PHOTOVOLTAIC INVERTER INSTALLATION AND CONFIGURATION MANUAL SAVE THESE DOCUMENT IN A SAFE PLACE! IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS! This manual contains important safety instruction that must be followed during the installation and startup of the device. It’s recommended to give special attention to the installation instruction in order to reduce the risks of electric shock and prevent damage to the device.
This document contains proprietary information of Power-One, Inc. The contents of this document or anypart thereof should not be reproduced or disclosed to any third party whitout Power-One’s express written consent.
Any changes /modification not approved by the responsible party could void the user authority to operate the equipment.
BCM.00101.3
REV. 3.2
07-02-2013
Fotovoltaïsche Inverters
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
Dit document beschrijft de procedure voor de installatie en de configuratie van de Fotovoltaïsche Power-One Aurora inverters. In de onderstaande tabel zijn de modellen aangegeven waarnaar dit document verwijst.
EENFASE
DRIEFASEN
PVI-3.0-TL-OUTD
PVI-8.0-TL-OUTD
PVI-3.0-TL-OUTD-S
PVI-8.0-TL-OUTD-S PVI-8.0-TL-OUTD-FS
PVI-3.6-TL-OUTD
PVI-8.0-TL-OUTD-Q
PVI-3.6-TL-OUTD-S
PVI-8.0-TL-OUTD-Q-S PVI-8.0-TL-OUTD-Q-FS
PVI-4.2-TL-OUTD PVI-4.2-TL-OUTD-S
PVI-10.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD-S PVI-10.0-TL-OUTD-FS
PVI-5000-TL-OUTD-S PVI-12.5-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD
PVI-12.5-TL-OUTD-S
PVI-6000-TL-OUTD-S
PVI-12.5-TL-OUTD-FS
1 - NL
NL - NEDERLANDSE
PVI-5000-TL-OUTD
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
INHOUDSOPGAVE 1. NUTTIGE INFORMATIE EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3 1.1. Certificeringslabel en gebruikte symbolen 4 2. CONTROLE VAN DE INHOUD VAN DE VERPAKKING 5 3. KEUZE VAN DE INSTALLATIELOCATIE 6 4. MONTAGE AAN DE MUUR 6 5. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN (AC EN DC ZIJDE EN PE AANSLUITING) 8 5.1. De aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) selecteren 9 5.2. Aansluitingen AC zijde 10 5.3. Aansluitingen DC zijde 13 6. CONFIGURATIE VAN DE INGANGSKANALEN 15 6.1. Configuratie van de ingangskanalen in parallelle modus 16 7. SIGNAALKLEMMENBLOKKEN 17 7.1. Aansluiting van de communicatielijn RS485 17 7.2. Het alarmklemmenblok gebruiken 18 8. CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE INBEDRIJFSTELLING 19 8.1. Elektrische controles 19 8.2. Mechanische controles 20 9. GEBRUIKERSINTERFACE EN GEBRUIK VAN HET SCHERM 21 9.1. Status-LED’s 21 9.2. Het scherm gebruiken 22 10. INBEDRIJFSTELLING 22 10.1. Keuze van Keuze van norm van elektriciteitsnet (“Nation”) 22 10.2. Aansluiten op het elektriciteitsnet 26 11. CONFIGURATIE 27 11.1. Basisparameters configureren 27 11.2. Geavanceerde instellingen in het menu ‘SERVICE’ 28 12. START-UP TROUBLESHOOTING 31 13. ROUTINEONDERHOUD 34 14. BIJZONDER ONDERHOUD 34 14.1. De ingangszekeringen vervangen 35 14.2. De interne batterij vervangen 37 15. HULP BIJ DE OPLOSSING VAN PROBLEMEN 38 15.1. Opbouw van de installatie 39 A B C D E
BIJLAGEN
Pin-Out RJ12 / RJ45 connectoren Kenmerken van de RS485-kabel Bedradingsschema van de RS485-lijn Borgklemmen voor multicontact/weidmüller-snelconnector Technische eigenschappen
2 - NL
APP - 1 APP - 2 APP - 3 APP - 4 APP - 6
Fotovoltaïsche Inverters
1. NUTTIGE INFORMATIE EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Deze handleiding bevat belangrijke instructies over de veiligheid die nauwkeurig opgevolgd dienen te worden tijdens de installatie en de inbedrijfstelling van het apparaat. Het wordt aangeraden de paragrafen aangegeven met het symbool , met bijzondere aandacht op te volgen om de risico’s van elektrische schokken te verminderen en de beschadiging aan het apparaat te voorkomen.
Alle hierna beschreven handelingen dienen uitsluitend door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden met inachtneming van de nationale en lokale veiligheidsvoorschriften.
In alle installatiefasen dienen de instructies en waarschuwingen vermeld in de verschillende hoofdstukken stap voor stap opgevolgd te worden om gevaarlijke situaties voor de operator en mogelijke beschadigingen aan de apparatuur te voorkomen. Elke handeling die niet in overeenstemming is met wat is beschreven, heeft het onmiddellijk vervallen van de garantie tot gevolg. Tijdens de werking van de inverter kunnen er delen zijn die onder spanning staan, delen die niet zijn geïsoleerd en hete oppervlakken. De ongeoorloofde verwijdering van de vereiste beschermingen, het verkeerde gebruik, de foute installatie of de foute inschakeling, het geknoei met de unit (bijvoorbeeld het maken van extra gaten), veroorzaken het risico van ernstig letsel aan personen of schade aan zaken en hebben het onmiddellijk vervallen van de garantie tot gevolg.
De aansluiting op het elektriciteitsnet dient pas uitgevoerd te worden nadat de goedkeuring is ontvangen van het bevoegde elektriciteitsbedrijf, zoals wordt vereist door de geldende nationale regelingen op dat gebied.
Respecteer altijd de nominale eigenschappen voor spanning en stroom tijdens de ontwerpfase van de installatie (zie tabel met technische eigenschappen in Bijlage E).
3 - NL
NL - NEDERLANDSE
Controleer de nationale voorschriften en de lokale standaarden, zodat het schema voor de elektrische installatie daarmee in overeenstemming is.
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
1.1. Certificeringslabel en gebruikte symbolen Indien verificatie van de technische gegevens of de basiskenmerken van het aangeschafte model nodig is, kunt u deze nalezen op het certificeringslabel aan de rechterzijde van de omvormer, zoals hieronder getoond.
De volgende tabel geeft een omschrijving van de gebruikte symbolen op het certificeringslabel. BETEKENIS VAN SYMBOLEN Geeft het toegestane temperatuurbereik voor het gebruik van de omvormer aan. Waarden zijn aangegeven in graden Celsius en Fahrenheit. Geeft de beschermingsklasse aan. Geeft aan dat de documentatie die is meegeleverd met de omvormer, moet worden nageslagen voor meer informatie. Waarschuwt voor gevaar vanwege hete oppervlakken (risico op brandwonden). Waarschuwt voor gevaar vanwege elektrische schokken en geeft aan hoe lang de omvormer moet zijn uitgeschakeld en ontkoppeld voordat de installatie veilig kan worden gewijzigd. Geeft aan dat er geen isolatietransformator aanwezig is tussen de gelijkstroomingang (DC) en de wisselstroomuitgang (AC) van de omvormer (transformatorloos). Geeft aan dat gelijkstroom (DC) wordt gebruikt. Geeft aan dat wisselstroom (AC) wordt gebruikt.
4 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
2. CONTROLE VAN DE INHOUD VAN DE VERPAKKING Controleer of de inhoud van de verpakking overeenkomt met de volgende lijst:
PVI-3.0-TL-OUTD PVI-3.6-TL-OUTD
PVI-4.2-TL-OUTD
PVI-5000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD
PVI-8.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD
Schroef 6,3x70
2
2
3
5
Pluggen SX10
2
2
3
5
WAGO schroevendraaier met kort, schuin blad
/
/
1
/
Kabelwartel M20
1
1
1
1
Kabelwartel M25
1
1
/
/
Kabelwartel M32
/
/
1
/
Kabelwartel M40
/
/
/
1
Moer Kabelwartel M25
1
1
/
/
Moer Kabelwartel M32
/
/
1
/
Moer Kabelwartelo M40
/
/
/
1
70 mm zwarte draad
/
/
2
/
Rode AWG10 kabel met geïsoleerde vrouwelijke faston
1
1
1
/
Zwarte AWG10 kabel met geïsoleerde vrouwelijke faston
1
1
1
/
Zwarte AWG12 kabel met geïsoleerde vrouwelijke faston
/
/
/
2
Dichting type 36A3M20
1
1
1
1
Cilinder TGM58
1
1
1
1
TORX sleutel T20
1
1
1
1
Schroef M6x10
1
1
1
/
Sluitring D.18
3
3
4
5
Banjo schroeven voor het verzegelen van het frontpaneel
/
/
2
/
Verbindingsstrip klemmenbord signalen
2
2
/
*
Verbindingsstrip connector positieve ingang
2
3
4
**
Verbindingsstrip connector negatieve ingang
2
3
4
**
* Verbindingsstrips klemmenbord 3-weg (ALARM): 2 st.; Verbindingsstrips klemmenbord 8-weg (signalen): 2 st. ** Voor de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-S: 4 st..; voor de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD en PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-FS: 6 st. 5 - NL
NL - NEDERLANDSE
• Inverter PVI-xx-TL-OUTD-yy [1 st.] • Steun voor montage aan de muur [1 st.] • Installatiehandleiding [1 st.] • CD met communicatiesoftware en documentatie in elektronisch formaat [1 st.] • Kit bestaand uit:
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
3. KEUZE VAN DE INSTALLATIELOCATIE Houd bij de keuze van de installatielocatie van de AURORA inverter rekening met de volgende aanwijzingen:
• Kies een locatie buiten bereik van direct zonlicht of andere warmtebronnen. een locatie die voldoende is geventileerd, zodat er een goede luchtcirculatie mogelijk is rondom • Kies de unit; vermijd locaties waar de lucht niet vrij kan circuleren rondom de unit. een locatie waar er voldoende ruimte vrij blijft rondom de unit om een eenvoudige installatie en • Kies verwijdering van het voorwerp van het montageoppervlakte mogelijk te maken. het geval er meerdere units worden geïnstalleerd, vermijd 2 units verticaal op elkaar te plaatsen, zodat er geen • Inbuitengewone verwarming ontstaat van de bovenste unit ten gevolge van de warmte die uitgestraald wordt door de onderste unit. Een aantal voorbeelden van installaties met multi-inverters worden getoond in onderstaande foto. 150mm
150mm
150mm
200mm
PLAATSING VAN EENHEDEN
IN ACHT TE NEMEN AFSTANDEN ROND DE UNIT
4. MONTAGE AAN DE MUUR De AURORA inverter moet verticaal worden gemonteerd, met een maximale verticale hellingshoek van 5°. Bij een grotere verticale hellingshoek neemt mogelijk het omzettingsrendement af wat leidt tot een lagere elektriciteitsproductie. Om de inverter op de juiste manier aan de muur te monteren, dient men de volgende procedure op te volgen:
• Boor gaten van Ø10mm met een diepte van 75mm op de hoogte van de bevestigingsgaten van de steunbeugel (det. [A]). de steunbeugel van de inverter met behulp van de meegeleverde pluggen SX10 en de schroeven • Bevestig 6,3x70. Het veerslot van de inverter (det. [B]) dient bovenaan geplaatst te worden; de PEM M6 voor de •
bevestiging (det. [C]) dient onderaan geplaatst te worden. Haak de inverter aan het veerslot van de beugel (det. [B]) op de hoogte van de schroefgaten in de beugel op de achterkant van de inverter (det. [D]). Bevestig het onderste deel van de inverter aan de PEM M6 op de beugel (det. [C]) door gebruik te maken van de schroef M6x10 en sluitring D.18 en het gat in de onderste flens van de inverter te benutten (det. [E]).
Opmerking: Op de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD is het alleen mogelijk het bovenste gedeelte van de inverter te bevestigen met de beugel volgens de eerder beschreven procedure; om toch het onderste gedeelte van de inverter vast te maken, is het noodzakelijk, in afwezigheid van de PEM M6, extra gaten te maken op de hoogte van het gat in de onderste flens van de inverter (det. [E]), om vervolgens de pluggen SX10 en de schroeven 6,3x70 te gebruiken om dit gedeelte aan de muur te bevestigen.
6 - NL
Fotovoltaïsche Inverters WANDBEVESTIGINGSBEUGELS VOOR DE INVERTERS 90.5 50.0 1.5
40.0
40.0
40.0 40.0
60.0
8.0
60.0
64.0
100.0
280.5
200.0
257.5
10.0
10.0
578.0
8.0
515.0
315.0
200.0
459.5
532.0
770.0
8.0
300.0
122.5
8.0
134.0
60.0
7.0
120.0
25.0
120.0
PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD
PVI-5000/6000-TL-OUTD
PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
ACHTERKANT VAN DE INVERTER [D]
[D]
NL - NEDERLANDSE
[D]
[E]
[E]
PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD
PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD 7 - NL
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
5. ELEKTRISCHE VERBINDINGEN (AC EN DC ZIJDE EN PE AANSLUITING) Let op! De omvormers waarop dit document van toepassing is, worden uitgevoerd ZONDER ISOLATIETRANSFORMATOR (transformatorloos). Bij dit type worden geïsoleerde fotovoltaïsche panelen (IEC 61730 Klasse A) gebruikt en moet de fotovoltaïsche generator zwevend zijn ten opzichte van de aarde: geen van de polen van de generator mag worden verbonden met de aarde. Let op! Aurora-omvormers moeten zijn geaard (PE) via de klem met het label voor aardlekbeveiliging , met een kabel met een doorsnede die geschikt is voor de maximale aardlekstroom die het generatorsysteem kan ervaren. Schade aan een omvormer die niet via de juiste klem is geaard, wordt niet gedekt door de garantie. Let op! Het onbevoegd verwijderen van de noodzakelijk beschermingsmiddelen, onjuiste installatie of aanpassing van de eenheid (bijvoorbeeld het maken van extra gaten of andere wijzigingen die niet in deze handleiding zijn beschreven), kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan eigendommen, evenals direct verval van garantie. Let op! De Aurora inverters kunnen niet gevoed worden door onbegrensde stroombronnen, zoals batterijen. Door het apparaat met dit soort energiebronnen te voeden, kan er onherstelbare schade ontstaan aan de unit, met als gevolg het vervallen van de garantievoorwaarden. Let op! Aurora inverters worden geleverd met een intern beveiligingssysteem dat aardingsfouten detecteert aan de DC-zijde van de apparatuur of in de inverter. Dit beveiligingssysteem dat is ontworpen om de inverter te scheiden bij een onverwacht indirect contact of problemen met de isolatie, is niet in staat de inverter te beveiligen tegen botte kortsluiting van een van de polen van de fotovoltaïsche generator wanneer de apparatuur al is aangesloten op het AC-net (een dergelijke gebeurtenis kan de inverter beschadigen en wordt niet gedekt door de garantie). Daarnaast is dit beveiligingssysteem niet in staat de AC-lijn te beveiligen waarop de inverter is aangesloten. Het wordt aangeraden hiervoor een automatische schakelaar te installeren die de stroom onderbreekt bij lekkage op die lijn. In de volgende tabel ziet u de eigenschappen waarover een dergelijk apparaat moet beschikken voor de verschillende invertermodellen. De nominale waarden (nominale stroom) van de schakelaars in de tabel hieronder zijn bij benadering: houd bij de keuze van het gebruikte apparaat ook rekening met de eigenschappen van de volledige installatie, zoals mogelijke afname van nominale waarden vanwege de gebruikstemperatuur van de schakelaar. Eigenschappen Automatische Schakelaar Typologie
Model Inverter PVI-3.0-TL-OUTD
PVI-3.6-TL-OUTD
230Vac 20 A
20 A
25 A
400Vac 32 A
40 A
Eigensch. Magnetische bescherming
B/C
Type differentieelbeveiliging
A/AC
Differentiële gevoeligheid Aantal polen
PVI-10.0-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD
AUTOMATISCHE SCHAKELAAR MET MAGNETOTHERMISCHE-DIFFERENTIEELBEVEILIGING
Nominale spanning Nominale stroom
PVI-4.2-TL-OUTD PVI-5000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD PVI-8.0-TL-OUTD
16 A
20 A
300mA 2
3/4 8 - NL
25 A
Fotovoltaïsche Inverters
5.1. De aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) selecteren De aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) moet worden geselecteerd op basis van de onderstaande criteria.
•
Type kabel: De keuze van het type kabel voor de aansluiting op het wisselstroomnet (AC) is afhankelijk van het type omvormer dat u installeert (eenfasig of driefasig) en van de bedrading van de aardlekbeveiliging (PE). Deze kan zijn geïntegreerd in dezelfde mantel als de fase- en nuldraden of via een aparte draad lopen. Bij driefasig uitvoeringen is de keuze van de bedrading bovendien afhankelijk van de geselecteerde configuratie voor de aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) (delta of ster): bij deltaconfiguraties (zuiver driefasig) is de nuldraad niet vereist. Type/configuratie omvormer
Type kabel 3-aderige kabel (L+N+PE) of 2-aderige kabel (L+N) + PE-kabel
Eenfasige omvormer
•
Driefasige omvormer in deltaconfiguratie
4-aderige kabel (R+S+T+PE) of 3-aderige kabel (R+S+T) en PE-kabel
Driefasige omvormer in sterconfiguratie
5-aderige kabel (R+S+T+N+PE) of 4-aderige kabel (R+S+T+N) en PE-kabel
Diameter van interne geleider: De diameter van de wisselstroomgeleider (AC) moet zo zijn gekozen dat ongewenste onderbreking van de stroom naar de omvormer als gevolg van de hoge impedantie van de draad tussen de omvormer en de voeding wordt voorkomen. Als de impedantie te hoog is, leidt dit zelfs tot een verhoging van de wisselstroomspanning (AC) (aan de omvormer) die ertoe zal leiden dat de omvormer uitschakelt bij het bereiken van de limiet volgens de regelgeving van het land waar de omvormer is geïnstalleerd. De volgende tabel geeft de minimale en maximale diameter van de interne geleider van elke afzonderlijke wisselstroomkabel (AC) voor elk model omvormer. Model omvormer 4 mm2
6 mm2
6 mm2
10 mm2
10 mm2
6 mm2
6 mm2
6 mm2
Maximale diameter
16 mm2
16 mm2
16 mm2
10 mm2
10 mm2
16 mm2
16 mm2
16 mm2
• Externe diameter:
TVoor een juiste omgevingsbescherming van de omvormer mag de externe diameter van de bedrading (en de PE-draad, indien van toepassing) niet groter zijn dan de voorgeschreven montagedikte van de kabelpakkingen die bij de omvormer worden geleverd. Kabelpakking
Montagebereik
M20
7 - 13 mm
M25
10 - 17 mm
M32
13 - 21 mm
M40
19 - 28 mm 9 - NL
NL - NEDERLANDSE
PVI-3.0-TL-OUTD PVI-3.6-TL-OUTD PVI-4.2-TL-OUTD PVI-5000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD PVI-8.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD Minimale diameter
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
5.2. Aansluitingen AC zijde Let op! Voordat u de hieronder beschreven handelingen uitvoert, moet u controleren of de wisselstroomkabel (AC) voorbij de omvormer correct is ontkoppeld. het frontpaneel van de inverter door de schroeven op het • Verwijder paneel zelf los te draaien met de bijgeleverde Torx T20 sleutel.
• Verwijder de beschermfolie van de gaten die u wilt gebruiken voor de wisselstroomkabels (AC) (det. [F]). ONDERSTE GEDEELTE VAN DE OMVORMER
[F] [G]
[F]
EENFASIGE OMVORMER
[G]
DRIEFASIGE OMVORMER
• Plaats de M25/M32/M40-kabelpakking in het gat en zet deze vast met de speciale M25/M32/M40-borgmoer. Opmerking: Als u een geelgroene aardekabel (PE) gebruikt die gescheiden is van de netstroomkabel, voert u deze door de apart meegeleverde M20-kabelpakking in een van de andere openingen (det. [G]). Let op! Voor een correcte IP65-omgevingsbescherming moeten de kabelpakkingen met het juiste minimale aanhaalmoment worden vastgezet op het omvormerchassis (zie hieronder). Kabelpakking
Aanhaalmoment (min.)
M20
7,0 Nm
M25
7,5 Nm
M32
8,0 Nm
M40
8,0 Nm
10 - NL
Fotovoltaïsche Inverters de aansluitkabels voor het wisselstroomnet (AC) en de aardlekbeveiliging (PE) door de eerder • Voer gemonteerde kabelpakkingen in de omvormer. de mantel van de aansluitkabels voor het wisselstroomnet (AC) en de aardlekbeveiliging: 10 • Strip mm voor PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-modellen, 12–13 mm voor PVI-5000/6000-TL-OUTD-
Opmerking: Op de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD is aansluiting van de neutrale geleider (N) optioneel en afhankelijk van het systeem waarin de inverter is geïnstalleerd. Als het elektriciteitsnet waarop de inverter is aangesloten, enkelfasige apparaten of inverters omvat die een onbalans in het driefasen systeem kunnen veroorzaken, wordt het gebruik van een sterconfiguratie aanbevolen (driefase +N). Maar als het circuit alleen bestaat uit 3ph-inverters, wordt het gebruik van een deltaconfiguratie aanbevolen (neutraal niet verbonden). In dit geval moet de schakelaar ‘3ph MOD’ worden ingesteld op het symbool Δ (det. [I]). omvormer: • Eenfasige Driefasige omvormer:
op het
[I]
Verbind de fasedraad met de klem met de letter verbind de fasedraden met de klemmen met de letters R, S en T.
L.
AC-AANSLUITING
[H]
[H]
[H]
PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD
PVI-5000/6000-TL-OUTD
PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
Let op! Bij PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-modellen moeten de wisselstroomkabels (AC) worden vastgezet op het klemmenblok met een aanhaalmoment van minimaal 1,5 Nm.
11 - NL
NL - NEDERLANDSE
• •
modellen. Verbind de draad voor de aardlekbeveiliging (geelgroen) met de klem met het symbool klemmenblok (det. [H]). Verbind de nuldraad (meestal blauw) met de klem met de letter N.
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
Opmerking: Op de modellen PVI-5000/6000-TL-OUTD wordt de WAGO schroevendraaier in de betreffende kit geleverd, waarmee de contacten van het klemmenbord geopend kunnen worden. De procedure voor de opening van de contacten en de bevestiging van de kabels is als volgt: 1) Steek de schroevendraaier in de gleuf met de knie van de schroevendraaier naar beneden wijzend; Druk de schroevendraaier zachtjes van boven naar beneden; Duw de schroevendraaier verder naar binnen totdat de klem open is. 2) Steek de kabel in de klem. 3) Verwijder de schroevendraaier.
Let op! Eventuele beschadiging van een omvormer als gevolg van de onjuiste aansluiting van netstroomkabels op het wisselstroomklemmenblok (AC) wordt niet gedekt door de garantie.
[M] Opmerking: Op de modellen PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TLOUTD zit een metalen torentje (det. [L]) waarmee met behulp van de bijbehorende beugel en de banjo schroef (det. [M]), de sluiting van de contacten door verzegeling verkregen kan worden.
[L]
de kabelwartel vast en verzeker u ervan dat het goed aansluit op het oppervlak van de kabel, • Draai zodat de aansluiting verzekerd kan worden en dus daarmee de beschermingsgraad van de omgeving.
12 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
5.3. Aansluitingen DC zijde
de polariteit van elk kabelpaar dat aan de ingang van de inverter verbonden dient te • Controleer worden: markeer de kabel met de positieve pool zodat die onderscheiden kan worden van die met
•
de negatieve pool. In het geval van meerdere strings, dient de overeenstemming tussen positief en negatief van elke string te worden gerespecteerd. Controleer de open circuit spanning van elk kabelpaar dat moet worden aangesloten op de ingang naar de inverter: De waarde mag in geen geval groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de inverter. Let op! Controleer de open circuit spanning van elk kabelpaar dat moet worden aangesloten op de ingang naar de inverter: De waarde mag in geen geval groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de inverter. Let op! De maximaal toegestane stroom van elke ingangsconnector is 20 A; voor modellen die zijn uitgerust met ingangszekeringen (met achtervoegsel ‘-FS’) wordt deze limiet bepaald door de nominale stroom van de zekering. Bij hogere waarden kunnen de interne zekeringen of de zekeringen waarmee de eenheid is uitgerust, beschadigd raken. Let op! Bij blootstelling van de fotovoltaïsche panelen aan zonlicht, genereren deze een gevaarlijke spanning aan de draadeinden van de PV-generator. Voordat u de kabels van de PV-generator verbindt met de gelijkstroomingang van de omvormer, MOET u alle eventuele externe gelijkstroomdraden (DC) ontkoppelen en de zonnepanelen afschermen.
als volgt te werk om de delen van de Multicontact/Weidmüller MC4/WM4-snelconnector op de • Gastringkabels te krimpen, of op de kabels die zijn verbonden met de stringonderbrekers (extern). Let daarbij op de juiste spanningspolariteit van de connector en klem.
AANSLUITPROCEDURE VOOR MULTICONTACT-SNELCONNECTOR
de kabel waarop de connector moet • Strip worden geplaatst (controleer eerst of deze
•
12 mm
4 - 6 mm2
5.5 - 9 mm
NL - NEDERLANDSE
• •
voldoet aan de eisen voor de connector). Plaats de klem met de speciale tang op de geleider. Steek de kabel met de klem in de connector totdat de klem vastklikt. Dit geeft aan dat de klem goed in de connector is geplaatst. Draai de kabelpakking stevig aan om te voorkomen dat vocht kan binnendringen in de connector, waardoor een sterkere aardlekstroom kan ontstaan. Let op! Het aandraaien van de kabelpakking is essentieel. Binnendringend vocht kan sterkere aardlekstromen veroorzaken. Dit kan vervolgens leiden tot alarmen in de omvormer voor een lage isolatieweerstand.
13 - NL
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
AANSLUITPROCEDURE VOOR WEIDMÜLLER-SNELCONNECTOR
de kabel waarop de connector moet • Strip worden geplaatst (controleer eerst of deze
• •
voldoet aan de eisen voor de connector). Steek de kabel in de connector totdat u hoort dat de kabel vastklikt. Draai de gekartelde ringmoer helemaal aan om te voorkomen dat binnendringend vocht in de connector sterkere aardlekstromen veroorzaakt.
15 mm 4 - 6 mm2
5.5 - 7.5 mm
Let op! Het aandraaien van de gekartelde ringmoer is essentieel. Binnendringend vocht kan sterkere aardlekstromen veroorzaken. Dit kan vervolgens leiden tot alarmen in de omvormer voor een lage isolatieweerstand.
Opmerking: In landen waar naleving van de UTE-15-712-1-norm verplicht is, moeten aanvullende borgklemmen worden gebruikt om onbedoeld losraken van de snelconnectoren te voorkomen. Raadpleeg Bijlage D voor meer informatie. of de geïntegreerde scheidingsschakelaar (versies –S e –FS) in de OFF stand staat of dat de • Controleer externe scheidingsschakelaars open staan. de zojuist vastgeklemde connectors aan de ingangconnectors aan de onderkant van de • Verbind inverter en daarbij lettend op de polariteit.
14 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
6. CONFIGURATIE VAN DE INGANGSKANALEN (MPPTS) De twee ingangskanalen kunnen op twee manieren geconfigureerd worden: onafhankelijk en parallel geschakeld. De configuratie van de ingangskanalen is niet alleen afhankelijk van ontwerpkeuzes en installatiebehoeften, maar ook van de eigenschappen van de fotovoltaïsche generator en de stroom- en spanningslimieten van de omvormer. Raadpleeg de documentatie over het systeemontwerp voor meer informatie over het kiezen van de juiste configuratie voor ingangskanalen van de omvormer. Let op! Een NOODZAKELIJKE voorwaarde, opdat de twee kanalen onafhankelijk van elkaar gebruikt kunnen worden, is dat de fotovoltaïsche generator die aan elke ingang verbonden is, een maximale stroom en vermogen heeft dat lager is dan de stroom- en vermogenslimiet van het kanaal. Let op! Een AAN TE RADEN voorwaarde, zodat de twee kanalen parallel gebruikt kunnen worden, is dat de fotovoltaïsche generator verbonden met de twee ingangen, bestaat uit strings die gemaakt zijn van hetzelfde aantal seriegeschakelde modules en dat alle modules dezelfde installatievoorwaarden (hellingshoek / oriëntatie) hebben. Om de stroom- en vermogenslimieten te kennen van elk ingangskanaal van de verschillende inverter modellen, wordt er verwezen naar de tabel met technische eigenschappen in Bijlage E. Let op! Indien de stroom of het vermogen van de string boven de stroom- of vermogenslimiet van het ingangskanaal ligt waaraan het verbonden is, is het NOODZAKELIJK de twee ingangskanalen op parallelle wijze te configureren. Deze voorwaarde heeft ook betrekking op het geval waarin de fotovoltaïsche generator bestaat uit slechts één string die een hoger vermogen heeft dan het vermogenslimiet van het afzonderlijke ingangskanaal van de inverter. Opmerking: De inverters worden in de fabriek geconfigureerd met ONAFHANKELIJKE ingangskanalen.
NL - NEDERLANDSE
Let op! Indien de bovenstaande voorwaarden niet in acht worden genomen, dient onmiddellijk de ontwerper van de fotovoltaïsche installatie te worden geraadpleegd.
15 - NL
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
6.1. Configuratie van de ingangskanalen in parallelle modus Ga als volgt te werk wanneer de ingangskanalen in parallelle modus moeten worden gebruikt: Verwijder het frontpaneel van de inverter. Gebruik de AWG10/12 kabels met geïsoleerde vrouwelijke faston en voer de verbinding tussen een beschikbare positieve eindklem van de ingang 1 en de beschikbare positieve eindklem van de ingang 2 uit (det. [N]). Voer de verbinding op dezelfde manier uit voor de negatieve eindklemmen (det. [O]).
• •
[O]
[N]
[O]
PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD
[N]
PVI-5000/6000-TL-OUTD
[O]
[N]
PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
• Druk op de dip-switch met de opdruk INPUT MODE en zet deze in de positie PAR (det. [P]). DIP-SWITCH VOOR DE CONFIGURATIE, WERKINGSWIJZE VAN DE INGANGSKANALEN
[P] [P]
PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD
[P]
PVI-5000/6000-TL-OUTD 16 - NL
PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
Fotovoltaïsche Inverters
7. SIGNAALKLEMMENBLOKKEN 7.1. Aansluiting van de communicatielijn RS485 De communicatiepoort RS485 is de communicatiepoort van de inverter. AURORA maakt gebruik van een communicatielijn RS485 HALFDUPLEX die bestaat uit twee zend/ontvanglijnen (+T/R en –T/R) en een referentielijn voor de communicatie (RTN): alle drie de lijnen dienen verbonden te zijn in overeenstemming met het daisy chain schema (“ingang-uitgang”). Het wordt aangeraden een afgeschermde kabel met getwiste aderparen te gebruiken voor de communicatielijn: de afscherming dient geaard te zijn op een punt (in de nabijheid van een monitoringsysteem) en de afscherming dient continuïteit te hebben tussen alle elementen van de keten. Zie Bijlage C. De kettingverbinding kan verkregen worden door het connectorpaar (één voor de ingang en één voor de uitgang – det. [Q]) of het klemmenbord (det. [R] of det. [S]) zonder onderscheid te gebruiken. De connectors zijn gemarkeerd met “RS485(A)” en “RS485(B)”: het gebruik van de connector “A” voor de ingang en “B” voor de uitgang is niet bindend (beide connectors kunnen gebruikt worden zowel voor de ingang als voor de uitgang). Voor de PIN-OUT van de connectors RJ12 en RJ45 wordt verwezen naar Bijlage A. De laatste inverter uit de daisy chain ketting dient “beëindigd” te worden; binnen in de inverter dient een afsluitweerstand van de communicatielijn van 120Ohm te worden geactiveerd door middel van de commutatie van de dip-switch (det. [T]). COMMUNICATIELIJNAFSLUITER EN RS485-CONNECTOREN
[Q]
[T]
[Q] [T]
[R]
[S]
PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD
PVI-5000/6000-TL-OUTD
[Q]
[T]
[S]
PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
De modellen PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD zijn uitgerust met een klemmenbord met twee niveaus die het mogelijk maakt om een niveau voor de ingangslijn te gebruiken en de andere voor de aansluiting van de uitgangslijn. Het klemmenbord is bovendien voorzien van een LNK terminal voor de modellen PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD en SCLD voor de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD waarmee continuïteit gegeven kan worden aan de afscherming van de kabel.
Opmerking: De modellen PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD zijn uitgerust met een USB-communicatiepoort aan de rechterzijde van de omvormer. De USB communicatiepoort is een service poort. Deze poort is ontworpen voor een gebruik van diagnostiek en voor de firmware upgrade van de interne controller, beperkt tot het dienstpersoneel. Hoewel er drivers zijn vrijgegeven (compatibel met Windows XP of Windows 7 en waarvoor geen upgrades beschikbaar zullen zijn), die het gebruik van deze poort ook toestaan voor monitoring (niet aangeraden toepassing), het primaire gebruik blijft het gebruik dat direct verbonden is met debug en update van het systeem. Power-One raadt het gebruik van de RS485 poort aan voor de constante monitoring van de gegevens van de installatie. Wat betreft de communicatie-interface wordt het sterk aangeraden de speciale omzetter Power-One type PVI-RS485_RS232 of PVI-USB-RS485_232 te gebruiken om problemen met de compatibiliteit te voorkomen die zich soms zouden kunnen voordoen met standaard modellen uit de handel. 17 - NL
NL - NEDERLANDSE
De modellen PVI-5000/6000-TL-OUTD zijn daarentegen voorzien van een klemmenbord met één kanaal (det. [R]) en dus is het nodig de leidingen van de ingangs- en uitgangslijn in dezelfde klem te combinere.
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
7.2. Het alarmklemmenblok gebruiken het klemmenbord alarm stelt de contacten van een relais ter beschikking om de configureerbare alarmvoorwaarden te signaleren. Het alarmcontact is beschikbaar in de normaal open (N.O.) uitvoering of normaal gesloten (N.C.) ten opzichte van de gezamenlijke terminal (C). Het maximum vermogen van spanning / stroom waarmee de relais belast kan worden, is 230V / 1A.
KLEMMENBORD “ALARM” IN PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD
KLEMMENBORD “ALARM” IN PVI-5000/6000-TL-OUTD
KLEMMENBORD “ALARM” IN PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
FUNCTIONERINGSSCHEMA VAN HET ALARMCONTACT Opmerking: Het ALARM-contact kan alleen worden gebruikt in systemen die ten minste aanvullende veiligheidsisolatie bieden (aanvullende isolatie met betrekking tot de ingangsgelijkstroomspanning (DC)).
18 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
8. CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE INBEDRIJFSTELLING Let op! Het wordt altijd aangeraden de controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling van de inverter uit te voeren, om mogelijke beschadigingen van de unit te voorkomen ten gevolge van een verkeerde installatie ervan. In de volgende hoofdstukken worden de belangrijkste controles beschreven die u moet uit voeren.
8.1. Elektrische controles
• Controle PE aansluiting: controleer of de inverter geaard is. Let op! Aurora-omvormers moeten zijn geaard (PE) via de klem met het label voor aardlekbeveiliging , met een kabel met een doorsnede die geschikt is voor de maximale aardlekstroom die het generatorsysteem kan ervaren. Schade aan een omvormer die niet via de juiste klem is geaard, wordt niet gedekt door de garantie.
van de ingangsspanningswaarden: controleer of de ingangsspanning van de inverter • Controle niet de toegestane grenzen overschrijdt (zie tabel met technische eigenschappen in Bijlage E).
• •
Spanningswaarden die hier boven liggen, kunnen de unit onherstelbaar beschadigen. De eventuele daaruit voortkomende storing van de inverter valt buiten de garantie. Controle van de polariteit van de ingangsspanning: verzeker u ervan dat de ingangsspanning de juiste polariteit heeft. Een omgekeerde polariteit bij de ingang kan de eenheid onherstelbaar beschadigen. De isolatie van de aarde in de fotovoltaïsche generator controleren: zorg dat een geschikte onderbreker is gemonteerd en sluit de positieve en negatieve polen van de fotovoltaïsche generator kort. Meet vervolgens de isolatieweerstand (Riso) met een megaohmmeter tussen de twee kortgesloten polen en de aardlekbeveiligingsklem (PE) van de omvormer. _
IG
+
Mega
Let op! Als de gemeten isolatieweerstand (Riso) lager is dan 1 Mohm, zal de omvormer geen verbinding maken met het elektriciteitsnet omdat een aardlekstroom wordt gedetecteerd aan de fotovoltaïsche generator (raadpleeg hoofdstuk 12 voor een oplossing voor dit probleem).
NL - NEDERLANDSE
Inverter
van de netspanning: controleer of de netspanning waaraan de inverter wordt aangesloten • Controle overeenkomt met de waarden vermeld in de tabel met technische eigenschappen in Bijlage E. Spanningswaarden die hier boven liggen, kunnen de unit onherstelbaar beschadigen.
19 - NL
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
8.2. Mechanische controles
u van de juiste montage van de kabelwartels. De kabelwartels dienen goed aangedraaid te • Verzeker zijn, zodat ze elke beweging van de kabel voorkomen. Verzeker u er ook van dat de kabelwartels stevig
•
gemonteerd zijn op het frame van de inverter. Verzeker u ervan dat de pakking op het frontpaneel goed gemonteerd is. De pakking dient de gehele rode lijn op de voorkant van de inverter te bedekken.
REFERENTIELIJN
JUISTE MONTAGE
VERKEERDE MONTAGE
het frontpaneel van de inverter vast door de schroeven op het paneel zelf vast te draaien met de • Zet bijgeleverde Torx T20 sleutel. Let op! Om de hermetische sluiting van de inverter te garanderen, is het noodzakelijk de schroeven op het frontpaneel vast te draaien met een draaimoment van minstens 1,5 Nm (13,2 in-lbs).
20 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
9. GEBRUIKERSINTERFACE EN GEBRUIK VAN HET SCHERM Aurora-omvormers zijn voorzien van een lcd-scherm, vier knoppen voor menunavigatie en drie LED’s waarmee de status van het apparaat wordt aangegeven.
9.1. Status-LED’s Aurora-omvormers zijn voorzien van drie LED’s die de actuele status van het apparaat en eventuele storingen of fouten aangeven: een groene LED (‘POWER’), een gele LED (‘ALARM’) en een rode LED (‘GFI’). Hieronder staan alle mogelijke activeringscombinaties van de LED’s en de bijbehorende statussen van het apparaat beschreven. GEDRAG LED
STATUS LED
= LED Aan
= LED Knippert
BEDRIJFSSTATUS OMVORMER
= Elke toestand
BESCHRIJVING STATUS
Groen: Geel: Rood:
Omvormer uit (meestal gedurende de nacht).
De ingangsspanning en/of het vermogen is te laag om de interne logische circuits van de omvormer in te schakelen.
Groen: Geel: Rood:
Omvormer opstarten (laden van instellingen en wachten op netcontrole).
Dit is een overgangstoestand waarbij de bedrijfsomstandigheden worden gecontroleerd. In deze fase is het ingangsvermogen voldoende en controleert de omvormer de omstandigheden om verbinding te maken met het elektriciteitsnet (bijvoorbeeld: ingangsspanning, isolatieweerstand (Riso), enz.)
Groen: Geel: Rood:
De omvormer is verbonden en levert stroom aan het elektriciteitsnet.
Het apparaat werkt normaal. In deze fase zoekt en analyseert de omvormer automatisch het maximale vermogen (MPPT – Maximum Power Point Tracking) van de fotovoltaïsche generator.
Groen: Geel: Rood:
Aardingsfout gedetecteerd aan gelijkstroomzijde (DC).
De omvormer geeft aan dat er een lage isolatieweerstand (Riso) is gedetecteerd tijdens de eerste fase of dat er een aardlekstroom aan de gelijkstroomzijde (DC) is gedetecteerd tijdens parallel bedrijf met het elektriciteitsnet. De omvormer verbreekt de verbinding met het elektriciteitsnet en levert GEEN stroom. Het probleem kan worden veroorzaakt door een isolatiefout in de PVmodules of in de verbindingen aan gelijkstroomzijde (DC).
Groen: Geel: Rood:
"Waarschuwing: W-waarschuwingscodes Fout: E-foutcodes."
Wanneer het bewakingssysteem van de omvormer een afwijking (W) of een fout (E) in de werking van het bewaakte systeem constateert, wordt er een bericht met de aard van het probleem weergegeven op het scherm. De fout kan afkomstig zijn van binnen of buiten de omvormer.
Groen: Geel: Rood:
Autotest-fase: de omvormer de Autotest-fase wordt de drempelwaarde voor spannings- en heeft geen verbinding met het Tijdens frequentielimieten gemeten. elektriciteitsnet.
Groen: Geel: Rood:
Interne ventilatorfout.
De omvormer schakelt niet uit en blijft stroom aan het elektriciteitsnet leveren: kritieke omgevingsomstandigheden kunnen echter leiden tot te hoge temperaturen en begrenzing van het vermogen als gevolg daarvan.
Groen: Geel: Rood:
Geen verbinding met elektriciteitsnet.
Geeft aan dat de netspanning die nodig is om verbinding te maken met het elektriciteitsnet, niet aanwezig is. De omvormer toont het bericht 'Net afweizig’ / ‘Geen net’ op het scherm.
21 - NL
NL - NEDERLANDSE
= LED Uit
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
9.2. Het scherm gebruiken Met het scherm kunt u de systeemconfiguratie instellen (selectie van netwerkstandaard, datum/tijd, taal, RS485-adres, inschakelspanning, MPPT scannen, enz.), de geavanceerde netwerkparameters en de interfacebeveiliging instellen en actuele of historische gegevens over de energieopbrengst weergeven. Deze functies kunt u weergeven door de vier knoppen aan de voorzijde van de omvormer tegelijk in te drukken. DE KNOPPEN GEBRUIKEN Knop 'ENTER' Hiermee kunt u bewerkingen bevestigen, het hoofdmenu of het submenu van de geselecteerde optie weergeven (aangegeven met het symbool >) of doorgaan naar het volgende te bewerken cijfer. Knop 'DOWN'. Hiermee kunt u door de menuopties bladeren of de numerieke schaal omlaag aanpassen.
Knop 'UP'. Hiermee kunt door de menuopties bladeren of de numerieke schaal omhoog aanpassen.
Knop 'ESC'. Hiermee kunt u teruggaan naar het vorige menu of teruggaan naar het vorige te bewerken cijfer.
10. INBEDRIJFSTELLING Nadat u de eerste controles voor inbedrijfstelling hebt uitgevoerd, kunt u de omvormer als volgt inschakelen en aansluiten op het elektriciteitsnet. de geïntegreerde schakelaar (versie –S en –FS) in de ON stand of sluit de externe schakelaars: Als de • Zet ingangsspanning op een van de twee ingangskanalen groter is dan de minimale beginspanning, wordt de inverter opgestart.
10.1. Keuze van norm van elektriciteitsnet (“Nation”) De eerste keer dat de omvormer wordt opgestart, wordt u gevraagd de ‘Nation’ te selecteren. Dit is het land waarin de omvormer is geïnstalleerd. Op basis daarvan worden de parameters van de omvormer automatisch ingesteld conform de lokale normen. Ook de standaardtaal voor het geselecteerd land wordt ingesteld. Let op! Selecteer de juiste norm voor het elektriciteitsnet om problemen met de aansluiting op het elektriciteitsnet te voorkomen. .
22 - NL
Fotovoltaïsche Inverters De onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbare landen (Nation):
NATION (WEERGEGEVEN OP HET DISPLAY)
DRIEFASIGE OMVORMER
DEFAULT TAAL
NATION (WEERGEGEVEN OP HET DISPLAY)
DEFAULT TAAL
No Nation
Engels Engels
SLOVENIA BRASIL
Engels
Australia BENELUX
Nederlandse
C1011 110
Frans
China
Engels
C1011 100
Frans
Czech Rep.
Tsjechisch
RD 1565
Spaans
Engels
France
Frans
S.AFRICA
Engels
Germany
Duits
CEI021 IN
Italiaans Italiaans
Greece
Engels
CEI021 EX
Hungary
Engels
VDE 4105
Duits
Ireland
Engels
CZECH
Tsjechisch
Israel
Engels
TAIWAN
Engels
Italy CEI021INT*
Italiaans
KOREA
Engels
Italy CEI021EXT*
Italiaans
CHINA
Engels
Portugal
Engels
HUNGARY
Engels
Spain
Spaans
CORSICA
Frans
UK
Engels
PORTUGAL
Engels
UKG59/2**
Engels
GREECE
Engels
UKG83/1**
Engels
NETHERL.
Nederlandse
FRANCE
Frans
BDEW
Duits
ISRAEL
Engels
AS 4777
Engels
IRELAND
Engels
UK G59
Engels
UK G83
Engels
RD 1699
Spaans
ENEL
Italiaans
VDE0126
Duits
* Selecteer de optie ‘Italy CEI021INT’ als u de interfacebeveiliging van de omvormer wilt gebruiken voor systemen met een vermogen kleiner dan 6 kW. Selecteer ‘Italy CEI021EXT’ als de omvormer is verbonden met een systeem met een vermogen groter dan 6 kW of als u externe interfacebeveiliging wilt gebruiken voor systemen met een vermogen kleiner dan 6 kW. ** Alleen instelbaar op model PVI-3.6-TL-OUTD(-S).
23 - NL
NL - NEDERLANDSE
EENFASIGE OMVORMER
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS U kunt de Nation als volgt instellen: SELECTIEPROCEDURE NATION – EENFASIGE OMVORMER (PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD)
de omvormer voor het eerst wordt gestart, verschijnt de lijst met beschikbare landen • Wanneer (Nation) op het scherm. de Nation die overeenkomt met uw land en druk vervolgens op ‘ENTER’. U wordt • Selecteer vervolgens gevraagd uw keuze te bevestigen door de knop ENTER 5 seconden ingedrukt te houden.
Let op! Vanaf het moment dat de norm voor het elektriciteitsnet wordt ingesteld, hebt u 24 uur om de waarde te veranderen. Hierna wordt de functionaliteit “Nation Select” geblokkeerd en kunt u de natie alleen nog wijzigen na invoer van een wachtwoord, dat u kunt aanvragen bij Power-One. Opmerking: Als een onjuiste waarde is geselecteerd bij Nation, kunt u dit binnen 24 uur* na het inschakelen van de inverter corrigeren. Hiervoor selecteert u: INSTELLINGEN > NATION > NATION SELECT.
kunt controleren na hoeveel tijd de knop “Nation Select” wordt gedeactiveerd door • UINSTELLINGEN > NATION > REMAINING TIME te selecteren. na de inbedrijfstelling hebt u een wachtwoord nodig om de parameter Nation te wijzigen. • 24Dituur* wachtwoord wordt u op aanvraag verstrekt door Power-One. Neem contact op met de
klantenservice van Power Solutions en zorg dat u het serienummer (S/N) van de inverter en de ‘autorisatiesleutel’ bij de hand hebt. Deze vindt u door INSTELLINGEN > NATION > NATION SELECT te kiezen.
u het wachtwoord hebt verkregen, selecteert u INSTELLINGEN > NATION > NATION SELECT, • Nadat drukt u op ENTER en voert u het wachtwoord in dat u van Power-One hebt gekregen.
• Na invoer van het wachtwoord hebt u 24 uur* de tijd om de waarde ‘Nation’ te wijzigen.
* Het aftellen van de 24 uur begint (en loopt door) na de keuze van een Nation.
24 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
SELECTIEPROCEDURE NATION – DRIEFASIGE OMVORMER (PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD)
• Wanneer de omvormer voor het eerst wordt gestart, verschijnt het volgende bericht op het scherm: op de knop ‘ESC’ om het hoofdmenu weer te geven en selecteer INFO > LAND KEUZE > • Druk NIEUWE WAARDE, Selecteer vervolgens de Nation die overeenkomt met uw land en druk op de knop ‘ENTER’. U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen: kies ‘YES’ en druk op de knop ‘ENTER’.
Let op! Vanaf het moment dat de norm voor het elektriciteitsnet wordt ingesteld, hebt u 24 uur om de waarde te veranderen. Hierna wordt de functionaliteit “Land keuze” geblokkeerd en kunt u de natie alleen nog wijzigen na invoer van een wachtwoord, dat u kunt aanvragen bij Power-One. Opmerking: Als een onjuiste waarde is geselecteerd bij Nation, kunt u dit binnen 24 uur* na het inschakelen van de inverter corrigeren. Hiervoor selecteert u: INFO > LAND KEUZE > NIEUWE WAARDE.
kunt de resterende tijd voordat de optie ‘Land keuze’ wordt geblokkeerd controleren door INFO • U> LAND KEUZE > RESIDUAL TIME te selecteren. 24 uur* in bedrijf wordt de optie ‘Land keuze’ geblokkeerd en kan de Nation alleen worden • Nagewijzigd via het geavanceerde configuratiemenu ‘SERVICE, waarvoor een wachtwoord voor toegangsniveau 2 vereist is. Raadpleeg de procedure in hoofdstuk 11.2 als u een wachtwoord voor toegangsniveau 2 nodig hebt.
u een wachtwoord voor toegangsniveau 2 hebt, selecteert u INSTELLINGEN > SERVICE, • Wanneer kiest u de optie ‘Reset country s’ en drukt u op ‘ENTER’.
* Het aftellen van de 24 uur begint (en loopt door) na de keuze van een Nation.
25 - NL
NL - NEDERLANDSE
• Nadat u de Nation hebt gereset, is de functie ‘Land keuze’ opnieuw gedurende 24 uur beschikbaar*.
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
10.2. Aansluiten op het elektriciteitsnet
u de Nation hebt geselecteerd, verschijnt het bericht “Initialisatie...Wachten a.u.b”. Afhankelijk van de ingangsspanning • Nadat zal de inverter op het display verschillende berichten weergeven en zal het gedrag van de drie LED wijzigen:
INGANGSSPANNING Vin < Vstart Vin > Vstart
MELDING OP HET DISPLAY Wacht op zon
LED STATUS
BESCHRIJVING
Groen = KNIPPEREND De ingangsspanning is niet voldoende voor de Geel = OFF aansluiting op het net. Rood = OFF
Net afweizig (eenfasige omvormer) Groen = KNIPPEREND De ingangsspanning is voldoende voor de aansluiting Geel = ON op het net: de inverter wacht tot er netspanning is Geen net (driefasige omvormer) Rood = OFF om de parallelschakeling uit te voeren.
Opmerking: De inverter wordt UITSLUITEND gevoed door de spanning komend uit de fotovoltaïsche generator: de aanwezigheid van alleen netspanning IS NIET VOLDOENDE voor de inschakeling van de inverter. Opmerking: De spanning voor de inschakeling van de inverter (Vstart) is de waarde van de ingangsspanning waardoor de inverter de aansluiting op het net maakt. Met deze waarde kunnen herhaalde aansluitingen en loskoppelingen tijdens periodes van verminderde zonnestraling (vooral ‘s morgens) worden voorkomen. Het is mogelijk de spanning voor de activering binnen een bepaalde range te wijzigen via het display en de vier toetsen (Zie Par. 9.2 en de tabel met de technische eigenschappen in Bijlage E). Het wordt aanbevolen de beginspanning alleen te verlagen als dit absoluut noodzakelijk is, bijvoorbeeld als u de parameter moet veranderen om te voorkomen dat de aansluiting met het elektriciteitsnet herhaaldelijk wordt verbroken en opnieuw tot stand wordt gebracht, wat de werking van de relais van het AC-net kan beïnvloeden. Opmerking: De spanning voor de activering bepaalt ook de minimum waarde van de spanning voor de werking in MPPT van de inverter. De inverter gaat uit vanwege undervoltage in de ingang wanneer de ingangsspanning (van elk kanaal) onder de 70% van de spanning voor de activering komt (van het kanaal zelf).
de AC schakelaar aan na de inverter met de inverter in de status ‘Net afweizig’/‘Geen net’, zodat de netspanning • Sluit aan de inverter wordt gegeven: de inverter voert een controle van de netspanning uit, meet de isolatieweerstand
van het fotovoltaïsche veld ten opzichte van de aarde en voert andere zelfdiagnose controles uit. Tijdens de controles voorafgaand aan de parallelschakeling met het net, blijft de groene LED knipperen, de anderen zijn uit.
Opmerking: Tijdens de controle van de netspanning en het meten van de isolatieweerstand worden op het display de waarden getoond van de spanning en frequentie van het net en de isolatieweerstand gemeten door de inverter. De inverter voert de parallelschakeling met het net UITSLUITEND uit indien de parameters van het net binnen de range vallen die door de geldende normen zijn voorzien en indien de isolatieweerstand meer dan 1Mohm bedraagt. de uitkomst van de controles voorafgaand aan de parallelschakeling op het net positief is, wordt de • Indien inverter op het net aangesloten en begint het vermogen aan het net af te geven. Tijdens deze fase toont het display, cyclisch, de parameters van de inverter. De groene LED blijft constant aan, terwijl de andere uit zijn.
van de unit: voer de handelingen beschreven voor de inbedrijfstelling in omgekeerde volgorde • Uitschakeling uit. De opening van de schakelaar na de inverter leidt tot de inschakeling van de gele LED en de melding
W003 en dus ‘Net afweizig’ / ‘Geen net’; de opening van de geïntegreerde scheidingsschakelaar of de externe scheidingsschakelaars leidt tot de volledige uitschakeling van de unit (uitgaan van de LEDS en het display).
Opmerking: Tijdens de nacht of meer in het algemeen wanneer de ingangsspanning (DC) niet voldoende is voor de inschakeling van het extra interne stroomvoorzieningstoestel, is de inverter volledig uitgeschakeld. 26 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
11. CONFIGURATIE 11.1. Basisparameters configureren Via het scherm kunt u de basisparameters in het menu ‘INSTELLINGEN’ configureren. U kunt het configuratiemenu vanuit het startscherm weergeven door op de knop ‘ESC’ te drukken en het menu ‘INSTELLINGEN’ te selecteren. U wordt om het beheerderswachtwoord gevraagd (standaard: 0000).
De volgende tabel geeft een overzicht van de parameters die u kunt configureren.
• • • • •
Taal instellen (Language): Desgewenst kunt u de standaardtaal die automatisch is ingesteld door de selectie van ‘Nation’, wijzigen in een van de volgende talen: ENGELS, DUITS, FRANS, ITALIAANS, SPAANS,TSJECHISCH of NEDERLANDSE. Selecteer het submenu Taal om de taal te wijzigen.
Datum/Tijd (Time) instelling: Bij de eerste inschakeling van de inverter is het nodig de datum en tijd te configureren door in het submenu Tijd te gaan.
Configuratie van Adres van de RS458 poort (Address): Bij meerdere inverters, die bedraad zijn op dezelfde RS485 lijn (Zie Par. 7.1), dient het adres van de RS485 poort verschillend te zijn voor elke inverter (N.B.: het adres “Auto” is niet toegestaan); om dat adres te veranderen is het noodzakelijk om in het submenu Adres te gaan.
Spanning voor de Activering (Vstart): De spanning voor de activering kan geregeld worden in het submenu Vstart. In het geval van configuratie met onafhankelijke kanalen is het mogelijk de Vstart van kanaal 1 en de Vstart van kanaal 2 afzonderlijk te configureren.
MPPT scannen (MPPTScan EN/DIS): De inverter gebruikt de MPPT Scan ja/nee om periodiek de absolute vermogenspiek te zoeken tussen de relatieve pieken die worden gevormd als een gedeelte van de zonnepanelen in de schaduw ligt. MPPT SCAN JA/NEE in PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD
•
Scaninterval (Scan Interval): Met de functie Scan Interval legt u de tijdsinterval tussen opeenvolgende MTTP-scans vast. SCAN INTERVAL in PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD
SCAN INTERVAL in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
27 - NL
NL - NEDERLANDSE
MPPT SCAN JA/NEE in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
11.2. Geavanceerde instellingen in het menu ‘SERVICE’ Via het scherm kunt u de geavanceerde instellingen voor netwerkparameters en de interfacebeveiliging in het menu ‘SERVICE’ weergeven. Voor toegang tot het menu ‘SERVICE’ is een wachtwoord voor toegangsniveau 2 vereist. Daarvoor moet u zich aanmelden op de website https://registration.power-one.it en een aanvraag indienen met het formulier in het gedeelte ‘REQUEST PASSWORD INVERTER’. Selecteer het model en geef in de bijbehorende velden het serienummer (S/N) en de week en het jaar van productie (WK/YR) op van elke omvormer waarvoor u toegang tot het menu ‘SERVICE’ wilt aanvragen (max. 50 eenheden). Deze gegevens zijn zowel beschikbaar via het scherm van de omvormer in het menu INFO > SERIE NR. ,
als op het productlabel aan de zijkant van de omvormer (voer alleen de laatste zes cijfers van het serienummer in).
Nadat uw aanvraag is ingediend, worden de wachtwoorden weergegeven in een pop-upvenster en verzonden naar het e-mailadres dat u hebt opgegeven in het registratieformulier. Met het wachtwoord voor toegangsniveau 2 kunt u het menu ‘SERVICE’ als volgt weergeven:
• Open het hoofdmenu en selecteer INSTELLINGEN > SERVICE.
het wachtwoord voor toegangsniveau 2 in dat u hebt ontvangen via de registratiewebsite: de lijst • Voer met instelbare parameters wordt nu getoond op het scherm.
28 - NL
Fotovoltaïsche Inverters De volgende tabel geeft een overzicht van de parameters die u kunt configureren. SCHERMPARAMETERS
BESCHRIJVING
Amorph. Mode*
De aardingsmodus van de negatieve pool in-/uitschakelen (alleen wanneer een 'negatieve aardingskit' is geïnstalleerd op de omvormer)
Set U>>
De netoverspanningsdrempel met hoge tolerantie instellen
Set U<<
De netonderspanningsdempel met hoge tolerantie instellen
Set U>
De netoverspanningsdrempel met lage tolerantie instellen De netoverspanningsdrempel met lage tolerantie instellen (gemiddeld over 10 minuten)
Set U<
De netonderspanningsdempel met lage tolerantie instellen
Set F>>
De netoverfrequentiedrempel met hoge tolerantie instellen
Set F<<
De netonderfrequentiedrempel met hoge tolerantie instellen
Set F>
De netoverfrequentiedrempel met lage tolerantie instellen
Set F<
De netonderfrequentiedrempel met lage tolerantie instellen
Set Uconn>
De maximale spanningswaarde voor aansluiting op het elektriciteitsnet instellen
Set Uconn<
De minimale spanningswaarde voor aansluiting op het elektriciteitsnet instellen
Set Fconn>
De maximaal toegestane frequentiewaarde voor aansluiting op het elektriciteitsnet instellen
Set Fconn<
De minimaal toegestane frequentiewaarde voor aansluiting op het elektriciteitsnet instellen
Set Time U>>
De inschakeltijd van de overspanningsbeveiliging met hoge tolerantie instellen
Set Time U<<
De inschakeltijd van de onderspanningsbeveiliging met hoge tolerantie instellen
Set Time U>
De inschakeltijd van de overspanningsbeveiliging met lage tolerantie instellen
Set Time U<
De inschakeltijd van de onderspanningsbeveiliging met lage tolerantie instellen
Set Time F>>
De inschakeltijd van de overfrequentiebeveiliging met hoge tolerantie instellen
Set Time F<<
De inschakeltijd van de onderfrequentiebeveiliging met hoge tolerantie instellen
Set Time F>
De inschakeltijd van de overfrequentiebeveiliging met lage tolerantie instellen
Set Time F<
De inschakeltijd van de onderfrequentiebeveiliging met lage tolerantie instellen
Set Time Conn 1
De netcontroletijd bij eerste verbinding met het elektriciteitsnet of bij opnieuw verbinden na een algemene storing (geen netstoring) instellen
Set Time Conn 2
De netcontroletijd bij verbinding na een netstoring instellen
Disable U>>
Overspanningsbeveiliging met hoge tolerantie in-/uitschakelen
Disable U<<
Onderspanningsbeveiliging met hoge tolerantie in-/uitschakelen
29 - NL
NL - NEDERLANDSE
Set U> (10 min)
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
SCHERMPARAMETERS Disable U> Dis. U> (10 min)
BESCHRIJVING Overspanningsbeveiliging met lage tolerantie in-/uitschakelen Overspanningsbeveiliging met lage tolerantie in-/uitschakelen (gemiddeld over 10 minuten)
Disable U<
Onderspanningsbeveiliging met lage tolerantie in-/uitschakelen
Disable F>>
Overfrequentiebeveiliging met hoge tolerantie in-/uitschakelen
Disable F<<
Onderfrequentiebeveiliging met hoge tolerantie in-/uitschakelen
Disable F>
Overfrequentiebeveiliging met lage tolerantie in-/uitschakelen
Disable F<
Onderfrequentiebeveiliging met lage tolerantie in-/uitschakelen
U>(10 min) Der.** Slow ramp UAvg Derating* OF Derating
Vermogensbegrenzing bij overspanning in-/uitschakelen (gemiddeld over 10 minuten) Functie voor geleidelijke stroomlevering aan het elektriciteitsnet in-/uitschakelen Vermogensbegrenzing bij overspanning in-/uitschakelen (gemiddeld over 10 minuten) Vermogensbegrenzing bij overfrequentie in-/uitschakelen
OF Der. Rest. T**
De hersteltijd na vermogensbegrenzing vanwege overfrequentie instellen
Amorph. Enable**
De aardingsmodus van de negatieve pool in-/uitschakelen (alleen wanneer een 'negative grounding kit' is geïnstalleerd op de omvormer)
Reset Country s**
De geselecteerde Nation en de resterende tijd voor selectie (24 uur) resetten
* Alleen beschikbaar op PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD-modellen. ** Alleen beschikbaar op PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-modellen.
30 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
12. START-UP TROUBLESHOOTING De Start-Up Troubleshooting heeft betrekking op het oplossen van de belangrijkste problemen die zich voor kunnen doen bij de eerste inschakeling. In het geval zich problemen voordoen tijdens de inbedrijfstelling van de unit, is het mogelijk het probleem op te lossen door het betreffende probleem op te zoeken in de tabel en de aanwijzingen op te volgen. Let op! Het onklaar maken van de unit, ook met het doel eventuele problemen op te lossen, heeft het vervallen van de garantie van de unit zelf tot gevolg. Alvorens te knoeien met het apparaat, wat het verlies van garantie tot gevolg zou kunnen hebben, dient men contact op te nemen met de servicedienst van Power-One.
De inverter gaat niet aan. Melding op het display: Geen
MOGELIJKE OORZAKEN De ingangsspanning (DC) is niet aanwezig of is wel aanwezig maar met de omgekeerde polariteit.
Groene LED: OFF Gele LED: OFF Rode LED: OFF De inverter maakt geen Er is geen netspanning. parallelschakeling met het net. Melding op het display: Net afweizig (eenfasige omvormer) Geen net (driefasige omvormer)
•
CONTROLES/MOGELIJKE OPLOSSINGEN Controleer de status van de geïntegreerde scheidingsschakelaar of van de externe scheidingsschakelaars. Controleer de status van de eventuele interne en externe zekeringen (Zie Par. 14.1). Controleer de polariteit van de ingangsspanning van de inverter (Zie Par. 5.3). Controleer of de ingangsspanning hoger is dan de inschakelspanning van de omvormer.
• • • de status van de scheidingsschakelaar • Controleer AC zijde. de aansluitingen AC zijde van de • Controleer inverter (Zie Par. 5.2) en herhaal de procedure voor de inbedrijfstelling (Zie Par. 10).
Groene LED: KNIPPEREND Gele LED: ON Rode LED: OFF De inverter maakt geen Verkeerde aansluiting van de parallelschakeling met het net. netkabel.
de aansluitingen AC zijde van de • Controleer inverter (Zie Par. 5.2) en herhaal de procedure voor de inbedrijfstelling (Zie Par. 10).
Melding op het display: Buiten bereik Groene LED: KNIPPEREND Gele LED: ON Rode LED: OFF Verkeerde aansluiting van de netkabel.
De inverter maakt geen parallelschakeling met het net. Een of meerdere parameters van het net vallen buiten de Melding op het display: toegestane range voor de W003 Grid Fail aansluiting op het net. Groene LED: KNIPPEREND Gele LED: ON Rode LED: OFF
31 - NL
de aansluitingen AC zijde van de • Controleer inverter (Zie Par. 5.2) en herhaal de procedure
voor de inbedrijfstelling (Zie Par. 10). of de amplitude en frequentie netspanning gemeten bij het wisselstroomklemmenblok (AC) binnen het toegestane bereik van de omvormer vallen. Herhaal vervolgens de procedure voor inbedrijfstelling (Zie Par. 10). Als de fout regelmatig terugkeert, neemt u contact op met de supportservice van PowerOne.
• Controleer van de •
NL - NEDERLANDSE
PROBLEEM
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAKEN
De inverter maakt geen De netspanning is hoger dan parallelschakeling met het net. de maximaal toegestane waarde voor de aansluiting op Melding op het display: het elektriciteitsnet. W003 Grid Fail Groene LED: KNIPPEREND Gele LED: ON Rode LED: OFF Onjuiste configuratie van De inverter maakt geen de ingangskanalen: de parallelschakeling met het net. keuzeschakelaar voor de bedrijfsmodus van de Melding op het display: ingangskanalen is ingesteld E013 Wrong Mode op PAR (parallelle kanalen) maar de ingangen van Groene LED: KNIPPEREND de omvormer zijn niet Gele LED: ON kortgesloten (onafhankelijke Rode LED: OFF kanalen).
De interventie van de magneto-thermische differentiaal schakelaar na de inverter. Melding op het display: W003 Grid Fail Groene LED: KNIPPEREND Gele LED: ON Rode LED: OFF
Verkeerde aansluiting van de netkabel. Onjuist formaat thermomagnetische differentieelschakelaar.
Interventie van de beveiligingsinstallaties tegen de externe transiënte overspanningen naar de inverter. Beschadiging van de beveiligingsinstallaties tegen de transiënte overspanningen op de AC zijde van de inverter.
De inverter maakt geen parallelschakeling met het net.
De ingangsspanning bij de inverter ligt lager dan de spanning voor activering.
CONTROLES/MOGELIJKE OPLOSSINGEN
het vermogen van de fotovoltaïsche • Verminder generator (door een of meerdere strings te
ontkoppelen of door schaduw te creëren op de fotovoltaïsche generator). Indien het fenomeen verdwijnt, maar men toch een verhoging van de netspanning bemerkt, dient men het probleem te zoeken in de hoge impedantie van de lijn.
de status van de switch voor de • Controleer selectie van de operatieve modaliteit van
de ingangskanalen en de aanwezigheid van verbindingsdraden tussen de ingangskanalen (Zie Par. 6.1).
de aansluitingen AC zijde van de • Controleer inverter (Zie Par. 5.2). de geschiktheid en de staat van de • Controleer thermomagnetische differentieelschakelaar
in het systeem (Zie Par. 5). Als dat in orde is en het probleem aanhoudt, verwijdert u de thermomagnetische differentieelschakelaar en herhaalt u de inbedrijfstellingsprocedure (Zie Par. 10). Controleer de staat van de uitgangsvaristors van de omvormer. Als deze in goede staat zijn, verwijdert u deze en herhaalt u de inbedrijfstellingsprocedure (Zie Par. 10).
of de ingangsspanning hoger is dan • Controleer de inschakelspanning. of de stralingsomstandigheden • Controleer genoeg zijn voor de inwerkingstelling van de installatie.
Melding op het display: Wacht op zon
de gelijkstroomzijde (DC) en • Controleer stringverbindingen van de omvormer (Zie Par.
Groene LED: KNIPPEREND Gele LED: ON Rode LED: OFF
de documentatie voor de • Controleer dimensionering van de fotovoltaïsche installatie
5.3).
en overweeg een mogelijke verandering van de spanning voor de activering vanuit het display (Zie Par. 11.1).
32 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAKEN Isolatieweerstand richting het fotovoltaïsche veld <1Mohm.
CONTROLES/MOGELIJKE OPLOSSINGEN
de aansluitingen AC zijde van de • Controleer inverter (Zie Par. 5.2) en herhaal de procedure voor de inbedrijfstelling (Zie Par. 10).
de geschiktheid en de staat van de • Controleer externe apparatuur voor piekspanningsbeveiliging.
•
Melding op het display: E025 Riso Low Groene LED: OFF Gele LED: OFF Rode LED: ON
De inverter maakt geen De inverter noteert een parallelschakeling met het net. buitengewone hoeveelheid lekstroom naar de aarde toe. Melding op het display: E018 Groene LED: OFF Gele LED: OFF Rode LED: ON Verkeerde verbinding van de communicatielijn.
De inverter communiceert niet via de RS485 poort.
Verkeerde toewijzing van de adressen aan de inverter.
Melding op het display: Geen
Verkeerde toewijzing van de communicatiesnelheid (baud-rate). Gebruik van een niet geschikte signaalomzetter.
33 - NL
dezelfde controles uit als bij het voorgaande • Voer punt.
de verbindingen tussen de omvormers • Controleer en met het bewakingssysteem (Zie Par. 7.1). of de communicatielijnafsluiter is • Controleer geactiveerd met de desbetreffende schakelaars op de omvormer (120Ω TERM.) en op het bewakingssysteem. Controleer of elke omvormer is ingesteld op een uniek adres, verschillende van alle andere.
• of elke omvormer is ingesteld op een • Controleer baudsnelheid van 19.200 bps. raadt de PVI-RS485_RS-232 of PVI• Power-One USB-RS485_232 converter aan. Als een PVI-USBRS485_232 converter wordt gebruikt, moet u controleren of de uitgang correct is ingesteld.
NL - NEDERLANDSE
De inverter maakt geen parallelschakeling met het net.
Als dat in orde is en het probleem aanhoudt, verwijdert u de externe apparatuur voor piekspanningsbeveiliging en herhaalt u de inbedrijfstellingsprocedure (Zie Par. 10). Meet met een megaohmmeter de isolatieweerstand (Riso) tussen het fotovoltaïsche veld (positieve klem kortgesloten aan de negatieve pool) en de aarde (zoals beschreven in paragraaf 8.1): als de gemeten isolatieweerstandswaarde kleiner is dan 1 Mohm, is er sprake van een aardlekstroom in de PV-module. Neem contact op met een monteur/installateur om de fotovoltaïsche generator te controleren en het probleem vast te stellen en op te lossen. Als de gemeten isolatieweerstandswaarde groter is dan 1 Mohm en de foutmelding aanhoudt, neemt u contact op met de supportservice van Power-One.
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
13. ROUTINEONDERHOUD Let op! Het wordt aanbevolen om onderhoudswerkzaamheden alleen te laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel of personeel van Power-One (als onderdeel van een onderhoudscontract). Hoewel niet verplicht, wordt routineonderhoud aanbevolen om een goede werking van de fotovoltaïsche installatie te waarborgen. De volgende tabel geeft een overzicht van de aanbevolen periodieke onderhoudswerkzaamheden.
ROUTINEONDERHOUD
Jaarlijkse visuele inspecties
Jaarlijkse taken Jaarlijkse reiniging
• • • • • Controleer of de kabelpakkingen en de schroefklemmen correct zijn aangedraaid. • Controleer of de afdekplaat correct is geplaatst. als er geen bewakingssysteem aanwezig is, de alarm- en foutgeschiedenis • Controleer, op eventuele recent geregistreerde storingen. Controleer of de omvormer correct functioneert en of er geen alarmen worden weergegeven. Controleer of alle labels en veiligheidssymbolen zichtbaar zijn. Controleer of de bedrading, connectoren en kabelpakkingen buiten de omvormer niet beschadigd zijn. Controleer of de omgevingsomstandigheden niet significant zijn gewijzigd ten opzichte van het moment van installatie.
de apparatuur. Let met name op dat de vinnen van de dissipator niet dicht • Reinig zitten.
Opmerking: Het onderhoudsschema kan variëren afhankelijk van de omgevingsomstandigheden op de installatielocatie.
14. BIJZONDER ONDERHOUD Let op! Het wordt aanbevolen om onderhoudswerkzaamheden alleen te laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel of personeel van Power-One (als onderdeel van een onderhoudscontract). Let op! Voordat u een van de hieronder beschreven taken uitvoert, moet u zorgen dat de wisselstroom- (AC) en gelijkstroomkabels (DC) op juiste wijze zijn losgekoppeld van de omvormer. Wacht vervolgens ten minste 5 minuten. Let op! Gebruik altijd isolerende handschoenen wanneer u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, om de kans op elektrische schokken te voorkomen.
34 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
14.1. De ingangszekeringen vervangen Let op! Het gebruik van zekeringen met onjuiste specificaties kan de eenheid onherstelbaar beschadigen. Eventuele gevolgschade aan de omvormer wordt niet gedekt door de garantie. Let op! Omdat de omvormer de status van de zekeringen niet kan controleren, zal de omvormer stroom blijven leveren aan het elektriciteitsnet wanneer één of meer ingangszekeringen beschadigd zijn. De ingangszekeringen moeten worden vervangen wanneer: −− Eén of meer ingangszekeringen beschadigd zijn. −− De zekeringen waarmee de omvormer is uitgerust, niet geschikt zijn voor het gebruikte fotovoltaïsche systeem. De volgende tabel toont de technische gegevens voor de vervangende zekering. Fysieke afmetingen
10x38mm
Nominale spanning
1000Vdc
Nominale stroom
20A max.
Norm
IEC60269-6
Als de zekeringen moeten worden aangepast aan het gebruikte fotovoltaïsche systeem, moet u met de volgende twee aspecten rekening houden om de correcte nominale stroom van de ingangszekeringen te bepalen: −− De nominale stroom van de zekering (Irated) mag NOOIT groter zijn dan de ‘Maximum Series fuse rating’ die is aangegeven op de zonnepanelen. Irated < Maximum Series Fuse Rating −− De nominale stroom van de zekering (Irated) moet worden bepaald op basis van de stringstroom en de omvangsrichtlijnen van de fabrikant om vroegtijdige onderbreking te voorkomen. Aan de hand van de volgende algemene formule kunt u de nominale stroom van de zekering berekenen op basis van de kortsluitstroom (Isc) van de fotovoltaïsche modules: Irated > (1.4 ≈ 1.5)*Isc Zekeringen moeten worden gekozen uit de in de handel verkrijgbare standaardwaarden. Selecteer de waarde die het dichtst bij het resultaat van de berekening ligt. de wisselstroomverbinding (AC) met de onderbreker van de omvormer en met eventueel • Verbreek aanwezige andere externe onderbrekers. de gelijkstroomverbinding (DC) met eventuele externe onderbrekers of dek de zonnepanelen af en • Verbreek maak de snelconnectoren los. het frontpaneel van de inverter door de schroeven op het • Verwijder paneel zelf los te draaien met de bijgeleverde Torx T20 sleutel.
35 - NL
NL - NEDERLANDSE
Ga als volgt te werk om de ingangszekeringen te vervangen van modellen die daarmee zijn uitgerust (PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-FS):
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS een multimeter om te controleren dat er geen spanning aanwezig is tussen de positieve en • Gebruik negatieve polen van de gelijkstroomingangen (DC). een van de onderstaande procedures, afhankelijk van de aanwezigheid van zekeringhouders of • Volg veiligheidskappen: PROCEDURE VOOR VERVANGING VAN INGANGSZEKERINGEN (MODELLEN MET ZEKERINGHOUDERS)
de zekeringhouder • Verwijder handgreep te drukken.
door op de
de borgklem los en verwijder de zekering • Maak die u wilt vervangen uit de zekeringhouder. de vervangende zekering in de • Plaats zekeringhouder en controleer of deze vast zit met de borgklem.
• Plaats de zekeringhouder terug op zijn plek. PROCEDURE VOOR VERVANGING VAN INGANGSZEKERINGEN (MODELLEN MET VEILIGHEIDSKAPPEN)
• Verwijder de veiligheidskap. de zekering die u wilt vervangen uit • Verwijder de zekeringhouder. de vervangende zekering in de • Plaats zekeringhouder en controleer of deze goed op zijn plek zit.
• Plaats de veiligheidskap terug. 36 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
14.2. De interne batterij vervangen In de volgende gevallen moet de batterij worden vervangen: −− Wanneer het scherm de fout W012 ‘Batterij laag’ weergeeft. −− Wanneer de ingestelde datum/tijd regelmatig worden gereset. U kunt de interne batterij als volgt vervangen:
de wisselstroomverbinding (AC) met de onderbreker van de omvormer en met eventueel • Verbreek aanwezige andere externe onderbrekers. de gelijkstroomverbinding (DC) met eventuele externe onderbrekers of dek de zonnepanelen • Verbreek af en maak de snelconnectoren los.
het frontpaneel van de inverter door de • Verwijder schroeven op het paneel zelf los te draaien met de bijgeleverde Torx T20 sleutel.
~30° de batterij onder een hoek van 30° ten opzichte • Schuif van de verticale as uit de behuizing, zoals getoond in de afbeelding hiernaast.
NL - NEDERLANDSE
~30° de vervangende batterij (type • Plaats CR2032) onder een hoek van 30° ten
opzichte van de verticale as, zoals getoond in de afbeelding hiernaast. Let op de juiste polariteit van de batterij.
37 - NL
INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS
15. HULP BIJ DE OPLOSSING VAN PROBLEMEN Als het probleem niet kan worden verholpen met de probleemoplossing bij opstarten (Zie Par. 12), noch met de volledige probleemoplossing in de gebruikershandleiding, gaat u als volgt te werk:
of de verbindingen tussen AURORA, de fotovoltaïsche generator en het elektriciteitsnet juist • Controleer zijn uitgevoerd. aandachtig welke LED knippert of constant brandt en de signaleringstekst die op het display • Bekijk verschijnt, let in het bijzonder op de foutcode.
Indien men de storing niet heeft kunnen oplossen, dient men contact op te nemen met de klantenservice of de installateur om assistentie te vragen. Voordat men contact opneemt met de klantenservice, dient men over de volgende gegevens te beschikken om de efficiëntie van de tussenkomst te maximaliseren.
• INFORMATIE OVER DE INVERTER:
• Model Aurora inverter • Serienummer • Productieweek • Configuratie van de ingangskanalen (parallel / onafhankelijk)
• INFORMATIE OVER DE FOTOVOLTAÏSCHE GENERATOR: • Merk en model van de fotovoltaïsche panelen • Aantal strings • Aantal panelen per string
Opmerking: om deze informatie te verzamelen wordt het aangeraden de betreffende module “OPBOUW VAN DE INSTALLATIE” op de volgende pagina te gebruiken, zodat men altijd de informatie beschikbaar heeft wanneer men het nodig heeft.
• Korte beschrijving van de storing. • Is de storing reproduceerbaar? Zo ja, op welke manier? • Herhaalt de storing zich cyclisch? Zo ja, om de hoeveel tijd? • Is de storing al aanwezig vanaf het moment van installatie? Zo ja, is het verslechterd? • Wat zijn de atmosferische omstandigheden waarbij de storing zich voordoet?
38 - NL
Fotovoltaïsche Inverters
15.1. Opbouw van de installatie Het wordt aangeraden deze pagina in te vullen met de betreffende informatie over de installatie en indien mogelijk er een kopie van het elektrische schema van de installatie bij te voegen . De informatie op deze pagina zal zeer nuttig blijken te zijn in geval men contact dient op te nemen met de servicedienst van Power-One. AURORA INVERTER Model (*): Serienummer (*): Productieweek (*): Configuratie van de ingangskanalen (parallel / onafhankelijk): PV GENERATOR MPPT1 Merk van de modulen: Model van de modulen: Aantal modulen in serie/string: Aantal parallelle strings: PV GENERATOR MPPT2(**) Merk van de modulen: Model van de modulen: Aantal modulen in serie/string: Aantal parallelle strings: (*): Zie typeplaatje van het product op de rechter zijde van de inverter. (**): Alleen invullen bij onafhankelijke configuratie van de ingangskanalen in de modus independent.
DATUM VAN INBEDRIJFSTELLING: ...................................................... STEMPEL / HANDTEKENING VAN DE INSTALLATEUR (***):
(***): Dit document heeft geen contractuele geldigheid tussen de eigenaar van de installatie en de installateur.
39 - NL
NL - NEDERLANDSE
INSTALLATIEDATUM: ......................................................
Photovoltaic Inverters
APPENDIX A
PIN-OUT OF RJ12 / RJ45 CONNECTORS RJ12 CONNECTOR
6 543 21
PIN #
SIGNAL NAME
DESCRIPTION
1
Not Used
-
2
+TR
+ Data Line Required for RS485 communication
3
+R
Remote OFF Required for Remote OFF control
4
-TR
- Data Line Required for RS485 communication
5
Not Used
-
6
RTN
Signal Return Common reference for logical signals
RJ45 CONNECTOR
87654321
PIN #
SIGNAL NAME
DESCRIPTION
1
Not Used
-
2
Not Used
-
3
+TR
+ Data Line Required for RS485 communication
4
+R
Remote OFF Required for Remote OFF control
5
-TR
- Data Line Required for RS485 communication
6
Not Used
-
7
RTN
Signal Return Common reference for logical signals
8
Not Used
-
1 - APP
APPENDIX
APPENDIX B
RS485 CABLE SPECIFICATION SINGLE TWISTED PAIR RS485 CABLE SPECIFICATION Type of Cable Cable Structure
RS485 EIA Application 1 twisted pair + 1 single conductor, shielded
AWG
22 - 24
Charateristic Impedance
120 Ω
Working Frequency
1 kHz / 1 MHz
DOUBLE TWISTED PAIR RS485 CABLE SPECIFICATION Type of Cable
RS485 EIA Application
Cable Structure
2 twisted pair, shielded
AWG
22 - 24
Charateristic Impedance
120 Ω
Working Frequency
1 kHz / 1 MHz
2 - APP
Photovoltaic Inverters
APPENDIX C
CABLE WIRING DIAGRAM FOR RS485 LINE
3 - APP
APPENDIX
APPENDIX D
RETAINING CLIPS FOR MULTICONTACT / WEIDMÜLLER QUICK FIT CONNECTORS For countries that require compliance with the UTE-15-712-1 directive is necessary to use additional retaining clips to assemble on the quick fit connectors in order to prevent accidental disconnection. These retaining clips are not supplied in the accompanying assembly kit and they can be ordered directly from Power-One, quoting the following codes: 3G830020000 for Multicontact quick fit connectors 3G830010000 for Weidmüller quick fit connectors Follow the procedure below for assembly the retaining clips on the quick fit connectors: PROCEDURE FOR ASSEMBLING RETAINING CLIPS ON MULTICONTACT QUICK FIT CONNECTORS
• Insert the retaining clip as shown in the figure. the male connector into the female • Fitconnector.
PROCEDURE FOR ASSEMBLING RETAINING CLIPS ON WEIDMÜLLER QUICK FIT CONNECTORS
• Insert the retaining clip as shown in the figure. the male • Fitconnector.
connector into the female
4 - APP
Photovoltaic Inverters Note: After assembly, the retaining clip cannot be removed. Once the male connector has been fitted to the female connector equipped with the clip, they can only be disconnected using the specific tool illustrated in the figure below: DISCONNECTION TOOL FOR RETAINING CLIPS
MULTICONTACT
WEIDMÜLLER
Note: The disconnection tool for MC/WM connectors can be obtained from any Power-One products distributor.
5 - APP
APPENDIX
APPENDIX E
TECHNICAL DATA MODEL INPUT PARAMETERS Nominal DC Power [kW] Max. Recommended DC Power [kW] Operating Input Voltage Range [V] Full Power MPPT input voltage range (symmetrical load) [V] Full Power MPPT input voltage range (asymmetrical load) [V] Absolute Max. Input Voltage [V] Activation voltage “Vstart” [V] No of independent MPPT trackers Max. Input Power, each MPPT [kW] No. of DC Inputs Max. DC Current, each MPPT [A] Absolute Max. input short circuit current (ISC) [A] DC Connection Max. inverter Backfeed Current to the array [A] INPUT PROTECTION Reverse polarity protection Fuse rating, each input (-FS suffix versions only) [A] Thermally Protected DC side varistor PV array Insulation Control DC Switch (-S/-FS suffix versions only) OUTPUT PARAMETERS Nominal AC Power [up to 50°C, kW] Max. AC Power [kW] AC Grid Connection Nominal AC Voltage [V] AC Voltage Range [V] Nominal AC Frequency [Hz] AC Frequency Range [Hz] Max. AC Line Current [A] Maximum output fault current (a.c. A, peak and duration or RMS) AC Connection
PVI-3.0-TL-OUTD
PVI-3.6-TL-OUTD
PVI-4.2-TL-OUTD
3,12 3,5
3,75 4,375 4,15 4,82 0,7xVstart - 580 160-530 120-530 140-530 200-530 (@ 2kW) / 112-530 (@ 1,12kW) 190-530 (@ 3kW) / 90-530 (@ 0,75kW) 190-530 (@ 3kW) / 90-530 (@ 1,38kW) 600 200 nominal (adjustable within the range 120Vdc-350Vdc, independently/each input) 2 2 3 2 ( 1 each MPPT ) 3 ( 2 for MPPT1, 1 for MPPT2 ) 10 16 12,5 20 4 (2 positive, 2 negative) 6 (3 positive, 3 negative) Weidmüller / Multicontact Ø 4mm (male - positive input + female - negative input); Mating cable connector included Conductor cross section: 4-6mm2 (AWG12-10) Cable Ø w/insulator: 5,5-9mm (Multicontact), 5,5-7,5mm (Weidmüller) Negligible Yes NA 4 ( 2 for each MPPT ) according to local standard Integrated (Rating : 600Vdc / 25A)
NA
NA
3 3,3
3,6 4,2 4 4,6 single phase ( Live, Neutral, PE ) 230 180-264 (may vary to comply with regulations in each country) 50 47-53 (may vary to comply with regulations in each country) 14,5 ( 16 short circuit ) 17,2(*) ( 19 short circuit ) 20 ( 22 short circuit ) <25 A rms (100ms) Screw terminal block Conductor cross section: Solid 0,5-16mmq / Stranded: 0,5-10mmq / AWG20-6 Cable Gland: M25 - Cable Ø: 10-17mm >0,995 Negligible <3,5% at rated power with sine wave voltage
Line Power Factor Inrush Current (a.c. A, peak and duration) AC Current Distortion [THD%] OUTPUT PROTECTION AC side varistors 2 ( Live - Neutral / Live - PE ) Ground fault protection (AC + DC leakage current) according to local standard ENVIRONMENTAL PARAMETERS Cooling Natural cooling Ambient Temp. Range [°C] -25 / +60 (out. power der. above 50 °C) -25 / +60 (out. power der. above 55 °C) -25 / +60 (out. power der. above 50 °C) Opertaing Altitude [m] 2000 Acoustical Noise [dBA] < 50 @ 1mt Environmental IP Rating IP65 Relative Humidity 0-100% condensing Environmental pollution classification for external enviroment 3 MECHANICAL Dimensions [H x W x D] 547 x 325 x 210 Overall Dimensions (with flanges) [H x W x D] 689 x 325 x 222 Weight [kg] 17 Protective Class I Overvoltage Category in accordance with IEC 62109-1 II (DC Input); III (AC Output)
(*) Limited to 16A for UK G83/1 Version.
6 - APP
Photovoltaic Inverters MODEL INPUT PARAMETERS
Nominal DC Power [kW] Max. Recommended DC Power [kW] Operating Input Voltage Range [V] Full Power MPPT input voltage range (symmetrical load) [V] Full Power MPPT input voltage range (asymmetrical load) [V] Absolute Max. Input Voltage [V] Activation voltage “Vstart” [V] No of independent MPPT trackers Max. Input Power, each MPPT [kW] No. of DC Inputs Max. DC Current, each MPPT [A] Absolute Max. input short circuit current (ISC) [A] DC Connection Max. inverter Backfeed Current to the array [A]
INPUT PROTECTION
PVI-5000-TL-OUTD
PVI-6000-TL-OUTD
4,8 5,75
6,2 6,9
0,7xVstart - 580 150-530 180-530 220-530 (@ 4kW) / 90-530 (@ 0,8kW) 220-530 (@ 4kW) / 120-530 (@ 2,2kW) 600 200 nominal (adjustable within the range 120Vdc-350Vdc, independently/each input) 2 4 4 (2 each MPPT) 18 22 8 x Weidmüller / Multicontact Ø 4mm (4 male - positive input + 4 female - negative input); mating cable connector included Conductor cross section: 4-6mm2 (AWG12-10) Cable Ø w/insulator: 5,5-9mm (Multicontact), 5,5-7,5mm (Weidmüller) Negligible
Reverse polarity protection Fuse rating, each input (-FS suffix versions only) [A] DC side varistors PV array Insulation Control DC Switch (-S/-FS suffix versions only)
OUTPUT PARAMETERS
Nominal AC Power [up to 50°C, kW] Max. AC Power [kW] AC Grid Connection Nominal AC Voltage [V] AC Voltage Range [V] Nominal AC Frequency [Hz] AC Frequency Range [Hz] Max. AC Line Current [A] Maximum output fault current (a.c. A, peak and duration or RMS) AC Connection Line Power Factor Inrush Current (a.c. A, peak and duration) AC Current Distortion [THD%]
OUTPUT PROTECTION
NA
Cooling Ambient Temp. Range [°C] Opertaing Altitude [m] Acoustical Noise [dBA] Environmental IP Rating Relative Humidity Environmental pollution classification for external enviroment
MECHANICAL
NA
5(*) 5(*)
6 6 single phase 230Vac 50Hz + PE 230 180-264 (may vary to comply with regulations in each country) 50 47-53 (may vary to comply with regulations in each country) 25 (32 short circuit) 30 (40 short circuit) <40 A rms (100ms) Cage-clamp terminal block Conductor Cross Section: Solid: 0,5-16mmq / Stranded: 0,5-10mmq / AWG20-6 Cable Gland: M32 - Cable Ø: 13-21mm >0,995 Negligible <3,5% at rated power with sine wave voltage
AC side varistors Ground fault protection (AC + DC leakage current)
ENVIRONMENTAL PARAMETERS
Yes 4 ( 2 for each MPPT ), thermally protected according to local standard Integrated (Rating: 600Vdc / 25Adc)
2, plus gas arrester to ground according to local standard Natural cooling -25 / +60 (output power derating above 60 °C) -25 / +60 (output power derating above 50 °C) 2000 <50 @1mt IP65 0-100% condensing 3
BOX Dimensions [H x W x D] Overall Dimensions (with flanges) [H x W x D] Weight [kg] Protective Class Overvoltage Category in accordance with IEC 62109-1
740 x 325 x 208 910 x 325 x 222 26 I II (DC Input); III (AC Output)
(*) Limited to 4600W for Germany.
7 - APP
APPENDIX
MODEL
PVI-8.0-TL-OUTD
INPUT PARAMETERS
Nominal DC Power [kW] Max. Recommended DC Power [kW] Operating Input Voltage Range [V] Full Power MPPT input voltage range (symmetrical load) [V] Full Power MPPT input voltage range (asymmetrical load) [V] Absolute Max. Input Voltage [V] Activation voltage “Vstart” [V] No of independent MPPT trackers Max. Input Power, each MPPT [kW] No. of DC Inputs Max. DC Current, each MPPT [A] Absolute Max. input short circuit current (ISC) [A]
DC Connection
Max. inverter Backfeed Current to the array [A] INPUT PROTECTION Reverse polarity protection Fuse rating, each input (-FS suffix versions only) [A] Thermally Protected DC side varistor PV array Insulation Control DC Switch (-S/-FS suffix versions only) OUTPUT PARAMETERS Nominal AC Power [up to 50°C, kW] Max. AC Power [kW] AC Grid Connection Nominal AC Voltage [V] AC Voltage Range [V] Nominal AC Frequency [Hz] AC Frequency Range [Hz] Max. AC Line Current [A] Maximum output fault current (a.c. A, peak and duration or RMS) AC Connection
PVI-10.0-TL-OUTD
PVI-12.5-TL-OUTD
8,25 11
10,3 12,8 11,4 14,3 0,7xVstart - 850 270-750 300-750 360-750 380-750 (@ 6,8kW) / 195-750 (@ 3,5kW) 380-750 (@ 6,8kW) / 195-750 (@ 3,5kW) 445-750 (@ 8kW) / 270-750 (@ 4,8kW) 900 360 nominal (adjustable within the range 250Vdc-500Vdc, independently/each input) 2 5,5 6,8 8 6 (3 each MPPT, optionally fused) in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD and in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-FS version, 4 (2 each MPPT) in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-S version 17 18 22 2 x Weidmüller / Multicontact Ø 4mm (6 male - positive input + 6 female - negative input) in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD and in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-FS version (Mating cable connector included), 8 x Weidmüller / Multicontact Ø 4mm (4 male - positive input + 4 female - negative input) in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-S version (Mating cable connector included) Conductor cross section: 4-6mm2 (AWG12-10) Cable Ø w/insulator: 5,5-9mm (Multicontact), 5,5-7,5mm (Weidmüller) Negligible
12 (1000V)
Yes 12 (1000V) 4 ( 2 for each MPPT ) according to local standard Integrated (Rating : 1000Vdc / 25A)
12 (1000V)
8 8,9 (*)
10 12,5 11 (**) 13,8 (***) Three phase (5W or 4W+PE) 400 320-480 (may vary to comply with regulations in each country) 50 47-53 (may vary to comply with regulations in each country) 13 ( 15 short circuit ) 16,6 ( 19 short circuit ) 20 ( 22 short circuit ) <25 A rms (100ms) Screw terminal block Conductor cross section: Solid 0,5-16mmq / Stranded: 0,5-10mmq / AWG20-6 Cable Gland: M40 - Cable Ø: 19-28mm >0,995 Negligible <2% at rated power with sine wave voltage
Line Power Factor Inrush Current (a.c. A, peak and duration) AC Current Distortion [THD%] OUTPUT PROTECTION AC side varistors 3, star connected to common point, plus gas arrester to ground Ground fault protection (AC + DC leakage current) according to local standard ENVIRONMENTAL PARAMETERS Cooling Natural cooling Ambient Temp. Range [°C] -25 / +60 (out. power der. above 55 °C) -25 / +60 (out. power der. above 55 °C) -25 / +60 (out. power der. above 50 °C) Opertaing Altitude [m] 2000 Acoustical Noise [dBA] < 50 @ 1mt Environmental IP Rating IP65 Relative Humidity 0-100% condensing Environmental pollution classification for external enviroment 3 MECHANICAL Dimensions [H x W x D] 645 x 645 x 211 Overall Dimensions (with flanges) [H x W x D] 716 x 645 x 224 Weight [kg] 38 Protective Class I Overvoltage Category in accordance with IEC 62109-1 II (DC Input); III (AC Output)
(*) Limited to 8000W for Germany.
(**) Limited to 10000W for Benelux and Germany.
8 - APP
(***) Limited to 12500W for Germany.
Photovoltaic Inverters
9 - APP