Particuliere archieven participatief verzameld Een verkenning vanuit de Bijlmer
Advies voor participatief verzamelen
Marieke Houtekamer Maart 2015
1
Student: Marieke Houtekamer Stage-instelling: Imagine Identity & Culture, Amsterdam Zuidoost Stagebegeleider: Danielle Kuijten Opleiding: Master of History, Archival Studies, Universiteit Leiden Stage-docent: Charles Jeurgens September 2014 – januari 2015
2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Introductie op het onderzoek ............................................................................................................. 4 Hoofdstuk 2 Begripsvorming over archieven en waardering .................................................................................. 8 Hoofdstuk 3 Participatie in de erfgoedsector en het archiefveld ......................................................................... 11 Hoofdstuk 4 Participatie en representatie ............................................................................................................ 14 Hoofdstuk 5 Participatief identificeren ................................................................................................................. 17 Participatief identificeren in de praktijk ............................................................................................................ 18 Hoofdstuk 6 Participatief waarderen .................................................................................................................... 21 Participatief waarderen in de praktijk............................................................................................................... 22 Hoofdstuk 7 Participatief ontsluiten ..................................................................................................................... 25 Participatief ontsluiten in de praktijk ................................................................................................................ 26 Hoofdstuk 8 Participatief beheren ........................................................................................................................ 28 De praktijk van participatief archiefbeheer ...................................................................................................... 28 Conclusie ............................................................................................................................................................... 35 Literatuurlijst ......................................................................................................................................................... 36 Bijlage 1 ................................................................................................................................................................. 40
3
Hoofdstuk 1 Introductie op het onderzoek 1.1 Doel en inhoud van dit onderzoek Imagine IC verzamelt, bewaart en presenteert het dagelijks leven in de grote stad van vandaag. Imagine IC werkt aan een nieuwe archiefcollectie over de cultuurgeschiedenis van Amsterdam Zuidoost. Aanwinsten zijn te zien in de tentoonstelling over de cultuurhistorie van de Bijlmer die in het voorjaar van 2015 door Imagine IC wordt opgeleverd. De archiefcollectie wordt participatief verzameld. Privépersonen en instellingen brengen verhalen en archieven. Imagine IC zal toegankelijkheid en duurzaam beheer van deze archiefcollectie samen met beheerpartners waarborgen. Hiervoor is Imagine IC in gesprek met het Stadsarchief Amsterdam (SAA). In de stage-opdracht staat kernachtig omschreven waar de stage zich op zal richten: “Samen met het Stadsarchief Amsterdam zoekt Imagine IC met dit project de grenzen op van participatief verzamelen, conserveringsbelangen, archieffuncties en archiefpresentaties.” 1 Imagine IC en het SAA onderzoeken gezamenlijk de gevolgen van participatief verzamelen voor de archiefpraktijk en de mogelijkheden voor ‘methodologische actualisering’. 2 Tijdens mijn stage heb ik vanuit de huidige waarderingsmethodes en verzameltradities gekeken naar nieuwe manieren om participatief te verzamelen. In dit advies beschrijf ik de implicaties van participatief verzamelen voor het waarderen en verwerven van particuliere archieven, het participatief ontsluiten en beheren ervan en de samenwerking met het SAA. Het verzamelen van particuliere archieven omvat diverse processen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Door alle stappen met elkaar in verband te brengen, wordt samenhang binnen dit onderzoek gecreëerd. De vier stappen van het verzamelproces zijn: identificeren, waarderen, ontsluiten en beheren. Voor elk van de vier stappen wordt onderzocht hoe participatie gestalte kan krijgen. De visie van Imagine IC op verzamelen is een belangrijk uitgangspunt voor dit advies. Dit advies staat niet los van alle gesprekken die ik heb gevoerd met medewerkers van Imagine IC. Daarom zijn een aantal aanbevelingen die zij in dit rapport vinden niet nieuw voor hen. Wat ik met dit advies vooral wil geven, is een theoretische basis voor het participatief vormen van de archiefcollectie over de Bijlmer. De theorie waarop dit onderzoek is gebaseerd komt zowel uit de museologische als archivistische hoek. Imagine IC en Atelier Documenteren van de samenleving De stage-opdracht van Imagine IC is onderdeel van een groter project over het documenteren van de samenleving, ofwel: Atelier DS.3 Dit atelier is één van de twee archiefateliers die opgericht zijn door het Platform voor Archiefonderwijs en -onderzoek. De open ateliers zijn opgericht om gestalte te geven aan ‘collegiaal experimenteren’ en om samen te werken aan praktijkcasussen over bestaande vraagstukken die leven in het archiefveld. In de ‘experimentele atelieromgeving’ werken archivarissen-in-opleiding samen met geoefende archivarissen, informatieprofessionals en experts van buiten het atelier.4 Aan Atelier DS nemen docenten van onder meer de Hogeschool en Universiteit van Amsterdam deel, naast onderzoekers, diverse erfgoed- en archiefprofessionals en studenten. Imagine IC is één van de vier instellingen die een stage-opdracht heeft uitgezet binnen Atelier DS. De andere deelnemende instellingen zijn het SAA, Archief Eemland en het Streekarchief Midden-Holland. Alle onderzoekers binnen Atelier DS werken aan één gezamenlijke vraag: “Wat is de rol van de archivaris in een samenleving die zichzelf documenteert? En hoe kan de archivaris die rol vormgeven?”5 1
Imagine IC, Projectomschrijving. Zie bijlage 1. Ibidem. 3 Zie voor een omschrijving van Atelier DS en de deelnemende instellingen: Archiefateliers, ‘Onderzoek DS’
Geraadpleegd: 2-9-2014. 4 Els van den Bent en Erika Hokke, ‘Het archief uit, het atelier in: een nieuwe vorm van kennisdeling’, Archievenblad 118: 5 (2014) 16-21, aldaar 16. 5 De atelierdeelnemers zijn zich ervan bewust dat deze vraag ook weer de nodige vragen oproept. Documenteert de samenleving zichzelf wel? Wat en wie worden onder samenleving verstaan? Heeft de archivaris wel een rol in het 2
4
Doordat de stage-opdracht van Imagine IC is ingebed in Atelier DS, wordt de casus in een bredere context gezet, namelijk: het documenteren van de samenleving. Binnen de stimulerende onderzoeksomgeving van Atelier DS heb ik vragen en kennis met alle deelnemers kunnen uitwisselen. Atelier DS heeft dus een stevige basis gegeven voor mijn doordenking van de casus van Imagine IC. Dit advies is het resultaat van het onderzoek dat is uitgevoerd binnen Atelier DS. Leeswijzer Introductie Om het onderzoek goed te kunnen laten aansluiten bij wat Imagine IC doet, begin ik in hoofdstuk 1 met een schets over het ontstaan en de activiteiten van Imagine IC. Deel 1 In dit deel schets ik een theoretisch kader voor participatief verzamelen. In hoofdstuk 2 ga ik in op de theorie over archieven en waardering en leg ik verbinding met wat Imagine IC hiermee in de praktijk kan doen. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het begrip participatie in zowel de erfgoedsector als de archiefwereld. In hoofdstuk 4 wordt de verhouding tussen participatie en de representativiteit van archiefcollecties beschreven. Deel 2 Na het theoretische kader ga ik in de hoofdstukken 5 tot en met 8 in op de vier aspecten van participatief verzamelen: identificeren, waarderen, ontsluiten en beheren. De vier onderstaande deelvragen worden in deze hoofdstukken besproken. Bij alle deelvragen speelt de rolverdeling tussen Imagine IC en participanten een rol. Dit schept duidelijkheid in het hele proces van participatief verzamelen en doet recht aan de notie van Imagine IC dat niet alleen het eindproduct (de collectie), maar ook het hele proces belangrijk is. De hoofstukken in dit deel beginnen met een theoretisch gedeelte over het thema, waarna ik de theorie vertaal naar de praktijksituatie van Imagine IC. Dit onderscheid is in de tekst aangegeven. Hoofd- en deelvragen De hoofdvraag luidt: Hoe kan Imagine IC invulling geven aan het participatief identificeren, waarderen, ontsluiten en beheren van particuliere archieven van bewoners uit Amsterdam Zuidoost? In hoofstukken 5 tot en met 8 worden de volgende deelvragen uitgewerkt: 5. Welke rollen en verantwoordelijkheden hebben Imagine IC en participanten bij het identificeren van archiefvormers? 6. Welke aspecten van museaal en archivistisch waarderen kan Imagine IC gebruiken bij het participatief collectioneren van particuliere archieven? Welke waarderingscriteria kan Imagine IC inzetten bij het verzamelen van particuliere archieven? 7. Hoe kan Imagine IC particuliere archieven participatief ontsluiten? 8. Hoe kan Imagine IC zorgen voor het fysieke behoud en de zichtbaarheid van de verworven particuliere archieven? Welke (juridische) afspraken moeten hiervoor gemaakt worden met particulieren en andere partners?
documenteren dan wel archiveren van de samenleving? Wat is het verschil tussen archiveren en documenteren? Voor ieder afzonderlijk project wordt door middel van Atelier DS gezocht naar een antwoord op deze vraag.
5
1.2 Imagine IC Imagine IC is als stichting met de naam Beeldverzamelgebouw in1999 opgericht in Amsterdam Zuidoost als een participatieve erfgoedinstelling, een combinatie van archiefinstelling en museum. In 2002 werd een eigen expositieruimte geopend. Sinds 2012 is Imagine IC gehuisvest in gebouw Frankemaheerd (Zo Mixed gebouw, #2) waar nauw wordt samengewerkt met de lokale afdeling van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Met vertellers in Zuidoost en de stad Amsterdam verzamelt, verbeeldt, presenteert en bewaart Imagine IC nieuwe verhalen over actueel samenleven.6 De focus van deze verhalen is door de tijd heen veranderd. Imagine IC verzamelde aanvankelijk (immaterieel) cultureel erfgoed van de eerste generatie migranten. Tijdens de Kunstenplanperiode 2005-2008 verlegde Imagine IC de focus naar “het produceren en presenteren van eigentijdse cultuuruitingen van jongere generaties”. 7 Kort gezegd richt Imagine IC zich vanaf die tijd op immaterieel erfgoed en jongerencultuur. De redenen voor deze verschuiving waren de maatschappelijke ontwikkelingen, veranderingen in de erfgoedsector en ook de verhuizing van Imagine IC naar het cultuurcluster in GETZ die op stapel stond. Imagine IC speelde met deze verschuiving van focus in op haar veranderde plaats in de cultuursector. 8 Imagine IC heeft door de jaren heen een collectie beeld en geluid aangelegd die wordt beheerd door het SAA en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. In de volgende alinea ga ik dieper in op de cultuurhistorische tentoonstelling over de Bijlmer, omdat de nieuwe archiefcollectie in het teken staat van deze tentoonstelling. ‘Bijlmer Meer, Vitrine van Zuidoost’ Het Stadsdeel Zuidoost heeft Imagine IC de opdracht verstrekt om een vaste opstelling over Zuidoost te realiseren en een collectie van objecten en archieven over Zuidoost aan te leggen. De cultuurhistorische verhaallijn van de tentoonstelling wordt geschreven door Markus Balkenhol, onderzoeker bij het Meertens Instituut. De collectie komt participatief tot stand. Door bijeenkomsten en gesprekken met mensen die wonen en werken in Zuidoost, wordt hen gevraagd persoonlijk archiefmateriaal en/of objecten aan te dragen voor de collectie en tentoonstelling. Ook laat Imagine IC in de tentoonstelling documenten uit de eigen archiefcollectie zien. Het SAA en het Centrum voor Beeldende Kunst Zuidoost zullen bruiklenen geven voor de tentoonstelling. Het is de bedoeling dat de nieuwe archiefcollectie over de Bijlmer door beheerpartners zal worden beheerd. Hiervoor is Imagine IC in gesprek met het SAA. 9 Inmiddels zijn een heel aantal objecten en archieven participatief verworven. Verzamelbeleid en particuliere archieven Met het aannemen van de opdracht om een vaste tentoonstelling te maken over Zuidoost gaat Imagine IC een nieuwe activiteit ontplooien, namelijk materieel erfgoed verzamelen. In dit kader is het van belang om in het vizier te houden hoe deze nieuwe activiteit zich verhoudt tot de huidige focus op immaterieel erfgoed en jongerencultuur. In een bepaald opzicht ligt deze opdracht in het verlengde van waar Imagine IC voor staat: met haar verzamel- en presentatiepraktijk bijdragen aan de gedeelde publieke ruimte die in onze super-diverse
6
Imagine IC, ‘The making of Zuidoost’ Offerte van Imagine IC voor de Realisatie van de ‘cultuurhistorische museale functie 2013’ in Amsterdam Zuidoost (Amsterdam 2013) 2. Zie ook het Kunstenplan van Imagine IC over 2005-2008. 7 Beleidsplan Imagine IC, 2009-2012. Versie 24 sept. 2007. p. 1. Om aanspraak te kunnen maken op subsidie van de Gemeente Amsterdam verantwoordt Imagine IC zijn beleid voor iedere Kunstenplanperiode van vier jaar. De gemeente Amsterdam bepaalt in het Kunstenplan voor vier jaar hoe de cultuursubsidies voor die periode worden verdeeld en welke doelen er behaald zullen worden. Bron: Gemeente Amsterdam, ‘Kunstenplan’
Geraadpleegd: 17-10-2014. 8 Beleidsplan Imagine IC, 2009-2012. Versie 24 sept. 2007. p. 1. Redenen voor Imagine IC om te verhuizen naar het GETZ gebouw: “Het cultuurcluster in GETZ biedt Imagine IC niet alleen de noodzakelijke creatieve, professionele en interdisciplinaire omgeving […], maar ook een nationaal en internationaal podium om haar producties uit de gemeenschap naar het grote publiek te brengen.” Bron: Imagine IC, Beleidsplan 2009-2012. Versie 24 sept. 2007. p. 3. 9 Imagine IC, Verslag van het bestuur van Imagine IC over het jaar 2013 (Amsterdam 2014) p. 4.
Geraadpleegd: 2-9-2014.
6
samenleving nodig is om het creëren van nieuwe ankerpunten en het onderling begrip te bevorderen. Imagine IC ziet ook zeker het belang van materieel erfgoed. 10 Daarnaast heeft Imagine IC een geheel eigen visie op verzamelen ontwikkeld die nauw aansluit bij en als vertrekpunt kan dienen voor het participatief verzamelen van particuliere archieven. Voor Imagine IC is het resultaat van verzamelen niet zozeer een materiële collectie. Verzamelen vat Imagine IC op als een dynamisch proces van identificeren en aanwijzen van items of van culturele repertoires11. Verzamelen houdt ook in: presenteren, annoteren, bevragen, transformeren, maar sluit tegelijkertijd het vergeten, achterlaten en verwijderen niet uit. 12 Bij dit hele proces worden zij betrokken die emotioneel, professioneel of op een andere manier verbonden zijn met het onderwerp.13 Imagine IC verzamelt immaterieel erfgoed door met participanten op zoek te gaan naar manieren waarop zij gestalte geven aan belangrijke waarden. Ik schrijf het advies voor participatief verzamelen met deze visie als inspiratiebron.
10
Imagine IC, ‘The making of Zuidoost’ Offerte van Imagine IC voor de Realisatie van de ‘cultuurhistorische museale functie 2013’ in Amsterdam Zuidoost (Amsterdam 2013) 2. 11 Culturele repertoires zijn ‘een min of meer samenhangend geheel van begrippen, redeneringen, waarden en mentale vaardigheden, dat in een bepaald gebied en in een bepaalde tijd ‘beschikbaar is’ […]’. Bron: Bert Altena en Dick van Lente, Vrijheid en rede. Geschiedenis van de Westerse samenleving 1750-1989 (Hilversum 2006) p. 19. 12 Hester Dibbits en Marlous Willemsen, ‘Stills of our liquid times. An essay towards collecting today’s intangible cultural heritage’, in Sophie Elpers, Anna Palm ed., Die Musealisierung der Gegenwart: Von Grenzen und Chancen des Sammelns in kulturhistorischen Museen (Bielefeld 2014), 177-196, aldaar 177. Geraadpleegd: 9-1-2015. 13 Dibbits en Willemsen, ‘Stills of our liquid times’, 181, 184.
7
Deel 1 Theoretisch kader voor participatief verzamelen
Hoofdstuk 2 Begripsvorming over archieven en waardering 2.1 Archieven Omdat Imagine IC een archiefcollectie aanlegt, wil ik verschillende definities van archief de revue laten passeren. Zo wil ik zicht krijgen op wat kenmerkend is voor (particuliere) archieven en hoe ze gewaardeerd kunnen worden. Het begrip ‘archief’ Van ‘archief’ zijn verschillende definities in omloop. In de Archiefterminologie wordt ‘archief’ gezien als het “geheel van archiefbescheiden, ontvangen of opgemaakt door een persoon, groep personen of organisatie”. Met archiefbescheiden worden al die documenten bedoeld die ongeacht hun vorm, naar hun aard bestemd om te berusten onder de persoon, groep personen of organisatie die het heeft ontvangen of opgemaakt vanwege zijn of haar activiteiten of taken of ter handhaving van zijn of haar rechten.14 Een definitie met een andere insteek benadrukt het procesgebonden karakter van archieven, een visie die mede is ontstaan door de automatisering van processen en de verschuiving van analoog naar het digitaal werken.15 Bij deze definitie wordt ‘archief’ gezien als “informatie die door onderling samenhangende werkprocessen is gegenereerd en die zodanig door die werkprocessen is gestructureerd en vastgelegd dat ze vanuit de context van die werkprocessen kan worden bevraagd”.16 Particuliere archieven Met particuliere archieven worden die archieven bedoeld die niet door overheidsinstellingen zijn gevormd, maar door private (rechts)personen. 17 Ze bevatten vaak geen procesgebonden informatie als neerslag van beroepsactiviteiten van de persoon of familie, maar wel documenten over hun persoonlijke leven. 18 Er kan onderscheid gemaakt worden tussen archieven en collecties. Volgens de traditionele zienswijze zijn archieven organisch gegroeid en collecties kunstmatig bijeen gebracht. Dit onderscheid tussen archieven en collecties is volgens Charles Jeurgens (hoogleraar Archivistiek aan de Universiteit van Leiden), in navolging van Laura Millar, niet zo relevant. De samenstelling van zowel archieven als collecties kan door de tijd heen veranderen zodat er op een bepaald moment geen oorspronkelijke orde wordt beheerd, maar een nieuwe orde. Het terugvinden van die oorspronkelijke orde is niet zozeer van belang als wel het begrijpen hoe die archieven en collecties door de tijd heen zijn veranderd tot wat ze nu zijn. 19 Imagine IC vat particuliere archieven op als collecties van documenten. Hoe de collecties tot stand zijn gekomen is voor Imagine IC een belangrijke vraag: welke activiteiten heeft een archiefvormer ondernomen en waarom? Wat betekent dit persoonlijk voor hem of haar? Het verhaal achter de collectie is minstens even 14
A.J.M. den Teuling, Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen (Den Haag 2007) Lemma 10 en 8 K.J.P.F.M. Jeurgens, A.C.V.M. Bongenaar, M.C. Windhorst ed., Gewaardeerd verleden. Bouwstenen voor een nieuwe waarderingsmethodiek (Den Haag 2007) 17. 16 Theo Thomassen, ‘Een korte introductie in de archivistiek’ in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen ed., Naar een nieuw paradigma in de archivistiek SAP Jaarboek 1999 (Den Haag 1999) 11-20, aldaar 11-12. 17 Een overheidsorgaan wordt in de Archiefwet 1995 artikel 1, onder b gedefinieerd als “een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed”. Caroline de Hart, Een kwestie van kiezen. Acquisitieplannen en profielen in het Nederlandse archiefwezen. Afstudeeropdracht Informatie en Media/Archivistiek B (2012) 6. 18 Geert Luykx en Margreet Windhorst, ‘Met voorbedachten rade. Archiefacquisitie met vallen en opstaan’, in: Theo Vermeer en Petra Links, Particuliere archieven. Fundamenten in beweging SAP Jaarboek 12 (Den Haag 2013) 44-57,aldaar 53. 19 Charles Jeurgens, ‘In de schaduw van de ander. Koloniale archieven en collecties in de 21ste eeuw’, Archievenblad 118:10 (2014), 21-23, aldaar 23. 15
8
belangrijk, zo niet belangrijker, dan de collectie zelf. In dit advies gebruik ik echter niet de term collecties, maar archieven, omdat archieven beter uitdrukken dat Imagine IC tekstueel (o.a. geschreven, gedrukt, geprint) materiaal verzamelt over de Bijlmer. Dit is niet meteen duidelijk wanneer over collecties gesproken wordt. Archieven als dragers van bewijs, verantwoording en herinnering Collecties van archiefinstellingen, bibliotheken en musea worden gescheiden van elkaar beheerd. Volgens Ketelaar maken al deze instellingen deel uit van de ‘memory business’. Ketelaar benadrukt de bijzondere aard van archieven. Want archieven zijn niet in de eerste plaats bedoeld om als ‘erfgoed’ te worden bewaard, zoals dat met objecten in musea wel het geval is. Archieven dragen bewijskracht in zich in de vorm van bewijs, verantwoording en herinnering. Vanwege hun bewijsfunctie kunnen archieven instaan voor verantwoording en herinnering volgens Ketelaar. “Records serve as evidence of a transaction and records serve as evidence in an external corporate or individual memory. Both are evidence, with one side supporting accountability, the other memory.”20 Het gaat bij het aanleggen van een archiefcollectie om het vastleggen van relaties die mensen hebben met Zuidoost en activiteiten die plaatsvinden in dit stadsdeel. Zo wil deze archiefcollectie een beeld te geven van de manier waarop mensen Zuidoost zich eigen maken. Het is denkbaar dat voor dit doeleinde geen complete particuliere archieven worden verzameld. Voor het waarderen en selecteren van (delen van) particuliere archieven kunnen participanten en Imagine IC kijken naar de binding die de archiefvormer had met Zuidoost zoals die naar voren komt in de taken en activiteiten die zijn ontplooid. Zowel de persoonlijke herinnering als het bewijs van activiteiten die zijn ondernomen voor het welzijn van bewoners in Zuidoost staan centraal in de archiefcollectie.
2.2 Waarderen van archieven In deze paragraaf wil ik stilstaan bij het begrip ‘waarderen’ en de verschillende momenten waarop archieven worden gewaardeerd. Waardering van archiefstukken vat Hans Waalwijk op als: “het toekennen van waarde aan documenten op verschillende momenten en binnen verschillende processen”.21 Als archieven worden gevormd, wordt bepaald welke documenten als archiefdocumenten verder gaan en dus bewaard worden. Ook wordt bepaald, meestal op een ander moment, welke archiefstukken tijdelijk of blijvend worden bewaard. 22 Op deze twee momenten is het dus de archiefvormer, of participant, die zijn of haar archief waardeert. Wanneer particuliere archieven fysiek en/of intellectueel onderdeel van de archiefcollectie van Imagine IC worden, hebben deze archiefstukken, ongeacht hun uiterlijke vorm, al verschillende momenten van waardering ‘overleefd’. Andere documenten heeft de participant vernietigd, maar wat nu deel uitmaakt van het archief, is voor de participant dus blijvend relevant. Wanneer dit archief door de participant en Imagine IC ook nog eens als relevant wordt geacht voor de Collectie Zuidoost, krijgt het archief er een nieuwe betekenis bij. Deze benadering van waardering past goed bij het records continuum-denken. Het records continuum model is ontwikkeld door Frank Upward “to explore the continuum of responsibilities that relates to recordkeeping regimes that capture, manage, preserve and re-present records as evidence of social and business activity for business, social and cultural purposes for as long as they are of value […].” 23 20
Bij de waardering van archieven als dragers van bewijs ondersteunen dus zowel het geven van verantwoording en herinnering. Bron: F.C.J. Ketelaar,’ Time future contained in time past. Archival science in the 21st century’, Journal of the Japan Society for Archival Science 1 (2004) 20-35, aldaar 26. [Japanese translation ibidem, 4-19]. 21 Hans Waalwijk, ‘Een bouwsteen voor de toren van Babel. Over definities voor waardering, selectie en verwijdering’ in P. Brood e.a. ed., Selectie. Waardering, selectie en acquisitie van archieven (Den Haag 2005) 56-67.Uit: Jeurgens, Bongenaar en Windhorst ed., Gewaardeerd verleden, 18. 22 Ibidem. 23 Sue McKemmish. ‘Yesterday, today and tomorrow: A Continuum of Responsibility ’, in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen ed., Naar een nieuw paradigma in de archivistiek SAP Jaarboek 1999 (Den Haag 1999) 195-210, aldaar 195.
9
Onderdeel van mijn stageopdracht is om te onderzoeken in hoeverre Imagine IC archivistische en museale waarderingsstrategieën kan toepassen. Een recent ontwikkelde archivistische waarderingsmethode is Gewaardeerd verleden. In dit rapport wordt de definitie van ‘waarderen’ van Hans Waalwijk gebruikt. Dit rapport is geschreven in opdracht van het kabinet om een nieuwe selectieaanpak te ontwikkelen. De algemene rijksarchivaris heeft de Commissie Waardering en selectie daarvoor ingesteld.24 De Raad voor Cultuur was van mening dat het selecteren van overheidsarchief in samenhang moet gebeuren met het verzamelen van particuliere archieven om zo een representatieve archiefcollectie te kunnen aanleggen. 25 De Commissie heeft deze mening overgenomen en een integrale selectiedoelstelling geformuleerd die zowel voor overheidsarchieven als particuliere archieven van toepassing is. Op deze manier zou waardering en selectie van overheidsarchieven enerzijds en de acquisitie van particuliere archieven anderzijds meer op elkaar kunnen aansluiten.26 Bij deze methode zijn archiefvormers het vertrekpunt voor het aanleggen van een collectie van integraal gewaardeerde overheidsarchieven en particuliere archieven. Echter, een inhoudelijke uitwisseling tussen archiefinstelling en de particuliere archiefvormer over de waardering van dienst particuliere archief komt niet aan de orde in het rapport. Gewaardeerd verleden is daarom niet meteen bruikbaar als instrument om particuliere archieven participatief te waarderen. Over museale waarderingsmethoden komt ik terug in hoofdstuk 6.
24
Jeurgens, Bongenaar en Windhorst ed., Gewaardeerd verleden, 9. Ibidem, 5. 26 Ibidem, 37-38. 25
10
Hoofdstuk 3 Participatie in de erfgoedsector en het archiefveld In dit hoofdstuk staat participatie centraal, de basis van waaruit Imagine IC werkt. Eerst ga ik in op het begrip ‘participatie’, daarna bekijk ik verschillende typen participatieprojecten zoals die gedefinieerd zijn in de erfgoedsector. Tot slot sta ik stil bij het concept participatory archive. Het Van Dale Woordenboek vat participatie op als ‘het hebben van aandeel in iets; deelname’.27 Het wordt ook wel omschreven als een ‘actieve, zelfgekozen deelname’.28 Bij participatie kan onderscheid gemaakt worden tussen deelnemen en deelhebben. Bij deelnemen is de participant een gebruiker of toeschouwer. Deelname impliceert dat participanten geen eigen inbreng hebben. Deelhebben daarentegen benadrukt een actieve betrokkenheid en het mede vormgeven. Tussen de twee vormen van participatie zijn verschillende vormen te onderscheiden die een combinatie van beide zijn. Het onderscheid tussen beide vormen van participatie kan aangeduid worden met actieve (deelhebben) en passieve participatie (deelnemen). 29 Participatief verzamelen wordt door de museologen Peter van Mensch en Léontine Meijer- van Mensch omschreven als: “een vorm van institutioneel verzamelen waarbij de “source community” participeert in het besluitvormingsproces welke voorwerpen in de museale collectie worden opgenomen.”30 Wat die participatie precies inhoudt, wordt in deze definitie niet omschreven. Het is aan erfgoedinstellingen om dit in te vullen. Deze definitie beperkt zich tot het mede besluiten over welke voorwerpen in de collectie worden opgenomen. Participatief verzamelen gaat voor mij verder: participanten kunnen ook zeker betrokken worden bij het ontsluiten en beheren van hun archieven. Wat de notie source community betreft, in hoofdstuk 4 kom ik terug op het werken met communities. Het participatieve museum Ik wil het participatiemodel van Nina Simons nu nader bekijken. Dit model is bedacht met het oog op de museale sector en geeft zicht op de verschillende manieren waarop erfgoedinstellingen en bezoekers met elkaar kunnen samenwerken. Nina Simons beschrijft vier stadia die elk een andere verhouding tussen de erfgoedinstelling en participant laat zien. Ik heb de methodes vertaald naar hoe het zou toegepast kunnen worden voor Imagine IC: 1. Bijdrage: bezoekers kunnen ideeën geven of suggesties doen tijdens hun museumbezoek. Participanten worden uitgenodigd om archieven te schenken of in bruikleen te geven. Imagine IC beslist of archieven worden opgenomen of niet. 2. Samenwerken: bezoekers kunnen actief meewerken aan projecten van het museum. Participanten kunnen zelf een rol spelen bij het vormen van een archiefcollectie, zoals het identificeren van relevante archiefvormers en het beschrijven van hun eigen archief. Imagine IC beslist uiteindelijk hoe het project vormgegeven wordt. 3. Co-creatie: bezoekers denken samen met het museum na over de doelen en de uitwerking van nieuwe projecten. De besluitvorming over het verzamelen van particuliere archieven wordt gedaan door zowel participanten als Imagine IC. 4. Hosting: bezoekers kunnen (zalen in) het museum gebruiken voor hun eigen doelen.
27
Van Dale Geraadpleegd: 18-11-2014. Nederlands Woordenboek Geraadpleegd: 18-11-2014. 29 Demos, ‘Met de P van Participatie Projecten ter bevordering van sportparticipatie bij kansengroepen’, Geraadpleegd: 18-11-2014. 30 Peter van Mensch en Léontine Meijer- van Mensch, Erfgoedtermen (Amsterdam 2013) 129. Geraadpleegd: 2-122014. 28
11
Particuliere archieven worden ondergebracht bij Imagine IC en participanten hebben er volledige zeggenschap en verantwoording over; Imagine IC faciliteert alleen de ruimte en heeft verder geen taak. 31 In het onderstaande model zijn deze vier vormen van samenwerken gevisualiseerd. De spanning tussen de doelen van de organisatie en die van het publiek wordt zichtbaar. Aan de rechterkant wordt, van boven naar onder, de zeggenschap van het publiek in de projecten steeds groter. Aan de linkerkant wordt de mate van controle die de instelling heeft, van boven naar beneden, steeds minder. Bij co-creatie is er evenwicht tussen de controle van de instelling en de bijdrage van participanten. Voor Imagine IC zie ik dit als de ideale situatie. Imagine IC is op zoek naar verhalen over het dagelijkse leven in de Bijlmer en archieven die deze verhalen illustreren. Zowel Imagine IC als participanten hebben elkaar nodig in dit proces van verzamelen.
Vier types participatieprojecten, gevisualiseerd door Tiny T’Seyen van de Erfgoedcel Leuven. Bron: FARO-publicatie, p. 10. Jacqueline van Leeuwen (FARO) en Tine Rock (Stedelijke Musea Hasselt) becommentariëren het boek The participatory museum van Simons. Zij zien de vier types participatieprojecten, zoals die in het bovenstaande model zijn weergegeven, niet als een soort ladder waarbij de hoogste participatiegraad wordt verkregen als alle vier de fasen worden doorlopen. Volgens hen is de ene werkvorm niet beter dan de andere. Dit model helpt om de gevolgen van de keuze voor een werkvorm in kaart te brengen.32 Dit is een belangrijke opmerking voor het onderzoek naar participatief verzamelen. Verzamelen is niet één enkele activiteit, maar bestaat uit verschillende fasen: identificeren, waarderen, ontsluiten en beheren. Dit model kan voor iedere fase van participatief verzamelen de rol van participanten en Imagine IC beschrijven. In deel 2 van dit adviesrapport worden al deze fasen beschreven. Het participatieve archief Kate Theimer, schrijver op de populaire blog ArchivesNext en spreker en auteur over de toekomst van archieven, beschrijft twee soorten participatieve archieven. Enerzijds is er Isto Huvila die een participatief 31
Peter van Mensch en Léontine Meijer- van Mensch, Erfgoedtermen (Amsterdam 2013) 130 Geraadpleegd: 18-112014. Jacqueline van Leeuwen en Tine Rock, Nina Simons ‘participatory museum’. Rode draden en commentaar (Brussel 2013) 10. Geraadpleegd: 2-12-2014. 32 Van Leeuwen en Rock, Nina Simons ‘The Participatory Museum, 11.
12
archief de volgende drie kenmerken geeft: ‘decentralised curation, radical user orientation and decontextualisation of both records and the entire archival process’.33 Het archief, vaak in een online-omgeving, staat in deze definitie centraal en wordt als het ware helemaal gemanaged door gebruikers. De andere opvatting over participatieve archieven is van Elisabeth Yakel: “A space where information is co-represented, credibility norms co-established, knowledge co-created, authority co-negotiated, and control is shared”.34 In deze definitie staan de kernwaarden uit de praktijk van het archiveren centraal. Bij archiveren draait het immers om kennis, informatie, controle, geloofwaardigheid en autoriteit. Deze begrippen zijn nu niet meer het exclusieve domein van de archivaris, maar vormen een gedeelde omgeving waar archiefprofessionals en gebruikers zich in bewegen. Theimer vindt beide definities te beperkt in het beschrijven van de omgeving waarin participatieve archieven voorkomen. Daarom heeft ze zelf een definitie ontwikkeld: “An organization, site or collection in which people other than the archives professionals contribute knowledge or resources resulting in increased appreciation and understanding of archival materials and archives, usually in an online environment.”35 In Theimers definitie zijn verschillende aspecten belangrijk: het archiefmateriaal en de participanten staan centraal. Het participatieve archief kan een fysieke plaats, een instelling of een collectie zijn. Gebruikers bieden de kennis of resources (zoals archiefmateriaal, geld, tijd) waardoor het begrip van de inhoud van archieven vergroot wordt. Wanneer gebruikers iets toevoegen aan een archiefcollectie, resulteert dat niet altijd in een groter begrip ervan. Theimer maakt daarom een duidelijk onderscheid tussen participatie en betrokkenheid. Bij dat laatste kunnen gebruikers hun ideeën en gevoelens kwijt om zo plezier te hebben en persoonlijk voldoening te ervaren of zich meer bewust te worden van de waarde van archieven. Dat is iets heel anders dan komen tot een beter begrip van de archiefcollectie. 36 Theimer concludeert in haar presentatie dat betrokkenheid wel degelijk een ingrediënt is van participatieve archieven, maar dan als bijkomstig effect en niet als hoofddoel. 37 Het concept van het participatieve archief vind ik erg passen bij wat Imagine IC doet. De archiefcollectie staat bij Imagine IC ook in zekere mate centraal, met dit verschil dat het proces van verzamelen even belangrijk is dan de collectie zelf en dat het verzamelen een dynamisch proces is. Het concept van Theimer past ook bij wat Imagine IC wil bereiken. In haar definitie wordt de archiefcollectie verrijkt door de participanten zelf en niet door archivarissen. Dat is ook zo bij Imagine IC. Dit verrijken heeft bij Imagine IC vooral de vorm van het verzamelen van verhalen over de Bijlmer waarbij de archiefstukken dienen als illustratie. Het is Imagine IC te doen om participatie en niet in de eerste plaats om betrokkenheid, hoewel dat laatste zeker wel één van de resultaten zal zijn.
33
Kate Theimer, ‘Participatory archives: something old, something new’ (Midwest Archives Conference 2012) p. 7 Geraadpleegd: 5-12-2014. 34 Kate Theimer, ‘Participatory archives: something old, something new’, 7. 35 Ibidem, 36. 36 Ibidem, 8-9. 37 Ibidem, 34.
13
Hoofdstuk 4 Participatie en representatie In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de vraag hoe participatie gestalte kan krijgen in projecten voor musea en archiefinstellingen. Nu wil ik onderzoeken wat de meerwaarde is van het verzamelen van archieven op een participatieve manier. Daarbij focus ik vooral op de verhouding tussen participatief waarderen en de representativiteit van de archiefcollectie. Dat laatste is één van de belangrijkste doelen van participatief verzamelen. Belang van participatief archiveren: representatieve archiefcollectie Eén van de weinige artikelen over participatief waarderen, is het artikel ‘Participatory Appraisal and Arrangement’. Hierin wordt beschreven hoe archieven samen met participanten kunnen worden gewaardeerd, geordend en beschreven. “Participatory archiving encourages community involvement during the appraisal, arrangement, and description phases of creating an archival record.”38 Participatief archiveren biedt kansen voor het aanleggen van een representatieve archiefcollectie. Wanneer acquisitie van archieven uitgaat van een archiefinstelling zelf bestaat het gevaar dat een beeld van ‘de ander’ wordt neergezet. Daarom worden archiefinstellingen ertoe opgeroepen ‘to preserve the articulation of community identity’. Verhalen en archiefstukken die rechtstreeks afkomstig zijn van een bepaalde groep (dus zonder bewerking van bijvoorbeeld archivarissen) kunnen zogenaamde ‘empowered narratives’ creëren die zijn ingebed in de lokale beleving, praktijk en kennis van de groep.39 Voor het waarderen van archieven is het belangrijk dat wordt samengewerkt met de archiefvormers, ofwel de experts: zij hebben de archieven gevormd en weten er het meest vanaf. 40 Het betrekken van archiefvormers bij het ordenen en beschrijven van hun archieven kan bijdragen aan het erkennen en bewaren van context en de kennisstructuren die aanwezig zijn in de zelfdocumentatie van historisch gemarginaliseerde groepen.41 Concreet betekent dit dat het participatief verzamelen van archieven het mogelijk maakt dat mensen die wonen en/of werken in Zuidoost zelf over hun archief een beeld creëren zonder tussenkomst van een andere partij. Imagine IC staat immers niet tussen de participanten en de collectie in, maar is ook participant, omdat ook zij zich beweegt in Zuidoost en verhalen levert. Grip op representatie Van representativiteit kan gesproken worden als “een eenheid in zijn kenmerken een groep of een groter geheel vertegenwoordigt. Deze eenheid weerspiegelt de karakteristieken en/of de aard van een groter geheel en zij biedt mogelijkheden om te generaliseren.” 42 De commissie-Jeurgens die een nieuwe selectieaanpak heeft ontwikkeld, is van mening dat voor een representatief beeld van de samenleving ook het unieke en bijzondere moet worden meegenomen.43 Een belangrijke vraag is wie bepaalt wanneer een archiefcollectie representatief is. Bij zowel actieve als passieve acquisitie bepalen archiefinstellingen vrijwel altijd zelf welke archieven worden verzameld.44 Wat betekent de betrokkenheid van participanten bij het verzamelen van archieven voor de rol van archiefinstellingen in het bepalen van de representativiteit van de archiefcollectie? Raken zij hun expert-rol kwijt? Krijgt deze rol een andere invulling? In de erfgoedsector is het begrip Western Authorized Heritage Discourse (AHD) gangbaar, beschreven door Laurajane Smith. Zij definieert AHD als “a professional discourse that validates and defines what is or is
38
Katie Shilton en Ramesh Srinivasan, ‘Participatory Appraisal and Arrangement for Multicultural Archival Collections’, Archivaria 63 (Spring 2007): 87–101, aldaar 98. 39 Shilton en Srinivasan, ‘Participatory Appraisal and Arrangement’, 90. 40 Ibidem, 93. 41 Ibidem, 95. 42 Jeurgens, Bongenaar en Windhorst ed., Gewaardeerd verleden, 39 43 Ibidem. 44 Van actieve acquisitie is sprake als een archiefinstelling initiatief neemt om archieven van de eigenaar als schenking of in bruikleen te verwerven. Bij passieve acquisitie bieden de archiefeigenaren hun archieven zelf aan de archiefinstelling aan. Caroline de Hart, Een kwestie van kiezen, 6.
14
not heritage and frames and constrains heritage practices”.45 Dit discours geeft autoriteit aan hen die expertise hebben om te handelen als hoeders van het (erfgoed van het) verleden. Het wordt als vanzelfsprekend gezien dat erfgoed staat voor universele waarden en sterk is gekoppeld aan de uiting en manifestatie van identiteit. Maar hoe die connectie tussen erfgoed en identiteit gehandhaafd wordt, blijft onderbelicht. Andere leerstellingen van het AHD zijn de connectie tussen erfgoed en identiteit en het idee dat erfgoed onveranderd moet worden overgedragen aan de volgende generatie. Het AHD marginaliseert de legitimiteit van subaltern groepen of van aan elkaar tegengestelde erfgoedconcepten.46 Ook in de archiefwereld wordt de vraag gesteld wie gerechtigd is om te bepalen wat wordt verzameld. Elisabeth Yakel houdt een pleidooi voor het delen van autoriteit en curatorschap van de archiefcollectie met archiefvormers. Zij ziet een belangrijke omkeer in de rol van archivarissen in het digitale tijdperk: van mediation naar collaboration. Voor Yakel is autoriteit een ‘non-rivalrous good’, iets wat gedeeld kan worden zonder dat de betrokken partijen tekort gedaan worden. De archief-autoriteit die de archieven omringt, is zoals lucht die we inademen: iedereen kan er gebruik van maken. Van dit idee van gedeelde autoriteit is het een kleine sprong naar het idee van gedeeld curatorschap. Ook de autoriteit die inbegrepen is bij het maken van collecties kan gedeeld worden. Het verzamelen van archieven is verbonden met persoonlijk, organisatorisch en collectief geheugen, omdat archieven als het ware de kapstok zijn waaraan al die herinneringen opgehangen kunnen worden. Daarom zouden archivarissen hun focus moeten verleggen van het verzamelen van inhoud naar community-building.47 Representatie door participatie? Participatief verzamelen maakt het mogelijk om het begrip representatie participatief in te vullen. Niet Imagine IC bepaalt wanneer een collectie representatief is, maar dat dit gebeurt in samenspraak met participanten. Voor Imagine IC zijn representatie en participatie niet meteen tegengesteld aan elkaar in die zin dat het ene begrip het andere uitsluit. Imagine IC begint bij participatie en niet zozeer bij representatie. Onderweg op dit participatietraject wordt gekeken hoe het gesteld is met de diversiteit aan onderwerpen van het verzamelde archiefmateriaal. Samen met participanten kan bekeken worden of er bepaalde thema’s onderbelicht zijn gebleven en hoe die thema’s bij de archiefcollectie kunnen worden betrokken. Rol van een gemeenschap bij representatieve archiefcollecties Participatief verzamelen zal de representativiteit van een archiefcollectie beïnvloeden, doordat participanten actief worden betrokken bij het waarderen en selecteren van archieven. Zij maken zelf uit (al dan niet met de archiefinstelling, afhankelijk wie het initiatief voor collectievorming neemt) welke archieven deel uitmaken van de archiefcollectie. Maar dit is slechts één kant van de medaille. In het hierboven aangehaalde artikel ‘Participatory Appraisal and Arrangement’ wordt benadrukt hoe belangrijk het is om met archiefvormers samen te werken bij het waarderen, ordenen en beschrijven van archieven. De auteurs spreken voortdurend over communities en community members. Emma Waterton en Laurajane Smith beschrijven in hun artikel ‘The recognition and misrecognition of community heritage’ dat de opvatting van community in de erfgoedsector een problematische is. “It can lead to misrecognition, discrimination, lowered self-esteem and lack of parity in any engagement with heritage. This discourse shapes reality, both mystifying and naturalising existing power relations.” 48 Het gevaar van deze opvatting van community is dat erfgoedprofessionals zich niet bewust zijn van de noties dat groepen niet homogeen zijn en dat binnen groepen verschillen bestaan. Disharmonie, macht en marginaliteit worden verhuld waardoor de miskenning van leden van een bepaalde groep wordt vergroot. Op deze manier worden sommige interpretaties van erfgoed gelegitimeerd terwijl andere nuances verdacht worden gemaakt.49 Tijdens de 45
Emma Waterton & Laurajane Smith, ‘The recognition and misrecognition of community heritage’, International Journal of Heritage Studies 16:1-2 (2010) 4-15, aldaar 12. 46 Emma Waterton & Laurajane Smith, ‘The recognition and misrecognition of community heritage’, 12. 47 Elisabeth Yakel, ‘Who represents the past? Archives, records and the social web’ In: Terry Cook ed., Controlling the past (Chicago 2011) 257-278, aldaar 264-275. 48 Emma Waterton & Laurajane Smith, ‘The recognition and misrecognition of community heritage’, 9. 49 Ibidem.
15
Comcol-conferentie, het International Committee for Collecting, wordt de vraag gesteld of een community wel altijd ‘gelijk’ heeft. ‘There might be stereotyped otherness in the self-representation of communities depending the practical situation that people are in.’50 Het is essentieel dat Imagine IC zelf deelneemt aan discussie en participatie-bijeenkomsten om zoveel mogelijk perspectieven in de verhalen over de Bijlmer te ontdekken. Het is zeker belangrijk dat participanten nauw betrokken zijn bij het vormen van archiefcollecties en dat voorkomen wordt dat er een collectie óver hen wordt gevormd waar ze zelf nauwelijks bij betrokken zijn. De grote uitdaging hierbij is om een balans te vinden in het laten horen van de participanten zelf en het vormen van een archiefcollectie die niet slechts enkele perspectieven laat zien, maar ook marginale geluiden wil toelaten. In dit opzicht is het concept ‘memory continuum’ interessant: herinnering is geen afgebakende eenheid, maar omhelst een ‘flow of continuous interaction’. Hierdoor kunnen zowel de herinneringen van de dominante als de gemarginaliseerde groepen met elkaar verbonden worden. Samen vormen ze een ‘community of records’ en een ‘shared archival heritage’. 51 Maar zoals net al is aangehaald, is het maar de vraag of binnen een groep participanten ruimte is voor de marginale stem. Erfgoed en ook archieven kunnen bij uitstek fungeren om groepen en individuen zowel in- als uit te sluiten.52 Het is dus niet vanzelfsprekend dat archieven burgers samenbinden en dat archieven een eenduidige betekenis en waarde voor een gemeenschappen hebben.
50
Peter van Mensch, ‘Conclusions of the joint COMCOL-CAMOC-ICOM Europe session by Peter van Mensch’ (2011) Geraadpleegd: 2-12-2014. 51 F.C.J. Ketelaar, ‘Sharing: Collected Memories in Communities of Records’, Archives and Manuscripts 33 (2005) 44-61, aldaar 45. 52 Het proces van in-en uitsluiting om vast te stellen wie er al dan niet bij hoort, is slechts één van de basisprocessen die inherent zijn aan musealiseren volgens Frijhoff. Zie: Van Mensch en Meijer- van Mensch, Erfgoedtermen, 125.
16
Deel 2 Het proces van participatief verzamelen In deel 2 van het onderzoek staat de rolverdeling tussen Imagine IC en participant in de verschillende fasen van verzamelen centraal. De hoofdvraag die in dit deel beantwoord wordt, luidt: Hoe kan Imagine IC invulling geven aan het participatief identificeren, waarderen, ontsluiten en beheren van particuliere archieven van bewoners uit Amsterdam Zuidoost?
Hoofdstuk 5 Participatief identificeren In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de volgende deelvraag: Welke rollen en verantwoordelijkheden hebben Imagine IC en participanten bij het identificeren van archiefvormers? Om meer zicht te krijgen op het identificeren van archiefvormers sta ik eerst stil bij de manier waarop Imagine IC bij huidige projecten invulling geeft aan participatief werken. Imagine IC heeft veel ervaring met het werken met participanten. Alle projecten die Imagine IC initieert, zijn gebaseerd op participatie. Voor projecten werkt Imagine IC vaak met sleutelfiguren en ambassadeurs, zo ook voor het project Bijlmer Meer, Vitrine van Zuidoost (hierna genoemd: Bijlmer Meer). Deze personen hebben een groot netwerk en kunnen veel mensen bereiken. Zij dragen Imagine IC een warm hart toe en vertellen anderen graag wat Imagine IC doet en waarom dit zo belangrijk is. Imagine IC kan op deze personen rekenen als er activiteiten worden georganiseerd en er mensen nodig zijn die in het openbaar iets vertellen over Imagine IC. Ambassadeurs voelen zich erg betrokken bij Zuidoost en leveren graag input aan wat Imagine IC doet. Imagine IC organiseert ook participatiebijeenkomsten over een bepaald thema, bijvoorbeeld de Bijlmerramp. Tijdens deze bijeenkomsten zit Imagine IC om de tafel met sleutelfiguren, ambassadeurs en participanten. Door hun grote netwerk kunnen sleutelfiguren en ambassadeurs snel een aantal mensen bij elkaar krijgen voor bijvoorbeeld participatiebijeenkomsten. Imagine IC kan hierdoor bouwen op kennis die in Zuidoost aanwezig is.
Participatiebijeenkomst voor tentoonstelling Bijlmer Meer. Copyright Imagine IC. Naast deze ambassadeurs is er voor het project Bijlmer Meer een participatiemedewerker aangetrokken, Jules Rijsen. Hij heeft een groot netwerk in Zuidoost door zijn eerdere werkzaamheden in Zuidoost. Jules informeert mensen in zijn netwerk over wat hij doet en laat hen weten hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan Bijlmer Meer. Op die manier ‘voelt’ hij wat er in Zuidoost leeft. Dit heeft raakvlakken met de onderzoeksmethode van participatieve observatie, een methode waarbij iemand geheel meedraait in een bepaalde omgeving. Jules participeert niet zozeer zelf in bepaalde gemeenschappen, maar wel in netwerken van sleutelfiguren, ambassadeurs en participanten. Zo wil Imagine IC bereiken dat de mensen die horen van Imagine IC, deze instelling ook weer promoten in hun eigen netwerk, zodat de invloedssfeer van Imagine IC steeds groter wordt. Het identificeren is dus een proces waarin zowel Imagine IC, participatiemedewerkers, sleutelfiguren,
17
ambassadeurs en participanten aan één gezamenlijk doel werken en in dat proces een gelijke positie hebben. Cultuurhistorische kennis vergroten en zoeken naar archieven (en objecten voor de tentoonstelling) is daarmee een participatief proces. Identificeren als het nieuwe verzamelen. Identificeren kan opgevat worden als een manier van verzamelen. In de museumwereld heeft collectiespecialist Arjen Kok het concept ‘Nieuwe Verzamelen’ ontworpen. Dit concept omvat drie manieren van verzamelen. De eerste optie is dat musea niet in de eerste plaats objecten, maar relaties verzamelen. Bij de tweede optie gaan musea strategische allianties aan met partners in een verzamelnetwerk. De derde mogelijkheid is dat musea een platform zijn voor individuen en groepen die hun eigen erfgoed verzamelen. 53 Bij Imagine IC komen aspecten van alle drie de vormen van verzamelen terug. Bijlmer Meer is een uitstekend voorbeeld van de derde vorm van verzamelen, namelijk een platform dat Imagine IC en participanten in staat stelt verhalen over Zuidoost te verzamelen. Imagine IC ziet zichzelf als deelnemer in het verzamelproces. Ik zie een dergelijk platform ook als de plek waar co-creatie plaatsvindt. Toegepast op het verzamelen van archieven kan gezegd worden dat deze aanpak raakvlakken heeft met een post-custodiale aanpak van archiefbeheer. De post-custodiale theorie wordt door de Society of American Archivists Glossary of Archival and Records Terminology als volgt gedefinieerd: “The postcustodial theory shifts the role of the archivists from a custodian of inactive records in a centralized repository to the role of a manager of records that are distributed in the offices where the records are created and used.”54 Wat de post-custodiale aanpak en het ‘Nieuwe Verzamelen’ met elkaar gemeen hebben, is dat in de eerste plaats geen archieven worden verzameld, maar dat archivarissen zicht hebben op de plekken waar belangrijke archieven zich bevinden. Het verzamelen van relaties wil niet zeggen dat na verloop van tijd geen archieven verzameld worden. Het is wel degelijk de intentie van Imagine IC om archieven te verzamelen, maar pas als de archiefvormers afstand kunnen en willen doen van hun archieven. Goed relatiebeheer met archiefvormers vindt Imagine IC belangrijk. Tot het moment van verwerven zal Imagine IC op een bepaalde manier inzichtelijk moeten maken waar belangrijke archieven zich bevinden. Een interessant idee hiervoor is de zogenaamde ‘virtuele acquisitie’ waar het Regionaal Archief Dordrecht mee werkt. Hiermee wordt bedoeld dat de verblijfsplaats van voor de regio relevante, nog niet overgebrachte archieven digitaal wordt geregistreerd.55 Het idee van een archiefcollectie omvat dan veel meer dan archiefkasten vol archieven: het gaat ook om de nog te verwerven archieven.
Participatief identificeren in de praktijk Duurzaam relatiebeheer met participanten De contacten die Imagine IC heeft gelegd met mensen in Zuidoost, moeten duurzaam onderhouden worden, omdat ze in de toekomst nog van belang kunnen zijn. Iemand die Imagine IC kent en belangrijk archiefmateriaal heeft, maar dat nog niet wil schenken aan Imagine IC of in bruikleen willen geven, kan later wel hiertoe overgaan. Als de gelegde contacten dan warm gehouden worden, zal dat bijdragen aan betrokkenheid van beide partijen voor elkaars activiteiten en aan een vertrouwensband tussen Imagine IC en de participant. 53
In hoofdstuk 6 ga ik verder op dit concept in. Léontine Meijer van Mensch en Peter van Mensch, ‘From disciplinary control to co-creation’, in: Susanna Pettersson, Monika Hagedorn-Saupe, Teijamari Jyrkkiö, Astrid Weij ed., Encouraging collection mobility. A way forward for museums in Europe (Helsinki 2010) 33-53, aldaar 51. Geraadpleegd: 2-12-2014. Zie ook Michelle Ouwerkerk, ‘Iedereen doet mee’. Onderzoek naar participatieprojecten in musea (Amsterdam 2013) 20. 54 Society of American Archivists, Glossary of Archival and Records Terminology, ‘postcustodial theory of archives’ Geraadpleegd: 24-11-2014. 55 Caroline de Hart, Een kwestie van kiezen, 6.
18
Bij Imagine IC worden de gelegde contacten met participanten zorgvuldig bijgehouden. Na elk gesprek met een participant wordt een verslag gemaakt van alle contactgegevens en de gemaakte afspraken. Als er participatiebijeenkomsten worden georganiseerd, worden participanten op verschillende momenten benaderd en uitgenodigd. Ook na participatiebijeenkomsten worden de betrokken participanten benaderd om te kijken wat participanten kunnen bijdragen aan de tentoonstelling of archiefcollectie. In de volgende alinea’s beschrijf ik een aantal praktische adviezen voor het duurzaam betrekken van participanten bij wat Imagine IC doet. Denken vanuit de organisatie… Michelle Ouwerkerk heeft een aantal participatieprojecten bij musea onderzocht. Ze heeft verschillende principes geformuleerd die belangrijk zijn voor het opzetten van participatieprojecten: - Betrokkenheid bij het project: mensen doen mee aan een participatieproject als ze zich echt betrokken voelen bij de instelling, bij de stad of bij het onderwerp. Een andere motivatie kan zijn dat mensen hun archieven voor de toekomst willen bewaren. - Sleutelpersonen zorgen voor draagvlak in de wijk: ze hebben contacten in de wijk en kunnen mensen aanzetten tot actieve deelname. Door sleutelfiguren kunnen instellingen makkelijker hun doelgroep(en) bereiken. De participant in het vizier - vijf uitgangspunten voor participatie Nina Simons heeft in haar boek over participatieve musea vijf speerpunten geformuleerd om participanten een omgeving te bieden waar zij de inhoud kunnen creëren, deze delen en met anderen in contact kunnen komen.56 Hieronder geef ik per speerpunt aan hoe Imagine IC hier invulling aan kan geven, zodat het meegenomen kan worden in het verhaal dat Imagine IC participanten vertelt tijdens participatiebijeenkomsten of bezoeken aan participanten: 1. Geef elke bezoeker de mogelijkheid om bij te dragen; en: 2. Geef aan op welke manier de bezoekers de erfgoedorganisatie kunnen helpen; o Onderzoek welke soorten participanten er zijn. Aan welke projecten kunnen zij bijdragen en op welke manier? 3. Focus niet op één actieve, spontane bijdrage van bezoekers; o Hoe kan de bijdrage van participanten een structureel karakter krijgen? 4. Bied een duidelijk afgebakende context voor interactie (scaffolding); o Imagine IC kan de drempel verlagen om mee te doen aan participatie-activiteiten door concreet aan te geven wat van participanten gevraagd wordt. Het aandragen van voorbeelden kan mensen een duwtje geven in de richting waar ze aan kunnen denken.57 5. Neem de persoonlijke interesse van de bezoeker als vertrekpunt. o Vraag bij het benaderen van participanten of tijdens participatiebijeenkomsten expliciet naar persoonlijke verhalen en de leefwereld van participanten. Twee andere punten van aandacht zijn dat Imagine IC een ‘vertrouwenwekkend kader’ moet scheppen zodat mensen het gevoel krijgen dat ze zelf controle houden: niets moet. Ze kunnen zelf bepalen of ze betrokken willen zijn bij een project of bijeenkomst. Daarnaast dient Imagine IC duidelijk te maken wat de spelregels zijn van participatie.58
56
Jacqueline van Leeuwen en Tine Rock, Nina Simons ‘participatory museum’, 5. Imagine IC heeft dit bijvoorbeeld gedaan door mensen in de Bijlmer expliciet te vragen welke objecten en verhalen zij hebben over de Bijlmer. 58 Jacqueline van Leeuwen en Tine Rock, Nina Simons ‘participatory museum’, 11. 57
19
Imagine IC nodigt participanten uit om spullen en verhalen aan te dragen.
Inzetten op een vaste kern vrijwilligers Om de bijdrage van participanten een structureel karakter te geven, kan in de groep archiefvormers gekeken worden of er een vaste kern samengesteld kan worden. Zij zouden bepaalde werkzaamheden voor het beheer van de archiefcollectie op zich kunnen nemen, zoals het helpen van andere archiefvormers bij het ordenen en beschrijven van hun archief. Wanneer Imagine IC met een groep vrijwilligers wil werken, is het belangrijk dat er hiervoor beleid ontwikkeld wordt. In het Basisboek vrijwilligersmanagement wordt het managen van vrijwilligers gezien als het managen van motivatie. Daarbij is het doel ‘de professionaliteit van het vrijwilligerswerk’.59 Vooral de hoofdstukken 7 (taken van vrijwilligers en ondersteuners), 9 (behouden en begeleiden van vrijwilligers) en 10 (erkennen, waarderen en belonen van vrijwilligers) zijn handig om door te nemen. Op de website van Movisie staat een document met ondersteunende vragen die aanknopingspunten geven om na te denken over de vertaalslag van het boek naar de praktijk.60
59
Movisie, ‘Basisboek vrijwilligersmanagement’ Geraadpleegd: 25-11-2014. 60 Movisie, ‘Vragen en opdrachten bij Basisboek vrijwilligersmanagement’ Geraadpleegd: 25-11-2014.
20
Hoofdstuk 6 Participatief waarderen In dit hoofdstuk zal ik eerst ingaan op de vraag welke aspecten van museaal en archivistisch waarderen Imagine IC kan gebruiken. Deze vraag wordt uitgewerkt in twee delen. Het eerste deel gaat over waarderen. Deze activiteit wordt beïnvloed door de manier van verzamelen. Ik illustreer dit aan de hand van het concept ‘Het Nieuwe Verzamelen’ dat in de museumwereld gangbaar is. In het tweede deel van dit hoofdstuk ga ik in op de waarderingscriteria die Imagine IC kan hanteren voor het verwerven van particuliere archieven. Museaal verzamelen en waarderen In deze paragraaf bekijk ik wat concepten van museaal waarderen kunnen betekenen voor de waardering van archieven. Waarderen van erfgoed is nauw gerelateerd aan de manier waarop het erfgoed verzameld wordt. Opvattingen over wat verzamelen voor een erfgoedinstelling inhoudt (identificeren of ook fysiek verzamelen) zal zijn weerslag hebben op hoe waardering vorm krijgt. Voor dit advies wil ik focussen op retrospectief en eigentijds verzamelen. Bij retrospectief verzamelen worden geen zaken uit de eigen tijd verzameld: het is nodig dat er een soort ‘incubatietijd’ in acht genomen wordt om achteraf te kunnen selecteren wat verzameld wordt. In de archiefwereld geldt voor overheidsarchief in feite ook een incubatietijd, namelijk het wettelijke termijn waarbinnen overheidsarchief moet worden overgedragen (nu 20 jaar).61 Volgens Museoloog Peter van Mensch is een probleem van retrospectief verzamelen van voorwerpen gelegen in de korte ‘levenscyclus’ van voorwerpen. Wanneer objecten uit de eigen tijd worden verzameld, ontstaat hierdoor bewustwording inzake retrospectief verzamelen. Wanneer gekeken wordt naar de relatie tussen de informatiewaarde van het voorwerp en de fase van de levenscyclus waarin het zich bevindt, kan de vraag gesteld worden: documenteer je een voorwerp dat nog in gebruik is of een voorwerp dat zich in het stadium van hergebruik bevindt?62 Zo wordt duidelijk dat de informatiewaarde van een eigentijds verzameld object anders is dan wanneer ditzelfde object retrospectief verzameld zou zijn. Volgens Leontine Meijer- van Mensch en Peter van Mensch is het mogelijk om de jaren 90 van de vorige eeuw te zien als een keerpunt in de toepassing van een nieuw participatieparadigma in het museum- en erfgoedveld. In navolging van het onderscheid tussen gebruiker en producent op internet (Web 2.0) wordt het nieuwe paradigma in musea aangeduid met Museum 2.0. Collectie-ontwikkeling wordt volgens dit participatieparadigma het ‘Nieuwe Verzamelen’ genoemd. Arjen Kok onderscheidt bij dit begrip drie nieuwe vormen van verzamelen: - Een museum verzamelt geen objecten, maar relaties; - Een museum gaat strategische allianties aan met partners in een verzamelnetwerk; - Een museum is een platform voor individuen en groepen die hun eigen erfgoed verzamelen. 63 Hiermee laat Arjen Kok zien dat verzamelen een nieuwe invulling krijgt: het object van verzamelen verandert, evenals de experthouding van erfgoedinstellingen. Individuen en groepen krijgen een actieve rol in het samenstellen van hun eigen erfgoed. Dit alles heeft ook gevolgen voor hoe waardering plaatsvindt. Een actieve rol van individuen en groepen bij het verzamelen betekent dat zij ook een actieve rol hebben bij het waarderen van erfgoed. Imagine IC is een instelling die heel goed past binnen dit beeld van het ‘Nieuwe Verzamelen’, omdat ze het identificeren van archiefvormers als een speerpunt ziet. In feite verzamelt Imagine IC daarom zowel interacties (tussen mensen uit Zuidoost onderling en met hun omgeving) als archieven.
61
Nationaal Archief, ‘Overbrenging, vervreemding en vernietiging’ Geraadpleegd: 14-11-2014. 62 Peter van Mensch, Voor nu en voor later (Amsterdam 1993) 32-33. 63 Léontine Meijer van Mensch en Peter van Mensch, ‘From disciplinary control to co-creation’ 51.
21
Risico’s van retrospectief verzamelen Imagine IC verzamelt nu particuliere archieven, dus zowel papieren, hybride en born-digital archieven. In hoeverre kan Imagine IC nu al bepalen van welke instellingen of personen ze archief wil hebben en hen adviseren over hun archief? Dat is al lastig voor papieren archieven, maar zeker voor digitale archieven. Retrospectief verzamelen in digitale tijdperk kan risico opleveren dat waardevol materiaal verloren gaat. De uitdaging van verzamelen van archieven in digitale tijdperk kan als volgt omschreven worden: “If – given the volume and ubiquitous nature of digital information – selecting, or collecting, or other analog memory strategies are not viable or feasible within cyberspace, how will institutions adapt and continue to evolve their public memory interventions?” 64 Ik raad Imagine IC aan om vooral te focussen op het identificeren van archiefvormers, hen actief bij de organisatie betrekken en adviseren over archiefbeheer (hier kom ik in hoofdstuk 7 op terug). Imagine IC is bij uitstek een instelling die mensen bewust kan maken over de waarde van hun archieven, omdat ze zo aanwezig is in de Bijlmer. In de eerste instantie is het belangrijk dat mensen weten dat Imagine IC bestaat, geïnteresseerd is in hun verhalen en archieven over de Bijlmer en dat ze welkom zijn om hierover met Imagine IC in gesprek te gaan. Dit zie ik als het scheppen van een vertrouwenwekkend kader.
Participatief waarderen in de praktijk Het bepalen van het acquisitiebeleid Om Imagine IC handvaten te geven bij het waarderen van archieven van participanten, doe ik een aanzet tot het formuleren van acquisitiebeleid. Het acquisitiebeleid voor archiefinstelling kan opgedeeld worden in een acquisitieprofiel en –plan. Caroline de Hart geeft in haar onderzoek naar acquisitiebeleid voor particuliere archieven van archiefinstellingen definities van beide waarderingsinstrumenten. Een acquisitieprofiel geeft de criteria en uitgangspunten aan voor de acquisitie van particuliere archieven. Een acquisitieplan is voor haar een “document of onderdeel van het acquisitieprofiel waarin concreet wordt beschreven op welke historische ontwikkeling(en) en de daarbij behorende archiefvormers de actieve acquisitie zich gaat richten, eventueel met een beschrijving van de activiteiten die ten behoeve van de acquisitie zullen worden uitgevoerd en [met] een tijdsplanning.”65 Een acquisitieprofiel lijkt me voor Imagine IC een onmisbaar onderdeel van het acquisitiebeleid. Er zijn namelijk basale waarderingscriteria die Imagine IC kan gebruiken. Deze criteria geven Imagine IC en de participanten een gedeelde basis om vandaaruit te kijken naar hun archieven. Laura Millar maakt onderscheid tussen waardering voor acquisitie en waardering voor selectie. Met waardering voor acquisitie wordt bedoeld dat eerst wordt onderzocht of een archief thuishoort bij de betreffende instelling: welke type archieven hoort thuis in de instelling en wat verzamelen andere instellingen in de regio? Bij waardering voor selectie gaat het om het bepalen of een archief dat in principe bij een instelling past, voldoet aan bepaalde criteria om opgenomen te worden: is het archief compleet?, is de herkomst van het archief duidelijk? In de onderstaande criteria die voor Imagine IC richting zouden kunnen geven aan acquisitie neem ik het onderscheid van Laura Millar over. Aan de waarderingscriteria voor acquisitie zouden alle archieven moeten voldoen, omdat archieven anders inhoudelijk te weinig binding hebben met de archiefcollectie. De waarderingscriteria voor selectie bepalen nader of archieven die in principe in aanmerking komen, werkelijk verzameld kunnen worden.
64
Daniel J. Caron and Richard Brown, ‘The Documentary Moment in the Digital Age: Establishing New Value Propositions for Public Memory’, Archivaria, The Journal of the Association of Canadian Archivists 71 (spring 2011) 1-20, aldaar 11-12. 65 Caroline de Hart, Een kwestie van kiezen, 7.
22
Acquisitieprofiel: basale waarderingscriteria voor de acquisitie van particuliere archieven Waardering voor acquisitie 1. Geografische scope: er worden archieven verzameld van mensen die wonen en/of werken in Amsterdam Zuidoost. Wanneer hun herkomst- of vestigingsplaats niet (meer) de Bijlmer is, wordt gekeken hoe duidelijk de binding van het archiefmateriaal met de Bijlmer is. Onder Amsterdam Zuidoost vallen de volgende gebieden: Amstel III/ Bullewijk (Kantoren en bedrijven), wijken in Bijlmer (Bijlmer-Centrum, D-buurt, F-buurt, H-buurt, E-buurt, G-buurt, K-buurt), Driemond, Gaasperdam en Venserpolder. 66 2. Onderwerp: de onderwerpen van archieven moeten een connectie hebben met wonen en/of werken in Zuidoost. Deze link moet niet impliciet zijn, waarbij alleen de archiefvormer weet dat het archiefstuk iets met de Bijlmer te maken heeft: ook voor anderen moet dit duidelijk te zien zijn.67 3. Afstemming met andere archiefinstellingen: archieven met overheidsmateriaal worden niet verzameld. In het geval archieven beter bij andere archiefinstellingen thuishoren, neemt Imagine IC het archief niet aan, maar verwijst ze archiefvormers naar instellingen waar het archief beter past. Waardering voor selectie 4. Authentiek: er worden zoveel mogelijk originele archiefstukken verzameld, behalve als van kopieën het origineel moeilijk of niet te verkrijgen zijn. Het is belangrijk om te onderzoeken welke waarde eventuele kopieën hadden voor archiefvormers. Als deze essentieel zijn geweest voor het uitoefenen van de taken/activiteiten van de archiefvormer, dienen ze bewaard te blijven. 5. Diversiteit: archieven moeten bijdragen aan de diversiteit in de beeldvorming over Zuidoost en aan de diversiteit aan archiefvormers uit Zuidoost. Er wordt gekeken naar de mate waarin het archief de archiefcollectie zoals die op het moment van waardering is, aanvult. 6. Informatiedragers: er worden alleen tweedimensionale dragers opgenomen in de archiefcollectie. Er wordt gestreefd naar digitalisering van informatie op dragers die in ongebruik raken zoals video’s, cassettebandjes en lp’s. Driedimensionale objecten worden niet verzameld voor de archiefcollectie, maar kunnen wel als bruikleen verzameld worden voor de tentoonstelling Bijlmer Meer. 7. Datering: de archieven dienen gedateerd te zijn vanaf en na de ontginning van Bijlmermeer. 8. Samenhang: het archiefmateriaal moet een duidelijk beeld schetsen van bij voorkeur de volgende processen: beleid, uitvoering, resultaten en evaluatie van activiteiten/ initiatieven/ projecten in Zuidoost. De samenhang van het archief zoals participanten die hebben aangebracht, dient zoveel mogelijk intact gelaten te worden. 9. Materiele staat: archieven moeten in een redelijke of goede conditie zijn, tenzij het materiaal zo waardevol is dat een investering hierin voor restauratie loont. 10. Volume van het materiaal: bij het opnemen van een collectie kan meegewogen worden of Imagine IC de hoeveelheid archiefmateriaal kan managen wat betreft voorlopige opslag en verwerking (beschrijven en toegankelijk maken). Een collectie mag niet afgewezen worden enkel op grond van dit criterium. 11. Herkomst: de herkomst van archieven moet helder zijn. 12. Openbaarheid: er wordt met archiefvormers gekeken naar de mate waarin het archief toegankelijk kan zijn waarbij het streven is dat de archieven volledig openbaar zijn voor publiek. 13. Toegankelijkheid: participanten wordt gevraagd bij te dragen aan het beschrijven van hun eigen archief. 14. Kosten: er wordt geen vergoeding gevraagd voor het onderbrengen van archieven bij Imagine IC. 66
Wikipedia, ‘Amsterdam-Zuidoost’ Geraadpleegd: 5-12-2014. Imagine IC zou zich de vraag kunnen stellen: willen we ook zicht hebben op het migratieproces van bewoners, dat vooraf ging aan hun vestiging alhier? Het Regionaal Archief Dordrecht keek bij het verwerven van migrantenarchieven naar originaliteit, representativiteit en in hoeverre een kennisbron hen informeerde over de identiteit en het migratieproces van de doelgroep. Bron: Renate Stapelbroek, ‘Cultureel erfgoed van minderheden in Dordrecht’, in: Ineke Strouken ed., Werken, werken, werken. Migratie en lokale geschiedenis (Utrecht 2006) 74-78, aldaar 76. 67
23
De criteria zijn gebaseerd op het onderzoek van Caroline de Hart, waarderingscriteria van het Utrechts Archief en criteria die Laura Millar formuleerde in haar handboek over archieven. 68 Dialoog als acquisitieplan In een acquisitieplan ligt vast over welke onderwerpen archieven worden verzameld, van welke archiefvormers en welke acties hiervoor worden ondernomen. Omdat Imagine IC reactief wil verzamelen, lijkt het voor de hand liggend dat Imagine IC niet bij voorbaat al bepaalt welke archieven worden verzameld. Imagine IC wil immers juist open staan voor alle reacties van mensen die wonen en/of werken in Amsterdam Zuidoost en die archiefmateriaal hierover hebben. Een acquisitieplan dat het beste past bij Imagine IC, is de dialoog met participanten. Bij het gesprek over de waardering van particuliere archieven tussen Imagine IC en de participant kan er een brug geslagen worden tussen de kennis die de archiefvormer van het archief heeft en de mogelijke bijdrage van het archief aan de archiefcollectie. Een dergelijk gesprek kan relevant zijn om te brainstormen over de diversiteit aan betekenissen die het archief in zich herbergt. Het kan nuttig zijn voor participanten en Imagine IC om het archief te bevragen op aspecten van bewijs, verantwoording en herinnering die erin besloten liggen. De participant kan vertellen hoe de activiteiten hebben geresulteerd in de aanleg van het archief. Hierbij wordt gekeken op welke manier de activiteiten verbonden waren met Amsterdam Zuidoost. Als een archief geen administratief belang of bewijsfunctie heeft, kan het toch voor archiefvormers een meerwaarde hebben. Die meerwaarde zit in “een (combinatie) van informatieve, descriptieve, emotionele en symbolische waarde.”69 Imagine IC kan samen met participanten bekijken wat de particuliere archieven zeggen over de cultuurhistorie van de Bijlmer en welke andere archiefvormers en particuliere archieven dit beeld aan kunnen vullen. Vooralsnog lijken algemene waarderingscriteria voldoende als start voor het participatief verzamelen en is er nog geen focus op bepaalde ontwikkelingen nodig. Het is wel aan te raden dat over vijf jaar, wanneer de archiefcollectie gegroeid is, een inventarisatie gemaakt wordt van de onderwerpen van de verworven particuliere archieven. De archieven zouden ingedeeld kunnen worden op politiek, economisch, cultureel, sociaal, maatschappelijk of topografisch gebied. 70 Er kan dan bekeken worden over welke onderwerpen nog weinig archiefmateriaal is verzameld. Imagine IC kan dergelijke onderwerpen tijdens participatiebijeenkomsten ter sprake brengen om samen met participanten na te denken over aanvullingen in de verhalen en archiefcollectie van de Bijlmer. Archieven opnemen in de collectie Tijdens het gesprek met de participant krijgt Imagine IC een beeld over de waarde van het archief voor de archiefcollectie. De bovengenoemde criteria kunnen helpen om te komen tot een lijst materialen die in aanmerking komen voor de archiefcollectie. Het is belangrijk dat alle afwegingen en keuzes goed gedocumenteerd worden. Als bijvoorbeeld een archief niet in aanmerking komt voor de archiefcollectie, kan Imagine IC wijzen op andere instellingen waar het archief beter zou thuishoren. Dit dient wel gedocumenteerd te worden, zodat Imagine IC verantwoording kan afleggen van de gemaakte keuzes. Het besluit over het al dan niet opnemen van archieven is in feite een onderhandeling tussen Imagine IC en de participant en gebeurt in goed overIeg. In vervolggesprekken tussen Imagine IC en de participant kunnen afspraken over het ontsluiten en beheren van het archief gemaakt worden. Daarover gaan de volgende twee hoofdstukken. 68
Caroline de Hart, Een kwestie van kiezen, 17-18. Het Utrechts Archief, ‘Acquisitieprofiel van Het Utrechts Archief met betrekking tot niet-overheidsarchieven’ Geraadpleegd: 5-12-2014. Zie voor de selectiecriteria die Laura Millar heeft beschreven: Archives: Principles and practices (Chicago 2010) 116-131. 69 Raad voor Cultuur, Het tekort van het teveel (2005) 18. Deze definitie van ‘meerwaarde’ komt uit de nota Archieven bewaren: cultureel investeren in de toekomst van oktober 1992, of wel de ‘Nota Klep’. 70 Archief Eemland hanteert deze indeling, zie Verslag Het bewaren waard. Deel 1 Acquisitie Mariam Heijne 27-20-2014, p. 5. Een uitgebreider overzicht van sectoren om de archiefcollectie te analyseren is te vinden in Caroline de Hart, Een kwestie van Kiezen, 21-22. Niet alle sectoren zijn relevant, omdat sommige alleen van toepassing zijn op overheidsarchief, zoals notariaat, openbaar bestuur en politiek.
24
Hoofdstuk 7 Participatief ontsluiten Dit hoofdstuk leent zich goed om meer in te zoomen op de ethische aspecten van participatief verzamelen. De centrale vraag is: Hoe kan Imagine IC particuliere archieven participatief ontsluiten? Vooral het spanningsveld tussen erfgoedprofessional en participant bij het ontsluiten van archieven breng ik onder de aandacht. Voorbij ‘amateur versus expert’ Archiefinstellingen hanteren standaarden waaraan de ontsluiting van archieven moet voldoen, zoals het gebruik van terminologie, beschrijvingsstandaarden, de ordening van het archief, de opbouw van de inventaris etc. In dit verband wil ik refereren aan het hiervoor al genoemde artikel ‘The recognition and misrecognition of community heritage’. De auteurs gebruiken het concept community niet alleen voor een gemeenschap van burgers, maar ook van experts. Waterton en Smith beargumenteren dat het idee van community ervoor kan zorgen dat sommige mensen wel zijn gerechtigd om te definiëren wat erfgoed wel of niet is en dat anderen hiervan worden buitengesloten. Deze laatste groep mensen wordt niet deskundig geacht om dit te doen omdat het hen zou ontbreken aan expertise en middelen (Westerse scholing, economische middelen). Ook zouden ze niet de visie op erfgoed hebben die ondersteund wordt met door erfgoedprofessionals algemeen geaccepteerde waarden. 71 Voor Imagine IC is het een belangrijk uitgangspunt dat iedereen kan bijdragen aan de Collectie Zuidoost. De zojuist aangehaalde community of experts werkt in feite vanuit het AHD (Authorized Heritage Discourse, in hoofdstuk 4 besproken). Hoe het AHD zich eigenlijk tot participatie verhoudt, is een vraag die eigenlijk tijdens alle stappen van verzamelen aan bod komt. Betekent participatie dat participanten getraind moeten worden in dit discourse (dus naar de normen van erfgoedexperts) of juist dat erfgoedprofessionals accepteren dat co-curatorschap een uitdaging is voor het AHD? 72 Hier worden participanten gezet tegenover erfgoedprofessionals. Een andere, meer vruchtbare benadering is het concept van ‘pro-am’, professional amateur. Dit concept is ontwikkeld door Leadbeater en Miller (The Pro-Am Revolution, 2004). Zij onderscheiden diverse gradaties van expertise van deze pro-ams: van betrokken tot volledig professioneel. Tijdens de conferentie van Comcol, International Committee for Collecting, werd aangehaald dat de nieuwe rol van erfgoedprofessionals die van facilitator is: verzamelen van diverse perspectieven, belevingen en relaties (volgens Angela Jannelli, werkzaam bij het Historisches Museum Frankfurt). Professionaliteit is deels gestoeld op een vastgestelde ethische basis. Als participatie deel gaat uitmaken van professioneel werken, zullen bestaande ethische codes aangepast moeten worden. 73 Uit ethische codes moet dan blijken dat professionaliteit voor erfgoedprofessionals inhoudt dat participanten een stem hebben bij het bepalen wat erfgoed is en hoe het wordt ontsloten en beheerd. Tijdens de Comcol-conferentie werd ook gereflecteerd op het thema autoriteit en controle. Opvattingen over dit thema zijn mijns inziens bepalend voor de ethische basis van waaruit erfgoedprofessionals werken. Autoriteit en controle gaat over het juridische en intellectuele eigendomsrecht. Participatie vergt dat er respect is voor het eigendomsrecht dat participanten hadden over hun erfgoed voordat het werd geacquireerd.74 Voor Imagine IC betekent dit dat participanten ook nog zeggenschap hebben over hun archieven wanneer deze in beheer bij Imagine IC zijn gegeven. Particuliere archieven ontsluiten Aan participatief beschrijven van archieven wordt geen recht gedaan als er alleen naar beschrijvingstandaarden wordt gekeken. Met een beschrijvingsstandaard bedoel ik die bepaalde set van invulvelden waarmee archiefvormers hun archieven moeten beschrijven en zich daarbij moeten houden aan de daarbij horende normen van beschrijven. Om zoveel mogelijk de stem van participanten te horen, kan ervoor worden gekozen om het ordenen en beschrijven van archieven zoveel mogelijk door henzelf te laten doen, met gebruik van eigen trefwoorden. Onmiddellijk komt de vraag boven naar de mate van kwaliteit van archiefbeschrijvingen die 71
‘The recognition and misrecognition of community heritage’, 10. Peter van Mensch, ‘Conclusions of the joint COMCOL-CAMOC-ICOM Europe session by Peter van Mensch’. 73 Ibidem. 74 Ibidem. 72
25
Imagine IC verwacht van participanten. In hoeverre wil Imagine IC bij voorbaat een beschrijvingsstandaard hanteren om het proces van beschrijven enigszins te sturen? Het is goed om te bedenken dat beschrijvingsstandaarden nooit neutraal zijn. Door hiervan gebruik te maken, wordt kennis van participanten in een bepaald format geduwd. “The primary problem, which is rarely acknowledged, is that indexes and catalogues are management tools, not access tools.” 75 De informatie die iemand over een archief heeft, wordt door standaarden als catalogi of indexen gemanaged en gestandaardiseerd. De expert, in dit geval de archiefvormer, maakt een vertaalslag van de kennis in zijn/haar hoofd naar de beschrijvingsstandaard. Slechts indirect wordt hiermee de kennis over dat archief of object toegankelijk gemaakt.76 Daarom is het belangrijk dat Imagine IC onderzoekt hoe informatie die in de hoofden van archiefvormers zit, toegankelijk gemaakt kan worden.
Participatief ontsluiten in de praktijk Omdat archieven in de toekomst mogelijk overgebracht worden naar het SAA, is het raadzaam om te kijken naar de manier waarop het SAA de archieven wil beschrijven. Hierdoor wordt voorkomen dat archiefbeschrijvingen bij de overbrengen van archieven naar het SAA grondig aangepast moeten worden. Imagine IC kan de belangrijkste principes uit de handleiding van het SAA aan participanten voorleggen om hun archief op die manier te beschrijven. Ik raad aan om vooral te focussen op het beschrijven op hoofdlijnen: de archiefvormer en groepen archiefstukken. Stuksgewijs archiefstukken beschrijven kan gereserveerd worden voor de bijzondere stukken. Een klassiek instrument om archieven te beschrijven, is de inventaris. Een inventaris bestaat op hoofdlijnen uit een inleiding en de uiteindelijke inventaris. Een inleiding geeft achtergrondinformatie over de taken van de archiefvormer en bewerking van het archief. De inventaris zelf is een beschrijving en ordening van de van de document(groep)en.77 Daarnaast kan Imagine IC aan participatief archieven beschrijven invulling geven door participatiebijeenkomsten te organiseren waarin participanten gestimuleerd worden om na te denken over de relaties tussen de verschillende archieven en hoe die relaties vastgelegd kunnen worden. De connecties tussen thema’s, organisaties en archiefvormers kunnen overzichtelijk in kaart gebracht worden. Hiermee wordt de samenhang van de archiefcollectie gewaarborgd. Archiefvormers adviseren Imagine IC kan archiefvormers die belangrijk materiaal hebben en hun archief nog gebruiken, stimuleren om hun eigen archief te ordenen en hen hierbij adviseren. Zij worden hierdoor ook bewust van de typen documenten die ze hebben: administratief, werk gerelateerd, financieel, persoonlijk enz. Het lijkt me niet wenselijk om archiefvormers met dergelijke archieven op te roepen hun niet-afgesloten archieven bij Imagine IC te brengen. Het is voor henzelf alsook voor Imagine IC belangrijk dat zij eerst thuis hun eigen archief ordenen. Participanten kunnen.... - Hun materiaal ordenen op thema, chronologie of anderszins; - Uitzoeken welke archiefstukken niet naar Imagine IC overgebracht hoeven te worden: dubbele stukken, kopieën, onleesbaar en vies materiaal; - Zich veel bewuster worden van wat ze allemaal hebben en hierdoor bepalen hoe groot de waarde van hun archief is voor de cultuurhistorie van de Bijlmer; - Onderzoeken welk materiaal eventueel niet openbaar mag zijn; 75
Robin Boast, Michael Bravo and Ramesh Srinivasan, 'Return to Babel: Emergent Diversity, Digital Resources, and Local Knowledge', The Information Society 23:5 (2007) 395 – 403, aldaar 396. 76 Boast, Bravo and Srinivasan, 'Return to Babel, 396-397. 77 A.J.M. den Teuling, ‘Inventarisatie van statische archieven’, in: A. van Giessel, F.C.J. Ketelaar en A.J.M. den Teuling, Archiefbeheer in de praktijk (Alphen aan de Rijn 1986), ho 4510, p. 12-13.
26
-
Uitzoeken of er materiaal is waar rechten op zitten (o.a. foto, video, film, audio).
Voor het adequaat ordenen van digitaal archief is de publicatie van Filip Boudrez in het SAP Jaarboek over Particuliere archieven handig.78 Karin van der Heijden die zich bezighoudt met archieven van vormgevers, noemt in haar artikel in ditzelfde SAP Jaarboek de website van The Library of Congress. Op deze website is op een toegankelijke manier beschreven hoe iedereen aan de slag kan met eigen digitaal materiaal. 79 Een inventaris voor particuliere archieven Een inventaris van een particulier archief zou kunnen bestaan uit de volgende elementen: Beschrijving van de archiefvormer - Biografische gegevens, puntsgewijs of in verhaalvorm of anderszins (bijv. op film): Waar is de archiefvormer geboren, wanneer kwam hij/zij in de Bijlmer wonen, hoe heeft hij/zij het wonen in de Bijlmer beleefd, welke Bijlmer-gerelateerde activiteiten heeft hij/zij ontplooid (looptijd activiteiten, betrokken organisaties en personen), wat voor soort documentatie hoort bij deze activiteiten, wat voor band heeft hij/zij nu nog met de Bijlmer enz. Afspraken - Zijn er rechten in het archief (bijv. auteurs- of portretrecht) en worden deze overdragen? - Mag het archief geheel openbaar zijn? Kan er aan eventuele beperkingen een termijn verbonden worden? - Op welke manier heeft de participant fysieke toegang tot diens archief en voor welke periode? Archiefbeschrijving - De groepen documenten beschrijven, per archiefdoos (papier) of per map (digitaal); - Eventueel: een lijst trefwoorden samenstellen, met vermelding van plaats in het archief.
78
Filip Boudrez, ‘Iedereen digitale archivaris’, in: Theo Vermeer, Petra Links, Justin Klein, Particuliere Archieven. Fundamenten in beweging SAP Jaarboek 12 (’s-Gravenhage 2013) 116-126. 79 Library of Congress, ‘Digital Preservation’ . Geraadpleegd: 5-12-2014. Karin van der Heijden, ‘Wanneer gooide jij je laatste floppy weg?’ in: Theo Vermeer, Petra Links en Justin Klein, Particuliere Archieven. Fundamenten in beweging, Jaarboek 12 (’s-Gravenhage 2013) 105-115, aldaar 114.
27
Hoofdstuk 8 Participatief beheren In dit hoofdstuk staat de praktische implementatie van participatief verzamelen centraal. Ik ga in op twee vragen: 1) Hoe draagt Imagine IC zorg voor het fysieke behoud en de zichtbaarheid van de verworven particuliere archieven? 2) Welke (juridische) afspraken moeten hiervoor gemaakt worden met particulieren en andere partners? Na een korte introductie over participatief beheren komen achtereenvolgens aan bod: de wensen van participanten over het ontsluiten en beheer van hun archieven, mogelijke opties voor de overeenkomst met participanten en het SAA, de juridische afspraken die met archiefvormers gemaakt kunnen worden, collectiebeheer en collectiegebruik. Het kan voor participanten een fijn idee zijn dat hun archieven bij Imagine IC nog raadpleegbaar zijn. Dat geeft hen de mogelijkheid om hun archieven in hun eigen stadsdeel in te zien. Om een archiefcollectie echt functioneel te laten zijn voor Zuidoost, is het belangrijk dat er gekeken wordt naar wensen van participanten. Ze kunnen zich zorgen maken over het uit handen geven van controle over hun archieven en over de mate waarin de archieven nog toegankelijk zijn voor belangstellenden. Volgens de Engelse wetenschappers Stevens, Flinn en Shepherd vraagt deze bezorgdheid van mensen uit de gemeenschap om het maken van flexibele overeenkomsten van archiefinstellingen over het beheer van archieven. Een andere vraag die archiefvormers hebben als hun archieven niet in de wijk maar bij archiefinstellingen ondergebracht worden, is de mate waarin hun archieven zichtbaarheid zijn in de collectie van de betreffende archiefinstelling. De kans bestaat namelijk dat community archives worden verzwolgen in de collectie van de beherende archiefinstelling. De auteurs geven aan dat wanneer de er publiek geld wordt beschikbaar gemaakt voor het zichtbaar maken van community archives, archivarissen ervoor moeten zorgen dat deze archieven zichtbaar blijven. Er kan gekozen worden voor een afspraak dat de archieven het eigendom blijven van de gemeenschap, maar dat de archieven een minimum aantal jaar beheerd moeten worden bij deze archiefinstelling, om de zichtbaarheid ervan te waarborgen.80 Gezien de bezorgdheid van archiefvormers over het beheer van hun archieven bij een archiefinstelling is het idee van een heritage cube interessant, een initiatief van The Beamish Museum (openluchtmuseum) in samenwerking met Tyne and Wear museums service. Lokale organisaties kunnen hun materiaal onderbrengen in een self-storage facility waarbij The Beamish Museum deze mensen training geeft in het verzorgen van hun collecties en hen toegang verleent tot de collecties door een gedeelte collectie-studieruimte. Het publiek en de museummedewerkers kunnen op hun beurt gebruikmaken van de expertise vanuit de gemeenschap. 81 Hoewel Imagine IC net zoals bij dit concept graag de kennis van participanten over hun collectie wil horen, heeft Imagine IC geen faciliteiten voor het beheer en de beschikbaarstelling van de collectie. Deze twee laatste punten zullen uitbesteed worden aan een beheerpartner. Imagine IC zal zich richten op de uitwisseling van verhalen over de Bijlmer en het in de eerste instantie in kaart brengen welke personen archieven over de Bijlmer hebben.
De praktijk van participatief archiefbeheer Wensen van participanten Tijdens mijn stage heb ik gesproken met zeven (potentiele) archiefvormers. Ik heb hen vragen gesteld over hun wensen en verwachtingen over het in bewaring geven van archieven bij Imagine IC. De uitkomst van deze inventarisatieronde bespreek ik hier, om mede op basis hiervan een advies over participatief beheer te formuleren.
80
Mary Stevens, Andrew Flinn & Elizabeth Shepherd, ‘New frameworks for community engagement in the archive sector: from handing over to handing on’, International Journal of Heritage Studies 16 (2010) 59-76, aldaar 64. 81 Stevens, Flinn & Shepherd, ‘New frameworks for community engagement’, 65.
28
Overwegingen om archief bij Imagine IC onder te brengen: - Drie archiefvormers vinden Imagine IC een goede plek om hun archief onder te brengen, omdat hun archieven passen bij de archiefcollectie over de Bijlmer en Imagine IC zich met haar activiteiten ook richt op de Bijlmer; - Voor één archiefvormer weegt mee dat hij de organisatie al kent; - Drie archiefvormers hebben niet meteen voorkeur voor Imagine IC voor de onderbrenging van hun archief. Voor twee archiefvormers is publieke toegankelijkheid belangrijk. Een andere archiefvormer wil dat materiaal in de toekomst ontsloten en toegankelijk wordt gemaakt op een duurzame manier. Fysieke toegankelijkheid van het archief bij Imagine IC - Twee archiefvormers vinden fysieke toegankelijkheid niet zo belangrijk. Eén van hen zou nog 1 jaar fysieke toegang willen hebben. Wat meespeelt, is dat deze archiefvormers hun archieven al geschonken hebben aan Imagine IC. Hun archief is min of meer al ‘afgesloten’; - Vijf potentiele archiefvormers willen zeker toegang tot hun archief. Zij gebruiken hun archief nog en/of willen er nog stukken aan toevoegen. Fysieke toegankelijkheid van het archief bij SAA - Vier archiefvormers zouden geen fysieke toegang wensen; - Drie archiefvormers zouden wel fysieke toegang wensen. Raadpleging van het archief door anderen - Van alle zeven archiefvormers mag het archief door iedereen geraadpleegd worden. Betrokkenheid bij beheer van de archiefcollectie - Eén archiefvormer is verhuisd naar het buitenland en kan hier niet bij betrokken zijn. - Eén archiefvormer had hier geen interesse in en één archiefvormer moet hier nog over nadenken. - Eén archiefvormer gaf aan het belangrijk te vinden om betrokken te zijn bij de manier waarop Imagine IC het archief beheert en wil daar inspraak in hebben; - Drie archiefvormers zouden betrokken willen zijn bij het beheer in die zin dat ze bereid zijn anderen te vertellen over hun archief, bijvoorbeeld op momenten dat bezoekers de archiefcollectie kunnen raadplegen; Betrokkenheid bij het identificeren van archiefvormers - Eén archiefvormer gaf aan zelf actief archiefvormers te willen zoeken. - Vijf archiefvormers zouden wel mensen met interessant materiaal willen doorverwijzen naar Imagine IC. - Eén archiefvormer is verhuisd naar het buitenland en kan hier niet bij betrokken zijn Inventariseren van het archief - Alle zes de archiefvormers gaven aan dat ze bereid zijn het archief met Imagine IC te beschrijven. - Eén archiefvormer moet hier nog over nadenken. Op basis van bovenstaande uitkomst zouden de volgende zaken gewaarborgd moeten worden: 1. Het brengen van Bijlmer-gerelateerde archieven bij Imagine IC moet een meerwaarde hebben voor archiefvormers. De archiefcollectie van toegevoegde waarde zijn voor de Bijlmer als wijk; 2. De archiefcollectie is bedoeld om door anderen geraadpleegd te worden; 3. Wanneer niet-afgesloten archieven worden ondergebracht bij Imagine IC, willen archiefvormers hier fysieke toegang tot hebben; 4. Archiefvormers willen bijdragen aan de inventarisatie van hun eigen archieven.
29
Mogelijkheden voor de overeenkomst tussen Imagine IC, participanten en het SAA Naar aanleiding van mijn inventarisatieronde onder archiefvormers kan ik onderscheid maken tussen twee typen archiefvormers: - Zij die hun archief min of meer ‘afgesloten’ hebben en weinig behoefte hebben aan fysieke toegang tot hun archief; - Archiefvormers die hun archief nog gebruiken, zullen ordenen en er materiaal aan willen toevoegen. Deze groep zou hun archieven nog niet kunnen en willen schenken en alleen in bewaring willen geven. Het peilen van de wensen van archiefvormers moet nog verder opgepakt worden. Imagine IC kan in ieder geval vragen naar de wensen van hen die serieus overwegen archieven bij Imagine IC onder te brengen. Mogelijk kunnen er dan nog meer typen archiefvormers onderscheiden worden. Het is mogelijk dat Imagine IC de archiefcollectie in bewaring geeft bij het SAA. Het gaat dus niet om een schenking of bruikleen. Daarbij is het dus aan Imagine IC de keus of ze zelf als mediator tussen de participant en het SAA wil staan en in het geval dit zo is, in welke contractuele vorm de overeenkomst tussen Imagine IC en de participant gestalte krijgt. Voor deze overeenkomst tussen Imagine IC en de participant zie ik drie opties: bruikleen, schenking of inbewaringgeving. Definities - Inbewaringgeving: “Inbewaringgeving is een archivistische procedure waarbij archiefbescheiden in het belang van de raadpleging en/of omwille van hun materieel behoud worden overgebracht naar een andere archiefbewaarplaats dan deze voor bewaring aangewezen.”82 Er vindt geen eigendomsovergang plaats. 83 - Bruikleen: Bruikleen is een overeenkomst, waarbij de ene partij aan de andere een zaak om niet in gebruik geeft. De voorwaarde is dat degene die deze zaak ontvangt, deze zal terug geven, na daarvan gebruik te hebben gemaakt, of na een bepaalden tijd.84 - Schenking: “Schenking is een wijze van verwerving van archiefbescheiden op grond van overeenkomsten waarbij de schenker zich om niet, dadelijk en onherroepelijk van de geschonken archiefbescheiden ontdoet ten voordele van de begiftigde, die ze aanneemt.” 85 In de onderstaande drie opties werk ik uit hoe Imagine IC op verschillende manieren de afspraken over het beheer van archieven kan regelen met archiefvormers en het SAA. Daaronder beschrijf ik welke zaken Imagine IC naar de archiefvormers toe zou moeten kunnen waarborgen en welke zaken besproken moeten worden met het SAA. Optie 1 Imagine IC krijgt archieven van de participant in bruikleen. Imagine IC geeft na verloop van tijd de archiefcollectie in bewaring bij het SAA en regelt deze overeenkomst. Bruikleen verkies ik boven inbewaringgeving. Omdat Imagine IC (en niet de participanten zelf) afspraken maakt over beheer met het SAA, lijkt het mij wenselijk dat de rechten van de participant duidelijk zijn gewaarborgd, zoals bij bruikleen het geval is.
82
Archiefwiki, ‘Inbewaringgeving’ Archieftermen voor gebruik in het Rijksarchief (1990), lemma 76. Geraadpleegd: 12-12-2014. 83 Ibidem, Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen (2003) lemma 178. 84 Overheid.nl, ‘Wet- en regelgeving Burgerlijk Wetboek Boek 7A’, Artikel 1777. Geraadpleegd: 12-12-2014. 85 Archiefwiki, ‘Schenking’ Archieftermen voor gebruik in het Rijksarchief (1990) lemma 64. Geraadpleegd: 12-12-2014.
30
-
-
Enerzijds heeft Imagine IC te maken met wensen van het SAA over ontsluiten en beheren, anderzijds met wensen van participanten. Imagine IC bespreekt wensen van participanten met het SAA. Imagine IC doet een voorstel tot ontsluiten en beheren aan beide partijen en bepaalt wat wordt gekozen. Het voordeel van deze optie is dat participanten met slechts één partij afspraken hoeven te maken. Het nadeel zou kunnen zijn dat participanten niet rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op het beheer van archieven bij het SAA, omdat Imagine IC dit regelt. Juridisch: de archiefcollectie is geen eigendom van Imagine IC. Imagine IC geeft dus een bruikleencollectie in bewaring bij het SAA. Ten opzichte van het SAA is Imagine IC een bewaargever. Ten opzichte van de participanten is Imagine IC een bruikleennemer.
Optie 2 Imagine IC krijgt archieven geschonken van participanten en sluit een contract met het SAA. - Bij deze optie hebben participanten eigenlijk geen invloed meer op de afspraken tussen Imagine IC en het SAA. Dat vraagt van Imagine IC duidelijke communicatie hierover naar de participanten toe: wat gaat er met hun archief gebeuren? Het kan zijn dat participanten hun archieven nog nodig hebben, het archief nog willen ordenen of materiaal willen toevoegen of verwijderen. Idealiter zou een dergelijk archief pas geschonken kunnen worden aan Imagine IC als het ‘afgesloten’ en beschreven is. Tot die tijd kunnen archieven bij Imagine IC in bewaring gegeven worden. De voorwaarde van inbewaringgeving bij Imagine IC zou dan wel kunnen zijn dat het archief na ontsluiting ervan wordt geschonken aan Imagine IC. - Juridisch: Imagine IC is de eigenaar van de archiefcollectie en geeft deze in bewaring aan het SAA. Imagine IC is ten opzichte van het SAA de bewaargever. Optie 3 Imagine IC krijgt archieven in bruikleen of inbewaringgeving. Participanten sluiten na verloop van tijd een overeenkomst met het SAA. Het is optioneel dat participanten archieven aan Imagine IC in bewaring geven. Immers, nadat het archief beschreven is, maakt de participant zelf afspraken over het beheer van diens archief met SAA. Omdat Imagine IC bij deze optie geen mediator is tussen de participant en het SAA, lijkt me een bruikleenovereenkomst overbodig voor de korte periode dat het archief bij Imagine IC ligt. - Deze constructie is wat ingewikkeld, omdat participanten met zowel Imagine IC (voor korte tijd) als het SAA een overeenkomst zullen maken. Ik raad aan dat de overeenkomst met Imagine IC dan voornamelijk gericht is op het ontsluiten van archieven. De meerwaarde voor participanten hiervan is dat ze in hun eigen wijk archieven kunnen bewerken en ontsluiten. De periode voor bruikleen of inbewaringgeving zou 2 jaar kunnen zijn. Hierna kunnen de archieven overgebracht worden naar het SAA. De overeenkomst tussen participant en Imagine IC wordt dan ontbonden. - Het voordeel van deze constructie is dat archiefvormers rechtstreeks kunnen communiceren met het SAA over het beheer van hun archief. Bij het kiezen van deze optie is het van belang dat Imagine IC duidelijk zicht heeft op de wensen van participanten op dit punt: maakt het voor hen uit of ze afspraken maken met Imagine IC of met het SAA? Het is bij deze optie wel de vraag wat de inspanning oplevert die Imagine IC heeft gestopt in het identificeren, waarderen en ontsluiten van archieven.
31
-
Imagine IC kan na al deze inspanning geen invloed meer uitoefenen op het uiteindelijke zichtbaar maken van de archiefcollectie Zuidoost bij het SAA, zowel online als fysiek. Juridisch: de archieven zijn eigendom van de participanten. Ten opzichte van Imagine IC zijn zij bewaargever of bruikleengever. Ten opzichte van het SAA zijn ze bewaargever, schenker of bruikleengever. Participanten kunnen hun archieven pas in bewaring geven bij het SAA als de overeenkomst met Imagine IC is ontbonden.
Wat moet Imagine IC kunnen waarborgen aan participanten? - Personeel om archiefvormers en collecties te identificeren en waarderen. - Personeel en kennis om archieven samen met archiefvormers te ontsluiten. Bij alle drie bovengenoemde opties heeft Imagine IC een adviserende functie wat betreft het ordenen en beschrijven van het archief door de archiefvormer zelf. - Faciliteiten om archieven tijdelijk (een periode van 2 jaar bijvoorbeeld) onder te brengen bij Imagine IC, zoals archiefkasten, zuurvrije materialen, digitale opslagruimte en een systeem om archieven te beschrijven en registreren. - De mogelijkheid voor participanten om fysieke toegang te hebben tot hun archieven zolang die bij Imagine IC zijn ondergebracht. - Zichtbaarheid van de archiefcollectie, in het bijzonder via internet. Wat moet met het SAA worden afgestemd? - Hoe Imagine IC archieven samen met participanten ontsluit en hoe dit zich verhoudt tot de wensen van het SAA op dit gebied; - Hoe Imagine IC de archieven op locatie beheert; - Hoe de zichtbaarheid van de Collectie Zuidoost wordt gewaarborgd als de particuliere archieven bij het SAA worden beheerd. Dit is vooral een punt van aandacht wanneer Imagine IC geen mediator is tussen participant en het SAA. Het is belangrijk dat Imagine IC een duidelijk beeld heeft wat ze met de archiefcollectie wil kunnen doen (zoals het openstellen voor raadpleging door derden en het gebruiken voor Bijlmer Meer) en hoe dit gewaarborgd kan worden in samenwerking met het SAA. - De juridische vorm en inhoud van de overeenkomst tussen het SAA en Imagine IC; - Wat betreft het gebruik van de archiefcollectie voor de tentoonstelling: wanneer participanten eigenaar blijven van hun archief terwijl dit bij het SAA wordt beheerd, maakt dit het voor Imagine IC eenvoudiger om archiefstukken te gebruiken voor Bijlmer Meer. Juridische afspraken Wanneer participanten hun archieven in bewaring of bruikleen geven of schenken zullen er juridische afspraken gemaakt worden tussen Imagine IC en participanten over het beheer van hun archieven. Imagine IC zal in de eerste instantie een ontvangstbewijs opstellen waarin staat welke materialen bij Imagine IC zijn ondergebracht. In het acquisitiebeleid van Rijckheyt wordt een duidelijk overzicht gegeven van de afspraken die gemaakt kunnen worden met mensen die archieven willen schenken of in bewaring willen geven: - Eigendom van het archief of duur van inbewaringgeving; - Omvang van het archief; - Wie het archief ontsluit en op welke termijn; - Welke materiële verzorging plaatsvindt en door wie deze wordt verzorgd; - Wie de kosten van ontsluiting en materiële verzorging betaalt; - Beleid voor investering in ontsluiting en materiële verzorging wanneer de inbewaringgeving wordt ontbonden; - Openbaarheid van het archief; - Omgang met auteursrechten. 86 86
Rijckheyt, Oud papierprijs of cultureel erfgoed? Naar een gecontroleerde verwerving en afvloeiing van archieven en documenten (Heerlen 2008) 36, 42.
32
Bepalingen omtrent gebruik van het archief door derden, al dan niet na toestemming van de schenker (of bruikleengever): - Via de gebruikelijke kanalen zoals de website; - Kopiëren en digitaliseren voor conserveringsdoeleinden; - Beschikbaarstelling onder voorwaarden die ook voor het oorspronkelijke [papieren] archief gelden. Schonen - Al dan niet na toestemming van de schenker (of bruikleengever).87 Wanneer participanten willen dat bepaalde bepalingen worden opgenomen in de overeenkomst, wordt dit met hen besproken. Collectiebeheer Er zou in overleg met het SAA gekeken kunnen worden wat een wenselijke manier is om particuliere archieven fysiek te ordenen. Er zou voor gekozen kunnen worden om iedere archiefvormer een uniek nummer te geven, te beginnen met 001. Doos 1 van de eerste archiefvormer kan dan aangeduid worden met 001.1. De afzonderlijke items (mappen en omslagen met stukken, video’s etc.) worden van doos tot doos doorlopend genummerd. In de toegankelijk geschreven publicatie What will be remembered about us? worden aanbevelingen gedaan om papieren documenten te bewaren. Deze aanbevelingen zijn voor Imagine IC goed te gebruiken als checklist voor het beheer van papier. 88 Imagine IC dient naar participanten toe duidelijk te zijn over de condities waaronder hun archieven beheerd worden. Voor het beheer van digitale archieven verwijs ik naar de hierboven genoemde publicatie van Filip Boudrez. Collectiegebruik faciliteren Archiefvormers geven aan dat hun archief door anderen geraadpleegd mag worden. Het is de vraag in hoeverre Imagine IC tegemoet kan komen aan deze wens. Met het promoten van fysieke toegankelijkheid van de archiefcollectie zou gewacht kunnen worden totdat duidelijk is welke middelen Imagine IC heeft om de archiefcollectie fysiek toegankelijk te maken voor bezoekers. Een minimale vorm van toegankelijkheid is de online zichtbaarheid van de archiefcollectie. Op de website van Imagine IC kan zichtbaar gemaakt worden welke archieven onderdeel uitmaken van de archiefcollectie; de inventarissen zouden eveneens online raadpleegbaar moeten zijn. Wanneer de archieven zijn overgebracht naar het SAA raad ik aan om deze archieven op de website van Imagine IC te laten staan, met daarbij de vermelding dat ze bij het SAA zijn ondergebracht. Op deze manier wordt de eenheid van de collectie Zuidoost niet uit het oog verloren. Om het fysiek raadplegen van de archiefcollectie mogelijk te maken, is onder meer nodig: een plek waar bezoekers de collectie kunnen raadplegen, de mogelijkheid om archieven online en op locatie aan te vragen, registratie van de bezoekers en van aangevraagde archiefstukken en begeleiding van en toezicht op het gebruik van archieven op locatie. Onderzocht zou kunnen worden welke rol archiefvormers kunnen spelen als vrijwilliger bij het fysiek openstellen van de archiefcollectie. Er zou ook een basaal bezoekersreglement gehanteerd kunnen worden. 89
Geraadpleegd: 212-2014. 87 IISG, Overeenkomst van schenking (Amsterdam, z.j.). 88 Lluís-Esteve Casellas et al, What will be remembered about us (Girona 2014). De hoofdstukken 6 en 9 over het bewaren van foto’s en films geven eveneens handige aanbevelingen. 89 Zie voor een model van een bezoekersreglement: F.C.J. Ketelaar, ‘Toegang en uitlening’, in: A. van Giessel, F.C.J. Ketelaar en A.J.M. den Teuling, Archiefbeheer in de praktijk (Alphen aan de Rijn 1986) hoofdstuk 3510, 16-24.
33
Verder onderzoek nodig Het bovenstaand scenario over het faciliteren van collectiegebruik is voor Imagine IC te hoog gegrepen. Op moment van schrijven heeft Imagine IC de basale faciliteit, namelijk ruimte om de collectie fysiek te raadplegen, niet in huis. Om duidelijkheid te krijgen over hoe het beheer gestalte kan krijgen, zal Imagine IC zich verder moeten verdiepen in de wensen van participanten. Op basis van deze uitkomst kan verder worden onderhandeld met beheerpartners over het beheer van de archiefcollectie. Evaluatie Het is aan te bevelen om na 2 jaar het beleid voor het participatief verzamelen te evalueren. Eventuele knelpunten kunnen opgespoord en verholpen worden om het verzamelproces soepeler te laten verlopen. De betrokken participanten en de collectie zelf verdienen hierin bijzondere aandacht: welke participanten zijn nu betrokken bij de archiefcollectie, wie kunnen nog benaderd worden, over welke onderwerpen zijn archieven verzameld en welke onderwerpen zijn ondervertegenwoordigd, hoe worden archieven ontsloten en hoe wordt er gebruik gemaakt van de collectie (online en mogelijk ook fysiek)?
34
Conclusie Tot slot kom ik terug op de hoofdvraag: Hoe kan Imagine IC invulling geven aan het participatief identificeren, waarderen, ontsluiten en beheren van particuliere archieven van bewoners uit Amsterdam Zuidoost? Als eerste een overstijgende notie over participatief verzamelen. Strikt genomen is het niet alleen Imagine IC die verzamelt. Imagine IC ziet zichzelf als participant. Het proces van verzamelen krijgt dus vorm door zowel Imagine IC en participanten. De platformfunctie als derde vorm van het Nieuwe Verzamelen is een goed beeld van Bijlmer Meer en maakt duidelijk dat Imagine IC een faciliterende rol speelt. Tegelijkertijd heeft Imagine IC wel de eindverantwoording van het verzamelproces. Bij de dialoog tussen Imagine IC en participanten is het de taak van Imagine IC steeds kritisch reflecteren op zichzelf en de inbreng van participanten om vervolgens tot een gezamenlijk besluit te komen. Omdat Imagine IC de oproep om particuliere archieven heeft uitgezet, zal Imagine IC ook zelf uiteindelijk de besluiten nemen.
De vier stappen van het verzamelen Identificeren
Bij het identificeren van archiefvormers verzamelt Imagine IC relaties en onderhoudt ze die ook. Identificeren hoeft niet tot acquisitie te leiden. Hiermee sluit identificeren aan bij de postcustodiale manier over archiefbeheer. In deze fase van verzamelen zie ik een rol weggelegd voor Imagine IC om archiefvormers te adviseren over het beheer van hun archieven die (nog) in eigen beheer zijn. Net als bij alle projecten die Imagine IC organiseert is zij ook voor Bijlmer Meer present in netwerken van mensen in de Bijlmer. Dit is een essentiële voorwaarde voor participatief verzamelen.
Waarderen
Omdat Imagine IC reactief archieven verzamelt, zal ze niet van te voren bepalen welke archiefvormers worden benaderd en welke onderwerpen tijdens participatiebijeenkomsten zullen worden besproken. Deze zaken zullen tijdens participatiebijeenkomsten ter sprake komen. De waarderingscriteria voor acquisitie zijn hierbij een richtlijn.
Ontsluiten
Bij het ontsluiten van archieven staat de vraag centraal hoe de kennis van participanten over hun archief ontsloten kan worden op een manier die recht doet aan de participant. Door participanten actief te betrekken bij het ontsluiten van hun archieven, erkent Imagine IC hen als de experts van hun archief. Participatief ontsluiten vraagt nog meer onderzoek en samenwerking met andere partners die expertise hebben in het participatief ontsluiten van informatie. Projecten die Kate Theimer heeft geselecteerd als ‘participatieve archieven’ (zie hoofdstuk 3) zouden nader bekeken kunnen worden. Wat voor ideeën kan Imagine IC gebruiken? Bevatten deze projecten (voorbeelden van) partners waarmee Imagine IC contact op kan nemen of mee kan samenwerken?
Beheren
Aangezien Imagine IC het hele verzamelproces met hen aangaat, vragen hun ideeën over het beheer van hun archieven alle aandacht. In gesprek met beheerpartners zullen deze wensen ook meegenomen moeten worden. Imagine IC zal dienen te zoeken naar manieren om zowel de wensen van participanten en van beheerpartners te waarborgen. Samengevat zie ik voor Imagine IC de volgende taken weggelegd: 1. Het identificeren en monitoren van belangrijke potentiele archiefvormers en hun archieven; 2. Het stimuleren en adviseren van archiefvormers om hun eigen collecties zoveel mogelijk op te schonen voordat deze overgebracht worden naar Imagine IC; 3. Het adviseren van participanten bij het beschrijven van hun archieven; 4. Het voor korte periode op locatie beheren van min of meer afgesloten archieven.
35
Literatuurlijst Publicaties en artikelen Altena, B. en Dick van Lente, Vrijheid en rede. Geschiedenis van de Westerse samenleving 1750-1989 (Hilversum 2006). Bent, E. van den en Erika Hokke, ‘Het archief uit, het atelier in: een nieuwe vorm van kennisdeling’, Archievenblad 118: 5 (2014) 16-21. Boudrez, F., ‘Iedereen digitale archivaris’, in: Theo Vermeer, Petra Links en Justin Klein, Particuliere Archieven. Fundamenten in beweging, Jaarboek 12 (’s-Gravenhage 2013) 116-126. Boast, R., Michael Bravo and Ramesh Srinivasan, 'Return to Babel: Emergent Diversity, Digital Resources, and Local Knowledge', The Information Society 23:5 (2007) 395-403. Caron, D.J. and Richard Brown, ‘The Documentary Moment in the Digital Age: Establishing New Value Propositions for Public Memory’, Archivaria, The Journal of the Association of Canadian Archivists 71 (spring 2011) 1-20. Casellas, Lluís-Esteve et al, What will be remembered about us (Girona 2014). Dibbits, Hester en Marlous Willemsen, ‘Stills of our liquid times. An essay towards collecting today’s intangible cultural heritage’, in Sophie Elpers, Anna Palm ed., Die Musealisierung der Gegenwart: Von Grenzen und Chancen des Sammelns in kulturhistorischen Museen (Bielefeld 2014), 177-196. Geraadpleegd: 9-1-2015. Hart, C. de, Een kwestie van kiezen. Acquisitieplannen en profielen in het Nederlandse archiefwezen. Afstudeeropdracht Informatie en Media/Archivistiek B (2012). Heijden, K. van der, ‘Wanneer gooide jij je laatste floppy weg?’ in: Theo Vermeer, Petra Links en Justin Klein, Particuliere Archieven. Fundamenten in beweging SAP Jaarboek 12 (Den Haag 2013) 105-115. IISG, Overeenkomst van schenking (Amsterdam, z.j.). Jeurgens, K.J.P.F.M., A.C.V.M. Bongenaar, M.C. Windhorst ed., Gewaardeerd verleden. Bouwstenen voor een nieuwe waarderingsmethodiek (Den Haag 2007). Jeurgens, C., ‘In de schaduw van de ander. Koloniale archieven en collecties in de 21ste eeuw’, Archievenblad 118:10 (2014), 21-23. Ketelaar, F.C.J., ’Time future contained in time past. Archival science in the 21st century’, Journal of the Japan Society for Archival Science 1 (2004) 20-35. Ketelaar, F.C.J. ‘Sharing: Collected Memories in Communities of Records’, Archives and Manuscripts 33 (2005) 44-61. Ketelaar, F.C.J., ‘Toegang en uitlening’, in: A. van Giessel, F.C.J. Ketelaar en A.J.M. den Teuling, Archiefbeheer in de praktijk (Alphen aan de Rijn 1986) hoofdstuk 3510.
36
Luykx, G. en Margreet Windhorst, ‘Met voorbedachten rade. Archiefacquisitie met vallen en opstaan’, in: Theo Vermeer en Petra Links, Particuliere archieven. Fundamenten in beweging SAP Jaarboek 12 (Den Haag 2013) 44-57. McKemmish, S. ‘Yesterday, today and tomorrow: A Continuum of Responsibility ’, in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen ed., Naar een nieuw paradigma in de archivistiek SAP Jaarboek 1999 (Den Haag 1999) 195-210. Meijer van Mensch, L. en Peter van Mensch, ‘From disciplinary control to co-creation’, in: Susanna Pettersson, Monika Hagedorn-Saupe, Teijamari Jyrkkiö, Astrid Weij ed., Encouraging collection mobility. A way forward for museums in Europe (Helsinki 2010) 33-53. Geraadpleegd: 2-122014. Mensch P. van, Voor nu en voor later (Amsterdam 1993). Millar, L., Archives: Principles and practices (Chicago 2010). Ouwerkerk, M., ‘Iedereen doet mee’. Onderzoek naar participatieprojecten in musea (Amsterdam 2013). Rijckheyt, Oud papierprijs of cultureel erfgoed? Naar een gecontroleerde verwerving en afvloeiing van archieven en documenten (Heerlen 2008) Geraadpleegd: 2-12-2014. Shilton, K. en Ramesh Srinivasan, ‘Participatory Appraisal and Arrangement for Multicultural Archival Collections’, Archivaria 63 (Spring 2007): 87–101. Teuling, A.J.M. den, Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen (Den Haag 2007). Teuling, A.J.M. den, ‘Inventarisatie van statische archieven’, in: A. van Giessel, F.C.J. Ketelaar en A.J.M. den Teuling, Archiefbeheer in de praktijk (Alphen aan de Rijn 1986), ho 4510. Thomassen, T.H.P.M., ‘Een korte introductie in de archivistiek’ in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen ed., Naar een nieuw paradigma in de archivistiek SAP Jaarboek 1999 (Den Haag 1999) 11-20. Stapelbroek, R., ‘Cultureel erfgoed van minderheden in Dordrecht’, in: Ineke Strouken ed., Werken, werken, werken. Migratie en lokale geschiedenis (Utrecht 2006) 74-78. Stevens, Mary, Andrew Flinn & Elizabeth Shepherd, ‘New frameworks for community engagement in the archive sector: from handing over to handing on’, International Journal of Heritage Studies 16 (2010) 59-76. Yakel, E., ‘Who represents the past? Archives, records and the social web’ In: Terry Cook ed., Controlling the past (Chicago 2011) 257-278.
37
Online publicaties Heijne, M., Verslag Het bewaren waard. Deel 1 Acquisitie Mariam Heijne 27-20-2014. Imagine IC, Verslag van het bestuur van Imagine IC over het jaar 2013 (Amsterdam 2014) Geraadpleegd: 2-9-2014. Leeuwen, J. van en Tine Rock, Nina Simons ‘participatory museum’. Rode draden en commentaar (Brussel 2013) Geraadpleegd: 2-12-2014. Mensch, P. van en Léontine Meijer- van Mensch, Erfgoedtermen (Amsterdam 2013) Geraadpleegd: 2-12-2014.
Websites Archiefateliers, ‘Onderzoek DS’ Geraadpleegd: 2-9-2014. Archiefwiki, ‘Schenking’ Geraadpleegd: 12-12-2014. Archiefwiki, ‘Inbewaringgeving’ Geraadpleegd: 12-12-2014. Demos, ‘Met de P van Participatie Projecten ter bevordering van sportparticipatie bij kansengroepen’, Geraadpleegd: 18-11-2014. Gemeente Amsterdam, ‘Kunstenplan’ Geraadpleegd: 17-10-2014. Het Utrechts Archief, ‘Acquisitieprofiel van Het Utrechts Archief met betrekking tot niet-overheidsarchieven’ Geraadpleegd: 5-122014. Library of Congress, ‘Digital Preservation’ . Geraadpleegd: 5-12-2014. Mensch, P. van ‘Conclusions of the joint COMCOL-CAMOC-ICOM Europe session by Peter van Mensch’ (2011) Geraadpleegd: 2-12-2014. Movisie, ‘Basisboek vrijwilligersmanagement’ Geraadpleegd: 25-11-2014. Movisie, ‘Vragen en opdrachten bij Basisboek vrijwilligersmanagement’ Geraadpleegd: 25-11-2014. Nationaal Archief, ‘Overbrenging, vervreemding en vernietiging’ Geraadpleegd: 14-11-2014. Nederlands Woordenboek Geraadpleegd: 18-11-2014.
38
Overheid.nl, ‘Wet- en regelgeving Burgerlijk Wetboek Boek 7A’, Artikel 1777. Geraadpleegd: 12-12-2014. Society of American Archivists, ‘Glossary of Archival and Records Terminology, ‘postcustodial theory of archives’’ Geraadpleegd: 2411-2014. Theimer, K., ‘Participatory archives: something old, something new’ (Midwest Archives Conference 2012) Geraadpleegd: 5-12-2014. Van Dale Geraadpleegd: 1811-2014. Wikipedia, ‘Amsterdam-Zuidoost’ Geraadpleegd: 5-122014.
Interne stukken Imagine IC, Projectomschrijving. (Zie bijlage 1) Imagine IC, ‘The making of Zuidoost’ Offerte van Imagine IC voor de Realisatie van de ‘cultuurhistorische museale functie 2013’ in Amsterdam Zuidoost (Amsterdam 2013). Imagine IC, Kunstenplan van Imagine IC over 2005-2008. Imagine IC, Beleidsplan 2009-2012. Versie 24 sept. 2007.
39
Bijlage 1 Projectomschrijving Werktitel: The Making of Zuidoost Imagine IC documenteert en presenteert het dagelijks leven in de grote stad van vandaag. De instelling werkt aan een nieuwe archiefcollectie over de cultuurgeschiedenis van Zuidoost. De eerste aanwinsten zijn vanaf december 2014 te zien in een nieuwe vaste tentoonstellingsruimte op de OBA-vloer van het huis van Imagine IC in Bijlmer-centrum. In de nieuwe opstelling worden de aanwinsten ondersteund met items uit diverse stedelijke collecties, zoals die van Imagine IC, het Centrum Beelden Kunst Zuidoost en het Stadsarchief Amsterdam. De werktitel van de collectie en de opstelling is: The Making of Zuidoost. De collectie The Making of Zuidoost wordt participatief verzameld. Privé-personen brengen verhalen en archieven in, net als organisaties zoals Krater Theater, de ‘lokale’ radio of een bedrijf. De nieuwe collectie wordt door Imagine IC ondergebracht in het Stadsarchief Amsterdam ten behoeve van duurzaam beheer en toegankelijkheid. Stadsarchief Amsterdam richt zich onder meer op de verwerving van private archieven. Met The Making of Zuidoost vult Imagine IC deze ambitie mede in. Imagine IC en Stadsarchief Amsterdam onderzoeken in deze samenwerking de implicaties van participatief verzamelen voor de archiefpraktijk en de mogelijkheden voor methodologische actualisering. Onder meer verkennen we de verwachtingen van deelnemers voor de toegankelijkheid van ‘hun’ archieven nadat ze in beheer zijn genomen; en de publieke zichtbaarheid ervan als ‘collectie The Making of Zuidoost’. Samen met het Stadsarchief Amsterdam zoekt Imagine IC met dit project de grenzen op van participatief verzamelen, conserveringsbelangen, archieffuncties en archiefpresentaties. Ben je geïnteresseerd in het onderzoeken van nieuwe wegen op het gebied van participatief verzamelde van archieven/collecties? Wij zoeken een enthousiaste student die het leuk vind met ons de grenzen van huidige methodes en bestaande verzameltradities op te zoeken en nieuwe te ontwikkelen. Het onderzoek zou zich kunnen toespitsen op vormen van documenteren van de samenleving met een verdieping op het gebied van: waardering & verwerving van privé-archieven; participeren en collectioneren; samenwerking stedelijk archief met een community archief; identificeren i.p.v. acquireren; verhouding gewaardeerd verleden / op de museale weegschaal.
40