Parkeerhandhaving obv de GAS-wet Stavaza 28.01.2014 – versie 02 van 26.02.2014
Inleiding Medio 2013 keurde het federale parlement een nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties goed, waardoor gemeenten die dat wensen hun politieverordening kunnen aanpassen om vanaf 1 juli 2014 ook het foutparkeren strafbaar te stellen met GAS. Handhaving van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen via een GAS, kon daarvoor al. De bijkomende mogelijkheid kwam er op vraag van verschillende gemeenten die in hun dagdagelijkse praktijk de nood ervaren aan een bijkomend instrument om het foutparkeren te handhaven. Gemeenten die dat willen kunnen er dus voor kiezen om ook voor het foutparkeren in te staan voor de handhaving. Uiteraard blijft ook de mogelijkheid dat de politie optreedt in het kader van de GAS-wet. In dat geval blijft haar taak grosso modo hetzelfde, maar gaat het boetegeld niet naar de federale maar naar de lokale overheid. Die laatste moet dan uiteraard ook wel de inspanning leveren van de administratieve afhandeling. Wat de parkeerhandhaving via de gemeentelijke administratieve sancties precies inhoudt, lezen we bij Tom De Schepper (stafmedewerker VVSG) in ‘De Nieuw gemeentelijke administratieve sancties’12: Opmerking (26.02.2014): Op 30 januari 2014 heeft het College van Procureurs-Generaal haar omzendbrief met richtlijnen aan de parketten gepubliceerd. Het College van ProcureursGeneraal verwijst in hoofdzaak naar de procedures die de nieuwe GAS-wet voorziet om deze inbreuken op het stilstaan en parkeren te laten vervolgen door gemeenten, maar stelt zich ook vragen bij de effectieve toepassing daarvan ten aanzien van buitenlandse overtreders en minderjarigen. De uitvoering van de nieuwe procedure ten aanzien van buitenlandse overtreders lijkt moeilijk tot zelfs onmogelijk in het licht van de geldende Europese regelgeving, wat kan leiden tot straffeloosheid, in het bijzonder in grensgemeenten. De procureur moet hierover in overleg treden met de gemeenten. De uitvoering van de nieuwe procedure ten aanzien van een minderjarige, die ouder is dan 16 jaar op het ogenblik van de feiten, zal de overtreder onder de politierechtbank vallen.
1
Tom De Schepper (red.), De Nieuwe Gemeentelijke Administratieve Sancties, Politeia, 2013, blz 162-177. Dit document is gebaseerd op de inhoud van deze pocket. 2 Een alomvattende publicatie in verband met de GAS-wetgeving vormt het losbladig werk ‘Gemeentelijke administratieve sancties. De bestuurlijke aanpak van overlast’, Tom De Schepper (e.a.), Politeia. Ook op de VVSG-website vindt u hierover meer informatie. Voor meer informatie:
[email protected] en
[email protected].
10 maart 2014 - 1/21
In afwachting van een uitspraak van het Grondwettelijk Hof over deze materie, beveelt het College van Procureurs-Generaal aan om deze procedure tijdelijk door de parketten te laten opvolgen. Een bijzondere procedure: inbreuken op het stilstaan en parkeren De nieuwe GAS-wet bevat een volledig nieuwe categorie van inbreuken, die niet behoren tot de gewone inbreuken en niet behoren tot de gemengde inbreuken. De wetgever voorziet een specifieke procedure voor inbreuken op het stilstaan en parkeren in de nieuwe GAS-wet en haalt daarvoor deze motivatie aan: ‘Zij [de gemeenten] kunnen wel optreden tegen voertuigen die het retributiesysteem niet naleven, maar niet tegen voertuigen die hinderlijk of gevaarlijk geparkeerd zijn. Dit betekent paradoxaal genoeg dat men minder risico loopt door te parkeren waar het verboden is dan door te parkeren aan een parkeerautomaat. Door de invoering van het GAS-systeem voor het stilstaan en parkeren, zullen de steden en gemeenten een effectief en efficiënt parkeerbeleid kunnen invoeren dat de doorstroming van het verkeer en de veiligheid en de leefbaarheid van iedereen ten goede moet komen’. Technisch gezien voegde de wetgever in het artikel dat de (nieuwe) gemengde inbreuken beschrijft een afzonderlijk lid in dat gemeenten toelaat om in hun gemeentelijke politieverordening een aantal inbreuken op het stilstaan en parkeren op te nemen. De procedure die daarop zal volgen, bespreken we hieronder kort. 1. Over welke inbreuken gaat het? De inbreuken die het voorwerp zullen uitmaken van deze bijzondere procedure zullen door de minister van Binnenlandse Zaken met een KB worden bekendgemaakt3. In concreto zal het gaan over alle overtredingen op het stilstaan en parkeren die momenteel nog in het KB van 1 december 1975 zijn opgenomen. Het staat gemeenten vrij om al dan niet de inbreuken uit het nieuwe KB in hun verordening op te nemen. Het spreekt voor zich dat deze beslissing zal verschillen tussen de ene stad en de andere gemeente. Sommige gemeenten bestraffen vandaag reeds parkeerinbreuken op hun grondgebied, via een belasting of retributie op de zogenaamde ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’ (blauwe zone, betalend parkeren en bewoners- en andere parkeerkaarten). Omdat deze inbreuken 3
Dit KB zal in principe, net als het parkeerluik uit de gewijzigde GAS-wet van kracht worden op 01.07.2014.Het advies van de Raad van State op het ontwerp KB wordt nog ingewacht, en het ontwerp zal indien nodig daarop aangepast worden. Een belangrijk punt daarbij is de bevoegdheidsverdeling: de Vlaamse Regering stemde op 31.01.2014 omwille van bevoegdheidsoverschrijdingen niet in met het ‘ontwerp van koninklijk besluit over gemeentelijke administratieve sancties (GAS-boetes) voor parkeerovertredingen of overtredingen van bepalingen van het verkeersbord C3, die vastgesteld zijn door automatische toestellen’.
10 maart 2014 - 2/21
‘gedepenaliseerd’ werden in 2003 kunnen gemeenten sinds dat jaar deze inbreuken ook reeds bestraffen met een gemeentelijke administratieve sanctie. De nieuwe groep van inbreuken, die per KB bepaald zullen worden, blijven strafbaar volgens artikel 29 van de Wet Politie op het Wegverkeer (16/03/1968), maar kunnen dus door gemeenten ook overgenomen worden in hun politieverordening. Op dat vlak verschillen ze van de ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’. Tot slot is het belangrijk te vermelden dat, bij amendement, in het parlement beslist werd om de inbreuken die de minister per KB zal vastleggen, uit te breiden met de vaststelling van inbreuken op het niet-naleven van de verkeersborden C3 (bv. autoluwe zones) en F103 (voetgangerszone) die op basis van automatische toestellen (bv. ANPR-camera) vastgesteld mogen worden .
Welke inbreuken worden uitgesloten? In de nieuwe GAS-wet wordt her en der vermeld dat een aantal inbreuken op het stilstaan en parkeren onder bepaalde omstandigheden toch niet bestraft kunnen worden met GAS. De vaststelling van een inbreuk op de verkeersborden C3 en F103 wordt uitgesloten wanneer dit betrekking heeft op een snelweg. Wanneer het voertuig op directe of indirecte wijze betrokken is in een verkeersongeval of er andere inbreuken worden vastgesteld die geen verband houden met GAS, mogen deze inbreuken alleen worden vastgesteld door de politiediensten. Bovendien zal de procedure van onmiddellijke betaling van een GAS-boete voor een inbreuk op stilstaan en parkeren verhinderd worden door het feit dat een andere inbreuk geen aanleiding kan geven tot het opstarten van deze procedure (bv. kwaadwillige beschadiging van een voertuig).
2. Welke procedure moet gevolgd worden? Door de bovenstaande inbreuken op het stilstaan en parkeren onder te brengen in de nieuwe GAS-wet, krijgen gemeenten zelf een instrument in handen om een beleid te voeren ten aanzien van voertuigen die hinderlijk of gevaarlijk geparkeerd staan. Voor deze inbreuken wordt er een heel specifieke procedure uitgewerkt, die losstaat van de procedure die van toepassing is op de zogenaamde lichte en zware ‘gemengde inbreuken’. De procedure voor deze nieuwe inbreuken is geïnspireerd op de regels die van toepassing zijn in de verkeerswetgeving. Deze inbreuken zullen ingedeeld worden in vier categorieën, naargelang de ernst van de bedreiging voor de verkeersveiligheid en de mobiliteit. Per categorie zal wettelijk vastgelegd hoe hoog de geldboete maximaal mag zijn. De gemeente zal dus zelf niet de boete kunnen bepalen, maar zal de boete moeten toepassen die door de Koning is bepaald.
10 maart 2014 - 3/21
Samenvattend overzicht GAS-procedures voor parkeren. Hieronder geven we het verschil weer tussen de drie bestaande GAS-procedures (gewone procedure, gemengde procedure en nieuwe procedure voor inbreuken op stilstaan en parkeren), waarbij we telkens de belangrijkste aspecten uit deze procedures in verband brengen met de parkeerinbreuken die de nieuwe GAS-wet zal voorzien. Onderscheid tussen de 3 nieuwe GAS-procedures Gewone procedure
Gemengde procedure
Procedure parkeren
Mogelijk voor
Niet mogelijk voor om het
- Mogelijk voor nieuwe GAS-
gedepenaliseerde
even welke parkeerinbreuk,
inbreuken parkeren (KB)
parkeerinbreuken
wel bv. voor opzettelijke
- Mogelijk voor inbreuk
vernieling van een voertuig
verbodsbord C3 en F103 - Niet mogelijk autosnelweg
Geldboete of alternatieve
Geldboete of alternatieve
maatregel
maatregel, indien het parket
Geldboete
niet tot vervolging overgaat Maximum 350 euro
Maximum 350 euro
Maximum 4 categorieën (KB)
(meerderjarigen)
(meerderjarigen)
(meerderjarigen)
Maximum 175 euro
Maximum 175 euro
Maximum 4 categorieën (KB)
(minderjarigen)
(minderjarigen)
Onmiddellijke betaling is
Onmiddellijke betaling is niet
Onmiddellijke betaling is
mogelijk (begrensd)
mogelijk
mogelijk (begrensd bij KB)
Agenten van politie,
Agenten van politie,
Agenten van politie,
politieambtenaren en
politieambtenaren en
politieambtenaren en
bjizondere veldwachters
bjizondere veldwachters
bjizondere veldwachters
Gemeentelijke ambtenaren
/
Gemeentelijke ambtenaren met mandaat gerechtelijke politie (= met akkoord van de procureur des Konings)
Personeel gemeentebedrijf
/
Personeel gemeentebedrijf4
Personeel intergemeentelijk
/
/
Protocolakkoord mogelijk
Protocolakkoord verplicht
(wettelijk model)
(wettelijk model)
samenwerkingsverband, provinciale en gewestelijke ambtenaren, personeel openbaar vervoer en private bewakingsagenten Geen protocolakkoord
4
Wet 21.12.2013 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken
10 maart 2014 - 4/21
3. Een verplicht protocolakkoord voor parkeerinbreuken Een protocolakkoord moet verplicht worden afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot de nieuwe inbreuken op het stilstaan en parkeren. Voor de ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’ is dit niet noodzakelijk. In dat protocolakkoord, waarvan de Koning het wettelijke model en de modaliteiten vastlegt5, worden de wettelijke bepalingen vermeld die nageleefd moeten worden met betrekking tot de procedure voor inbreuken op het stilstaan en parkeren (bv. termijnen verzending procesverbaal, informatie van de procureur aan de gemeente, etc.). Dat protocolakkoord mag identiek zijn voor alle gemeenten van de politiezone. Nadien wordt het bekendgemaakt op de gemeentelijke website en/of door aanplakking. Ook zal het een verplichte bijlage vormen bij de gemeentelijke politieverordening. Opmerking (26.02.2014): In de recente omzendbrief van het College van ProcureursGeneraal wordt aangeraden dat het protocolakkoord tussen het college van burgemeester en schepenen en het parket, na de publicatie van deze omzendbrief, zo snel mogelijk worden opgesteld en afgesloten. 4. Wie mag deze inbreuken vaststellen? Totnogtoe hadden steden en gemeenten twee instrumenten ter beschikking om overtreders van hun parkeerreglementen te bestraffen. Enerzijds betreft het parkeerbelastingen of retributies, anderzijds betreft het gemeentelijke administratieve sancties, in functie van de handhaving van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen. Daar komt nu via de GAS-wet een instrument voor de handhaving van het foutparkeren bij.
Geen bijzondere bewijswaarde van de vaststelling meer Dat gemeenten voortaan inbreuken op het stilstaan en parkeren kunnen bestraffen met GAS, zorgt er ook voor dat de bijzondere bewijswaarde die aan de vaststellingen verbonden is zal verdwijnen. Een proces-verbaal in het kader van de GAS-wetgeving heeft immers een louter informatief karakter. Die bijzondere bewijswaarde behoudt de vaststelling wel als ze wordt opgemaakt in het kader van de verkeerswetgeving en het parket de inbreuk vervolgt. Hoe de vork precies in de steel zit zal verduidelijkt worden in omzendbrieven van Binnenlandse Zaken en van de procureurs-generaal.
5
KB 21.12.2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
10 maart 2014 - 5/21
4.1. De vaststelling van parkeerinbreuken voor de wetswijziging. Pas sinds 2003 kunnen steden en gemeenten met die instrumenten een beperkt aantal parkeerinbreuken bestraffen. Het betreft inbreuken op de blauwe zone (het voorleggen van de parkeerschijf), inbreuken op betalend parkeren (het betalen van een parkeerticket) en inbreuken op het bewonersparkeren (het niet-voorleggen van een bewonerskaart, of andere parkeerkaarten). Dit zijn de zogenaamde ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’. Ze kunnen niet langer bestraft worden met een boete door de hogere wetgeving. Tot 2010 werd er van uitgegaan dat de federale overheid bevoegd was om de krijtlijnen voor het parkeerbeleid uiteen te zetten in de verkeerswetgeving, maar in dat jaar besliste het Grondwettelijk Hof dat die bevoegdheid toekomt aan de regionale wetgever. Deze discussie vermijdt evenwel niet dat steden en gemeenten een belasting of retributie voor inbreuken op het ‘gedepenaliseerd parkeren’ kunnen invoeren. In veel gemeenten blijft dat het geval. Wie stelt belastingen en retributies op parkeren vast? Deze inbreuken kunnen vastgesteld worden door politiediensten, gemeentediensten, personeelsleden van autonome gemeentebedrijven en personeelsleden van private concessiehouders (enkel retributies). Daarnaast kunnen steden en gemeenten sinds 2003 ook een gemeentelijke administratieve sanctie voorzien voor diezelfde ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’. In theorie zijn die zelfs verenigbaar met een belasting of retributie. In de praktijk opteerden slechts een handvol steden en gemeenten in het verleden om GAS-boetes op te leggen voor de hogervermelde parkeerinbreuken. Het voordeel hiervan is dat de boete door een gemeenschappelijke sanctionerend ambtenaar opgelegd kan worden voor meerdere gemeenten. Het nadeel is dat de groep van vaststellers beperkter is dan bij een belasting of retributie. De vaststelling wordt binnen één maand aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd. Wie stelt GAS-inbreuken op parkeren vast? Deze inbreuken kunnen vastgesteld worden door politiediensten en gemeentelijke ambtenaren (na het volgen van een opleiding). Gemeentelijke ambtenaren kunnen na een akkoord ook vaststellingen verrichten op het grondgebied van andere gemeenten in hun eigen politiezone. 4.2. Vaststelling van belastingen en retributies voor parkeren in de nieuwe GAS-wet. De federale wetgever mengt zich met de nieuwe GAS-wet niet in de bevoegdheid van de regionale wetgever voor wat betreft het parkeerbeleid dat steden en gemeenten kunnen voeren door middel van parkeerbelastingen en -retributies voor inbreuken op het ‘gedepenaliseerd parkeren’. Dat wordt ook uitdrukkelijk aangegeven in de Memorie van Toelichting bij de wet: ‘Het spreekt voor zich dat de bevoegdheid die aan de gemeenten gegeven wordt om een sanctie te kunnen opleggen voor de overtredingen inzake het stilstaan en parkeren enkel betrekking zal kunnen hebben op de overtredingen inzake het stilstaan en
10 maart 2014 - 6/21
parkeren die onder de federale bevoegdheid blijven vallen’. De nieuwe GAS-wet bevat dus geen bepalingen die het opleggen van een parkeerbelasting of -retributie verhinderen. Wie stelt belastingen en retributies op parkeren vast? Zowel politiediensten, gemeentediensten, personeelsleden van autonome gemeentebedrijven als private concessiehouders (enkel retributies) kunnen de vaststellingen in de toekomst blijven uitvoeren. 4.3. Vaststelling van GAS voor gedepenaliseerd parkeren in de nieuwe GAS-wet. Naast een politieambtenaar, een agent van politie, een bijzondere veldwachter en daartoe opgeleide gemeentelijke ambtenaren kunnen de ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’ (blauwe zone, betalend parkeren en bewonersparkeren en andere parkeerkaarten) tevens worden vastgesteld door alle categorieën van nieuwe vaststellende ambtenaren die de wetgever in de nieuwe GAS-wet opgenomen heeft. Het gaat meerbepaald over de provinciale en gewestelijke ambtenaren en de personeelsleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome overheidsbedrijven. Net als de gemeentelijke ambtenaren moeten deze categorieën van nieuwe vaststellende ambtenaren een voorafgaande opleiding volgen en een aanduiding krijgen van de gemeenteraad. Bijkomende voorwaarde is dat het vaststellen van parkeerinbreuken tot hun bevoegdheid moet behoren en dat hun oorspronkelijke werkgever akkoord gaat met deze bijkomende bevoegdheid. Elke gemeente bepaalt zelf met wie ze een akkoord zal sluiten. Daarnaast kunnen personeelsleden van private bewakingsbedrijven die aangeduid werden door de gemeenteraad steeds aangifte doen bij de politiediensten van foutparkeren en beschikken personeelsleden van openbare vervoersmaatschappijen ook over een aantal bevoegdheden inzake de vaststelling van parkeerinbreuken die een invloed kunnen hebben op een vlotte en veilige doorgang van het openbaar vervoer (bv. parkeren op busstroken of tramhaltes). Wie stelt gedepenaliseerde GAS-inbreuken op parkeren vast? Deze inbreuken kunnen vastgesteld worden door politiediensten en gemeentelijke ambtenaren (na het volgen van een opleiding). Maar ook de nieuwe categorieën van vaststellers mogen dit doen (bv. AGB). De vaststelling wordt voortaan binnen twee maanden aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd, tenzij er een vaststelling op heterdaad gebeurde (verzending binnen één maand) of het een onmiddellijke betaling betreft (verzending binnen 15 dagen).
10 maart 2014 - 7/21
4.4. Vaststelling van GAS voor nieuwe parkeerinbreuken in de nieuwe GAS-wet. Voor meer toelichting bij de inbreuken die het voorwerp zullen uitmaken van de groep inbreuken op het stilstaan en parkeren verwijzen we u naar de bovenstaande titels (zie 1. Over welke inbreuken gaat het?). Naast een politieambtenaar, een agent van politie of een bijzondere veldwachter kunnen de nieuwe inbreuken op het stilstaan en parkeren tevens worden vastgesteld door daartoe opgeleide
gemeentelijke ambtenaren. Dit vormt een uitzondering op het principe dat
inbreuken die nog in een hogere wetgeving strafbaar zijn in principe door de politiediensten vastgesteld worden. Dat principe blijft overigens wel overeind bij de ‘gemengde inbreuken’. Bijgevolg is de nieuwe procedure voor foutparkeren niet te vergelijken met de nieuwe procedure voor de gewone inbreuken, noch met de nieuwe procedure voor de gemengde inbreuken. Maar als er een verkeersongeval in het spel is, mag de gemeentelijke ambtenaar nooit optreden. De wetgever heeft geen bijkomende vereisten opgelegd voor het geval de vaststelling van deze inbreuken gebeurt door de politiediensten. Verderop kunt u wel lezen dat de politiediensten een onmiddellijke betaling voor deze inbreuken kunnen opleggen. Voor de gemeentelijke ambtenaren werden er wel bijkomende vereisten vastgelegd. De gemeenteraad zal hen uitdrukkelijk moeten aanduiden om deze inbreuken vast te stellen. Bovendien blijft het noodzakelijk dat zij een opleiding in het kader van GAS-vaststellingen gevolgd hebben. Zij kunnen eveneens vaststellingen verrichten op het grondgebied van andere gemeenten, na een akkoord tussen de verschillende gemeenten. In de Memorie van Toelichting wordt bij de artikelsgewijze commentaar vermeld dat deze personen bovendien in het bezit zullen moeten zijn van een ‘mandaat van gerechtelijke politie’, vermits het gemengde inbreuken betreft. Dit houdt in dat deze ambtenaren pas dergelijke vaststellingen mogen verrichten als ze daarvoor het akkoord van de procureur des Konings ontvangen hebben. Dergelijk akkoord kan opgenomen worden in het protocolakkoord tussen de procureur en het college van burgemeester en schepenen. Wie stelt de nieuwe GAS-inbreuken op parkeren vast? Deze inbreuken kunnen vastgesteld worden door politiediensten en gemeentelijke ambtenaren (na het volgen van een opleiding). Andere categorieën van vaststellers worden hiervan uitgesloten. In het geval van een verkeersongeval mogen alleen de politiediensten tot vaststellingen overgaan. Er wordt niet bepaald binnen welke termijn de vaststelling aan de sanctionerend ambtenaar wordt bezorgd, tenzij de vaststelling op heterdaad gebeurt (verzending binnen één maand) of bij een onmiddellijke betaling (verzending binnen 15 dagen).
10 maart 2014 - 8/21
Mag personeel van autonome gemeentebedrijven ook vaststellen? Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat personeelsleden van autonome gemeentebedrijven ook tot de vaststelling van de nieuwe inbreuken op het stilstaan en parkeren zou kunnen overgaan, hoewel daar vanuit het werkveld sterk op aangedrongen werd. In praktijk doet het personeel van autonome parkeerbedrijven in heel wat steden en gemeenten al vaststellingen op inbreuken op het ‘gedepenaliseerd parkeren’ (bv. parkeren in blauwe zone). Wanneer diezelfde personeelsleden vaststellen dat een voertuig op de stoep geparkeerd staat, moeten zij de vaststelling in handen laten van de politiediensten (of gemeentelijke ambtenaren in de toekomst). Dat zou opnieuw kunnen leiden tot onwerkbare situaties. De minister van Binnenlandse Zaken was zich bewust van de problematiek en beloofde tijdens de parlementaire besprekingen om personeelsleden van gemeentelijke parkeerbedrijven de bevoegdheid te geven om de nieuwe inbreuken op het stilstaan en parkeren toch te laten verrichten. In de wet 21.12.2013 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken is dit ook met zoveel woorden opgenomen. Een gemeente(bedrijf) kan eenzelfde personeelslid een parkeerbelasting of –retributie laten vaststellen voor gedepenaliseerde parkeerovertredingen en een GAS voor foutparkeren.
10 maart 2014 - 9/21
4.5. Samenvattend overzicht vaststelling parkeerinbreuken. Vorige wetgevingen
Huidige wetgevingen
Gedepenaliseerd parkeren Belastingen
Vaststelling
Vaststelling
parkeren
Agenten van politie
Agenten van politie
Gemeentelijke ambtenaren
Gemeentelijke ambtenaren
Personeel gemeentebedrijf
Personeel gemeentebedrijf
Retributies parkeren
Vaststelling
Vaststelling
Agenten van politie
Agenten van politie
Gemeenschapswachten-
Gemeenschapswachten-
vaststellers
GAS parkeren
vaststellers
Personeel gemeentebedrijf
Personeel gemeentebedrijf
Personeel concessiehouder
Personeel concessiehouder
Vaststelling
Vaststelling
Agenten en ambtenaren politie
Gemeentelijke ambtenaren
Agenten en ambtenaren politie, bijzondere veldwachter
Gemeentelijke ambtenaren
Personeel intergemeentelijk samenwerkingsverband
Personeel autonoom overheidsbedrijf
Ambtenaar provincie
Ambtenaar gewest
Inbreuken stilstaan en parkeren (te bepalen per KB, dat zal gelden vanaf 01.07.2014) Belastingen
/
/
Retributies parkeren
/
/
GAS parkeren
/
Vaststelling
parkeren
Agenten en ambtenaren politie, bijzondere veldwachter
Gemeentelijke ambtenaren (mandaat gerechtelijke politie)
10 maart 2014 - 10/21
Personeel gemeentebedrijf
5. Hoe wordt de overtreder geïdentificeerd? Aangezien enkel de politiediensten beschikken over de wettelijke bevoegdheid om tot de opeising van een identiteitskaart van een persoon over te gaan, kunnen alle andere vaststellers enkel een identiteitskaart van een persoon opvragen en niet opeisen. De nieuwe GAS-wet voorziet dat, bij afwezigheid van de bestuurder van een voertuig, de houder van de nummerplaat van dit voertuig de geldboete opgelegd kan krijgen indien er een inbreuk op het stilstaan en parkeren gepleegd werd. Buiten de politiediensten zal ook de sanctionerend ambtenaar in de toekomst, na het verkrijgen van een machtiging van de Privacycommissie, een rechtstreekse toegang kunnen krijgen tot de voertuigendatabank. Bovendien werd in de nieuwe GAS-wet voorzien dat ook gemeentelijke ambtenaren die vaststellingen verrichten een rechtstreekse toegang tot de voertuigendatabank kunnen krijgen, wanneer ze inbreuken op het stilstaan en parkeren vaststellen. Daarvoor moet eveneens een machtiging verkregen worden. 6 Opmerking (26.02.2014): Omdat deze databank geen gegevens over buitenlandse nummerplaten bevat, blijft het moeilijk om de buitenlandse overtreder te identificeren op basis van een voertuiggegeven. Daarvoor zou immers een bevraging via EUCARIS of via bilaterale akkoorden tussen België en Nederland moeten gebeuren, wat voor gemeenten niet mogelijk is. Politiediensten kunnen wel toegang krijgen tot EUCARIS in het kader van hun opdrachten. Het staat Belgische gemeenten en politiediensten evenwel vrij om met de Nederlandse Rijksdienst voor Wegverkeer een eigen overeenkomst af te sluiten (bv. in functie van parkeerbeleid, maar mogelijks ook in functie van de GAS-wetgeving). Een proces-verbaal tegen ‘onbekenden’ kan niet meer overgemaakt worden aan de sanctionerend ambtenaar van de gemeente, tenzij de verdachte later alsnog geïdentificeerd kan worden door het parket. De sanctionerend ambtenaar kan ook vragen aan de politiediensten om het dossier te vervolledigen, eventueel na bijkomend onderzoek, zoniet wordt een vereenvoudigd proces-verbaal opgesteld. De omzendbrief stelt duidelijk dat de sanctionerend ambtenaar over de bevoegdheid beschikt om bijkomend onderzoek te vragen. Er wordt de voorkeur gegeven aan een protocolakkoord om dit te verankeren.
6
Meer informatie over deze onderzoeksbevoegdheden leest u bij onderdeel 10 in de pocket
‘De Nieuwe Gemeentelijke Administratieve Sancties’, Politeia, 2013.
10 maart 2014 - 11/21
6. Welke sanctie mag opgelegd worden? De keuze tussen op te leggen sancties en de grenzen daarvan zullen verschillen naargelang het een ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuk’ of een nieuwe inbreuk op het stilstaan en parkeren betreft. Bovendien zal het bedrag van een eventuele geldboete bijkomend begrensd worden indien er een onmiddellijke betaling van de boete plaatsvindt. 6.1. Sanctie bij gedepenaliseerde parkeerinbreuk. De ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuken’ worden behandeld als gewone (bestuurlijke) inbreuken waarvoor een geldboete van maximaal 350 euro aan een meerderjarige opgelegd kan worden. Deze boete kan vervangen worden door een alternatieve maatregel. (Zie ook bijlage 1) 6.2. Boete bij nieuwe inbreuk op het foutparkeren. Bij inbreuken op het stilstaan en parkeren mag enkel een administratieve geldboete opgelegd worden en geen alternatieve maatregel (lokale bemiddeling of gemeenschapsdienst). Het bedrag van de geldboete, ongeacht of ze onmiddellijk betaald moet worden of niet, kan de gemeente niet vrij bepalen, aangezien dat wordt vastgelegd in een nog te verschijnen uitvoeringsbesluit. Specifiek voor deze inbreuken zal het bedrag opgesplitst worden in vier categorieën, overeenkomstig de ernst van de bedreiging die zij inhouden voor de verkeersveiligheid en de mobiliteit en overeenkomstig de bedragen die nu reeds voorzien zijn in de verkeerswetgeving.
7. Wanneer wordt de geldboete betaald? De procedure die gevolgd moet worden voor de betaling van de geldboete voor een ‘gedepenaliseerde parkeerinbreuk’ of een inbreuk op het stilstaan en parkeren verschilt eveneens. In beide procedures bestaat ook de mogelijkheid tot een onmiddellijke betaling. 7.1. De betaling van een gedepenaliseerde parkeerinbreuk. De vaststelling wordt aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd binnen twee maanden na de vaststelling van de inbreuk, behoudens in geval van betrapping op heterdaad (één maand). In het geval er geen onmiddellijke betaling voorgesteld wordt, dan krijgt de beslissing van de sanctionerend ambtenaar uitvoerbare kracht na het verstrijken van één maand vanaf de dag van de kennisgeving van de beslissing van de ambtenaar, tenzij er hoger beroep wordt aangetekend tegen de beslissing.
10 maart 2014 - 12/21
In het geval van een onmiddellijke betaling kan het bedrag per inbreuk niet hoger zijn dan 25 euro en kan het bedrag in zijn totaliteit (= bij eventuele combinatie met andere overtredingen op de gemeentelijke politieverordening) niet hoger zijn dan 100 euro. In het geval er wel een onmiddellijke betaling voorgesteld wordt, dan moet de procedure voor onmiddellijke betaling van een gewone (bestuurlijke) inbreuk gevolgd worden (zie ook bijlage 1). De vaststelling wordt binnen 15 dagen overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar en de procureur des Konings. De onmiddellijke betaling kan enkel toegepast worden voor buitenlandse parkeerovertreders. Volgende voorwaarden moeten immers vervuld zijn:
Wanneer en hoe mag overgegaan worden tot een onmiddellijke betaling?
De overtreder is een natuurlijke persoon en heeft geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België (buitenlander, met uitzondering van rechtspersonen);
De overtreder is ouder dan 18 jaar en valt niet onder het statuut van verlengde minderjarigheid of is niet onbekwaam verklaard;
Kan enkel opgelegd worden door de personeelsleden van het operationele kader van de politiediensten;
De overtreder gaat akkoord met deze onmiddellijke betaling en moet op dat moment op de hoogte gebracht worden van al zijn rechten (dit zal schriftelijk bewezen moeten worden);
Er wordt geen overtreding vastgesteld tijdens de vaststelling die geen aanleiding kan geven tot de procedure van onmiddellijke betaling (bv. strafrechtelijke feiten);
De inning gebeurt door een bankkaart, een kredietkaart, een overschrijving of in geld (door de Koning te bepalen);
Opmerking (26.02.2014): Het College van Procureurs-Generaal stelt zich in haar recente omzendbrief vragen bij de effectieve toepassing van de betaling ten aanzien van buitenlandse overtreders, in het bijzonder betreffende de nieuwe inbreuken op het stilstaan en parkeren. Dergelijke uitvoering is moeilijk tot zelfs onmogelijk in het licht van de geldende Europese regelgeving. Dat zou kunnen leiden tot straffeloosheid, in het bijzonder in grensgemeenten. Er wordt gevraagd aan de parketten om de vervolging van deze inbreuken zelf te blijven uitvoeren. De nieuwe procedure van onmiddellijke betaling probeert op die problematiek in te spelen, maar kan enkel toegepast worden met akkoord van de overtreder, wat in praktijk dus een dode letter kan blijven.
10 maart 2014 - 13/21
7.2. De betaling van een inbreuk op het foutparkeren. De vaststelling wordt aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd en de procureur des Konings wordt hierover ingelicht. De termijn waarbinnen dit moet gebeuren is niet bij wet vastgelegd. Dit soort zaken kan bijvoorbeeld in het verplichte protocolakkoord opgenomen worden. Er gelden belangrijke en bijzondere termijnen voor de behandeling van het GAS-dossier voor dergelijke inbreuken. Ook de betalingstermijnen wijken af van de procedure voor de gewone (bestuurlijke) inbreuken. De boete moet in principe betaald worden binnen 30 dagen na de kennisgeving door de sanctionerend ambtenaar, behoudens in het geval er verweer werd ingediend tegen deze kennisgeving. Indien de boete niet binnen deze termijn wordt betaald, dan krijgt de overtreder hiervan een herinnering met een uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van 30 dagen. Daarna kan de boete gedwongen worden uitgevoerd, behoudens hoger beroep. In het geval er wel een onmiddellijke betaling voorgesteld wordt, dan moet de procedure voor onmiddellijke betaling van een inbreuk op het stilstaan en parkeren gevolgd worden (zie bijlage 2). De vaststelling wordt binnen 15 dagen overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar en de procureur des Konings. Die laatste kan vervolgens beslissen om alsnog tot strafvervolging over te gaan. Ook hier kan de onmiddellijke betaling enkel toegepast worden voor buitenlandse parkeerovertreders,
want
dezelfde
voorwaarden
als
bij
de
gedepenaliseerde
parkeerovertredingen (zie 7.1.) moeten vervuld zijn. 7.3. Kan de onmiddellijke betaling verhinderd worden? Proces-verbaal aan de sanctionerend ambtenaar. Het spreekt voor zich dat ook bij de uitvoering van een voorstel tot onmiddellijke betaling van een geldboete een proces-verbaal door de politiediensten opgesteld zal moeten worden. Dit proces-verbaal moet vervolgens binnen 15 dagen bezorgd worden aan de sanctionerend ambtenaar van de gemeenten waarin de vaststelling gebeurd is. Dit moet verhinderen dat de sanctionerend ambtenaar voor deze feiten ook nog een gewone geldboete zal opleggen. Proces-verbaal bij inbreuken stilstaan en parkeren ook aan de Procureur. Het proces-verbaal wordt, naast de sanctionerend ambtenaar, ook overgemaakt aan de procureur des Konings in het geval van inbreuken op het stilstaan en parkeren. Op basis hiervan kan de Procureur alsnog beslissen om toepassing te maken van artikel 216bis of artikel 216ter van het Wetboek van Strafvordering (verval van strafvordering onder bepaalde voorwaarden) of strafvervolging in te stellen. Het parket kan deze beslissingen nemen.
10 maart 2014 - 14/21
Beslissing parket
Gevolgen voor het bedrag van de onmiddellijke betaling
Artikel 216bis of
Het onmiddellijk geïnde bedrag wordt verhaald op het bedrag dat
216ter Wetboek Sv.
door het openbaar ministerie wordt bepaald. Het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Veroordeling
Het onmiddellijk geïnde bedrag wordt verhaald op de aan de staat verschuldigde gerechtskosten en de uitgesproken boete. Het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Vrijspraak
Het onmiddellijk geïnde bedrag wordt teruggegeven.
Voorwaardelijke
Het onmiddellijk geïnde bedrag wordt teruggegeven na aftrekking
veroordeling
van de gerechtskosten.
Werkstraf
Het onmiddellijk geïnde bedrag wordt verhaald op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten. Het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Gewone
Het onmiddellijk geïnde bedrag wordt verhaald op de aan de Staat
schuldigverklaring
verschuldigde gerechtskosten. Het eventuele overschot wordt terugbetaald.
10 maart 2014 - 15/21
Bijlage: stroomschema’s voor de procedures parkeerovertredingen resp. foutparkeren
bij
gedepenaliseerde
1. De nieuwe procedure voor gewone inbreuken: ook van toepassing voor de gedepenaliseerde parkeerovertredingen Wanneer toepassen? Een persoon die 18 jaar of ouder is op het moment van de feiten begaat
een
inbreuk
op
de
gemeentelijke
politieverordening.
De
inbreuk
uit
de
politieverordening behoort niet tot de groep van gemengde inbreuken die limitatief omschreven zijn in de GAS-wet en niet tot de groep van inbreuken op het stilstaan en het parkeren. Hieronder beschrijven we de procedure voor het opleggen van een administratieve geldboete. Het college van burgemeester en schepenen behoudt haar bevoegdheid om een vergunning in te trekken of een inrichting te sluiten (dit kan nooit ten aanzien van een minderjarige).
Het spreekt voor zich dat de gemeenteraad in de eerste plaats bevoegd is om een gemeentelijke politieverordening goed te keuren, waarvan de inbreuken bestraft kunnen worden met een gemeentelijke administratieve sanctie. Daarvoor kan de gemeente samenwerken met andere gemeenten binnen één of meer politiezones. Indien de politieverordening enkel van toepassing is op meerderjarige overtreders, dan moet de gemeenteraad enkel beslissen over de mogelijke sancties en de alternatieve maatregelen voor deze sancties. De gemeenteraad stelt ook de vaststellende ambtenaren, de
10 maart 2014 - 16/21
sanctionerend ambtenaar, de bemiddelaar en de dienst voor de uitvoering van de gemeenschapsdienst aan.
Stap 1. De inbreuk op de politieverordening wordt vastgesteld in een verslag. Gemeentelijke vaststellers krijgen de mogelijkheid om daartoe inzage te nemen in de databank van de Dienst Inschrijving Voertuigen, als ze daarvoor een machtiging van de Privacycommissie kregen.
Stap 2. De vaststelling wordt verstuurd van de vaststeller naar de sanctionerend ambtenaar van de gemeente. Dat moet gebeuren binnen een termijn van twee maanden. Dat moet evenwel reeds gebeuren binnen een termijn van één maand in het geval van een vaststelling op heterdaad.
Stap 3. De sanctionerend ambtenaar kan rechtstreeks inzage krijgen in het Rijksregister en de databank van de Dienst Inschrijving Voertuigen om de vaststelling aan te vullen. Vooraf moet hiervoor wel een machtiging verkregen worden bij de Privacycommissie.
Stap 4. De sanctionerend ambtenaar beslist of een dossier geopend wordt en laat dat met een aangetekende brief weten aan de overtreder. De overtreder krijgt vervolgens 15 dagen tijd om een verweer te bezorgen en eventueel een hoorzitting te vragen als de voorgestelde boete hoger is dan 70 euro. Daarbij kan de overtreder zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat.
Stap 5. De sanctionerend ambtenaar kan de mogelijkheid tot bemiddeling aanbieden aan de overtreder, maar dat is nooit verplicht. De advocaat kan aanwezig zijn tijdens het gesprek. Enkel wanneer de bemiddeling geweigerd wordt of faalt, kan er in dat geval nog een geldboete opgelegd worden. Als de bemiddeling slaagt, wordt het dossier gesloten.
Stap 6. De sanctionerend ambtenaar kan een gemeenschapsdienst voorstellen aan de overtreder, maar dat is nooit verplicht. De gemeenschapdienst wordt omkaderd door een gespecialiseerde dienst en mag niet meer dan 30 uren duren. Enkel wanneer de gemeenschapsdienst niet wordt uitgevoerd, kan er nog een geldboete opgelegd worden. Als de gemeenschapsdienst correct wordt uitgevoerd, wordt het dossier gesloten.
Stap 7. De sanctionerend ambtenaar kan pas in deze fase, en voor zover de behandelingstermijn van 6 maanden na de vaststelling van de inbreuk niet overschreden werd, het dossier afsluiten en de geldboete opleggen. De behandelingstermijn wordt verlengd tot 12 maanden als er een bemiddeling of gemeenschapsdienst voorzien werd. De boete moet in verhouding staan tot de feiten en mag niet hoger zijn dan 350 euro.
Stap 8. De beslissing van de sanctionerend ambtenaar wordt met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder. Die heeft één maand tijd om in beroep te gaan bij
10 maart 2014 - 17/21
de politierechter. Als dat niet gebeurt, moet de boete betaald worden. De betaling van de geldboete verjaart na een termijn van 5 jaar, behoudens stuiting van de termijn.
Stap 9. De gemeente moet een administratief sanctieregister bijhouden, waarin het afgewerkte dossier vijf jaar wordt bewaard. In dit register moet men een aantal persoonsgegevens en de stappen die tijdens het dossier gevolgd werden, vermelden.
Afwijkende procedure bij onmiddellijke betaling.
Stap 1. Voor deze inbreuken kan de politie aan meerderjarige buitenlandse overtreders de onmiddellijke betaling de geldboete voorstellen, waardoor de procedure niet meer verdergezet zal worden. De vaststelling wordt binnen 15 dagen aan de sanctionerend ambtenaar en de procureur des Konings bezorgd.
Stap 2. Er moet geen geldboete meer betaald worden indien er reeds een onmiddellijke betaling plaatsvond.
10 maart 2014 - 18/21
2. Een nieuwe procedure: inbreuken op stilstaan en parkeren (foutparkeren) Wanneer toepassen? De inbreuk uit de politieverordening behoort tot de groep van inbreuken op het stilstaan en het parkeren die per uitvoeringsbesluit vastgelegd zullen worden. Opmerking (26.02.2014): Op 30 januari 2014 heeft het College van Procureurs-Generaal haar omzendbrief met richtlijnen aan de parketten gepubliceerd. Het College verwijst in hoofdzaak naar de procedures die de nieuwe GAS-wet voorziet om deze inbreuken op het stilstaan en parkeren te laten vervolgen door gemeenten, maar stelt zich ook vragen bij de effectieve toepassing daarvan ten aanzien van minderjarigen. De minderjarige die ouder is dan 16 jaar op het ogenblik van de feiten zal onder de bevoegdheid van de politierechtbank vallen, maar dat impliceert niet noodzakelijk dat deze niet meer geniet van de waarborgen uit de nieuwe GAS-wet. In afwachting van een uitspraak van het Grondwettelijk Hof over deze materie, beveelt het College van Procureurs-Generaal aan om deze procedure tijdelijk door de parketten te laten opvolgen.
Het spreekt voor zich dat de gemeenteraad in de eerste plaats bevoegd is om een gemeentelijke politieverordening goed te keuren, waarvan de inbreuken bestraft kunnen worden met een gemeentelijke administratieve sanctie. Daarvoor kan de gemeente samenwerken met andere gemeenten binnen één of meer politiezones. De nieuwe inbreuken op het stilstaan en parkeren kunnen enkel bestraft worden met een geldboete. Het bedrag daarvan wordt bij KB bepaald, maar kan ook geïnd worden met een bijzondere procedure van onmiddellijke betaling van de geldboete.
10 maart 2014 - 19/21
Indien de politieverordening inbreuken op het stilstaan en het parkeren overneemt uit een KB dat daarover zal verschijnen, dan moet de gemeenteraad een protocolakkoord dat door het college van burgemeester en schepenen werd afgesloten met de procureur des Konings met verdere afspraken omtrent de vervolging daarvan bekrachtigen. De gemeenteraad stelt ook de vaststellende ambtenaren (dit heeft enkel betrekking op gemeentelijke ambtenaren die aangeduid werden om deze inbreuken te kunnen vaststellen), de sanctionerend ambtenaar.
Stap 1. De inbreuk op het stilstaan en parkeren die in de politieverordening is opgenomen, wordt vastgesteld in een verslag door een agent van politie, een politieambtenaar, een bijzondere veldwachter of een gemeentelijk ambtenaar. De vaststelling wordt aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd. Het parket wordt hiervan op de hoogte gebracht. Er staat geen termijn op het bezorgen van de vaststelling. In het geval van een verkeersongeval gaat de vaststelling steeds naar het parket.
Stap 2. Gemeentelijke vaststellers krijgen de mogelijkheid om de identiteit van de houder van de kentekenplaat op te vragen bij de Dienst Inschrijving Voertuigen van de FOD Mobiliteit. Vooraf moeten zij daartoe een machtiging verkregen hebben van het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid van de Privacycommissie. Gemeenten kunnen zich hiervoor ook rechtreeks baseren op de algemene machtiging die de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten daartoe verkreeg in het voorjaar van 2013.
Stap 3. De sanctionerend ambtenaar opent het dossier en kan rechtstreeks inzage krijgen in het Rijksregister en de databank van de Dienst Inschrijving Voertuigen om de vaststelling aan te vullen. Vooraf moet hiervoor wel een machtiging verkregen worden bij de Privacycommissie.
Stap 4. De sanctionerend ambtenaar laat binnen 15 dagen na de ontvangst van de vaststelling met een gewone brief weten aan de overtreder dat een inbreuk werd vastgesteld, samen met het wettelijk vastgelegde bedrag ervan. De overtreder krijgt na deze kennisgeving nog 30 dagen tijd om een verweer te bezorgen met een gewone brief en eventueel een hoorzitting te vragen als de voorgestelde boete hoger is dan 70 euro.
Stap 5. De geldboete moet binnen 30 dagen na de kennisgeving van de sanctionerend ambtenaar door de overtreder te worden betaald. Die termijn kan uitgesteld worden als de overtreder een verweer indient. Als de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond verklaart, motiveert hij dat. De overtreder krijgt na deze kennisgeving opnieuw 30 dagen tijd om de boete te betalen.
Stap 6. Indien de overtreder de boete niet betaalt na de eerste termijn van 30 dagen (in dit geval werd er geen verweer ingediend), dan krijgt de overtreder een herinnering met een uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van 30 dagen na de kennisgeving. De
10 maart 2014 - 20/21
beslissing van de sanctionerend ambtenaar om een geldboete op te leggen krijgt een dwingend karakter na deze termijn, tenzij de overtreder daartegen beroep aantekent.
Stap 7. De geldboete wordt geïnd ten voordele van de gemeente, volgens de modaliteiten die bij KB vastgelegd zijn. Bij afwezigheid van de bestuurder wordt de boete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De gemeentelijke vaststellers kunnen zich hiervoor opnieuw baseren op een algemene machtiging.
Stap 8. De gemeente moet een administratief sanctieregister bijhouden, waarin het afgewerkte dossier 5 jaar wordt bewaard. In dit register moet men een aantal persoonsgegevens en de stappen die tijdens het dossier gevolgd werden, vermelden.
Afwijkende procedure bij onmiddellijke betaling.
Stap 1. Voor deze inbreuken kan de politie aan meerderjarige buitenlandse overtreders de onmiddellijke betaling de geldboete voorstellen, waardoor de procedure niet meer verdergezet zal worden. De vaststelling wordt binnen 15 dagen aan de sanctionerend ambtenaar en de procureur des Konings bezorgd.
Stap 2. Er moet geen geldboete meer betaald worden indien er reeds een onmiddellijke betaling plaatsvond. De procureur des Konings kan wel nog toepassing laten maken van artikel 216bis (de zogenaamde ‘minnelijke schikking’) of 216ter (de zogenaamde ‘bemiddeling in strafzaken’) van het Wetboek van Strafvordering of strafrechtelijke vervolging instellen.
10 maart 2014 - 21/21