio om daarmee de expertise te versterken en de docent-in-opleiding nadrukkelijk te kunnen laten opereren in de groene context en doorstroom naar een vervolgopleiding te stimuleren.. Sinds de vestiging in Wageningen is er samenwerking , met de leerstoelgroep ECS (nadrukkelijk geïnitieerd door het ministerie van LNV/DAK), met de Agrifarm voor techniek en teelt, met het NIOO in het kader van ecologie. Ondernemerschap en ondernemendheid Ondernemendheid is een belangrijk kenmerk van docenten van Stoas. De docenten die worden opgeleid zullen later hun leerlingen op het (V)MBO moeten toe leiden naar die groene arbeidsmarkt. Er moet dus kennis zijn van het ondernemerschap in de sector. Dat is een van de redenen waarom Stoas samen met CAH de aanvraag voor het “Bijzonder Kenmerk Ondernemen” bij de NVAO heeft ingediend. In aan aantal onderwijseenheden heeft ondernemerschap en ondernemendheid een nadrukkelijke rol (bijvoorbeeld “BS13 Opleidingssituaties in bedrijven” en “BS17 Managementsituaties in de Groene Sector”). In andere eenheden bestaat de mogelijkheid om via de keuze voor een werkplek in het bedrijfsleven nadrukkelijk het ontwikkelen van ondernemerschap te bevorderen. In keuzeonderdelen starten studenten hun eigen Student-company met ondersteuning van de stichting Jong Ondernemen. Stoas neemt in haar nieuwe omgeving in Wageningen de samenwerking op met Stichting StartLife Wageningen die in de regio Food Valley fungeert als aanjager voor het valorisatieplan “StartLife - Fostering Entrepreneurship” waarvan de WUR penvoerder is. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 31
3-jarig HBO traject voor VWO-ers Stoas biedt sinds 2006 de mogelijkheid om de Bachelor opleiding versneld te volgen voor studenten met een VWO vooropleiding. In studiejaar 2012-2013 vertaalt Stoas dit in een regulier 3 jarig HBO traject voor VWO opgeleide studenten. Onderzoek De ambities die gesteld zijn voor onderzoek zijn opgesteld o.a. na de visitatie kwaliteit onderzoek (VKO) in juni 2011. De ambitie is om de lectoraatsomvang te borgen, onderzoekscompetenties goed te verankeren in het curriculum van de bacheloropleiding (in de masteropleiding is dat al zo), meer docenten te professionaliseren door deelname in de kenniskring. Overige acties tbv onderzoek gericht op inhoudelijke kwaliteit zijn in andere documenten benoemd. Kenniscentrum In het strategisch plan van de Aeres groep is aangegeven dat de Aeres groep vier kenniscentra opricht, vier centra met onderscheidende expertise in een thema dat onderdeel is van de groene sector en het groene kennissysteem. Deze vier kenniscentra worden in gezamenlijkheid binnen de Aeres groep ontwikkeld. Het kenniscentrum dat gepositioneerd is met Stoas in de lead, heeft Wageningen als uitvalsbasis. Binnen de Aeresgroep is het de basis voor verdere samenwerking in het onderzoek, kennisdelen, het ontwikkelen van docenten en curricula , leren en opleiden van de leerlingen en studenten. Ook draagt Stoas bij aan de andere kenniscentra in het HAO, met name gericht op het vertalen van kennis voor VMBO en MBO (het Stoaswerkveld). De kenniscentra van de Aeres groep leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de kennisontwikkeling en valorisatie in de groene sector. Vanuit die opdracht ontwikkelt Stoas zich tot een kennisknooppunt in het genoemde thema, en richt Stoas een ‘centre of expertise’ in. Bijgevoegd zijn de antwoorden op de technische vragen (bijlage 1), actieplan (bijlage 2), centre of expertise Duurzaam leren en ontwikkelen (bijlage 3). We gaan er van uit dat met deze aanvullingen op de Stoas Prestatieafspraken de actuele stand van zaken en de ambities voor de kwaliteit van het opleiden van groene leraren voor de komende jaren in het juiste perspectief zijn geplaatst.
BIJLAGE 1 - Antwoorden technische vragen ten aanzien van de verplichte indicatoren Studiesucces: Uitval Studiesucces: Switch In 2016 is de uitbreiding met 1 bachelor voltijdopleiding gerealiseerd. De ambitie is maximaal 2% switch. Doordat Stoas tot op heden slechts één bachelor opleiding verzorgt, ontbreken ervaringsgegevens. 2% switch is haalbaar; het inhoudelijke karakter van de beoogde tweede Bachelor opleiding (Deeltijd Lerarenopleiding Consumptieve Techniek) verschilt in die mate dat een hoger percentage niet verwacht wordt. Het streven is de deeltijd variant uit te breiden met een voltijd variant. Studiesucces: Bachelorrendement Kwaliteit / excellentie: Studentoordeel over de opleiding in het algemeen Maatregelen: Docentkwaliteit Het percentage docenten met een mastergraad of PhD is 68% . Momenteel is er binnen de Aeresgroep geen systeem dat vastlegt welke opleiding medewerkers hebben c.q. welke aanvullingen op gevolgd onderwijs zijn gerealiseerd. De nulmeting is gedaan op basis van een eigen inventarisatie Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 32
(telling) van gegevens uit de centrale personeelsdossiers. Het in het rapport genoemde aantal is exclusief de docenten die momenteel een Masterstudie of een promotietraject doen. Geregistreerd is (dd mei 2012): aantal docenten met een masteropleiding is 43, aantal docenten met een PhD is 3 en het totaal aantal docenten is 68. De afspraak in het HAO is 70% docenten met een mastergraad of PhD. Stoas streeft naar meer; 80% in 2016 en verwacht dit te kunnen behalen op basis van huidige studerenden Wat onderwijsbevoegdheid en bekwaamheid betreft: doelstelling is huidige stand van zaken handhaven: 100% docenten in vaste dienst heeft een onderwijsbevoegdheid of een Pedagogisch Didactisch getuigschrift. Maatregelen: Onderwijsintensiteit Het aandeel van de voltijd bacheloropleidingen met minder dan 12 geprogrammeerde contacturen (klokuur/week) in het eerste jaar is nul. De onderwijsintensiteit in 2010, het jaar van meting door de onderwijsinspectie, was 14 contacturen per week. Stoas heeft in 2010 de ambitie geformuleerd dit te verhogen tot 18 uur per week in 2013-2014. Bron: macrorooster Stoas, vastgesteld door bevoegd gezag. Maatregelen: Indirecte kosten De overheadformatie als percentage van de totale formatie is 29,6% (Aeres bestuursbureau, januari 2012). Stoas brengt dit percentage terug naar 28,5% in 2015. De indirecte kosten zijn tijdelijk hoog in verband met extra werkdruk in ondersteunende diensten als gevolg van verhuizing naar Wageningen, de fusie met CAH (en daaraan gekoppelde nieuwe naamgeving en bijkomende administratieve lasten) en de invoering van een nieuw student administratie en informatie systeem.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 33
BIJLAGE 2
Actieplannen per prestatie-indicator Bijlage bij de toelichting op Stoas Prestatieafspraken Vs 1.1, 26 april 2012
Inleiding In dit document is kort aangegeven welke activiteiten Stoas onderneemt in de ontwikkeling van het programma en het instituut. Deze acties hebben allemaal hun basis in de beleidscyclus van Stoas en de aansluiting van die beleidscyclus op beleid dat wordt geïnitieerd in: Aeres-groep, sector HAO, en de ministeries van EL&I en OC&W. Ter ondersteuning van de teksten in de Stoas Prestatieafspraken is in dit document het Stoas beleid op een andere manier gerangschikt dan in de Stoas beleidsdocumenten die ten grondslag liggen aan de prestatieafspraken.
Verklaring tabellen Het Stoas beleid is hier gerangschikt over de prestatie-indicatoren Uitval, Switch, Bachelorrendement, Basiskwaliteit/excellentie, Docentkwaliteit, Onderwijsintensiteit, Indirecte kosten en Onderzoek. Voor iedere indicator is in tabelvorm aangegeven op welke onderdelen Stoas beleid heeft uitgezet, welke acties er aan dat beleid zijn gekoppeld en welke meetbare indicatoren het effect van die acties zullen weergeven. In de cellen is per actie aangegeven wat de streefwaarde voor het gekoppelde effect is. Daarachter is aangegeven in welke mate het effect behaald dient te zijn in de komende jaren. Naast de benoeming van de effect-waarde in de cellen is met kleur aangegeven welke waarde op welke termijn voldoet aan de streefwaarde. Rood: de streefwaarde niet is behaald en acties nog niet zijn ingezet. Oranje: er zijn concrete acties ingezet maar de streefwaarden zijn nog niet behaald. Groen: de acties hebben geleid tot het behalen van de streefwaarde.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 34
Uitval 1e jaar 20122013
20132014
20142015
Item
onderdeel
actie
indicator
Instroom
Verwachting van de student
Intakes
100% intakes
100% intakes is al realiteit
Studieprofielen
Ontwikkelen en opnemen in PR en intake
Bijsluiter HO
Studeren in HBO; Inhoud opleiding; Arbeidsmarktperspectief; Studenttevredenheid Omzet vrijdagcursus naar SummerCourse Herzien eisen basisvdighdn ICT inzet SLB inzet Studieprofielen, HBOmores en werkwijze Van 4 assessments per jaar naar 3 fase-assm in hele opl Meer contacttijd naar groene vakken Clustering in P; specialisatie in afstuderen Combi met studieprofielen en vakinh verdieping Opzet VT is ok AID, Huisvesting, Studieverenigingen ICT omg Alluris aangepast 80% respons door koppeling restitutie Ontw meting Uitval 1e jr
Profielen ontwn, aanzet in 2011-2012 Recent fenomeen (overhandi ging aan Zijlstra d.d. 16-6-2012)
Profielen in intakes studiegids en VL Ontw. bijsluiter Stoas en opname in studiegids
Kennis vrijd.cursus inzetten voor SC Sinds 20112012 inzet op basisvdn Ingezet in 2011-2012
Uitvoeren e 1 pilot SC, opnemen in progr Invoering gebruik digitale middelen Profielen in SLB
Deelname SC 15% instroom
Ingezet in 2011-2012, pilot in Afst fase
Doorvoer in Hoofd fase
In alle opl fases 1 integraal assessment
Loopt al in uren
Pilot uitbr groene vak
Invoering in progr
Herijken groene vakken In uren ok, inh. ontw.
Pilots en invoering
Nieuw groen progr
… Wagening se student-
-populatie
Afname respons verhogen Uitvoeren KZ ondz
Ambitie behaald
Voortgang
Aansluiting vooropleiding
Bijscholing vooraf (vrijwillige basis) Diagnostiek en remediëren mbv ICT
Structureren opl.routes
Herzien SLB progr
Herzien assessment structuur
Vakinh. verdieping
Verbinden student aan opleiding
Verhogen groene contacttijd Brede P Specialisme Afst Verhogen contacttijd
Introd.week Aansluiting studentenleven Wageningen Uitstroom
Kwantitatieve meting Kwalitatieve uitstroomenquête KZ focus
Query form. via Studentzaken Kwal. Interv. uistromers Focus op deze indicatoren
Loopt Langzame ontw in opbouw… Gereed 2012 Ontw intervw Ontw KZ meting
20152016
Invoering effectief voor 100% instromers
Bijstellen KZ ondz
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 35
Switch Item
Onderdeel
actie
indicator
Start nieuwe deeltijd opleiding CT
Deelt opl Cons. TN (?)
Na start nwe B opl: Switch monitoren
Max 2%
20122013
20132014
20142015
20152016
Nog maar 1 BA opl
BA opl CT alleen DT
BA CT start in VT
<2%
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 36
Bachelor-rendement Item
Onderdeel
actie
indicator
20122013
20132014
20142015
Organisatie
Propedeuse fase
Domeinen ipv groene richtingen
Max 6 domeinen ipv 11 richtingen
Inventarisa tie domeinen
pilot
alle richtingen over in domeinen
SLB intensief en gericht op HBO studeren Groepen (profiel /domein / …?) Verdieping in groen
Min SLB 2u/wk in P
Nu nog 1u SLB/wk
gereed
Logische studentgroep #stud+SLBer Min 3 BS vak verdieping
Groepslogica % SLB erdieping MBO profiel
SLB gericht op groene sector Groep obv keuzedelen Specialisatie groen en profiel SLB gericht op afst en arb.mrkt Groeperen obv voortgang afst. Toekennen punten aan onderdelen BS-afsluiting nieuwe stijl
Min 1u/wk SLB
groepen <> inh logica combi SLB Positie groene expert Gereed
Studentgroep= vak+SLB Afst opdr BSvak+BS10 Individuele SLB
Gelijk ontw P-fase Pilot afst opdr Gereed
Groepen intervisie afst BS-en opdelen in punten
Geen groepen Ontw punten toekennen Integrale BS afsl <> assessen A-fase assessm e Pilot 2 sem Ontw remd progr Studievrtg brf 1x/jr e 2 sem 75% docent in Alluris Deelinfo op intranet
Hoofd fase
Afstudeer fase
Studievoortgang
Toetsen en Assessen
Basisvaardigheden
Informatie en administratie
Kwaliteitszorg
Kwantitatieve meting
Kwalitatieve meting
Invoeren fase assessments Entree-toets tbv diagnose Remediëren Rapportages studieverloop Webbased resultaat info DUO regelingen (bv lang studeren) Questback BS evaluaties Questback docent evals Questback analys CurrCie Intervws werkveld Volgen alumni
Ontw afsluiting integratie onderdelen Ontw assessm integratie BS-en 100% instromers Alle onvold toetsers Ieder semester alle studenten 90% results rapp webbased 2 wkn na toets Intranet en web, pro-actief social media 100% BS-en 70% respons 100% docent 70% respons 100% BS-en Afname 50 intervws sector Opname 100% alumni in CRM
100% SLB in logische groep 3x diepemodule (DM)/ vak
20152016
100% richtingen heeft 3 DM
Invoering afst opdr
Vrijwillige intervisie Pilot onderdelen honoreren Pilot
Bijeenkmst 75% afst Systeem ingericht deelpunten Gereed
H-fase assessm gereed
Alle fases gereed
Invoer nwe instroom Alluris rapp 2x/jr 100%
RSSfeed DUO op website
Ontw social media strat
Adviesrapportage Rapport en advies Gereed
Cyclus gereed Cyclus gereed
Gereed
100% 100% Ontwikkel Ontwikkel afnemen Alluris of ?
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 37
Basiskwaliteit/excellentie 20122013
20132014
20142015
NSE score > HO mediaan (3,7)
*
3,7
3,8
Reactie opleidingscommissie Reactie Studentenraad (OR) Algemeen 6,9 op 10pnt schaal Hoger dan benchmark HO
Reactie op 2011
*
Reactie 2011
*
Item
Onderdeel
actie
indicator
Studenten
Studenttevredenheid NSE
Deelname aan NSE (2011=3,6) Analyse NSE
Medewerkers
MTO
2 Jaarlijks breed uitgezet
20152016
6,9 Integron Stoas 6,9 > 6,7 HO
*Door een administratief misverstand is Stoas helaas niet opgenomen geweest in NSE 2012. In 2011 was de algemene score 3,7
Docentkwaliteit Item
Onderdeel
actie
indicator
Kwaliteit docenten
Mastergraad
Peilen behoefte opscholing Aanstelling docenten obv mastergraad
% op te scholen
Kwaliteit docenten
Onderwijsbe voegdheid/ bekwaam
Alleen docenten bevoegdheid of PDG Onderwijservaring nieuwe docenten
100% masters aannemen of studerend Totaal% Mastergraad 80% 100 % bevoegd of PDG
100% docenten met onderwijservaring
20122013
20132014
Peiling uitvoeren 100% masters aannemen 68%
Opscholing inzetten
20142015
70%
80%
20142015
20152016
100%
100%
Onderwijsintensiteit Item
Onderdeel
actie
indicator
20122013
20132014
Onderwijs intensiteit
Voltijd P-fase (nu 17u/wk)
Extra 1u SLB programmeren Totaal contacttijd Groen extra vakverdieping programmeren
2u SLB / wk
1u/wk
2u/wk
18u/wk
17u/wk
18u/wk
3x verdiepingsBS in opleiding
1x VD BS
2x VD BS
Voltijd H-fase
20152016
3x VD BS
Indirecte kosten Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 38
Item
Onderdeel
actie
indicator
20122013
20132014
20142015
Indirecte kosten
Ratio OPOOP
OP vacatures vervullen, OOP e afbouwen na 2 verhuizing idem
Ratio 28,5%
29,6%
29%
28,5%
Overhead 27%
29%
28%
27%
20122013
20132014
20142015
Berenschot methode
20152016
Onderzoek 20152016
Item
Onderdeel
actie
indicator
Borging Lectoraten in hogeschool
Vaste plaatsen
Formatie inzetten tbv 2 lectoraten
2 fte vaste aanstelling lectoren
1 fte
1,5 fte
2 fte
Projectmatig
2 jaarlijks 1 aanvraag en 1 honorering 1 projectaanstelling ism bedrijfsleven
Aanvraag1 opzetten
Honorering aanvraag1
Aanvraag2 opzetten
Honorering aanvraag2
Progr aansl lopend ondz en CoE 20%
Progr en bedrijfsinteresse
Gezamenlij ke inzet
1 project aanstelling
Onderzoek docenten
Aanvragen Groene Plus lectoraten Ondzprog opzetten en bedrijf interesseren Docenten stimuleren
25%
30%
5%
7,5%
10%
5% OP formatie
2%
3%
4%
Onderzoek studenten bachelor
Onderzoeksplaatsen kenniskring Onderzoeksplaats ext.fin. (NWO, RAAK, ..) Onderzoeksvaardigheden in curriculum
100% studenten
100% (verplicht onderdeel)
10% BS6 stud in ondz lect (anderen elders) Ontw en inzet keuzemodule, deelname 5%
5%, ad hoc
7,5%, opzet excellentie structuur
Ontw module ism lectoren
Aanbieden, keuze 2%
10%, excellentie structuur gereed 5%
Lectoraat ism bedrijfsleven
Docenten participeren in onderzoek
Studenten participeren in onderzoek
Excellente studenten in onderzoek in lectoraat opn Specialisatie module ism lectoraat
30% dat 1 of 2 jaar onderzoek doet 10% OP formatie
5%
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 39
Centre of Expertise Duurzaam Leren en Ontwikkelen Van professionals en organisaties in groen onderwijs, onderwijs, natuureducatie
Achtergrond In het strategisch plan van de Aeres groep is aangegeven dat de Aeres groep vier kenniscentra opricht, vier centra met onderscheidende expertise in een thema dat onderdeel is van de groene sector en het groene kennissysteem. Deze vier kenniscentra worden in gezamenlijkheid binnen de Aeres groep ontwikkeld. Het kenniscentrum dat gepositioneerd is met Stoas in de lead, heeft Wageningen als uitvalsbasis. Binnen de Aeresgroep is het de basis voor verdere samenwerking in het ontwikkelen van docenten en curricula , leren en opleiden van de leerlingen en studenten. Ook met andere kennisinstellingen of organisaties in de groene sector waar dit een wederzijdse kennisontwikkeling oplevert. Stoas draagt bij aan de andere kenniscentra in het HAO, met name door de gerichtheid op het vertalen van kennis over het domein agrofood en tuinbouw, en natuur, voor VMBO en MBO (het Stoas-werkveld). De kenniscentra van de Aeres groep leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de kennisontwikkeling en valorisatie in de groene sector. Vanuit die opdracht ontwikkelt Stoas zich tot een kennisknooppunt en ontwikkelt Stoas het ‘Centre of expertise Duurzaam Leren en Ontwikkelen’ (CDLO). Met het overheidsbeleid om te komen tot het oprichten van centres of expertise, wordt het CDLO met extra kracht en in hoger tempo opgericht. Het CDLO is het centrum voor kennis en innovatie op het gebied van duurzaam leren, met de natuur als leermeester. Maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, overheid en onderwijs werken samen om kennis over duurzaam leren en leren voor duurzaamheid in de onderwijssector te ontwikkelen en te delen. Het ‘kenniscentrum’ is een samenwerking rond gemeenschappelijke vraagstukken. CDLO is hèt “kennis-knooppunt” waar kennis ontwikkeld en gedeeld wordt in het nationale en internationale domein van leren en educatie voor groen. Stoas speelt hierin de rol als spin in het web: deelgenoot van alle kennis en activiteiten en inzet op kernwoorden als ‘verbinden’ en ‘aanvullen’. De kennis, ervaring en vragen die er zich voordoen worden verbonden met kennis, ervaring en vragen van anderen. CDLO betekent samenwerking aan essentiële duurzaamheids-vraagstukken, leidend tot duurzame relaties, duurzame oplossingen en duurzaam leren van alle betrokkenen. Wat doet het CDLO? CDLO heeft een eigen onderzoeksprogramma gericht op haar kerntaak: duurzame relaties ontwikkelen over leren in en van de natuur. CDLO organiseert jaarlijkse ontmoetingen waarop partijen van en met elkaar kunnen leren, er wordt samengewerkt aan vraagstukken over leren van en voor groen.. CDLO is ook een virtueel kennisknoop waar niet tijd- plaats gebonden geleerd en ontmoet kan worden Lectoren, studenten, docenten van Stoas , andere betrokken hogescholen (HAO, PABO, PTH), andere lectoren, hoogleraren en professionals, voeren samen praktijkgericht onderzoek uit in het onderwijsveld. Alle partijen profiteren hiervan: kennis wordt vertaald in praktijk en onderwijsactiviteit in en met groen onderwijs. Het groene onderwijs leidt op voor economische activiteit in de groene sector. Groene docenten, natuureducatoren, scholen, NMEcentra , natuurinformatiecentra, werken mee aan vraagstukken uit hun eigen praktijk om deze te ontwikkelen tot praktijken voor duurzaam leren voor groen. Het CDLO werkt aan kennisinnovatie, kennistransfer en kenniscirculatie in de groene sector. Zij doet dit door met samenwerkingspartners vraagstukken te agenderen, adresseren, in de praktijk te onderzoeken de opgedane kennis te delen: onderzoeken, leren, ontwikkelen, delen, toepassen. Het CDLO werkt vanuit ‘de natuur als leermeester’, en draagt bij aan de profilering van groen onderwijs en van de betrokken partners, aan valorisatie van praktijkonderzoek door lectoren, aan een onderzoekende houding van studenten, aan leven lang leren.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 40
Het CDLOin de regio en landelijk Food Valley, Kenniscampus Wageningen en Kenniscampus Ede zijn grote clusters in de regio waarin bedrijfsleven, overheid, onderwijs, onderzoek samenkomen. Binnen deze clusters zijn verschillende thema’s te onderscheiden. Een ervan is ondernemerschap. Rond dit thema is in FoodValley StartLife opgericht, een stichting gericht op het ontwikkelen van ondernemerschap en ondernemendheid bij studenten, docenten, onderzoekers. Het CDLO sluit daar graag bij aan maar neemt een ander thema voor zijn rekening, namelijk Duurzaam Leren en Ontwikkelen van professionals, gericht op leren en werken in groene scholen en in natuureducatieve omgevingen. Kansen in samenwerking met StartLife liggen bijvoorbeeld in het thema “Duurzaam (of Maatschappelijk Verantwoord) Ondernemen. Het Wageningen Educatief Centrum (WEC) is de ontmoetingsplaats voor partners en geïnteresseerden in CDLO. Dit is een virtuele ontmoetingsplaats: WEC verbindt de educatieve vraag van ‘buiten’ met de kennis en infrastructuur binnen. Het CDLO neemt een landelijke positie in. Er is geen ander CDLO voor dit thema.
Bouwstenen/ elementen Een businessplan voor het CDLO is in ontwikkeling. Toch is er nu al sprake van een aantal structurele samenwerkingen en zijn er afspraken met toekomstige samenwerkingspartners gemaakt. Dit vormt de basis voor het CDLO. Hieronder een kort overzicht daarvan. Gerealiseerd Samenwerkingen en participatie • Samenwerking met de AOC’s voor opleiden in school geborgd in Groen Consortium (sinds 2006, nu officieel follow up sinds januari 2012). Meer AOC’s sluiten komend jaar aan. Basis voor vervolgontwikkeling duurzaam leren. • Samenwerking Groenhorstcollege (Aeres) (HPBO-project assessen in MBO) • Samenwerking PTC+ (Aeres): AD groene techniek • Samenwerking in internationale programma’s met CAH, Groenhorst, PTC (allen Aeres), Q-point, WU. • Samenwerking WU ECS in verschillende (onderzoeks)projecten, zoals professionalisering docenten (PRODO), in organisatie van de ORD (onderwijsresearchdagen 2012) • Samenwerking WUR Agrifarm (2011) • Samenwerking met beleidsgroep Leven Lang Leren van e Groene KennisCooperatie (sinds 2006) • Samenwerking CAH geborgd doordat Stoas en CAH faculteiten zijn van een hogeschool. • Samenwerken in expertisethema ‘Leren en Innoveren’ conform sectorplan HAO, met CAH, InHolland, HAS Den Bosch, VHL. (2011) • Deelname in VO-HO samenwerkingsverband regio Food Valley (2012) • Samenwerking lectoren – groen onderwijs in onderzoeksvragen van de groene scholen. • Samenwerking met groene/ agrarische lerarenopleidingen in en buiten Europa, in netwerk ENTER. • Samenwerking met lectoren uit onderwijsdomein, mn in peer-activiteiten. • Samenwerking met Open Universiteit • Verbindingen NME met NME-centra Amsterdam, Utrecht, De Speuldernis Rotterdam), IVN e.a • Samenwerking in LPN: Landelijk Platform Nascholingen, met alle nascholingsonderdelen van de lerarenopleidingen in Nederland • Samenwerking in ADEF, vereniging van directeuren van tweede graads lerarenoleidingen • Samenwerking Provex-CITO, over assessorentraining en certificeren. • Samenwerking bureau Dekkers, assessorentraining. Onderwijs • Studierichting ‘groen, zorg, onderwijs’, gericht op educatie en begeleiding in zorgboerderij etc. • Participatie van studenten in projecten rond vraagstukken op de scholen en regio’s. Studenten leren in authentieke context e komen met vraagstukken die gezamenlijk onderzocht worden tbv oplossingen. Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 41
Onderzoek • Drie lectoraten( Kenniscreatie en ecologisch denken: groene ‘learning’ sciences); ecologie van het leren: leren en ontwikkelen in groene organisaties; ecologie van culturele diversiteit (praktijkgericht onderzoek naar de diversiteit in groen onderwijs). Een aantal concrete voorbeelden: • Praktijkgericht onderzoek in en met AOC Oost: het groene lyceum. • Praktijkgericht onderzoek naar de ontwikkeling van ‘professional identity’ ‘ TopClass’ en hoe die te ontwikkelen. Participanten o.a. de groene school van InHolland, Trinitas College, ROC Deltion, AOC Groenhorstcollege. • Praktijkgericht onderzoek met groene VMBO/MBO scholen naar culturele diversiteit, diversiteits/sociaal klimaat in de school • In onderzoek door lectoren participeren docenten uit AOC’s: zij voeren het onderzoek in eigen school uit. Kennisdeling en valorisatie • Docent professionalisering: individuele coaching van zittende docenten • Individuele coaching van alumni, op basis van vouchers • Opleiden tot leerlingcoach van alle docenten van een AOC. • HAO docenten, zij-instromers opleiden voor Pedagogisch didactisch getuigschrift (PDG) • Instructeurstrainingen • Vakdeskundigheidstrainingen voor docenten in groen onderwijs (V)MBO. • Train de trainer in bloemsierkunst internationaal, ‘European Judge’ floral design ism de sector en • Communicatie en prestentatietrainingen voor docenten, bedrijven, teams • Assessorenopleiding en certificering voor MBO assessoren. In ontwikkeling • Uitwerken samenwerking met WU ECS inzake Duurzaam leren, sociaal leren (leren voor duurzaamheid). • Scenario’s voor Wageningen Educatief Centrum: uitgewerkte scenario’s gereed eind oktober 2012. • Participatie in StartLife, voor ondernemerschap en ondernemende van docenten, studenten en onderzoekers. • Samenwerking met agentschap.nl in het kader van Leren voor Duurzaamheid (afsprak juli 2012) • Bijzonder hoogleraarschap bij een van de universiteiten (pm ingangsdatum januari 2013). • Ecologically Inspired Transdisciplinary research (presentatie ORD ter toetsing) • Lectoraatsaanvraag ‘De natuur als inspirerend leermeester’, een denkkader. • Samenwerkingen formaliseren • Uitwerken businessplan CDLO Bovengenoemde lopende samenwerkingen en ontwikkelingen zijn de basis voor een structurele rol als trekker van het CDLO. In de meeste samenwerkingsverbanden participeert elke partner vanuit eigen betrokkenheid en eigen middelen. In een aantal samenwerkingen is een projectsubsidie de basis.
Stoas Prestatieafspraken, vs 2.0 april 2012 + aanvullingen juni 2012 42