Pakket voor doopliturgie (met diskette) Woord vooraf Waarom? Het altijd opnieuw formuleren van het mysterie, van symbolen en riten, van bijbelverhalen … is een permanente opdracht. Zo gemakkelijk vervallen we in het jargon van uitgeholde taal, die niets meer zegt omdat ze niet meer nieuw is en gedachteloos wordt uitgesproken zonder stil te staan bij de betekenis ervan. Wat? Dit pakket is geen origineel werk, maar een bundeling van bestaande teksten waarvan de herkomst vaak niet te achterhalen is. Verwacht ook geen theoretische beschouwingen over het sacrament van het doopsel. Neen, het zijn praktisch bruikbare teksten om een doopselviering samen te stellen. Waar hebben we gezocht? 1. In de doopselvieringen die we her en der verzamelden of die vaak via uiteenlopende wegen in onze bibliotheek terechtkwamen. 2. In onze tijdschriftenbibliotheek kunnen we dankzij onze 'Catechetische documentatie' makkelijk artikels over het doopsel opzoeken. We hebben alles uitgeplozen wat we over doopvieringen vonden. Voor wie? 1. Als ouders een doopsel willen voorbereiden, kan je ze een stapel boekjes meegeven. Zij maken dan een keuze en staan minder stil bij de verschillende stappen en symbolen van de doopliturgie. Als je hun dit dooppakket aanbiedt, met voor elk onderdeel van de dienst verschillende mogelijkheden, kunnen ze dieper nadenken en voor elke stap een keuze maken. Met een 'stapel blokjes' bouwen ze op die manier een eigen doopviering op. 2. Als je als parochie je doopvieringen wil aanpassen, dan vindt de werkgroep voor doopliturgie hier nieuwe gedachten en ideeën. Een parochie kan dankzij dit pakket steeds haar eigen vieringen nieuw maken. Hoe? We volgen de orde van de dienst van de doopliturgie en geven voor elk onderdeel verschillende mogelijkheden. De bijgeleverde diskette vergemakkelijkt het hanteren van deze bundel. Met wat kopieer-, knip- of plakwerk is de eigen viering zo uitgeprint! Om het samenstellen ervan te vergemakkelijken hebben we onze lay-out bewust sober gehouden We hopen dat we je met dit pakket van dienst kunnen zijn. Namens Brussels Catechesehuis, Bernard Lenaerts Hebben hieraan meegewerkt: Greet Beerts, Lieve Bergmans, Bernard Lenaerts, Thierry Limpens, Jan-Frans Lindemans, Wouter Marcoen, Marie-Rose Nevens, Monika Van den Perre 1
Inhoudstafel Woord vooraf Inhoudstafel
1 2
1. Begroeting 2. Naamgeving 3. Doopaanvraag 4. Kruisje 5.a. Bijbelse lezingen b. Niet-bijbelse lezingen 6. Voorbeden 7. Belofte 8. Geloofsbelijdenis 9. Handoplegging 10. Doop met water 11. Zalving met olie 12. Doopkleed 13. Doopkaars 14. Zegening van de zintuigen 15. Onzevader 16. Toewijding aan Maria 17. Zending en zegen 18. Bronvermelding 19. Voor jouw boekenplank
3 6 10 12 14 15 22 25 29 33 35 38 41 43 46 50 51 53 57 58
Gebruikte afkortingen V.
= voorgang(st)er
L.
= lector
O.
= ouder
P.
= peter
M.
= meter
2
1. BEGROETING 1. V. Ons leven verliest even zijn gewone gang nu wij stilstaan bij het wonder van het nieuwe leven. Dat wonderlijke hebben we niet in onze macht. We hebben er nauwelijks woorden voor. Zoals het kind van harte welkom is bij u thuis, is het ook welkom in de gemeenschap van gelovigen. Laten we deze gebeurtenis vieren als een geschenk van God, die bron van alle leven is. Het is een feest zonder grote geschenken, maar met de eenvoudige symbolen van water, olie en licht. Met u, ouders, en met u, peter en meter, hopen we dat dit kind zal openstaan voor alles wat in de lijn ligt van ons spoorboek. We noemen dit het evangelie: geloof en vertrouwen in God, eenvoud en echtheid, liefde en waarheid, vrede en rechtvaardigheid, kleine dingen die in staat zijn om de wereld te veranderen. Laten we ons in deze momenten verbonden voelen met de diepste oorsprong van het leven, met God die de bron is van ons bestaan. 2. O. Welkom, jullie allen, die vandaag de doop van ons kindje willen meemaken. N. hier temidden van deze gemeenschap laten dopen heeft voor ons een drieledige betekenis: - het symboliseert zijn/haar ontvangst in ons midden, het vieren van zijn/haar komst en het delen van blijdschap; - het geeft aan dat wij als ouders onze verantwoordelijkheid bekennen om hem/haar de weg te wijzen in het leven, hem haar te wijzen op het voorbeeld dat Jezus ons gegeven heeft; - het symboliseert de vraag aan jullie om ons te ondersteunen bij het invullen van deze verantwoordelijkheid. Wij zijn blij met ons kindje en blij met je aanwezigheid en we wensen jullie en ons een fijne viering toe. 3. V. Welkom kind, zo broos, zo hulpeloos, maar zo volmaakt als alles wat begint. Jij bent echt welkom, kind. Jij bent een onberoerde morgen, een melodie die nooit tevoren klonk, een lang verhaal ligt nog in je naam verborgen. Jij bent de vrucht van ons intens verlangen, zichtbare hoop en mens geworden wens, 3
vervulde droom van geven en ontvangen, een woord van liefde tussen God en mens. Een nieuwe wereld glinstert in je ogen, nog zonder grenzen en nog zonder tijd. Een wereld waar de liefde is herboren, een wereld heel dicht bij de eeuwigheid. 4. V. Van harte welkom, familie en vrienden, in deze kerk waarin wij samenkomen telkens wij willen gedenken en vieren dat het leven meer is dan het tellen van dagen, dat het leven ons geschonken is. Vooral bij de geboorte van een kind durven wij weer eens stilstaan bij dit geheim. Want laten we niet beweren dat de mens alles in handen heeft. We zijn dan ook vervuld met gevoelens van dankbaarheid. Omdat geen mens alleen moet staan, nemen we dit kind op in onze gemeenschap. Dit feestelijk samenzijn kent geen champagne, geen dansmuziek, geen rijk gedekte tafel, maar wel een rijke symboliek. In dit samenzijn willen we dit kind door de taal van het symbool, het gebaar en het gebed, laten delen in het wondere geheim van het volle leven, van het méér dan we vermoeden en dat we God durven noemen. Daarom zijn we hier ook samen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 5. O. Ons leven is veranderd, zal nooit meer hetzelfde zijn. Bij al wat we doen, zullen we rekening moeten houden met het bestaan van N. We kunnen niet meer om je heen. Ons leven kan niet meer zonder jou erbij. 6. V. Wees welkom, jullie allen. Moge op dit uur van ons leven verwondering en dankbaarheid de boventoon voeren. Want een kind is in ons midden: nieuw leven is ons in de schoot geworpen, leven dat om aandacht, zorg en liefde vraagt. Nieuw leven ons gegeven, zo nabij en eigen, zo wonderlijk en oorspronkelijk, dat wij ons ten diepste aangesproken voelen. 4
Dit leven willen wij beschermen, liefde geven en toekomst, zoals God, bron van alle leven en liefde, onze toekomst is. Welkom dus, allen die in Gods naam zijn gekomen, die liefde, leven en toekomst willen delen, die niets liever willen dan alle goeds voor elkaar! Wees welkom en gezegend in Gods naam, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 7. V. Welkom kind, op onze kleine planeet. Kom rusten aan het hart van een lieve moeder en laat je wiegen in de armen van een sterke vader. Ik wens je geen materiële rijkdom toe, ik wens je alleen maar liefde toe, warme liefde. Dan heb je alles wat nodig is om een gelukkig mens te worden. 8. O. Dagelijks worden er kinderen geboren. Je staat er nauwelijks bij stil … tot het jezelf overkomt. ‘Als een kindje geboren wordt, beweegt de wereld’, zegt een oud Chinees spreekwoord. En dat is ook zo: alles staat op zijn kop. De mens zelf staat op zijn kop: ondersteboven komt hij de wereld binnen. Hij duikt erin, kopje onder. Een kind het leven schenken, het opnemen en opvoeden, behoren tot de grote levenservaringen, én van de man, én van de vrouw. Het is een levensopgave die ze samen te dragen hebben, die hen gaat omvormen en de kans biedt rijkere mensen te worden. ‘We hebben een kindje gekregen.’ Steekt achter deze spontane uitdrukking niet het diepe besef: dit kindje is wel van ons, het komt van ons, en toch is het niet helemaal van ons? Het komt van elders, van buiten, van ver en zonder naam. God vertrouwt dit nieuwe, broze leven aan mensen toe. Hij legt de toekomst van dit kindje in onze handen. Daarom willen ouders deze gevoelens van dankbaarheid en verantwoordelijkheid uitdrukken tegenover de Schepper en Behoeder van het leven: God zelf. 5
2. NAAMGEVING 1. V. Een pasgeboren kind is zo klein en hulpeloos. Het is afhankelijk van de zorg van vader en moeder. Aanvankelijk kiezen vader en moeder zoveel in de plaats van hun kind: thuis, wieg, eten, kleren, speelgoed en nog zoveel meer. Ze kiezen ook een naam. Een eigennaam waarmee het door iedereen zal aangesproken worden. Een naam die het een heel leven met zich meedraagt. De naam maakt een mens tot iets uniek ... onderscheiden van alle andere mensen. Als er ons iets lief is, is het onze eigennaam. Gevangenen hebben geen naam: ze dragen een nummer. Iemand een naam geven betekent dus: iemand tot leven roepen. 2. L. Ergens komt een kind vandaan, van ver, van buiten, zonder naam; het is nog niemand, spreekt geen woord, heeft van de dood nog niet gehoord, het huilt nog van geboortepijn en weet niet wie het ooit zal zijn. Dan roepen mensen: jij jij jij, woon hier bij ons, woon hier bij mij, de wereld wordt een huis voor jou, en liefde maakt een mens van jou. Dan geven wij elkaar een naam: iemand, niemand, kind van mensen ben jij voortaan. Huub Oosterhuis
3. V. Ouders geven namen aan hun kinderen: soms oudere namen waarin een mooi stuk verleden herleeft, soms nieuwe namen waarin de frisheid van het leven wordt uitgedrukt. Maar steeds zijn het namen van liefde. Dit kind draagt de naam die jullie met liefde en zorg hebben gekozen: 'N'. Deze naam zal voortaan geschreven staan in de palm van Gods hand. 4. V. N. en N., als ouders van dit kind hebben jullie duizend en één namen gewikt en gewogen: te kort, te lang, te hard, te zacht. Duizend en één namen, je hebt er één weerhouden, N., het verhaal van dit kind. Moge deze naam voorgoed geschreven staan in het boek des levens. 6
Graag willen wij nu N. in ons midden opnemen om samen met ons de vreugdevolle, maar ook moeizame weg van Christus te gaan. We drukken dit symbolisch uit en schrijven haar/zijn naam in de palm van zijn/haar hand. Ouders (vader of moeder) schrijven nu symbolisch met hun vinger in de handpalm van het kindje.
5. V. Nu, op dit uur wil ik u vragen, beste ouders, de naam te noemen waarmee jullie kind mag worden aangesproken. Het kan volstaan dat de ouders de naam noemen. Zij kunnen evenwel ook hun verhaal brengen, hoe ze naar een naam gezocht hebben, wat de naam voor hen betekent.
N., welkom in ons midden, jij mag er zijn. Op handen word je gedragen, omringd ben je met veel zorg en liefde ... Ik hoop en bid dat jouw naam steeds een goede klank zal hebben en dat je opgenomen zult zijn in een kring van mensen die om je geven, met wie jij je leven mag delen. 6. O. N., zo is je naam, weet dat je gewenst en gewild bent, dat je er mag zijn in ons midden! Wees dus niet bang, je bent niet alleen. God is met je! Hij is de beste! Zo geloven wij. Leef met ons mee, wij leven met jou mee en we hopen goede en kwade dagen samen te delen. Mogen wij met elkaar een toekomst maken waarin het leven licht is, waar rekening gehouden wordt met elkaar, waar we met elkaar verbonden zijn en waar geen mens te veel of te min is. 7. V. Alles wat wij weten, weten wij van anderen. Alles wat we hebben, kregen we van anderen. Nu mogen we iemand een naam geven. Een naam betekent dat er iets nieuw is ontstaan. Een naam krijgen betekent dat je in de geschiedenis treedt, betekent dat je iemand bent, iemand met een eigen naam, een eigen levensopdracht, een eigen roeping. Zoals jullie je kindje noemen, zo zal het gekend zijn bij God en bij de mensen. N. noemen jullie je dochtertje/zoontje. Zoals jullie kind is er geen tweede op de wereld. Het is enig voor God en voor de mensen. Haar/zijn naam staat geschreven in de palm van Gods hand. 7
8. L. Het kiezen van een naam was niet zo gemakkelijk. Jullie wilden een naam voor jullie dochtertje/zoon, een naam die lief en eenvoudig is, maar toch eigenheid uitstraalt. Het werd N. Met deze naam hoort zij/hij al bij de familie. V. Een naam draag je heel je leven met je mee als een stempel op je persoon. N., mag je naam geschreven staan in de palm van Gods hand. L. Je kreeg vandaag een eigen naam, om altijd mee te leven. Die naam kan nooit meer van jou vandaan en nooit meer weggegeven. Hij groeit voor altijd met je mee zonder te veranderen. Hij leert je dat je iemand bent, anders dan alle anderen. 9. O. Als wij voor jou een naam bedachten, was het om te zeggen: ‘Jij hoort bij ons, jij mag er zijn, in ons gezin, tussen ons, we zijn er blij om; we hebben je lang verwacht! Je bent een van ons: ons/onze N.’ Als wij je die naam geven, willen wij ook zeggen: ‘Je bent enig voor ons!’ Je mag zijn wie je bent, je mag worden wie je in aanleg bent.’ Als wij je een naam geven, willen wij je toewensen dat je ‘iemand’ wordt voor al wie jou ontmoet. Iemand die de moeite waard is, met een eigen gezicht, eigen mogelijkheden en eigen beperkingen. Iemand met een eigen naam. Daarom noemen wij je vanaf nu N. 10. V. Uren en dagen zoeken vader en moeder naar een persoonlijke naam voor hun kindje dat verwacht wordt. Bij de geboorte bezit het kind, behalve het leven zelf, niet veel méér dan deze naam. Het is dan ook een kostbaar bezit. Onder die naam zullen de mensen het leren kennen. Alles wat het ooit zal meemaken, vreugde of pijn, zal op die naam worden geschreven. Onder die naam zal men het liefhebben of verstoten, het zegenen of vervloeken, en onder die naam zal het na zijn dood voortleven in de herinnering van mensen. N. en N., hoe willen jullie je kindje noemen? O. N. V.
Deze naam zal nu voorgoed geschreven staan in de palm van Gods hand. 8
11. V. Het is zeker het verlangen van allen die hier samen zijn dat dit kindje, uit liefde geboren, leven mag hebben in overvloed. Dat het deel mag krijgen aan het geluk dat onder mensen mogelijk is, aan de vreugde die Jezus ons heeft toegezegd. N. en N., hoe willen jullie je kindje noemen? O. N. V. N., uit de vele namen kozen je ouders deze naam voor jou. Het wordt jouw eigen naam. Zo zullen wij je kennen, je roepen en van je houden. Je kreeg een andere naam dan de onze, want jij bent nieuw leven, een nieuwe mens. Voor de meeste mensen ben je alleen een naam: N., hoofdletters op een mooi geboortekaartje. Maar voor je grootouders en je familie, en vooral voor je papa en mama is jouw naam al een hele geschiedenis. O. N., je was eerst nog wat verborgen en verwacht, daarna kwamen er elke dag nieuwe kreetjes en tekens van leven. Wij kunnen over jou al heel wat vertellen, hoe je slaapt en lacht, hoe je eet en boertjes laat. N., je naam zal je vergezellen een leven lang. Dat mensen van je mogen houden, onnoemelijk veel … N., moge jouw naam geschreven staan in het boek des levens, in de palm van Gods hand. 12. V. Er is een woord dat ons erg lief is: onze eigen naam. Gevangenen hebben geen naam: die dragen een nummer. Soms zegt iemand wel eens van zichzelf: ik ben maar een nummer. Iemand een naam geven is iets geweldigs. Eigenlijk roep je iemand tot leven door hem een naam te geven. Dit kind hebben jullie een naam gegeven. Maar weten jullie wat die naam wil zeggen? Kennen jullie iets over de heilige die ooit zo genoemd werd? Graag vertel ik iets over die persoon en dan gaan we allen de naam van dit kind bij elkaar opkleven of we schrijven hem met een stift in de palm van onze hand. Zo immers staan wij in de palm van Gods hand geschreven.
9
3. DOOPAANVRAAG 1. V. N., je hebt ons nodig, maar je hebt ook levend water nodig. Je was door levend water omgeven in de geborgenheid van de schoot van je moeder en nu vragen we om het levende water van de doop. O. We vragen het doopsel voor ons kind, de opname in de geloofsgemeenschap, in de Kerk van God. 2. O. Vandaag vragen we dat N. gedoopt mag worden in de geest van Jezus en opgenomen in de kerkgemeenschap. We willen alles doen opdat N. in onze wereld zou openbloeien en gelukkig zijn. Wij willen samen met N. en N. …(namen van broer/zus) voor hem een thuis zijn en hem/haar voorgaan in de geest van het evangelie. V. N., welkom in de grote familie van Jezus. Ik teken je met het kruisteken, het teken van Jezus en van elke christen. Ouders, peter en meter geven N. ook een kruisje.
3. O. Lieve N., gewenst en gewild in ons midden, jij mag er zijn, wij zijn er voor jou. Wij dragen jou, voeden jou, nemen jou mee en willen niets liever dan dat jij gelukkig bent. Daarom zijn we hier en laten wij je dopen. Daarom spreken wij hier van mensen die delen, van mensen die hopen en verwachten, van een wereld waarin niemand teveel is, niemand te groot of te klein … Waar iedereen meetelt, blank en gekleurd … Een wereld vol wonderen, vol geur en kleur, licht als de lente. In deze wereld van God is er plaats voor jou. Wij hopen dat jij er gelukkig bent, dat jij een steentje bijdraagt om deze aarde tot een hemel te maken. Dan zal de wereld een feest worden en zullen alle mensen vol vreugde zijn.
10
4. O. Onze keuze om je te laten dopen, N., is erop gebaseerd, dat wij je willen leren kijken naar de ziel van alles wat je in je leven zult tegenkomen. Zodat jij je niet blind zult staren op de vorm van de dingen, op hoe ze lijken te zijn, maar dat je door kunt dringen tot de waarheid van alles, de ziel, Gods bedoeling. We willen je leren dat de waarheid zoveel gezichten kent als er mensen zijn, want ieder mens heeft zijn eigen ziel, zijn eigen 'godsbedoeling'. Dat je een leven zult leiden in het besef van je verantwoordelijkheid voor je eigen doen en laten, maar dat al je keuzes medebepaald worden vanuit dat stukje scheppende en liefhebbende God dat ook jij in je draagt. Het is onze taak jou die God-in-je te leren ervaren. En omdat wij beseffen dat we daarbij anderen nodig hebben, dopen we je hier, onder mensen die je nu al liefhebben. Lieve N., wij laten jou dopen in aanwezigheid van al deze mensen, omdat wij samen met hen jou willen leren datgene waar wij zelf naar streven: een diep geloof en vertrouwen in God. 5. V. Wat verlangen jullie nu voor N.? O. Wij verlangen dat N. door het doopsel opgenomen wordt in de Kerk van God. V. Ouders, jullie zijn je ongetwijfeld bewust van de verantwoordelijkheid die je hiermee op je neemt. Jullie verbinden je ertoe je kind op te voeden in het geloof, het te leren leven naar Gods geboden, God en de naaste lief te hebben zoals Christus ons dat heeft geleerd. Zijn jullie bereid je hiervoor in te zetten? O. Ja, wij zijn daartoe bereid. V. Ouders, jullie staan niet alleen voor deze verantwoordelijkheid. Jullie hebben een peter en een meter gekozen. Namens heel de kerkgemeenschap zullen zij jullie in deze taak bijstaan. Peter en meter, zijn jullie bereid de ouders bij te staan? P. & M. Ja, wij zijn daartoe bereid. 11
4. KRUISJE 1. V. In huis hangen we een kruisbeeld. Op televisie zien we soms dat een sportman of -vrouw een kruisteken maakt eer hij/zij van start gaat. Heel wat mensen dragen een kruisje rondom de hals. En veel ouders geven aan hun kinderen 's avonds een kruisje vóór het slapen gaan. Het kruisje of het kruisteken verwijst naar Diegene die ons doorheen het kruis heil gegeven heeft. We noemen Hem de Redder, de Bevrijder, de Messias. 2. V. N. en N., het is een oude gewoonte dat christelijke ouders hun kinderen een kruisje geven. Ze vragen dat God hen wil zegenen en bewaren. Vandaag willen wij dat ook doen. Ik teken jou, N., met het kruis, teken van Gods liefde voor de mensen. 3. L. 't Eerste, dat mij moeder vragen leerde, in lang verleden dagen, als ik hakkelde, ongeriefd nog van woorden, 't was tegader bei mijn handjes doende: “Vader, geef me 'n kruiske, alstubelieft!” 'k Heb een kruiske dan gekregen, menig keer, en werd geslegen op mijn kake, zacht en zoet ... Ach, ge zijt mij, bei tegader, afgestorven, moeder, vader, ‘t geen mij nu nog leedschap doet! Maar, dat kruiske, 't is geschreven diep mij in de kop gebleven, teken van mijn erfgebied: die de schedel mij aan scherven sloege, en hiete 't kruiske derven, nog en hadd' hij 't kruiske niet!
G. Gezelle
4. V. Ik geef N. een kruisje als herkenningsteken van ons christen zijn: God zegene en beware jou. Ouders, peter en meter, geven jullie ook aan N. een kruisje, en telkens als je dit later doet, herinner dan dat God je bijstaat in je opdracht. 12
5. V. In onze woonkamer hangen wij een kruisje op. Sommige mensen dragen een kruisje rond hun hals. En veel ouders geven 's avonds voor het slapen gaan graag een kruisje aan hun kinderen. Het kruisteken verwijst naar Jezus en is het symbool geworden van Gods liefde waarin we ook jou, N., willen opnemen. Daarom teken ik nu je voorhoofd met een kruisje, opdat je het geluk zou kennen een kind van God te zijn. N., God zegene en beware je. N. en N., jullie willen Jezus' voorbeeld naleven. Geef aan jullie dochtertje/zoontje dan ook een kruisje. O. N., God zegene en beware je. V. Peter en meter, jullie staan mee in voor de gelovige opvoeding van je petekind. Willen jullie daarom als teken van je bereidheid N. te helpen in zijn geloof, haar/hem nu een kruisje geven? M. & P. N., God zegene en beware je. 6. O. Een kruisje geven: een gebaar van tederheid voor je kind, een vraag naar geborgenheid, die geen mens alleen kan geven … Je vraagt aan God om bescherming en bewaring. Een zoen geven: een gebaar van liefde voor je kind. Die stille veelzeggende gebaren gaan we nu doen voor N. 7. L. God houdt van dit kind. Hij heeft dit leven gewild en bestemd voor het volle geluk. Daarom zegenen wij N. met het teken van het kruis, teken van Gods liefde voor de mensen. 8. L. Wij willen N. opnemen in onze gemeenschap van gelovige mensen. Wij tekenen dit kind met het kruisteken, het teken van Jezus’ leven, dood en verrijzenis. N., aanvaard te leven in zijn gezindheid. Mogen je ouders, grootouders, peter en meter je daarin voorgaan.
13
5a. BIJBELSE LEZINGEN Gen 1, 26-31 Schepping van de mens Ex 2, 1-10 Geboorte van Mozes Ex. 15, 22-27 Begin woestijntocht Ex. 17, 1.3-7 Water uit de rots Dt 6, 4-9 Het naleven van geboden 2 Kon 5, 9-15a Genezing van Naäman Ps 23 De Heer is mijn herder Ps 27 Mijn licht, mijn heil - wie zou ik vrezen? Ps 73 Altijd ben Ik bij u Ps 127 Als de Heer het huis niet bouwt Ps 139 Van voor tot achter omvat U mij Ps 148 Zijn pracht straalt over aarde en hemel Jes 11, 1-9 Visioen van Jesaja Jes 55, 1-3.9 Het eeuwige verbond Ez 36, 24-28 Israël hersteld en gelouterd Ez. 47, 1-9.12 De tempelstroom Mt 3, 13-17 Jezus laat zich dopen Mt 18, 1-5 Word als kinderen Mt 25, 14-30 Parabel van de talenten Mt 28, 18-20 Opdracht tot dopen Mc 1, 9-11 Doopsel van Jezus Mc 4, 35-41 Storm op het meer Mc 10, 13-16 Binnengaan in het Koninkrijk van God Mc 12, 28b-31 Bemin uw naaste Lc 4, 16-22 De Geest rust op Jezus Lc 12, 22-34 Maak je geen zorgen om het materiële Lc 13, 18-19 Gelijkenis van een mosterdzaadje en zuurdesem Lc 15, 4-10 Gelijkenis van een verloren schaap Joh 3, 1-6 Jezus en Nikodemus over de geboorte uit water en Geest Joh 4, 7-12 Jezus en de Samaritaanse over het levende water Joh 7, 37-39 Stromen levend water Hnd 2, 42-47 Het leven van de eerste Kerk Hnd 8, 26-40 Filippus doopt een Ethiopiër Rom 6, 3-5 Door de doop één met Christus Jezus 1 Kor 12, 4-11 De gaven van de Geest Gal 3, 26-28 Kinderen van God door het geloof, in Christus Jezus Ef 4, 1-16 Eenheid in verscheidenheid 1 Joh 4, 7-12 Iedereen die liefheeft is uit God geboren Gebruik bij voorkeur de Willibrordvertaling van 1995. 14
5b. NIET-BIJBELSE LEZINGEN 1. L. En een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukte, zei: “Spreek tot ons over kinderen”. En hij zei: “Uw kinderen zijn uw kinderen niet. Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf. Zij komen door u, maar zijn niet van u, en hoewel ze bij u zijn, behoren ze u niet toe. U mag hun geven van uw liefde, maar niet van uw gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten. U mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen, want hun zielen verblijven in het huis van morgen, dat u niet bezoeken kunt, zelfs niet in uw dromen. U mag proberen hun gelijk te worden, maar tracht hen niet aan u gelijk te maken. Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren. U bent de bogen, waarmee uw kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. De Boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige en Hij buigt u met zijn kracht, opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen. Laat het gebogen worden door de hand van de Boogschutter een vreugde voor u zijn: want zoals Hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint Hij ook de boog die standvastig is. K. Gibran
2. L. Wat moeten mensen worden in de ogen van God? Groot? Volwassen? Een volmaakte? Een meerdere? Neen, een mindere, een dienaar, een kind. Een kind om te kunnen dromen van een Koninkrijk waarin iedereen kan leven. Een kind dat vertrouwen heeft in het kleinste speelgoed. Een kind dat helemaal betrokken is bij wat het doet. Een kind dat zichzelf en de andere mensen accepteert. Menswording volgens Jezus is ‘worden als een kind’, een even eenvoudige als moeilijke opdracht voor ‘grote’ mensen. 3. Gedicht voor ons kind L. Je bent gedragen om verlost te worden, gekomen om te gaan. De streng die je bond aan het lichaam van je moeder moest verbroken worden om je te laten leven. Dit mogen wij nooit vergeten: je bent geen bezit, wij hebben jou niet. 15
Jij hebt ons om je te leiden te beschermen te bewaren voor angst, om je te zeggen dat we niet bang zijn als het onweert en met je te zingen in de nacht. We zijn toeschouwers aan de rand van je leven, we mogen je gadeslaan terwijl je speelt en naar je lachen terwijl je verloren bent in wat je ziet en doet. Je hebt veel te vragen. Als je naar God vraagt, vertellen we van het leven; vraag je waar je vandaan komt, dan zullen wij zeggen: uit de wereld der liefde. Je moet ons niet worden Je moet jezelf worden. Je moet worden waarheen je wijst: je eigen wonder. We hopen dat je blij zult worden, levend in de schepping man en vrouw wandelend in het licht van vergeving en wachtend op het Rijk. Je mag gaan. Je zult het. Het is een gebod, een belofte. Ga in vrede. Geert Boogaard
4. L. In onze tijd is water een teken van die nood. Wanneer de vissen sterven, dan is het water dood. In onze tijd is lucht een teken van ademnood. Wanneer de vogels sterven, dan is de lucht ook dood. Leven begint in het water, het ademt in de moederschoot. Als het daarbuiten niet kan leven, 16
dan is de geboorte dood. Men zegt: het is nog niet te laat en zoekt naar nieuwe wegen. Het water zal weer vruchtbaar zijn en ademen een zegen. Komt dan uit deze chaos nieuw bestaan? Geen teken ons gegeven, dan Hij die water van de dood doorstond tot eeuwig leven. Wie in Hem nieuw geboren wordt uit water van de doop, leeft niet voorgoed in ademnood, hij wordt een mens van hoop. Men spreekt van hoop en dageraad, van toekomst ons gegeven. Alleen uit water en uit geest komt dor land echt tot leven. G. Lukken
5. L. N., wat een geluk als je iemand wordt die haar/zijn huis openstelt. Wat een geluk als je iemand wordt die anderen troost. Wat een geluk als je iemand wordt die anderen vrede brengt. Wat een geluk als je iemand wordt die anderen vrijheid geeft. Wat een geluk als je iemand wordt die snel vergeeft. Wat een geluk als je iemand wordt die veel om vrienden en vriendinnen geeft. Wat een geluk als je iemand wordt die geen geweld gebruikt om te redden. Wat een geluk als je iemand wordt die anderen blij maakt. Wat een geluk als je zó wordt, want alleen zó breng je jouw God, tastbaar en zichtbaar onder de mensen, en gaan we jou waarderen als een geschenk, een gave, een genade aan ons en de mensen gegeven. Wij vinden het de moeite waard bij je te zijn en je te helpen om zo iemand te worden.
17
6. L. Op de kust van eindeloze werelden komen kinderen bijeen. De oneindige hemel is roerloos omhoog en het rusteloze water is luidruchtig. Op de kust van eindeloze werelden komen kinderen bijeen met dansen en juichkreten. Zij bouwen hun huizen van zand en zij spelen met lege schelpen. Zij vlechten hun boten van dorre bladeren en laten die lachend drijven op het ontzaglijke diep. Kinderen spelen hun spel op de kust van werelden. Zij kunnen niet zwemmen, zij kunnen geen netten werpen. Parelvissers duiken naar parels, handelaars zeilen in hun schepen terwijl de kinderen steentjes verzamelen en weer weggooien: zij zoeken niet naar verborgen schatten, zij kunnen geen netten werpen. De zee verheft zich lachend en bleek blinkt de glimlach van het strand. Dood aanbrengende golven zingen liederen zonder zin voor de kinderen, haast als een moeder die de wieg van haar kind doet deinen. De zee speelt met de kinderen en bleek blinkt de glimlach van het strand. Op de kust van eindeloze werelden komen kinderen bijeen. Storm vaart door het wegenloze zwerk schepen vergaan in het spoorloze water dood gaat om - en kinderen spelen … Op het strand van eindeloze werelden is de grote bijeenkomst der kinderen. Rabindranath Tagore
7. L. Eens kwam een heilig man langs ons huis. Mijn moeder merkte hem door het raam. “Ga naar hem toe mijn kind”, zei ze, “het is goed dat je bij hem bent”. Hij legde zijn handen op mijn schouder: “Wat zou je willen doen, kleine?” vroeg hij. “Ik weet het niet. Wat moet ik doen?” antwoordde ik. 18
“Neen, zo niet, wat zou je graag doen?” sprak de wijze heilige. “Oh, ik speel graag”, zei ik. “Wel, wil je spelen met God?” vroeg hij. Ik wist niet wat gezegd of gedaan. Maar hij zei: “Zou je werkelijk willen spelen met God? Dat zou het geweldigste zijn wat ooit is gebeurd. Want alle mensen nemen God zo ernstig, dat Hij zich bijna doodverveelt. Speel met God, mijn kind. Hij heeft je gemaakt om te spelen”. G. Muhery
8. L. Ik hou van kinderen, zegt God. Ik wil dat men op hen gelijkt. Ik wil alleen maar kinderen in mijn koninkrijk, zo heb ik vanaf het begin besloten. Grote kinderen en kleine kinderen, maar ook volwassenen en oude mensen … tenminste als ze kinderen gebleven zijn. Ik hou van kleine kinderen, zegt God, want zij hebben mijn evenbeeld nog niet moedwillig bedorven, zij zijn nog nieuw, zonder krassen en scheuren. Ik hou van kinderen omdat zij nog aan 't groeien zijn, omdat zij nog bezig zijn te stijgen. Zij bewegen zich voort op de weg. Maar met sommige grote mensen is niets mee aan te vangen, zegt God. Zij groeien niet meer, zij stijgen niet meer, zij staan stil. Zij menen dat zij er zijn. Ik hou van kinderen, zegt God, en Ik wil dat men op hen gelijkt. naar K. Quoist
9. L. Geboren worden is een tocht beginnen van 'mens-worden' samen met en aan anderen. Wij willen altijd dat iets onmiddellijk lukt, en daarom mislukt het zo dikwijls. Als we vandaag zaaien, dan zouden we morgen de oogst willen. Wat leeft, groeit gaandeweg. Wees niet te bezorgd, zegt Jezus, je kunt geen el aan je leven toevoegen, 19
je hebt al genoeg aan de last van vandaag, de Geest zal je doen inzien wat je te doen staat en vertrouw - zonder angst op de Vader van alle leven! Zo ging Hij de weg van “mens-wording” ten einde toe. Iemand ging me voor en daarom - daarom ga ik door. Ward Bruyninckx
10. L. Water is een uitdaging, water is een element. Water is nooit zomaar water, maar altijd: zee, rivier, beekje of meer. Water is een uitdaging, en zwemmen in het water is de bedreiging proeven, de uitdaging aannemen van het roepende water. Zwemmen is je lichaamswarmte achterlaten aan een kapstok en een-twee-drie het wagen met het water.
Maar kijk uit, want met één slok zuigt het je omlaag en laat je uiterst welwillend verdrinken! Ga dus maar nooit met het water onderhandelen van dat soortelijk gewicht vergeet het maar. Het water blijft levenslang vijand voor wie er niet levenslang tegen vecht. En wie zich verzet, mag er vrijuit mee spelen. Zwemmen is trotser zijn dan de trots van het water, is toeslaan en je laten strelen door de golven. Een mens stikt tenslotte van enkel maar lucht en op het droge snakt ons bestaan naar adem.
Duiken is jezelf blindelings vergooien, sterven in een ijskoud graf, en bovenkomen is tot werkelijkheid verrijzen, geboren worden en voelen: ik ben er dus nog!
Het water bergt ons in zijn koele hand en wij voelen: dit is een bed om in te wonen. Zo was het water van de schoot die ons droeg. Zo zal het zijn voor wie op zee wordt begraven. Water is schoot en graf tegelijk. Het is van vóór de geboorte en van ná de dood.
Water zegt: spring maar, ik vang je wel op. Ik wijk, waar je ook bent, voor je lijf. Wat een toonbeeld van voegzaamheid: altijd gaat het water voor me opzij.
Fons Janssen
20
11. L. Wat zou het leven zijn zonder kinderen? Zij hebben nog iets oorspronkelijk, iets van het begin van de schepping. Een kind ontwapent, het brengt vrede, het brengt je aan het lachen, het leert ons opnieuw spelen. Het verzoent ons weer met het leven als we hard en bitter geworden zijn. Een kind vertelt ons over echtheid van het leven en onschuld. Het draagt nog geen masker en heeft nog geen muren rond zich opgetrokken, daarom is het zo weerloos en kwetsbaar, nog helemaal zichzelf. In de ogen van een kind zie je jezelf zoals je zou willen en kunnen zijn. Het doet je stilstaan bij jezelf, soms met veel heimwee. Zo was je zelf ook eens: spontaan, onschuldig en eenvoudig, een kind vol beloften voor de toekomst. Het is een droom die werkelijkheid wordt in Jezus. In Hem is het kind nooit gestorven. Hij benadert de mensen als een kind, ongedwongen, spontaan, open. Hij kijkt niet naar posities en titels, alle mensen zijn Hem gelijkwaardig. Hij plakt geen etiketten, bij Hem mag je zijn zoals je bent. Hij bekijkt je met de ogen van een kind, en je wordt een ander mens. Erik Stijnen
12. Dooplied L. In je moeders schoot geweven tot een wonder van bestaan kwam je bij ons in leven, dankbaar zeggen wij jouw naam. Opnieuw mogen wij beleven wat wij zien maar niet verstaan, welk een groot geheimenis jouw geboren leven is. Aan een lange reis begonnen, die een levensloop beslaat, zul je door een wereld trekken waarin heel veel kwaad bestaat. Al vanaf je eerste schrede bidden wij dat met je gaat, Die ons geest en adem geeft en ook jou geschapen heeft. Hoeveel liefde wij ook geven en hoe weerbaar je ook wordt, kwetsbaar zul je altijd blijven, mensenmacht schiet toch tekort. Door de doop ben je opgenomen kind van de mensen, kind van God in de kring hier om je heen, leven kun je niet alleen. Marijke Koijck - de Bruijne
21
6. VOORBEDEN 1. L. ♦ In ‘De verklaring van de rechten van het kind’ lezen we: ‘Elk kind in de wereld heeft recht op een dak boven het hoofd’. Wij bidden vandaag, N. en N., (ouders) dat jullie samen een goede thuis zouden maken voor N. en voor ons allemaal. Wij bidden ook voor alle kinderen in de wereld: dat zij mogen opgroeien in een gezellig huis, tussen mensen die van hen houden. Laten wij bidden. ♦ ’Elk kind in de wereld heeft recht op verzorging’. Wij bidden vandaag voor alle kinderen die ziek zijn, dat zij een dokter in de buurt hebben die hen helpt. Laten wij bidden. 2. L. ♦ Voor N., dat zij/hij de kracht mag ontvangen van haar/zijn ouders en van ons allen om op te groeien tot een mens die kan liefhebben en die later haar/zijn leven kan delen met anderen. Laten wij bidden. ♦ Voor de ouders en de familie van N., dat ze door hun manier van leven voor haar/hem een voorbeeld mogen zijn en een steun bij het beleven van haar/zijn geloof. Laten wij bidden. ♦ Voor de hele gemeenschap, dat zij kinderen steeds een belangrijke plaats geeft. Laten wij bidden. 3. L. ♦ Je kreeg heldere ogen: je zal kunnen snoepen van kleuren, je zal naar mensen en dingen kunnen kijken. Je kreeg oren: je zal kunnen genieten van muziek, je zal naar mensen kunnen luisteren. Je kreeg een mond: je zal kunnen spreken en zingen, lachen en zoenen. Laat ons hiervoor bidden. ♦ Je kreeg handen: je zal kunnen werken en scheppen, je zal kunnen geven en ontvangen. Je kreeg voeten: je zal je eigen weg kunnen gaan en een ander tegemoet kunnen treden. Je kreeg een lichaam: het is je huis, je ritme, je taal. Laat ons hiervoor bidden.
22
♦ Je kreeg verstand: je zal waarheid kunnen zoeken, je zal inzicht kunnen doorgeven. Je kreeg fantasie: je zal van een toekomst kunnen dromen, je zal kleur kunnen geven aan andermans leven. Je kreeg een hart: je zal kunnen aanvoelen en verlangen, je zal warmte en goedheid kunnen schenken. Laat ons hiervoor bidden. ♦ Je kreeg een wil: je zal kunnen leven voor een ideaal, je zal je kunnen toewijden aan het geluk van medemensen, je zal je kunnen inzetten voor een betere wereld. Je kreeg je leven als een gave, als een uitdaging. Jij mag leven. Jij kan leven. Laat ons hiervoor bidden. 4. L. ♦ Voor N., dat zij/hij een flink(e) meisje (jongen), een lief nichtje (neefje) en kleindochter (-zoon) mag worden met wie wij nog vaak kunnen spelen en veel plezier mogen beleven. Laten wij bidden. ♦ Voor N. en N., dat zij goede ouders mogen zijn voor N. en dat zij de kracht en de wijsheid mogen vinden om voor hun kind een voorbeeld en een steun te zijn. Dat zij elkaar blijven vasthouden, begrijpen en liefhebben, zoeken en steeds weervinden. Laten wij bidden. ♦ Voor ons allemaal, dat wij een hechte familie mogen blijven en zo door onze vriendschap en trouw steeds een veilige thuishaven mogen vormen voor N. Laten wij bidden. 5. L. ♦ Laten we bidden voor de kinderen in onze parochie, klein en weerloos: om een gelukkige jeugd en dat er niets erg gebeuren zal. ♦ Laten we bidden voor ouders en allen die kinderen opvoeden: dat zij hen mogen voorgaan op de weg van Christus. ♦ Laten we bidden voor de kinderen die bedreigd worden door oorlog, honger, racisme en uitbuiting: dat zij vrede mogen kennen. 23
♦ Laten we bidden voor de kinderen, die niet in de wieg gelegd zijn, die geen thuis hebben en die snakken naar een vader en moeder: geef hen warmte om zich heen. ♦ Laten wij bidden voor de mensen die graag kinderen zouden hebben en lijden onder het gemis; voor pleegouders; voor hen, die een kind verloren; voor ouders van een gehandicapt kind: dat zij blijven geloven in het leven. ♦ Laten we bidden voor alle kinderen van de toekomst: dat zij niet geboren zullen worden op een wereld die niet leefbaar is, maar terechtkomen op aarde als het door God beloofde land. naar Jan de Jongh
6. L. ♦ Jezus werd gedoopt in de wateren van de Jordaan: dat was voor Hem het begin van zijn openbaar leven, een leven van dienstbaarheid, in trouw aan de Vader. Moge N., in zijn/haar leven in de voetstappen treden van de Heer Jezus. Laten wij bidden … ♦ Op het bevel van Jezus Christus hebben de apostelen vele mensen ondergedompeld in het water, opdat ze zouden verrijzen tot een vernieuwd bestaan, één met de Heer. Moge ook dit kind in zijn/haar leven op groeiende wijze verbonden zijn met de verrezen Christus. Laten wij bidden … ♦ En bidden we ook voor de ouders van N.: dat zij steeds in liefde mogen verbonden blijven en dat zij hun kind zouden voorgaan op de weg naar God en de mensen. Laten wij bidden …
24
7. BELOFTE Ouders 1. Inleiding V. We komen nu dicht bij het belangrijkste moment: de doop met water. Maar eerst wordt aan de ouders en aan de peter en meter gevraagd hun beloften tegenover N. uit te spreken. Ze zullen dit doen met hun eigen woorden. 2. V. N. en N., beloven jullie voor N. te zorgen en van haar/hem te houden? Moeder. N., ik zie jou graag, ik beloof je gelukkig te maken en te helpen om groot te worden. Ik wil je met mijn zachte handen dat veilige gevoel geven, ik wil je ook vrij laten en je eigen weg doen vinden. Vader. N., ik wil jou zien groeien en bouwen aan jezelf. Ik beloof je hierbij te helpen, ik wil je troosten en nieuwe moed geven. Misschien zal ik me wel eens kwaad maken en me onhandig voelen om jou je eigen weg te laten zoeken. V. N. en N., geef dan nu N. uit handen. Peter en meter zitten hier ook dicht bij jou, N., ze beloven ook jouw tochtgenoot te worden, bij nonkel N. en tante N. kan je terecht, ze zullen tijd voor je hebben en naar je luisteren. 3. V. N. en N., herinner je de dag dat jullie elkaar je woord van trouw hebben gegeven. Toen hebben jullie ook beloofd goed te zijn voor de kinderen die God je zou toevertrouwen. Wil dan hier deze belofte bevestigen. Vader. N., ik beloof voor jou een vader te zijn bij wie je terecht kan. Ik wil luisteren naar je zorgen en noden, naar alles wat diep in je leeft. Ik beloof je op te voeden in de geest van Christus. Ik beloof je te helpen opgroeien tot een flinke dochter/zoon 25
en met jou mee te vechten om je plaats te vinden in deze wereld. Ik zal je steeds graag zien ... Moeder. N., ik beloof voor jou een lieve mama te zijn, je te omringen met tederheid en geborgenheid, zodat je kan uitgroeien tot een fijne mens. Ik zal je liefhebben opdat ook jij anderen zult liefhebben. Ik wil je nemen zoals je bent, met alles wat in je leeft. Ik zal ervoor zorgen dat jij je altijd zult thuisvoelen bij ons. Maar vooral wil ik niet vergeten je te vertellen over Jezus en hoe Hij met jou mee op weg gaat. Herinner me daaraan. 4. O. N., we willen een goede papa en een lieve mama zijn. We willen je koesteren in onze liefde. We willen je bijstaan, ook als je het moeilijk hebt. We beloven je vrij te maken om je eigen weg te gaan. We beloven je groot te brengen in de geest van het evangelie. 5. O. Wij beloven dat wij zullen meewerken aan het levensgeluk van N. Dat wij haar/hem zullen leren wat goed is. Dat wij haar/hem zullen leren met anderen overweg te kunnen. Wij zullen haar/hem leren leven met vreugde, maar ook met eenzaamheid, met goedheid, maar ook met tegenwerking. Wij zullen haar/hem leren dat liefde sterker is dan haat en dat het leven na de dood niet ophoudt. Met andere woorden: het voorbeeld van Christus staat in onze opvoeding centraal. 6. O. We hebben nog niet de wijsheid van een lang leven. Het lijkt alsof we zelf nog maar pas uit de startblokken zijn geschoten. Toch willen we je beloven, N., om met de kennis die we hebben, met de waarden die we nastreven, met het geduld dat we opbrengen, met de liefde die we koesteren en met heel ons hart je te laten opgroeien om later je eigen weg te gaan. We beloven er altijd te zijn voor jou.
26
7. O. N. wij willen voor jou een goede moeder en een goede vader zijn. Wij willen jou het beste van onszelf geven. Wij willen voor jou alle goeds, in de geest van Jezus van Nazareth. Wij willen je trouw blijven, wat de toekomst ook brengen zal. 8. V. N. en N., beloven jullie N. op te voeden in de geest van het evangelie, dat wil zeggen naar het voorbeeld van Jezus, die werkte aan vreugde en geluk voor alle mensen? Wat is hierop jullie antwoord? O. Ja, dat beloven wij. V. Later als je kind groot is, zal het misschien wegen gaan die niet dezelfde zijn als die van jullie. Beloven jullie dat je N. ook dan nog met liefde en belangstelling zult volgen en trouw aan haar/hem zult blijven? N. en N., wat is jullie antwoord hierop? O. Ja, dat beloven wij.
Peter en meter 9. V. Als ouders staan jullie niet alleen voor deze verantwoordelijkheid. Jullie hebben uit de levende christengemeenschap een peter en meter gekozen. Twee mensen van wie je kind mag zeggen: bij jou kan ik terecht met alles, je beluistert mijn vragen, je neemt het voor mij op, overal en altijd, ook bij mijn ouders. Twee mensen met open oog en oor voor wat geboren is uit water en geest. Peter en meter, beloven jullie daarom bijzondere belangstelling en zorg te schenken aan je petekind en mee te werken aan haar/zijn levensgeluk? Peter en meter. Ja, dat beloven wij. 10. Peter en meter. N., we willen je peter en meter zijn. We zullen je een bijzondere plaats geven in ons hart en je blijven geleiden, al de dagen van ons leven.
27
11. Peter en meter. Niet alleen de ouders, maar ook wij als peter en meter, willen graag meewerken aan het levensgeluk van N. Wij vertegenwoordigen de vele mensen die een rol zullen spelen in het leven van N. Daarom willen wij beloven bijzondere belangstelling en zorg te schenken aan ons petekind. 13. Peter en meter. N., de mensen schrijven je leefregels voor. Ze geven je raad en ze roepen in koor: zo moet je leven! Met die mag je omgaan, maar die is te min. Met die mag je trouwen, al heb je geen zin en daar moet je wonen, dat eist het fatsoen. En je wordt genegeerd als je het anders zou doen, alsof je iets ergs had misdreven. N., is dat leven? Het leven is heerlijk, het leven is mooi. Vlieg uit in de lucht en kruip niet in een kooi. N., durf te leven! Je kop in de hoogte, je neus in de wind en lap aan je laars hoe een ander het vindt. Heb een hart vol met warmte en liefde in je borst, maar wees op jouw vierkante meter een vorst. Wat jij zoekt, kan geen ander je geven! N., durf te leven! 14. V. N. en N., beloven jullie je petekind niet uit het oog te verliezen en mee te werken aan haar/zijn levensgeluk? Beloven jullie haar/hem een blijvende belangstelling te tonen? N. en N., wat zeggen jullie daarop? Peter en meter. Ja, dat beloven wij. 15. Peter en meter. Wij beloven ons petekind N. in vriendschap en in liefde bij te staan. Wij beloven dat hij/zij mag rekenen op onze bijzondere zorg en belangstelling. Wij willen van harte meewerken aan zijn/haar geluk, alle dagen van ons leven.
28
8. GELOOFSBELIJDENIS 1. V. Ik geloof in God als een kracht, die aan het begin staat van alle leven. Hij houdt nu nog alles in stand. Vader. Ik geloof in Jezus Christus. Hij is Gods liefde, voor ons nu zichtbaar. Moeder. Ik geloof in Gods geest die wij kunnen ervaren in zovele mensen en dingen rondom ons. A. Maar wij geloven ook dat ons leven de moeite waard is, dat elke mens enig is en heilig en dat wij door onze manier van leven deze wereld beter zullen maken, naar het voorbeeld van Jezus Christus. 2. A. Ik geloof in een wereld waarin het voor alle mensen goed is om te leven, en dat het mede mijn taak is zo’n wereld te scheppen. Ik geloof dat er voor iedere mens liefde, gerechtigheid, vergeving en vrede kan zijn. Ik geloof dat de vreugde het zal winnen van het leed, dat liefde sterker is dan haat, dat niet de dood het laatste woord heeft, maar het leven; dit alles geloof ik door Jezus van Nazareth. Hij heeft laten zien dat zo'n wereld, zo'n leven mogelijk is en dat het de moeite waard is zich voor zo'n wereld in te zetten. Ik wil mijn leven op Hem oriënteren. Ik wil leven in zijn geest, omdat ik geloof dat ik zo anderen tot heil ben en dat daarmee het geluk van anderen en van mijzelf het meest gebaat is. Vanuit dat geloof wil ik leven en ik hoop dat ik daarmee ook dit kind tot heil ben. 3. V. Elk sacrament is een teken van geloof. Elk kind kan maar zinvol gedoopt worden als de volwassenen met wie het samenleeft ook geloven. Daarom willen wij zelf eerst samen ons geloof op een nieuwe wijze uitspreken. A. Ik geloof niet dat de mens voor droefheid en pijn geboren is. Ik geloof niet dat God rouw en verdriet op onze wereld wil. Ik weet dat de mensen zelf dikwijls oorzaak zijn van elkaars verdriet en pijn. Ik geloof wel dat vreugde en geluk nauw met elkaar verbonden zijn en dat vreugdevol leven onze opgave is. Ik geloof dat God voor iedereen de vreugde wil langs al de kleine en grote dingen die Hij ons aan elkaar laat geven. 29
Ik geloof dat vreugde te vinden is in de zon, in de wind, in de vriendschap, dat je vreugde zoeken kan in een boek, in spel en studie, in muziek en zang, in de genegenheid van zoveel mensen ... Ik geloof dat daarin de vreugde vinden en zoeken, ons aller opgave is. Ik geloof dat alle vreugde ons uiteindelijk bij elkaar moet brengen en dichter bij God, die een God is van blije en gelukkige mensen. Ik geloof in de vreugde en in het leven van elke dag. 4. V. Mag ik u allen vragen om uw geloof in Christus weer uit te spreken en N. voor te gaan in de beleving van dit geloof. A. Ik geloof, Vader, dat Gij mij het leven gegeven hebt als een enige kans om vele anderen en ook mezelf gelukkig te maken. Ik geloof dat Gij mij roept om mij te geven in eerlijke trouw, in liefdevolle dienstvaardigheid. Ik geloof dat Gij ons Jezus gegeven hebt als een voorbeeld, een reisgezel op de tocht naar U toe. Ik geloof dat Gij verrezen zijt en levend bij ons blijft om ons sterk te maken in de eucharistie. Ik geloof dat Gij ons de Heilige Geest zendt om eerlijk ons leven uit te bouwen. Ik geloof in de gemeenschap van uw Kerk, waarin Gij elke mens in uw liefde eeuwig aan U bindt. 5. A. Ik geloof in God, onze Vader, die alles wat bestaat, gemaakt heeft: de bloemen en de bomen, de dieren en de mensen; die de wereld bedoeld heeft als een plaats om er in gerechtigheid en goedheid met elkaar te wonen. Ik geloof in Jezus, de man van Nazareth, die geleefd heeft zoals God het wil, die goed was voor de mensen zonder onderscheid te maken en daardoor hun leven verwarmde. Ze hebben Hem aan het kruis geslagen en vermoord, maar God heeft Hem opgewekt om te leven bij Hem. Aan allen die op Hem vertrouwen schenkt Hij de levenskracht die in Hem leefde: Heilige Geest, die ons tot mensen maakt naar Gods hart. Zo wordt de wereld goed: een plaats waar mensen in vrede leven met elkaar vertrouwend op God die onze namen heeft geschreven in de palm van zijn hand. Hij blijft met ons allen nu en tot in het uur waarop wij Hem mogen zien van aangezicht tot aangezicht.
30
6 A. Ik geloof in de mens, in de innerlijke goedheid van de mens. Ik geloof in een wereld waar wij allen kunnen leven in respect en eerbied voor elkaar, hoe wij ook zijn. Ik geloof niet in de dood, ellende en verwarring en hardheid als basis van ons bestaan, maar in goedheid, liefde, vergeving en vrede. Ik geloof dat we samen aan deze wereld van liefde moeten bouwen, metterdaad, door onze kennis te benutten en door vertrouwen te schenken. Ik geloof dat de weg hiertoe duidelijk is aangegeven door Jezus Christus, en dus geloof ik in de vrijheid zoals Hij die bezat, geloof ik in de wet van het sterven als de graankorrel zoals Hij stierf. Ik geloof ook dat ik, door navolging van Hem, opgenomen word in de verbondenheid met diegene die Jezus zijn Vader noemde. En ik geloof, op grond van de verrijzenis van de Heer, in de uiteindelijke voltooiing van de wereld, wanneer we allen samen in liefde en vrede zullen leven, in de geest van de Vader en van de Zoon. 7. A. Ik geloof in God, die hemel en aarde maakte: die voor zon, maan en sterren zorgt, voor regen, wind en wolken; die voor zoet en zout water, zand en rotsen zorgt, voor bloemen en bomen, mensen en dieren. Ik geloof in God, die dit allemaal heeft gedaan en doet, zodat wij kunnen leven. Ik geloof in Jezus, die Zoon van God genoemd wordt en toch een gewone mens was, net als jij en ik, die ons vraagt om zijn Vader te helpen zorgen. Ik geloof in Jezus, die ons liet zien dat doen wat God wil, mogelijk is. Ik geloof in Jezus, die ons leerde hoe wij kunnen zorgen voor de aarde, de bloemen en de bomen, mensen en dieren. Hij leerde ons gewoon te doen wat nodig is, zodat mensen gelukkig kunnen zijn en de aarde gezond blijft. Ik geloof in Jezus, die dit allemaal heeft gedaan en doet zodat wij kunnen blijven leven. Ik geloof in de Heilige Geest, die liefde is, die zorgt dat we samen kunnen zijn; door van God te houden, leren we hoe we dat kunnen doen. Door van de aarde, de bloemen en de bomen, mensen en dieren te houden, kunnen wij er goed voor zijn.
31
Ik geloof in de Heilige Geest, die dit alles doet zodat we samen kunnen leven en nooit meer alleen hoeven te zijn. Ik geloof in de Kerk, het droomhuis van God, waar mensen luisteren naar verhalen over een wereld waar plaats is voor alle mensen, waar mensen zingen over een wereld die vol van vrede is, waar mensen bidden voor een wereld die fris is als de lente, waar mensen het brood delen met elkaar, in de naam van God, Jezus en de Heilige Geest. Ja, ik geloof in God, Jezus en de Heilige Geest, die zorgen dat wij samen doen wat nodig is. 8. V. Als christenen geloven wij dat de vreugde het zal winnen van het leed en dat de liefde sterker is dan de haat. Wij mogen leven in de verwachting dat niet de dood het laatste woord heeft, maar het leven. Jezus’ leven heeft ons de Blijde Boodschap gebracht. In zijn sterven en verrijzenis verstaan we het ritme van ons menselijk bestaan. Nu we N. opnemen in de gemeenschap van Jezus Christus spreken wij dit geloof uit. A. Ik geloof in een liefde die goddelijk is, het rijkste geschenk in deze wereld, meevoelend begrip en hartelijke trouw. Ik geloof dat geen grotere liefde iemand heeft dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden, zijn zorg en zijn vreugde, zijn ruimte en zijn tijd. Ik geloof in de adel van elke mens die ik ontmoet en wil zijn verwachtingen graag beantwoorden. V. Ga dit kind voor in de beleving van ons geloof en breng het groot in de geest van Jezus Christus. Naar Jezus’ woord wordt de mens herboren uit water en geest. In zijn naam dopen wij met water, opdat de geest van Jezus het leven van dit kind mag bezielen.
32
9. HANDOPLEGGING 1. V. Een heel oud gebaar is de handoplegging. We willen ermee zeggen: je kan op me rekenen, ik sta borg voor jou. Of ik wens van harte dat het goede dat in mij leeft, ook in jou mag leven en groeien. We willen ermee zeggen: ik wil voor jou met Gods genade geborgenheid en troost zijn. In deze kring geschaard rond een pasgeboren kind strekken we allen onze rechterhand uit en bidden samen: A. God onze Vader, houd uw beschermende hand over ons kind. Gij zijt bezorgd voor het leven van alle mensen. Geef dat N. mag geborgen zijn bij haar/zijn ouders, dat zij/hij zich veilig mag voelen in onze wereld. Gij wilt haar/hem behoeden voor al wat kwaad en onmenselijk is. Geef dat zij/hij omringd wordt door beschermende handen, dat wij haar/hem omringen met het beste van onszelf. Amen. 2. V. N., zal zijn/haar ouders, zus, broer, meter en peter en ons allemaal nodig hebben om te kunnen opgroeien tot een fijne mens. Wij willen achter N. staan in alles wat haar/hem kan doen groeien tot een goede mens. Mag ik jullie uitnodigen om dit biddend uit te drukken bij de handoplegging? Goede God, houd uw beschermende hand boven N. Geef hem/haar kracht, beschutting en geloof in de liefde. Schenk hem/haar uw geest van blijheid en vriendschap, van gerechtigheid en liefde, door Jezus Christus. Amen. 3. Na de zalving door de voorganger komen peter/meter, aanwezige kinderen in een kring omheen het kind staan en strekken hun handen over de dopeling(e) uit. Met uitgestrekte handen (richting dopeling) bidden allen het volgende gebed.
A. Goede God, hoor en zie ons, wij strekken onze handen uit, wij willen N. helpen. Helpt U ons? Geef ons dan kracht, kom met uw Heilige Geest, en vervul ons met goede wil. In Jezus' geest wordt het leven zinvol voor N., voor ons en alle mensen, tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
33
4. V. God, laat dit kind opgroeien en volop leven in deze wereld, die soms zo hard en koud kan zijn. Houd uw beschermende hand over dit kind. Maak het weerbaar tegen alle kwaad en leugen. Laat het ervaren dat Gij uw hand nooit terugtrekt. Geef dat wij allen die aan deze wereld bouwen, dit kind mogen voorgaan in alles wat goed is en waar. Laat het opgroeien, altijd op de goede weg, onder de hoede van uw vaderlijke en moederlijke hand. Amen. 5. V. Iemand de handen opleggen is iemand in de eigen kring opnemen, verantwoordelijkheid en zorg delen, beschermen, alle goeds toewensen en het mee willen realiseren. Het is zeggen: “Dit kind mag op mij rekenen”. We strekken onze hand uit over N. en alle kinderen en bidden: A. God onze Vader, houd uw hand boven het leven van ons kind opdat het altijd de weg mag blijven volgen van de vrede en de vreugde. Schenk het uw liefde zodat het ook warmte en geborgenheid aan anderen kan doorgeven. Amen. 6. L. Handen, wenkende handen, uitnodigende handen, open handen, gevende handen, biddende handen, een begeleidende hand op je schouder, maar ook straffende handen, gebalde vuisten … Handen spreken voor zichzelf. Doven en slechthorenden spreken vaak met hun handen - gebarentaal. Iemand bij de hand nemen … Als je iemand de hand oplegt, geef je hem een veilig dak boven het hoofd, geborgenheid en veiligheid. 7. De kinderen maken een kring rond N. V. Terwijl we onze handen als een dak boven het hoofd van N. houden, bidden we samen: A. God, onze Vader, houd uw hand boven dit kind en geef het uw geborgenheid. Leid N. langs de weg die U voor haar/hem gekozen hebt. Laat haar/hem met volle teugen het leven inademen. Laat haar/hem genieten van iedere morgen. Toon aan N. dat een mens elke dag opnieuw mag beginnen. En laat haar/hem ook altijd een beetje een onschuldig kind blijven.
34
10. DOOP MET WATER 1. L. Water speelt in ons leven een enorme rol. Water heeft je kind veilig beschut, vóór het geboren werd. Water drenkt de aarde én maakt vruchtbaar. Zoals de dauwdruppels een nieuwe dag aankondigen, zo doet water herboren worden. We maken er elke dag gebruik van, maar staan er weinig bij stil. En toch is ook dit een wonder. Water kan ons raken als we er intens van kunnen genieten: van een wandeling bij zonsondergang op het strand, van een waterval of een kronkelende rivier. Om nog te zwijgen van een glas koud water in volle zomer of een duik in het water als het drukkend heet is. Water is oersymbool van leven op aarde, van Gods schepping. In water omhelzen we Gods levenskracht. In water omhelst God zijn schepselen. Daarom dopen we jou, N., met het leven gevende water in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. 2. Aansluitend bij een lezing over de uittocht uit Egypte.
V. Geef dan N. uit handen en reik haar/hem over aan meter en peter die haar/hem ten doop zullen houden en in dit gebaar laten zien dat zij uw kind in vriendschap terzijde zullen staan. Meter ontvangt het kind, peter houdt de doopkaars vast.
In de naam van God zijn de kinderen van Israël weggetrokken uit Egypte naar het Beloofde Land. Doorheen het water van de zee, zijn zij gegaan en ontkomen aan de greep van hun onderdrukkers. Zo is het water voor ons het teken geworden van bevrijding uit de verdrukking, van geboorte tot nieuw leven. Uit het water van de zee, zijn wij tevoorschijn gekomen als een nieuw volk. In de naam van God, in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest doop ik jou opdat je mag behoren tot het volk dat - door het water heen - het bevrijde volk van God geworden is. 3. O. Ook al hebben wij in ons dagelijkse leven steeds minder met de puurheid van de natuur te maken, toch leeft diep in ons de hunker om met die natuur verbonden te blijven
35
en voelen wij de diepere betekenis aan van de natuurelementen als het geheim van het leven daar doorheen. Daarom blijft het ons aangrijpen, wanneer wij kinderen in het doopsel met water in aanraking brengen en dan niet om ze ermee te wassen of om ze te drinken te geven. Water krijgt bij het doopsel een diepere betekenis die ons brengt bij haar oersymboliek van leven, puur leven. Hierbij zullen wij dan terecht God vernoemen, die bron is van alle leven; alsook de naam van Jezus, die ons heeft voorgeleefd dat wij ten volle kunnen leven en leven gevend zijn voor elkaar. Mensen die leven in Jezus' geest kiezen ervoor om voor elkaar te zijn als water, reinigend en verfrissend, vernieuwend. Als we ons kind dopen, is dit vanuit een diepe hunker dat het écht ten volle mag leven. Eigenlijk willen we het zeggen: "Mijn kind, weet je zo gedragen door ons en door God dat je kiest voor het volle leven, dat je leven gevend mag zijn voor velen." V. N., ik doop je in de naam van … 4. V. Water ... het is nooit door mensenhanden gemaakt. Het is oersymbool van ‘aangeraakt worden door God, de Levende’. God, de bron van alle leven, en Christus hebben het ons voorgeleefd, zodat wij ten volle kunnen leven. Mensen die leven in Jezus' geest zijn voor elkaar als water: reinigend en zuiverend, verkwikkend en opbeurend, vernieuwend. Laten wij daarom dit kindje dopen, niet in onze eigen naam, maar in de naam van God, onze Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 5. V. Water speelt een belangrijke rol in het leven van mensen. Het heeft jouw kind veilig beschut vóór het geboren werd. Water drenkt de aarde en maakt haar vruchtbaar, zodat we kunnen eten en drinken. Water doet herboren worden. Water is gaafheid en zuiverheid, oorsprong van nieuw leven, teken van verlossing. God, zegen dit water, maak het levend en laat het leven schenken aan N. die wij hiermee dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
36
6. V. Vol geheimen is het water, eenvoudig, helder, belangeloos. Water wast wat onzuiver is, verkwikt wat dorstig is. Water is als het leven zelf dat zo eenvoudig lijkt en zo raadselachtig is. In dit water gaan wij je dopen, N.: we dompelen je onder in het lief en het leed van ons allen. Maar wees gerust: God, de Vader van de wereld, houdt alles in stand. We dompelen je onder in de zorg en toewijding van mensen die in Jezus' naam bouwen aan een betere toekomst voor iedereen. Wij hopen voor jou fris water te mogen zijn, golven van trouw die je blijvend dragen. N., ik doop je in de naam van … 7. V. Als mensen geen woorden meer hebben om te zeggen wat ze voelen, denken of geloven, dan nemen ze hun toevlucht tot symbolen. Wanneer we iemand dopen, doen we dat met drie symbolen, waarmee we willen aangeven dat wij in verbondenheid leven met God, begin en einde, maar vooral zin van de hele schepping. Het eerste symbool is water. Water vernietigt, water geeft leven. N., je zult geregeld ondergedompeld worden in ellende en verdriet, maar als je wilt en ervoor vecht, zul je er altijd herboren uit tevoorschijn komen. Daarom doop ik je, N., in de naam van … 8. V. Water is vol geheimen, eenvoudig en helder. Water wast wat onzuiver is, verkwikt wat dorstig is. Dauwdruppels kondigen een nieuwe dag aan. Met dit water als symbool van nieuw leven dopen wij jou, N., in de naam van … 9. V. Water, oersymbool, bron van alle leven. Water, eigenste schepping van God, wij gieten het over je hoofdje met volle handen. Het puurste dat wij je schenken kunnen, meer dan ooit. Al onze dromen voor jou, al onze hoop voor kinderen overal, heel ons hunkeren naar een wereld van vrede, vloeien over jou. N., ik doop je in de naam van de Vader, die de levensbron is. Ik doop je in de naam van de Zoon, die de levensweg is. Ik doop je in de naam van de Heilige Geest, die de levensadem is.
37
11. ZALVING MET OLIE 1. V. N. zal nu met chrisma gezalfd worden op de kruin, dus nog niet op het voorhoofd. Bij het vormsel zal het chrisma aangebracht worden op het voorhoofd, als een tweede voltooide zalving. Chrisma is samengesteld uit olijfolie en balsem en verwijst naar de zalvingen uit het Oude Testament, waar over koningen, priesters en profeten olie werd uitgestort, zodat zij getuigen werden van Gods goedheid en kracht. Op het einde van het Oude Testament begon men uit te kijken naar de waarachtige Gezalfde, de Messias of de Christus. Als we nu N. zalven, zullen wij hem/haar aan God toewijden, opdat hij/zij later zelf zalvend en genezend in de wereld mag staan. 2. V. Als God mensen uitkoos om te getuigen van zijn aanwezigheid bij de mensen, werden zij met olie gezalfd. Koningen en priesters noemde men de gezalfden van God. Olie doordringt alles. Ze is het teken van Gods liefde, zonder einde. Olie maakt zacht om mild te zijn voor al wat hard is. N., ik zalf je met de geest van Jezus Christus, opdat je deel zou krijgen aan Gods overvloedige liefde. Zo word je een koningskind, een kind van Gods koninkrijk. 3. V. Olie ... zalf ... maakt soepel en krachtig, verzacht, geneest en beschermt. Het dringt overal door, zelfs in de hardste gesteenten. N., ik zalf je met het heilige chrisma. Moge God voor jou zijn: zalf die je wonden geneest, heling voor pijn die de mensen je zullen aandoen, zachte streling na de harde slagen die ook jij zult kennen. Moge jij als God zijn: open oog, zachte hand, troostend woord, genezing, vergeving. 4. V. Het tweede symbool is olie: olie versoepelt elke beweging, olie dringt door alles heen. N., het leven verloopt wel eens stroef maar als je je verbonden weet met alles om je heen, zul je niet snel vastlopen. N., ik zalf je met de geest van Jezus, dat je mens mag worden zoals Hij.
38
5. V. N., ik zalf je met deze olie en teken een kruis op je kruin. Ik wens je geen kruis toe, maar dat je kracht naar kruis krijgt. N., moge de geest van Jezus Christus, die in Gods naam ons gegeven is, in, met en bij jou óverkomen en tekenend zijn voor jouw doen en laten. N., wees gezegend met Gods geest en moge de kracht van liefde je vergezellen vanaf nu tot in de eeuwen der eeuwen. Amen. 6. V. Het gieten van olie op wonden was vroeger een algemeen gebruik. Het zalven met olie was een helend gebaar, uitdrukking van bekommernis en tedere zorg. 7. V. Met geurige olie zal N. nu gezalfd worden. En zoals olie altijd sporen nalaat, hopen wij dat door de zalving niemand zal vergeten dat N. gedoopt en gezalfd is, en wel met het kruisteken, symbool van elke christenmens. Vader, moeder, peter en meter geven N. nu ook een kruisje als teken hiervan. 8. V. N., ik zalf je omdat ook jij niet gespaard zult blijven van pijn en verdriet. Moge deze olie dan een balsem zijn, een zachte streling wanneer het leven je verwondt. N., ik zalf je met de kracht van Jezus’ geest. Hij is je sterkte. Jezus’ geest woont in jou. Ja, met de liefde waarmee de Vader zijn Zoon deed verrijzen, met dezelfde liefde mag je van mensen houden. Daartoe zegen ik je in de naam van Jezus, de Gezalfde Gods. 9. V. Zalven met chrisma, is je kind toewensen: wees sterk ten allen tijde, dat het je goed mag gaan. Sta weerbaar in het leven, leef vanuit die innerlijke kracht die je door God gegeven wordt. Wees ook zacht en teder voor de mensen die je omringen. Moge deze zalf je doordringen, N., en je vervullen van goddelijke kracht. Moge de Vader, de Zoon en de Heilige Geest je bijstaan om het leven aan te kunnen, want jij bent een kind van God.
39
10. V. Getrouwe God, wees aanwezig voor uw kinderen zoals deze geurige olie hen omringt, schenk hun de kracht en de buigzaamheid die zij behoeven, maak hen tot mensen die heil brengen en vrede stichten in verbondenheid met Jezus, uw Zoon, onze Heer. 11. V. Olie, kostbaar symbool waarmee koningen en profeten werden gezalfd. Olie, teken van sterkte voor wie werd uitverkoren. Teder zalven met olie, mensenkind geboren in Gods liefde, eindeloos, uit mensenliefde groeiend naar velen. N., ik zalf je met de goede geest van Jezus. Jij bent een kleine prins in zijn koninkrijk. 12. V. N., ik leg op jou de naam van Jezus Christus. Ik zalf je met zijn geest, ik teken je met zijn kruis, opdat je vervuld mag worden van de kracht en de gezindheid die in Hem was, opdat je later zelf zalvend en genezend in het leven mag staan en getuigen mag van zijn blijde boodschap: God is liefde en wij zijn geroepen tot die liefde. 13. V. Een tweede doopsymbool is het chrisma, de olie waarmee de dopeling(e) gezalfd wordt. Deze zalving met olie symboliseert de komst van de Heilige Geest. Olie heeft de eigenschap alles te doordringen en een doordringende geur te verspreiden. Zo wordt ook de werking van de Heilige Geest ervaren: als een alles doordringend gebeuren in mensen, dat hen mobiel maakt, dat aanzet tot handelen, dat verandering teweegbrengt. De doordringende geur van olie heeft ook een minder goede eigenschap: vaak ruikt olie zo sterk, dat alles wat je aanraakt ernaar ruikt. Olie stinkt, zeggen veel mensen. Olie is bovendien glibberig. Het is vettig en alles wat ermee is ingesmeerd, schiet uit je handen. Die glibberigheid is in het chrisma positief: je bent ongrijpbaar voor het kwaad. In het doopritueel volgt de zalving met olie meteen na het dopen met water. Het is als het ware één handeling: het doopsel met water gevolgd door het doopsel met de Geest.
40
12. DOOPKLEED gebeurt in sommige parochies, in andere niet 1. V. N., door je doopsel ben je een nieuwe mens geworden. Je mama heeft je vandaag een feestpakje aangetrokken. Laat dit een teken zijn van de wil van papa en mama en allen hier aanwezig, om de mooie mens in jou te helpen ontluiken. 2. L. De avond legt een deken over de wereld. De dauw trekt een sluier over de velden. De aarde kleedt zich met bloesem en vrucht. N., ik leg over jou een zacht zuiver kleed. Blijf wie je bent: een blanke pit van leven die veelkleurig openbloeit en zegen en genade over mens en wereld spreidt. 3. V. Een kind krijgt voor de doopviering een wit manteltje of een wit kleed om. Waarom eigenlijk? In de beginperiode van de Kerk werden de doopleerlingen gedoopt in de paasnacht. Na hun doopsel trokken ze een wit kleed aan dat ze droegen tot de zondag na Pasen. Zo drukten zij voor iedereen zichtbaar uit dat ze een nieuwe manier van leven begonnen. Ze hadden zich – met woorden van Paulus – ‘bekleed met de nieuwe mens’. Zo was het aan hen te zien dat ze nu van Christus waren. Zo waren zij op hun 'paasbest'. In de loop der eeuwen is er aan deze gebruiken veel veranderd en is de oorspronkelijke betekenis van dit doopkleed wat verloren gegaan.
41
Is het echter niet fijn als men vandaag met een beetje fierheid 'het familiestuk' mag bovenhalen? Men kan immers in een gebaar tonen dat men alles wat voor de familie belangrijk was en is – dus ook geloven – wil doorgeven aan dit kind. Welk wit kleed het kind echter ook draagt, het is in elk geval feestkledij. Feest is het immers die dag. 4. V. N., dit witte kleed is vandaag je feestkleed, het teken van je nieuwe geboorte in de Heer. Leef dan voor altijd als een ‘nieuwe mens’, uitgegroeid naar het beeld en de gelijkenis van God, jouw Schepper. 5. V. N., het kleed dat je draagt is stralend. Moge het je gegeven zijn te leven met een goed hart, zuiver als dit kleed. 6. V. Het is nu N.'s feest. We trekken hem/haar dit doopkleed aan, eveneens teken van een nieuw begin. Alles is voor hem/haar nog mogelijk. God, maak alle verstarring in ons los, dat ook wij weer vers en pril zijn als een pasgeborene om hem/haar te kunnen ontvangen met open hart en open armen. 7. V. Je bent vandaag bekleed met Jezus Christus; je bent een nieuwe mens geworden. Moge dit witte kleed een teken zijn van wie je geworden bent. Houd je verder leven vrij van het kwade tot in het eeuwig leven. We wensen dat je hierin geholpen wordt door het woord en het voorbeeld van je vader en moeder, je peter en meter, je familie en vrienden.
42
13. DOOPKAARS 1. V. N., ik geef aan je ouders deze brandende kaars, als een teken van hoop voor jou: wees een licht in de wereld, wees een vuur onder de mensen, wees een vonk van Gods goedheid. 2. V. Ontvang deze kaars als herinnering aan de doop en om aan je kind te leren dat Jezus het licht van de wereld is; moge jullie gezin licht en warmte zijn voor de mensen om je heen. 3. V. Moge het licht van de opstanding deze kinderen begeleiden op hun levensweg, dat het hen leidt in de nacht, dat ze er de duisternis mee verdrijven. 4. V. Wij staan hier bij de paaskaars. Deze kaars spreekt ons van Jezus die van Zichzelf zegt dat Hij het licht is van de wereld. Wij wensen ook van harte dat deze kinderen mogen delen in zijn licht; dat zij het vuur en enthousiasme mogen doorgeven aan anderen; dat zij altijd een brandend en warm hart mogen hebben waarin veel mensen geborgenheid vinden. 5. V. Goede God, uw Zoon Jezus heeft gezegd: Ik ben het licht voor alle mensen, wie in Mij gelooft, zal niet verdwalen in de duisternis. Moge Jezus voor N. het heldere licht zijn. Goede God, uw Zoon Jezus heeft ook gezegd dat wij licht moeten zijn voor elkaar. Moge N. tussen ons opgroeien als een licht, dat warmte en vreugde schenkt, als een zichtbaar teken van uw liefde. 6. V. N. (ouder), mag ik je vragen om met de doopkaars van N. licht te nemen van de paaskaars. N., hoezeer we jou ook willen beschermen, toch weten we dat je straks in een wereld komt die vaak hard is. Je zal in situaties komen waarin goed en kwaad verstrengeld zijn. N., we geven je deze kaars mee die licht zal brengen 43
ook als het erg donker lijkt rondom jou. Het licht zal je de weg tonen in de duisternis. Het is als een ster in de nacht voor de kleine reiziger, op zoek naar het huis van zijn vader. Wij vergezellen je op je levensweg. 7. O. Laat deze kleine vlammen de kaarsen doen branden. Laat ze dansen in onze ogen, flikkerend van levenslust, hoop en vertrouwen. Laat zo ook N. ons leven doen oplichten; laat haar/hem groeien in een liefdevolle omgeving, dansend van levenslust, vol vertrouwen in de mensen die haar/hem omringen, vol hoop op een mooie toekomst in een rechtvaardige wereld. 8. V. Jezus, Gij hebt gezegd: Ik ben het licht voor alle mensen, wie in Mij gelooft, zal niet dwalen. Moge Jezus voor N. het heldere licht zijn. N., vader, moeder, peter en meter zullen een licht zijn op je levensweg, helder en klaar. 9. V. Wij staan hier bij de paaskaars. Deze kaars spreekt ons van Jezus die van Zichzelf zegt dat Hij het licht van de wereld is. N. (ouder), ontsteek die doopkaars van N. aan dit licht en plaats ze bij jullie huwelijkskaars. Wij wensen dat N., samen met jullie, mag delen in het licht van Jezus. Dat je vuur niet zal doven, maar dat je het doorgeeft aan anderen. God, geve je kracht, zodat je gesterkt door zijn licht, zal vechten voor een wereld met plaats voor iedereen. 10. L. Omdat wij hopen dat er in dit kind altijd meer licht zal zijn dan duisternis, steken wij de kaars aan. Hemels is de aarde voor hen die houden van de zon, van de lucht, van de vlinders en de vogels, van de mensen en de dingen, die juichen en zingen, en lachen en dansen om de wonderen van het leven.
44
11. O. Blijf uw warmte en liefde geven aan N., die in ons leven is gekomen en voor wie wij U danken. Mag N. zo vurig worden als deze vlam en haar/zijn leven lang licht van uw Licht zijn, in de geest van Jezus, Messias, die voor ons leeft en wegen wijst naar een toekomst van vrede. 12. V. Ontvang deze brandende kaars, mogen je ouders dit licht brandend houden, opdat Jezus Christus het licht zou zijn in het huis waar jij gaat wonen en vrede brengen in jouw leven, zodat jij ook een licht in de wereld en een vonk van Gods liefde tussen de mensen mag zijn. A. Zo willen wij voor N. een kring van licht zijn, wegwijzers in onze vaak duistere wereld, sterren in de nacht voor de kleine reiziger op zoek naar het huis van de Vader. 13. V. Een derde symbool is licht: licht verdrijft de duisternis, licht wijst de richting. N., soms zul je geen uitweg zien, maar geloof dat midden in de nacht de nieuwe dag begint. N., wij steken deze kaars aan, in de hoop dat jij in je leven het licht ervan zult verspreiden. 14. V. Ontsteek vandaag opnieuw jullie trouwkaars, hier aan de paaskaars. Uit jullie liefde is N. geboren. Dit is de doopkaars voor N., ontsteek die aan jullie trouwkaars, want zo gaat het leven door, zo gaat de liefde verder, van ouders naar kinderen. 15. V. Veel kinderen zijn bang in het donker. Daarom laten we ergens een klein lichtje branden. Zonder licht kan geen mens leven. Zonder het veilige gevoel dat een licht je de weg wijst, kan je de duisternis niet aan. De brandende kaars is het teken van de vaderlijke liefde van God.
45
14. ZEGENING VAN DE ZINTUIGEN 1. V. God, onze Vader, wij bidden U, wek dit kind tot het volle leven. Gij hebt het oren gegeven om te horen en ogen om te zien. Moge het leren luisteren naar de mensen en naar U en oog hebben voor al wat mooi is in deze wereld. Gij hebt het handen en voeten gegeven. Open haar/zijn handen om te geven en te ontvangen, en laat haar/hem altijd uw wegen bewandelen. Open ook haar/zijn mond, dat zij/hij leert lachen en zingen en de taal van de mensen spreken. Moge zij/hij een leven lang uw naam zegenen en alle geluk vinden dat onder ons, mensen, mogelijk is. 2. V. N., ik zegen je ogen, dat je er mensen graag mee zou mogen zien. Ik zegen je oren, dat je er veel lieve woorden mee zou mogen horen, maar ook het hulpgeroep van mensen die je nodig hebben. Ik zegen je mond, dat je er woorden van hoop en bemoediging mee zou spreken, dat je er veel mee zou mogen lachen. Ik zegen je handen, dat je ze mag sluiten rond de mensen van wie je houdt, dat je ermee mag strelen en genezen, maar ook dat je ze op tijd zou opendoen om het beste van jezelf te geven. Ik zegen je voeten, opdat ze gaan naar plaatsen waar je verwacht wordt, maar ook naar plaatsen waar je liever niet gaat, maar waar men je nodig heeft. Ik zegen je hele lichaam, kleine N., moge het een teken van liefde en tederheid zijn voor heel veel mensen. 3. L. Je ogen zijn er voor het licht, voor het groen van de lente, het wit van de sneeuw, het grijs van de wolken, het blauw van de lucht, en dat je er veel mensen graag mee zou mogen zien. Je oren zijn er om lieve woorden te horen, maar ook het hulpgeroep van mensen die je nodig hebben. Je mond is er om lief te zijn voor mensen, voor woorden van hoop, belangstelling en bemoediging en ook voor een gulle lach. Je handen zijn er om zich te sluiten rond de mensen van wie je houdt, 46
om te strelen en te genezen, en om het beste van jezelf te geven. Je voeten zijn er om te gaan naar plaatsen waar je wordt verwacht en waar lieve mensen je graag zien komen. Je krijgt een leven boordevol mogelijkheden. Het is je gegeven, het is een uitdaging. Maar hoe je ook leeft, hoe je ook groeit, hoe je denkt en hoe je voelt … geef je leven een eigen kleur, bloei open als een bloem in de zon … Wij geven je liefde om mens te worden. 4. L. Open haar/zijn ogen voor het licht en voor de kleuren van bloemen en vogels, voor het grijs van de wolken, voor het blauw van de lucht; voor de sterren in de nacht en voor het ongelooflijke wonder van zoveel wondere mensen om ons heen. Open haar/zijn mond om te lachen en te zingen, voor een zoen, en voor elk goed woord waar een ander op wacht. Open haar/zijn oren voor de muziek van het leven, voor uw woord, en voor de mensen om haar/hem heen. Open haar/zijn handen voor zachtheid en tederheid, dat ze mild leren geven en dankbaar krijgen, en dat ze ook van aanpak weten. Leid haar/zijn voeten langs uw wegen en leer haar/hem dansen in uw licht. Open haar/zijn gedachten, dat zij/hij zou dromen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Open haar/zijn hart, zodat de mensen haar/zijn warmte mogen voelen. Laat N. openbloeien, dat zij/hij alle geluk mogen delen dat onder mensen mogelijk is. 5. V. Lieve God, zegen N., zegen zijn/haar ogen, opdat hij/zij graag gezien zou worden en zelf ook de mensen graag zou zien. Zegen zijn/haar oren, opdat hij/zij zou horen wanneer iemand om zijn/haar hulp roept. Zegen zijn/haar mond, zodat N. kan lachen en woorden van troost en bemoediging kan zeggen. Zegen zijn/haar handen, zodat hij/zij die mag sluiten om de mensen die van hem/haar houden, en ze openen voor diegenen die hulp nodig hebben. Zegen zijn/haar voeten, opdat hij/zij het rechte pad zou volgen, dat hij/zij moge gaan naar plaatsen waar hij/zij wordt verwacht om te troosten en getroost te worden. En wij vragen ook uw zegen voor de mensen die mee mogen gaan, op tocht … samen met N.
47
6. V. God, onze Vader, wij bidden U, wek N. tot het volle leven. Jij hebt hem/haar oren gegeven om te horen en ogen om te zien. Dat hij/zij leert luisteren naar U en de mensen en oog mag hebben voor uw toekomst. Gij hebt hem/haar handen en voeten gegeven. Open zijn/haar handen om te geven en te ontvangen en laat hem/haar altijd uw wegen bewandelen. Open de mond van dit kind dat hij/zij leert lachen en zingen en de taal van mensen spreken. Moge hij/zij een leven lang uw Naam zegenen en alle geluk vinden dat onder mensen mogelijk is. 7. V., ik zegen jouw ogen. Dat je mag genieten van alle mooie dingen in de wereld: de oneindigheid van de zee, de kleurenpracht van de bloemen, de pretlichtjes in de ogen van kinderen. Dat je mag zien als mensen beroep op je willen doen. Dat je mag zien wat God je te doen geeft. N., ik zegen je oren. Dat je mag genieten van de zang van de vogels, [de muziek van je papa,] het verhaal van de mensen. Dat je leert luisteren naar de stem van God doorheen de stem van iemand die je nodig heeft. N., ik zegen je mond. Dat je mag lachen, zingen en woorden spreken van troost en bemoediging. Dat jij je mond durft te openen om de dingen bij hun naam te noemen. N., ik zegen je handen. Dat ze leren geven en delen. Dat ze sterk en teder mogen zijn. Dat ze nooit moe worden om goed te doen. N., ik zegen je voeten. Dat je vrijuit mag gaan in deze wereld, dat je je eigen weg mag zoeken, soms huppelend, soms spartelend, in de voetsporen van Jezus. 8. Na de zalving (op de kruin) zou men het hele lichaam, alle zintuigen kunnen zegenen. Laat de kinderen of alle aanwezigen maar spontaan antwoorden. V. Ik zegen ook de ogen, want N. moet goed kunnen ... Ik zegen haar/zijn oren, want ... Ik zegen haar/zijn neus, want ... Haar/zijn mond zegen ik ook, want wij hopen dat ...
48
Haar/zijn handen zegen ik, want ze moeten geen vuisten worden die erop slaan, maar open handen, die kunnen ... Haar/zijn voeten zegen ik, want ... En ik zegen haar/zijn hart en hoop dat N. steeds veel liefde zal ontvangen en kunnen geven, dat zij/hij doet wat haar/zijn hart haar/hem ingeeft. Moge zij/hij een zegen zijn voor ons allen, voor ieder ander, voor zichzelf en voor God, een geboren naaste, zoals Jezus, Messias. 9. V., ik zegen je ogen. Dat ze mogen zien: het groen van de lente en de sterren in de nacht. Dat ze mogen opengaan en het goede zien in elke mens. N., ik zegen je oren. Dat ze mogen genieten van muziek en luisteren naar de golfslag van de zee. Dat het lied van de vogels in je oren mag klinken en dat je er veel lieve woorden mee mag horen. N., ik zegen je mond. Voor een lach en een zoen. Voor elk goed woord waar een ander op wacht. N., ik zegen je handen. Voor zachtheid en tederheid, opdat ze zich uitstrekken naar de mensen die je ontmoet. N., ik zegen je voeten. Opdat ze wegen gaan van gerechtigheid en van zorg voor mensen.
49
15. ONZEVADER 1. V. God, onze Vader, laat uw wil geschieden aan dit mensenkind. Doe met hem/haar wat U goeddunkt in uw ondoorgrondelijke wijsheid. Uw kind geeft Gij in onze handen. Wij willen dit leven behoeden en dragen in uw Naam. Wij spreken tot U met de woorden die Jezus Christus ons voorgebeden heeft. A. Onze Vader … 2. V. Beste mensen allemaal, dit kind is nu tot nieuw leven gewekt: het wordt een kind van God genoemd en het mag God zijn Vader noemen. Laten wij nu, in naam van dit kind, het gebed bidden dat uzelf van uw ouders hebt geleerd, en dat u op uw beurt aan uw kind zult doorgeven, het gebed dat allen bidden die in de Vader van Jezus geloven. 3. L. Onze Vader in de hemel, luister naar uw kind dat zijn wensen komt bieden. Moge uw Naam geheiligd worden door alle mensen, in alle landen, uw Rijk kome in de harten van mensen, als een hechte band van solidariteit en vriendschap. Laat enkel uw wil een plaats hebben in onze harten, opdat wij U de eer schenken die U toekomt. Om U steeds te kunnen dienen in alle trouw, vraag ik U, geef ons vandaag, naar aller behoeften het levensnoodzakelijke brood voor lichaam en ziel. Als zwakheid mij van U rukt, breng mij dan spoedig weer bij U. Geef mij de kracht ook eenieder te vergeven, omwille van uw liefde die mij sterk maakt in dagen van bekoring en kwaad. Onze Vader in de hemel, luister naar uw kind dat zijn wensen komt bieden.
50
16. TOEWIJDING AAN MARIA gebeurt in sommige parochies, in andere niet 1. O. Heilige Maria, met een eenvoudig hart komen we bij u. U bent zoveel meer dan wij. U weet dat we kleine mensen blijven. Wil dan de zorg voor N. en voor ons hele gezin ook in uw handen nemen. Help ons gezin verder naar God te leiden. Inspireer ons bij het uitbouwen van ons huis tot een echte thuis, waar het goed is om te wonen, en waar onze liefde voor elkaar blijft groeien. Amen. 2. L. Maria, Moeder van Jezus, u weet wat het zeggen wil: nieuw leven dragen en leven geven, zich verheugen over de geboorte van een kind. Als Moeder van Christus kent u ook de pijn en de zorg die dit meebrengt. Wees ook onze Moeder, omdat wij geloven in uw Zoon en omdat wij zijn weg willen gaan. Wij vragen u, zorg goed voor N. Laat uw beschermende hand rusten op dit leven. Wees een voorbeeld voor zijn/haar ouders, leer hen elkaar liefhebben en trouw blijven. Wees gegroet, Maria … 3. O. Heer God, nu ons kind is gedoopt, sluiten wij ons aan bij het gebaar van Maria, toen zij U, Vader, haar Zoon opdroeg. Met Maria danken wij U: wij zijn heel blij met de komst van N. Schenk ons de kracht en de moed om dit kind groot te brengen met veel geduld. Laat onze liefde deze taak van dag tot dag nieuw maken zodat N. gelukkig wordt: een bron van vreugde voor U en voor ons. Dit vragen wij U, gesteund door Maria, de Moeder van uw Zoon en onze Moeder. Amen.
51
4. L. Maria, die Gods moeder bent en moeder van ons allen, laat aan de tweesprong van deze tijd uw kinderen niet vallen, maar dag aan dag, in licht gedrenkt, voortschrijden tot een Poolster wenkt en dankend in het avondrood vóór uw gestalte knielen dan vindt een dompelaar in uw schoot wat hem door kwaad ontviel en kan hij van zijn koorts ontdaan weer vredig in Gods schaduw staan. Andries Dhoeve
5. A. Moeder Maria, wij zijn blij met de geboorte van N. Wij danken u dat we dit samen meemaken, dat we dit samen voor u kunnen uitspreken. Wij geloven dat we langs u tot uw Zoon kunnen komen. Daarom wijden we aan u toe: onze kinderen en onszelf. Maak ons standvastig in onze taak. Geef ons de moed tot goedheid en geduldig begrijpen. Maak ons tot broers en zusters van Christus, uw Zoon. Amen.
52
17. ZENDING EN ZEGEN 1. Moeder N., wij hebben vandaag in jouw plaats de keuze gemaakt voor een evangelische levensweg. Wij hopen dat je dit later zal waarderen en dat je uit eigen overtuiging deze weg zal blijven volgen. Vader Wanneer je volwassen bent, N., zal je ons eenmaal verlaten. Hopelijk blijven jij en wij vrienden voor het leven. Jij hoeft 'ons' niet te worden. Je mag jezelf worden, je eigen wonder. Je mag worden wat en wie je wenst, maar leef nooit alleen voor jezelf en zeker niet ten koste van anderen. O. Wij hopen, N., dat je gelukkig zal zijn! 2. O. Het zou mooi zijn, N., als je later nog wist, hoeveel zon er vandaag scheen, hoe gelukkig je mama en papa je vasthielden, hoe vriendelijk de ogen van je grote familie je volgden. Het zou mooi zijn, N., als je later nog wist, hoe eerlijk je ouders je vandaag beloofden je nooit in de steek te laten, wat er ook gebeure, en hoe trots je meter je in haar armen nam, omdat zij en je peter namens zovelen, mee zorg willen dragen voor jou. Het zou mooi zijn, N., als je later nog wist, wat uit dat ‘oude boek’ vandaag aan jou gezegd werd. En als je dan nog de vrijgevige genegenheid zou herinneren van al deze mensen hier samen, die het beste met je voor hebben, dan hoef je toch nooit hopeloos te zijn. 3. V. We zeggen vaak in de kerk dat we God nodig hebben. We zeggen dat we bij elkaar komen om het woord van God te horen. Hierdoor vergeten we dat God ons nodig heeft, dat God wil luisteren naar wat wij te zeggen hebben. N., dit geldt ook voor jou. Je bent er niet voor niets: het leven heeft jou nodig. Je leeft niet om alles te beamen: 53
God heeft jou nodig. Zeg daarom steeds wat je wil zeggen, doe wat je denkt te moeten doen. Lever je eigen aandeel in het durende scheppingsproces, maar doe dit altijd met het teken van het kruis, dat mensen aan elkaar en de hemel aan de aarde verbindt: in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen. 4. Grootouder. Als ik kijk naar dit kind zie ik het ongeschonden licht, het nog trillende licht van nieuw leven en het licht van mijn vermoeide ogen neemt toe in tranen van blijdschap. Als mijn handen reiken naar haar/hem worden ze weer jonger en als ze haar/hem strelen, is het alsof ze weer bloemen plukken, heel vroeger in de warme wei tegenover ons huis. En als ik haar/hem kus op haar/zijn zachte wangen proef ik haar/zijn fonkelnieuwe huid, een flinterdun laagje goddelijk goud en elke zoen is een slokje wonder. Wie haar/hem ziet, kan zien met eigen ogen: dit is nog niet van hier, nog niet van nu, nog niet van wat wij denken en doen. Dit is nog iets hemels. 5. V. Mensenkind, je bent vandaag gedoopt, een beetje water, iets van God al op je hoofd, drie druppels slechts van straks de volle zee. Mensenkind, als je groot geworden de zee zult zien, het lief en leed van mensen golvend om je heen, dan zul je, hoop ik, denken: dat lijkt als drie druppels water op God, met wie ik ben gedoopt. Mensenkind, kom mee en wees niet bang voor het water, de last van mensen op je schouder, de zorg voor anderen in je hoofd. Want dit water is jouw element, de mensen zijn jouw leven, de armen jouw God. Met drie druppels water is onze God vandaag met jou begonnen. Hij stroomt wel nader op je af. En met een zee van mensen groeit Hij om je heen. Misschien ben jij de druppel die de zee zal dragen. 6. V. Door dit doopsel hebben jullie N. op de weg van Jezus gezet. We weten dat deze weg niet de gemakkelijkste is, helemaal niet de vanzelfsprekende, maar wel de meest hoopvolle.
54
Laat God jouw levensbron worden, N., zodat jouw hart klopt op zijn ritme. N. en N., ontvang N., en omring haar/hem met al je liefde. Bewaar haar/hem, behoed haar/hem, draag haar/hem in jullie hart. Moge de geest van Jezus jullie daartoe blijven bezielen en moge zijn vreugde jullie deel zijn. Amen. 7. V. N., je mag gaan, je bent geboren om verlost te worden … Je bent gekomen om te gaan … De streng die je bond aan het lichaam van je moeder moest verbroken worden om je te laten leven. Je mag ons eenmaal verlaten, je bent er om dat te doen, je mag je heengaan voleindigen. Al wat wij voor je deden, is voorlopig. Je moet ‘ons’ niet worden, je moet jezelf worden. Je moet worden waarheen je wijst: je eigen wonder… Je mag gaan, je zult het. Het is een welgemeend gebod, een hoopvolle belofte. Ga heen in vrede … 8. V. Ga dan allen heen in vrede en God die jullie tot hiertoe heeft begeleid, de God van jullie ouders, de Vader en Moeder van ons, mensen, moge jullie zegenen, het huis waarin je woont, de vrienden die je er ontvangt. Moge Hij het werk van je handen zegenen, jullie onmacht voorkomen en je vruchtbaar maken in liefde. Ga in vrede en bemin elkaar onder de hoede en de zegen van de Enige en Algoede, die ons leven schenkt, de Zoon die ons de weg wijst en de Geest die ons adem geeft, vandaag en tot in eeuwigheid. Amen. 9. V. God, Schepper van alle leven, wij waren vandaag bij elkaar rond het nieuwe leven van N. Wij bidden U, God, blijf bij ons en bij haar/hem. Laat haar/hem opgroeien tot een gelukkige mens. die de weg van Jezus wil bewandelen. Geef dat wij haar/hem op die weg mogen begeleiden. Zegen ons daartoe met de kracht van uw helpende hand, in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen.
55
10. V. N. en N., wij hebben jullie kind N. gedoopt. Zo is hij/zij opgenomen in de christelijke gemeenschap. Wij hebben beloofd ons in te zetten voor zijn/haar geluk, voor zijn/haar groei in liefde en geloof. Wij weten echter dat we mensen zijn, die er niet altijd in slagen te volbrengen wat we beloofden. Daarom vragen wij God om zijn zegen. Zegene U de algoede God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen. Ga in vrede met uw kind naar huis, omring het met uw liefde en wees gelukkig met elkaar. 11. L. Zegene de Eeuwige onze kinderen. Dat ze ons vooruit zullen gaan naar het land van de Toekomst. Zegene de Eeuwige ons allemaal. Dat we nog vaak herboren worden tot nieuw leven, tot meer vrijheid en echte vrede. Zegene de Eeuwige groot en klein hier en overal in deze wereld. Dat ze de aarde zullen eerbiedigen en haar in vrolijkheid bewonen - ten einde toe, ten goede. Amen. Jan van Opbergen
12. Van ouders voor kinderen O. Omdat U er bent, God, wagen wij het erop onze kinderen steeds maar weer het verhaal te vertellen. Het vlammende verhaal van hoop en protest. Proberen we hun toch het visioen voor te houden van een aarde mateloos in bloei. Niet de feiten, maar U, God heeft het laatste woord. Houd hen dicht bij de aarde, dicht bij de bloemen, de bomen en de dieren, opdat ze niet vervreemden van hun oorsprong en verkild en eenzaam raken. Leer hun wat liefde is, oefen hen in hoop, laat hen wennen aan U, God. Ze hebben er recht op. Ze zijn erop gebouwd. Ze zijn er mens voor. Henk Baars en Heleen Goddijn
56
18. BRONVERMELDING 1. Begroeting (2) Servicemap Jongerenliturgie 4 (1993), p. 2. (4) Er roert en ’t wat 5 (1995), p. 19. (5) M. Zagers, Doopviering, in Liturgie in beweging (deel 1), 1997, p. 59. (6) H. Wouters, Een zee van mogelijkheden, in Liturgie in beweging (deel 1), 1997, p. 123.
2. Naamgeving (4) Overgenomen uit Levensecht 102 (1994), p. 45. (5) H. Wouters, Een zee van mogelijkheden, p. 132. (6) Idem, p. 134.
4. Kruisje (1) Kinderen dopen. Werkboek voor doopviering, Antwerpen, s.d., p. 23. (8) Idem.
5. Bijbelse lezingen Gebaseerd op de Willibrordvertaling (1995).
7. Belofte (2) Overgenomen uit Levensecht 100 (1994), p. 41. (3) Idem, p. 46. (9) Idem, p. 46-47.
8. Geloofsbelijdenis (1) Morgen begint vandaag 59 (1992), p. 66-67. (2) Servicemap Jongerenliturgie 4 (1993), p. 6. (3) Levensecht 102 (1994), p. 51-52. (5) Henk Jongerius, Het kind in jezelf bewaren. Dopen in de kloosterkapel in Huissen, in Liturgie in beweging, p. 76-77.
10. Doop met water (7) M. Zagers, Doopviering, in Liturgie in beweging, p. 62.
11. Zalving met olie (4) M. Zagers, Doopviering, p. 62. (5) H. Wouters, Een zee van mogelijkheden, p. 128.
12. Doopkleed (2) P. Verhoeven, W. Vogel & A. Bosch e.a., Jij leve lang. Teksten en liederen bij geboorte en groei, Baarn, 1996, p. 61. (3) Het doopsel van je kindje, Sint-Niklaas, s.d., p. 21. (4) Kinderen dopen, p. 76.
13. Doopkaars (12) Overgenomen uit Levensecht 102 (1994), p. 47. (13) M. Zagers, Doopviering, pp. 62-63. (14) H. Wouters, Een zee van mogelijkheden, p. 150.
14. Zegening van de zintuigen (8) H. Wouters, Een zee van mogelijkheden, p. 129.
57
15. Onzevader (1) Overgenomen uit Levensecht 102 (1994), p. 48.
17. Zending en zegen (2) Overgenomen uit Levensecht 102 (1994), pp. 47-48. (3) M. Zagers, Doopviering, p. 64.
19. Voor jouw boekenplank Suggesties in verband met doopliteratuur We hebben wat rondgeneusd in liturgische centra en gekozen voor materiaal dat nu gemakkelijk te verkrijgen is. Voor de overzichtelijkheid hebben we het in vier groepen ingedeeld. Wij hebben ons niet beperkt tot uitgewerkte vieringen. U zal in de lijst ook werkboekjes aantreffen, brochures om aan jonge gezinnen te schenken en naamboekjes. Het blijven natuurlijk tips en het aanbod is verre van volledig. Uitgewerkte doopvieringen Doop van een kind, Midden onder u, Maastricht, 19 blz., 95 BEF. Individuele doopritus voor een jong kind. Originele teksten (niet de muziek). Suggesties voor de voorganger. P. Hendrix, Emmaüs-doopviering, P.K.V., Antwerpen, 12 blz., 25 BEF. Gemeenschappelijke doopselviering. Ingekorte ritus met originele teksten. De christelijke initiatie, PIC, Hasselt, 19 blz., 40 BEF. Doopviering voor een volwassene, gecombineerd met vormselviering (met eucharistie). M. Boselie en A. Blijlevens, Met water en geest, doop en vormsel van een volwassene, Midden onder u, Maastricht, 27 blz., 160 BEF. Inleiding van A. Blijlevens. Om in te lassen in een eucharistieviering. Werkboeken voor doopcatechisten en voorgangers Orde van dienst voor de liturgie van het kinderdoopsel, Licap, Brussel, 1980, 137 blz., 310 BEF. Standaardwerkboek voor doopliturgie, maar nu reeds ruim twintig jaar oud. Grond en water. Handreiking voor doopcatechisten, P.K.V, Antwerpen, AKL, Abdij Tongerlo, 1995, 143 blz., 450 BEF. Voor catechisten. Met uitvoerige artikels over gezin en geloof, over doop en gemeenschap, de geschiedenis van het doopsel, over doopcatechese en doopcatechisten, de doopselliturgie. Alsook getuigenissen, praktische tips, bijbelteksten … Kinderen dopen, werkboek voor een doopviering, Diocesane Commissie Liturgie, Edelweiss, Antwerpen, 94 blz., 490 BEF. Fraai uitgegeven werkboek. Originele teksten worden aangeduid. Zeer ruime keuze aan teksten. Duiding bij elke stap van de doopliturgie. Verhoeven P., Bosch A., Vogel W., Jij leve lang. Teksten en liederen bij geboorte en groei, Gooi en Sticht, Baarn, 1996, 110 blz., 490 BEF. Homiletische en liturgische suggesties, gebeden en originele liederen voor doopsel en vormsel. Suggesties voor een gemeenschappelijke doopviering, Dienst Parochiecatechese, Bisdom Hasselt, Pic, 49 blz., 120 BEF. Werkboek met (niet originele) teksten, liederen en suggesties voor een gemeenschappelijke doopviering (zonder eucharistie).
58
Doopviering, werkkatern 3, handreiking voor gemeenschappelijke vieringen, Midden onder u, Maastricht, 28 blz., 305 BEF. Werkboekje met meestal originele teksten. Nieuwe teksten op gekende melodieën. Ruim aanbod aan muziek. Werkboekjes en brochures voor ouders P. Pas , D. Debray, Het doopsel van uw kind, Edelweiss, Antwerpen, 18 blz., 40 BEF. Heel wat suggesties bij praktische vragen. Mooi getuigenis op het einde. Doopsel waarom?, Werkgroep voor liturgie Heeswijk (NL), Abdij van Berne, 1994, 4 blz., 10 BEF. Handig en bondig doopselvademecum over het hoe en waarom van het doopsel. P. Scheelen, Een heel persoonlijk boek voor onvergetelijke dagen, A.K.L., Westerlo, 1991, 18 blz., 60 BEF. Inspirerende teksten bij de spannende dagen rond de bevalling. Het doopsel sluit aan bij die belangrijke biologische en emotionele gebeurtenis. Ergens komt een kind vandaan, van ver, van buiten zonder naam ..., Mensen Onderweg, Aarschot, 33 blz., 50 BEF. Bezinnende teksten over verwachting, het geven van een naam, ‘Waarom laten dopen?’, gelovig opvoeden en de christelijke traditie van het doopsel. Doopsel Voorbereiding, A.K.L., Westerlo, 1992, 40 blz., 75 BEF. Bezinnende teksten over verwachting, gelovig opvoeden, groeien naar een doorleefde doopviering. Met uitgewerkte doopviering. P. Scheelen, H. Van Putten, P. Hendrix, Als jij ons straks zal vragen, A.K.L. Westerlo, 1996, 19 blz., 40 BEF. Duiding bij de verschillende momenten van de doopviering. H. Bouma en O. Dicke, Kind van hun dromen, Kok van Kampen, 1998, 350 BEF. Speciaal met het oog op partners die ouders worden, bezingen de dichter Hans Bouma en de tekenaar Otto Dicke het wonder van het kind. Bij geboorte of doop is dit boekje een prachtig geschenk. Naamboekjes Ed. Gouverneur, 2000 doopnamen en varianten, Licap, Brussel, 1989, 85 blz. De christelijke voornamen verwijzen naar patroonheiligen, die bondig worden voorgesteld. Met heiligenkalender voor de feestdagen. A.T. Van Biervliet, Mijn naam is …, Davidsfonds, Leuven, 1997, 200 blz.. Bundeling van bijdragen in Kerk en Leven. Inspiratiebron voor wie een (trendy) voornaam zoekt. Met handig alfabetisch register achteraan. G. Van Berkel, M. Deelstra-Boerhof, S. Horjus, Voornamenboek, Antwerpen, Standaarduitgeverij, 1990, 243 blz. Meer dan 6000 voornamen (niet alleen christelijke) met onderlinge verwijzingen en verklaring.
59
Pakket voor doopliturgie (met diskette) voor het samenstellen van doopvieringen in parochie of gezin
bijeengebracht door
Brussels Catechesehuis Monplasirlaan 51 1030 Brussel tel. 02/242.79.51 fax 02/215.96.85 e-mail:
[email protected]
60