Portfolio AH (anoniem) Naam
: Wim van Alphen
Registratienummer : 12768 Telefoon
: 06-51509560
Mobiel
: 06-51509560
E mail
:
[email protected]
Vooropleiding Datum diploma
: HBS-b : 25 juni 1969
Kopopleiding
: Doctoraal Chemie Universiteit Leiden 1974 en promotie Microbiologie Universiteit Utrecht : 6 november 1978
Datum promotie
Beroepsopleiding : Geen. Gebruik gemaakt van de regeling 1994. Aanvullend wel de stralingshygiëne opleiding niveau 3 gedaan bij het IRS te Leiden (19861987). Datum diploma : N.v.t. Werkhistorie : Ruim 28 jaar binnen universiteiten en academische ziekenhuizen gewerkt (Vrije Universiteit, Maastricht en Wageningen). Vanuit die rol veel externe activiteiten ontplooid naar het bedrijfsleven. Vanaf begin 2008 deels (0,8) als zzp-er werkzaam als HVK-er en arbeidshygiënist binnen bedrijven waaronder Schiphol, het Albert Schweitzerziekenhuis, de voedingsbranche, scholen, gemeentes, waterschappen, de petrochemische industrie en de bouw. Twee dagen per week (0,4) werkzaam als opleidingscoördinator / docent/mentor/examinator binnen de PHOV (Post Hoger Onderwijs Veiligheidskunde). De PHOV is een opleidingsinstituut voor opleidingen op het gebied van veiligheidskunde, arbeidshygiëne en procesveiligheid. Vanuit die rol ook werkzaamheden als adviseur op het gebied van veiligheid en arbeidshygiëne. Diverse Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 1 van 11
publicaties (artikelen, arbo-informatiebladen, arbokennisdossiers en boeken) geschreven op veiligheidskundig en arbeidshygiënisch gebied. Leeswijzer • • • •
Beschrijving van de kerntaken. Bij elke kerntaak is aangeven welke kennis (uit boeken, internet, rapport, etc.) is gebruikt ter onderbouwing. Bij iedere kerntaak is beschreven welke competenties er aan gekoppeld zijn: 1 algemene en 1 beroepsspecifieke competentie. Vier casussen zijn uitgewerkt in een verslag.
Hieronder volgt eerst de beschrijving van de kerntaken Kerntaak 1: Verder ontwikkelen van het vak. 1. Nieuwe kennis vergaren, c.q. kennis bijhouden d.m.v. kennis, taak en/of branche specialisatie 2. Nieuwe theorieën ontwikkelen 3. Methoden en instrumenten ontwikkelen, toepassen en verbeteren 4. Nieuwe kennis, methoden en instrumenten verspreiden (doceren, presenteren, publiceren) Een belangrijke actie de afgelopen periode is het opzetten van een nieuwe opleiding (op post HBO-niveau) in de arbeidshygiëne en een middelbare arbeidshygiëne opleiding, beide bij de PHOV. Deze opleidingen draaien inmiddels enkele jaren met succes. In deze opleidingen functioneer ik zelf als opleidingscoördinator, docent en examinator. Invulling van deze kerntaken is gegeven door veel te doceren in het kader van de HVK en AH-opleiding (bij de PHOV) en buiten dat opleidingskader over tal van arbozaken bij de ETOP Arboacademie) en uitbrengen van verschillende publicaties waaronder de nieuwste inzichten over de valkuilen bij het opstellen van een RI&E en de wijze waarop risico’s wel en soms juist niet gerankt mogen worden. Hierover is in verschillende media gepubliceerd. Een andere wijze om invulling te geven aan deze kerntaak is door het schrijven van boeken. Twee boeken geschreven over de RIE • Handboek Risicobeheersing; een stappenplan voor het maken van een RI&E (Kerckebosch, 2011) • Arbo-Informatieblad AI-61 “Risico—inventarisatie; methoden en valkuilen”, 2013. Twee boeken over ongevallen • ‘Leren van ongevallen: een overzicht van analysemethodieken’, (SDU, 2013). • Ongevalsanalyse Arbo-Informatieblad 43. Tevens auteur van hoofdstukken in de jaarlijkse edities van het Arbojaarboek en het handboek Arbeid en gezondheid (Vakmedianet/Kluwer) en mede- auteur van het ArboInformatieblad AI9 Biologische agentia en auteur van diverse modules in het IMA-RI&E pakket (InspectieMethodeArbeidsomstandigheden) en diverse arbokennisdossiers.
Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 2 van 11
Als algemene competentie is gebruikt: E: Samenwerken, verbinden en integreren. Een publicatie is een product van samenwerken en onderlinge afstemmen om vooraf te verifiëren dat de ideeën daadwerkelijk kloppen. Zo is bijvoorbeeld voor het boek over ongevallenanalysemethoden samengewerkt met ca. 20 andere auteurs. Voor het boek over Arbeid en Gezondheid (arbeidshygiëne) wordt ook samengewerkt met diverse redactieleden en auteurs. Als beroepsspecifieke competentie is gebruikt: H: voorlichting, training en instructie Kerntaak 2: Adviseren over/onderzoeken van gezondheid, werkomstandigheden en duurzame inzetbaarheid van werknemers in arbeidsorganisaties 1. Visie, programma’s en beleid ontwikkelen 2. Onderzoeken, analyseren en op basis daarvan adviseren en programma’s toepassen 3. Verandering-/implementatietrajecten begeleiden en programma’s evalueren en herzien 4. Management, leidinggevenden, medewerkers trainen Als voorbeeld van kerntaak 2 is bijgesloten een verslag over de mogelijkheid van inzetbaarheid van een werknemer die COPD heeft in een aanrechtfabriek. Zie ook casus 1. Als algemene competentie is gebruikt D: Professioneel handelen (relatie met de beroepscode). Als beroepsgerichte competentie is gebruikt G: Onderzoek en Analyse,. Achterliggende literatuur: ziektebeeld van COPD, Info bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB), overleg met bedrijfsarts van arbodienst. Kerntaak 3: Adviseren over/onderzoeken van optimaliseren van de arbeidsomstandighedenzorg als vervolg op de risicobeoordeling 1. Beleid op het gebied van gezond en veilig werken doorlichten, actualiseren en aanvullen. 2. Arbeidsrisico's in kaart brengen. 3. RI&E uitvoeren, beoordelen, toetsen, adviseren. 4. Preventiemedewerker coachen. Voor het uitvoeren van kerntaak 3 is als voorbeeld bijgesloten: “XXX Onderzoek gevaarlijke stoffen 2014/2015”. Zie ook casus 2. Als algemene competentie is gebruikt B: Professioneel handelen. Als beroepsgerichte competentie is gebruikt G: Implementatievaardigheden. Zorgen dat daadwerkelijk iets met het resultaat gedaan gaat worden. Tevens H: Voorlichting, training en instructie. Als achterliggende literatuur is geraadpleegd de handouts van de NVvA-training grenswaarden, verschillende AH-afstudeerscripties over control banding, achtergrondartikel over Stoffenmanager en het SDU-blad Grenswaarden Gezondheidsschadelijke stoffen 2014 en het handboek Arbeid en Gezondheid.
Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 3 van 11
Kerntaak 4: Veiligheidskundige risicobeoordeling 1. Identificeren veiligheidsrisico’s. 2. Onderzoeken, analyseren en aanbevelingen doen. 3. Verbeter/verandertrajecten initiëren, uitvoeren en begeleiden. Als voorbeeld van deze kerntaak is bijgesloten een onderzoek naar: “Rapportage metingen stof, DME, endotoxines en micro-organismen bij een huisvuilcentrale, 16 september 2014.” Zie ook casus 3. Als algemene competentie is gebruikt A: Klantgericht handelen. Bij dit klantgericht handdelen is zeer uitvoerig vooroverleg geweest om de juiste metingen en plaatsen waar gemeten wordt , te bepalen. Hiertoe is het meetplan zeker 5 keer bijgesteld (tevens vaak aanpassen van de offerte). Als beroepsgerichte competentie is gebruikt G: Onderzoek en analyse. Als achterliggende literatuur is geraadpleegd het boekje TLVs and BEIs; Threshold limit Values for Chemical Substances and Physical Agents & Biological Exposure Indices 2014 en het handboek Arbeid en Gezondheid.
Kerntaak 5: Veiligheidskundige risicobeheersing 1. Beoordelen veiligheidsbeheerssystemen. 2. Selecteren passende veiligheidsbeheerssysteem. 3. Toepassen veiligheidsbeheerssysteem. 4. Effectmetingen, evalueren en verbeteren. “Verslag van aanvullende stof- en kwartsmetingen dec 2014 in vervolg op eerder onderzoek in 2012. Rapportage Verslag stof- en kwartsmetingen bij zes betonmortelcentrales VOBN 18 juli 2012.” Zie ook casus 4 Bij dit onderzoek zijn de competenties A: Klantgericht handelen en E: samenwerken, verbinden en integreren en als beroepsgerichte competentie G Onderzoek en analyse ingezet. Als achterliggende literatuur is geraadpleegd de eerder gedane onderzoeken vanaf 2000 over kwartsblootstelling in de betonmortelbranche. Bij alle genoemde kerntaken zijn als informatiebronnen gebruikt de praktijkgids Arbeidsveiligheid, de betreffende arbokennisdossiers, eerder genoemde handboeken, het handboek Arbeid en Gezondheid en AI-bladen over de RI&E en ongevallen en het actuele cursusmateriaal van de PHOV-HVK-AH-opleiding.
Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 4 van 11
Initiële matrix
Datum:
Kerntaak-competentie matrix Kerntaken
Algemene Competenties
Beroepsspecifieke Competenties F
G
H
I
J
Klantgericht handelen
Adviesvaardigheden
Ondernemen
Implementatievaardigheden
Borgen en bewaken
Voorlichting, training en instructie
E
Onderzoek en analyse
D
Samenwerken, verbinden en integreren
C
Professioneel handelen
B
Resultaatgericht functioneren
A
1
Verder ontwikkelen van het vak.
x
x
x
x
x
x
2
Adviseren over/onderzoeken van gezondheid, werkomstandigheden en duurzame inzetbaarheid in arbeidsorganisaties.
x
x
x
x
x
3
Adviseren over/onderzoeken van optimaliseren van de arbeidsomstandighedenzorg.
x
x
x
x
x
x
x
x
4
Veiligheidskundige risicobeoordeling.
x
x
x
x
x
x
x
x
5
Veiligheidskundige risicobeheersing.
x
x
x
x
x
x
x
Bijlage 4c
x
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
x x
x
x
Pagina 5 van 11
Ontwikkelmatrix
Datum:
Kerntaak-competentie matrix Kerntaken
Algemene Competenties A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
Klantgericht handelen
Adviesvaardigheden
Resultaatgericht functioneren
Professioneel handelen
Samenwerken, verbinden en integreren
Ondernemen
Onderzoek en analyse
Voorlichting, training en instructie
Implementatievaardigheden
Borgen en bewaken
x
1
Verder ontwikkelen van het vak.
2
Adviseren over/onderzoeken van gezondheid, werkomstandigheden en duurzame inzetbaarheid in arbeidsorganisaties.
3
Adviseren over/onderzoeken van optimaliseren van de arbeidsomstandighedenzorg.
4
Veiligheidskundige risicobeoordeling.
x
5
Veiligheidskundige risicobeheersing.
x
Bijlage 4c
Beroepsspecifieke Competenties
x
x
x
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
x
x
x
x x
Revisie: 1.1
x
Pagina 6 van 11
Casus 1: De mogelijkheid van inzetbaarheid van een werknemer die COPD heeft in een aanrechtfabriek. Datum: augustus 2013 Op verzoek van de bedrijfsleiding van een aanrechtfabriek XXX is gevraagd om de werkomstandigheden van een medewerker die aan COPD heeft, hierna te noemen medewerker F, te beoordelen. Doel daarvan is na te gaan of deze werkomstandigheden wel of niet toelaten dat medewerker F daar verantwoord veilig en gezond zijn werk kan uitvoeren zonder dat daarbij grotere gezondheidsrisico’s worden genomen, gelet op het feit dat medewerker F COPD heeft en daardoor enige beperkingen heeft. De conclusie was om in de huidige situatie af te raden de betreffende medewerker in de productiehallen te laten werken. Ook voor de andere medewerkers werd aanbevolen maatregelen te nemen om de blootstelling aan respirabel stof en kwarts verder te reduceren. Dit laatste gaf enige onrust.
Zie bijlage(n): De mogelijkheid van inzetbaarheid van een werknemer die COPD heeft in een aanrechtfabriek. Eigen leervraag kennis: COPD effecten en inzetbaarheid van werknemers met COPD in een productieproces. Eigen leervraag vaardigheden: N.v.t. Eigen leervraag attitude: Hoe kan ik de onderzoeksresultaten zodanig verbreden naar de andere medewerkers in de fabriek waarvoor de blootstelling ook te hoog is, dat ook voor hen verbeteringen in gang worden gezet? Dit hangt samen met de beroepscode. Voorstellen uit ICT groep: N.v.t. Ondernomen acties ter verbetering kennis: Afstemming met de bedrijfsarts en raadplegen literatuur Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Ondernomen acties ter verbetering vaardigheden: N.v.t. Ondernomen acties ter verbetering attitude: Na afstemming met de arbodienst, de verbreding van het advies naar andere medewerkers van het bedrijf mondeling doorgenomen met de contactpersoon en de leiding van het bedrijf. Daarin overeenstemming bereikt. Effecten van de ondernomen acties: Bij het bedrijf een geaccepteerd rapport waar zij verder mee kunnen. Voor mij meer kennis over COPD-effecten en inzetbaarheid. Meer zicht op de beroepscode en hoe daar mee om te gaan met behoud van professionaliteit en zelfrespect. Meer inzicht verkregen in de houding van het management om de resultaten van het onderzoek in de ‘openbare’ versie van het rapport te beperken tot de scope van het onderzoek, te weten de werkplek van de medewerker met COPD.
Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 7 van 11
Casus 2: XXX Onderzoek gevaarlijke stoffen Datum: 2014/2015 De aanleiding voor dit onderzoek is de bezorgdheid bij de medewerkers over de mogelijke blootstelling aan stoffen tijdens hun werk. In de aanpak is ervoor gekozen om eerst de situatie van de blootstelling goed in kaart te brengen. Het totale bestand aan stoffen bestaat uit ca. 200 verschillende stoffen. In alle mengsels wordt vaak een bepaalde basis gebruikt en daarna worden additioneel bepaalde stoffen qua smaak en geur toegevoegd. Op basis van gegevens van stoffen en op basis van de Stoffenmanagerparameters, is voor enkele situaties de blootstelling bepaald, gebruik makend van de prioritering via control banding. Praktische aanbevelingen zijn gedaan om de situatie zodanig te verbeteren dat medewerkers niet meer continu in de fabrieken met adembescherming op hoeven te werken. Voorgesteld is om na het doorvoeren van de beschreven verbetervoorstellen, enkele verificatiemetingen uit te voeren naar de blootstellingsconcentratie.
Zie bijlage(n): XXX Onderzoek gevaarlijke stoffen Eigen leervraag kennis: Leren werken met controlbanding om prioriteiten te stellen in de aanpak om van vele tientallen stoffen de blootstelling in kaart te brengen. Eigen leervraag vaardigheden: Omgaan met het verschil tussen de meer wetenschappelijke aanpak (een eerder rapport van een externe arbodienst) en de huidige meer praktische aanpak. Eigen leervraag attitude: N.v.t. Voorstellen uit ICT groep: N.v.t. Ondernomen acties ter verbetering kennis: De kennis t.a.v. grenswaarden en controlbanding. Hiertoe is de training grenswaarde bij de NVvA gevolgd in het voorjaar 2014. Tevens zijn verschillende AH-afstudeerscripties over dit thema bestudeerd. Ondernomen acties ter verbetering vaardigheden: Reflectie: wat zou ik terugkijkend anders gedaan hebben? Eerder in het traject kijken naar de bereidheid daadwerkelijk iets te veranderen. In het eindtraject bleek er bij de leiding nauwelijks bereidheid om te investeren in technische aanpassingen. De verantwoordelijkheid voor veilig werken werd geheel gelegd bij de medewerkers. Door ander gedrag te eisen van de medewerkers zonder afdoende technische voorzieningen, wordt de bal wel heel eenzijdig bij de medewerkers gelegd. Blijkbaar waren er ook spelletjes tussen de leiding en het personeel. In eerste instantie werd wel met de voorstellen tot technische aanpassingen meegegaan, maar op het laatste moment weer niet. Het veel meer praktische rapport vond hoge waardering in vergelijking tot een eerder wetenschappelijk rapport dat nauwelijks werd begrepen. Ondernomen acties ter verbetering attitude: N.v.t. Effecten van de ondernomen acties: Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 8 van 11
Meer bekend met control banding. Ook ervaring opgedaan met Stoffenmanager. Alle medewerkers krijgen een training in het veiliger werken met de stoffen en hoe zij door aanpassing in hun gedrag de blootstelling aan de stoffen kunnen beperken. Nog onbevredigend is dat er geen technische verbeteringen worden doorgevoerd, terwijl dit voor sommigen werkplekken zonder noemenswaardige kosten kan. Dit maakt de kans op het verkrijgen van een ander gedrag bij de medewerkers klein.
Casus 3: Rapportage metingen stof, DME, endotoxines en micro-organismen bij een huisvuilcentrale XXX. Datum: 16 september 2014 In een Huisvuilcentrale zijn metingen gedaan naar: - Inhaleerbaar en respirabel stof - Het metaalgehalte van het respirabele stof - Urine-onderzoek naar metalen bij drie medewerkers - Dieselmotorenemissie - Endotoxines - Micro-organismen: bacteriën en schimmels Dit als jaarlijkse controlemeting. Tevens is gekeken naar de aard van de bedrijfsvoering en of er geen maatregelen genomen kunnen worden om de blootstelling verder terug te dringen.
Zie bijlage(n): Rapportage metingen stof, DME, endotoxines en micro-organismen bij een huisvuilcentrale. Eigen leervraag kennis: Biologische monitoring. Eigen leervraag vaardigheden: Een grote serie metingen bij een bedrijf efficiënt uitvoeren. Eigen leervraag attitude: Tijdens het onderzoek niet ook andere zaken uitvoeren die buiten de scope van het onderzoek vallen. Voorstellen uit ICT groep: N.v.t. Ondernomen acties ter verbetering kennis: Literatuur (rapporten, arbokennisdossiers) over DME doorgenomen Tevens werkprotocollen voor bedienen van meetapparatuur van RPS doorgenomen. Kennis genomen van de branchenorm DME. Ondernomen acties ter verbetering vaardigheden: Goede planning. In het vervolg aan het begin van de dag niet eerst met de klant alles opnieuw voorbespreken. Dan gaat te veel tijd verloren voordat de eerste metingen kunnen worden ingezet. Reflectie: wat zou ik terugkijkend anders gedaan hebben? Vooraf nagaan wat soortgelijke metingen bij andere huisvuilcentrales hebben opgeleverd. Dit om te bepalen of deze metingen zinvol zijn. Achteraf bleek dat het bepalen van de concentratie aan bacteriën en schimmels in en nabij de Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 9 van 11
stortbunkers niet zinvol is geweest. Onnodige moeite en kosten. Vooraf verifiëren of er wel biologische grenswaarden bestaan voor bepaalde metalen. Dit vooraf aan het urine-onderzoek en niet achteraf. Wel interessante zoektocht geweest via ArboNed via Terneuzen via een oud Arbeidsinspecteur naar het BEI-overzichtsboekje. Ondernomen acties ter verbetering attitude: Kritische op de tijdsplanning letten. Daardoor me minder gauw laten strikken voor andere adviezen die buiten de scope van het onderzoek vallen, tijdens de meetdag, waardoor de feitelijke metingen in het gedrang dreigen te komen. Hierin het klantgericht handelen wel enigszins sturen. Effecten van de ondernomen acties: Voor het bedrijf weer een goede controlemeting. Duidelijke korte gebruikshandleidingen bij de te gebruiken apparatuur van RPS. Is inmiddels gerealiseerd. Voor mij zeer leerzaam om de achtergronden van de urinewaardes te leren kennen en ervaring te hebben opgedaan met biologische monitoring.
Casus 4: Verslag van aanvullende stof- en kwartsmetingen dec. 2014 in vervolg op eerder onderzoek in 2012. Rapportage Verslag stof- en kwartsmetingen bij zes betonmortelcentrales VOBN 18 juli 2012. Datum: 2012-2015 Al vanaf 2000 wordt onderzoek gedaan naar de blootstelling aan respirabel stof en kwarts in de betonmortelbranche. Verschillende maatregelen zijn inmiddels genomen. Niettemin vroeg de Inspectie-SZW in het kader van het terugdringen van de blootstelling aan kwarts om aanvullende maatregelen. Om de noodzaak daarvan te bepalen, is een hele serie metingen gedaan naar de blootstelling aan respirabel stof en kwarts bij vele centrales in wisselende weersomstandigheden. Die metingen zijn gedaan (2012-2014) en vele besprekingen zijn gevoerd met de belanghebbenden (branche-organisatie, vakbonden en Inspectie-SZW om consensus te krijgen over de vervolgstappen. Hierbij is gekozen voor twee werkregimes: een licht en een zwaar regime afhankelijk van de weersomstandigheden.
Zie bijlage(n): Verslag van aanvullende stof- en kwartsmetingen dec. 2014 in vervolg op eerder onderzoek in 2012. Rapportage Verslag stof- en kwartsmetingen bij zes betonmortelcentrales VOBN 18 juli 2012. Eigen leervraag kennis: Statistische onderbouwing van de meetresultaten. Eigen leervraag vaardigheden: Hoe bereik ik samenwerken, verbinden en integreren. Dit om de inspectie SZW, de branche en de bonden op een lijn te krijgen en eindelijk in de branche tot actie te kunnen overgaan. Eigen leervraag attitude: N.v.t. Voorstellen uit ICT groep: N.v.t. Ondernomen acties ter verbetering kennis: Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 10 van 11
Gesprekken met Ceasarconsult Nijmegen en de opstellers van Stoffenmanager om meer zicht te krijgen op de statistiek (NEN689). Reflectie: wat zou ik terugkijkend anders gedaan hebben? Veel meer realiseren dat metingen in de open lucht zeer weersafhankelijk zijn en nauwelijks te plannen zijn. Hierin een veel ruimere tijdsmarge claimen. Ondernomen acties ter verbetering vaardigheden: Leerervaring: een praktische insteek is prima, maar realiseren dat handhavers daar niet altijd voor kiezen en formeel afgedekt willen worden. Daarin enigszins meebewegen. Kon door de statistiek beter in te vullen. Leerervaring: werken met programma Ihstat voor de statistische onderbouwing van de betrouwbaarheid van de metingen. Ondernomen acties ter verbetering attitude: N.v.t. Effecten van de ondernomen acties: Meer kennis op de statistische onderbouwing. Meer zicht op de belangen vanuit de verschillende partijen. Voor de branche: eindelijk een door iedereen geaccepteerd voorstel om verbeteringen in gang te gaan zetten. Tevens een rapport voor de bedrijven uit de branche om een lagere inspectiefrequentie te verkrijgen.
Bijlage 4c
Nummer: HSKO VAO REG 20 011
Revisie: 1.1
Pagina 11 van 11