Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
25
officieel worden opgeleverd. Dan zullen we die resultaten hebben. Op basis daarvan zullen we met alle betrokken actoren, met de kustgemeenten, met alle beleidsdomeinen bijeenkomen om te bekijken of er bijkomende acties nodig zijn. Ik wil ook benadrukken dat Vlaanderen dit niet alleen kan oplossen. Het probleem overschrijdt onze grenzen. Frankrijk en Nederland worden met dezelfde problematiek geconfronteerd. Dit is geen louter Vlaams fenomeen. Het zal Europees of zelfs ruimer moeten worden aangepakt. De heer Wilfried Vandaele: Wat Vlaanderen natuurlijk wel zelf in de hand heeft, is de strandvisserij en het gebruik van de warrelnetten daarbij. Dat is inderdaad maar een deel van het probleem. Dat heb ik ook gezegd. Niemand wil die recreatieve strandvisserij onmogelijk maken. Er zijn alternatieven, namelijk de traditionele platte netten en fuiknetten. Die zijn echter arbeidsintensiever en vangen minder vis. We moeten ook eerlijk zijn: dit is recreatieve strandvisserij, maar het is ook vaak een lucratieve strandvisserij. De voorzitter: Het incident is gesloten. ■ ACTUELE VRAAG van mevrouw Kathleen Deckx tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het inschakelen van Nederlandse leerkrachten in het Vlaams onderwijs ACTUELE VRAAG van de heer Boudewijn Bouckaert tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het lerarentekort en het inschakelen van Nederlandse leerkrachten in het Vlaams onderwijs ACTUELE VRAAG van de heer Jos De Meyer tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het aantrekken van leerkrachten uit Nederland om het lerarentekort in Vlaanderen mee te helpen oplossen ACTUELE VRAAG van mevrouw Vera Celis tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het initiatief van de minister om Nederlandse leerkrachten te overtuigen in Vlaanderen te komen werken De voorzitter: Mevrouw Deckx heeft het woord. Mevrouw Kathleen Deckx: Minister, uit de arbeidsmarktprognose blijkt dat we de komende tien jaar in Vlaanderen om en bij de 50.000 leerkrachten nodig zullen hebben: enerzijds door het feit dat heel wat leerkrachten met pensioen gaan en anderzijds door het feit dat er heel wat extra kinderen zullen zijn. Het blijkt dat als de toestand blijft zoals die nu is, er slechts ongeveer 30.000 leerkrachten zullen afstuderen. Een heel eenvoudige rekensom leert ons dat we een tekort zullen hebben van 20.000. Minister, u bent bezig met een lerarenloopbaandebat, maar toch hebt u in de pers gelanceerd dat u buiten de grenzen van België op zoek gaat naar leerkrachten. Ik vind dat op zich geen slecht idee. Het is heel goed dat onze leerlingen ook in contact komen met andere culturen. Misschien moet het zelfs verder gaan dan Nederland. De idee van de ‘native speakers’ voor het doceren van vreemde talen aan onze studenten lijkt mij ook heel interessant. Minister, ik neem aan dat die Nederlandse leerkrachten ook vandaag hier zouden kunnen werken. Ik weet niet precies of de diploma’s overeenstemmen. U hebt de hoffelijkheid gehad om een brief te schrijven aan uw Nederlandse collega en u vraagt daarin haar visie op de zaak. Minister, ik vraag me af of die minister u al een antwoord heeft bezorgd. Als zij positief antwoordt, hoe zult u dan te werk gaan om die Nederlandse leerkrachten daadwerkelijk naar Vlaanderen te krijgen? De voorzitter: De heer Bouckaert heeft het woord.
26
Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
De heer Boudewijn Bouckaert: Minister, ik had eigenlijk liever een vraag gesteld over uw partijgenoot Robert. Dat hebben we gisterenavond bij nacht en ontij besproken. De voorzitter heeft dat dus afgeblokt omdat we dat onderwerp al hebben uitgeput. Uw idee om Nederlandse leerkrachten aan te trekken, is prima facie heel sympathiek. Het getuigt van een zekere panache. Dat is een van uw positieve kenmerken, ik ga dat niet ontkennen. U zegt: er is een tekort in Vlaanderen en er is een overschot in Nederland, dus ga ik dat overschot gebruiken om het tekort in Vlaanderen op te vullen. Op het eerste gezicht niets aan de hand dus. Maar wat u toch wat vergeet, is dat het gaat om mensen met kwalificaties in een bepaald systeem die u wilt aantrekken in een statuut in Vlaanderen dat heel sterk verschillend kan zijn dan in Nederland. Met andere woorden: ‘overschot vult tekort op’ heeft heel veel complicaties. Daarbij stel ik me de volgende vraag. We zitten hier met een schrijnend probleem. Binnen een aantal jaren, in 2020, hebben we 20.000 leerkrachten te kort bij een ongewijzigde situatie. U schrijft een briefje naar de Nederlandse minister Marja van Bijsterveldt. Ik vind dat sympathiek, want ik ben orangist. Ik ben tegen het separatisme, en 1830 is een slechte vorm van separatisme. Ik vind dat dus sympathiek, maar speelt u niet wat paniekvoetbal? U steelt graag de show, ik gun u dat, maar lost dat wezenlijk iets op aan het schrijnend probleem? Zou u niet beter uw aandacht richten op andere remedies voor het oplossen van het tekort aan leraren? De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord. De heer Jos De Meyer: Voorzitter, minister, collega’s, ik was verrast toen ik vorige week in De Standaard las dat de minister een juf zoekt in Holland en dat hij daarvoor toelating vraagt aan zijn collega in Nederland. Minister, ik zou u willen suggereren om de energie die u daaraan besteedt, te gebruiken om de arbeidsvoorwaarden voor jonge leerkrachten te verbeteren zodat er geen 40 tot 50 procent leerkrachten na een paar jaar uitstroomt, en ook om meer aandacht te hebben voor neveninstromers. Ongetwijfeld kunnen ook zij heel zinvol hun diensten aanbieden in de onderwijssector. Ik wil u ook de suggestie meegeven om ervaren, degelijke leerkrachten te stimuleren om iets langer te werken. Minister, zou dit geen betere prioriteit zijn dan onmiddellijk over de grens te gaan kijken? De voorzitter: Mevrouw Celis heeft het woord. Mevrouw Vera Celis: Minister, als vierde spreker over hetzelfde thema, kan ik in principe alleen maar samenvatten wat de collega’s hebben gezegd. Vanuit Onderwijs is er een enorme uitdaging om het lerarentekort te kunnen aanvullen. Op 10 jaar tijd zullen er minstens 20.000 leraren te kort zijn. In Nederland is er daarentegen een overschot. U hebt een brief geschreven naar uw Nederlandse collega. Heeft zij geantwoord? Zo ja, wat heeft zij dan geantwoord? Beantwoorden de profielen van de Nederlandse leerkrachten die te veel zijn, aan de vraag die wij vanuit Vlaanderen hebben? De voorzitter: Minister Smet heeft het woord. Minister Pascal Smet: Voorzitter, we leven in de Europese Unie. Het is de bedoeling om binnen de Europese Unie steeds nauwer met elkaar samen te werken. Als je eenzelfde taal spreekt, is het gemakkelijker om in elkaars regio te gaan werken. In het hoger onderwijs, maar ook in het leerplichtonderwijs, bestaan er heel wat programma’s die de mobiliteit aanmoedigen.
Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
27
Vorige week werden we geconfronteerd met een bericht uit Nederland, waaruit bleek dat de Nederlandse minister van Onderwijs door een beleidsmaatregel maar liefst 5000 arbeidsplaatsen zou schrappen in het buitengewoon onderwijs in Nederland. Het klopt dat we in Vlaanderen, om allerlei redenen, een tekort hebben. Op dit moment is dat nog beheersbaar, maar in de toekomst, zeker de komende jaren, zal dat tekort ons voor enorme uitdagingen plaatsen. De vergrijzing neemt toe, steeds minder studenten kiezen voor een lerarenopleiding, het is moeilijk om jonge leerkrachten in het onderwijs te houden – een op drie verlaat het onderwijs op jonge leeftijd. Om een hele combinatie van redenen moeten we dus extra leerkrachten vinden. Het is altijd mijn overtuiging geweest dat er niet één oplossing bestaat en dat je naar meerdere oplossingen moet zoeken. Daarom hebben we – ook al staat het niet in het regeerakkoord, mijnheer De Meyer – toch beslist om met de sociale partners, zowel werkgevers als vakbonden, het fameuze leerkrachtenloopbaanpact op te starten. Zo kunnen we zonder taboes over alle aspecten van de leerkrachtenloopbaan praten. Dat we zonder taboes met de sociale partners een debat kunnen voeren over zowel de instroom, doorstroom, zijinstroom en uitstroom van de leerkrachten, is uniek in onze onderwijsgeschiedenis. De stad Antwerpen gaf vorig jaar al aan dat ze met de provincie Zeeland wou overleggen om Nederlandse leerkrachten aan te trekken. In Zeeland is er namelijk een overschot aan leerkrachten. Het is niet zo dat we willen dat onze kinderen met een Nederlands accent beginnen praten. Stelt u zich eens voor. Nou, dat zou toch niet zo leuk zijn. In Nederland bestaan er nogal wat misverstanden over het loon en het statuut van een leerkracht in Vlaanderen. Anderzijds merk je dat heel wat Nederlanders met een positieve ingesteldheid naar Vlaanderen kijken. Het leek mij dan ook een opportuniteit te zijn. Ik had ook al gemerkt dat bij de sociale partners de vraag leefde om het uit te breiden en om na te gaan of er geen opportuniteiten waren tussen Zeeland en Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Antwerpen en ook Limburg. Daarom heb ik mijn Nederlandse collega, Marja, een brief geschreven. Mijnheer Bouckaert, voorzitter van de commissie, u hebt zelf gezegd dat ik een hoffelijke jongen probeer te zijn. Ik heb Marja dus niet alleen een brief gestuurd, maar haar ook gebeld. Ik heb haar gezegd dat ik haar een brief gestuurd had en dat ik die per e-mail zou doorsturen. Ik heb haar ook meteen de inhoud ervan meegedeeld en gevraagd om samen te zitten. Dat is goed voor haar, omdat er een overschot is op haar arbeidsmarkt – ook al zal Nederland in de toekomst wel een tekort aan leerkrachten hebben. En dat is ook goed voor ons. We moeten ervoor zorgen dat Nederlandse leerkrachten die interesse hebben om in Nederland te komen werken, een centraal aanspreekpunt hebben en goed geïnformeerd zijn. Zal dat het lerarentekort oplossen? Neen, uiteraard niet. Is dat nu de hoofdoplossing? Neen, uiteraard niet. De hoofdoplossing voor het tekort aan leerkrachten ligt in een veelheid van te nemen maatregelen. Zo moeten we de instroom bevorderen en het hoger onderwijs voor onderwijzers en leerkrachten positioneren in de veelheid van studierichtingen. We moeten het beroep van leerkracht opnieuw aanzien bezorgen in de samenleving, onder andere, maar niet alleen, door een campagne. We moeten werkzekerheid bieden aan jonge leerkrachten. Ze moeten worden ondersteund. De vlakke loopbaan moet worden onderbroken. Mensen die ervaring hebben opgedaan in de privésector of de publieke sector en die ervaring ten dienste van het onderwijs willen stellen, de zij-instroom, moeten hun anciënniteit kunnen meenemen. Dat zijn allemaal essentiële voorwaarden. We hebben het hier gisteren ook gehad over de terbeschikkingstelling en over de eindeloopbaan. Ook daar zullen zich door beslissingen van de federale overheid bepaalde wijzigingen opdringen. Er is dus een veelheid van maatregelen die we moeten nemen. Op dit moment zijn we die aan het exploreren en bespreken met de vakbonden, de sociale partners en de werkgevers. Nederland is daar een van de mogelijkheden. Zal dat nu een grote massa
28
Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
Nederlanders naar Vlaanderen brengen? Ik denk het niet. Maar met elke goede en gemotiveerde leerkracht die we erbij krijgen, kunnen we alleen maar winnen. Er is nog een bijzondere reden waarom het profiel van die leerkrachten interessant is. Het gaat namelijk om leerkrachten die in het buitengewoon onderwijs hebben gewerkt. Zij weten dus hoe ze met zorgkinderen moeten omgaan. We staan aan de vooravond van de integratie van leerzorg in ons onderwijs. Ook die profielen kunnen onderwijsteams versterken. Robert Voorhamme heeft me al gesignaleerd dat men heel positief is over de drie leerkrachten die in het stedelijk onderwijs in Antwerpen werken. Die uitwisseling van culturen maakt ons alleen maar sterker. Onze minister-president heeft een heel mooi akkoord afgesloten met de Nederlandse minister-president. Hij heeft hem gevraagd om samen te werken op alle terreinen waar we kunnen. Voor mij past dit perfect in die Nederlands-Vlaamse samenwerking. Het is bovendien een perfect voorbeeld van hoe we een arbeidsmarkt in het kader van de Europese Unie moeten voeren. Het is beter om een Nederlandse leerkracht te hebben die in Vlaanderen werkt, dan een Nederlandse leerkracht die werkloos is in Nederland. We kunnen elkaar daar versterken. We gaan daar niet alles mee oplossen, maar het is een van de steentjes die we moeten verleggen om ervoor te zorgen dat we ook de komende jaren een goed lerarenkorps kunnen hebben in Vlaanderen. De voorzitter: Collega’s, mevrouw Poleyn maakte er mij op attent dat de groep die op de publiekstribune zit, studenten in de lerarenopleiding zijn. (Applaus) Minister Pascal Smet: En er zitten mannen bij, voorzitter. Dat is ook niet evident in de lerarenopleiding. We hebben een groot probleem met het aantal mannen dat ervoor kiest om leraar te worden. Mevrouw Kathleen Deckx: Ik wil eerst en vooral de studenten in de tribune proficiat wensen met hun studiekeuze. U zult zien, het zal u zeer goed gaan in de toekomst. Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik ben erg gerustgesteld door wat u gezegd hebt. Toen ik het artikel las, dacht ik: we gaan het echt niet oplossen door mensen te importeren. Maar als u zegt dat u de nadruk blijft leggen op het lerarenloopbaandebat en dat u een manier blijft zoeken om onze jongeren te laten kiezen voor opdrachten in het onderwijs, dan is dat een goede piste. Ik hoop dat u daar heel sterk blijft op inzetten, want ook onze jongeren moeten die keuze kunnen maken. We moeten ervoor zorgen dat de arbeidsomstandigheden in het onderwijs goed blijven en misschien nog wel verbeteren. De heer Boudewijn Bouckaert: Voorzitter, ik durf hier bijna niets meer te zeggen over de problemen met het lerarenberoep, want anders haken deze jongens en meisjes die daar nog voor kiezen, misschien nog af. Minister, uw schets van uw idylle met mevrouw Marja van Bijsterveldt heeft mij ontroerd, alsook uw gevoelens voor de heel-Nederlandse gedachte en de vrije Europese arbeidsmarkt. Op een aantal concrete punten die ikzelf en mevrouw Celis hebben opgeworpen, bent u echter niet ingegaan. Die leraren passen namelijk niet per se in het Vlaamse doosje van statuten. Thijs den Otter van de Algemene Onderwijsbond heeft gezegd dat het voornamelijk gaat over leraren die zich bezighouden met zorgkinderen. Het gaat dus over een heel speciaal segment van Nederlandse leraren. Hebt u zich afgevraagd of die iets kunnen verhelpen aan het lerarentekort hier? De heer Jos De Meyer: Minister, ik heb er uiteraard geen problemen mee dat u telefoneert met uw Nederlandse collega, het is echter een kwestie van de juiste prioriteiten te stellen. Het is immers vijf voor twaalf voor wat het lerarentekort betreft. U zou beter telefoneren met de sociale partners om gezamenlijk, versneld en onverwijld te onderzoeken wat de oorzaak is van de grote uitstroom die er momenteel is bij jonge leerkrachten, en hoe we die kunnen aanpakken. Dat zou de meeste efficiënte aanpak zijn van het probleem.
Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
29
Mevrouw Vera Celis: Minister, ik heb in uw antwoord twee elementen gehoord die tegemoetkomen aan het probleem dat hier wordt gesteld. U blijft inzetten op de degelijkheid van de lerarenopleiding, het aantrekkelijk maken van het beroep en het behouden van leerkrachten in het onderwijs. Daar wordt evengoed op ingezet als op het aantrekken van buitenlandse leerkrachten. U zegt dat die Nederlandse leerkrachten met hun bijzonder profiel, hier een segment zullen kunnen invullen waar zeer duidelijk nood aan is. Het is fijn dat zij die extra expertise hebben. Wanneer u goede afspraken kunt maken met de Nederlandse collega’s, kunnen we naar een win-winsituatie gaan voor de twee gemeenschappen. De voorzitter: Mevrouw Meuleman heeft het woord. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Minister, u moet inderdaad verschillende pistes onderzoeken. Er moet op korte termijn een oplossing komen maar op lange termijn moet er een structurele oplossing komen. Er blijft in eigen land nog een onaangeboord potentieel, namelijk bij allochtonen. Nu blijkt dat maar 2 procent van de allochtonen aan een lerarenopleiding begint. Nog een veel kleinere groep stroomt ook uit. We hebben bijna geen diversiteit, ook niet in het lerarenkorps. Op korte termijn kan dit ook worden verholpen. Uit onderzoek blijkt dat er soms angst is voor de taal en een gebrekkige talenkennis. Men pleit er al lang voor om daar extra op in te zetten bij het begin van de lerarenopleiding. Er is ook een gebrek aan interculturaliteit. Minister, er is nog veel potentieel dat u ook in eigen land kunt aanboren bij de kansengroepen. Ik vroeg me af of u van plan bent om daar op korte en op lange termijn iets aan te doen. De voorzitter: De heer Wienen heeft het woord. De heer Wim Wienen: Minister, ik feliciteer u omdat ik vaststel dat de groot-Dietse gedachte u na aan het hart ligt, net zoals dat bij mij het geval is. Ik had dat van u niet verwacht maar ik kan dat enkel toejuichen. De collega’s vragen zich af of die leerkrachten wel zullen passen in ons onderwijssysteem. We kennen de minister echter al langer dan vandaag. Er is zoiets als de sprookjes van 1001 nacht. Wij hebben ook de 1001 ideetjes van minister Smet. We weten dat daar meestal niet veel van in huis komt. Laten we dan ook afwachten of daar inderdaad iets mee gebeurt. Om het probleem van de lerarenopleiding in Vlaanderen op te lossen, moeten we iets doen aan de instroom in de lerarenopleiding. Op dat vlak treed ik de heer De Meyer bij. (Applaus bij het Vlaams Belang) De voorzitter: Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord. Mevrouw Marleen Vanderpoorten: Minister, er is inderdaad het bekende lerarentekort. Vorige week werden ook cijfers bekendgemaakt over de dalende instroom van studenten lerarenopleiding.. Dat is een heel negatieve evolutie. U kondigt nu een campagne aan om meer studenten in de lerarenopleiding te krijgen. U zegt ook dat u zult samenwerken met Nederland. Dat is op zich een goede piste, maar het is wel veel te weinig. In plaats van altijd te verwijzen naar het debat dat zonder taboes gevoerd wordt en dat veel te veel op lange termijn werkt, zou u, zoals de heer De Meyer zegt, op korte termijn moeten handelen om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken. Zo niet, gaat u hopeloos de mist in. (Applaus bij Open Vld en bij het Vlaams Belang) Minister Pascal Smet: Mijnheer Wienen, u hebt het over sprookjes van 1001 nacht. Ik denk dat sommige mensen hier nog in sprookjes geloven. Het is toch een illusie dat een minister, die niet eens leerkrachten aanwerft omdat dat behoort tot de autonomie van de scholen, plots in één keer de oplossing heeft en leerkrachten kan toveren. Mevrouw Vanderpoorten, u bent ook minister geweest. Ik zit met een situatie van maatregelen die destijds niet genomen zijn. Zo zou ik kunnen redeneren, maar ik waardeer u
30
Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
te veel, om dat te zeggen. Ik zou dat kunnen zeggen, maar ik heb het niet gedaan. Ik erf dat en moet problemen van anderen oplossen, maar goed, dat is inherent aan het leven. (Rumoer) Op geen enkel ogenblik heb ik gesuggereerd dat we met een campagne om Nederlandse leerkrachten aan te trekken meteen alle problemen zouden oplossen. Ik ben er net van overtuigd dat we structurele maatregelen nodig hebben. Hier en daar aan de knopjes draaien en ook daar nog iets doen, kunnen we niet meer. We moeten structureel ingrijpen. Daarom steken we op dit moment heel veel tijd en energie in overleg met de vakbonden en met de koepels, om te kijken hoe we structureel in het beroep van leerkracht kunnen ingrijpen. Dat doe je niet in een-twee-drie. U bent perfect geplaatst om te weten dat dat niet kan. Daaraan moeten we werken en dat doen we ook. Ik kies voor een planmatige aanpak. Mijnheer Bouckaert, we weten welk profiel de leerkrachten hebben. U weet ook dat de leerkrachten in Vlaanderen steeds meer worden geconfronteerd met zorgkinderen in het onderwijs. U weet ook dat, als we in de toekomst veel meer gaan naar geïntegreerd onderwijs, waarbij kinderen die nu in het buitengewoon onderwijs zitten weer in het gewone onderwijs komen, we dergelijke leerkrachten nodig hebben. Er is een opportuniteit, die perfect past in wat onze minister-president met de Nederlandse minister-president afspreekt, om te komen tot een Nederlands-Vlaamse oplossing of samenwerking. Dus probeer ik die opportuniteit te benutten. Al zijn het er maar tien, vijftig of honderd, dan nog zetten we een stap voorwaarts. Mevrouw Meuleman, u hebt gelijk dat de allochtonen en nieuwe Belgen een hele groep vormen die we niet bereiken. Maar creëer weer niet de illusie dat we dat in een-twee-drie kunnen doen. Er is een opleidingsprobleem. Veel van die jonge mensen stromen niet door tot aanvaardbare niveaus om later les te kunnen geven. We zullen daarop inzetten, maar die resultaten zien we pas binnen tien jaar. Maak de mensen niets wijs: er gaat tijd overheen voor we die mensen in onze samenleving kunnen opnemen. Mijnheer Wienen, ik heb niet de neiging om sprookjes te vertellen, tenzij aan mijn petekinderen van vijf en zeven jaar. Dat is ontroerend, hé, ik weet het. Ik probeer soms wel verhalen te vertellen. Alles wat ik hier heb gezegd, of het nu gaat over gaming in het onderwijs, het Engels in het onderwijs of een plaats voor elk kind op 1 september, is door de Vlaamse Regering beslist. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen) U moet niet beweren dat we aan aankondigingspolitiek doen. Ik denk dat politici moeten aankondigen wat ze gaan doen, en daarna zijn ze verplicht om dat te realiseren en dat probeer ik ook te doen. Dat stoort u, dat weet ik, omdat we dingen proberen te realiseren. We staan inderdaad voor een grote uitdaging. We moeten die heel planmatig aanpakken en op meerdere fronten werken. We moeten de aantrekkelijkheid van het lerarenambt verhogen, een beroep of een roeping, hoe je het wilt. We moeten het beroep beter positioneren op de onderwijsmarkt, op het moment dat scholieren keuzes maken. Het beroep moet op de arbeidsmarkt opnieuw aantrekkelijker worden, door het doorbreken van de vlakke loopbaan, door mogelijk te maken dat mensen met ervaring in het onderwijs belanden, door meer mannen aan te trekken. Het is een veelheid aan maatregelen. We moeten ook kijken naar de uitstroom. Het moment waarop mensen stoppen met lesgeven heeft ook een impact op ons lerarenkorps. Ik weet dat dit heel veel werk is. De Vlaamse Regering weet dat ook. Nu gaan we naar structuuroplossingen. We staan op een keerpunt in onze Vlaamse samenleving en in ons Vlaams onderwijs. Hier aan de knopjes draaien en daar aan de knopjes draaien, zal niet meer volstaan. We zullen op meerdere fronten structurele ingrepen moeten doen. Dat is de weg die ik bewandel. Laat ons tegen de zomer van volgend jaar bekijken hoever we met de sociale partners zijn gekomen. Ik heb het er al over gehad met de minister-president: als we er niet gekomen zijn, moet de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid nemen, ook al staat het
Plenaire vergadering nr. 18 (2011-2012) – 21 december 2011
31
niet in het Vlaams regeerakkoord. Voor de toekomst van het Vlaamse onderwijs en de Vlaamse samenleving zullen we dan beslissingen nemen. U weet dat we de laatste hand leggen aan de omkadering van het basisonderwijs. We zullen 1300 onderwijzers en onderwijzeressen bij moeten hebben. Mevrouw Vanderpoorten, we werken op dit ogenblik aan een batterij van maatregelen. We hebben daar een heel goed zicht op. We zullen die maatregelen nemen om het de scholen gemakkelijker te maken om bijkomende onderwijzers en onderwijzeressen aan te trekken. Maar geef niemand de illusie dat er iemand in staat is om dit op één nacht tijd op te lossen. Het zal een gevecht op meerdere fronten zijn. (Applaus van minister-president Kris Peeters) Mevrouw Kathleen Deckx: Minister, u brengt vandaag een zeer volledig verhaal over het lerarentekort. Ik heb er vertrouwen in dat een en ander voor lange tijd zal opgelost zijn. Mevrouw Vanderpoorten, ik vind het een beetje eigenaardig dat de Open Vld-fractie het gisterenavond nog allemaal veel te veel vond. En nu vindt u dat het allemaal veel te weinig is. Misschien moet u ook eens leren kiezen. De heer Boudewijn Bouckaert: Voorzitter, een van de mooiste sprookjes uit 1001 nacht is ‘Aladin en de wonderlamp’. Minister, misschien moet u uw naam veranderen in Aladin. Maar, u hebt geen wonderlamp om het lerarentekort te bestrijden. U hebt er alleszins geen getoond. Wat betreft de Nederlandse piste zeg ik: och god, baat het niet, het schaadt niet. Maar er zijn harde variabelen in verband met het lerarenberoep: de werk- en arbeidsomstandigheden, en de wedde. Daarover moet iets meer worden gezegd. Mevrouw Deckx heeft hier mevrouw Vanderpoorten aangevallen, maar ik wil toch wel eens mevrouw Vanderpoorten in de bloemetjes zetten vanwege haar uitstekende idee van de vervangingspool. Dat hield de leraren binnen het onderwijs. Mevrouw Deckx, dat is door uw partijgenoot afgeschaft. Er moet ook eens gepraat worden over de wedde van de leraars. Minister, daarvoor moet u voor het onderwijs een financieel plan op langere termijn opstellen. Dat heb ik gisterenavond bepleit. (Applaus bij Open Vld en LDD) De heer Jos De Meyer: Minister, in alle ernst: u hebt gelijk wanneer u zegt dat er allesomvattende structurele maatregelen moeten komen. Maar ik wil u wel een kleine suggestie doen. U zult die allesomvattende structurele maatregelen niet oplossen met allerlei ballonnetjes in de pers. (Opmerkingen van minister Pascal Smet) Minister, ik zeg u dat het bij veel mensen zo is overgekomen. U doet ermee wat u wenst. De absolute prioriteit moet zijn dat deze jonge mensen, die hier in de tribune zitten, samen met hun generatiegenoten effectief toetreden tot het lerarenberoep en niet opnieuw vervroegd uitstromen. Daarvan moet u structureel werk maken. (Applaus bij CD&V en het Vlaams Belang) Mevrouw Vera Celis: Het zou heel spijtig zijn indien het beroep van leraar een knelpuntberoep zou worden. Daarvoor is de stiel iets te mooi. Ik heb het zelf 28 jaar met bijzonder veel plezier gedaan. Ik wens jullie alle succes toe. Desalniettemin kan een deel van de oplossing voor de problematiek die we nu heel even hebben aangehaald en waarover een discussie ten gronde moet gevoerd worden in de commissie Onderwijs er inderdaad in bestaan dat de Nederlandse leerkrachten over de streep worden getrokken om hier een invulling te geven. Om het met de woorden van Johan Cruijff te zeggen: “Elk nadeel heb zijn voordeel.” De voorzitter: Het incident is gesloten. ■ ACTUELE VRAAG van de heer Ivan Sabbe tot de heer Kris Peeters, ministerpresident van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het recordaantal faillissementen in 2011 De voorzitter: De heer Sabbe heeft het woord.