Gebruiksaanwijzing
PostScript3
1
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
2
Printer Utility for Mac
3
Bijlage
Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze op een handige plaats voor toekomstig gebruik. Voor een veilig en correct gebruik dient u de Veiligheidsinformatie te lezen voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de werking en het gebruik van dit apparaat. Voor uw veiligheid en voor een optimaal gebruik van het apparaat, dient u deze handleiding zorgvuldig te lezen voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats om deze snel te kunnen raadplegen. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Het bedrijf aanvaardt op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor directe-, indirecte-, bijzondere-, incidentele- of gevolgschade als gevolg van omgang met of gebruik van het apparaat. Let op: Gebruik van regelaars of het uitvoeren van afstellingen of procedures anders dan gespecificeerd in deze handleiding kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. In deze handleiding worden twee maatstelsels gebruikt. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Adobe®, PostScript®, Acrobat® en PageMaker® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. AppleTalk, Apple, Macintosh, Mac OS en TrueType zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Incorporated. De overige hierin vermelde productnamen worden uitsluitend als referentie gebruikt en kunnen handelsmerken van de respectievelijke ondernemingen zijn. Wij laten geen rechten gelden op deze handelsmerken. De namen van de Windows-besturingssystemen zijn: •
De productnaam van Windows® 95 is Microsoft® Windows® 95.
•
De productnaam van Windows® 98 is Microsoft® Windows® 98.
•
De productnaam van Windows® Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me).
•
De productnamen van Windows® 2000 zijn: Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional
•
De productnamen van Windows® XP zijn: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition
•
De productnamen van Windows Server® 2003 zijn: Microsoft® Windows Server® 2003 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Web Edition
•
De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
Opmerkingen: Het is mogelijk dat bepaalde afbeeldingen in deze handleiding iets afwijken van het apparaat. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar in sommige landen. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger voor meer informatie.
Handleidingen voor dit apparaat In de volgende handleidingen worden de operationele procedures van dit apparaat beschreven. Voor speciale functies raadpleegt u de betreffende delen van de handleiding. Opmerking ❒ Om de handleidingen als PDF-bestand te bekijken, is Adobe Acrobat Reader / Adobe Reader vereist. ❒ Om HTML-handleidingen te kunnen weergeven, moet een webbrowser geïnstalleerd zijn.
❖ Veiligheidsinformatie (papier) Bevat informatie over de veiligheidsmaatregelen. ❖ Handleiding Basisbediening (papier/PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat informatie over het bedieningspaneel en basishandelingen. ❖ Gebruiksaanwijzing (PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat informatie over bediening, functies, Gebruikersinstellingen (begininstellingen, modusinstellingen, enz.) en probleemoplossing. ❖ Netwerkhandleiding (PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat procedures voor het configureren van het apparaat en computers in een netwerkomgeving. ❖ Printerhandleiding (PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat informatie over systeeminstellingen en het gebruik van de printerfunctie van het apparaat. ❖ Voorbereidingen voor het gebruik van de printer (papier/PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat procedures voor het aansluiten van de Ethernet- en USB-kabels op het apparaat. ❖ Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite is een hulpprogramma dat is meegeleverd op de cd-rom “Document Management Utility”. • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding (HTML - cd-rom *2 ) Bevat een gedetailleerde beschrijving van de installatie en de gebruiksomgeving van DeskTopBinder Lite. Deze handleiding kan worden weergegeven in het dialoogvenster [Installatie] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. • DeskTopBinder Lite Introductiehandleiding (HTML - cd-rom *2 ) Bevat een beschrijving van de werking van DeskTopBinder Lite en een overzicht van de functies. Deze handleiding wordt toegevoegd aan het menu [Start] wanneer DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. ❖ Andere handleidingen • PostScript3 (deze handleiding) *1 *2
Meegeleverd op de cd-rom “Operating Instructions” Meegeleverd op de cd-rom “Document Management Utility”
i
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1
1. PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Windows 95/98/Me ................................................................................................. 3 Printereigenschappen openen ................................................................................... 3 Instellingen in Printereigenschappen ......................................................................... 5 Verschillende afdrukmethoden................................................................................. 13 Windows 2000/XP en Windows Server 2003 ..................................................... 18 Printereigenschappen openen ................................................................................. 18 Instellingen in Printereigenschappen .......................................................................21 Details afdrukinstellingen .........................................................................................22 Verschillende afdrukmethoden................................................................................. 28 Windows NT 4.0 ...................................................................................................33 Printereigenschappen openen ................................................................................. 33 Instellingen in Printereigenschappen .......................................................................36 Details afdrukinstellingen .........................................................................................37 Verschillende afdrukmethoden................................................................................. 43 Macintosh .............................................................................................................48 Configuratie voor afdrukken ..................................................................................... 48 Details afdrukinstellingen .........................................................................................49 Verschillende afdrukmethoden................................................................................. 52
2. Printer Utility for Mac Installeren van Printer Utility for Mac ................................................................ 57 Printer Utility for Mac Starten .............................................................................58 Functies van Printer Utility for Mac ................................................................... 59 PS-lettertypen downloaden ......................................................................................60 Printerlettertypen weergeven ...................................................................................61 Lettertypen verwijderen............................................................................................61 Pagina-instelling....................................................................................................... 61 Lettertypencatalogus afdrukken ............................................................................... 62 Lettertypevoorbeeld afdrukken................................................................................. 62 De printernaam wijzigen........................................................................................... 63 De printer opnieuw opstarten ...................................................................................64 PostScript-bestand downloaden .............................................................................. 64 De zone selecteren ..................................................................................................64 Printerstatus weergeven ..........................................................................................65 De dialoogconsole starten........................................................................................ 66
3. Bijlage Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van het PostScript3-printerstuurprogramma ...............................................................67
INDEX......................................................................................................... 70
ii
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt. Belangrijk Indien deze instructie niet wordt opgevolgd, kan het papier vastlopen, kunnen originelen beschadigd raken en kunnen gegevens verloren gaan. Lees deze informatie zorgvuldig. Voorbereiding Dit symbool duidt op informatie of voorbereidingen die nodig zijn voordat u het apparaat gebruikt. Opmerking Dit symbool geeft aan welke voorzorgsmaatregelen u moet nemen of wat u moet doen na een foutieve bediening. Beperking Dit symbool duidt op numerieke beperkingen, functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt of omstandigheden waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Verwijzing Dit symbool duidt op een verwijzing. [ ] Toetsen die worden weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. [ ] Toetsen en knoppen die worden weergegeven op het beeldscherm van de computer. { } Toetsen die zijn ingebouwd in het bedieningspaneel van het apparaat. { } Toetsen op het toetsenbord van de computer.
1
2
1. PostScript3-printerstuurprogramma Configuratie voor afdrukken Windows 95/98/Me Printereigenschappen openen Standaardprinterinstellingen wijzigen - Printereigenschappen
A Klik op de taakbalk op [Start], plaats de muisaanwijzer op [Instellingen] en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt.
B Klik op het pictogram van de printer waarvan u de standaardinstellingen wilt wijzigen.
C Klik op [Eigenschappen] in het menu [Bestand]. Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven.
D Configureer de instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ Bij sommige toepassingen worden niet de instellingen van het printerstuurprogramma gebruikt, maar de standaardinstellingen van de toepassing.
3
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Printerinstellingen maken vanuit een toepassing Om printerinstellingen voor een specifieke toepassing te configureren, opent u het dialoogvenster [Printereigenschappen] vanuit die toepassing. In onderstaand voorbeeld wordt uitgelegd hoe u de instellingen configureert voor de toepassing WordPad, dat deel uitmaakt van Windows 95/98/Me.
1
Opmerking ❒ De daadwerkelijke procedure voor het openen van het dialoogvenster [Printereigenschappen] kan per toepassing variëren. Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie die is geleverd bij de toepassing die u gebruikt.
❒ Instellingen die u met de volgende procedure configureert, zijn alleen geldig voor de gebruikte toepassing.
A Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt. Opmerking ❒ In het dialoogvenster [Afdrukken] kunt u basisitems instellen, zoals het aantal exemplaren en het afdrukbereik.
B Selecteer de gewenste printer in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster [Printereigenschappen] verschijnt.
C Configureer de instellingen en klik op [OK]. D Klik op [OK] om het afdrukken te starten. Opmerking ❒ Deze instelling is niet geldig wanneer u afdrukt vanuit andere toepassingen.
4
Windows 95/98/Me
Instellingen in Printereigenschappen Configureer de instellingen voor deze printer, zoals het papierformaat, de afdruksnelheid en installeerbare opties.
1
Opmerking ❒ In deze paragraaf worden de instellingen uitgelegd die specifiek zijn voor deze printer. Raadpleeg voor overige instellingen de documentatie of de Help van Windows 95/98/Me.
❒ In deze paragraaf wordt Windows 98 gebruikt voor de uitleg.
Tabblad [Papier] Op dit tabblad staan instellingen met betrekking tot het papier.
❖ [Papierformaat:] Hiermee selecteert u het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken. Opmerking ❒ Als het papierformaat in de papierinvoerlade afwijkt van het gespecificeerde papierformaat, wordt er een foutmelding weergegeven.
❖ [Richting] Specificeer de afdrukrichting. Wanneer u de instelling voor de afdrukrichting wijzigt, selecteert u het selectievak “Geroteerd” om te roteren en de afdrukrichting van de af te drukken afbeeldingen of tekst af te stemmen op de afdrukrichting van het papier. ❖ [Papierbeheer] Met deze optie kunt u dubbelzijdig afdrukken; selecteer één van de volgende instellingen: • Geen Dubbelzijdig afdrukken wordt uitgeschakeld. • Over lange zijde spiegelen De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de lange zijde kunt openen als ze aan de lange zijde zijn gebonden. • Over korte zijde spiegelen De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de korte zijde kunt openen als ze aan de korte zijde zijn gebonden. Beperking ❒ Dubbelzijdig afdrukken is uitsluitend mogelijk op de volgende papierformaten: A4K, 81/2" × 11"K en B5 JISK. Wanneer een ander papierformaat wordt geselecteerd, wordt in de normale modus afgedrukt.
5
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
❖ [Papierbron:] Specificeer een papierinvoerlade waar het te gebruiken papier is geplaatst. Opmerking ❒ Hier kunt u alleen de “Papierinvoerlade” selecteren.
1
❖ [Aangepast...] • Als u hierop klikt, wordt het dialoogvenster [Gedefinieerd aangepast formaat] weergegeven, waarin u de aangepaste papierformaten kunt instellen. Dit is erg handig voor het afdrukken van items zoals ansichtkaarten en enveloppen. Verwijzing Zie Pag.13 “Afdrukken op papier van aangepast formaat”.
• Wanneer in het veld [Papierformaat] het standaard papierformaat is geselecteerd, is [Aangepast] niet beschikbaar. “Aangepast pagina 1”, “Aangepast pagina 2” en “Aangepast pagina 3” zijn echter wel beschikbaar. Opmerking ❒ “Aangepast pagina 1”, “Aangepast pagina 2” en “Aangepast pagina 3” worden weergegeven in het dialoogvenster [Papierformaat] als “Aangepast p+”.
❖ [Info...] Hiermee toont u de versie van het printerstuurprogramma en auteursrechtinformatie.
6
Windows 95/98/Me
Tabblad [Afbeeldingen] Op dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor de afdrukresolutie en voor vergroot en gecomprimeerd afdrukken.
1
❖ [Resolutie:] De resolutie is een vaste waarde. ❖ [Speciaal] U kunt de volgende functies selecteren: • Afdrukken als negatief beeld U kunt afdrukken als negatief beeld door de RGB-waarden aan te vullen of de waarden voor zwart-wit om te draaien. Deze functie is alleen handig voor zwart-wit of grove RGB-beelden. • Afdrukken in spiegelbeeld U kunt een document in spiegelbeeld afdrukken door de horizontale coördinaten om te draaien. ❖ [Papierindeling] Met deze instelling kunt u meerdere pagina’s op een vel papier afdrukken. Wanneer u de instellingen voor het aantal pagina’s wijzigt, wordt het beeld van de testafbeelding gewijzigd en kunt u de opmaak bekijken. ❖ [Schalen] Hiermee kunt u het percentage instellen voor de vergroting en verkleining van het beeld.
7
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Tabblad [Apparaatopties] Op dit tabblad staan belangrijke items die moeten worden ingesteld na installatie van het printerstuurprogramma. U kunt de functies van deze printer tonen door de printer correct te configureren.
1
Opmerking ❒ Wanneer dit tabblad wordt geopend vanuit het afdrukdialoogvenster van de toepassing, wordt alleen de groep [Printerfuncties] weergegeven. Om de configuratie van de opties of het geheugen te wijzigen, kiest u [Eigenschappen] in het menu [Printer] en klikt u op het tabblad [Apparaatopties].
❖ [Printerfuncties] Hiermee toont u de functies die met deze printer kunnen worden gebruikt. U kunt wijzigingen aanbrengen met [Instelling wijzigen voor:]. Selecteer de functies die u wilt wijzigen in [Printerfuncties] en selecteer vervolgens de instellingen uit het keuzemenu in [Instelling wijzigen voor:]. ❖ “Printerbediening” U kunt een aantal bewerkingen uitvoeren met zowel het display van het apparaat als het printerstuurprogramma dat op de computer is geïnstalleerd. Wanneer “Printerbediening” is ingesteld op “Aan”, zijn de volgende items beschikbaar op het display. • Snelheidselectie • Instelling Cycle • Scheiden • Toevoerinterval • Spaarstand • Aantal afdruksets Opmerking ❒ “Instelling Cycle” wordt op het display van het apparaat weergegeven als “Auto Cycle”.
❖ Printerpaneel resetten Wanneer dit is ingesteld op “Aan” worden de instellingen van het apparaat teruggezet op de standaardwaarden voordat de master wordt gemaakt. ❖ “Instelling Cycle” Hiermee selecteert u de modus voor instelling van de cycle voor het maken van een master en voor het afdrukken. ❖ “Spaarstand” Wanneer dit is ingesteld op “Niveau 1” of “Niveau 2” wordt het inktverbruik verlaagd. Opmerking ❒ Niveau 2 is lichter dan niveau 1.
8
Windows 95/98/Me
❖ “Snelheidselectie” Hiermee selecteert u de afdruksnelheid. ❖ “Toevoerinterval” • Hiermee kunt u de interval tussen papierinvoer verlengen, zodat de inkt kan drogen. • Hiermee kunt u afdrukken op papier dat langer is dan het standaardformaat.
1
Beperking ❒ De maximale papierlengte waarop kan worden afgedrukt met Toevoerinterval is 460 mm. Wanneer u echter afdrukt op papier dat langer is dan 432 mm, kan het uitgeworpen papier van de eindplaat van de papieruitvoer vallen. Om dit te voorkomen moet u het papier vasthouden.
❖ “Scheiden” Wanneer dit is ingesteld op “Aan” vindt classificatie plaats zodra de documentgegevens wijzigen. ❖ “Korte master inschakelen” Hiermee kunt u selecteren of de lengte van de master automatisch moet worden ingesteld. ❖ “Beeld roteren” Wanneer dit is ingesteld op “180 graden”, wordt het beeld 180 graden gedraaid en afgedrukt. Dit is erg handig voor het afdrukken op enveloppen. Zie Pag.16 “Afdrukken op enveloppen” ❖ “Helderheid” De helderheid van het hele afdrukbeeld kan worden afgesteld op een van de zeven niveaus. Opmerking ❒ De helderheid van de kleuren van tekens wijzigt niet.
❖ “Lijndichtheid (lpi)” Hiermee kunt u de schermregelaar instellen (resolutie). ❖ “Scheiden in CMYK” Het is mogelijk om alleen de kleur uit te voeren die is geselecteerd uit Cyaan, Magenta, Geel en Zwart. Als “Niet scheiden” is geselecteerd, vindt er geen scheiding plaats. ❖ [Installeerbare opties] Stel de aangesloten opties in. U kunt de volgende opties installeren: • “LS3000R (LCIT)” • “LS3000R (LCOT)” • “Separator” 9
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Tabblad [PostScript] Op dit tabblad kunt u de PostScript-instellingen configureren.
1
Opmerking ❒ Wanneer dit tabblad wordt geopend vanuit het afdrukdialoogvenster van de toepassing, wordt alleen [PostScript-uitvoerformaat:] weergegeven. Om de configuratie van de gegevensnotatie te wijzigen, kiest u [Eigenschappen] uit het venster [Printer] en klikt u op [Geavanceerd...] op het tabblad [PostScript]. Wanneer u op [Geavanceerd...] klikt op het tabblad [PostScript] kunt u de volgende geavanceerde instellingen configureren voor PostScript:
❖ “ASCII-data”, “Binair communicatieprotocol”, “Gelabeld binair communicatieprotocol”, “Pure binaire gegevens” Selecteer het protocol voor de gegevensoverdracht. Bij verbinding via de parallelle interface selecteert u “ASCII-gegevens”. Als andere protocollen zijn geselecteerd, kan er een fout optreden. ❖ “CTRL+D verzenden voor taak”, “CTRL+D verzenden na taak” Wanneer u een netwerkomgeving gebruikt, schakelt u beide selectievakken “CTRL+D verzenden na taak” en “CTRL+D verzenden voor taak” uit. Bij verbinding via een parallelle interface schakelt u het selectievak “CTRL+D verzenden na taak” in.
10
Windows 95/98/Me
Tabblad [Taaklogboek] Op dit tabblad kunt u de instellingen aanpassen voor plug-in modules. Plug-inmodules zijn modules die aanvullende functies bieden die niet kunnen worden geboden met het printerstuurprogramma of het PPD-bestand.
1
Beperking ❒ Deze functies zijn niet toegankelijk van uit een toepassing die haar eigen printerstuurprogramma gebruikt, zoals PageMaker, etc. Opmerking ❒ De instellingen die op dit tabblad zijn aangepast, blijven van kracht totdat ze weer worden gewijzigd.
❖ [Gebruiker-ID:] Voer de gebruikers-ID in die moet worden weergegeven in Taakloggegevens van SmartDeviceMonitor for Client en SmartDeviceMonitor for Admin. ❖ [Afdruktaak] Wanneer u “Bestand opslaan” selecteert, worden de afdrukgegevens opgeslagen in de HDD van het apparaat. Belangrijk ❒ Wanneer dubbelzijdig afdrukken in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, drukken de instellingen [Richting] en [Marge aanpassen] mogelijk niet goed af. Wanneer dubbelzijdig liggend afdrukken (afbeelding B.) in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, moet u [Richting] en [Marge aanpassen] als volgt instellen:
• Richting De volgende instellingen zijn beschikbaar op het apparaat bij dubbelzijdig afdrukken: Richting van opening
Instelling
[Boven/Boven]
[Boven/Onder]
[Boven/Onder]
[Boven/Boven]
11
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
• Marge instellen De volgende instellingen zijn beschikbaar op het apparaat bij dubbelzijdig of enkelzijdig afdrukken:
1
Marge instellen
Instelling
[Boven]
[Links]
[Onder]
[Rechts]
[Rechts]
[Boven]
[Links]
[Onder]
❒ Bij gebruik van “Bestand opslaan” is het handig om een bestandsnaam in te stellen waarmee de afdrukstand wordt aangeduid. Opmerking ❒ U kunt een bestandsnaam en een wachtwoord instellen voor gegevens.
❒ Pagina’s met tabs of vergelijkbare toepassingen moeten vel voor vel worden verstuurd. De boekafdrukfuncties kunnen niet worden gebruikt voor gegevens op dit soort pagina’s. ❒ Instellingen die op het apparaat kunnen worden opgegeven (papierinvoerlade, aantal afdrukken enz.) worden ongeldig, zelfs als ze zijn opgegeven in het printerstuurprogramma. Zie de Gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
❖ [Gebruikerscode:] Gebruik deze optie om een gebruikerscode voor logboekregistratie voor afdrukken in de stellen. Voer een gebruikerscode in uit maximaal acht tekens. Een gebruikerscode staat voor een gebruikersgroep en u gebruikt het om het aantal vellen te controleren dat onder elke code is afgedrukt met SmartDeviceMonitor for Admin. Verwijzing Voor meer informatie over het gebruik van SmartDeviceMonitor for Admin raadpleegt u het Help-bestand.
12
Windows 95/98/Me
Verschillende afdrukmethoden Dit hoofdstuk bevat verschillende voorbeelden van afdrukken vanuit Windows 95/98 en Me. Windows 98 wordt gebruikt voor uitleg.
1
Verwijzing Aangezien het afdrukken kan variëren afhankelijk van de toepassing, raadpleegt u voor meer informatie over instellingen de documentatie van de toepassing.
Afdrukken op papier van aangepast formaat Het is mogelijk om instellingen te configureren voor papier van aangepast formaat. Opmerking ❒ U kunt maximaal drie formaten aangepast papier registreren.
A Geef de gegevens weer die u wilt afdrukken. B Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.
C Selecteer de gewenste printer in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [Eigenschappen].
D Selecteer in [Papierformaat:] op het tabblad [Papier] de optie “Aangepast pagina 1”, “Aangepast pagina 2” of “Aangepast pagina 3” en klik vervolgens op [Aangepast...].
Opmerking ❒ “Aangepast pagina 1”, “Aangepast pagina 2” of “Aangepast pagina 3” wordt in het vak [Papierformaat:] weergegeven als “Aangepast p+”. Het dialoogvenster [Aangepast] wordt weergegeven.
E Voer in het veld [Papiernaam:] de naam in voor het aangepaste papierfor-
maat en selecteer in [Eenheden] de eenheid die u wilt gebruiken voor het instellen van waarden. Voor de [Papiernaam:] kunt u een naam invoeren van maximaal 63 alfanumerieke tekens.
13
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
F Voer het papierformaat in in de velden “Breedte” en “Lengte”. Belangrijk ❒ De “Breedte” bevat de afmetingen voor de korte zijden, ongeacht de papierrichting.
1
❒ De “Lengte” bevat de afmetingen voor de lange zijden, ongeacht de papierrichting.
ZGAH170E
1. Invoerrichting van papier 2. Lengte 3. Breedte Opmerking ❒ Wanneer [Eenheden] is ingesteld op “Millimeters”, zijn de ingevoerde waarden mogelijk niet ingesteld zoals u ze heeft ingevoerd.
❒ De functie “Dwars” kan met deze printer niet worden gebruikt.
G Klik op [OK]. H Controleer of de ingestelde naam wordt weergegeven in het veld [Papierformaat] en klik vervolgens op [OK].
I Klik op [OK] om het afdrukken te starten.
14
Windows 95/98/Me
Afdrukken op papier van een ondetecteerbaar formaat Dit apparaat detecteert het papierformaat automatisch. Er zijn echter gevallen waarin het apparaat het formaat niet kan detecteren, afhankelijk van het papierformaat. In deze gevallen volgt u onderstaande procedure en configureert u de instellingen handmatig.
1
Belangrijk ❒ Plaats het papier in de papierinvoerlade. Opmerking ❒ Als u deze instellingen regelmatig configureert, is het handig om een standaardformaat te definiëren door op het bedieningspaneel in het menu Online afdrukken de optie [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] te selecteren.
A Druk op de printer op de toets {Printerinstellingen}.
AVA003S
B Druk op [Lade papierformaat: Papierinvoerlade]. C Selecteer het papierformaat en druk op [OK]. Belangrijk ❒ Selecteer een formaat dat groter is dan de inhoud die u wilt afdrukken. Als de inhoud groter is dan het geselecteerde formaat, kan bij het afdrukken de roller bijvoorbeeld vuil worden.
D Selecteer het papierformaat in het printerstuurprogramma van de computer.
Belangrijk ❒ Selecteer hetzelfde papierformaat als is geselecteerd bij de instelling [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] van het apparaat.
E Druk af vanaf de computer.
15
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Afdrukken op enveloppen Enveloppen kunnen papierstoringen veroorzaken omdat de plakrand kan vastlopen. U kunt in dat geval de afbeelding 180 graden draaien en afdrukken met behulp van de draaifunctie van het printerstuurprogramma. In onderstaande tabel staat hoe het beeld wordt gedraaid.
1
Invoerrichting van papier
Beeld van origineel
Roteren: Uit
Roteren: 180°
Staand
Invoer korte zijde
Liggend
Staand
Invoer lange zijde
Liggend
Opmerking ❒ Als u wilt afdrukken op speciale papiertypen, zoals enveloppen, selecteert u het papiertype op het display van het apparaat in [Invoerlade papiersoort]. Voor meer informatie over het instellen van de papiersoort raadpleegt u de Gebruiksaanwijzing.
16
Windows 95/98/Me
A Draai de enveloppen 180 graden en plaats deze in de papierinvoerlade, zoals afgebeeld.
1
GRENVE1E
* Invoerrichting van papier
B Stel “Roteren” in op “180 graden ” op het tabblad [Apparaatopties] van het printerstuurprogramma.
C Klik op [OK] om het afdrukken te starten. Het beeld wordt gedraaid en afgedrukt op de enveloppen.
17
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Windows 2000/XP en Windows Server 2003 Printereigenschappen openen
1
Standaardprinterinstellingen wijzigen - Printereigenschappen Beperking ❒ Voor het wijzigen van de printerinstellingen heeft u rechten nodig voor Printers beheren. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard rechten voor Printers beheren. Wanneer u opties instelt, meldt u zich aan met een account met rechten voor Printers beheren.
A Klik op de taakbalk op [Start], plaats de muisaanwijzer op [Instellingen] en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt.
Opmerking ❒ Onder Windows XP Professional en Windows Server 2003 opent u het venster [Printers en faxapparaten] door op de taakbalk op [Start] te klikken.
❒ Onder Windows XP Home Edition opent u het venster [Printers en faxapparaten] door op de taakbalk op [Start] te klikken. Klik op [Configuratiescherm], [Printers en andere hardware] en vervolgens op [Printers en faxapparaten].
B Klik op het pictogram van de printer waarvan u de standaardinstellingen wilt wijzigen.
C Klik op [Eigenschappen] in het menu [Bestand]. Het dialoogvenster [Printereigenschappen] verschijnt.
D Configureer de instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De instellingen die u hier maakt, worden gebruikt als standaardinstellingen voor alle toepassingen.
18
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
Standaard printerinstellingen wijzigen - Eigenschappen afdrukvoorkeuren Beperking ❒ Voor het wijzigen van de printerinstellingen heeft u rechten nodig voor Printers beheren. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard rechten voor Printers beheren. Wanneer u opties instelt, meldt u zich aan met een account met rechten voor Printers beheren.
1
A Klik op de taakbalk op [Start], plaats de muisaanwijzer op [Instellingen] en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt.
Opmerking ❒ Onder Windows XP Professional en Windows Server 2003 opent u het venster [Printers en faxapparaten] door op de taakbalk op [Start] te klikken. ❒ Onder Windows XP Home Edition opent u het venster [Printers en faxapparaten] door op de taakbalk op [Start] te klikken. Klik op [Configuratiescherm], [Printers en andere hardware] en vervolgens op [Printers en faxapparaten].
B Klik op het pictogram van de printer waarvan u de standaardinstellingen wilt wijzigen.
C Klik op [Afdrukvoorkeuren...] in het menu [Bestand]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] verschijnt.
D Configureer de instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De instellingen die u hier maakt, worden gebruikt als standaardinstellingen voor alle toepassingen.
19
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Printerinstellingen maken vanuit een toepassing Om printerinstellingen voor een specifieke toepassing te configureren, opent u het dialoogvenster [Afdrukken] vanuit die toepassing. In onderstaand voorbeeld wordt uitgelegd hoe u de instellingen configureert voor de toepassing WordPad, dat deel uitmaakt van Windows 2000/XP en Windows Server 2003.
1
Opmerking ❒ De daadwerkelijke procedure voor het openen van het dialoogvenster [Afdrukken] kan per toepassing variëren. Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie die is geleverd bij de toepassing die u gebruikt.
❒ Instellingen die u met de volgende procedure configureert, zijn alleen geldig voor de gebruikte toepassing.
A Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.
B Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. Opmerking ❒ Onder Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op [Voorkeuren] om het venster Voorkeursinstellingen te openen.
C Configureer de instellingen en klik op [Afdrukken] om het afdrukken te starten.
20
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
Instellingen in Printereigenschappen Configureer de instellingen voor deze printer, zoals de capaciteit van het geheugen dat in deze printer is geïnstalleerd, het papierformaat voor de laden en de beschikbaarheid van opties.
1
Opmerking ❒ In deze paragraaf worden de instellingen uitgelegd die specifiek zijn voor deze printer. Raadpleeg voor overige instellingen de documentatie of de Help van Windows 2000/XP en Windows Server 2003.
Tabblad [Apparaatinstellingen] Wanneer u klikt op het item dat u wilt instellen, verschijnt er aan de rechterzijde een keuzemenu. Klik op de lijst om deze te openen en een instelling te configureren.
❖ [Formulier ladetoekenning] Hiermee kunt u aan elke lade papierformaten toewijzen. Deze zijn normaalgesproken niet ingesteld. U kunt ook “Niet beschikbaar” selecteren. ❖ [Tabel lettertypevervanging] Hiermee bewerkt u de tabel voor vervanging van TrueType-lettertypen. • Lettertypevervanging Hiermee kunt u instellen of een lettertype uit de tabel voor lettertypevervanging moet worden vervangen door een ander lettertype. Als u een TrueType-lettertype vervangt, kan het printerlettertype het afdrukken versnellen. A Wanneer “n” wordt weergegeven aan de linkerzijde van [Tabel lettertypevervanging], klikt u hierop en worden onderstaande items weergegeven. Er wordt een lijst weergegeven van lettertypen die op de computer zijn geïnstalleerd. B Klik op de naam van het TrueType-lettertype dat u wilt vervangen. Aan de rechterzijde van de naam van het lettertype wordt een keuzemenu weergegeven. C Klik in het keuzemenu op de naam van het lettertype waarmee het TrueType-lettertype moet worden vervangen. • Wanneer lettertypevervanging wordt uitgevoerd, zijn er mogelijk kleine verschillen tussen de vensterweergave en het afgedrukte document, zoals de Enter-positie. ❖ [Beschikbaar PostScript-geheugen:] Hiermee toont u de geheugencapaciteit van de printer. Normaal gesproken hoeft dit hier niet te worden ingesteld.
21
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
❖ [Uitvoerprotocol:] Selecteer het protocol voor gegevenscommunicatie. Bij verbinding via een parallelle interface selecteert u “ASCII”. Als er een ander protocol wordt gebruikt, kan er een fout optreden.
1
❖ [Installeerbare opties] Stel de aangesloten opties in. U kunt de volgende opties installeren: • “LS3000R (LCIT)” • “LS3000R (LCOT)” • “Separator”
Details afdrukinstellingen De benodigde afdrukinstellingen, zoals papierformaat of afdrukrichting kunnen worden ingesteld wanneer u afdrukt vanuit een toepassing. De afdrukinstellingen in de toepassing worden de begininstellingen van de toepassing.
Tabblad [Lay-out] Stel de afdrukrichting en de volgorde in waarmee pagina’s worden afgedrukt.
❖ [Richting] Hiermee specificeert u de afdrukrichting. Wanneer u de ingestelde afdrukrichting wijzigt en “Geroteerd liggend” selecteert, wordt het papier 90 graden tegen de klok in gedraaid en afgedrukt. ❖ [Afdrukken op beide zijden(Duplex)] Met deze optie kunt u dubbelzijdig afdrukken; selecteer één van de volgende instellingen: • Geen Dubbelzijdig afdrukken wordt uitgeschakeld. • Over lange zijde spiegelen De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de lange zijde kunt openen als ze aan de lange zijde zijn gebonden. • Over korte zijde spiegelen De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de korte zijde kunt openen als ze aan de korte zijde zijn gebonden. Beperking ❒ Dubbelzijdig afdrukken is uitsluitend mogelijk op de volgende papierformaten: A4K, 81/2" × 11"K en B5 JISK.
22
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
❖ [Paginavolgorde] Hiermee stelt u de volgorde in waarin pagina’s worden afgedrukt. Wanneer “Van voren naar achteren” is gespecificeerd, wordt de eerste pagina afgedrukt als de bovenste pagina. Wanneer “Van achteren naar voren” is gespecificeerd, wordt de eerste pagina afgedrukt als de laatste pagina.
1
❖ [Pagina’s per vel:] Hiermee specificeert u het aantal pagina’s dat op een vel papier wordt afgedrukt. Als bijvoorbeeld “1” is gespecificeerd, wordt er 1 pagina afgedrukt op 1 vel. Als “2” is gespecificeerd, worden er 2 pagina’s afgedrukt op 1 vel. [Tabblad Papier/Kwaliteit] Hiermee stelt u de papierinvoerlade en kleur in die u wilt gebruiken.
❖ [Ladeselectie] Hiermee specificeert u een papierinvoerlade die wordt gebruikt voor het afdrukken. Opmerking ❒ Selecteer hier “Papierinvoerlade”.
❖ [Kleur] Normaal gesproken wordt aangeraden om “Kleur” te selecteren. Dialoogvenster [Geavanceerd] Dit dialoogvenster verschijnt wanneer u op [Geavanceerd...] klikt op het tabblad[Papier/Kwaliteit] of het tabblad [Lay-out]. Hier kunt u gedetailleerde items instellen voor het papierformaat en de functies van de printer.
❖ [Papier/Uitvoer] ❖ “Papierformaat” Hiermee selecteert u het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken. Opmerking ❒ Wanneer u “PostScript aangepast paginaformaat” selecteert, is het mogelijk om het formaat van aangepast papier in te stellen. Zie Pag.28 “Afdrukken op papier van aangepast formaat”.
❖ “Gesorteerd” Als u meer dan “2” selecteert in “Kopieën tellen”, wordt “Gesorteerd” beschikbaar. Zorg ervoor dat u het selectievak “Gesorteerd” regelmatig wist. Als “Gesorteerd” niet wordt gewist, wordt er elke keer als er een pagina wordt afgedrukt een master gemaakt.
23
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
❖ [Afbeelding] ❖ “TrueType-lettertype” Het TrueType-lettertype kan printerlettertypen vervangen volgens de “Tabel lettertypevervanging” wanneer “Vervangen met apparaatlettertype” is geselecteerd.
1
❖ [Printerfuncties] ❖ “Printerbediening” Instellingen kunnen worden geconfigureerd met het printerstuurprogramma op de computer en het display van het apparaat. Wanneer “Printerbediening” is ingesteld op “Aan” kunnen op het display de volgende items worden ingesteld. • Snelheidselectie • Instelling Cycle • Scheiden • Toevoerinterval • Spaarstand • Aantal afdruksets Opmerking ❒ “Instelling Cycle” wordt op het display van het apparaat weergegeven als “Auto Cycle”.
❖ Printerpaneel resetten Wanneer dit is ingesteld op “Aan” worden de instellingen van het apparaat teruggezet op de standaardwaarden voordat de master wordt gemaakt. ❖ “Instelling Cycle” Hiermee selecteert u de modus voor instelling van de cycle voor het maken van een master en voor het afdrukken. ❖ “Spaarstand” Wanneer dit is ingesteld op “Niveau 1” of “Niveau 2” wordt het inktverbruik verlaagd. Opmerking ❒ Niveau 2 is lichter dan niveau 1.
❖ “Snelheidselectie” Hiermee selecteert u de afdruksnelheid.
24
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
❖ “Toevoerinterval” • Hiermee kunt u de interval tussen papierinvoer verlengen, zodat de inkt kan drogen. • Hiermee drukt u af op papier dat langer is dan het standaardformaat.
1
Beperking ❒ De maximale papierlengte waarop kan worden afgedrukt met Toevoerinterval is 460 mm. Wanneer u echter afdrukt op papier dat langer is dan 432 mm, kan het uitgeworpen papier van de eindplaat van de papieruitvoer vallen. Om dit te voorkomen moet u het papier vasthouden.
❖ “Scheiden” Wanneer dit is ingesteld op “Aan” vindt classificatie plaats zodra de documentgegevens wijzigen. ❖ “Korte master inschakelen” Hiermee kunt u selecteren of de lengte van de master automatisch moet worden ingesteld. ❖ “Beeld roteren” Wanneer dit is ingesteld op “180 graden”, wordt het beeld 180 graden gedraaid en afgedrukt. Dit is erg handig voor het afdrukken op enveloppen. Zie Pag.31 “Afdrukken op enveloppen” ❖ “Helderheid” De helderheid van het hele afdrukbeeld kan worden afgesteld op een van de zeven niveaus. Opmerking ❒ De helderheid van de kleuren van tekens wijzigt niet.
❖ “Lijndichtheid (lpi)” Hiermee kunt u de schermregelaar instellen (resolutie). ❖ “Scheiden in CMYK” Het is mogelijk om alleen de kleur uit te voeren die is geselecteerd uit Cyaan, Magenta, Geel en Zwart. Als “Niet scheiden” is geselecteerd, vindt er geen scheiding plaats.
25
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Tabblad [Taaklogboek] Op dit tabblad kunt u de instellingen aanpassen voor plug-in modules. Plug-inmodules zijn modules die aanvullende functies bieden die niet kunnen worden geboden met het printerstuurprogramma of het PPD-bestand.
1
Beperking ❒ Deze functies zijn niet toegankelijk van uit een toepassing die haar eigen printerstuurprogramma gebruikt, zoals PageMaker, etc. Opmerking ❒ De instellingen die op dit tabblad zijn aangepast, blijven van kracht totdat de waarden voor de instellingen weer worden gewijzigd.
❖ [Gebruiker-ID:] Voer de gebruikers-ID in die moet worden weergegeven in Taakloggegevens van SmartDeviceMonitor for Client en SmartDeviceMonitor for Admin. ❖ [Afdruktaak] Wanneer u “Bestand opslaan” selecteert, worden de afdrukgegevens opgeslagen in de HDD van het apparaat. Belangrijk ❒ Wanneer dubbelzijdig afdrukken in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, drukken de instellingen [Richting] en [Marge aanpassen] mogelijk niet goed af. Wanneer dubbelzijdig liggend afdrukken (afbeelding B.) in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, moet u [Richting] en [Marge aanpassen] als volgt instellen:
• Richting De volgende instellingen zijn beschikbaar op het apparaat bij dubbelzijdig afdrukken:
26
Richting van opening
Instelling
[Boven/Boven]
[Boven/Onder]
[Boven/Onder]
[Boven/Boven]
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
• Marge instellen De volgende instellingen zijn beschikbaar op het apparaat bij dubbelzijdig of enkelzijdig afdrukken: Marge instellen
Instelling
[Boven]
[Links]
[Onder]
[Rechts]
[Rechts]
[Boven]
[Links]
[Onder]
1
❒ Bij gebruik van “Bestand opslaan” is het handig om een bestandsnaam in te stellen waarmee de afdrukstand wordt aangeduid. Opmerking ❒ U kunt een bestandsnaam en een wachtwoord instellen voor gegevens.
❒ Pagina’s met tabs of vergelijkbare toepassingen moeten vel voor vel worden verstuurd. De boekafdrukfuncties kunnen niet worden gebruikt voor gegevens op dit soort pagina’s. ❒ Instellingen die op het apparaat kunnen worden opgegeven (papierinvoerlade, aantal afdrukken enz.) worden ongeldig, zelfs als ze zijn opgegeven in het printerstuurprogramma. Zie de Gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
❖ [Gebruikerscode:] Gebruik deze optie om een gebruikerscode voor logboekregistratie voor afdrukken in de stellen. Voer een gebruikerscode in uit maximaal acht tekens. Een gebruikerscode staat voor een gebruikersgroep en u gebruikt het om het aantal vellen te controleren dat onder elke code is afgedrukt met SmartDeviceMonitor for Admin. Verwijzing Voor meer informatie over het gebruik van SmartDeviceMonitor for Admin raadpleegt u het Help-bestand.
27
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Verschillende afdrukmethoden Dit hoofdstuk bevat verschillende voorbeelden van afdrukken vanuit Windows 2000/XP en Windows Server 2003.
1
Verwijzing Aangezien het afdrukken kan variëren afhankelijk van de toepassing, raadpleegt u voor meer informatie over instellingen de documentatie van de toepassing.
Afdrukken op papier van aangepast formaat Het is mogelijk om instellingen te configureren voor papier van aangepast formaat.
A Geef de gegevens weer die u wilt afdrukken. B Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.
C Selecteer de printer die u wilt gebruiken in het vak [Printer selecteren] op het tabblad [Algemeen].
Opmerking ❒ Onder Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op [Voorkeur] nadat u de printer heeft geselecteerd.
D Klik op [Geavanceerd...] op het tabblad [Lay-out] of op het tabblad [Papier/Kwaliteit]. Het dialoogvenster [Geavanceerde opties] wordt weergegeven.
E Klik op [Papierformaat] en selecteer aan de rechterzijde in het keuzemenu [PostScript aangepast paginaformaat]. Het dialoogvenster [Definitie PostScript aangepast paginaformaat] verschijnt.
F Selecteer in [Eenheid] de eenheid die u wilt gebruiken voor het instellen van de waarden.
28
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
G Voer het papierformaat in in de velden “Breedte” en “Hoogte”. Belangrijk ❒ De “Breedte” bevat de afmetingen voor de korte zijden, ongeacht de papierrichting.
1
❒ De “Hoogte” bevat de afmetingen voor de lange zijden, ongeacht de papierrichting.
ZGAH170E
1. Invoerrichting van papier 2. Hoogte 3. Breedte Opmerking ❒ Wanneer [Eenheid] is ingesteld op “Millimeter”, zijn de ingevoerde waarden mogelijk niet ingesteld zoals u ze heeft ingevoerd.
❒ [Papierinvoerrichting] en andere items hoeven niet noodzakelijkerwijs te worden ingevoerd.
H Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Geavanceerde opties] verschijnt weer. Opmerking ❒ Onder Windows XP of Windows Server 2003 klikt u op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] verschijnt weer.
I Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt weer.
J Klik op [Afdrukken] om het afdrukken te starten.
29
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Afdrukken op papier van een ondetecteerbaar formaat Dit apparaat detecteert het papierformaat automatisch. Er zijn echter gevallen waarin het apparaat het formaat niet kan detecteren, afhankelijk van het papierformaat. In deze gevallen volgt u onderstaande procedure en configureert u de instellingen handmatig.
1
Belangrijk ❒ Plaats het papier in de papierinvoerlade. Opmerking ❒ Als u deze instellingen regelmatig configureert, is het handig om een standaardformaat te definiëren door op het bedieningspaneel in het menu Online afdrukken de optie [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] te selecteren.
A Druk op de printer op de toets {Printerinstellingen}.
AVA003S
B Druk op [Lade papierformaat: Papierinvoerlade]. C Selecteer het papierformaat en druk op [OK]. Belangrijk ❒ Selecteer een formaat dat groter is dan de inhoud die u wilt afdrukken. Als de inhoud groter is dan het geselecteerde formaat, kan bij het afdrukken de roller bijvoorbeeld vuil worden.
D Selecteer het papierformaat in het printerstuurprogramma van de computer.
Belangrijk ❒ Selecteer hetzelfde papierformaat als is geselecteerd bij de instelling [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] van het apparaat.
E Druk af vanaf de computer.
30
Windows 2000/XP en Windows Server 2003
Afdrukken op enveloppen Enveloppen kunnen papierstoringen veroorzaken omdat de plakrand kan vastlopen. U kunt in dat geval de afbeelding 180 graden draaien en afdrukken met behulp van de draaifunctie van het printerstuurprogramma. In onderstaande tabel staat hoe het beeld wordt gedraaid. Invoerrichting van papier
Beeld van origineel
Roteren: Uit
1
Roteren: 180°
Staand
Invoer korte zijde
Liggend
Staand
Invoer lange zijde
Liggend
Opmerking ❒ Als u wilt afdrukken op speciale papiertypen, zoals enveloppen, selecteert u het papiertype op het display van het apparaat in [Invoerlade papiersoort]. Voor meer informatie over het instellen van het papiertype raadpleegt u de Gebruiksaanwijzing.
31
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
A Draai de enveloppen 180 graden en plaats deze in de papierinvoerlade, zoals afgebeeld.
1
GRENVE1E
* Invoerrichting van papier
B Stel “Roteren” in op “180 graden” bij [Geavanceerd] op het tabblad [Lay-out] of het tabblad [Papier/Kwaliteit] van het printerstuurprogramma.
C Klik op [Afdrukken] om het afdrukken te starten. Het beeld wordt gedraaid en afgedrukt op de enveloppen.
32
Windows NT 4.0
Windows NT 4.0 Printereigenschappen openen
1
Standaardprinterinstellingen wijzigen - Printereigenschappen Beperking ❒ Voor het wijzigen van de printerinstellingen is toegang met volledig beheer vereist. Leden van de groepen Beheerders, Serveroperators, Printeroperators en Hoofdgebruikers hebben standaard rechten voor Volledig beheer. Wanneer u opties instelt, meldt u zich aan met een account met rechten met volledig beheer.
A Klik op de taakbalk op [Start], plaats de muisaanwijzer op [Instellingen] en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt.
B Klik op het pictogram van de printer waarvan u de standaardinstellingen wilt wijzigen.
C Klik op [Eigenschappen] in het menu [Bestand]. Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven.
D Configureer de gewenste instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De instellingen die u hier maakt, worden gebruikt als standaardinstellingen voor alle toepassingen.
33
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Standaard printerinstellingen wijzigen – Standaard documenteigenschappen Beperking ❒ Voor het wijzigen van de printerinstellingen is toegang met volledig beheer vereist. Leden van de groepen Beheerders, Serveroperators, Printeroperators en Hoofdgebruikers hebben standaard rechten voor Volledig beheer. Wanneer u opties instelt, meldt u zich aan met een account met rechten met volledig beheer.
1
A Klik op de taakbalk op [Start], plaats de muisaanwijzer op [Instellingen] en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt.
B Klik op het pictogram van de printer waarvan u de standaardinstellingen wilt wijzigen.
C Klik op [Standaardinstellingen voor documenten...] in het menu [Bestand]. Het dialoogvenster [Standaard] verschijnt.
D Configureer de gewenste instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De instellingen die u hier maakt, worden gebruikt als standaardinstellingen voor alle toepassingen.
34
Windows NT 4.0
Printerinstellingen maken vanuit een toepassing Om printerinstellingen voor een specifieke toepassing te configureren, opent u het dialoogvenster [Printereigenschappen] vanuit die toepassing. In onderstaand voorbeeld wordt uitgelegd hoe u de instellingen configureert voor de toepassing WordPad, dat deel uitmaakt van Windows NT 4.0.
1
Opmerking ❒ De daadwerkelijke procedure voor het openen van het dialoogvenster [Printereigenschappen] kan per toepassing variëren. Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie die is geleverd bij de toepassing die u gebruikt.
❒ Instellingen die u met de volgende procedure configureert, zijn alleen geldig voor de gebruikte toepassing.
A Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.
B Selecteer de gewenste printer in de lijst [Naam] en klik vervolgens op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven.
C Configureer de gewenste instellingen en klik op [OK]. D Klik op [OK] om het afdrukken te starten.
35
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Instellingen in Printereigenschappen Configureer de instellingen voor deze printer, zoals de capaciteit van het geheugen dat in deze printer is geïnstalleerd, het papierformaat voor de laden en de beschikbaarheid van opties.
1
Opmerking ❒ In deze paragraaf worden de instellingen uitgelegd die specifiek zijn voor deze printer. Raadpleeg voor overige instellingen de documentatie of de Help van Windows NT 4.0.
Tabblad [Apparaatinstellingen] Wanneer u klikt op het item dat u wilt instellen, verschijnt er aan de rechterzijde een keuzemenu. Klik op de lijst om deze te openen en een instelling te configureren.
❖ [Formulier ladetoekenning] Hiermee kunt u aan elke lade papierformaten toewijzen. Deze zijn normaalgesproken niet ingesteld. U kunt ook “Niet beschikbaar” selecteren. ❖ [Tabel lettertypevervanging] Hiermee bewerkt u de tabel voor vervanging van TrueType-lettertypen. • Lettertypevervanging Hiermee kunt u instellen of een lettertype uit de tabel voor lettertypevervanging moet worden vervangen door een ander lettertype. Als u een TrueType-lettertype vervangt, kan het printerlettertype het afdrukken versnellen. A Wanneer “n” wordt weergegeven aan de linkerzijde van de [Tabel lettertypevervanging], klikt u hierop en worden onderstaande items weergegeven. Er wordt een lijst weergegeven van lettertypen die op de computer zijn geïnstalleerd. B Klik op de naam van het TrueType-lettertype dat u wilt vervangen. C Klik in de onderstaande lijst met lettertypen op de naam van het lettertype waarmee het TrueType-lettertype moet worden vervangen. Tussen < > van de [Tabel lettertypevervanging] wordt het lettertype voor vervanging weergegeven. D Nadat de instellingen voor vervanging zijn voltooid, klikt u op [OK]. • Wanneer lettertypevervanging wordt uitgevoerd, zijn er mogelijk kleine verschillen tussen de vensterweergave en het afgedrukte document, zoals de Enter-positie. ❖ [Beschikbaar PostScript-geheugen:] Hiermee toont u de geheugencapaciteit van de printer. Normaalgesproken hoeft dit hier niet te worden ingesteld. 36
Windows NT 4.0
❖ [Uitvoerprotocol:] Selecteer het protocol voor gegevenscommunicatie. Bij verbinding via een parallelle interface selecteert u “ASCII”. Als er een ander protocol wordt gebruikt, kan er een fout optreden.
1
❖ [Installeerbare opties] Stel de aangesloten opties in. U kunt de volgende opties installeren: • “LS3000R (LCIT)” • “LS3000R (LCOT)” • “Separator”
Details afdrukinstellingen De benodigde afdrukinstellingen, zoals papierformaat of afdrukrichting kunnen worden ingesteld wanneer u afdrukt vanuit een toepassing. De afdrukinstellingen in de toepassing worden de begininstellingen van de toepassing.
Tabblad[Pagina-instelling] Op dit tabblad configureert u instellingen met betrekking tot het papier.
❖ [Papierformaat:] Hiermee selecteert u het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken. Beperking ❒ Alle papierformaten die zijn geregistreerd onder Windows NT 4.0 worden getoond. Selecteer geen papierformaten die op deze printer niet kunnen worden gebruikt. Opmerking ❒ Wanneer u [PostScript aangepast paginaformaat] selecteert, kunt u het formaat van aangepast papier instellen. Zie Pag.43 “Afdrukken op papier van aangepast formaat”.
❖ [Papierbron:] Specificeer een papierinvoerlade waar het te gebruiken papier is geplaatst. Opmerking ❒ Selecteer hier “Papierinvoerlade”.
37
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
❖ [Afdrukken op beide zijden(Dubbelzijdig afdrukken)] Met deze optie kunt u dubbelzijdig afdrukken; selecteer één van de volgende instellingen: • Geen Dubbelzijdig afdrukken wordt uitgeschakeld. • Lange zijde De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de lange zijde kunt openen als ze aan de lange zijde zijn gebonden. • Korte zijde De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de korte zijde kunt openen als ze aan de korte zijde zijn gebonden.
1
Beperking ❒ Dubbelzijdig afdrukken is uitsluitend mogelijk op de volgende papierformaten: A4K, 81/2" × 11"K en B5 JISK.
❖ [Kleurweergave:] Normaalgesproken wordt aangeraden om “Kleur” te selecteren. Tabblad [Geavanceerd] Wanneer u op items klikt die u wilt instellen, wordt het venster “Instell. wijz.” weergegeven. Selecteer de items die u wilt instellen uit het venster “Instell. wijz.”.
❖ [Papier/Uitvoer] ❖ “Papierformaat” Hiermee selecteert u het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken. Beperking ❒ Alle papierformaten die zijn geregistreerd onder Windows NT 4.0 worden getoond. Selecteer geen papierformaten die op deze printer niet kunnen worden gebruikt. Opmerking ❒ Wanneer u [PostScript aangepast paginaformaat] selecteert, is het mogelijk om het formaat van aangepast papier in te stellen. Zie Pag.43 “Afdrukken op papier van aangepast formaat”.
❖ “Papierbron” Specificeer een papierinvoerlade waar het te gebruiken papier is geplaatst. Opmerking ❒ Selecteer hier “Papierinvoerlade”.
38
Windows NT 4.0
❖ “Afdrukken op beide zijden(Dubbelzijdig afdrukken)” Met deze optie kunt u dubbelzijdig afdrukken; selecteer één van de volgende instellingen: • Geen Dubbelzijdig afdrukken wordt uitgeschakeld. • Lange zijde De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de lange zijde kunt openen als ze aan de lange zijde zijn gebonden. • Korte zijde De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de korte zijde kunt openen als ze aan de korte zijde zijn gebonden.
1
Beperking ❒ Dubbelzijdig afdrukken is uitsluitend mogelijk op de volgende papierformaten: A4K, 81/2" × 11"K en B5 JISK.
❖ [Afbeelding] ❖ “TrueType-lettertype” Het TrueType-lettertype kan printerlettertypen vervangen volgens de “Tabel lettertypevervanging” wanneer “Vervangen met apparaatlettertype” is geselecteerd. ❖ [Printerfuncties] ❖ “Printerbediening” Instellingen kunnen worden geconfigureerd met het printerstuurprogramma op de computer en het display van het apparaat. Wanneer “Printerbediening” is ingesteld op “Aan” kunnen op het display de volgende items worden ingesteld. • Snelheidselectie • Instelling Cycle • Scheiden • Toevoerinterval • Spaarstand • Aantal afdruksets Opmerking ❒ “Instelling Cycle” wordt op het display van het apparaat weergegeven als “Auto Cycle”.
❖ Printerpaneel resetten Wanneer dit is ingesteld op “Aan” worden de instellingen van het apparaat teruggezet op de standaardwaarden voordat de master wordt gemaakt.
39
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
❖ “Instelling Cycle” Hiermee selecteert u de modus voor instelling van de cycle voor het maken van een master en voor het afdrukken. ❖ “Spaarstand” Wanneer dit is ingesteld op “Niveau 1” of “Niveau 2” wordt het inktverbruik verlaagd.
1
Opmerking ❒ Niveau 2 is lichter dan niveau 1.
❖ “Snelheidselectie” Hiermee selecteert u de afdruksnelheid. ❖ “Toevoerinterval” • Hiermee kunt u de interval tussen papierinvoer verlengen, zodat de inkt kan drogen. • Hiermee drukt u af op papier dat langer is dan het standaardformaat. Beperking ❒ De maximale papierlengte waarop kan worden afgedrukt met Toevoerinterval is 460 mm. Wanneer u echter afdrukt op papier dat langer is dan 432 mm, kan het uitgeworpen papier van de eindplaat van de papieruitvoer vallen. Om dit te voorkomen moet u het papier vasthouden.
❖ “Scheiden” Wanneer dit is ingesteld op “Aan” vindt classificatie plaats zodra de documentgegevens wijzigen. ❖ “Korte master inschakelen” Hiermee kunt u selecteren of de lengte van de master automatisch moet worden ingesteld. ❖ “Beeld roteren” Wanneer dit is ingesteld op “180 graden”, wordt het beeld 180 graden gedraaid en afgedrukt. Dit is erg handig voor het afdrukken op enveloppen. Zie Pag.46 “Afdrukken op enveloppen” ❖ “Helderheid” De helderheid van het hele afdrukbeeld kan worden afgesteld op een van de zeven niveaus. Opmerking ❒ De helderheid van de kleuren van tekens wijzigt niet.
❖ “Lijndichtheid (lpi)” Hiermee kunt u de schermregelaar instellen (resolutie).
40
Windows NT 4.0
❖ “Scheiden in CMYK” Het is mogelijk om alleen de kleur uit te voeren die is geselecteerd uit Cyaan, Magenta, Geel en Zwart. Als “Niet scheiden” is geselecteerd, vindt er geen scheiding plaats.
1
Tabblad [Taaklogboek] Op dit tabblad kunt u de instellingen aanpassen voor plug-in modules. Plug-inmodules zijn modules die aanvullende functies bieden die niet kunnen worden geboden met het printerstuurprogramma of het PPD-bestand. Beperking ❒ Deze functies zijn niet toegankelijk van uit een toepassing die haar eigen printerstuurprogramma gebruikt, zoals PageMaker, etc. Opmerking ❒ De instellingen die op dit tabblad zijn aangepast, blijven van kracht totdat de waarden voor de instellingen weer worden gewijzigd.
❖ [Gebruiker-ID:] Voer de gebruikers-ID in die moet worden weergegeven in Taakloggegevens van SmartDeviceMonitor for Client en SmartDeviceMonitor for Admin. ❖ [Afdruktaak] Wanneer u “Bestand opslaan” selecteert, worden de afdrukgegevens opgeslagen in de HDD van het apparaat. Belangrijk ❒ Wanneer dubbelzijdig afdrukken in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, drukken de instellingen [Richting] en [Marge aanpassen] mogelijk niet goed af. Wanneer dubbelzijdig liggend afdrukken (afbeelding B.) in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, moet u [Richting] en [Marge aanpassen] als volgt instellen:
• Richting De volgende instellingen zijn beschikbaar op het apparaat bij dubbelzijdig afdrukken: Richting van opening
Instelling
[Boven/Boven]
[Boven/Onder]
[Boven/Onder]
[Boven/Boven]
41
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
• Marge instellen De volgende instellingen zijn beschikbaar op het apparaat bij dubbelzijdig of enkelzijdig afdrukken:
1
Marge instellen
Instelling
[Boven]
[Links]
[Onder]
[Rechts]
[Rechts]
[Boven]
[Links]
[Onder]
❒ Bij gebruik van “Bestand opslaan” is het handig om een bestandsnaam in te stellen waarmee de afdrukstand wordt aangeduid. Opmerking ❒ U kunt een bestandsnaam en een wachtwoord instellen voor gegevens.
❒ Pagina’s met tabs of vergelijkbare toepassingen moeten vel voor vel worden verstuurd. De boekafdrukfuncties kunnen niet worden gebruikt voor gegevens op dit soort pagina’s. ❒ Instellingen die op het apparaat kunnen worden opgegeven (papierinvoerlade, aantal afdrukken enz.) worden ongeldig, zelfs als ze zijn opgegeven in het printerstuurprogramma. Zie de Gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
❖ [Gebruikerscode:] Gebruik deze optie om een gebruikerscode voor logboekregistratie voor afdrukken in de stellen. Voer een gebruikerscode in uit maximaal acht tekens. Een gebruikerscode staat voor een gebruikersgroep en u gebruikt het om het aantal vellen te controleren dat onder elke code is afgedrukt met SmartDeviceMonitor for Admin. Verwijzing Voor meer informatie over het gebruik van SmartDeviceMonitor for Admin raadpleegt u het Help-bestand.
42
Windows NT 4.0
Verschillende afdrukmethoden Dit hoofdstuk bevat verschillende voorbeelden van afdrukken vanuit Windows NT 4.0.
1
Verwijzing Aangezien het afdrukken kan variëren afhankelijk van de toepassing, raadpleegt u voor meer informatie over instellingen de documentatie van de toepassing.
Afdrukken op papier van aangepast formaat Het is mogelijk om instellingen te configureren voor papier van aangepast formaat.
A Geef de gegevens weer die u wilt afdrukken. B Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.
C Selecteer de gewenste printer in de lijst [Naam] en klik vervolgens op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven.
D Klik op het tabblad [Geavanceerd]. E Klik op [Papierformaat] en selecteer in [Instelling ’Papierformaat’ wijzigen] de optie [PostScript aangepast paginaformaat]. Het dialoogvenster [Definitie PostScript aangepast paginaformaat] verschijnt.
F Selecteer in [Eenheid] de eenheid die u wilt gebruiken voor het instellen van de waarden.
43
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
G Voer het papierformaat in in de velden “Breedte” en “Hoogte”. Belangrijk ❒ De “Breedte” bevat de afmetingen voor de korte zijden, ongeacht de papierrichting.
1
❒ De “Hoogte” bevat de afmetingen voor de lange zijden, ongeacht de papierrichting.
ZGAH170E
1. Invoerrichting van papier 2. Hoogte 3. Breedte Opmerking ❒ Wanneer [Eenheid] is ingesteld op “Millimeter”, zijn de ingevoerde waarden mogelijk niet ingesteld zoals u ze heeft ingevoerd.
❒ [Papierinvoerrichting] en andere items hoeven niet noodzakelijkerwijs te worden ingevoerd.
H Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Eigenschappen] verschijnt weer.
I Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt weer.
J Klik op [OK] om het afdrukken te starten.
44
Windows NT 4.0
Afdrukken op papier van een ondetecteerbaar formaat Dit apparaat detecteert het papierformaat automatisch. Er zijn echter gevallen waarin het apparaat het formaat niet kan detecteren, afhankelijk van het papierformaat. In deze gevallen volgt u onderstaande procedure en configureert u de instellingen handmatig.
1
Belangrijk ❒ Plaats het papier in de papierinvoerlade. Opmerking ❒ Als u deze instellingen regelmatig configureert, is het handig om een standaardformaat te definiëren door op het bedieningspaneel in het menu Online afdrukken de optie [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] te selecteren.
A Druk op de printer op de toets {Printerinstellingen}.
AVA003S
B Druk op [Lade papierformaat: Papierinvoerlade]. C Selecteer het papierformaat en druk op [OK]. Belangrijk ❒ Selecteer een formaat dat groter is dan de inhoud die u wilt afdrukken. Als de inhoud groter is dan het geselecteerde formaat, kan bij het afdrukken de roller bijvoorbeeld vuil worden.
D Selecteer het papierformaat in het printerstuurprogramma van de computer.
Belangrijk ❒ Selecteer hetzelfde papierformaat als is geselecteerd bij de instelling [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] van het apparaat.
E Druk af vanaf de computer.
45
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Afdrukken op enveloppen Enveloppen kunnen papierstoringen veroorzaken omdat de plakrand kan vastlopen. U kunt in dat geval de afbeelding 180 graden draaien en afdrukken met behulp van de draaifunctie van het printerstuurprogramma. In onderstaande tabel staat hoe het beeld wordt gedraaid.
1
Invoerrichting van papier
Beeld van origineel
Roteren: Uit
Roteren: 180°
Staand
Invoer korte zijde
Liggend
Staand
Invoer lange zijde
Liggend
Opmerking ❒ Als u wilt afdrukken op speciale papiertypen, zoals enveloppen, selecteert u het papiertype op het display van het apparaat in [Invoerlade papiersoort]. Voor meer informatie over het instellen van het papiertype raadpleegt u de Gebruiksaanwijzing.
46
Windows NT 4.0
A Draai de enveloppen 180 graden en plaats deze in de papierinvoerlade, zoals afgebeeld.
1
GRENVE1E
* Invoerrichting van papier
B Stel “Roteren” in op “180 graden” op het tabblad [Geavanceerd] van het printerstuurprogramma.
C Klik op [OK] om het afdrukken te starten. Het beeld wordt gedraaid en afgedrukt op de enveloppen.
47
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Macintosh Configuratie voor afdrukken
1
Papierinstellingen configureren vanuit een toepassing
A Geef de gegevens weer die u wilt afdrukken. B Klik in het menu [Bestand] op [Pagina-instelling]. Het scherm voor de pagina-instelling verschijnt.
C Controleer of de printer die u wilt gebruiken wordt weergegeven in het vak [Printer].
Opmerking ❒ Als de printer niet wordt weergegeven in het vak [Printer], gebruikt u het venstermenu om een lijst van beschikbare printers weer te geven.
❒ Onder Mac OS Χ heet dit [Stel in voor]. Verwijzing De daadwerkelijke weergave van Pagina-instelling is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie die bij Macintosh is geleverd.
D Selecteer in het vak [Papier:] het papierformaat. Opmerking ❒ Onder Mac OS Χ heet dit [Printerformaat].
E Configureer de instellingen en klik op [OK]. Configuratie voor afdrukken vanuit een toepassing
A Geef de gegevens weer die u wilt afdrukken. B Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand]. Het afdrukvenster wordt weergegeven.
C Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd in het vak [Printer]. Opmerking ❒ Onder Mac OS Χ heet dit [Stel in voor].
D Configureer de instellingen en klik op [Afdrukken] om het afdrukken te starten.
48
Macintosh
Details afdrukinstellingen In deze paragraaf worden de instellingen uitgelegd die specifiek zijn voor deze printer. Selecteer de functie die u wilt instellen uit het keuzemenu van het afdrukvenster. Hier worden [Lay-out] en [Printerspecifieke opties] uitgelegd.
1
Opmerking ❒ Onder Mac OS Χ heet dit [Printerfuncties]. ❒ Onder Mac OS is afdrukken op papier van aangepast formaat mogelijk met [Standaard aangepaste pagina]. Zie Pag.52 “Afdrukken op papier van aangepast formaat”. Verwijzing Voor meer informatie over algemene afdrukfuncties en afdrukinstellingen raadpleegt u documentatie die is geleverd bij de Macintosh of de Help.
[Lay-out] Dit wordt weergegeven wanneer u “Lay-out” selecteert in het keuzemenu van het afdrukvenster.
❖ [Pagina’s per vel] Hiermee specificeert u het aantal pagina’s dat op een vel papier wordt afgedrukt. In [Rand] kunt u instellen of op elke pagina een rand moet worden geplaatst of niet. ❖ [Afdrukken op beide zijden] Met deze optie kunt u dubbelzijdig afdrukken; selecteer één van de volgende instellingen: • Geen Dubbelzijdig afdrukken wordt uitgeschakeld. • Over korte zijde spiegelen De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de korte zijde kunt openen als ze aan de korte zijde zijn gebonden. • Over lange zijde spiegelen De afdrukken worden zo uitgevoerd dat u ze vanaf de lange zijde kunt openen als ze aan de lange zijde zijn gebonden. Beperking ❒ Dubbelzijdig afdrukken is uitsluitend mogelijk op de volgende papierformaten: A4K, 81/2" × 11"K en B5 JISK. Wanneer een ander papierformaat wordt geselecteerd, wordt in de normale modus afgedrukt.
49
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
[Printerspecifieke opties] Printerspecifieke opties worden weergegeven wanneer u “Printerspecifieke opties” selecteert in het keuzemenu van het afdrukvenster.
1
Opmerking ❒ Onder Mac OS Χ heet dit [Printerfuncties]. Het is onderverdeeld in de tabbladen [Functies 1], [Functies 2] en [Functies 3]. Afhankelijk van de versie wordt [Voorzieningen x] weergegeven als [x instellen] (x is een getal). Corrigeer voor de versie die u gebruikt.
❒ Onder Mac OS Χ kunnen instellingen voor geïnstalleerde opties niet worden geconfigureerd. Wanneer u functies gebruikt waarvoor opties nodig zijn, zorgt u ervoor dat de opties zijn geïnstalleerd voordat u de instellingen wijzigt.
❖ [Resolutie:] De resolutie is een vaste waarde. ❖ [Printerzijde bediening] U kunt enkele bewerkingen uitvoeren met zowel het display van het apparaat als het printerstuurprogramma dat is geïnstalleerd op uw Macintosh. Wanneer [Printerzijde bediening] is ingesteld op “Aan”, zijn de volgende items beschikbaar op het display. • Snelheidselectie • Instelling Cycle • Scheiden • Toevoerinterval • Spaarstand • Aantal afdruksets Opmerking ❒ “Instelling Cycle” wordt op het display van het apparaat weergegeven als “Auto Cycle”.
❖ [Reset printerpaneel] Wanneer dit is ingesteld op “Aan” worden de instellingen van het apparaat teruggezet op de standaardwaarden voordat de master wordt gemaakt. ❖ [Instelling Cycle] Hiermee selecteert u de modus voor instelling van de cycle voor het maken van een master en voor het afdrukken. ❖ [Spaarmod.] Wanneer dit is ingesteld op “Niveau 1” of “Niveau 2” wordt het inktverbruik verlaagd. Opmerking ❒ Niveau 2 is lichter dan niveau 1.
50
Macintosh
❖ [Snelkiezen] Hiermee selecteert u de afdruksnelheid. ❖ [Toevoerinterval] • Hiermee kunt u de interval tussen papierinvoer verlengen, zodat de inkt kan drogen. • Hiermee kunt u afdrukken op papier dat langer is dan het standaardformaat.
1
Beperking ❒ De maximale papierlengte waarop kan worden afgedrukt met Toevoerinterval is 460 mm. Wanneer u echter afdrukt op papier dat langer is dan 432 mm, kan het uitgeworpen papier van de eindplaat van de papieruitvoer vallen. Om dit te voorkomen moet u het papier vasthouden.
❖ [Verdelen] Wanneer dit is ingesteld op “Aan” vindt classificatie plaats zodra de documentgegevens wijzigen. ❖ [Korte Master activeren] Hiermee kunt u selecteren of de lengte van de master automatisch moet worden ingesteld. ❖ [Afbeelding roteren] Wanneer dit is ingesteld op “180 graden”, wordt het beeld 180 graden gedraaid en afgedrukt. Dit is erg handig voor het afdrukken op enveloppen. Zie Pag.55 “Afdrukken op enveloppen” ❖ [Helderheid] De helderheid van het hele afdrukbeeld kan worden ingesteld met zeven niveaus. Opmerking ❒ De helderheid van de kleur van een teken wordt niet gewijzigd.
❖ [Lijndichtheid (lpi)] Hiermee kunt u de schermregelaar instellen (resolutie). ❖ [Verdeel in CMYK] Het is mogelijk om alleen de kleur uit te voeren die is geselecteerd uit Cyaan, Magenta, Geel en Zwart. Als “Niet scheiden” is geselecteerd, vindt er geen scheiding plaats.
51
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Verschillende afdrukmethoden In deze paragraaf worden enkele afdrukvoorbeelden met de Macintosh gegeven.
1
Verwijzing Aangezien het afdrukken kan variëren afhankelijk van de toepassing, raadpleegt u voor meer informatie over instellingen de documentatie van de toepassing.
Afdrukken op papier van aangepast formaat Het is mogelijk om instellingen te configureren voor papier van aangepast formaat. Beperking ❒ Deze functie kan niet worden gebruikt onder Mac OS Χ. Opmerking ❒ Het is mogelijk om verschillende papierformaten te registreren.
A Geef de gegevens weer die u wilt afdrukken. B Klik in het menu [Bestand] op [Pagina-instelling]. Het scherm voor de pagina-instelling verschijnt.
C Klik in het keuzemenu op [Standaard aangepaste pagina]. D Selecteer in [Eenheden] met het keuzemenu de eenheid die u wilt gebruiken voor het instellen van waarden.
E Klik in het keuzemenu op [Aangepast]. F Schakel desgewenst het bereik in dat met de printer kan worden geselecteerd door in het keuzemenu in [PPD-beperkingen] op elk item te klikken.
52
Macintosh
G Voer het papierformaat in in de velden [Breedte] en [Lengte]. Belangrijk ❒ De “Breedte” bevat de afmetingen voor de korte zijden, ongeacht de papierrichting.
1
❒ De “Lengte” bevat de afmetingen voor de lange zijden, ongeacht de papierrichting.
ZGAH170E
1. Invoerrichting van papier 2. Lengte 3. Breedte Opmerking ❒ Wanneer [Eenheden] is ingesteld op “cm”, zijn de ingevoerde waarden mogelijk niet ingesteld zoals u ze heeft ingevoerd.
H Voer de papiermarges in in de velden [Boven], [Onder], [Links] en [Rechts]. Opmerking ❒ Wanneer [Eenheden] is ingesteld op “cm”, zijn de ingevoerde waarden mogelijk niet ingesteld zoals u ze heeft ingevoerd.
I Voer een naam in voor het document in het veld [Naam aangepaste pagina]. Opmerking ❒ U kunt een naam invoeren met maximaal 31 alfanumerieke tekens.
J Klik op [OK]. K Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand]. L Configureer de instellingen en klik op [Print].
53
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
Afdrukken op papier van een ondetecteerbaar formaat Dit apparaat detecteert het papierformaat automatisch. Er zijn echter gevallen waarin het apparaat het formaat niet kan detecteren, afhankelijk van het papierformaat. In deze gevallen volgt u onderstaande procedure en configureert u de instellingen handmatig.
1
Belangrijk ❒ Plaats het papier in de papierinvoerlade. Opmerking ❒ Als u deze instellingen regelmatig configureert, is het handig om een standaardformaat te definiëren door op het bedieningspaneel in het menu Online afdrukken de optie [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] te selecteren.
A Druk op de printer op de toets {Printerinstellingen}.
AVA003S
B Druk op [Lade papierformaat: Papierinvoerlade]. C Selecteer het papierformaat en druk op [OK]. Belangrijk ❒ Selecteer een formaat dat groter is dan de inhoud die u wilt afdrukken. Als de inhoud groter is dan het geselecteerde formaat, kan bij het afdrukken de roller bijvoorbeeld vuil worden.
D Selecteer het papierformaat in het printerstuurprogramma van de computer.
Belangrijk ❒ Selecteer hetzelfde papierformaat als is geselecteerd bij de instelling [Lade papierformaat: Papierinvoerlade] van het apparaat.
E Druk af vanaf de computer.
54
Macintosh
Afdrukken op enveloppen Enveloppen kunnen papierstoringen veroorzaken omdat de plakrand kan vastlopen. U kunt in dat geval de afbeelding 180 graden draaien en afdrukken met behulp van de draaifunctie van het printerstuurprogramma. In onderstaande tabel staat hoe het beeld wordt gedraaid. Invoerrichting van papier
Beeld van origineel
Roteren: Uit
1
Roteren: 180°
Staand
Invoer korte zijde
Liggend
Staand
Invoer lange zijde
Liggend
Opmerking ❒ Als u wilt afdrukken op speciale papiertypen, zoals enveloppen, selecteert u het papiertype op het display van het apparaat in [Invoerlade papiersoort]. Voor meer informatie over het instellen van het papiertype raadpleegt u de Gebruiksaanwijzing.
55
PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken
A Draai de enveloppen 180 graden en plaats deze in de papierinvoerlade, zoals afgebeeld.
1
GRENVE1E
* Invoerrichting van papier
B Stel “Roteren” in op “180 graden” in [Printerspecifieke opties] in het afdrukvenster van de Macintosh.
C Start het afdrukken. Het beeld wordt gedraaid en afgedrukt op de enveloppen.
56
2. Printer Utility for Mac Met Printer Utility for Mac kunt u lettertypen downloaden, de naam van de printer wijzigen, enzovoort. Beperking ❒ Als een Macintosh en printer zijn aangesloten via USB, is het niet mogelijk om Printer Utility for Mac te gebruiken. ❒ Functies in Printer Utility for Mac waarvoor de harde schijf nodig is, kunnen niet worden gebruikt als er op de printer geen harde schijf is geïnstalleerd. Opmerking ❒ Printer Utility for Mac is meegeleverd op de CD-rom “ Printer Drivers and Utilities”. ❒ Voor Printer Utility for Mac is Mac OS 7.6.1-9.x, Mac OS X 10.1.x, 10.2.1 of later vereist. ❒ Mac OS X 10.0.x en 10.2 worden niet ondersteund.
Installeren van Printer Utility for Mac Volg onderstaande procedure om Printer Utility for Mac op de computer te installeren.
A Start de Macintosh. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Het symbool van de CD-rom verschijnt.
C Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf om deze te openen. D Dubbelklik op het pictogram van de cd-rom. De inhoud van de cd-rom verschijnt.
E Dubbelklik op de map [PS Utility]. F Dubbelklik op de map [Printer Utility for Mac]. G Dubbelklik op de map [Mac OS]. Opmerking ❒ Wanneer u Mac OS X gebruikt, dubbelklikt u op de map [Mac OS X].
H Dubbelklik op de map [English] en sleep het bestand [Printer Utility for Mac] naar de harde schijf van de Macintosh.
I Sleep het cd-rom-pictogram naar de [Prullenmand] om de cd-rom uit te werpen. Printer Utility for Mac is geïnstalleerd.
57
Printer Utility for Mac
Printer Utility for Mac Starten In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u Printer Utility for Mac start. Belangrijk ❒ Voordat u Printer Utility for Mac start, zorgt u ervoor dat de printer is geselecteerd in de [Kiezer] van het Apple-menu.
2
A Dubbelklik op het pictogramPrinter Utility for Mac. Het dialoogvenster [Printer Utility for Mac] opent.
B Klik op [OK]. C Selecteer in het vak [Beschikbare printers:] de printer die u wilt gebruiken. Opmerking ❒ Als u een zone heeft gewijzigd, selecteert u een naam in [Beschikbare netwerkzones:]. ❒ Onder Mac OS klikt u in het Apple-menu op [Kies printer...] om de printer te wijzigen. ❒ Onder Mac OS X klikt u op [Kies printer...] in het menu Printer Utility for Mac om de printer te wijzigen.
D Selecteer de printer die u wilt gebruiken. Printer Utility for Mac heeft enige seconden nodig om te starten. Verwijzing Zie Pag.59 “Functies van Printer Utility for Mac” voor meer informatie.
58
Functies van Printer Utility for Mac
Functies van Printer Utility for Mac Printer Utility for Mac functies worden hierna beschreven.
❖ Apple-menu (Mac OS), menu Printer Utility for Mac (Mac OS X) • [Over Printer Utility voor de Mac...] • [Kies printer...] Hiermee toont u het dialoogvenster Kies doelprinter.
2
❖ Menu Bestand • [PS-lettertypen downloaden...] Lettertypen downloaden (PostScript Type 1) naar de printer. Zie Pag.60 “PS-lettertypen downloaden”. • [Printerlettertypen weergeven...] Hiermee kunt u lettertypen in het printergeheugen weergeven en verwijderen. Zie Pag.61 “Printerlettertypen weergeven”. • [Pagina-instelling...] Installeer het papierformaat om een Lettertypencatalogus en Lettertypevoorbeeld af te drukken. Zie Pag.61 “Pagina-instelling”. • [Lettertypencatalogus afdrukken...] Hiermee drukt u de namen van de beschikbare lettertypen af. Zie Pag.62 “Lettertypencatalogus afdrukken”. • [Lettertypenvoorbeeld afdrukken...] Hiermee drukt u een voorbeeld af van de lettertypen. Zie Pag.62 “Lettertypevoorbeeld afdrukken”. • [Printer hernoemen...] Hiermee wijzigt u de printernaam wanneer u deze bekijkt met AppleTalk. Zie Pag.63 “De printernaam wijzigen”. • [Printer opnieuw opstarten] Hiermee start u de printer opnieuw op. Zie Pag.64 “De printer opnieuw opstarten”. ❖ Hulpprogrammamenu • [PostScript-bestand downloaden...] Hiermee downloadt u een PostScript-bestand. Zie Pag.64 “PostScript-bestand downloaden”. • [Zone selecteren...] Hiermee wijzigt u de zone waartoe de printer behoort met AppleTalk. Zie Pag.64 “De zone selecteren”. • [Printerstatus weergeven...] Hiermee toont u de printerstatus. Zie Pag.65 “Printerstatus weergeven”. • [Dialoogconsole starten...] Hiermee maakt en bewerkt u een PostScript-bestand, en downloadt u dit naar de printer. Zie Pag.66 “De dialoogconsole starten”. 59
Printer Utility for Mac
PS-lettertypen downloaden Belangrijk ❒ Voor de volgende procedures voor het downloaden van lettertypen wordt ervan uitgegaan dat u systeembeheerder bent. Als u dit niet bent, neem dan contact op met uw systeembeheerder. ❒ Als de printer opnieuw wordt gestart, worden alle printerinstellingen teruggezet op de standaardinstellingen. ❒ Controleer of er een Macintosh-computer en een printer met AppleTalk zijn verbonden.
2
Opmerking ❒ Sommige lettertypen kunnen niet worden gedownload.
❒ Voordat u begint met downloaden, leest u de documentatie bij de lettertypen die u wilt gebruiken.
A Klik in het menu [Bestand] op [Download PS lettertypen...]. B Klik op [Toevoegen aan lijst]. Het dialoogvenster opent waarin u lettertypen kunt selecteren.
C Selecteer de gewenste lettertypebestanden en klik op [Open]. Er verschijnt een lijst met namen van lettertypen die kunnen worden geselecteerd.
D Na toevoegen van alle te downloaden lettertypen, klikt u op [OK]. Het dialoogvenster met geselecteerde te downloaden lettertypen opent.
E Klik op [Downloaden]. Het downloaden van de lettertypen begint en de downloadstatus wordt weergegeven. Belangrijk ❒ Tijdens het downloaden van de lettertypen mag u het apparaat niet uitschakelen met de hoofdschakelaar, het bedieningspaneel niet gebruiken en de klep niet openen of sluiten.
F Als het voltooiingbericht wordt weergegeven, klikt u op [OK]. G Klik op [Annuleren].
60
Functies van Printer Utility for Mac
Printerlettertypen weergeven U kunt de beschikbare lettertypen weergeven die al naar de printer zijn gedownload. De lettertypen in het printergeheugen kunnen worden weergegeven. Opmerking ❒ De schuin weergegeven lettertypen zijn de standaardlettertypen.
2
A Klik in het menu [Bestand] op [Toon printerlettertypen...]. Een dialoogvenster wordt weergegeven.
B Klik op [Printergeheugen]. C Klik op [OK]. Lettertypen verwijderen Lettertypen kunnen uit het printergeheugen worden verwijderd.
A Klik in het menu [Bestand] op [Toon printerlettertypen...]. Een dialoogvenster wordt weergegeven.
B Klik op [Printergeheugen]. C Selecteer de lettertypen die u wilt wissen. Beperking ❒ U kunt de schuin weergegeven lettertypen niet verwijderen.
D Klik op [Verwijderen]. Er verschijnt een bevestigingsmelding.
E Controleer de lettertypen die u wilt verwijderen en de naam van de printer waaruit u ze wilt verwijderen.
F Klik op [Doorgaan], en klik vervolgens op [OK]. G Klik op [OK]. Pagina-instelling U kunt de papierinstellingen configureren voor [Print lettertypencatalogus] en [Print lettertypevoorbeeld ].
A Klik in het menu [Bestand] op [Pagina-instelling...]. B Selecteer een papierformaat. 61
Printer Utility for Mac
Lettertypencatalogus afdrukken U kunt de namen afdrukken van de lettertypen die beschikbaar zijn in de printer. Beperking ❒ Voor deze functie is Mac OS 7.6.1 of later, of Mac OS X Classic vereist.
2
❒ Deze functie kan niet worden gebruikt onder Mac OS X (native mode). Opmerking ❒ Het papier dat onder [Pagina-instelling...] is geselecteerd, wordt gebruikt.
A Klik in het menu [Bestand] op [Print lettertypencatalogus...]. B Klik op [Afdrukken]. Lettertypevoorbeeld afdrukken U kun voorbeelden afdrukken van lettertypen die zijn gedownload in het aanvullende geheugen. Beperking ❒ Voor deze functie is Mac OS 7.6.1 of later, of Mac OS X Classic vereist.
❒ Deze functie kan niet worden gebruikt onder Mac OS X (native mode). Opmerking ❒ Afdrukken met gebruikmaking van het papier dat is geselecteerd onder [Pagina-instelling...].
A Klik in het menu [Bestand] op [Print lettertypencatalogus...]. B Klik op [Afdrukken].
62
Functies van Printer Utility for Mac
De printernaam wijzigen U kunt de printernaam wijzigen die wordt weergegeven in AppleTalk. Als u diverse printers aansluit op het netwerk, dient u ze een unieke naam te geven om ze van elkaar te kunnen onderscheiden. Als u diverse printers dezelfde naam geeft, wordt een cijfer toegevoegd aan de naam van de printer in de [Kiezer].
A Klik in het menu [Bestand] op [Wijzig printernaam...]. B Voer in het veld [Nieuwe naam:] een nieuwe naam in.
2
Beperking ❒ U kunt maximaal 32 cijfers en letters gebruiken.
❒ Gebruik geen symbolen zoals “*”, “:”, “=”,”@”, “~”.
C Klik op [Hernoemen]. De naam van de printer is gewijzigd.
D Klik op [OK]. Mac OS A Klik in het Apple-menu op [Kiezer]. B Klik op het pictogram van [AdobePS]. C Selecteer de printer waarvan u de naam heeft gewijzigd in stap B en sluit het dialoogvenster [Kiezer]. Opmerking ❒ Als er diverse Appletalk-zones zijn, selecteert u de zone waartoe de printer behoort.
Mac OS X A Klik in het menu [Printer Utility for Mac] op [Kies printer...]. B Klik in de lijst [Beschikbare netwerkzones:] op de zone voor de Macintosh die in gebruik is. C Selecteer in de lijst [Beschikbare printers:] de printer waarvan u de naam heeft gewijzigd in stap B en klik op [Kies].
63
Printer Utility for Mac
De printer opnieuw opstarten U kunt de printer opnieuw starten.
A Klik in het menu [Bestand] op [Herstart printer]. B Klik op OK in het berichtvenster dat wordt weergegeven, en klik vervolgens op [Opnieuw starten]. De printer start opnieuw.
2
Opmerking ❒ De lettertypen die u naar het geheugen van de printer heeft gedownload, worden verwijderd.
❒ Als de printer opnieuw wordt gestart, worden alle instellingen teruggezet op de standaardinstellingen.
PostScript-bestand downloaden U kunt een PostScript-bestand downloaden naar de printer.
A Klik in het menu [Hulpprogramma] op [Download PostScript-bestand...]. B Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en klik op [Open]. C Voer een naam voor het logboekbestand in en klik op [Sla op]. Het geselecteerde bestand is gedownload. Opmerking ❒ Fouten worden in het logbestand geregistreerd.
De zone selecteren Via AppleTalk kunt u de zone wijzigen waartoe de printer behoort. Belangrijk ❒ Controleer of er een Macintosh-computer en een printer met AppleTalk zijn verbonden.
A Klik in het menu [Hulpprogramma] op [Selecteer zone...]. De zone waartoe de printer behoort en een lijst met beschikbare zones worden weergegeven.
B Selecteer de zone waarin u de printer wilt plaatsen en klik vervolgens op [Wijzig]. Er verschijnt een bevestigingsmelding.
64
Functies van Printer Utility for Mac
C Klik op [Doorgaan]. Er verschijnt een bevestigingsmelding.
D Klik op [OK]. Mac OS
2
A Klik in het Apple-menu op [Kiezer]. B Klik op het pictogram van [AdobePS]. C Selecteer in de lijst [Appletalk-zone:] de zone die u heeft gewijzigd in stap B. D Klik in de lijst [Selecteer een PostScript-printer:] op de printer die u wilt gebruiken. E Sluit het dialoogvenster [Kiezer].
Mac OS X A Klik in het menu [Printer Utility for Mac] op [Kies printer...]. B Klik in de lijst [Beschikbare netwerkzones:] op de zone die u heeft gewijzigd in stap B. C Selecteer in de lijst [Beschikbare printers:] het model van de printer en klik op [Kies].
Printerstatus weergeven U kunt de huidige status van de printer weergeven en bevestigen.
A Klik in het menu [Hulpprogramma] op [Toon printerstatus...]. De huidige printerstatus wordt weergegeven.
B Bevestig de huidige printerstatus. U kunt de ruimte van de geheugencapaciteit, VM (Virtual Memory) controleren. U kunt ook de zone controleren waarin de printer zich bevindt.
C Klik op [OK].
65
Printer Utility for Mac
De dialoogconsole starten U kunt een PostScript-bestand maken en bewerken voor afdrukken en dit vervolgens downloaden naar de printer. Belangrijk ❒ “Dialoogconsole starten” wordt aanbevolen voor gebruikers die vertrouwd zijn met PostScript.
2
❒ Download geen andere bestanden dan PostScript-bestanden naar de printer. ❒ Het gebruik van “Dialoogconsole starten” gebeurt op eigen risico.
A Klik in het menu [Hulpprogramma] op [Start dialoogconsole...]. Open het bewerkingsscherm. De menubalk van de Dialoogconsole verschijnt.
B Voer in het editorscherm een PostScript-opdracht in. Opmerking ❒ Om een PostScript-bestand te bewerken klikt u op [Open] in het menu [Bestand].
❒ U kunt een tekenreeks zoeken of vervangen met het menu [Zoek].
C Klik na het bewerken van het PostScript-bestand op [Download bovenste venster] in het menu [Console] om het afdrukken te starten. Het PostScript-bestand wordt naar de printer verzonden.
Opmerking ❒ Het vak [Antwoord van de printer] wordt geopend, afhankelijk van het PostScript-bestand dat u heeft verzonden.
D Klik in het menu [Console] op [Terug naar hoofdmenu] om het PostScript-bestand te sluiten.
66
3. Bijlage Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van het PostScript3printerstuurprogramma • Een “VM-fout” kan worden voorkomen door meer geheugen toe te voegen. • Lasertalk versie 1.3 kan niet worden gebruikt. • Type1 is compatibel met Adobe Type1-lettertypeformaat (1.1). Tekens die zijn ontworpen om te kruisen (auto-onderbreking) worden mogelijk niet correct afgedrukt. • Wanneer tekens die geen hintinformatie bevatten worden gedownload in toepassingen, zijn de tekens bij het afdrukken mogelijk onduidelijk, afhankelijk van het feit of zij worden vergroot of gedecomprimeerd. • Bij het gebruik van het PostScript3-printerstuurprogramma en bepaalde toepassingen voldoet het afdrukresultaat mogelijk niet aan de verwachtingen. • Wanneer u in bepaalde toepassingen via het PostScript3-printerstuurprogramma een document met een oneven aantal pagina’s dubbelzijdig afdrukt, wordt mogelijk een blanco pagina toegevoegd. Om dit te voorkomen, moet u "Blanco pagina afdrukken" in het PS-menu op het bedieningspaneel uitschakelen. • De dichtheid van de afdruk kan variëren op standaard monochrome printers omdat de modus van de printer is ingesteld op het gebruik van kleurenscheiding. • Wanneer dubbelzijdig afdrukken in het apparaat is opgeslagen vanuit het printerstuurprogramma, drukken de instellingen [Richting] en [Marge aanpassen] mogelijk niet goed af. Wanneer u via het printerstuurprogramma in het apparaat opgeslagen afdrukgegevens dubbelzijdig liggend afdrukt (afbeelding B.), moet u niet vergeten na te gaan welke beperkingen het bijbehorende besturingssysteem stelt voor afdruktaken.
• De functie voor bestanden opslaan is niet beschikbaar bij toepassingen met hun eigen stuurprogramma’s (PageMaker, enz.). • De functies [Gebruikerscode] en [Bestand opslaan] kunnen niet worden gebruikt met PageMaker. Bovendien heeft informatie vanaf het moment waarop afdrukken start geen invloed op de afdrukgegevens.
67
Bijlage
• Afhankelijk van uw besturingssysteem en/of de toepassing van waaruit u de afdrukgegevens verzendt, kan het afdrukresultaat nadelig beïnvloed worden met de functie [Verdeel in CMYK]. Windows95/98/Me/NT4.0/2000/XP/Server2003 • Als u uw toepassing zo configureert dat tekens vet worden afgedrukt, zal de breedte van de tekens afhangen van het besturingssysteem waarmee u werkt. • Als u de [[papierindeling] van Windows hanteert, wordt de afdruktaak mogelijk niet goed afgedrukt. In dergelijke gevallen kunt u de [[papierindeling] beter niet gebruiken. Windows95/98/Me • De instelling [[papierindeling] is niet documentafhankelijk en verschijnt niet in de instellingen van toepassingen. U selecteert deze functie als volgt: [[Papierindeling] in [Eigenschappen] onder [Printers]. • Als u afdrukt vanuit Quark Express 4.1 zal een watermerk dat is ingesteld vanuit een PostScript3-printerstuurprogramma niet worden afgedrukt. • De Adobe Online-optie op het tabblad [Papier] van het PostScript3-printerstuurprogramma is niet-functioneel. • De functie [Roteren] onder [Richting] op het tabblad [Printer] van het PS3-printerstuurprogramma kan op sommige momenten uitgeschakeld zijn. Windows2000/XP/Server2003/WindowsNT4.0 • Er verschijnt mogelijk een waarschuwingsbericht, zelfs als de ingestelde waarde op het dialoogvenster binnen de limieten blijft. Macintosh • Als in het PS3-printerstuurprogramma de functie [Kaft] is ingesteld, verschijnen de [Gebruikers-ID], de [Gebruikerscode] en het tijdstip van afdrukken niet op de kaft. • Als u met behulp van een [Gebruikerscode] vanuit een andere toepassing dan PageMaker hebt afgedrukt, zullen de instellingen van deze [Gebruikerscode] worden doorgegeven aan de volgende afdruk vanuit PageMaker. • Als u vanuit Adobe InDesign afdrukt met voorgrond en watermerk, kan er een PS-fout optreden. Drukt u af vanuit een Macintosh, kies dan voor afdrukken op de achtergrond. • Als u papier met een aangepast formaat in de MacOSX Classic Mode instelt en op [OK] drukt zonder de naam van het nieuwe papierformaat op te geven, dan zal de toepassing mogelijk worden gesloten. Als u een aangepast papierformaat instelt in MacOSX Classic Mode, moet u de naam van het nieuwe papierformaat opgeven en vervolgens op [OK] drukken. • U kunt de functies [Gebruikers-ID], [Gebruikerscode] en [Bestand opslaan] niet gebruiken onder MacOSX 10.1x. • Onder MacOSX 10.2 en hoger is afdrukken op aangepaste papierformaten niet altijd mogelijk.
3
68
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van het PostScript3-printerstuurprogramma
• Onder MacOSX 10.2 kunnen de instellingen [Helderheid] en [Lijndichtheid (lpi)] niet worden ingeschakeld bij afdrukken van grote aantallen. • Afhankelijk van uw besturingssysteem en/of de toepassing van waaruit u de afdrukgegevens verzendt, kan het afdrukresultaat nadelig beïnvloed worden met de functie [Verdeel in CMYK]. • Druk af met [Sorteren] ingesteld op UIT om het origineel te sparen. • Als het installatievolume is geselecteerd in MacOSX 10.1x, verschijnt het dialoogvenster "Ongeveer 100 MB vrije schijfruimte is nodig voor installatie" op het scherm. Hiertoe wordt ook de ruimte gerekend die nodig is voor het systeem. Het stuurprogramma zelf vereist ongeveer 4MB schijfruimte. • Zelfs als er geen instellingen voor optionele apparaten zijn, kunnen er onmogelijke functies worden ingesteld op basis van de printerconfiguratie. Als u echter onmogelijke functies opgeeft, kan dit de afdrukresultaten nadelig beïnvloeden. • Het lettertype Gothic BBB Medium wordt afgedrukt als een bitmap.
3
69
INDEX A Afdrukken op enveloppen Macintosh, 55 Windows 2000, 31 Windows 95/98/Me, 16 Windows NT 4.0, 46 Windows Server 2003, 31 Windows XP, 31 Afdrukken op papier van aangepast formaat Macintosh, 52 Windows 2000, 28 Windows 95/98/Me, 13 Windows Server 2003, 28 Windows Server NT 4.0, 43 Windows XP, 28 Afdrukken op papier van een nietdetecteerbaar formaat Windows 95/98/Me, 15 Apparaatinstellingen Windows 2000, 21 Windows Server 2003, 21 Windows XP, 21
B Beschikbaar PostScript-geheugen Windows NT 4.0, 36 Bijlage, 67
D De dialoogconsole starten, 66 De printernaam wijzigen, 63 De printer opnieuw opstarten, 64 De zone selecteren, 64 Dialoogvenster Geavanceerd Windows 2000, 23 Windows Server 2003, 23 Windows XP, 23
F Formulier ladetoekenning Windows 2000, 21 Windows NT 4.0, 36 Windows Server 2003, 21 Windows XP, 21 Functies van Printer Utility for Mac, 59
70
I Installeerbare opties Windows NT 4.0, 37 Installeren Printer Utility for Mac, 57 Instellingen in Printereigenschappen Windows 2000, 21 Windows 95/98/Me, 5 Windows NT 4.0, 36 Windows Server 2003, 21 Windows XP, 21
L Lettertypencatalogus afdrukken, 62 Lettertypen verwijderen, 61 Lettertypevoorbeeld afdrukken, 62
P Pagina-instelling, 61 PostScript-bestand downloaden, 64 Printerlettertypen weergeven, 61 Printerstatus weergeven, 65 PS-lettertypen downloaden, 60
S Starten Printer Utility for Mac, 58
T Tabblad Afbeeldingen Windows 95/98/Me, 7 Tabblad Apparaatinstellingen Windows NT 4.0, 36 Tabblad Apparaatopties Windows 95/98/Me, 8 Tabblad Geavanceerd Windows NT 4.0, 38 Tabblad Lay-out Windows 2000, 22 Windows Server 2003, 22 Windows XP, 22 Tabblad Pagina-instelling Windows NT 4.0, 37 Tabblad Papier Windows 95/98/Me, 5
Tabblad Papier/Kwaliteit Windows 2000, 23 Windows Server 2003, 23 Windows XP, 23 Tabblad PostScript Windows 95/98/Me, 10 Tabblad Taaklogboek Windows 2000, 26 Windows 95/98/Me, 11 Windows NT 4.0, 41 Windows Server 2003, 26 Windows XP, 26 Tabel lettertypevervanging Windows NT 4.0, 36
V Verschillende afdrukmethoden Macintosh, 52 Windows 2000, 28 Windows 95/98/Me, 13 Windows NT 4.0, 43 Windows Server 2003, 28 Windows XP, 28
W Windows 2000 printereigenschappen, PostScript3printerstuurprogramma, 18 Windows 95/98/Me printereigenschappen, PostScript3printerstuurprogramma, 3 Windows NT 4.0 printereigenschappen, PostScript3printerstuurprogramma, 33 standaardinstellingen voor documenten, PostScript3-printerstuurprogramma, 34 Windows Server 2003 printereigenschappen, PostScript3printerstuurprogramma, 18 Windows XP printereigenschappen, PostScript3printerstuurprogramma, 18
71
72
DU
NL
C269-0775
Copyright © 2007
Gebruiksaanwijzing PostScript3
C269-0775
NL
DU