Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 MOTIE van de heren Jan Peumans, Geert Bourgeois, Mark Demesmaeker, Gino De Craemer en Piet De Bruyn en mevrouw Helga Stevens betreffende een belangenconflict – 1992 (2008-2009) – Nr. 1 Hoofdelijke stemming De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie betreffende een belangenconflict. Stemming nr. 95 Het resultaat wat betreft de gewestaangelegenheden is als volgt: 99 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 28 leden hebben ja geantwoord; 65 leden hebben neen geantwoord; 6 leden hebben zich onthouden. Het resultaat wat betreft de gemeenschapsaangelegenheden is als volgt: 104 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 31 leden hebben ja geantwoord; 67 leden hebben neen geantwoord; 6 leden hebben zich onthouden. Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie betreffende een belangenconflict niet aan.
ACTUALITEITSMOTIE van de heren Jos Stassen, Carl Decaluwe, Dany Vandenbossche en Kris Van Dijck en mevrouw Margriet Hermans tot besluit van het op 10 december 2008 in plenaire vergadering gehouden actualiteitsdebat over de crisis in de mediasector en het antwoord van de Vlaamse Regering hierop – 1994 (2008-2009) – Nr. 1 Hoofdelijke stemming De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de actualiteitsmotie. Stemming nr. 96
-14VOORSTEL VAN DECREET van de heren Bart Van Malderen en Jos De Meyer en mevrouw Anne Marie Hoebeke houdende verlening van een gewestwaarborg voor grensoverschrijdende financiële transacties – 1993 (2008-2009) – Nr. 1 Voorstel tot aanvulling van de agenda De voorzitter: Dames en heren, de heer Gatz heeft bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met het voorstel van decreet van de heren Van Malderen en De Meyer en mevrouw Hoebeke houdende verlening van een gewestwaarborg voor grensoverschrijdende financiële transacties. Is het parlement het eens met dat voorstel tot aanvulling van de agenda? (Instemming) Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van de heren Van Malderen en De Meyer en mevrouw Hoebeke houdende verlening van een gewestwaarborg voor grensoverschrijdende financiële transacties wordt behandeld op donderdag. Het incident is gesloten.
ONTWERP VAN DECREET houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2009 – 13 (2008-2009) – Nr. 1 : Toelichtingen – 14 (2008-2009) – Nrs. 1 tot 3 : Ontwerp van decreet – 16 (2008-2009) – Nr. 1 : Verslag van het Rekenhof ONTWERP VAN DECREET houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2009 – 13 (2008-2009) – Nr. 1 : Toelichtingen – 15 (2008-2009) – Nrs. 1 tot 9 : Ontwerp van decreet – 16 (2008-2009) – Nr. 1 : Verslag van het Rekenhof ONTWERP VAN DECREET houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 – 1894 (2008-2009) – Nrs. 1 tot 16 Algemene bespreking
Ziehier het resultaat: 103 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 103 leden hebben ja geantwoord. Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de actualiteitsmotie aan. Ze zal aan de Vlaamse Regering worden overgezonden.
De voorzitter: Dames en heren, het Uitgebreid Bureau stelt voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één enkele algemene bespreking. Is het Parlement het hiermee eens? (Instemming) De algemene bespreking is geopend. De heer Matthijs, verslaggever, heeft het woord.
-15De heer Erik Matthijs: Mevrouw de voorzitter, dames en heren, bij de voorstelling van de begroting 2009 legde de minister van Financiën en Begroting, de heer Van Mechelen, de nadruk op vijf kernpunten. Het eerste is een sterke stijging van de beleidskredieten ten opzichte van de begroting 2008. De minister sprak van een absolute impulsbegroting waarover deze Vlaamse Regering beschikt, om in de huidige mondiale economische crisis maximaal haar verantwoordelijkheid op te nemen. Op die manier kan en zal de Vlaamse overheid een zeer substantiële bijdrage leveren aan het economische herstel. Punt twee is een begroting in evenwicht. Punt drie is een voorzichtige begroting. Dat betekent belangrijke voorzorgsmaatregelen nemen of reserveringen maken: een conjunctuurprovisie van 178 miljoen euro, dit is het equivalent van 1 percent economische groei en een ruime indexprovisie van 319 miljoen euro. Punt vier betreft de jobkorting of de bijdrage van Vlaanderen tot de versterking van de koopkracht van de werkende Vlaming. Punt vijf is de nulschuld van Vlaanderen. Ik citeer het verslag: “Vlaanderen zal in de loop van de komende weken de laatste lening aflossen en eind 2008 schuldenvrij zijn, of althans uiterlijk in het begin van 2009.” De minister vermeldde nog dat de gewaarborgde schuld stabiliseert. Minister Van Mechelen merkte bij het begin van zijn toelichting op dat wie dacht dat de sterke beleidsuitbreiding in de begroting van het begrotingsjaar 2008 het hoogtepunt van de huidige legislatuur zou worden, zal moeten vaststellen dat de regering dit met de begroting van 2009 nog versterkt. De Vlaamse Regering beschikt met deze absolute impulsbegroting over een topinstrument om ook in de huidige mondiale crisis maximaal haar verantwoordelijkheid te nemen en om de doelstelling ‘investeringsregering’ kracht bij te zetten. Concreet bedoelde de minister dat men met de uitvoering van de maatregelen uit de tweede en de derde aanpassing van de begroting 2008 en de initiële begroting 2009, inclusief het zware pakket aan middelen uit het Financieringsfonds voor Eenmalige Uitgaven (FFEU) en de versnelling van een aantal pps-projecten, op het hoogtepunt van de investeringscapaciteit moet kunnen raken. In deze derde zeer expansieve begroting op rij zal de beschikbare beleidsmarge toenemen met maar liefst 5,5 percent of ongeveer 1,25 miljard euro. Samen met de goedgekeurde verschuivingsoperatie van circa 400 miljoen euro uit de tweede begrotingscontrole levert dat een bijkomende beleidsmarge op van 1,7 miljard euro. De minister stelde dat er twee onderliggende redenen zijn voor dit bijkomende geld: de sterke toename van de
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 ontvangsten en de door de Hoge raad voor Financiën (HRF) voorziene verlaging van de te respecteren begrotingsdoelstellingen. De minister wees er wel op dat niet de hele bijkomende beleidsruimte wordt uitgegeven en er dus een deel wordt gereserveerd. De ontvangsten uit samengevoegde en gedeelde belastingen nemen in 2009 toe met 1,1 miljard euro, ofwel een stijging van 6,74 percent ten opzichte van 2008. In de berekening van deze ontvangsten bij de opmaak van de begroting werd rekening gehouden met de recentst beschikbare parameters van het Federale Planbureau. Ook de verwachte groei van de ontvangsten uit gewestbelastingen wordt door de economische groeivertraging getemperd tot 3,3 percent. Een belangrijke doelstelling van deze begroting is ook de versterking van de koopkracht van de werkende Vlamingen via een verhoging van de Vlaamse jobkorting. De minister legde ook de nadruk op het beter betaalbaar maken van de huidige energiefactuur door de ondersteuning van energiebesparende investeringen in private woningen. Het stimuleren van dergelijke investeringen heeft twee duidelijke positieve gevolgen: het aandeel van de energiekosten in de besteding van het gezinsbudget zal dalen, en er wordt op die manier een rechtstreekse bijdrage geleverd aan het behalen van de milieudoelstellingen in het kader van het Kyotoakkoord. Dan kwamen we bij de voorstelling van de economische omgevingsfactoren. De minister zei dat het nog nooit zo moeilijk is geweest om de economische toekomst te voorspellen. Iedereen beaamde dat. Ook de inflatie is heel grillig. De vooruitzichten vanaf oktober 2008 werden opgesteld door het Federaal Planbureau. Deze vooruitzichten houden nog rekening met een jaargemiddelde olieprijs van 106 dollar per vat in 2008 en 96 dollar per vat in 2009. Op basis van deze maandvooruitzichten zou de gemiddelde jaarinflatie in 2008 op 4,7 percent en in 2009 op 2,5 percent uitkomen, tegenover 1,82 percent in 2007. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de volgende overschrijding van de spilindex plaatsvinden in juli 2009. De minister besluit dat de inflatie sneller zal afkoelen dan we tot nu toe verwachtten, en dit door het zichzelf versterkende effect van de sterk dalende olieprijzen en de prijzen van de grondstoffen. De indicator van het consumentenvertrouwen was, aldus de toelichting van de minister, ook in de maand oktober sterk gedaald. Die duidelijke neergang is ongetwijfeld het gevolg van de grote onzekerheid die veroorzaakt wordt door de internationale financiële crisis en de vrees voor een economische recessie. Het ondernemingsvertrouwen was eveneens gedaald in de maand oktober, en de algemene synthetische
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 brutocurve van de Nationale Bank van België, die er in september al fors op achteruit was gegaan, is in de maand oktober nog wat verder gedaald. Het ondernemersvertrouwen verzwakte opnieuw in de bouwsector en ook in de handel. Voor de opmaak van de begroting 2009 werden de volgende parameters gebruikt: voor 2008 een groei van 1,6 percent en een inflatie van 4,7 percent, voor 2009 een groei van 1,2 percent en een inflatie van 2,7 percent. De evolutie is moeilijk te voorspellen. De heer Frank Lierman van Dexia had het over 0,5 percent, en op wereldvlak is er sprake van over 0,2 tot 0 percent. De buffers van de begroting moeten worden gehandhaafd, maar pas in het voorjaar van 2009 zullen de juiste cijfers duidelijk worden. Ik kom tot de ontvangsten. Als gevolg van een stijging van de voorspellingen voor de groei en de inflatie ontvangt Vlaanderen extra middelen uit de federale dotaties, namelijk de samengevoegde en gedeelde belastingen. Dit resulteert in 1 miljard 136 miljoen euro extra ontvangsten uit de samengevoegde en gedeelde belastingen. In totaliteit ontvangt Vlaanderen voor de samengevoegde en gedeelde belastingen een kleine 18 miljard euro. De extra middelen worden niet volledig omgezet in extra uitgaven. Zoals gezegd, wordt een veiligheidsmarge ingebouwd om een eventueel tegenvallende conjunctuur of om een versnelde inflatie mee op te vangen. Uit de cijfers, beschikbaar gesteld door de FOD Financiën op het ogenblik van de begrotingsopmaak, blijkt er een toename van de gewestbelastingen te zijn met een 149 miljoen euro of een stijging met 3,3 percent ten opzichte van de laatste begrotingscontrole van 2008.
-16gemeentelijke en provinciale belasting op toestellen, machines en andere installaties in nijverheids-, handels- of ambachtelijke bedrijven zal geleidelijk aan verdwijnen, naargelang het ritme van de toekomstige vervangingsinvesteringen. Voor volgend jaar, 2009, wordt er voor deze maatregel een krediet ter beschikking gesteld van 15 miljoen euro. Verder wordt er 1 miljoen euro ter beschikking gesteld voor de één-opéén-compensatie aan gemeenten en provincies voor de gederfde inkomsten ingevolge de vermindering van de onroerende voorheffing voor lage- en zeerlage-energiewoningen. Deze en bovenstaande compensatie aan gemeenten en provincies, passen in het fiscaal pact met de Vlaamse gemeenten. De minister wijst erop dat de belangrijkste fiscale lastenverlaging de Vlaamse jobkorting is. De minister van Financiën en Begroting concludeert dat de totale middelen met meer dan 1,2 miljard euro stijgen, of 5,5 percent ten opzichte van vorig jaar, tot een bedrag van 23,8 miljard euro. Wat de uitgaven betreft, stelt minister Van Mechelen dat de ontvangsten vanzelfsprekend worden omgezet in nieuwe uitgaven. De grootste stijging in kredietmassa is de injectie voor de Vlaamse jobkorting met een stijging van 510 miljoen euro tot 710 miljoen euro in 2009. Voorts stijgen ook de kredieten onderwijs sterk. Daarnaast is er een belangrijke inspanning voor de uitbreiding en het betaalbaar maken van kinderopvang. Ook de inspanningen om woningen energiezuiniger te maken, worden versterkt. Zowel mogelijkheden voor isolatiepremies – tot 50 miljoen euro – als het verder versterken van de kredieten voor de renovatiepremie tot 80 miljoen euro zijn in de voorliggende begroting opgenomen. De grootste uitgavenpost blijft Onderwijs, gevolgd door Welzijn en Volksgezondheid.
De gevolgen van de economische crisis op de vastgoedsector zullen volgens de minister een rechtstreekse impact hebben op registratierechten en op hypotheekrechten. Ook de automobielsector kent een terugval van bestellingen met 20 tot 30 percent. Dat zal een effect hebben op belasting op de inverkeerstelling (BIV) en de verkeersbelasting. Ook op dat vlak zal de evolutie in het najaar van 2008 en een eventueel herstel in de loop van 2009, af te wachten zijn. Allicht zal dit bij de begrotingscontrole 2009 moeten worden aangepast.
Uit de tabel met de kredietverlening over de beleidsdomeinen blijkt dat het departement Financiën en Begroting voor een keer een grote stijger is. Dat is evident het gevolg van de jobkorting, die wordt geboekt als een uitgave naar de FOD Financiën. Momenteel legt het kabinet Financiën en Begroting de laatste hand aan een nieuw koninklijk besluit dat het mogelijk moet maken om de jobkorting in één keer af te rekenen. Dat zal gebeuren op het einde van de maand februari volgend jaar. Het is de bedoeling om de korting op een moeilijk moment, op het einde van de winter, aan de burgers te geven.
Ook in 2009 worden een aantal maatregelen van fiscale lastenverlagingen doorgevoerd. In het kader van een bedrijfsvriendelijke fiscaliteit wordt gestart met de afbouw van de onroerende voorheffing op materieel en outillage met een één-op-één-compensatie door het Vlaamse Gewest aan gemeenten en provincies. Het Vlaamse Gewest betaalt de kostprijs daarvan. De
Bij de begrotingsnorm wijst de normaftoetsing op een saldo van nul, dus een begroting in evenwicht. Door het verzwakken van de HRF-begrotingsdoelstelling komt er extra beleidsruimte. Ten overstaan van de opgelegde begrotingsnorm heeft Vlaanderen het in het verleden steeds beter gedaan dan verplicht door het Stabiliteitspact.
-17Gecumuleerd over de periode 1999-2007 doet Vlaanderen 2,6 miljard euro beter dan de norm van het Stabiliteitspact, of een begrotingsoverschot van 6,3 miljard euro. De schuld bedroeg in 1999 6,6 miljard euro; op het einde van de huidige regeerperiode zal die herleid zijn tot nul. De minister van Begroting concludeert dat door de begrotingsoverschotten Vlaanderen schuldenvrij is geworden. Dat betekent ook dat Vlaanderen in de toekomst geen rentelasten meer moet betalen. Een deel van het overschot, namelijk 1 miljard euro, is ook gebruikt voor kapitaalinjecties in Dexia en Ethias. De Vlaamse Regering heeft recent ook beslist om de reserves van het Vlaams Zorgfonds extra te verhogen. Op het eind van dit jaar zal het Zorgfonds een reserve hebben van bijna 900 miljoen euro. De conclusie van minister Van Mechelen is dat Vlaanderen een structureel gezonde begroting heeft, maar onderhevig zal zijn aan de economische schokken die zich op dit moment voordoen. De grote uitdaging van de begroting 2009 is het uitvoeren van de plannen. Vlaanderen blijft een voorzichtige koers varen, onder andere door ruime provisies aan te leggen. Vlaanderen plukt nu de vruchten van de sterke begrotingsoverschotten uit het verleden. Voor de toelichting van het Rekenhof verwijs ik naar het verslag, mevrouw de voorzitter. Ik geef nu een kort overzicht, mijnheer de ministerpresident, beste collega’s, van de tussenkomsten bij de bespreking van de begroting in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting. Voor de CD&Vfractie kwamen vier commissarissen tussen: ondergetekende als verslaggever en de heren Van Rompuy, Van den Heuvel en Kennes. De verslaggever vraagt of er in het voorjaar 2009 nog een meerjarenbegroting komt. Dat is belangrijk om de budgettaire implicaties van de laatste regeringsbeslissingen en van de alternatieve financiering en publiekprivate samenwerkingen te zien. De spreker informeert ook naar de evolutie van de impliciete schuld. Wat de ontvangsten betreft, stelt hij vast dat de gewestbelastingen op 4 miljard 608 miljoen euro worden geraamd. Dat is een stijging ten opzichte van het bedrag bij de tweede begrotingscontrole 2008. De spreker wijst erop dat de effectieve realisatie van sommige gewestbelastingen onzeker is. Hij concludeert dat de minderontvangsten als gevolg van de dalende inflatie en het niet halen van de begrotingsdoeleinden van de gewestbelastingen samen kunnen oplopen tot ongeveer 225 miljoen euro. Tot slot legt hij de nadruk op de bedrijfsvriendelijke maatregelen in de fiscaliteit zoals de afbouw van de
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 onroerende voorheffing op nieuw materieel en outillage, alsmede op het feit dat gemeenten en provincies hiervoor gecompenseerd worden. Vervolgens komt de heer Van Rompuy aan bod. De heer Van Rompuy beaamt dat de begroting in evenwicht is, er geen schulden meer zijn en dat de beleidsruimte 1,2 miljard euro bedraagt waarvan 700 miljoen euro naar de jobkorting gaat. De heer Van Rompuy noemt dit wel degelijk een vorm van beleid, het verhoogt immers de werkzaamheidsgraad. Hij stelt erbij dat het alleen iets selectiever had kunnen zijn en zich meer had kunnen richten op kwetsbare groepen zoals vijftigplussers of jongeren. Hij betreurt het ontbreken van een meerjarenbegroting, een sturend element voor de komende jaren. Ook schenkt hij aandacht aan belangrijke bemerkingen van het Rekenhof zoals het feit dat de gewestbelastingen door de federale overheid 200 miljoen euro lager worden ingeschat. Er is geen duidelijkheid over de toekomstige budgettaire implicaties van de alternatieve financiering en pps. Feedback hieromtrent is nodig. Het Vlaams Parlement vraagt een beter zicht op de toekomstige verplichtingen. Hetzelfde geldt voor het Vlaams Infrastructuurplan. De heer Van Rompuy stelt dat het parlement wel zicht heeft op de omvang van de beschikbaarheidvergoedingen, maar niet op het totale financiële engagement in de toekomst. Hij zegt dat op het moment dat de begroting werd ingediend er nog geen zicht was op de inspanningen die de federale overheid vraagt van de deelstaten. Het kan gaan om de schrapping van uitgaven. De deelstaten kunnen ook een aantal bevoegdheden overnemen die tot het federale beleidsniveau behoren zoals het grootstedenbeleid. Dit betekent een ontlasting van de federale overheid. Het Vlaams Parlement heeft die discussie nog niet kunnen voeren. Hij vraagt de minister hiervoor naar het standpunt van de Vlaamse Regering. De derde spreker van de CD&V-fractie is de heer Van den Heuvel. Hij vindt de schuldafbouw een prachtige prestatie. Ook de jobkorting vindt hij een goede maatregel. In het begin van de regeerperiode stond de CD&V-fractie daar sterk op als middel om het verschil tussen werken en niet-werken groter te maken. Het is een denkspoor voor de volgende regeerperiode om dit fiscale instrument gerichter en efficiënter in te zetten. Het commissielid heeft ook opmerkingen over de begrotingshygiëne. Het schuldrapport 2007 is immers nog altijd niet ingediend. Het rapport met geconsolideerde uitvoeringscijfers van het jaar n-1 ontbreekt, alsook de meerjarenbegroting. De heer Van Den Heuvel verwijst ook naar de opmerking van het Rekenhof bij de begrotingsruiters en de verdelingsvoorwaarden van de provisionele kredieten. Ook die aspecten moeten nauwgezet opgevolgd worden. Hij vraagt
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 ook aandacht voor de economische evoluties. Hoe evalueert de Vlaamse Regering al deze evoluties? Komt er snel een aanpassing van de begroting 2009 op basis van nieuwe macro-economische cijfers? Is er gezien de recente financieel-economische ontwikkelingen ruimte om taken over te nemen van de federale regering? De jobkorting mag daarbij in ieder geval niet in het gedrang komen. Tot slot stelt de heer Kennes vast dat het Rekenhof geen overeenstemming vond tussen de Vlaamse uitgavenbegroting en de begroting van De Lijn. Hij vraagt hierover verduidelijking van het Rekenhof en een reactie van de minister. Voor het Vlaams Belang neemt de heer De Reuse het woord. De heer De Reuse verwijst naar de fundamentele bedenkingen die het Rekenhof maakt. Vooreerst is er geen inschatting van de impliciete schuld. Voorts ontbreekt een meerjarenbegroting. Zeker gezien de nieuwe technieken van alternatieve financiering en pps is een betere inschatting op lange termijn nodig. De vermindering van de gewestbelasting wordt volgens de heer De Reuse onvoldoende weerspiegeld in de huidige raming. De heer De Reuse is benieuwd naar het antwoord van de minister op de opmerking van het Rekenhof over de begrotingsruiters. Wat de conjunctuurprovisie van 178 miljoen euro betreft, merkt de spreker op dat de onzekere parameters inflatie en economische groei goed opgevolgd moeten worden. Voor Open Vld neemt mevrouw Eeckhout het woord. Ze stelt dat het door deze begroting duidelijk is dat Vlaanderen financieel gezond is. De conjunctuurprovisie van 178 miljoen euro zal volgens haar grotendeels nodig zijn. Het bewijst dat Vlaanderen optreedt als een goede huisvader. De spreker is ervan overtuigd dat de voorgelegde begroting 2009 Vlaanderen zal wapenen tegen de huidige woelige omstandigheden. Het commissielid hoopt dat de ministers alle beloften ook in het laatste jaar van de legislatuur tot in detail zullen realiseren. De begroting biedt de nodige middelen, nu moet iedere minister zijn plannen uitvoeren. Voorts verwijst mevrouw Eeckhout naar de Vlaamse jobkorting waarvoor in 710 miljoen euro wordt voorzien. Bovendien schept deze begroting vertrouwen: er is een reservering van 100 miljoen euro voor het Zorgfonds. Mevrouw Eeckhout wenst een paar liberale visies te benadrukken: de bedrijfsvriendelijke fiscaliteit, het stimuleren van het energiezuiniger maken van woningen. Het commissielid benadrukt nog eens dat de belangrijkste maatregel van de begroting voor de Vlaming de jobkorting zal zijn. Voor de sp.a-fractie kwam de heer Sannen aan het woord. De heer Sannen sluit zich aan bij de opmerking van de heer Van Rompuy over de jobkorting. Hij vraagt: “Klopt
-18het dat de burgers in februari niets krijgen, maar wel minder zullen moeten betalen?” Hij gaat ervan uit dat werklozen die later op het jaar werk vinden, toch nog recht hebben op de bijkomende jobkorting. De heer Sannen vraagt toch een poging tot meerjarenbegroting, gebaseerd op aangepaste parameters. Dit is immers belangrijk voor de volgende regering. Als de pps-constructies versneld worden ingevoerd, zal de Vlaamse overheid heel wat betaalverplichtingen op zich nemen. Het is belangrijk dat het parlement daar zicht op krijgt en dat Vlaanderen zijn schulden goed weet te monitoren, en dus weet welke consequenties welke schuld heeft. Dat benadrukt eens te meer het belang van een meerjarenbegroting. De heer Sannen vraagt zich af of er in de begroting nog voldoende budgettaire ruimte is om eventuele uitgaven van de federale regering over te nemen. Het commissielid kijkt uit naar eventuele nieuwe beslissingen van de zogenaamde investeringsregering. Is daar nog ruimte voor in de begroting, of gaat het om een heroriëntering van de middelen? Tot zover, mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega’s, een kort overzicht van de begrotingsbespreking. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: Zijn er nog verslaggevers die het woord vragen? (Neen) We gaan over naar de fractievoorzitters. Mevrouw Dillen heeft het woord. Mevrouw Marijke Dillen: Geachte voorzitter, mijnheer de minister-president, collega’s, de voorzitter van mijn fractie kon hier niet zijn omwille van gezondheidsredenen. Voor het begrotingsjaar 2009 is het extra pakket beleidsmaatregelen opgelopen tot ongeveer 490 miljoen euro bovenop de 1,2 miljard euro aan bijkomende beleidskredieten. Er was al een expansieve groei van de beleidsruimte in de voorbije twee jaar. De Vlaamse Regering realiseerde positieve begrotingsresultaten, die toelieten de schuld verder af te bouwen tot het bekende resultaat. Maar daarnaast is er wel de jaarlijkse groei van de gewaarborgde schuld, vooral die van de VOI’s en van nv’s zoals BAM. Er is ook de kwestie van de uitstaande vastleggingen, waarvan de stijging de vorige jaren door onze fractie meer dan eens werd aangehaald. Deze begroting is opgesteld toen de financieeleconomische crisis zich al aftekende, maar zich nog niet had doorgezet. De OESO riep de Belgische overheid in november nog op tot structurele langetermijnmaatregelen om de uitgaven op alle regeringsniveaus terug te dringen omdat de economische vooruitzichten
-19-
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008
voor ons land weinig rooskleurig zijn. De OESO verwacht een inkrimping van de economische activiteit, gevolgd door een periode waarin de economische groei onder haar potentieel zou blijven, wat kan duren tot 2010. De OESO verlaagde tevens de groeiverwachting voor 2009 van -0,5 tot -0,6 percent en zit zo op dezelfde lijn als het IMF.
btw-vrijstelling mag niet volgens het Europees oordeel. Daardoor dreigt de aankoopprijs van grond met 11 percent te verhogen in Vlaanderen. Bovendien zal Vlaanderen ook nog eens de wegvallende registratierechten voor een bedrag van 27 miljoen euro mislopen. U kunt immers niet naar de burger gaan met een dubbele taxatie.
Er is in de Vlaamse begroting een conjunctuurprovisie van 178 miljoen euro ingeschreven tegen de minderontvangsten om een terugval van de economische groei met 1 percent van het bbp te kunnen opvangen, en er is ook de ingeschreven indexprovisie. Maar tegelijkertijd zegt deze begroting dat de toegenomen beleidsruimte vooral te danken is aan een forse groei van de ontvangsten uit de belastingen, naast het kunnen vooruitschuiven van 400 miljoen euro uitgaven voor 2009.
Mijnheer de minister, u hebt al gezegd dat de Vlaamse registratierechten voor deze zaken worden afgeschaft en dat u bij minister Reynders zou pleiten voor een btw-tarief van 6 percent. Hoe dan ook is het geen goed nieuws voor de Vlaamse schatkist, maar ook niet voor de burger want de federale regering wil niet verder gaan dan een tarief van 6 percent op de eerste schijf van de bouwfactuur van 50.000 euro en dan nog maar enkel voor volgend jaar.
De Vlaamse Regering is voor de begroting uitgegaan van een bbp-groei van 1,2 percent en steunde zich op de parameters van de economische begroting van het Federaal Planbureau van september dit jaar. Helaas werden de economische vooruitzichten de voorbije weken snel veel slechter. Voor 2009 zou de verminderde doorstorting van de middelen worden opgevangen door de conjunctuurprovisie en de indexprovisie van meer dan 320 miljoen euro, die door de daling van de inflatie in 2008 en de voorspelde daling van de inflatie in 2009, een marge zou opleveren die men kan toevoegen aan de conjunctuurprovisie om eventuele bijkomende schokken op te vangen.
Het Rekenhof merkt op dat dit jaar geen meerjarenbegroting werd voorgelegd, waardoor de meerjarige effecten van de beleidsmaatregelen van de lopende legislatuur op de begrotingen van de volgende legislatuur niet in kaart kunnen worden gebracht. Vorige week hebben we vernomen dat deze meerjarenbegroting er binnen enkele weken zou kunnen komen – zekerheid daarover is er nog niet – maar nu al wordt toegegeven dat de crisis zwaar zal doorwegen op de begroting 2010, waarbij zonder ingrepen zelfs gewag wordt gemaakt van een deficit. Het zal in de volgende legislatuur moeilijk worden.
Voor 2009 is de zaak dus onder controle. Maar we moeten ons wel realiseren dat het gaat over 391 miljoen euro minderinkomsten. Daarbij komt ook nog eens een negatieve afrekening in de begroting van 2008 van 51 miljoen euro. Dat stelde u hier vorige week, mijnheer de minister. De gedeelde en samengevoegde belastingen die Vlaanderen op grond van de Bijzondere Financieringswet ontvangt, bedragen in ieder geval nog altijd bijna 78 percent van het totaal van de middelen. De bbp-groei valt sterk terug in vergelijking met de vorige jaren en zal misschien nog lager uitvallen naar een negatieve groei. De beleidsruimte voor de volgende legislatuur wordt momenteel berekend op ongeveer 1,5 miljard euro. Dat is minder dan in deze legislatuur. Ook de overdrachten inzake gewestelijke belastingen zou 200 miljoen euro lager uitvallen dan de raming in de Vlaamse begroting. Tegelijkertijd wordt een flink stuk van de toegenomen beleidsruimte ingenomen door de hogere indexatiekosten. En dan is er nog het oordeel van de Europese Commissie over het btw-tarief van 21 percent op gronden die samen met een nieuwbouwappartement of een nieuwe sleutel-op-de-deurwoning verkocht worden. De huidige
Vorige week deed premier Leterme een merkwaardige uitspraak in Trends: “Vlaanderen moet wel opletten met structurele uitgavenmechanismen die het moeilijk kan terugschroeven. De deelstaten krijgen nu veel geld, maar de gevolgen van de crisis zullen zich ook in hun begrotingen laten voelen. In Vlaanderen stijgt het uitgavenpatroon en ik vraag me af of ze dat geld allemaal even nuttig besteden.” Mijnheer de minister-president, dat is toch wel een duidelijke sneer aan het adres van uw Vlaamse Regering. De premier heeft dus twijfels bij het nut van een aantal bestedingen. Ik vind dat nogal gedurfd, want hij ligt toch mee aan de basis van de aanbestedingen die vandaag mee door uw begroting moeten worden gefinancierd. Wat de realisatiegraad op het terrein van de grote ppsprojecten betreft, kunnen we niet anders dan deze Vlaamse Regering een onvoldoende geven. De meeste grote pps-projecten zijn blijven steken in de fase van de procedurele voorbereidingen. Wat de openbare werken betreft, is enkel nog maar het Diabolo-project naar Zaventem gestart. De overige werken zijn niet voor 2010 geprogrammeerd. (Opmerkingen van Dirk minister Van Mechelen) Mijnheer de minister, ik wil u toch nog herinneren aan uw woorden bij het begin van deze legislatuur. U had
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 aangekondigd dat twee derde van de missing links zou zijn weggewerkt bij het einde van de regeerperiode. Er waren zes grote uitverkoren missing links. De meeste zijn nog altijd niet opgestart. De financiële onzekerheid over het kroonjuweel van het masterplan in Antwerpen – de Oosterweelverbinding – is genoegzaam bekend. Ik zal daar dus niet verder op ingaan. Collega’s, wat de sociale woningbouw betreft, zijn pas dit jaar de eerste woningen bewoond geraakt, hoewel het reeds de vorige regering was die in 2003 de ppsconstructie plande. In totaal waren er eind augustus van de 431 geplande sociale woningen slechts 208 bewoond, in opbouw of gepland. De rest is nog in onderhandeling of werd zelfs afgevoerd. Mijnheer de minister, u zult nu wel uitpakken met de nv School Invest en het feit dat u eindelijk een voorkeurbieder hebt gekozen voor de inhaaloperaties in de scholenbouw. Dat is echter een troostprijs. We zijn benieuwd of volgend jaar de eerste bouwdossiers van start zullen gaan. Collega’s, de recessie in de eurozone diept uit. Sommige experts voorspellen dat de eurozone volgend jaar de ergste recessie in meer dan vijftig jaar zal doormaken. Minder groei betekent hogere werkloosheid, hogere uitkeringen en minder belastingsinkomsten. Sinds december 1993 is het consumentenvertrouwen nog nooit zo laag geweest. De Belgische bedrijfsleiders waren in vijftien jaar nog nooit zo pessimistisch. Tegelijkertijd is de Vlaamse werkloosheid in november voor het eerst in meer dan zeven jaar gestegen ‘om redenen van conjunctuur’, dus niet omwille van wijzigingen in de werkloosheidsreglementering. Het aantal uitzendkrachten loopt snel terug. Volgend jaar zouden er 45.000 werklozen bij komen. Begin november presenteerde deze Vlaamse Regering het economisch herstelplan ‘Herstel het vertrouwen’, met een financiële input van 842 miljoen euro voor verschillende maatregelen. Wij zijn uiteraard niet gekant tegen overheidswaarborgen voor leningen aan bedrijven die investeringen doen, hogere premies bij de aanwerving van 50-plussers, meer investeringen enzovoort. Maar de inkt voor dit herstelplan was nog niet droog of men botste al terug op het gebrek aan homogene bevoegdheden. Zo schreef minister van Werk Vandenbroucke terecht een brief aan premier Leterme omdat een vereenvoudiging van de federale banenplannen ertoe dreigt te leiden dat de gerichte lastenverlagingen voor 50-plussers verdwijnen, wat oudere werknemers een pak duurder maakt. Premier Leterme heeft hem zondag al van antwoord gediend. Hij ziet hierin juist een aanbod aan de gewesten om het doelgroepenbeleid zelf in handen te nemen en de gerichte lastenverlaging aan de gewesten over te laten. Hij daagt hem dus uit om het akkoord met zijn collega Marcourt ook in de praktijk om te zetten. En dan komen we natuurlijk terug uit bij de ‘gemeenschapsdialoog’.
-20Ondertussen blijft federaal minister van Werk Milquet onverdroten inzetten op de activering en opleiding van werkzoekenden, terwijl dat net een prioritaire taak van de gewesten is. Ik hoor minister Vandenbroucke graag zeggen dat de bevoegdheid over de begeleiding, actieve opvolging en vorming van werkzoekenden en werknemers volledig door de deelentiteiten moet worden uitgeoefend. Van een versterking van het regionale arbeidsmarktbeleid is, getuige de actieradius van federaal minister Milquet, nog steeds geen sprake. Mijnheer de minister-president, vorige week hebt u hier al toegegeven dat er geen waarborg bestaat voor de complementariteit tussen de verschillende relanceplannen. Het gehele debat over het relanceplan kan echter niet los gezien worden van de institutionele problematiek, zoals de heer Van Rompuy dat trouwens ook stelde op zijn website. Hij schreef: “Een coherent anticrisisplan veronderstelt een nieuwe afspraak tussen de federale overheid en de deelstaten op het vlak van financiering en bevoegdheidsverdeling inzake de sociaaleconomische hefbomen. Vandaag blijkt welke kansen dit land in 2007 en 2008 heeft gemist om zijn institutionele structuren aan te passen.” De volgende maanden zal er in ieder geval meer nodig zijn dan de versterking van de koopkracht van de werkende Vlaming via de Vlaamse jobkorting. Wij staan achter deze belastingverlaging, maar het is duidelijk dat de Vlaamse Regering de noodzakelijke hefbomen mist om zich echt te kunnen mengen in het koopkrachtdebat en de loonontwikkeling. “Een regionalisering van het fiscale beleid is absoluut noodzakelijk. Efficiënt bestuur en fiscale verantwoordelijkheden gaan hand in hand. (...) Een fundamentele staatshervorming kan niet wachten. (...) De personenbelasting regionaliseren is de meest voor de hand liggende weg om tot meer financiële en fiscale verantwoordelijkheid te komen”. Dat zijn niet mijn woorden. Dat zijn de wijze woorden van professor emeritus Vanistendael. Begin mei 2008 heeft de Studiedienst van de Vlaamse Regering een benchmarking-rapport opgesteld. In dit rapport worden de economische prestaties van 125 Europese regio’s vergeleken. Vlaanderen krijgt hierbij een plaats op een ranglijst met vijftien topregio’s waarmee het zich graag wil meten. De conclusie is dat Vlaanderen in Actie tot op heden bitter weinig vruchten heeft afgeworpen. Vlaanderen voert met betrekking tot geen enkele indicator de Europese ranglijst aan. Om tegen 2020 bij de top vijf de Europese regio’s te horen, zal Vlaanderen nog heel wat inspanningen mogen leveren. Vlaanderen is nog ver verwijderd van het Vlaanderen dat de Vlaamse Regering volgens de Septemberverklaring beoogt. We kunnen de maatregelen in Vlaanderen in Actie en in het jongste relanceplan stuk voor stuk onderschrijven. Zonder de door de minister-president
-21graag aangehaalde copernicaanse omwenteling zullen deze maatregelen echter niet doorslaggevend blijken. Wie zonder een grote staatshervorming een sociaaleconomisch programma wil realiseren, draait de mensen hoe dan ook een rad voor de ogen. De werkgeversorganisatie Voka heeft half september 2008 verklaard dat de Vlaamse partijen de stekker uit het stopcontact moesten trekken indien binnen een termijn van twee tot drie maanden geen duidelijkheid over die staatshervorming was geschapen. Voka heeft vooral op de noodzakelijkheid van meer financiële en fiscale autonomie gehamerd. Die duidelijkheid is er niet. Er zijn geen deelakkoorden. De gemeenschapsdialoog is klinisch dood. Wat de bevoegdheidsoverschrijdende uitgaven van de Vlaamse Regering betreft, heeft premier Leterme de bal in het reeds aangehaalde interview in Trends trouwens teruggekaatst. Ik citeer: “De bedragen die de federale overheid aan overheidspensioenen uitbetaalt, gaan voor twee derden naar voormalige ambtenaren en onderwijzend personeel van de deelstaten” en “Vandaag ervaar ik ook vanuit Vlaanderen te weinig aandrang om daarvoor zelf meer verantwoordelijkheid op te nemen”. Dit is opnieuw een lelijke sneer aan het adres van de minister-president. Van zijn vrienden moet men het hebben. Als reactie op een of andere demarche van de heer Dedecker, heeft de minister-president onlangs verklaard dat het afsluiten van deelakkoorden tot de regionale verkiezingen mag duren. Voordien had de ministerpresident in zijn antwoord op een vraag van de heer Van Hauthem al gesteld dat met betrekking tot bepaalde vooropgestelde thema’s al resultaten waren geboekt. Ik vraag me af waarom het dan tot aan de verkiezingen moet duren voor die akkoorden worden gesloten. Zal de gemeenschapsdialoog aanstaande zaterdag worden hervat? In de pers is 20 december 2008 als datum naar voren geschoven. Ondertussen blijkt dat de Franstaligen, in het bijzonder de Franstalige liberalen, van mening blijven dat “er enkel een echte dialoog komt als er ook gepraat wordt over Brussel, de periferie en het respecteren van de democratie ten aanzien van onze drie burgemeesters”. Premier Leterme heeft laten weten dat hij voor een mogelijke definitieve mislukking van de gemeenschapsdialoog geen regeringscrisis over heeft. Hij wil de rit tot 2011 uitrijden en hij zal tijdens de Vlaamse verkiezingen niet prominent aanwezig zijn. Hiermee valt in feite het doek. CD&V heeft de facto duidelijk gemaakt dat de realisatie van het communautair programma van juni 2007 naar het absolute achterplan is geschoven. Minister-president Peeters voert in dit parlement enkel nog een schijnvertoning op. Ondertussen is tevens duidelijk geworden dat de verkiezingskoorts al lang zijn intrede in de Vlaamse Regering
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 heeft gedaan. Van een echte cohesie is absoluut geen sprake meer. Zo heeft minister Anciaux onlangs het volgende gesteld: “Ik ben ontgoocheld geraakt in sommige collegaministers. Men gunt het elkaar niet meer om af en toe te scoren en daar staat of valt een ploeg mee. Kris Peeters was goed bezig als minister-president, maar hij mag niet vergeten voor de groep te rijden en niet enkel voor zichzelf.” Dit is in ieder geval een uitspraak die kan tellen, zeker uit de mond van een minister waarvan eigenlijk niemand nog de politieke obediëntie kent. De voorbije weken heeft niet enkel de aanpak van het dossier van de burgemeesters tot spanningen geleid. Dit geldt ook voor het decreet betreffende het gronden pandenbeleid, voor de leerzorg en voor het communicatiebeleid van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM). Het gekissebis begon eigenlijk al in de zomer toen minister Van Mechelen een robbertje uitvocht met minister Vandenbroucke over de effecten van de maximumfactuur in het onderwijs. We herinneren ons die debatten nog levendig. Minister Van Mechelen vroeg een bijsturing en een evaluatie en een actievere inzet van het Toekomstfonds waarbij hij de helft van de 500 miljoen euro van dit Toekomstfonds – dat ondertussen in allesbehalve succesvolle Dexia-aandelen is belegd – wou inzetten voor de creatie van een nieuw economisch fonds, waarover we verder niets meer hebben gehoord. Mijnheer de minister, een aantal maanden geleden hebt u er terecht op gewezen dat Vlaanderen de voorbije jaren een meer dan substantiële bijdrage heeft geleverd aan de budgettaire doelstellingen van de gezamenlijke overheden. Nu Vlaanderen de vruchten plukt van een soepeler begrotingsnorm, zijn de extra bijdragen of inspanningen van Vlaanderen volgens ons zelfs ook in de toekomst niet meer bespreekbaar, tenzij in een globaal debat over de aanpassing van de Bijzondere Financieringswet en dus de staatshervorming die de Franstaligen dan weer blokkeren. In ieder geval is het duidelijk dat er binnen deze Vlaamse coalitie geen eensgezindheid is over een becijferde doelstelling voor de hoogte van de financiële reserves. Er zijn via het Toekomstfonds en het Zorgfonds weliswaar structuren en modaliteiten voor deze reserves, maar wat wil men er precies mee bereiken? Hierop krijgen wij geen duidelijk antwoord. Ik wil het dan even hebben over het Toekomstfonds. Hoewel wij vanzelfsprekend nog altijd achter de ingreep van de Vlaamse overheid in Dexia en Ethias staan, kan niet worden ontkend dat dit – wat de opbrengst voor Dexia betreft – absoluut geen succesverhaal zal zijn. De
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 balans van Dexia is nog altijd niet evenwichtig. Dexia heeft nog drie jaar tijd om het vertrouwen van de markt terug te winnen. Wie Dexia zegt, heeft het ook over aandeelhouder Ethias en over de 500 miljoen euro kasgelden die de Vlaamse Regering in Ethias heeft geïnvesteerd. We zijn benieuwd hoe een en ander de volgende maanden jaren zal ontwikkelen. Mijnheer de minister-president, financiën zijn uiteraard heel belangrijk, maar niet alleen zaligmakend. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik eindig met aandacht voor het welzijn van de Vlamingen. Deze regering blijft op het vlak van welzijn met zeer veel uitdagingen geconfronteerd. Het is in ieder geval duidelijk dat, ondanks de vrijgemaakte budgetten – wij geven toe dat dit gebeurd is – ondanks de realisatie van nieuwe opvangplaatsen en de nieuwe zorgregie, de aangroei van de wachtlijsten niet is afgeremd. Dat was nochtans de grote belofte van CD&V en de Vlaamse Regering bij haar aantreden in 2004. Wat stellen we vast? Ondanks de gedane inspanningen, blijven de wachtlijsten groeien, en niet alleen in de sector van de gehandicapten, ook in de kinderopvang, in de ouderenzorg met honderdduizend wachtenden, in de bijzondere jeugdzorg. Lees de krant van vandaag maar. Vorig jaar moesten meer dan 5300 jongeren aankloppen bij Thuislozenzorg Vlaanderen. Ook met het welzijn van de Vlamingen is het ondanks de vooropgestelde doelstellingen bij het begin van deze legislatuur slecht gesteld. Steeds meer drugverslaafden, steeds meer jongeren die experimenteren met cannabis, steeds meer kinderen en jongeren die kalmeringsmiddelen slikken. Onze jongeren behoren tot de regelmatigste drinkers van Europa. Bijna één minderjarige per week komt door alcohol in de psychiatrie terecht. Er zijn de stijgende zelfmoordcijfers en de stijging van het aantal kankergevallen. Dit zijn maar enkele voorbeelden van dossiers waar we bijna dagelijks mee worden geconfronteerd. Ze onderschrijven dat de mooie, door ons vooropgestelde doelstellingen niet zijn bereikt. Mijnheer de minister-president, ‘Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen', zo luidde de titel van uw heel ambitieuze regeerakkoord in 2004. Veel van de vooropgestelde positieve doelstellingen zijn vandaag, bijna op het einde van deze legislatuur, in verschillende beleidsdomeinen nog steeds niet gerealiseerd, ondanks de expansieve groei in de beleidsruimte. Onze fractie betreurt dit. Wij zullen deze begroting dan ook niet goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang) De voorzitter: De heer Caluwé heeft het woord. De heer Ludwig Caluwé: Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, waarde collega’s, over deze plenaire bespreking van de Vlaamse begroting hangt de donkere schaduw van de crisis. Economie noemt men soms de
-22dismal science: de ellendige, triestige wetenschap. Dit blijkt meer dan ooit waar te zijn. Sinds het einde van de zomer zijn de economische vooruitzichten zeer snel verslechterd, zowel wereldwijd als in het eurogebied en in België. Door de gestegen grondstof-, energie- en voedselprijzen kende de reële economie sinds midden 2007 een groeivertraging. Die sloeg midden september 2008 plots, na het faillissement van Lehman Brothers, om in een diepe financiële crisis, die nu op haar beurt de reële economie in een veel grotere omvang aantast. Die crisis is buitengewoon ernstig door haar omvang, haar snelheid, haar duur en haar wereldomvattendheid. Geen enkel land ontsnapt eraan. Het is een merkwaardige vaststelling: enkele Amerikaanse gezinnen die de lening voor hun huis niet meer konden afbetalen, gaven aanleiding tot een cascade wereldwijd. Weerkundigen kunnen aantonen dat het gefladder van een vlinder in Japan een orkaan in Amerika kan veroorzaken. Vandaag doen dergelijke fenomenen zich ook voor in de globale economie. In elkaar zakkende huizenprijzen aan de ene kant van de oceaan, leiden in razendsnel tempo aan de andere kant van de plas tot banken die aan de rand van de afgrond staan. Het zorgt nu voor drastische effecten op de reële economie. De groei van de activiteit in de meest geavanceerde economieën viel stil. De hoge grondstofprijzen zijn op enkele maanden tijd gekelderd tot een fenomenaal niveau, maar dat heeft geen aanleiding gegeven tot een heropleving van de economische activiteit. Het vertrouwen van producent en consument zonk immers naar ongekende diepten. Met de gevolgen die we vandaag ook in Vlaanderen horen: 650 ontslagen bij ArcelorMittal in Gent, 260 mensen buiten bij Bekaert Hemiksem en Philips Turnhout ontslaat 264 mensen. Dat zijn de meest recente berichten. Ford Genk is een hele maand dicht, BASF Antwerpen heeft een gedeelte van de productie tot begin 2009 stilgelegd, Nyrstar uit Balen sluit zelfs een volledig halfjaar en ga zo maar door. Begin september ging het Federaal Planbureau nog uit van een economische groei van 1,2 percent. Wat toen een vrij pessimistische schatting was, bleek snel veel te optimistisch. Nadien ging het vlug bergaf. De groeivoorspellingen daalden met 0,2 percentpunten per week. De negatieve groei van 0,2 percent die de Nationale Bank aangeeft, is gebaseerd op feiten tot 20 november en is al voorbijgestreefd. Hoe recenter een prognose, hoe pessimistischer. Vorige week presenteerde het Nederlands Centraal Planbureau (CPB) zijn vooruitzichten voor de
-23Nederlandse economie. In 2009 verwacht het CPB een krimp van 0,75 percent, waarna in 2010 een licht herstel zou volgen. Het Nederlands Centraal Planbureau gaat uit van een daling van de wereldhandel, wat sinds 1975 niet meer gebeurd is. Zonder dramatisch te willen doen: zulke omstandigheden vereisen ook uitzonderlijke reacties. Zelfs zij die men niet kan verdenken van een gebrek aan orthodoxie voor overheidsingrijpen, denken dat. Het regent dan ook stimuleringspakketten, althans toch aankondigingen ervan. De aankondiging van stimulerend beleid is op zich belangrijk. Historisch weten we dat van de New Deal van president Roosevelt in de eerste plaats belangrijk was dat die werd aangekondigd. Dat op zich leidde al tot een ommekeer. Het komt er inderdaad op aan om de verwachtingen te keren. Niet voor niets heet het plan waar de Vlaamse Regering mee uitpakte ‘Herstel het vertrouwen’. Henri Bogaert van het Federaal Planbureau heeft recent nog gezegd dat een kleine, open economie als de Belgische, en dus ook de Vlaamse, vooral voordeel zal halen uit de stimuleringsplannen van andere landen, maar dat wil niet zeggen dat we free rider mogen spelen. Ook wij moeten onze bijdrage leveren aan het herstel van de economie. Vlaanderen werd gevolgd door Wallonië en ook de federale overheid bleef niet achter. Het geheel wordt versterkt door een interprofessioneel akkoord. We zijn niet met elk onderdeel daarvan even gelukkig, maar het is toch maar best dat het er is. Europa creëert het kader en de ons omringende landen doen een duit in het zakje. Om deze brand te blussen, moet je met velen zijn. Als de overheid een bijdrage wil leveren, moet ze dat snel doen en op het juiste moment. De reden waarom orthodoxen tot voor kort budgettair conjunctuurbeleid afkeurden, was dat de koopkrachtimpuls bijna altijd te laat kwam en niet zelden op een slecht moment viel. Met de begroting die hier vandaag voorligt, komen we wat dat betreft wel op het juiste moment. De Vlaamse begroting 2009 is expansief. De beleidskredieten nemen toe met 1,4 miljard euro, of 6 percent ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2008. We maken dan nog abstractie van bijna 600 miljoen euro aan uitgaven die betrekking hebben op 2009, maar al eind 2008 gebeuren. Als we daarmee rekening houden, stijgen de beleidskredieten met 2 miljard euro of 8,5 percent, in een context waarbij zelfs toen de begroting werd opgesteld, de reële groei plus inflatie maar 3,9 percent zou bedragen. Vandaag zijn die voorspellingen voorbijgestreefd en zullen we vermoedelijk uitkomen op slechts 1 percent of minder. De Vlaamse jobkorting, die nog werd verhoogd, komt in februari 2009 op het gepaste moment. Het zou aanmatigend zijn om te zeggen dat het allemaal
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 voorzienig beleid was. Er zit wat geluk bij, maar dat geluk wordt ook geholpen door het voorzichtige begrotingsbeleid dat Vlaanderen al twintig jaar voert. Een geluk bij een ongeluk is ongetwijfeld dat vele geplande investeringen, waarvan we eigenlijk hadden gehoopt en gepland dat ze al enkele maanden of jaren in uitvoering zouden zijn, het komende jaar effectief zullen kunnen plaatsvinden. Als in augustus de orderboeken van de aannemers dreigen leeg te worden, kan de eerste steen van nieuwe en vernieuwde scholen gelegd worden, naast rusthuizen en gehandicapteninstellingen die al volop gepland worden en in uitvoering zijn. Hetzelfde geldt voor het ambitieuze pakket sociale woningen dat voor de komende tien jaar in het vooruitzicht wordt gesteld. We mogen hopen dat ook de lokale besturen hun investeringen op peil houden. Het Gemeentefonds groeit ook dit jaar met 3,5 percent. Waar in 2007-2008 deze regel de lokale besturen parten speelde, zal in 2009 en 2010 het omgekeerde het geval zijn. Ook dat is anticyclisch beleid. Uiteraard zal Vlaanderen in zijn inkomsten ook de economische realiteit voelen. De inkomsten van de deelstaten zijn niet ongevoelig voor de conjunctuur, zoals wel eens beweerd wordt. Bij de federale begrotingscontrole 2009 zullen de doorgestorte, samengevoegde en gedeelde belastingen fors lager zijn dan wordt voorzien in de Vlaamse begroting 2009. De conjunctuurprovisie vangt dit gedeeltelijk op. Als ook de ontvangsten uit gewestbelastingen tegenvallen, dan is het denkbaar dat 2009 eindigt met een vorderingentekort. Daar kijken we met enige bezorgdheid naar, maar anderzijds had het toch echt wel ten zeerste verbaasd mocht deze wereldcrisis geen effect gehad hebben op de Vlaamse begroting. De gezonde overheidsfinanciën die Vlaanderen de voorbije jaren opgebouwd heeft, zorgen er echter wel voor dat we, ondanks deze wereldcrisis, belangrijke maatschappelijke uitgaven kunnen blijven doen. Ik som er een aantal op. De kredieten voor de werkingsmiddelen in het basis- en het secundair onderwijs stijgen in 2009 met 126 miljoen euro in vergelijking met 2008. Precies 50 jaar geleden werd het Schoolpact ondertekend, maar nu pas leggen we met de nieuwe financiering de lat echt gelijk tussen de onderwijsnetten. In de begroting 2009 wordt in een extra budget voorzien van 50 miljoen euro voor kinderopvang. Het bijkomend budget zal voor drie aspecten worden ingezet: uitbreiding van het aanbod, betere betaalbaarheid en een beter statuut voor de onthaalouders. Om een beter antwoord te kunnen bieden op investeringsvragen van ouderenvoorzieningen, ziekenhuizen en gehandicapteninstellingen, werd in 2007 overgeschakeld op alternatieve financiering. Die financiering is thans al op kruissnelheid, en zorgt zo ook mee voor investeringen om de economie gaande te houden. Over missing links
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 als de AX en de noord-zuidverbinding in Limburg en in de Kempen is beslist, en die beslissing wordt nu uitgevoerd. Over de tweede toegang tot de Waaslandhaven werd een principebeslissing genomen. De premies voor energiebesparing voor mensen die niet kunnen genieten van een belastingaftrek, zijn uitermate succesvol. Vanaf 1 juni komt er ook een premie voor dakisolatie. Ongetwijfeld wordt die minstens zo succesvol. Het rationeel energieverbruik in sociale woningen wordt ook gestimuleerd. Met de voorziene middelen zullen onder meer in 1500 sociale woningen de niet-energiezuinige verwarmingstoestellen worden vervangen door moderne, energiezuinige installaties. We zijn uitermate tevreden met de stijging van de kredieten voor bodemsanering. De voorgenomen subsidiëring van roetfilters voor dieselwagens is een eerste stap naar het milieuvriendelijk maken van de autofiscaliteit. Deze regering investeert dus in logistiek, in milieuvriendelijke technieken en innovaties, en wel voor iedereen, maar ook in mensen, zowel in hun vorming als in hun maatschappelijk welbevinden. Dat draagt bij tot ons welzijn, maar eigenlijk ook tot onze welvaart. Wie zich geen zorgen hoeft te maken over de opvang van zijn kinderen, over de zorg voor zijn hoogbejaarde, demente moeder of over wat er gebeurt met een gehandicapte zoon als hij er zelf niet meer zou zijn, zal ook productiever en creatiever kunnen zijn in het arbeidsproces. Uiteindelijk is dat niets anders dan ‘sterken kansen geven en tegelijkertijd zwakken meetrekken’, het adagium van de sociale markteconomie. Bondskanselier Merkel zei recent nog dat dit principe best zo snel mogelijk over de hele wereld verspreid raakt, als tegengif tegen de huidige wereldcrisis, veroorzaakt door nieuwe vormen van blind kapitalisme. Vlaanderen doet dat vandaag al in belangrijke mate, maar terecht heeft de Vlaamse Regering niet gewacht op deze crisis om ons erop voor te bereiden die inspanningen de komende jaren nog aanzienlijk te versterken en te verdiepen. Ik trap ongetwijfeld een open deur in als ik zeg dat de huidige crisis geen kortstondig onweer is, maar een aanzienlijke klimaatverandering. Het kenmerk van het nieuwe klimaat zal zijn dat stormen wellicht steeds orkanen zullen vormen, dat crisissen en veranderingen voortaan sneller, globaler, dieper en ingrijpender zullen zijn. Wil Vlaanderen zich daartegen wapenen, dan zullen we ons op alle mogelijke vlakken moeten blijven inspannen om nog innovatiever, nog dynamischer en nog mondialer te worden. Het Pact van Vilvoorde heeft in 2001 de langetermijndoelstellingen voor Vlaanderen tegen 2010 vastgelegd. Nu blijkt dat Vlaanderen op de meeste vlakken een positieve evolutie kent. Op het vlak van scholingsgraad en zorgverstrekking is Vlaanderen duidelijk op de goede weg, ook al zijn er ook ter zake nog belangrijke uitdagingen. We moeten echter nog verder kijken. De welvarende positie van Vlaanderen is niet verworven. Om
-24deze situatie te behouden en te garanderen, zal bijzondere actie nodig zijn. De uitdagingen die de komende decennia op ons afkomen, zijn enorm. We zullen een antwoord moeten formuleren op drie belangrijke ontwikkelingen. Er is de demografische evolutie, met de vergrijzing en ontgroening. Er is het feit dat onze economie in een onwaarschijnlijk tempo globaliseert. Er is de vaststelling dat onze leefomgeving dat niet zal kunnen volhouden. In het licht van die uitdagingen werd de ambitieuze doelstelling geformuleerd dat Vlaanderen tegen 2020 een absolute topregio wil worden. Mijnheer de minister-president, ik weet dat het uw bedoeling is om een nieuw pact voor Vlaanderen 2020 af te sluiten, met duidelijke doelstellingen en cijfermatige indicatoren. Ik kijk dan ook enorm uit naar het forum van 20 januari 2009 in Hasselt. Ik verwacht daar dan ook een inspirerend plan, tot stand gekomen in een open dialoog met het maatschappelijke middenveld en gedragen door de brede bevolking, met antwoorden op de grote vragen voor de toekomst. Ik ben ervan overtuigd dat dit plan ook in de volgende legislatuur door een nieuwe regering zal worden opgenomen en uitgevoerd. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord. De heer Sven Gatz: Mevrouw de voorzitter, heren en dames ministers, beste collega’s, het is al gezegd: het is de eerste keer sedert lange tijd dat we onze begroting bespreken in een onzeker economisch klimaat. Inderdaad, dat wordt er de komende maanden en wellicht jaren niet zekerder op. Daarom moet de overheid nog meer dan anders haar rol van goede huisvader op zich nemen en zelf voor een sterke financiële basis zorgen. Van daaruit kan ze vertrouwen creëren. We zijn dan ook blij dat we over een zeer stevige begroting praten. Als we straks aan de kerstdis zitten, kunnen we spreken over een schuldenvrij Vlaanderen. Dat geeft meer ruimte, dat is geen voldoende maar wel een noodzakelijke voorwaarde om de economie opnieuw aan te zwengelen. Nog meer dan anders zullen we het komende jaar onze beleidsdoelstellingen moeten koppelen aan concrete investeringen. Ik som enkele klemtonen op die voor mijn fractie van belang zijn – enkele ervan heb ik hier vanochtend al gehoord: het wegwerken van de wachtlijsten in de zorgsector, het wegwerken van de achterstand van allochtonen via inburgering, het verbeteren van de internationale positie van Vlaanderen via meer innovatie en creativiteit, maar even goed het wegwerken van de wachtlijsten in de sociale huisvesting en concrete en gerichte investeringen in de economie. Ik kan daar nog een aantal beleidsprioriteiten aan toevoegen, maar mijn fractiegenoten zullen dat vandaag en morgen nog doen. Ik wil met u onze visie op de begroting doorlopen op basis van een viertal assen. De eerste as is de begroting
-25zelf en het financiële beton dat eronder ligt. De tweede is de noodzaak om ons economisch overheidsinstrumentarium maximaal in te zetten. Ten derde komt er een link tussen economie en welzijn. Tot slot wil ik even stilstaan bij het grond- en pandenbeleid en de recente ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening. Inzake de begroting zelf hebben we beleidsruimte gecreeerd door een goed financieel beleid. Die gaan we nu maximaal aanwenden. We weten dat onze ontvangsten stijgen met meer dan 1 miljard euro uit de samengevoegde en gedeelde belastingen. In totaal ontvangt Vlaanderen voor die belastingen een kleine 18 miljard euro. Het siert de regering dat zij de extra middelen die hieruit voorkomen, en ook uit andere inkomsten, niet volledig en exclusief omzet in extra uitgaven. Ze kijkt vooruit en bouwt een veiligheidsmarge in. Dan spreken we concreet over de indexprovisie, die nu ongeveer 318 miljoen euro bedraagt, en de conjunctuurprovisie van 178 miljoen euro. Daarnaast zijn ook onze ontvangsten uit de gewestbelastingen toegenomen. De totale middelen stijgen met meer dan 1,2 miljard tot een bedrag van bijna 24 miljard. We weten allemaal dat dit mede mogelijk geworden is dankzij een aantal lastenverlagingen, zoals de verlaging van de registratierechten, de schenkingsrechten en dergelijke. In elk geval kunnen we zonder blozen constateren dat dit tot een win-winsituatie heeft geleid. De burger betaalt minder belastingen en de overheid ontvangt meer inkomsten. Wij willen ook in 2009 maatregelen nemen die de fiscale druk in Vlaanderen verder verlagen. We hebben het dan over de bedrijfsvriendelijke fiscaliteit met de start van de afbouw van de onroerende voorheffing op materieel en outillage, waarbij ook wordt gezocht naar een compensatie van het Vlaamse Gewest aan gemeenten en provincies. Evenzeer wordt er rekening gehouden met een compensatie aan gemeenten en provincies voor de gederfde inkomsten ingevolge de vermindering van onroerende voorheffing voor woningen met laag en zeer laag energieverbruik. Deze compensaties vallen onder het fiscaal pact met de gemeenten.
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 in het basisonderwijs en het secundair onderwijs stijgen dit jaar gevoelig. Daarnaast is er een belangrijke inspanning voor de uitbreiding en het betaalbaar maken van kinderopvang – dit kwam daarnet al aan bod. En ik wil hier ook aan toevoegen dat onze inspanningen om de woningen in Vlaanderen energiezuiniger te maken, verder worden versterkt. We denken daarbij aan mogelijkheden voor isolatiepremies ten belope van 50 miljoen euro, alsook aan het verder versterken van de kredieten voor de renovatiepremies tot het bedrag van 80 miljoen euro dat in deze begroting wordt voorzien. Toch blijven er nog middelen over om onze toekomst voor een stuk veilig te stellen. Eind 2008 zal er in het reservefonds van de zorgverzekering 896 miljoen euro aan activa zitten – ook dit mag gezegd worden. Met deze begroting kunnen we verder bouwen aan het beleid. Een eerste beleidselement betreft het inzetten van ons economisch overheidsinstrumentarium om het hefboomeffect met de beschikbare kredieten zo groot mogelijk te maken. De heer Caluwé is al wat langer blijven stilstaan bij de snel wijzigende economische context en bij de crisis en recessie die we momenteel meemaken. Het is duidelijk dat op alle niveaus zal moeten worden ingegrepen – we hebben deze stelling tijdens eerdere debatten ook al verdedigd – en dat dit momenteel ook gebeurt. Het gebeurt op het internationale vlak met de G20 en de EU, door de federale overheid – denken we maar aan het interprofessioneel akkoord en het relanceplan – alsook door Vlaanderen zelf. Ik wil hierbij de nadruk leggen op het Vlaamse economische beleid dat de klemtoon blijft leggen bij een innovatiegedreven economie. Op basis van dit uitgangspunt werd de Vlaamse administratie op economisch vlak recent omgevormd tot slechts drie agentschappen die elk focussen op een welbepaald proces van het economische leven, namelijk op ondernemen via het Agentschap Ondernemen, op innoveren via het IWT en op het internationaliseren via Flanders Investment & Trade (F.I.T.).
Het zal u niet verwonderen dat we eens te meer de nadruk leggen op de noodzaak en de uitbreiding van jobkorting. In 2007 zijn we gestart met een korting voor elke werkende Vlaming van 125 euro. In 2009 zal die – rechtstreeks en in één keer verrekend via de bedrijfsvoorheffing – minstens 250 euro bedragen en kan ze oplopen tot 300 euro.
Bij het proces ‘ondernemen’ denken we aan de volgende, reeds bestaande beleidsmaatregelen die in 2009 verder zullen worden uitgebouwd: het vergroenen van de economie via de ecologiepremie, de strategische investerings- en opleidingssteun, de waarborgregeling van PMV, de win-winlening van PMV, ARKimedes van PMV en het Fonds Achtergestelde Leningen. Ze zullen mee moeten zorgen voor zuurstof in de economie.
Ik wil nogmaals benadrukken dat we dit bij de bestrijding van de werkloosheidsval een heel belangrijk instrument of een heel belangrijke verworvenheid vinden.
Bij het proces ‘innoveren’ gaat het over de subsidies voor innovatie, waarbij de nadruk op kmo’s duidelijk aanwezig is, en over het Vlaams Innovatiefonds.
Andere beleidskredieten zijn ook gestegen, en dat verheugt ons ook. De kredieten voor de werkingsmiddelen
Bij het proces ‘internationaliseren’ gaat het om de subsidies voor bedrijven die de internationale sprong
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008
-26-
willen maken en om het Fonds Vlaanderen Internationaal onder de vleugels van PMV.
achteruitgaan zal betekenen. Ik neem aan de minister van Welzijn nog wel zal ingaan op mijn verzuchtingen.
Nieuw is dat de kmo-portefeuille wordt geopend en uitgebreid. Elke kmo kan vanaf januari elk jaar maximaal 15.000 euro subsidie opnemen en gebruiken naar eigen wens via en binnen deze drie processen en/of agentschappen.
Ik wil nog even stilstaan bij een vanuit liberale invalshoek belangrijke verwezenlijking, namelijk de decreten Ruimtelijke Ordening en Grond- en Pandenbeleid, waarmee enerzijds het recht op wonen sterker verankerd en verzekerd wordt, en anderzijds de economie een belangrijke portie zuurstof krijgt. De twee decreten vormen voor ons een belangrijk sluitstuk. Als liberalen vinden we immers dat de beste sociale zekerheid het verwerven van een job is. We zijn er als liberalen evenzeer van overtuigd dat de beste financiële zekerheid het verwerven van een eigen woning is. Minister Keulen heeft de voorbije legislatuur het verwerven van een eigen woning gestimuleerd met allerlei instrumenten. Het percentage eigenaars is de voorbije jaren dan ook gestegen van 67 percent naar 76 percent. We willen, indien mogelijk, dat percentage nog verhogen.
Het is duidelijk dat de Vlaamse Regering de huidige crisis bijzonder doelgericht tracht op te vangen door de beschikbare middelen in te zetten op een manier die het grootst mogelijke effect genereert voor zo veel mogelijk ondernemingen, met daarbij de mogelijkheid tot maatwerk voor elke kmo en onderneming. Ik kom tot mijn volgende punt, en dat is welzijn. Welzijn vergt namelijk vooral investeringen in mensen, maar kan ook een belangrijke economische impact hebben. Het zal u niet verrassen dat we stellen dat we dit op dit ogenblik te weinig terugvinden in de begroting. Het zal een interessant debat worden in de verkiezingscampagne en bij het tot stand komen van een nieuw regeerakkoord – ongeacht wie daartoe geroepen zal worden. Wij blijven namelijk, net zoals elke fractie in dit parlement, pleiten voor het wegwerken van de wachtlijsten door een uitbreiding van het aanbod. In ons verhaal doet het er minder toe wie in dit aanbod voorziet: zowel de openbare als de private sector kunnen dit doen indien bepaalde randvoorwaarden worden nageleefd waarmee de overheid elke burger garanties wil verschaffen inzake de kwaliteit van het aanbod. De motivatie is duidelijk: we hebben op dit ogenblik al een aantal private en commerciële voorzieningen, we hebben 7000 rustoordbedden en 30.000 plaatsen in de kinderopvang, dat is niet mis, maar dit moet verder kunnen worden uitgebouwd. Op dit ogenblik blijven vooral in de sector van de ouderen en de kinderen te veel mensen op de wachtlijsten voor opvang of zorgverlening staan. De commerciële voorzieningen kunnen bijkomende plaatsen creëren voor opvang en zorg, waardoor de wachtlijsten kunnen worden ingekort. We weten allemaal dat het vraagstuk van de vergrijzing de komende jaren op ons afkomt. Ook daar kunnen commerciële voorzieningen de betaalbaarheid van de factuur mee verzekeren. Wij blijven pleiten voor een erkenning inzake kwaliteitsvoorwaarden door de overheid, en dus niet voor een blinde doorgedreven commercialisering of vermarkting van de zorg zonder enige rol voor de overheid. Er moet een duidelijk evenwicht zijn. We blijven op dezelfde spijker hameren dat het aanbod op die manier stevig verbeterd en vergroot moet worden. We menen dat er op dit ogenblik te weinig gebruik wordt gemaakt van die kansen. Onze vrees is dat stilstaan ook op dit vlak
Daarnaast mogen we niet blind blijven voor de rest van de woningmarkt, namelijk de huurmarkt. Als 76 percent van de Vlamingen eigenaar is, impliceert dat ook dat 24 percent dat niet is. Welke beleidsantwoorden geven we op dat vlak? De uitdaging is groot: momenteel staan 55.000 mensen op een wachtlijst voor de huur of eventuele koop van een sociale of bescheiden woning. Recente studies tonen aan dat de werkelijke nood nog groter is en dat er in Vlaanderen eigenlijk zo’n 300.000 mensen in aanmerking kunnen komen voor een dergelijke woning. Twee derde daarvan zijn veelal werkende alleenstaanden of eenoudergezinnen. De nood is dus bijzonder groot. En we moeten daar antwoorden op kunnen geven. We denken dat het decreet inzake grond- en pandenbeleid nieuwe kansen kan bieden. Het maakt immers een einde aan het monopolie van de huisvestingsmaatschappijen, die decennialang het alleenrecht hadden op de bouw van sociale woningen. Dit is voor ons dan ook een historische doorbraak. En eigenlijk doen we nu gewoon wat in de ons omringende landen al jaren aan het gebeuren is. Vlaanderen was namelijk de enige regio in Europa waar de private sector zich niet kon bezighouden met sociale woningbouw. Veel meer dan voor de ideologische discussies, hebben we oog voor de win-winsituatie. De bedoeling is dat met deze nieuwe instrumenten en de nieuwe partners in de sociale woningbouw, het sociale woonaanbod gevoelig zal stijgen. De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord. Mevrouw Veerle Heeren: Ik wil toch even een nuance aanbrengen, mijnheer Gatz. De sociale woningen, zowel in de koop- als in de huursector, zijn altijd gebouwd door de private sector. En de vorige eeuw heeft
-27geleerd dat men goed werk heeft geleverd. In de jaren zestig hadden we de kans om in groteren getale woningen te bouwen, omdat grotere percelen werden aangesneden. Men bouwde toen twee- à driehonderd sociale woningen in één wijk. In de jaren negentig hadden we de politiek van de stadshernieuwing, waarbij door het beleid de keuze werd gemaakt om naar kleinere projecten te gaan. De eenzijdige stelling dat de private sector nooit aan bod is gekomen, zou ik willen nuanceren. De heer Sven Gatz: Ik neem akte van die nuance, mevrouw Heeren. Ik ben het er zelfs niet oneens mee. Ik wil alleen zeggen dat we de hefbomen waarover we nu beschikken om de sociale woningbouw te vergroten en om de nood die ik daarnet beschreef gemakkelijker te kunnen lenigen, ten volle moeten gebruiken. Het is immers de bedoeling – u weet dat als lid van de commissie voor Wonen veel beter dan ik – om de komende tien jaar bijna 65.000 woongelegenheden extra te bouwen. Zonder de invalshoek op het decreet op Grond- en Pandenbeleid zou deze doelstelling misschien moeilijker behaald kunnen worden. Met dit bouwprogramma willen we echter twee zaken tegelijk doen. Daar sprak ik bij het begin van mijn uiteenzetting al over. We willen de beleidsdoelstellingen aan investeringen koppelen en er zo voor zorgen dat er meer mensen een woning of een dak boven het hoofd krijgen. Tegelijk willen we voor een stimulans voor de bouwsector zorgen. Het gaat om een investeringsvolume van meer dan 15 miljard euro en een kapitaalsinjectie van overheidswege van 6,5 miljard euro. We zijn dus meer dan objectieve bondgenoten om deze operatie de komende jaren te verwezenlijken. Daarmee heb ik de klemtonen van mijn fractie gelegd. Ik besluit met te benadrukken dat we een structureel gezonde begroting hebben. Dat mag nog eens luid en duidelijk worden gezegd. Door de extra ontvangsten ontstaat ruimte voor nieuwe fiscale lastenverlagingen en nieuwe beleidsinitiatieven in de uitgavenbegroting. Vlaanderen blijft een voorzichtige koers varen onder meer door het inschrijven van ruime provisies. Door de sterke begrotingsoverschotten en de voorzichtige begrotingspolitiek hebben wij onze schuld bijna tot nul kunnen terugdringen. Tot slot worden de begrotingsoverschotten ook gebruikt om reserves aan te leggen voor de toekomst, bijvoorbeeld het Zorgfonds. Ik besluit met een eresaluut aan onze minister voor Financiën en Begroting. Ik weet dat hij vaak vanuit de eigen partij bloemetjes, zelfs soms hele bloempotten, krijgt toegeworpen. In dit geval wil ik stellen dat de jaren Van Mechelen, wat de fiscale en financiële
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 stabiliteit betreft, zeker in de annalen van de geschiedenis zullen terechtkomen. Ik wil daarmee niet zeggen dat we vandaag een begrafenisrede moeten houden. Ik denk dat de heer Van Mechelen zeker nog geroepen zal worden voor andere verantwoordelijkheden. We zullen het wel merken. Dat zullen de dobbelstenen van de verkiezingen uitmaken. Ik wilde het hier enkel nog eens zeggen: het is uiteraard het werk van de voltallige regering, maar niet in het minst van haar minister van Financiën en Begroting die ik uitdrukkelijk wens te feliciteren voor deze zeer solide begroting. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord. De heer Ludo Sannen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, collega’s, de snelheid waarmee de sociaal-economische situatie verandert, is ongezien. Tijdens het debat over de Septemberverklaring verwezen enkele collega’s er al sporadisch naar. Er was toen vooral sprake van een te hoge inflatie. Dat probleem doet zich nu al helemaal anders voor. Niemand verwachtte dat de dreigende werkloosheid zo groot zou zijn. Op drie à vier maanden tijd zitten we in een andere wereld, een wereld van pessimisme, bezorgdheden en angsten van heel wat mensen. Ieder van ons wordt blijkbaar geraakt door deze financieeleconomische crisis. De financieel-economische crisis is geëvolueerd tot een echte economische crisis. Gisteren vernamen we nog dat een vierde van onze bedrijven in moeilijkheden dreigt te geraken. België en Vlaanderen zijn nu officieel in recessie. De evolutie van de aangekondigde ontslagen is duizelingwekkend. Ik weet niet of jullie dit weekend de cijfers in De Morgen hebben gezien. Niet alleen in België en in Vlaanderen, maar ook in andere delen van de wereld dreigt plotseling de tewerkstelling zienderogen te dalen. Het is angstaanjagend en in ieder geval duizelingwekkend. Naast de problemen van de kredietverstrekking, mijnheer de minister, is vooral het consumentenvertrouwen een belangrijke oorzaak van deze crisis. Het dalende consumentenvertrouwen mondt ook uit in een dalend ondernemersvertrouwen. Collega’s, België is een open en kleine economie. Door het Zwitserse economische onderzoeksinstituut KOF worden wij beschouwd als het meest geglobaliseerde land van de wereld. Dat wil zeggen dat wereldproblemen, zoals milieu, klimaat, energie, demografie, de machtsverschuiving van Amerika naar de rest van de wereld, de economische crisis en de financiële crisis, bij ons dadelijk een sterke impact hebben. Dat wij de financiële crisis scherp gevoeld hebben, is wel
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 duidelijk. We zijn bijna IJsland, maar gelukkig niet omdat we in de eurozone zitten. Het gaat niet goed met België en het gaat niet goed met Vlaanderen. De heer Jan Peumans: Dat het met België niet goed gaat, weten wij al 130 of 140 jaar. De heer Ludo Sannen: Dat is uw mening. Op dit moment gaat het economisch niet goed met België en ook niet met Vlaanderen. Vandaar dat mijn tussenkomst vooral socio-economisch zal zijn. Straks en morgen zullen andere leden van mijn fractie die andere belangrijke beleidsdomeinen gevolgd hebben, die behandelen. Ik denk aan Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Onderwijs, Wonen, Mobiliteit, Welzijn, Media en Cultuur. Ik wil me beperken tot de consequenties van de economische crisis voor Vlaanderen. Mijnheer de minister, het is logisch dat de uitgangspunten van deze begroting achterhaald zijn. U stelde zelf bij de inleiding dat u deze toelichting bij de begroting een van de moeilijkste vindt van de negen toelichtingen die u tot nu toe hebt gegeven. De groei en de inflatie worden in de begroting nog geraamd op 1,2 percent groei en 2,7 percent inflatie. Op dit moment gaat men uit van 0,2 tot 0,4 negatieve groei. De inflatie zou volgend jaar volgens sommigen kunnen zakken tot nul. Gelukkig, collega’s, hadden wij in buffers voorzien: een conjunctuurbuffer en een indexprovisie. Maar ik heb de indruk, mijnheer de minister, dat doordat de dotaties van de federale overheid een stuk lager zullen liggen, deze buffers opgebruikt zijn. Welke consequenties kan dit hebben bij een volgende indexeringssprong? Is er nog voldoende ruimte? We hebben ook wel wat reserves. Denk aan het Zorgfonds en het Toekomstfonds. Maar de middelen van het Toekomstfonds zijn op dit moment geïmmobiliseerd binnen Dexia en dat zal nog wel een tijdje duren. Ook onze kasoverschotten zijn uitgeput. Denk maar aan de inspanningen die we hebben moeten doen voor Ethias. Mijnheer de minister, daarnaast kun je vragen stellen bij eventueel te verwachten lagere inkomsten van de belastingen. Ik denk aan de registratierechten. Ik lees dat de koop en verkoop van appartementen en woningen stil dreigt te vallen. Dat zal consequenties hebben voor onze ontvangsten. Mijnheer de minister, de begroting is evenwichtig en sluitend dankzij het voorzichtige beleid dat we de voorbije jaren gevoerd hebben en de reserves en provisies die we hebben aangelegd. Maar welke ruimte blijft er nog over voor na 2009? Wat gaan de effecten zijn van de crisis vanaf 2010? Dan zullen we nog veel sterker de gevolgen ervaren in de dotatie die we van de federale overheid krijgen.
-28Zal trouwens de stijgende schuldratio van de federale overheid, die in vier jaar tijd met 26 miljard euro is gestegen, enige impact hebben op onze toekomstige mogelijkheden tot uitgaven en inkomsten? Wij zijn sterk vragende partij voor een meerjarenbegroting. Mijnheer de minister, u hebt zelf in een artikel in De Standaard van 29 september 2008 aangekondigd dat er voor het einde van het jaar een meerjarenbegroting beschikbaar zou zijn. Ook de SERV wijst erop dat het belangrijk is dat Vlaanderen een stabiliteitsprogramma uitwerkt met een nieuwe norm voor de komende legislatuur. Minister Dirk Van Mechelen: De Vlaamse Regering was zowat de eerste regering die een meerjarenbegroting die naam waardig heeft opgesteld. De heer Van Rompuy heeft daar de juiste stempel op gedrukt. Hij had het over een kompas op de toekomst. Wij hebben altijd gewerkt met een meerjarenbegroting die uitdooft naarmate het einde van de legislatuur nadert. Twee jaar geleden hadden we afgesproken dat we een oefening zouden maken waarbij we een meerjarenbegroting zouden opstellen die een planhorizon heeft tot 2014. Daarvoor moet eerst de begroting 2009 beschikbaar zijn. Die hebben we vandaag, met alle amenderingen die we hebben doorgevoerd via de tweede en de budgetcontrole op de begroting 2008 met impact op 2009. Op basis van die verschuivingen en resultaten zullen we voor 31 december een meerjarenbegroting in dit Vlaams Parlement indienen. Dat zal boeiende gespreksstof worden. De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, het lijkt me interessant om wat in de meerjarenbegroting wordt vooropgesteld, te toetsen aan de realiteit. Ik doe nu al 26 jaar lokale financiën. Ook daar zijn wij verplicht om meerjarenbegrotingen op te stellen. De toetsing achteraf is echter een interessante oefening. Daaruit kan dan blijken of die meerjarenbegroting nuttig en efficiënt is. Minister Dirk Van Mechelen: Ik vind dat die meerjarenbegroting vooral een actief instrument moet zijn dat ons permanent toelaat om bij te sturen en beleidskeuzes te maken binnen een bepaalde marge. Dat is de finaliteit van een meerjarenbegroting. De prakrijk wijst uit dat de uiteindelijke marge altijd groter is dan deze die is opgenomen in de meerjarenbegroting. Mijnheer Peumans, op het gemeentelijke niveau is er het systeem van de koptabel die mee mag worden verwerkt in de meerjarenbegroting. Dat kunnen wij niet in een Vlaamse meerjarenbegroting, zij het dat we daar een stuk werking mee onderbenutten. De heer Ludo Sannen: Ik wil niet verder ingaan op alle beleidsruimte en bijkomende beleidsruimte die deze begroting heeft geschapen en die een duidelijke
-29impact heeft op de mogelijkheid tot het doorvoeren van een jobkorting, energiebesparende maatregelen, studietoelages, een beter aanbod van kinderopvang, investeringen in rioleringen, netmanagement, grond- en pandenbeleid, Vlaams meerbanenbeleid, het wegwerken van wachtlijsten voor gehandicapten enzovoort. Deze begroting biedt goede antwoorden op de beleidsvragen die in onze samenleving gesteld worden. Mijnheer de minister-president, dit is de laatste begroting van deze legislatuur. In uw Septemberverklaring stelde u dat al 91 percent van het Vlaamse regeerakkoord is uitgevoerd of in uitvoering is. Dat is mooi. De tijden evolueren echter snel. Er ontwikkelen zich snel nieuw situaties en vragen. Er moeten dan ook nieuwe antwoorden worden gegeven. Ik kijk dan ook uit naar het nieuwe Pact voor Vlaanderen 2020, dat samen met het middenveld tot stand zal komen. Daarin moeten de doelstellingen worden opgenomen die we tegen 2020 moeten halen. Het is belangrijk dat we langetermijndoelstellingen formuleren en dat we nu al, op het einde van deze legislatuur, die oefening maken. Maar, mijnheer de ministerpresident, de economische toestand van vandaag vraagt ook, op korte termijn, nieuwe antwoorden. De Vlaamse Regering heeft een initiatief genomen: ‘Herstel het vertrouwen’, het nieuwe investerings- of activiteitsplan voor de volgende maanden van deze legislatuur. Daarin wordt toch 722 miljoen vrijgemaakt om het plan te realiseren, vooral via energiebesparingen, het drukken van kosten, infrastructuurwerken, zoals de beslissing van vorige vrijdag in verband met de scholenbouw. Als het plan operationeel wordt, zal het gedurende vier jaar 5000 jobs waarborgen. Ik denk ook aan de beslissingen over de bouw van heel wat nieuwe sociale woningen. Dat zijn allemaal goede antwoorden die de Vlaamse Regering, die in de eerste plaats ook een investeringsregering moet zijn, geeft. Ze doet dat binnen de ruimte waarover ze beschikt en zonder dat de begroting terecht komt in stormachtig water. Vernieuwing en innovatie moeten voor ons in elk geval speerpunten zijn in dat nieuwe beleid. België staat wereldwijd geklasseerd op de negende plaats op het vlak van de eigen creatieve goederen. Creativiteit werkt. Die innovatie moet er dan wel op gericht zijn om het leven aangenamer, kwaliteitsvoller te maken. Sectoren als gezondheid, milieu en energie, en nieuwe materialen mogen voor Vlaanderen geen probleem zijn om in de toekomst aan de top te staan. Het studiebureau 3E heeft trouwens berekend dat onderzoek naar hernieuwbare energie in Vlaanderen 25.000 jobs zou kunnen opleveren, waarbij windenergie, de besparingen bij zonne-energie en intelligente elektriciteitsnetwerken, en de verdere ontwikkeling van biomassa centraal zouden moeten staan. Mijnheer de minister-president, mijnheer de minister, we moeten er in elk geval voor zorgen dat we onze
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 middelen inzetten op deze terreinen op basis van duurzame innovatie. Daarnaast moeten we er echter ook voor zorgen dat die innovatie niet alleen terechtkomt bij de grote bedrijven. Ook kleine en middelgrote ondernemers moeten op deze kar springen en gebruik maken van de kansen die wij bieden of die gecreëerd worden. Collega’s, vorige week werd de afkondiging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die 60 jaar geleden werd geformuleerd, gevierd. Ik citeer uit twee artikels: “Een ieder heeft als lid van de gemeenschap het recht op maatschappelijke zekerheid (…)” en “Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin (…)”. Die citaten komen uit artikel 22 en 25 van de universele verklaring. Die verklaring geldt ook nog voor ons. 60 jaar na datum kunnen wij, in het rijke westen, dit niet garanderen voor iedereen. De afgelopen decennia hebben we erin geloofd dat de vrije markt deze nobele woorden uit de universele verklaring in de praktijk zou kunnen brengen. Het was een noodzaak voor de enen en een ontegensprekelijke overtuiging voor de anderen. We zaten in een ‘superbubble’, zoals superbelegger George Soros zei: de bubbel van het blinde geloof in de markt. Op dit moment is wel bewezen dat de markt niet alleenzaligmakend is en dat we er zeker niet zo maar van moeten uitgaan dat de markt sowieso tot de meest efficiënte aanpak leidt voor alle beleidsdomeinen. Voor alles en nog wat nieuwe markten creëren, zoals voor de gezondheidszorg, het onderwijs, het openbaar vervoer, post, de kinderopvang, lijkt me niet de juiste weg. De heer Eric Van Rompuy: En voor de riolen? De heer Ludo Sannen: Daarbij ging het wel om het geven van de riolen aan het wild kapitalisme. (Opmerkingen) Ik hoop dat ze hun les geleerd hebben. (Gelach en applaus bij CD&V) Ik wil even naar de uitgangspunten van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens terugkeren. We lezen immers dat de kloof tussen arm en rijk in België en in Vlaanderen steeds groter wordt. Een op elf Belgische gezinnen moet met minder dan de helft van het gemiddeld inkomen rondkomen. Deze situatie is vergelijkbaar met de situatie in onze buurlanden. Bij ons gaat het evenwel om een negatieve evolutie en in onze buurlanden gaat het om een positieve evolutie. Ik verwijs in dit verband onder meer naar de situatie in Frankrijk. Gisteren stond in een artikel in De Standaard te lezen dat de kloof tussen Nederland en België steeds breder wordt. De afgelopen jaren is het aantal armen bij onze noorderburen van 12 percent tot 10 percent gedaald. Bij
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 ons is het aantal armen tot 15 percent gestegen. Nederland is nu een van de rijkste landen van de Europese Unie. België bevindt zich onder het Europees gemiddelde. Er zijn in dit verband natuurlijk ook grote verschillen binnen de bevolkingsgroepen. Bij ons loopt het percentage 65-plussers onder de armoedegrens op tot 23 percent. Dat is bijna een op vier senioren. In Nederland gaat het om 6 percent van de senioren. Dat is vier keer minder dan bij ons. Dit betekent dat het risico op armoede bij ons boven de pensioengerechtigde leeftijd sterk stijgt. In Nederland lopen senioren minder kans op armoede. Ik wil het hier ook over onze eigen Vlaamse bevoegdheden hebben. Een wezenlijk verschil met Nederland betreft immers de huisvestingsmarkt. In Nederland wordt bijna de helft van de woningen verhuurd. Hiervan behoort driekwart tot de sociale huursector. In ons land wonen twee op drie Belgen in een eigen woning. De rest woont vooral in huurwoningen. Slechts een kleine minderheid kan in een sociale woning terecht. De sociale huursector vertegenwoordigt slechts 6,2 percent van de woningmarkt. De overgrote meerderheid van de huurders, ruim vier keer meer dan het aantal sociale huurders, woont in een private huurwoning. Onder hen bevinden zich veel ouderen en mensen met een laag inkomen. We vinden het dan ook zeer belangrijk dat de Vlaamse overheid heeft beslist sneller werk te maken van de bouw van 45.000 bijkomende sociale woningen en van de invoering van het verzekerd gewaarborgd wonen. Op die manier kunnen we een bijdrage leveren tot de oplossing van de woonproblematiek. Voor veel mensen vormt dit immers een belangrijk onderdeel van de armoedeproblematiek waarin ze zijn terechtgekomen. Minister Marino Keulen: Ik denk, in alle bescheidenheid, dat de situatie met betrekking tot de drie sectoren van de huisvestingsmarkt in Vlaanderen oneindig veel beter is dan de situatie in Nederland. In Nederland is het de ultieme ambitie van iemand die als gewoon arbeider of bediende is tewerkgesteld, in een sociale huurwoning te kunnen worden gehuisvest. Hier kunnen al die mensen ervan dromen zelf eigenaar te worden. We kunnen de vergelijking nog doortrekken. In Nederland liggen de pensioenen gemiddeld een stuk hoger dan in Vlaanderen. Toch kan een Vlaamse ouderling meer met zijn pensioen doen dan een Nederlander. Die Vlaming is immers huiseigenaar. Dit geldt zeker voor deze categorie mensen. Hij moet bijgevolg geen huishuur meer betalen. Hij kan dan ook makkelijker zijn vroegere levensstandaard behouden. Ieder jaar komen 7000 tot 8000 Nederlanders in Vlaanderen wonen. Bijna geen Vlamingen gaan in Nederland wonen. Dat heeft vooral met de woonkwaliteit te maken. Ik vind het dan ook een ongelukkige vergelijking. De
-30Nederlanders gebruiken Vlaanderen vaak als referentie en als ultieme toetssteen. Bij ons kan Jan Modaal eigenaar van een woning worden en op die manier de beste vorm van pensioensparen aanwenden. Mevrouw Vera Dua: Mevrouw de voorzitter, ik wil de mythe van de eigendomsverwerving even in een ander perspectief plaatsen. We hebben hier al vaak over gediscussieerd. We hebben hier natuurlijk een heel atypische woonmarkt. Het aandeel van de eigenaars is zeer groot. Dit is een gevolg van een beleid dat al gedurende 120 jaar uitsluitend op de eigendomsverwerving is gericht. Dit gaat ten koste van de sociale huisvesting en van een regulering van de private huurmarkt. Mijnheer Sannen, ik ben het volledig met u eens dat het goed is dat er een inhaalbeweging gebeurt. 43.000 extra sociale woningen is een stap. Maar weet u hoeveel we er eigenlijk nodig hebben? Als we alle mensen die in aanmerking komen voor een sociale huurwoning en die nu op een gemarginaliseerde huurmarkt moeten huren – hoge prijzen betalen voor slechte huurwoningen – meetellen, dan zouden er in theorie 176.000 extra sociale woningen moeten komen. Dat is een verdubbeling van wat er nu is. Op korte termijn is dat niet haalbaar. Daarom mijnheer Sannen – en ik richt me heel specifiek tot u, want ik ken het standpunt van de minister – hoop ik dat u, als goede socialist, een pleitbezorger bent van een goed systeem van huursubsidies, gekoppeld aan een reglementering van de huurprijzen. Dit is al zo in Duitsland, in Zweden, in het Verenigd Koninkrijk, in Nederland en zelfs in de Verenigde Staten. Waarom zouden wij dit ook niet doen? Bent u bereid om, samen met ons, daarvoor te ijveren, gezien binnenkort de federale huurwet zal worden geregionaliseerd? De heer Ludo Sannen: Als u de standpunten van sp.a gelezen hebt, dan weet u dat wij daarvoor ijveren. Wij zijn er voorstander van en we vinden het ook noodzakelijk. Wat dat betreft, zijn we dus bondgenoten. Mevrouw Vera Dua: Dan stel ik vast dat er in de huidige meerderheid, daarover geen eensgezindheid bestaat. De heer Ludo Sannen: Dat stel ik ook vast, maar binnen deze meerderheid zijn er nog wel verschillen in standpunten. Gelukkig zijn we ook drie verschillende partijen. Mevrouw Veerle Heeren: Ik deel de mening van de minister. Het is al te gemakkelijk om de woonmarkt van Nederland te vergelijken met die van Vlaanderen. Het zijn twee andere markten. Mevrouw Dua, ik ben bijzonder fier in Vlaanderen te mogen leven, waar bijna 75 percent van de bevolking
-31-
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008
eigenaar is van zijn woning. Waarom ben ik daar fier op? Heel veel ouderen hebben een woning en moeten dus geen geld uitgeven aan huur. Daardoor kunnen zij volledig beschikken over hun pensioen, of het nu hoog of laag is.
waren. We vinden dat eigendomsverwerving goed is, maar men mag dat niet laten gebeuren ten koste van een voldoende aanbod van sociale woningen. Ik wou u alleen maar een pluimpje geven door te zeggen dat we 43.000 bijkomende sociale woningen gaan bouwen.
Wil dat zeggen dat we niets moeten doen voor de huurmarkt? Neen. We moeten eerst en vooral beginnen met ervoor te zorgen dat het investeren in onroerend goed opnieuw aantrekkelijk wordt. Wij blijven als CD&V gekant tegen maximumhuurprijzen omdat dit ervoor zal zorgen dat nog veel meer mensen hun onroerend goed zullen afstoten, wat vandaag al gebeurt.
De doorslaggevende reden voor de uiteenlopende evolutie van de armoede tussen België en Nederland, schuilt ook in de arbeidsmarkt. Werk blijkt de beste dam tegen armoede te zijn. Amper 67 percent van de Belgen tussen 15 en 64 jaar werkt, tegenover 79 percent in Nederland. Wie geen werk heeft, zoals veel alleenstaande moeders, zieken, gehandicapten en vooral ouderen, loopt een sterk verhoogd risico op armoede.
Wil dat zeggen dat richthuurprijzen geen element kunnen zijn? Toch wel. Ik kijk uit naar de dag dat alle huurcontracten in Vlaanderen geregistreerd zijn. Als we een volledig overzicht hebben van de huurcontracten in Vlaanderen, dan kunnen we werken aan een reglementering van richthuurprijzen, die gekoppeld zijn aan de kwaliteit van de woning. Ze gaan hand in hand. Mevrouw Michèle Hostekint: Mevrouw Dua, u weet maar al te goed dat wij voor een en-enverhaal staan. Wij zijn uiteraard tevreden dat zoveel mensen in ons land eigenaar zijn van hun woning. Een eigen woning is de beste garantie op woonzekerheid. Wij zijn er de grootste pleitbezorger van om fors te investeren in de private huurmarkt want, mevrouw Heeren, een zeer grote groep van mensen zal nooit in staat zijn om een eigendom te verwerven. Voor die mensen moeten we fors investeren in de private huurmarkt. We hebben dit al meermaals gezegd in de commissie. We zijn zeker voorstander van huursubsidies, op voorwaarde dat ze gekoppeld zijn aan de kwaliteit van de woning en aan de richthuurprijzen, zodat ze bij de juiste mensen, de huurder zelf, terechtkomen. De heer Ludo Sannen: Mevrouw Dua, ik hoop dat u gerustgesteld bent. Mijnheer de minister, ik weet niet of u goed hebt geluisterd, want ik wou enkel en alleen een vergelijking maken over het feit dat huisvesting een oorzaak is van meer armoede bij bejaarden. Minister Marino Keulen: Net niet, want zij zijn eigenaar. U maakt echt een materiële fout. Vandaag is bijna 100 percent van de 65-plussers eigenaar. Zij komen uit een generatie die vaak nog op een betaalbare manier eigenaar is geworden. Daar is vandaag het probleem het geringst. Als u dat in percenten zou uitdrukken, gaat het echt om een klein aandeel. De heer Ludo Sannen: Ik wil duidelijk maken dat meer sociale huurwoningen nodig zijn om armoede te bestrijden. Wij zijn blij met bijvoorbeeld het verzekerd gewaarborgd wonen, de verzekering waar we zelf vragende partij voor
De activering, zoals minister Vandenbroucke die probeert in te vullen, is dan ook erg belangrijk voor Vlaanderen. De afgelopen jaren is de werkloosheid in Vlaanderen trouwens afgenomen, tot op een historisch laagtepunt. En dat zowel dankzij de goede conjunctuur, maar ook omwille van het doeltreffende beleid van de overheid, van de Vlaamse Regering. De uitdaging bestaat er nu in om in een periode van lagere conjunctuur de werkloosheid ook conjunctureel te houden. Zij mag niet structureel worden. Kwetsbare groepen vragen daarom om een extra inspanning. Jonge hooggeschoolden zullen sneller werk vinden als de conjunctuur weer aantrekt dan oudere laaggeschoolden en langdurig werkzoekenden. Het beleid van lastenverlaging moet dan ook vooral op moeilijke doelgroepen gericht blijven, zoals de 50-plussers. Ik heb begrepen dat ook de minister-president dit standpunt van minister Vandenbroucke deelt, evenals de voltallige regering. We kunnen op geen enkele manier tevreden zijn met een beslissing van een federale regering die deze doelgroepenaanpak onderuit haalt. In het kader van het IPA pleiten de werkgevers op alle fronten ook voor belastingverlaging. Dat moet de bedrijven, zeggen ze, meer ruimte geven om winst te maken. Want, stellen ze: uitzonderlijke omstandigheden vergen uitzonderlijke maatregelen. Daar moeten we toch enkele vragen bij stellen. Is de loonconcurrentie op dit moment de eerste oorzaak van het feit dat bedrijven in moeilijkheden zijn? Is de loonconcurrentie op dit moment de eerste oorzaak van het feit dat bedrijven mensen afdanken? Bedrijven danken massaal af. Voor een deel is dat soms begrijpelijk, want men moet het hoofd boven water houden en als er geen bestellingen zijn, kan men niet produceren en als niet geproduceerd wordt, is er natuurlijk geen werk. Collega’s, we moeten er wel over waken dat ook gezonde bedrijven de crisis niet gebruiken en misbruiken om hun productie naar het buitenland te verplaatsen en hun winstmarges even hoog te houden. Ik denk
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 bijvoorbeeld aan bepaalde maatregelen en afslankingen die bij ArcelorMittal gebeuren. In gunstige economische tijden durfde een directie dat misschien niet aan. Misschien probeert men de huidige economische omstandigheden wel te misbruiken om hier en daar herstructureringen door te voeren die weinig te maken hebben met de economische crisis. De economische groei lag de voorbije jaren hoog. De banken hadden soms zelfs onvoldoende middelen om het te realiseren. Het bnp was de heilige koe, maar ik denk dat we op dit moment toch wel enkele vragen moeten stellen bij een kapitalistisch systeem dat in crisis is. De extreme volatiliteit en de extreem hoge risico’s die genomen zijn, hebben deze crisis veroorzaakt, en dat werd nog eens aangewakkerd door de logica van de deregulering. Natuurlijk zag men het aankomen, maar er een uitspraak over doen, was not done. Blind marktfundamentalisme heeft geleid tot deze crisis. Maar laten we, collega’s, deze crisis nu gebruiken als een kans. We zullen zeker grondig moeten nadenken over de toekomst van de banksector, over de toekomst van de financiële wereld. Wat de industrie betreft, moeten we niet alleen de industrieën van het verleden van de ondergang redden, maar we moeten nu ook de kiemen zaaien voor industrieën van de toekomst. Bijvoorbeeld: als we de auto-industrie een reddingsboei toewerpen, mogen we ook vragen om te investeren in milieuvriendelijke technologieën. De Europese normen inzake CO2uitstoot die worden opgelegd, zijn eigenlijk nog maar een minimum. Met dergelijke stimulerende maatregelen roepen we ook nieuwe industrieën tot leven. Het Europees klimaatplan, ondanks de terechte kritiek dat het niet ver genoeg gaat, kan voor bedrijven toch een uitdaging zijn om te renoveren en te innoveren. Eigenlijk zou dit klimaatplan moeten worden aangewend om al een deel van het Relanceplan te creëren, ook in de industrie. Het klimaatplan zou een stimulans moeten zijn voor de industrieën om deze nieuwe wegen in te slaan. Over het Belgisch Relanceplan gesproken, wil ik nog even een citaat geven uit De Tijd: “Een zekerheid hebben we al over het Relanceplan van de regering-Leterme: de 3 miljard euro die het uit allerhande federale en gewestelijke laden bij elkaar heeft geharkt, zullen België niet redden van de gevolgen van de financiële crisis en de naweeen in de echte economie. De mythe dat een overheid als de Belgische regering haar economie van een catastrofe zou kunnen redden, is met het plan definitief naar de prullenmand verwezen.” Ik zeg dat niet om negativisme te spuien, maar om duidelijk te maken waar onze open economie in België en Vlaanderen staat. Als we dan antwoorden moeten geven, zijn we niet in staat om 4,5 miljard euro in een herstelplan in te brengen,
-32wat Fons Verplaetse ons toch voorschreef, maar amper de helft. In het anticrisisplan is trouwens van coherentie niet veel te merken. Mijnheer de minister-president, ik heb niet het gevoel dat het overleg met de federale overheid erg vruchtbaar is. Trouwens, om het consumentenvertrouwen op te krikken – een belangrijke taak in deze economische crisis –, moeten we niet alleen een antwoord met middelen geven. Een jobkorting of een btwverlaging zullen het consumentenvertrouwen niet sowieso opkrikken. Mijnheer de minister, bent u er zeker van dat als de jobkorting in februari algemeen wordt toegekend, dit bedrag niet op de spaarrekeningen terechtkomt en wel als consumptie besteed zal worden? In het kader van de jobkorting heb ik nog enkele praktische vragen waar we tot op heden nog geen antwoord op hebben gekregen. Zullen de laagste inkomens wel profiteren van deze jobkorting, bijvoorbeeld bij tijdelijke werkloosheid? Zal men, als men in februari tijdelijk werkloos is, dat jaar geen jobkorting krijgen? Als de maandelijkse voorheffing lager is dan 300 euro, wanneer voel je dan die jobkorting? Er zijn dus nog wel enkele vragen over de veralgemening ervan. De heer Jos Stassen: Mijnheer Sannen, hebt u die jobkorting goedgekeurd of niet? De heer Ludo Sannen: Ik heb de jobkorting goedgekeurd, net zoals u de afschaffing van het kijk- en luistergeld hebt goedgekeurd. De heer Jos Stassen: Wij hebben dat goedgekeurd, en dan moet je dat blijven verdedigen. Dat hebben wij ook altijd gedaan. Als je iets goedkeurt, moet je niet allerhande kritiek geven. Ofwel keur je iets goed en neem je de consequenties erbij, ofwel verbeter je de consequenties, ofwel zwijg je erover. De heer Ludo Sannen: Mijnheer Stassen, als we in februari een eenmalige korting geven, dan ben ik bekommerd over diegene die in februari technisch werkloos is. De heer Jos Stassen: Dat wist u ook al in september. De heer Ludo Sannen: Misschien geeft de regering daar wel een antwoord op. De heer Jos Stassen: U stelt het fundament van de jobkorting in vraag, namelijk dat die korting wordt gegeven aan mensen die werken. De heer Ludo Sannen: Dat stel ik niet in vraag! De heer Jos Stassen: Dat doet u wel! Anders had u nooit die vraag gesteld. Minister Dirk Van Mechelen: Het lijkt me goed nogmaals in herinnering te brengen wat ik daarop heb
-33geantwoord in de commissie. Momenteel lopen de gesprekken met de federale regering. Mijnheer Sannen, we hebben van uw opmerkingen in de commissie gebruik gemaakt om dat als extra aandachtspunt mee te geven. Het is de bedoeling dat de jobkorting wordt verrekend op de lonen van de maand februari, maar dat dit bij diegene die ter zake een onvoldoende aftrek heeft, automatisch wordt doorgeschoven naar het loon van maart en/of het loon van april, zodat we die persoon maximaal zullen kunnen bedienen. Maar wacht nu even het koninklijk besluit en de omzendbrief af. Daarin willen we een oplossing uitwerken. De heer Ludo Sannen: Mijnheer de minister, ik dank u. Het was dus wel logisch dat ik die vraag zou stellen, om daar een antwoord op te krijgen. (Opmerkingen van de heer Jan Peumans) De minister heeft net gezegd dat hij, op basis van die opmerkingen in de commissie, dit heeft meegenomen naar het overleg. De heer Jan Peumans: Uit het verstandige antwoord van minister Van Mechelen leid ik af dat die vraag is gesteld in de commissie en dat de minister van Financiën en Begroting daar een antwoord op heeft gegeven. De heer Ludo Sannen: U hebt het verslag van de commissievergadering niet gelezen, mijnheer Peumans! Ik hoef geen lessen van u te krijgen. Daar is toen geen antwoord op gekomen.
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 De heer Jan Peumans: Dan hebt u een retorische vraag gesteld, want u kende het antwoord al. De heer Ludo Sannen: Vanwaar kende ik dat antwoord? De heer Jan Peumans: De minister heeft gezegd dat hij dat eerst moet voorleggen op het overleg. U stelt nu dezelfde vraag. De heer Ludo Sannen: Nu stel ik de vraag wat het resultaat is. De heer Jan Peumans: Dan krijgt u weer een retorisch antwoord. (Gelach. Rumoer) De heer Ludo Sannen: Laten we toch maar eindigen. Ik ben alleszins blij dat er een oplossing is voor die mensen. Misschien was dat iets dat de heer Peumans niet zo interesseerde. (Rumoer) De heer Jan Peumans: Mevrouw de voorzitter, dit is een persoonlijk feit. Van de fractieleider van sp.a hoef ik geen terechtwijzingen te krijgen over de wijze waarop ik me hier als parlementslid gedraag. De heer Ludo Sannen: Ik al evenmin van u, mijnheer Peumans.
De heer Jan Peumans: Waarom maakt u zich kwaad op mij? Ik maak gewoon een opmerking.
De heer Jan Peumans: Ik vind dat beneden alle peil van een zogenaamde sociaaldemocraat of socialist. Mijnheer Sannen, ik stel voor dat u eerst bekijkt hoe uw eigen fractiegenoten zich ten aanzien van dit parlement gedragen. Ik heb ter zake van u geen lessen te ontvangen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Ludo Sannen: Omdat u wat betweterig begint te doen. (Gelach)
De heer Ludo Sannen: Ik heb van u al evenmin lessen te ontvangen.
De heer Jan Peumans: Ik hoor minister Van Mechelen een antwoord geven op een vraag die u al hebt gesteld in de commissie. Trouwens, ik kan niet in twee commissies tegelijk zijn. Ik verontschuldig me als ik niet naar de commissie voor Financiën kan komen.
Ik zal afronden. Laten we terug tot de begroting komen. Het is een gezonde en evenwichtige begroting. Belangrijke beleidsuitdagingen worden ingevuld. Er is de bijsturing met het plan ‘Herstel het vertrouwen’, dat nog maar eens duidelijk maakt dat deze regering een echte investeringsregering is. Binnen de context waarin deze regering kan functioneren en binnen de internationale context doet de regering met deze begroting wat ze moet doen en ook kan doen. Mijnheer de ministerpresident, daarom hebt u de steun van onze fractie voor deze begroting. (Applaus)
Ik neem het niet dat u me verwijt dat ik het verslag niet heb gelezen. U kunt niet weten of ik dat verslag heb gelezen. Het was een erg lijvig verslag. Dat kunt u niet weten. Ik neem dat niet van u, mijnheer Sannen! Ik wou bijna ‘mijnheer Slangen’ zeggen. (Rumoer) De heer Ludo Sannen: Mijnheer Peumans, hebt u gehoord wat de minister heeft gezegd? (Opmerkingen van de heer Jan Peumans) De minister heeft gezegd dat hij dit, op basis van die opmerkingen in de commissie, heeft meegenomen naar het overleg.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord. De heer Rudi Daems: Mevrouw de voorzitter, geachte leden van de regering, beste collega’s, we leven in bijzondere tijden. De voorgaande sprekers hadden het over een financieel-economische crisis, zelfs over een recessie. Ik zou eigenlijk over drie crisissen willen
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 spreken. We hebben ook een sociale crisis, collega’s. De voedsel- en energieprijzen stijgen wereldwijd. 1 miljard mensen wordt met de hongersdood bedreigd en de armoede, ook in ons land, dat is zonet nogmaals gebleken, neemt fors toe. Ik spreek ook over een klimaatcrisis. Ik vraag me sterk af of de Europese leiders dat afgelopen weekend wel beseft hebben, gezien de draak van een akkoord dat ze afsloten. Inderdaad, de 20-20-20-regeling is behouden, maar er zijn openingen gecreëerd zoals de gratis uitstootkredieten en het aankopen van gebakken lucht in derdewereldlanden. Dat is voor mij allesbehalve een akkoord dat rekening houdt met de toekomst. Hebben wij als politici een accuraat antwoord op die crisissen? Als ik de mensen op straat en op café bezig hoor, is het duidelijk: zij hebben er geen vertrouwen in. Hebben de verschillende regeringen een antwoord? Als ik terugblik op de herstelplannen van de afgelopen maanden en weken, met recepten uit het verleden, zie ik geen samenhang. Denk maar aan het debat over de regeling voor vijftigplussers en de lineaire steunmaatregelen voor energiefacturen. Ik ga even naar de begroting en de verzamelde beleidsbrieven, naar het debat van de voorbije drie weken in de commissies. Bieden deze beleidsbrieven een afdoend antwoord op de maatschappelijke problemen zoals armoede, luchtvervuiling, verkeersslachtoffers, toenemende zorgvragen, stress, vereenzaming en vergrijzing? Ik vrees van niet. Er komen deelantwoorden, dat wel. Ik zit in de oppositie maar ik kan zonder probleem positieve elementen opnoemen. Minister Crevits heeft er met enkele premiestelsels voor gezorgd dat ook kansarme groepen, die geen recht hebben op de fiscale aftrek, een REG-premie krijgen – hoewel ik de laatste premie van 500 euro voor dakisolatie, die vorige week werd goedgekeurd, een beetje van het goede te veel vind. Het is absoluut geen voorbeeld van goed bestuur. Minister Ceysens heeft de klassieke economische expansiesteun eindelijk afgeschaft en gevoegd bij de ecologiesteun. Minister Vandenbroucke heeft flink wat geld via de algemene middelen naar scholenbouw doen vloeien. Met pps moeten we toch nog een beetje de kat uit de boom kijken. U zult van ons nog luider en duidelijker horen wanneer het niet goed is, en zeker als we ons op een kruispunt bevinden van een economische en maatschappelijke crisis. Op zo’n moment verwacht men dat echt stenen verlegd worden in de rivier, dat keuzes worden gemaakt. Want een crisissituatie biedt naast een zwarte kant ook en vooral een opportuniteit om fundamentele koerswijzigingen door te voeren. Wat ons betreft, ligt die opportuniteit in een fundamentele bijsturing van ons economisch denken in de richting van een ecologische economie. Een ‘New Deal’, maar dan een groene ‘New Deal’. Nietwaar, mijnheer Martens? U schreef onlangs in een tribune: “Het ongemoeid laten van de klimaatcrisis zal de economische en sociale crisis alleen maar
-34erger maken.” In het voorbije weekend is geen antwoord geboden op die klimaatcrisis waar ook deze regering mee verantwoordelijk voor is. Ik wil het hebben over enkele recepten die deze regering naar voren schuift. Ik zie dat de minister-president er jammer genoeg even niet is. Hoe dan ook, vorige week zei hij nog dat wij van logistiek een mantra hebben gemaakt. Nee, het zijn hijzelf en zijn regering die dat doen. Hebt u ook de economische analisten en bedrijfsleiders gehoord die extra investeren in logistieke economie onwijs vinden, en sommige zelfs “economische nonsens vinden”? En het deint uit. Enkele maanden terug sprak gouverneur Stevaert over een haven van Antwerpen tot Luik. Vorige week was ik net als andere parlementsleden op de voorstelling van het RESOC-platform ‘Streekpact voor de Kempen’ waar het argument van de economische meerwaarde werd gebruikt om te pleiten voor extra logistieke bedrijven, om zo toch maar een graantje van die Antwerpse haven mee te pikken. De minister-president riposteert steeds dat we hem verkeerd begrijpen, dat het over duurzame logistiek gaat, dat het over slimme logistiek gaat, dat hij investeert in kwaliteit in plaats van in kwantiteit, en hij doet dat met allerlei dure woorden zoals ‘extended gateways’ en zo meer. Laten we het toch eens even hebben – en ik vind het jammer dat de minister-president hier nu niet is, want het debat hierover werd vooral met hem gevoerd – over containertrafieken en kwantiteit. Zonder dat vandaag het Deurganckdok al op volle toeren draait, hebben we 8 miljoen TEU dat de Antwerpse haven verlaat, en op volle capaciteit wordt dat 13 miljoen TEU. Trekken we daarvan ongeveer 20 percent ‘transshipment’ binnen de haven zelf af, dan betekent dit dat er jaarlijks 10,5 miljoen TEU moet worden getransporteerd over weg, water of spoor. Met de huidige modal shift van 60 percent over de weg, 11 percent via het spoor en 30 percent via water, komt dit uit op 6 miljoen TEU over de weg of op jaarlijks maar liefst 4 miljoen vrachtwagens. Stelt u zich eens voor dat het Deurganckdok op volle capaciteit draait – nu is dat ongeveer een derde of een vierde – dan komen daar nog eens 1,5 miljoen vrachtwagens bij. Dit betekent volgens Itinera 20.000 vrachtwagens extra per dag die in en rond Antwerpen hun weg moeten zoeken. Nemen we daar ook nog eens het Saeftinghedok bij. Als dat op volle toeren zou draaien en we gaan daarbij uit van de optimistische analyse dat we naar een modal shift gaan waarbij slechts 40 percent via vrachtwagens gebeurt en 20 via spoor en via water – maar ik geloof absoluut niet dat dit tegen 2020 wordt gerealiseerd – dan komen er nogmaals 2 miljoen vrachtwagens bij. Dit is een verdubbeling van de huidige situatie in en rond Antwerpen.
-35Zegt u mij eens, geachte leden van de regering, hoe u dit kwaliteitsvol zult afhandelen voor de Antwerpse bevolking. Door een Oosterweelverbinding te creëren die alle trafiek door de trechter van Deurne en Merksem moet persen? Ik geloof dat niet. Of moeten we heil zoeken in de ecotrucks, mevrouw De Ridder, en het probleem oplossen door een aantal extra containers op één vrachtwagen te krijgen? Ik stel vast dat het enthousiasme hiervoor, ook binnen de Vlaamse Regering, een pak minder groot is. Laten we het dan over meerwaarde hebben, mijnheer Peumans. Zelfs de enge economische meerwaarde in opbrengst per ton, kan niet opwegen tegen de investeringen in productie. Nemen we bijvoorbeeld de cijfers van de haven van Gent en leggen we die naast die van de haven van Antwerpen. Ook de meerwaarde op het vlak van jobs in de logistieke sector is sterk overroepen, stelt onder meer de denktank Itinera. We komen uit op vertekende cijfers wanneer bijvoorbeeld ook het personeel van de post bij het logistieke personeel wordt gerekend. De heer Bart Martens: Mijnheer Daems, ik wil graag even inpikken op uw verhaal over de logistiek. Het is zo dat 80 percent van de containers die vandaag in de haven van Antwerpen worden geladen en gelost, afkomstig zijn van of bestemd zijn voor een regio van 150 kilometer rond de Antwerpse haven. Met andere woorden: onze haven bedient haar natuurlijk achterland. Als we nu zouden beslissen om de logistiek over te laten aan andere regio’s, aan andere havens die de goederenstroom tot bij ons moeten brengen in ons natuurlijk achterland, dan zal dit ertoe leiden dat eenzelfde handelsvolume met een veel hogere kilometrage zal worden afgewikkeld en dan zullen we extra omrijdbewegingen en extra tonkilometers op de weg krijgen – ik denk niet dat dat de bedoeling van Groen! kan zijn. Ik ben het dus met u eens, mijnheer Daems, dat het niet onze ambitie moet zijn om het natuurlijk achterland van andere havens in te pikken en dat het niet onze ambitie moet zijn om de poort voor het hele Europese continent te vormen. Op dat vlak zijn we het eens, maar nu zeggen dat wij hier goederenstromen aantrekken die we beter over andere regio’s laten verlopen, is niet juist. Wat uw bierkaartoefeningetje betreft met de huidige trafiek, de gepronostikeerde trafiek en de modal shift, is het inderdaad zo dat we momenteel slechts 30 percent van die containers via de binnenvaart afwikkelen en het is inderdaad zo dat we slechts 11 percent ervan op het spoor zetten, maar ik deel uw pessimisme niet dat het aandeel van de binnenvaart en het spoor niet zou kunnen stijgen. De haven van Rotterdam zet meer dan 20 percent van zijn containers op het spoor, waarom zou dat bij ons niet kunnen? We moeten daar ambitieus in zijn. Mede omwille van de modal shift moeten we logistieke activiteiten ruimtelijk
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 durven te clusteren. Er kan in Genk een poort uitgebouwd worden waar de distributiecentra samen kunnen worden neergepoot. Dan creëer je voldoende kritisch volume om rendabele spoor- en binnenvaartshuttles naar het achterland in te zetten en voorkom je dat die trafiek naar het achterland uitsluitend met de vrachtwagen moet gebeuren. Ik zie helemaal geen tegenspraak tussen het pleidooi van gouverneur Stevaert voor een logistieke poort in Genk en het concept van een duurzame logistiek. Integendeel, ik meen dat we die ruimtelijke clustering en die bundeling van stromen nodig hebben om de modal shift mogelijk te maken, om vrachtwagens van de weg te kunnen halen en op het spoor of de binnenvaart te kunnen zetten. De heer Jos Stassen: Mijnheer Martens, u stelt dat 80 percent van het volume van de huidige trafiek zich 150 kilometer rond Antwerpen verspreidt. Dat klopt. Men heeft echter de ambitie om te blijven doorgroeien en tot een verdrievoudiging te gaan van het aantal behandelde containers door de bouw van het Saeftinghedok. De ambitie van Antwerpen is dus om veel verder te gaan dan die 150 kilometer. En dan is de redenering die u opbouwt, niet meer correct. Uw redenering klopt voor de huidige situatie. In de huidige situatie moeten we zorgen voor een verbetering van het geheel, want anders loopt alles sowieso vast. Maar als je de cijfers wilt invullen van het Saeftingedok, wat een verdrievoudiging van het huidige volume betekent, ga je veel verder dan die 150 kilometer. Het is de ambitie van de Antwerpse haven om de draaischijf te zijn van een gebied in een straal van 300 à 400 kilometer rond Antwerpen. Dan zit je in een totaal ander verhaal. En dan is onze kritiek dat Antwerpen wordt opgeofferd aan de obsessie voor het aantal containers wél terecht. Minister-president Kris Peeters: Collega’s, dit debat is niet nieuw. We hebben het ook al in de commissie gevoerd. Er lopen nog een aantal onderzoeken in verband met het Saeftinghedok. Ik heb ook al meermaals onderstreept dat de beslissing niet tijdens deze legislatuur zal worden genomen, maar dat ze wel wordt voorbereid en dat we daarbij met alle elementen rekening houden. Ik heb in de commissie na de hoorzitting voorgesteld om daar eens een deftig debat over te voeren. Ik ken uw positie inzake logistiek, mijnheer Daems. Wij zullen in januari in Hasselt duidelijke lijnen trekken van hoe de logistiek in Vlaanderen verder ontwikkeld kan worden, met respect voor mobiliteit en het ecologische aspect. Het is belangrijk dat we daar eens rustig over kunnen spreken. Ik hoop dat Groen! daar verder over wil discussiëren en een aantal nogal bij de haren getrokken uitspraken wil nuanceren en bijsturen.
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 De heer Rudi Daems: Mijnheer de minister-president, ik heb bij het begin van mijn betoog gezegd dat dit niet langer alleen een mantra van onze partij is. Alsmaar meer mensen – en ik heb het niet alleen over de heer Noels van Petercam – maken een economische analyse. Zelfs de baas van de Antwerpse haven, de heer Bruyninckx, stelt dat dat voor hem geen dogma meer is. Laten we het debat inderdaad eens grondig voeren en dan ook alle onderdelen van het beleid bespreken. Mevrouw Annick De Ridder: Ik sluit me volledig aan bij de woorden van de minister-president dat het debat kan worden gevoerd, maar dat de beslissing over het Saeftinghedok pas zal worden genomen nadat alle studies zijn afgerond. Maar ik heb een bijkomende vraag voor Groen!. Waar denkt u dat de containers naartoe zullen gaan als het Saeftinghedok er niet komt? Denkt u dat die containers, waarvoor er blijkbaar een vraag is in Europa, niet meer naar Europa zullen komen? Denkt u niet dat door het niet bouwen van één dok die containers naar andere havens zullen gaan? Denkt u niet dat die containers die in Vlissingen, Rotterdam en Hamburg aankomen, ook over de weg zullen worden getransporteerd? De heer Jos Stassen: Het debat dat we hier vandaag voeren, wordt eveneens in andere landen gevoerd. Ook Rotterdam zit aan de grenzen van wat het aankan. Ze weten dat ze met de Tweede Maasvlakte te ver aan het gaan zijn. Ook Vlissingen zit met de vraag of ze op die plaats de 3 miljoen voorziene containers nog weg zullen krijgen. Hamburg zit met hetzelfde probleem met de Bremershaven. Het debat dat we vandaag voeren, is geen debat van groene weirdo’s. Het is een debat van mensen die nadenken over de toekomst en economische en ecologische afwegingen maken. Het verplaatsen van dozen biedt geen meerwaarde zoals u denkt. Steeds meer havenbedrijven hebben dat intussen door en zijn met andere zaken bezig. Voer toch geen achterhaalde discussie. Het is een discussie van de jaren negentig, maar niet van het jaar 2020. (Applaus bij Groen!) De heer Rudi Daems: We zullen het debat hierover afsluiten. Ik hoop, mijnheer de minister-president, dat we naast het debat over de meerwaarde het ook over de minwaarde zullen hebben of de gevolgen van sommige economische ontwikkelingen. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters) Ik wil hier opnieuw een pleidooi houden voor een nieuw soort meetinstrument voor onze economie. We kennen het klassieke instrument, het bruto binnenlands product. Een heel wijze man, Europees Commissievoorzitter Barroso, heeft onlangs nog gezegd dat men de uitdagin-
-36gen van de toekomst niet langer kan meten met instrumenten uit het verleden. Ik vraag dus om te debatteren als we het hebben over een new deal. Ik vraag dat we toekomstgericht zouden investeren in bijvoorbeeld groene energie, ecologisch bouwen, regionale spoorverbindingen en light rails, klimaatwijken, milieuzones in steden gekoppeld aan de uitbouw van elektrische wagenparken en aan het ontwikkelen van een instrument voor ecosysteemdiensten. Ook de economische benefits van bijvoorbeeld de natuur of een integraal waterbeleid worden meegerekend. Ik denk ook aan groene ICT, een toprunnermodel in de plaats van de klassieke ecologiesteun die we vandaag kennen, aan buurtdiensten op maat van wijken en zo meer. Het is in feite een oproep aan dit huis en aan de Vlaamse Regering om een soort alliantie tussen werk en milieu naar Duits model af te sluiten. Ik wil me graag spiegelen aan wat daar gebeurt. De heer Gatz heeft zonet gezegd dat er in Vlaanderen een toekomstperspectief is. Het betreft de creatie van banen in duurzame energie. Duitsland heeft een duidelijke vlucht vooruit genomen. Ze schatten dat in 2011 het aantal banen in duurzame energie in Duitsland 450.000 zal bedragen. Dat is tot stand gekomen door een alliantie die is afgesloten tussen werkgevers, werknemers, milieuen consumentenorganisaties. Het is al voelbaar. Duitsland, dat voor de rest economisch vergelijkbaar is, heeft een ecologische voetafdruk van 2,1 hectare per inwoner. Dat is nog altijd twee keer te veel, maar er is de laatste jaren een flinke daling ingetreden. Wij schipperen nog altijd tussen 5,1 à 5,2 hectare per inwoner. We zijn wel dichter bebouwd, dat weet ik, maar er is een belangrijke trend ingezet waar we rekening mee moeten houden. De recessie slaat overal toe, maar de industrie van de zonne-energie is een van de weinige sectoren in Duitsland die niet onderhevig is aan de economische crisis. Ik wil nog een derde punt naar voren brengen. Het gaat over een pleidooi voor open ruimte. Er is al verwezen naar de decreten die we binnenkort hier op ons bord zullen krijgen. Ik stel vast dat wij tegen een ongelooflijk tempo aan het ‘verstenen’ zijn. Er gaan in Vlaanderen per dag 7 hectare verloren aan open ruimte. Ik kijk met grote bezorgdheid naar het zopas op regeringsniveau goedgekeurde decreet op de ruimtelijke ordening en het vorige vrijdag herziene Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Kortetermijnspoor. We zullen het debat daarover in de commissie voeren, maar ik wil al zeggen dat het, omwille van de ongelooflijke onoverzichtelijkheid en complexiteit, een heel vette kluif voor heel wat advocatenbureaus zal worden. We maken ons ook zorgen over sommige inhoudelijke keuzes. Het is een oplijsting van ad-hocoplossingen geworden. Er komen meer regularisaties, bouwmisdrijven verjaren na vijf jaar, er komen versoepelingen van
-37vergunnningen, de regularisatievergunning wordt opnieuw ingevoerd, er zijn mogelijkheden gecreëerd voor het gebruik van het planologisch attest, er zijn afwijkingsmogelijkheden. Die worden bovendien fors verruimd. Het is dus echt een decreet waarover wij ons als fractie zorgen maken. Ik ken de exacte inhoud nog niet van wat vorige vrijdag is goedgekeurd, mijnheer de minister, maar als ik de kranten mag geloven over de herziening van het RSV-kortetermijnspoor, wil men los van de economische knooppunten tegen 2012 maar liefst 6000 hectare extra bedrijventerrein realiseren. Als ik die doelstelling plaats naast het povere resultaat op het vlak van natuur en biodiversiteit, vind ik dat het ruimtelijk beleid zeer donkerblauw kleurt. Ik verwijs naar het Pact van Vilvoorde. Een van de doelstellingen voor 2010 was om de biodiversiteit opnieuw op een vergelijkbaar niveau te trekken. We gaan nog steeds achteruit. Ik wil een term lanceren die we de volgende weken nog zullen herhalen: de ‘verrommeling’ van Vlaanderen. Die term komt uit het buitenland, maar is ook door enkele adviesverleners gebruikt naar aanleiding van uw decreet. De jobkorting beschouw ik als het kroonjuweel van deze Vlaamse begroting. Mijnheer Sannen, ik heb dezelfde kopie gemaakt uit De Morgen. Ik licht er één cijfer uit. Tussen 8 en 12 december zijn in België 2615 mensen zonder werk gevallen. Deze mensen komen dus niet in aanmerking voor de jobkorting, omdat die enkel bestemd is voor mensen die werken. Minister Dirk Van Mechelen: Dat kunt u toch niet menen, mijnheer Daems. Een persoon die in 2009 één dag werkt, krijgt de jobkorting verrekend. De bedoeling is juist om mensen die vandaag hun job kwijtspelen, alle kansen te geven om opnieuw op de arbeidsmarkt te komen. Het is het tegenovergestelde van wat u beweert. We moedigen de mensen aan om opnieuw te gaan werken. Er zijn nog 50.000 vacatures. Mevrouw Mieke Vogels: Minister Van Mechelen, dit is heel scherp door de bocht. Alsof die mensen er zelf voor gekozen hebben om werkloos te worden. Alsof ze zelf niet dolgraag snel weer werk zouden hebben. Het zijn de mensen die nu hun job kwijt zijn, die koopkrachtverlies hebben. Het is een pure, regelrechte schande dat zij de jobkorting niet krijgen. Net zoals het een pure, regelrechte schande is dat mensen die op pensioen zijn, de jobkorting niet krijgen. Onlangs zijn er nog cijfers verschenen over het armoedepercentage bij gepensioneerden. Het is een regelrechte schande dat deze Vlaamse Regering met ‘echte socialisten’ niets doet aan het koopkrachtverlies van uitkeringstrekkers. Dit is een asociale
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 maatregel. Naarmate de crisis erger wordt, is die jobkorting meer en meer onverantwoord. Minister Dirk Van Mechelen: Dan verschillen we van mening. Mevrouw Mieke Vogels: Dat is duidelijk. De heer Rudi Daems: Ik doe een warme oproep aan de vrienden van sp.a en VlaamsProgressieven. Ik verwijs naar een uitspraak van uw voorzitter. Zij noemde enkele weken geleden in ‘De zevende dag’ het voorstel om een veralgemeend basisinkomen in te voeren een aalmoes voor de armen en een onnodig cadeau voor de rijken. Het is haar goed recht om dat te zeggen. Er zijn inderdaad voor- en nadelen aan de invoering van een veralgemeend basisinkomen. Het hangt ervan af welke modaliteiten je hanteert. Als de voorzitter van sp.a en haar partij consequent zijn, mogen ze ook geen jobkorting aanvaarden voor mensen die rijk zijn en moeten ze een korting geven aan zij die niet werken, gepensioneerd zijn, kansarm zijn en zij die de laatste dagen op straat zijn komen te staan. Daarom zal onze fractie bij de artikelsgewijze bespreking een op basis van de commissiebesprekingen bijgestuurd amendement ter stemming voorleggen. We hopen dat de andere fracties ons daarin volgen. Het is een combinatie van een selectieve korting voor de laagste inkomensgroepen en het afromen van de rest van de opbrengst naar energie-investeringen en de renovatie van huurwoningen. Mijnheer de minister-president, een ander adagium van deze Vlaamse Regering is de publiek-private samenwerking. Ik geef toe dat de wind de laatste tijd niet meezit omwille van de financiële crisis. Onze zorgen zijn echter al langer geponeerd. Ik stel vast dat we met de realisatie van de pps-projecten – enkele uitzonderingen niet te na gesproken – niet ver staan. De eerste stenen zouden gelegd worden, de eerste spades zouden de grond in gaan. Ik stel echter vast dat de pps over BAM is opgeblazen. De factuur loopt intussen op tot ruim 4 miljard euro. Het is allesbehalve zeker dat de tolopbrengsten van de Oosterweelverbinding gebruikt zullen mogen worden om Antwerpen-stad leefbaarder te maken. We zullen de Vlaamse schatkist dan maar extra aanspreken zeker? Minister-president Kris Peeters: Mijnheer Daems, hebt u er niet voor gepleit dat we die alternatievenstudie zouden uitvoeren en dat de beslissingen zouden worden uitgesteld zolang die studie niet is beëindigd? Of vergis ik me? De heer Rudi Daems: Inderdaad, u hebt het helemaal juist. We hebben daar trouwens twee weken later opnieuw uitgebreid over gedebatteerd met minister Van
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008 Mechelen. Hij heeft toen gesteld dat de periode tot februari niet zal volstaan om een antwoord te bieden voor de crisis. Hij vermoedt dat er een nieuwe gunningsprocedure moet komen die mogelijks een jaar tot anderhalf jaar tijd in beslag zal nemen. Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer Daems, u moet uw dossier kennen. Ik heb over de financiering van dit project gezegd dat de huidige aanbesteding onder de vorm waaronder die is georganiseerd niet kan doorgaan omwille van de financiële crisis. Daar wordt een nieuw bestek voor gemaakt. Dat bestek kan pas worden uitgeschreven op het moment dat er een horizon is, dat er een bouwvergunning kan worden afgeleverd. De financial closing zal gebeuren nadat er een bouwvergunning is. De heer Jan Peumans: Mijnheer Daems, ik vind uw vragen over de pps aan de minister-president zeer merkwaardig. U was aanwezig tijdens de bespreking van de beleidsbrief van de minister-president over de pps. Ik heb daar geen enkele opmerking gehoord dat er een financieel probleem zou zijn in de pps-constructies. De heer Rudi Daems: Ik vond de antwoorden van de minister-president in de commissie ook merkwaardig. Op 25 oktober, midden in de crisis, beweerde hij dat alles op schema zat en dat er geen enkel probleem was. BAM was eigenlijk een soort sui generis waar nog een beetje aan gesleuteld moest worden, maar de privésector was geïnteresseerd, en er was dus geen enkel probleem. Dat was toen de balans. Minister-president Kris Peeters: Mijnheer Daems, ik heb gezegd dat ik een stand van zaken zou geven van alle pps-projecten. Vorige vrijdag hebben we een heel belangrijk pps-project over de scholenbouw goedgekeurd. Ik hoop dat dit u is bijgebleven. De heer Rudi Daems: Het is me zeker bijgebleven, mijnheer de minister-president. Wat BAM betreft, heb ik gezegd dat de pps-constructie zal worden opgesplitst en dat zou worden gekeken naar de beschikbaarheidsvergoedingen vanuit de overheid, waardoor de factuur voor Vlaanderen zou stijgen. Dat is mijn analyse van het masterplan. Het cruciale debat over waarvoor de tolopbrengsten wel of niet mogen worden gebruikt, is nu aan de gang. Ik denk dat een aantal projecten daardoor niet meer financierbaar is. Ik zal kort het lijstje overlopen van een aantal ppsconstructies die de Vlaamse Regering wil uitvoeren. Wat de huisvesting betreft, zal ik het niet eens hebben over Domus Flandria. In de sociale huisvesting is de factuur dermate opgelopen dat we met het uitgetrokken budget voor de drie onderdelen, enkel twee onderdelen kunnen financieren. U maakt er zich van af door te zeg-
-38gen dat Ernst & Young een rekenfoutje heeft gemaakt. Om de drie onderdelen te realiseren, moet er een hele smak geld bij komen. Dat is, denk ik, ondertussen ook beslist. Over de sportinfrastructuur zal ik geen forse uitspraken doen. Wel stel ik vast dat er forse vertragingen zijn. De jeugdverblijven worden voorlopig in de koelkast gestopt bij gebrek aan belangstelling van de privésector. Bij de zes missing links inzake de grote wegenprojecten, sommige al wat absurder dan de andere, dreigt – net zoals voor BAM – de factuur te ontsporen. De kostprijsraming voor de zes missing links was aanvankelijk geraamd op 510 miljoen euro. Dat bedrag werd opgetrokken tot 643 miljoen euro. Voor de missing links waarvoor het plaatje min of meer duidelijk is, zitten we al ruim boven 1 miljard euro. Het gevolg is dat de beschikbaarheidsvergoeding van 66 miljoen euro die de Vlaamse Regering voor de zes pps-plannen voor de volgende 30 jaar heeft uitgetrokken, fors moet worden opgetrokken, waarvoor dan ook gedurende 30 jaar fors extra moet worden afbetaald. Anders moeten er plannen voor het wegwerken van de missing links worden geschrapt. Over een aantal ervan zouden we allerminst teleurgesteld zijn. Een laatste punt gaat over de pps-constructie voor de scholenbouw. Ik hoop dat u en minister Vandenbroucke erin slagen om die te realiseren. Maar wat we van de regering vorige vrijdag gehoord hebben, is dat u de onderhandelingen gaat starten met de laatst overgebleven bieder. Als er een contract wordt afgesloten, dan vraagt de privépartner natuurlijk boter bij de vis. De vraag is dan natuurlijk wat dat zal inhouden. Mijnheer de minister-president, heren ministers, als ik de balans maak, dan zie ik dat er vier hoofdredenen zijn waarom met de pps-constructies werd gestart. Via een pps zou er sneller gewerkt worden. Via die constructie zou men kunnen zorgen voor een soort risicospreiding tussen de privésector en de overheid. Een pps is, volgens de regering, niet duurder. En, ten slotte, zou een pps nodig zijn om de ESR-neutraliteit van de Vlaamse begroting te bewaren. Van deze hoofdlijnen worden de eerste drie niet ingelost. De laatste is nog steeds legitiem. Ik vraag me echter wel af of het opzetten van dergelijke complexe, ontransparante structuren hiertegen opweegt. Kunnen we niet beter werk maken van een herziening van het Stabiliteitspact, zodat ook Vlaanderen via een reguliere begroting en klassieke overheidsopdrachten toekomstgerichte investeringen kan doen? Een aantal onderdelen van de Vlaamse begroting en het Vlaamse beleid zijn nog te veel op los zand
-39gebouwd. Er worden enkele, maar te weinig toekomstgerichte keuzes gemaakt. We maken ons daar zorgen om. Daarom zullen we deze begroting ook niet goedkeuren. (Applaus bij Groen!) De voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat we de bespreking vanmiddag voortzetten.
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De voorzitter: Dames en heren, hiermee zijn we aan het einde gekomen van onze werkzaamheden voor vanmorgen. We komen om 14.30 uur opnieuw bijeen om onze agenda verder af te handelen. De vergadering is gesloten. − De vergadering wordt gesloten om 13.23 uur.
Plenaire vergadering nr. 16 – 16 december 2008