Presentaties 8 maart 2012; Internationaal Symposium: A multiple stakeholders perspective on gold mining and gold consumption. Dit werd georganiseerd door CATAPA en CES&T. Het programma zag als volgt uit: 09u00: Opening symposium en presentatie programma 09u15: Inleiding door Nilton Deza Arroyo (University of Cajamarca, Peru): Mijnbouw in Latijns-amerika. 09u40: Sigurd Mareels (McKinsey): The Goldindustry: a review. Past and future: challenges and opportunities. 10u10: Peter Goethals (CES&T, UGent): Environmental assesment of gold mining and needs for sustainable technologies. 11u00: Greg Valerio (Cred Jewellery/Fair Jewellery Action): Fairtrade Gold Axel Marx (KU Leuven): Certification systems: types, trends and challenges. 11u45: Daneel Geysen (KU Leuven/MTM): Urban mining of gold: Perspectives on gold recovery and recycling. Patrick Schein (S&P Trading/Gold by Gold):The Above the ground mine. 12u20: Geert Heuninck (KBC): Socially Responsible investments and the mining industry: contradictio in terminis 14u05: Parallelle debatgroepen: Certification & Trade/Environmental assessment/Finances & Politics/Industry 15u45: Presentatie van de conclusies van de debatten 16u30: Persconferentie 17u00: dankwoord. 17u15: Receptie
Doelstelling: Met het symposium wilden wij een podium bieden aan de stakeholders die zich in de context rondom goud begeven. We wilden een schets geven van de problematiek in het Zuiden, de rol die de industrie, financiële en juwelensector speelt verduidelijken en kijken welke alternatieve mogelijkheden er zijn voor het gangbare goudgebruik. Internationale stakeholders in verschillende velden zoals milieubescherming, industrie, politiek, juwelier of experts in certificeringsprocessen en investeringen lieten hun licht schijnen op een van de meest destructieve en vervuilende industrieën. In het middagprogramma hebben we de experten ervaringen en expertise laten uitwisselen in vier debatgroepen, met het doel een constructief debat te creëren.
--Nilton Deza Arroyo (University of Cajamarca, Peru): Mining in Latinamerica: damn blessing. Dr. Deza bestudeert de milieu-impact van de Cajamarca-mijn in Peru; waar momenteel het Conga project (grootschalige goudmijn) onder druk staat. Latijns-Amerika staat in voor 34% van de mondiale goudproductie, en kende een sterke groei de laatste 30 jaar. Sinds de economische crisis van 2008 zochten landen nog meer dan tevoren hun toevlucht in goudinvesteringen. Landen in Latijns-Amerika staan bovenaan de rangschikking van de productie van edele metalen. Zo staat Peru e bijvoorbeeld op de 6 plaats in de mondiale productie van goud. In Latijns-Amerika is Peru de grootste
producent. Wanneer we echter kijken naar wat de goudproductie bijdraagt aan de lokale economie, dan kan vastgesteld worden dat weinig inwoners dankzij deze industrie in hun levensonderhoud kunnen voorzien. -
Werkvoorziening in mijnsector: tussen 1990 en 2006 verviervoudigde de productie (van 1,588 miljoen naar 5,360 miljoen ton) terwijl het aantal personen tewerkgesteld in de mijnsector slechts met 8 procent toenam (van 25.674 naar 28.937). De tewerkstelling per geproduceerde eenheid nam dus heel sterk af.
-
In Peru is minder dan 1% van de werkende bevolking werkzaam in mijnbouw.
Daar tegenover staat dat de milieukosten voor diezelfde inwoners enorm hoog zijn. Mijnbouw heeft een enorme impact op mens en milieu: bodem, water, lucht, biodiversiteit, gezondheid. Dr. Deza verwijst naar een recent krantenartikel waarin te lezen staat dat streken waar veel aan mijnbouw gedaan wordt, hogere cijfers van chronische ondervoeding bij kinderen voorleggen. In bijna alle landen van Latijns-Amerika waar aan mijnbouw wordt gedaan, zijn er sociale conflicten mee gemoeid. Dr. Deza verwijst naar protesten in zijn thuisstad Cajamarca tegen een nieuw grootschalige mijnproject (Conga). CONCLUSIE: Traditionele landbouw heeft eeuwen overleefd, maar door de mijnbouw verliezen lokale gemeenschappen hun tradities, gebruiken en gewoontes.
Nilton Deza Arroyo (Universiteit Cajamarca, Peru) Nilton (°1953) is bioloog en doctor in de milieuwetenschappen. Hij is afkomstig van Cajamarca. Momenteel is Nilton coördinator van de doctoraatsopleidingen aan de Universiteit van Cajamarca. Nilton bestudeerde onder andere de milieu-impact van de Yanacochamijn, eigendom van Newmont Mining (VS) en Buenaventura (Peru). Deze goudmijn, de grootste van Latijns-Amerika, ligt op een dertigtal kilometer van de stad Cajamarca en staat recent weer volop in de belangstelling met haar omstreden geplande uitbreiding, het Congaproject.
--Sigurd Mareels (McKinsey): Past and future in the gold industry – a path towards sustainable mining? Sigurd Mareels volgde dr. Nilton Deza op met een voornamelijk statistisch overzicht van de historiek van goudontginning. Mareels deelde de toehoorders zijn eigen visie mee over de mogelijkheid van duurzame mijnbouw. In het brede spectrum van de mijnbouwindustrie verzorgt goud 9% van de gehele omzet. 1 Hij benadrukt verder dat de EBITDA naar recordhoogte stijgt als gevolg van twee trends: opkomende
‘emerging markets’ en ‘decreasing geological returns’. De goudmijnbouw sector is een sector die als onzeker bestempeld kan worden. Dit komt onder meer doordat er een groeiende druk komt tot meer duurzame ontginning, grote nieuwe spelers op de markt (China, India), globale macro-economische shocks, meer nationalistische beleidskaders rondom grondstoffen, afnemende concentraties van grondstoffen (bijv. goud in gouderts). De combinatie van de nakende uitputting van de voorraden enerzijds en de stijging van grondstofprijzen anderzijds maakt dat het steeds winstgevender wordt om moeilijker bereikbare grondstoffen te ontginnen. Hierdoor stijgt echter wel de druk op kapitaalintensieve productie. De belangrijkste trend die bij de vraagzijde van goud geconstateerd kan worden, is dat de vraag vanuit de juwelensector zowel qua volume als percentage afneemt. Vergeleken met de jaren ’90 is de vraag vanuit de financiële wereld 3,5 keer groter geworden. Voornamelijk bij Centrale Banken is de vraag naar goud explosief gestegen. Goud wordt hier structureel opgeslagen. In tegenstelling tot de afgelopen twintig jaar valt op dat in de jaren ’90 gemiddeld genomen 694 ton per jaar op de markt werd gebracht vanuit de voorraden van Centrale Banken. Dit nam af naar 0 ton in 2010. Sigurd Mareels blijft de negatieve impact van artisanale mijnbouw onderstrepen en ziet hier weinig mogelijkheden tot verduurzaming. Verder stelt hij dat onderontwikkelde landen de transitie naar de term ‘ontwikkelde landen’ kunnen maken dankzij grootschalige mijnbouw. Hij ontkent dat kwik kan vrijkomen bij grootschalige mijnbouw en in het milieu kan geraken, ontkent dat dit in Peru gebeurt, ontkent dat sociale 1
Betekenis: Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization Bron: WIKIPEDIA, EBITDA, internet, (19 maart 2012) (http://nl.wikipedia.org/wiki/EBITDA)
conflicten ontstaan door grootschalige mijnbouw. Grootschalige mijnbouw is volgens hem de kans voor ontwikkelingslanden in tegenstelling tot ‘subsistence farming’. Deze commentaren zorgden voor veel reacties vanuit het publiek. De gasten uit Peru haalden onder meer kwik ‘spills’ aan van Newmont Mining in het jaar 2000; in Choropampa, Peru. Dit ongeval resulteerde in 1500 geaffecteerden. Newmont ontgint hier met ondersteuning van de Wereldbank.
Sigurd Mareels (McKinsey) Sigurd Mareels is Director at Mckinsey & Co., a consultancy company. Sigurd Mareels is specialized in metals and mining, Part of McKinsey’s Basic Materials Practice. Mc Kinsey’s Metals & Mining Department is a global consultant and research group serving clients in steel, nonferrous metals and mining industries around the world.
--Peter Goethals, Colin Janssen, Filip Tack en Gijs Du Lang (UGent, CES&T): Environmental Assessment of gold mining and needs for sustainable technologies
Prof. Goethals begon zijn relaas met de vaststelling dat zowel artisanale kleinschalige goudontginning alsook grootschalige goudmijnbouw een sterke negatieve impact kunnen hebben op het milieu en de gezondheid van de lokale bevolking. Bij artisanale goudontginning is er een direct risico voor de gezondheid van de gouddelvers, omdat er vaak gebruik gemaakt wordt van kwik dat rechtstreeks in het milieu terecht komt. Bij grootschalige mijnbouw daarentegen is er een risico op grootschalige rampen, en ze kennen bovendien een hoog water- en energieverbruik. Goudontginning kent een brede waaier van vervuilingen. Het kwik dat gebruikt wordt om het goud uit de ertsen te ontrekken, zorgt voor schade aan het zenuwstelsel en de nieren van de lokale arbeiders. Via het milieu kan dat kwik ook in de voedselketen terecht komen. Een case study van het Victoriameer in Tanzania bracht aan het licht dat indien men één keer per week vis eet zoals de Victoriabaars (die ook in onze winkels verkrijgbaar is), de maximale dosis van methylkwik al bijna overschreden wordt. Voor de lokale bevolking, die erg afhankelijk is van vis, geeft dat dus ernstige gezondheidsrisico's, want ze nemen te veel kwik op dat afkomstig is van de artisanale goudontginning in de omgeving van het Victoriameer. Naast kwik zijn er emissies van het uiterst giftige cyanide, arsenicum, lood, cadmium en verschillende zuren. En wat ook niet mag onderschat worden, is de vertroebeling van het water doordat het verpulverde ertsafval in de rivieren terecht komt. Door die vertroebeling daalt het plantenleven in de rivieren, en vinden vissen minder voedsel.
Greg Valerio (Cred Jewellery/Fair Jewellery Action, UK): Fairtrade Gold Volgens Greg Valerio is er wel een grote rol weggelegd voor artisanale mijnbouw. Met zijn achtergrond in de juwelensector en als activist, is hij in verschillende campagnes als mensenrechtenactivist actief geweest. In de jaren ’90 startte hij zijn organisatie CRED jewellery. Zij verkopen fairtrade juwelen en hij initieerde hij een fairtraide labelingsmechanisme voor artisanale goudmijnbouw. Volgens hem is dit een goede manier van duurzame gemeenschapsopbouw voor onderontwikkelde landen. Sinds de fenomenale groei in deze sector is het nu erkend als een consumentenlabel dat het vertrouwen van de klant heeft. ‘Consumer perception is what they’re buying’. Greg vindt het vooral belangrijk om de arbeidsomstandigheden van de artisanale mijnbouw te verbeteren. Grootschalige goudmijnbouw zorgt voor een arbeidsgelegenheid van 600.000 werkplekken, in vergelijking met de artsanale sector is dit nihil. Honderd miljoen mensen zijn voor hun bestaan van artisinale goudmijnbouw afhankelijk. Het is de op een na grootste bron van werkgelegenheid, wereldwijd. Het is volgens Greg fictie dat grootschalige mijnbouw een oplossing is, de emblematische problematiek spreekt boekdelen, dit is volgens Greg direct zichtbaar bij het bezoeken van een ontginning en nabije gemeenschap Het werken met kleine projecten en kleine juweliers, creëert een netwerk dat zich focust op het toepassen van mensenrechten in de juwelen supply chain. Greg poneert de volgende uitdagingen: Artisanale mijnbouwbouwers: hoe kunnen wij leven in een wereld waar de minderheid het meest krijgt? Grootschalige mijnbouw: creëert slechts 600.000 arbeidsplaatsen vs. 100 miljoen in artisanale mijnbouw. Dit is onderdeel van het verborgen aspect van de supply chain. Er is hier geen traceerbaarheid, we behandelen goud als een financieel goed, zonder te beseffen dat er een enorme impact aan kleeft. ‘We need to decommodify the system’, we hebben het goud van zijn persoonlijkheid ontdaan. De kracht van de juwelenindustrie is om goud te personificeren en de ziel er terug in te stoppen. Waarom nood tot certificering? Iemand moet zijn klant recht in de ogen kijken wanneer hij een gouden ring koopt. Juweliers kunnen niet verzekeren dat hun goud geen destructieve impact op het Zuiden heeft gehad. Transparantie en traceerbaarheid zijn fundamentele begrippen in elk debat rondom ethiek in deze industrie. Daarom is fairtrade goud zo belangrijk, de supply chain is overzichtelijk, premies gaan naar gemeenschappen. Is er een politieke wil om dit te implementeren? Alleen als jij als investeerder eisen stelt, het is een publieke verantwoordelijkheid. Er vindt veel ‘greenwashing’ en recycling plaats. De juwelenindustrie is ‘s werelds grootste recyclage-industrie We doen dit al voor eeuwen, 80% van de Britste gouden juwelen wordt gerecycleerd. Ondanks dit hoge percentage zijn er nog steeds grote problemen in goudmijnen, er is geen
verandering. Het is niet zo dat bedrijven meer verantwoord zijn als zij recycleren. Dit was altijd al het geval en betekent niet dat de mijnbouwindustrie haar technieken verandert. Hiervoor is er noodzaak tot meer regulatie.
Greg Valerio (Cred Jewellery, U.K.) Greg Valerio is een Fair Trade en mensenrechtenactivist, hij is de oprichten van CRED Jewellery en de CRED Foundation. Greg is gepassioneerd over de potentie van Fair Trade principes. Hiermee
wilt hij wereldwijd de levenskwaliteit van indigene gemeenschappen verbeteren. Onvermoeid voert hij campagne voor een verandering in de juwelen en mijnbouwindustrie
--Axel Marx beantwoordde in zijn presentatie de volgende vragen: Wat is certificering? Certificering valt te verdelen in twee vormen “Entity” en “Supply Chain”. Entity: Hier vertrekt men van een entiteit die men volgens vooropgestelde regels en principes wil sturen/onderhouden/controleren. Een voorbeeld van wat zo een entiteit kan zijn is een bos. Men stelt regels en principes op over hoe een bos met respect voor mens en dier kan onderhouden worden. Dit resulteert in een forest management plan. Een boseigenaar die een bos volgens dit forest management plan onderhoudt kan dan een certificaat bekomen. Een commercieel product afkomstig uit een gecertificeerd bos draagt dan een label waardoor de consument of handelaar hier bewust kan voor kiezen. Supply Chain: Elke schakel in de aanvoer keten wordt gecertificeerd. Dus een bos wordt bijvoorbeeld gecertificeerd, vervolgens het halffabricaat van een houthandelaar dan het houten consumptieproduct (bijvoorbeeld houten pepermolen) van de producent. Daarna kan ook de retailer een certificaat aanvragen en uiteindelijk kan de winkelhouder een certificaat bekomen. Dit zorgt voor een sterk sluitend certificeringsysteem. Certificering steunt steeds op principes die zijn opgesteld en die op zich vaak in overeenkomst zijn met internationale standaarden (bv. International Labour Organization). Types van certificering Om hier zicht op te krijgen moet je de volgende drie vragen stellen : 1.
Wie maakt het certificeringsysteem?: Ngo's, bedrijven, overheden of combinaties. Bij de meeste certificaten gaat het om ngo's of bedrijven die deze criteria bepalen.
2.
Wie voert de controles uit?: 1st party: auto-declaratie (codes of conduct), 2nd party: dezelfde als die de standaard bepaalt en , 3rd party: een onafhankelijke derde (liefst geaccrediteerd). Het laatste is het meest geloofwaardig.
3.
Hoe worden de verschillende stakeholders betrokken?: Zijn er discussie- of klachtensystemen aanwezig? Zijn die open voor iedereen of is er een beperkte toegang? Slechts 15% van de certificaten
heeft een klachtensysteem. Uitdagingen? •
Op het gebied van de controles en audits is er nog veel te verbeteren ook ontbreekt het vaak aan een goed werkend klachtensysteem. Als een certificeringsysteem ergens faalt, is het moeilijk om het via een klachtprocedure bij te sturen. Zo blijven de fouten in het certificeringsysteem zitten.
•
Er is de laatste jaren een wildgroei aan labels ontstaan . Hierdoor worden de labels op zich minder betrouwbaar en de eindconsument en retail business weten op die manier vaak zelf niet meer wat voor wat staat.
•
Labels gaan eveneens de concurrentie met elkaar aan. Ze proberen net als bedrijven terrein te winnen en herkennen elkaar niet. Zo is er dus weinig aansluiting tussen de labels en verliezen ze ook aan invloed.
•
Labels werken voornamelijk in het Noorden terwijl ze vaak bedoeld zijn om het achteropgestelde Zuiden te helpen. Zo zijn bijvoorbeeld 80 procent van de door FSC gecertificeerde bossen gelegen in Noord-Amerika en Europa terwijl eigenlijk net de Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaans bossen bedreigd zijn. De reden dat het Zuiden achterhinkt is eenvoudigweg gebrek aan kapitaal, kennis en technische ondersteuning.
•
Er is ook weinig monitoring. Dit betekent dat eigenlijk niemand echt veel kan vertellen over de globale impact van labels. Er zijn gewoon nauwelijks data beschikbaar.
Trends •
De pioniers waren het rainforest alliance label, fairtrade label en FSC label. Nadien zijn er enorm veel labels bijgekomen in heel veel sectoren en die trend blijft verder gaan.
•
Zowel FSC en fairtrade zijn enorm gegroeid wat verkoop als licentiehouders betreft en een aanblijvende groei wordt voorspeld.
•
De labels zijn van een nichemarkt overgegaan naar de mainstream markt. Grote winkelketens bieden gelabelde producten aan. En sommige verdelers nemen zelfs in hun bedrijfspolicy op dat ze zoveel procent gelabelde artikelen in hun gamma willen hebben en in deze trend zullen anderen ook volgen
•
De overheden herkennen labels . Zo worden bossen in overheidsbezit gecertificeerd en er worden steeds meer wetten ontwikkeld rond certificering. Ook nemen de overheidsaankoopdiensten labels op in hun aankoopbeleid.
Conclusies Er zijn veel labels waardoor de hele labelindustrie en de achterliggende bedoeling aan betrouwbaarheid, invloed en aandacht verliezen. Er is onderling veel concurrentie tussen de labelbeheerders wat het uiteindelijk gezamenlijk doel om meer duurzame handel en verbeteringen voor mens en milieu in het zuiden te creëren, bemoeilijkt.
Labeling speelt zich voornamelijk af in het Westen wat paradoxaal is. Er is nood aan fondsen en kennis en ondersteuning om labelling/certificering in het Zuiden mogelijk te maken. Er dienen veel meer gegevens beschikbaar te zijn rond certificering om zo beter te kunnen nagaan welke impact labeling werkelijk heeft.
Axel Marx(KU Leuven: Centre for Global Governance Studies) Axel Marx studied sociology and political science at the Katholieke Universiteit Leuven, University of Hull and
University of Cambridge. He is the research manager of the Leuven Centre for Global Governance Studies. He is in charge of the day-to-day management of the Centre and conducts several externally funded research projects.
Axel Marx’ research focuses mainly on different aspects of private global regulation of markets including certification systems and set-theoretic comparative case methods. His academic publications have appeared in several leading international journals. In addition he has
published several policy reports for the European Commission, Flemish Government and private donors.
--Daneel Geysen (KU Leuven/MTM): Urban mining of gold: Perspectives on gold recovery and recycling. Daneel Geysen begon zijn presentatie met te wijzen op het belang van een transitie naar een circulaire en lagekoolstof economie. Europa heeft de ambitie om meer zelfvoorzienend te worden op het vlak van energie en materiaalgebruik. Een energietransitie is gekoppeld aan een transitie naar een duurzamer materialenbeheer, net omdat alternatieve energiebronnen (zonnepanelen, windmolens), energiedragers (brandstofcellen, batterijen) en apparaten (energie-efficiënte lampen) verschillende zeldzame aardmetalen en grondstoffen nodig hebben. China is een grote exporteur van zeldzame aardmetalen naar Europa, maar China wil door zijn groei nu zelf die aardmetalen meer gaan gebruiken. Door urban mining wil Europa de eigen afvalbergen gaan gebruiken voor het ontginnen van grondstoffen. De ontginning van metalen uit onze Europese afvalbergen vraagt minder energie dan uit mijnen in de rest van de wereld. Vlaanderen is al één van de koplopers op het vlak van selectieve afvalinzameling, maar dat wil nog niet zeggen dat het afval effectief verwerkt wordt tot nieuwe grondstoffen. Slechts 2% van het potentieel te recycleren materiaal uit afgedankte gsm's wordt ook effectief teruggewonnen. Een gsm bevat gemiddeld 24 milligram goud, en vele andere interessante metalen. Dat er een enorm potentieel zit in het 'landfill mining', blijkt nog uit enkele Europese cijfers: de oppervlakte van de paar honderdduizenden afvalbergen schommelt rond de 4000 km², en landfill mining kan tot 800.000 jobs in Europa creëren.
Daneel Geysen (KULeuven) Daneel Geysen received his master degree in Bio-Engineering in Chemistry and received a doctoral degree for his
work at the department of chemical Engineering entitled 'Immobilisation of heavy metals in municipal solid waste
incinerator flue gas cleaning residues'. He worked for four years as research coordinator at the public waste agency of Flanders (OVAM). He is now a senior researcher at the Department of Metallurgy and Materials Engineering. His current field of research is urban and landfill mining.
--Patrick Schein (S&P Trading/Gold by Gold):The Above the ground mine. Patrick Schein gaf een presentatie waarin hij vooral statistieken toonde, hiervoor verwijzen wij naar gold.org. Hij vertegenwoordigt zijn (juwelen)recyclagebedrijf in Parijs; Gold by Gold. Hij zit in het bestuur van ARM (Alliance for Responsible Mining) en werkt samen met FLO (Fairtrade Labelling Organisations International), waarmee hij in 2010 het eerste fairtrade goud lanceerde.
Patrick Schein (S&P Trading/Gold by Gold) Patrick Schein is als handelaar en raffinadeur al voor 20 jaar actief met edelmetalen.
Hij richte S&D Trading en Aurfina op, een recyclingsbedrijf. Zij ondersteunen mijnbouwers, maar Patrick Schein ondersteunt sinds 2004 ook artisanale mijnbouwers. In 2006 nam hij intrede in het ‘ Board of Directors and the Technical Committee’ van de Alliance for Responsible Mining (ARM). Vanaf 2007 werkten zij
samen met Fairtrade Labelling organisations International(FLO), waarmee zij in 2010 de lancering van het eerste fairtrade goud label lanceerden.
In 2005-2006 was hij een consultant voor de UNIDO – United Nations Industrial Development organisation (UNIDO), en werkte voor de implementatie van het Global Mercury Project om kwik emmisies te verlagen.
Momenteel probeert hij een met zijn bedrijf Gold by Gold een duurzaam alternatief te bieden voor gemijnd goud, door meer gerecycleerd goud op de markt te krijgen.
--Geert Heuninck (KBC): Socially Responsible investments and the mining industry: contradictio in terminis Geert Heuninck sloot het presentatiegedeelte van het symposium af. KBC investeert in een opgestelde lijst van bedrijven uit de extractieve industrie. Zij moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn opgesteld. Dit kadert binnen een ethisch/moreel maar ook economisch perspectief. Een economische prospectie kan extra validering toevoegen aan bedrijven wanneer zij de steun krijgen van lokale gemeenschappen en een groeiende SRI (social responsable invesment) aandeel in de markt hebben. Visie en benadering KBC wil alleen investeren in bedrijven die handelen rondom een CSR (corporate social responsibility). Dit is een immers win-win-win situatie (bedrijf-klant-samenleving).
KBC vertrekt van een duidelijke definitie van CSR. Screening criteria worden behandeld door een raad van academici. Transparantie, onafhankelijke informatie, een duidelijk onderscheid tussen de screening enerzijds en het fondsmanagement anderzijds vormen verder belangrijke waarden voor KBC. Eén van de aspecten van CSR is het omvormen van legitieme/redelijke claims naar meetbare indicatoren, en dit gebaseerd op een moral assessment. Er worden vijf evaluatie-pilaren onderscheiden: lange termijn economisch beleid, corporate governance, milieu, intern sociaal beleid en mensenrechten & internationale arbeidsstandaarden. Per pilaar, per sector worden de Best-in-Class geselecteerd: alleen diegene die het best presteren met betrekking tot CSR blijven over, andere bedrijven worden door de uitsluitingscriteria gemeden. Voorbeelden van uitsluitingscriteria zijn: controversiële sectoren zoals de wapen- en tabaksindustrie, betrokkenheid bij strategische of nucleaire wapens, een sterke band hebben met andere uitgesloten bedrijven,… Goudmijnbouw Van de 47 gescreende mijnbouwmultinationals werden er 8 geselecteerd. Eén daarvan is Rio Tinto. Met betrekking tot dit bedrijf zijn er wel enige zorgen waarover momenteel dialoog is. Alle uitkomsten van de selectie criteria zijn online te raadplegen. Momenteel wil men deze aanpassen aan een nieuwe benadering van een ‘groene economie’ Conclusie -Niet-financiële aspecten zijn heel belangrijk in de criteria, omdat deze essentieel zijn voor het valideren van een bedrijf of investering. -‘Open-mindedness’ om concepten en criteria te blijven verbeteren -No contradictio in termini
Geert Heuninck (KBC) Geert Heuninck is a bio-engineer with a postgraduate in Business Administration. Since 1996 he is working at the KBC bank, first as environmental and
sustainability expert and now as head of the SRI (Socialy Responsible
Investements) department. He has written about the financial-economic issues of soil decontamination, as well as on the legal and economic aspects of environmental topics.