P.I. 6 - Perfectpolis voor verzekering van inboedel ALGEMENE VERZEKERINGSVOORWAARDEN Art. 1. Omvang der verzekering. A. De verzekering dekt:
a. b.
inboedel toebehorende aan de verzekerde; inboedel die toebehoort aan leden van het gezin van de verzekerde, zijn niet-betalende gasten en huispersoneel, zomede inboedel, die de verzekerde van derden onder zijn berusting heeft, een en ander voor zover de verzekerde som de waarde van de onder a. genoemde inboedel overtreft; zich bevindende in het in de polis genoemde pand, waaronder begrepen aan- en bijgebouwen daarvan, tegen schade door: 1. BRAND.
Met schade, door brand veroorzaakt, wordt gelijkgesteld schade, ontstaan door het inslaan van de bliksem, alsmede die, welke voortkomt uit brand of naburige brand, zoals: vernieling en beschadiging van de inboedel door de blussing, maatregelen op last van hogerhand tot stuiting van de brand, alsmede diefstal of vermissing tijdens de blussing of beredding. Met schade door brand veroorzaakt wordt tevens gelijkgesteld, die welke ontstaat door 2. ONTPLOFFING van welke aard ook, onverschillig of de ontploffing is ontstaan in of buiten het in de polis genoemde pand. Onder ontploffing wordt verstaan een plotseling optredende krachtsuiting, voortvloeiende uit de eigenschap van gassen of dampen om zich uit te zetten, zij het, dat de gassen of dampen reeds vóór de ontploffing aanwezig waren of eerst tijdens deze werden ontwikkeld. In geval van ontploffing van gesloten vaten moet de wand van het vat een zodanige scheiding hebben ondergaan, dat door het uitstromen van gas, damp of vloeistof een plotseling gelijk worden der spanningen binnen en buiten het vat plaats heeft. 3. Brand of ontploffing als gevolg van ENlG GEBREK OF EIGEN BEDERF van de inboedel of onmiddellijk voortspruitende uit de aard en de natuur daarvan. 4. DIEFSTAL EN AFPERSING van zich binnenshuis bevindende inboedel - al dan niet voorafgegaan
door inbraak - dan wel door vernieling of beschadiging bij of ten gevolge van zodanige diefstal, afpersing of poging daartoe. Vermissing of zoekraking van zich binnenshuis bevindende voorwerpen is mede gedekt als diefstal daarvan aannemelijk is gemaakt.
5. WATER ONVOORZIEN STROMENDE UIT DE WATERLEIDING- EN CENTRALEVERWARMINGSINSTALLATIE en daarop aangesloten aan- en afvoerbuizen, geysers, ketels,
onderdelen en toestellen, onverschillig waardoor veroorzaakt, alsmede door water van onvoorzien overstromende toestellen der installatie. 6. STORM (windstoten met een snelheid van ten minste 14 m. per seconde), voor zover de inboedel zich binnenshuis bevindt. Als bewijs, dat deze windsnelheid werd bereikt, zal gelden een verklaring van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut, dat ter plaatse waar de inboedel zich bevindt een zodanige windsnelheid ten tijde van de beschadiging kan zijn voorgekomen. 7. OVERSTROMING ten gevolge van het bezwijken van dijken, sluizen en andere waterkeringen. 8. AARDBEVING EN VULCANISCHE UITBARSTING. 9. INSTORTING van het in de polis genoemde pand of een deel daarvan. 10. LUCHTVAARTUIGEN EN VOORWERPEN DAARUIT, waaronder wordt verstaan schade - anders
dan brandschade - door het getroffen worden door of het ontploffen van: hetzij a. een vertrekkend, vliegend, landend of vallend luchtvaartuig, hetzij b. een hieraan verbonden, hiervan losgeraakt, hieruit geworpen of hieruit gevallen projectiel, ontploffingsmiddel of ander voorwerp, hetzij
c.
enig ander voorwerp dat getroffen is door enig voorwerp als onder a. of b. bedoeld, en zulks in afwijking van het bepaalde inzake ontploffing, doch onverminderd het bepaalde omtrent molest en het bepaalde in de atoomkernreactie-clausule.
11. AANRIJDING EN AANVARING van het in de polis genoemde pand. 12. WERKSTAKING. 13. SPIEGELBREUK, zowel schade aan de spiegel als schade door de gebroken spiegel aan de inboedel veroorzaakt. B. De verzekering dekt daarenboven de inboedel, toebehorende aan de verzekerde en voor zover
de verzekerde som de waarde daarvan overtreft, de inboedel toebehorende aan inwonende leden van het gezin en van het huispersoneel, onverschillig waar deze goederen zich in Nederland bevinden:
14. TIJDELIJK IN ANDERE GEBOUWEN tegen de gevaren van: brand, ontploffing, ook ten gevolge van enig gebrek of eigen bederf, water onvoorzien stromende uit waterleiding- en centraleverwarmingsinstallatie, storm, overstroming, aardbeving, instorting van het gebouw, luchtvaartuigen, aanrijding en aanvaring van het gebouw, werkstaking en spiegelbreuk, als hierboven omschreven en voorts tegen de gevaren van na braak aan het gebouw gepleegde diefstal, afpersing en daarmede gepaard gaande vernieling en beschadiging, een en ander tezamen tot ten hoogste 10% der verzekerde som op inboedel. Indien de inboedel zich gedurende de tijd, dat het in de polis genoemde pand niet door de verzekerde of iemand, die namens hem toezicht houdt, wordt bewoond, tijdelijk bevindt in bewoonde woonhuizen of in afgesloten brandkasten en kluizen, dekt de verzekering de goederen tot het volle bedrag der verzekerde som op inboedel tegen de in de vorige alinea bedoelde gevaren en daarenboven tegen die van diefstal en afpersing, zonder voorafgegane braak aan het gebouw en daarmede gepaard gaande vernieling en beschadiging. 15. TIJDELIJK BUITEN GEBOUWEN tegen de gevaren van: brand, ontploffing, ook ten gevolge van
enig gebrek of eigen bederf, afpersing en beroving, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door geweld of bedreiging met geweld, aardbeving en luchtvaartuigen, als hiervoren omschreven, een en ander tezamen tot ten hoogste 10% der verzekerde som op inboedel.
16. BIJ VERHUIZING, ALS WASGOEDEREN, ALS BAGAGE, die de verzekerde op reis bij zich heeft of tegen ontvangstbewijs heeft afgegeven aan een vervoeronderneming, TIJDENS VERVOER, naar en
van herstelinrichting en bewaarplaats, tegen de gevaren vermeld onder 14 (in gebouwen), onder 15 (buiten gebouwen) en daarenboven tegen de gevaren van een onheil aan het middel van vervoer overkomen, het breken van hijsgerei, uit de strop schieten (omslag in averij-grosse is mede gedekt) en van diefstal van kisten, koffers en wasmanden of na braak daaraan. C. De verzekering geeft voorts boven de verzekerde som recht op uitkering: 17. UIT HOOFDE VAN AANVULLENDE DEKKING.
Voor zover deze verzekering betrekking heeft op huishoudelijke inboedel dekt zij zonder premieverhoging mede - en wel voor een bedrag van 10% van de verzekerde som van de bij deze polis verzekerde huishoudelijke inboedel - de door verzekerde te lijden schade (in de vorm van te verrichten uitgaven, te derven inkomsten of anderszins, doch met uitzondering van zaakschade) als rechtstreeks of verwijderd gevolg van een evenement, waartegen deze polis dekt uitgezonderd overstroming ongeacht waardoor veroorzaakt - waardoor de huishoudelijke inboedel wordt getroffen. Het uit hoofde van aanvullende dekking verzekerde belang is door partijen overeenkomstig art. 274 W.v.K. gewaardeerd op het overeenkomstig de vorige alinea verkregen bedrag. In geval van een evenement als bovenbedoeld (uitgezonderd overstroming ongeacht waardoor veroorzaakt) bedraagt de krachtens deze aanvullende verzekering te verlenen schadevergoeding 10% van de uitkering door de maatschappij verricht uit hoofde van deze polis wegens een aan de huishoudelijke inboedel overkomen schade. De vooromschreven aanvullende dekking zal niet van kracht zijn, indien bij schade blijkt, dat verzekerde op grond van een krachtens deze polis te verlenen zaakschade-vergoeding nog op uitkeringen uit hoofde van andere aanvullende verzekeringen aanspraak kan maken, tenzij de maatschappij in zulk een meerdere aanvullende verzekering heeft bewilligd blijkens aantekening op
de polis. 18. VOOR SCHADE AAN GELD EN GELDSWAARDIG PAPIER aanwezig in het in de polis genoemde
pand en toebehorende aan de verzekerde en andere onder A. bedoelde personen, tegen alle onder A. gedekte gevaren, tot 10% van de verzekerde som op inboedel doch ten hoogste f.1.000,-. De verzekering dekt het geld en geldswaardig papier daarenboven overal binnen Nederland buiten gebouwen tegen schade door afpersing en beroving, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door geweld of bedreiging met geweld. 19. VOOR UITGAVEN, TEN GEVOLGE VAN NOODZAKELIJK VERBLIJF IN HOTEL, PENSION OF ELDERS,
die de verzekerde voor voeding en huisvesting van hemzelf, de leden van het gezin en van het huispersoneel ten gevolge van het door een der onder A. genoemde gebeurtenissen onbewoonbaar worden van het in de polis genoemde pand, tot het tijdstip, waarop hij een definitieve woning betrekt, meer moet betalen dan het bedrag, dat hij zonder die gebeurtenis zou hebben moeten uitgeven, tot ten hoogste 10% der verzekerde som op inboedel. 20. VOOR KOSTEN VAN VERVOER EN OPSLAG, van de inboedel naar, in en van een opslagplaats, ten gevolge van het door een der onder A. genoemde gebeurtenissen onbewoonbaar worden van het in de polis genoemde pand, tot het tijdstip, waarop de verzekerde een definitieve woning betrekt, tot ten hoogste 10% der verzekerde som op inboedel. 21. BIJ OVERLIJDEN van de persoon, wiens naam in de polis als verzekerde is vermeld, als gevolg van kwetsing in het in de polis genoemde pand door een der onder A. genoemde gebeurtenissen. De uitkering, welke 50% der verzekerde som op inboedel, doch ten hoogste f 10.000,- beloopt, zal geschieden aan de erfgenamen van de verzekerde, naar evenredigheid van ieders erfdeel. 22. VOOR HERSTEL VAN TUINAANLEG EN TUINBEPLANTING op het erf van het in de polis
genoemde pand wegens beschadiging door brand, blussing en ontploffing, ook ten gevolge van enig gebrek of eigen bederf, als bedoeld onder 1, 2 en 3. 23. VOOR SCHADE DOOR WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID van de verzekerde uit onrechtmatige
daad jegens andere dan bij hem inwonende of in zijn dienst zijnde personen, ter zake van: I. dood of lichamelijk letsel van personen schade aan stoffelijke goederen, waarvoor de verzekerde aansprakelijk is als eigenaar van de inboedel, voor zover deze inboedel zich in het in de polis genoemde pand bevindt en als werkgever van huispersoneel, terwijl het in of aan het in de polis genoemde pand werkzaam is; II. schade aan gebouwen en inboedels door water, onvoorzien stromende uit waterleidingen centrale-verwarmingsinstallatie, als omschreven onder 5; een en ander tezamen tot ten hoogste 10% der verzekerde som op inboedel.
24. VOOR SCHADE DOOR AANSPRAKELIJKHEID van de verzekerde als huurder van het in de polis
genoemde pand wegens beschadiging van in dit pand aanwezige: I. deuren, sloten, vensters en andere onderdelen door inbraak of poging daartoe; II. aan- en afvoerbuizen en radiatoren der waterleiding- en der centraleverwarmingsinstallatie door het springen daarvan, alsmede schilderwerk, betimmeringen, witwerk en behang door water, onvoorzien stromende uit genoemde installatie, als omschreven onder 5; een en ander tezamen tot ten hoogste 10% der verzekerde som op inboedel. D. De verzekering dekt tenslotte boven de verzekerde som de navolgende kosten:
25. DE KOSTEN VAN BURGERRECHTELIJKE PROCESSEN EN VAN BIJSTAND, met goedvinden der maatschappij gemaakt, ter zake van eisen tegen de verzekerde ingesteld wegens beweerde aansprakelijkheid, als in deze polis omschreven. 26. DE BEREDDINGSKOSTEN, d.w.z. de kosten door de verzekerde bij of na het plaatsvinden van de
gebeurtenis gemaakt om de schade te voorkomen of te beperken.
27. HET SALARIS EN KOSTEN VAN ALLE SCHATTERS EN DESKUNDIGEN, met de regeling van schade belast, echter wat betreft de door de verzekerde benoemde schatter en de door deze geraadpleegde deskundigen, slechts voor zover het bedrag van dit salaris, resp. van deze kosten, het bedrag niet te boven gaat van het salaris, resp. van kosten door de door de maatschappij benoemde schatter en diens deskundigen in rekening gebracht.
Art. 2 Bekendheid. Belendingen.
De tegenwoordige ligging, bouwaard, inrichting en het gebruik van het in de polis genoemde pand zijn aan de maatschappij bekend. Onverschillig welke de ligging, bouwaard, inrichting en het gebruik der belendingen zijn of zullen worden. Art. 3. Molest. Atoomkernreactie.
De verzekering dekt niet: 1. schade veroorzaakt, bevorderd of mogelijk gemaakt door oorlog, oorlogsgeweld, gewapende internationale actie, vijandelijke inval, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer (relletjes te boven gaande) of muiterij van leden van enige gewapende macht. Schade ontstaan tijdens een der evengenoemde evenementen of omstandigheden wordt niet vergoed, tenzij verzekerde bewijst, dat zij er niet door is veroorzaakt, bevorderd of mogelijk gemaakt. Indien tijdens een der evengenoemde evenementen of omstandigheden het pand, waarin de inboedel aanwezig is, langer dan 30 achtereenvolgende dagen noch door de verzekerde noch door iemand die namens hem toezicht houdt, wordt bewoond, wordt terzake van vervolgens plaatsvindende diefstal en daarmede gepaard gaande vernieling, beschadiging, zoekraking en vermissing geen uitkering verleend. 2. zodra en zolang enig deel van het grond- of luchtgebied van het land waarin het verzekerde zich bevindt, betrokken is in oorlog, oorlogsgeweld, gewapende internationale actie, vijandelijke inval of burgeroorlog, schade veroorzaakt, bevorderd of mogelijk gemaakt door: a. vliegtuigen, projectielen of ontploffingsmiddelen, gebruikt door, bestemd voor of achtergelaten door enige gewapende macht, ongeacht hoe de brand of ontploffing mocht zijn ontstaan; b. gedragingen van leden van enige gewapende macht, welke zodanig afwijken van de in het normale burgerlijke verkeer gangbare normen, dat zij redelijkerwijs geacht kunnen worden te zijn beïnvloed door het feit dat enig deel van het grondof luchtgebied van het land waarin het verzekerde zich bevindt, betrokken is in oorlog, oorlogsgeweld, gewapende internationale actie, vijandelijke inval of burgeroorlog; een en ander voor zover zodanige schade niet reeds krachtens het sub 1 bepaalde is uitgesloten. 3. schade door ontploffing van ontploffingsmiddelen, gebruikt door, bestemd voor of achtergelaten door enige gewapende macht, ongeacht hoe de ontploffing mocht zijn ontstaan. 4. schade veroorzaakt door, optredende bij of voortvloeiende uit atoomkernreacties, onverschillig hoe de reactie is ontstaan, en onverschillig of zij zich in of buiten het in de polis genoemde pand heeft voorgedaan en zulks met terzijdestelling van al hetgeen vermeld in deze polis daarmede in strijd mocht zijn. Art. 4. Eigendomsovergang. Verhuizing.
Bij eigendomsovergang van de aan de verzekerde toebehorende inboedel blijft de dekking dezer polis ten behoeve van de nieuwe belanghebbende gedurende zes maanden onverminderd van kracht. Zij blijft ook daarna gehandhaafd, mits voor het einde van deze zes maanden schriftelijk daartoe aan de maatschappij de wens wordt kenbaar gemaakt. Zij eindigt in ieder geval op het tijdstip, waarop de nieuwe belanghebbende een andere verzekering heeft aangegaan. Bij eigendomsovergang van inboedel, niet toebehorende aan de verzekerde, eindigt de verzekering daarop. Indien de inboedel wegens verhuizing wordt overgebracht naar een ander gebouw binnen Nederland, blijft de dekking dezer polis gedurende zes maanden onverminderd van kracht. Zij blijft ook daarna gehandhaafd, mits voor het einde van deze zes maanden schriftelijk van zodanige wijziging aan de maatschappij wordt kennis gegeven. Bij verhuizing blijft de verzekerde - ook indien daarvan niet wordt kennis gegeven aan de maatschappij - gehouden tot betaling der vervolgens verschuldigde premie. De maatschappij heeft het recht binnen 14 dagen, nadat zijn van eigendomsovergang of verhuizing kennis heeft genomen, schriftelijk aan de nieuwe belanghebbende of verzekerde mede te delen, dat zij de verzekering niet wenst voort te zetten, in welk geval de maatschappij de premie over de nog onverstreken termijn zonder enige korting zal terugbetalen.
Art. 5. Voortzetting. Premiebetaling.
Deze verzekering wordt aangegaan voor een tijdvak van tien jaar en telkens voor een gelijk tijdvak en op dezelfde voorwaarden verlengd, tenzij ten minste drie maanden voor afloop van bovengenoemd of van enig opvolgend tijdvak schriftelijk door één der beide partijen opzegging is gedaan. De verzekerde heeft het recht een door hem aan de maatschappij gedane opzegging te herroepen tot op de datum, waarop de verzekering zou kunnen eindigen. De opzegging is slechts van kracht, indien zij tot bedoelde datum wordt gehandhaafd en zal, indien zij vóór die datum wordt herroepen, geacht worden nimmer te hebben plaatsgehad. De verzekerde is verplicht, telkens op de vervaldag bij vooruitbetaling, de premie en kosten te betalen, hetzij aan de tussenpersoon of wel ten kantore der maatschappij, in beide gevallen tegen een door laatstgenoemde getekende kwitantie. Bij gebreke van betaling binnen 30 dagen na de vervaldag en bij weigering der betaling is de maatschappij, zonder dat enige aanmaning is vereist, in geen geval tot betaling ter zake van een vervolgens plaatsvindende gebeurtenis verplicht, onverminderd de gehoudenheid van de verzekerde het verschuldigde te voldoen. Ter zake van gebeurtenissen, plaatsvindende na des middags twaalf uur van de dag, volgende op die, waarop de achterstallige premie en kosten alsnog door de maatschappij zijn aangenomen, is zij weder tot uitkering verplicht. De verzekerde zal onder geen omstandigheden teruggave van premie kunnen vorderen, tenzij de maatschappij in de gevallen, voorzien bij art. 4, heeft medegedeeld, de verzekering niet te willen voortzetten. Art. 6. Verplichtingen bij schade.
De verzekerde is verplicht: a. binnen 3 x 24 uur, nadat te zijner kennis is gekomen, dat een door deze polis gedekte schade voor hem kan zijn veroorzaakt, daarvan aan de maatschappij of aan de tussenpersoon kennis te geven onder vermelding van alle hem bekende bijzonderheden. b. zich in alles, wat met de schade verband houdt, aan de aanwijzingen van de maatschappij te houden. c. alle in zijn bezit komende gegevens en inlichtingen, ook ongevraagd, onverwijld aan de maatschappij te doen toekomen. d. in geval van diefstal, afpersing of beroving binnen 24 uur nadat deze respectievelijk nadat verdere bijzonderheden te zijner kennis zijn gekomen, aan de politie ter plaatse alle hem bekende bijzonderheden te verstrekken. e. in geval van aansprakelijkheid alle brieven, exploiten en andere bescheiden na ontvangst onverwijld aan de maatschappij te doen toekomen, haar te machtigen alle door haar gewenst geachte acties op zijn naam te voeren, zonder haar uitdrukkelijke toestemming geen aansprakelijkheid te erkennen, daarmede verband houdende toezeggingen te doen of handelingen te verrichten. In geval van overlijden van de verzekerde als bedoeld in art. 1 sub 21 moeten de rechthebbenden onverwijld telegrafisch daarvan aan de maatschappij kennis geven. Voorts moeten zij haar terstond zo uitvoerig mogelijke bijzonderheden en een medische verklaring betreffende de doodsoorzaak zenden. Zij zijn verplicht de geneeskundige adviseur van de maatschappij alle door hem gewenst geachte medewerking te verlenen om de doodsoorzaak vast te stellen. Niet-nakoming van een der in dit artikel genoemde verplichtingen ontslaat de maatschappij van haar gehoudenheid tot vergoeding, tenzij de verzekerde of de rechthebbenden bewijzen, dat de maatschappij door die niet-nakoming niet is geschaad. Art. 7. Regeling van schade.
a.
Als uitsluitend bewijs van de grootte der schade zal gelden een taxatie, opgemaakt door twee schatters, van wie één door of namens de maatschappij en de andere door de verzekerde zal worden benoemd, tenzij partijen zijn overeengekomen, de bedoelde taxatie aan één schatter op te dragen. Vóór de aanvang der werkzaamheden zal, voor het geval van verschil, door beide schatters tezamen een derde schatter worden benoemd, welke laatste in dit geval, na beide schatters gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben, binnen de grenzen van beide taxatiën het schadecijfer heeft vast te stellen. Door medewerking aan het voorafgaande wordt de maatschappij niet geacht aansprakelijkheid te erkennen.
b.
c. d.
e.
f.
g.
h.
Bij nalatigheid, hetzij van een der partijen om een schatter te benoemen, hetzij van een der schatters om tot benoeming van de derde schatter mede te werken, alsmede, indien geen overeenstemming over de keus van de derde schatter wordt verkregen, zal een benoeming op verzoek der meest gerede partij gedaan door de Voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken, tot welker ressort 's-Gravenhage behoort, voor beide partijen bindend zijn. De partij, van welke het in de vorige alinea bedoeld verzoek uitgaat, zal daarvan onverwijld per aangetekende brief aan de wederpartij kennis geven. Het postreçu van een aangetekende brief, aan de wederpartij gericht, geldt als bewijs van kennisgeving. Alle schatters hebben, wanneer zij, afzonderlijk of gezamenlijk, zulks te hunner voorlichting nodig achten, het recht zich door andere personen te doen bijstaan. Indien dit door een der schatters wordt verlangd, zal de verzekerde, tenzij zulks door de omstandigheden onmogelijk mocht blijken, een te goeder trouw en naar beste weten opgemaakte en door hem ondertekende opgave overleggen van de voorwerpen, welke ten tijde van het ongeval krachtens deze polis waren verzekerd en van die, welke ten gevolge van dit ongeval beschadigd of verloren gegaan; een en ander met de specificatie van de waarde. Bovendien zal de verzekerde alle door een of meer der schatters of door de maatschappij verlangde bescheiden zonder enige uitzondering moeten overleggen en alle door een of meer der schatters gewenst geachte verklaringen moeten afleggen, terwijl hij voorts al hetgeen in beschadigde of onbeschadigde toestand is overgebleven aan de schatters moet tonen en overleggen. De maatschappij zal het recht hebben een taxatie als vermeld onder a. voor haar als niet verbindend te beschouwen en herziening der taxatie te verlangen, indien mocht blijken, dat bij die taxatie is rekening gehouden met aan een of meer der schatters of der door deze geraadpleegde deskundigen verstrekte onjuiste inlichtingen of gegevens. Eveneens zal de maatschappij herziening der taxatie kunnen verlangen, indien de verzekerde niet of niet naar behoren de verplichtingen, hem in dit artikel opgelegd, is nagekomen. Mocht een der partijen kunnen aantonen, dat door de schatters rekenfouten zijn gemaakt, dan is die partij bevoegd daarvan verbetering te eisen. De taxatie der schatters zal als schade aan de inboedel moeten aangeven het verschil tussen de waarde, welke die inboedel onmiddellijk vóór het ongeval en die, welke hij onmiddellijk na het ongeval had, welke beide waarden tevens uit de taxatie zullen moeten blijken. Indien gestolen goederen, vóór de schadevergoeding is betaald, worden teruggevonden, komt de waarde, waarvoor zij bij de taxatie der schade in aanmerking zijn genomen, in mindering op die taxatie, welke, zo die goederen zijn beschadigd, vervolgens wordt vermeerderd met de daaraan overkomen schade, zo nodig vast te stellen door deskundigen, met inachtneming van het bepaalde bij dit artikel. In geval van schade door aansprakelijkheid, waarbij de verzekerde tot het doen van een periodieke uitkering is verplicht, wordt de schade bepaald op de contante waarde van deze uitkering, vastgesteld volgens de op het tijdstip van het ongeval geldende tarieven van de Levensverzekering Maatschappij van De Nederlanden van 1845 te 's-Gravenhage.
Art. 8. Onderverzekering.
Indien bij het ontstaan van een schade de verzekerde som op inboedel lager is dan de waarde van de aan de verzekerde toebehorende inboedel, is de maatschappij slechts gehouden tot vergoeding van het evenredige deel zowel der schade als der kosten. Deze beperking vindt geen toepassing ten aanzien van schade aan geld en geldswaardig papier en de uitkering bij overlijden, als bedoeld in art. 1 sub 18 en 21. Art. 9. Andere verzekeringen.
Wanneer blijkt, dat een schade door één of meer elders gesloten verzekeringen geheel of gedeeltelijk is gedekt of zou zijn gedekt, indien deze verzekering niet bestond, is de maatschappij slechts tot uitkering verplicht, voor zover de schade het bedrag te boven gaat, dat uit hoofde van de elders gesloten verzekeringen wordt uitgekeerd of zou zijn uitgekeerd indien deze verzekering niet bestond. Art. 10. Betaling van schadevergoeding.
De verschuldigde schadevergoeding, uitkering en kosten worden binnen zes weken, nadat alle bescheiden, op de schaderegeling betrekking hebbende, aan de maatschappij zijn overgegeven, voldaan zonder enige korting. De betaling geschiedt nadat alle rechten ter zake van de schade en van de gestolen goederen tot het beloop der vergoeding aan de maatschappij zijn overgedragen en haar daarvan het door haar verlangde schriftelijk bewijs is gegeven. Indien goederen, waarvoor de vergoeding is betaald, worden teruggevonden, is de verzekerde gedurende een maand, nadat dit aan hem is medegedeeld, bevoegd te vorderen, dat die goederen aan hem worden teruggegeven tegen vergoeding van de waarde op het tijdstip van bovenbedoelde mededeling, welke waarde zonodig door deskundigen zal worden vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 7. De behandeling van een rechtsgeding omtrent de polis of de daarbij aangegane verzekering zal geschieden voor de bevoegde rechter te 's-Gravenhage, behoudens hogere voorziening. Elk recht om uitkering krachtens deze polis te vorderen, vervalt door verloop van vijf jaren, nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden.