SPECIFIEK ONDERZOEK MBO ROC West Brabant/P3transfer crebo 10425 Basisoperator, bbl, niveau 1 crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator), bbl, niveau 1 crebo 90311 Operator (Operator A), bbl, niveau 2 crebo 97474 Assistent plantenteelt crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie crebo 93730 Assistent logistiek medewerker
Definitief Januari 2013
Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Kenmerk: Onderzoek uitgevoerd in: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
Etten-Leur 25LX/28CN 127134 HB 3489111-v1/28CN/BJ Juni 2012 6 december 2012 28 januari 2013
Inhoudsopgave Prelude......................................................................................................... 1 Deel I........................................................................................................... 3 1 Inleiding ................................................................................................ 3 2 Conclusie ............................................................................................... 5 3 Bevindingen ........................................................................................... 7 Deel II ....................................................................................................... 15 1 Inleiding .............................................................................................. 15 2 Conclusie ............................................................................................. 17 3 Bevindingen ......................................................................................... 19 Zienswijze .................................................................................................. 24
Prelude Dit rapport bevat twee onderzoeken die separaat zijn uitgevoerd door de inspectie van het onderwijs op verschillende momenten en bij verschillende bedrijven. Het betreffen ook verschillende opleidingen. Om te voorkomen dat de instelling twee rapporten krijgt over de bevindingen van deze bedrijfsgerichte trajecten is besloten deze beide aan elkaar te koppelen, maar inhoudelijk gescheiden te houden. Het eerste deel beschrijft de opleidingen: crebo 10425 Basisoperator, bbl, niveau 1 crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator), bbl, niveau 1 crebo 90311 Operator (Operator A), bbl, niveau 2 Het tweede deel beschrijft de opleidingen: crebo 97474 Assistent plantenteelt crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie crebo 93730 Assistent logistiek medewerker De bevindingen en conclusies worden ook separaat vermeld in twee aparte delen.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 1 van 25
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 2 van 25
Deel I 1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voerde op 11 juni 2012 een onderzoek uit naar de opleidingen crebo 10425 Basisoperator, bbl, niveau 1, crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator), bbl, niveau 1 en crebo 90311 Operator (Operator A), bbl, niveau 2. Het onderzoek spitste zich toe op het bedrijf waar de opleidingen worden verzorgd. Het gaat hier om een specifiek onderzoek in de zin van artikel 15 van de Wet op het Onderwijstoezicht. Dit onderzoek heeft betrekking op het mbo-onderwijs. De betrokken onderwijsinstellingen zijn ROC West Brabant en P3transfer. Beide instellingen worden steeds genoemd, omdat zowel ROC West Brabant als P3transfer betrokken zijn bij de onderzochte opleidingen en genoemd worden in de overeenkomsten. De uitvoering van het onderwijs heeft plaatsgevonden door een extern adviesbureau. Doelstelling van het onderzoek: De doelstelling van het onderzoek is het vaststellen van de kwaliteit van het onderwijs van de binnen het bedrijf aangeboden crebo-opleidingen. De aanleiding voor dit onderzoek: Het onderzoek naar de crebo-opleidingen is naar aanleiding van een signaal van de Belastingdienst uitgevoerd. Bij de Belastingdienst rezen vragen over de inhoud en de duur van het onderwijstraject. Dit traject is door het bedrijf voor vermindering van afdracht loonbelasting (in het kader van de WVA) aangedragen. De Belastingdienst twijfelt over de inhoud en omvang van de opleiding in relatie tot de crebo opleiding en de bijbehorende vereisten uit het kwalificatiedossier en de eisen gesteld in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). Dit onderzoek is verricht in samenwerking met de Belastingdienst overeenkomstig het eind maart 2012 ondertekende convenant met de Belastingdienst1. Uitvoering van het onderzoek: Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs is uitgevoerd op het bedrijf door twee inspecteurs van het onderwijs, in aanwezigheid van een belastinginspecteur. Voorafgaand aan het onderzoek is materiaal van de opleidingen dat reeds in bezit was van de belastinginspecteur op het belastingkantoor bekeken. Op de locatie van het bedrijf is vervolgens door het bedrijf aangeleverd materiaal van iedere aangeboden en uitgevoerde opleiding bekeken. Voor de eindtermgerichte opleiding crebo 10425 Basisoperator niveau 1 zijn aan de hand van de deelnemerslijst van iedere tiende deelnemer de personeelsdossiers en de bpv werkboeken bestudeerd. Voor opleiding crebo 90452 Assistent Operator (Basisoperator) niveau 1 zijn van iedere vijfde deelnemer en voor crebo 90311 Operator (Operator A) niveau 2 van iedere vierde deelnemer eveneens deze onderliggende stukken opgevraagd en bekeken. Er zijn vervolgens gesprekken gevoerd met enkele deelnemers, met praktijkopleiders, met de personeelsfunctionaris en met de verantwoordelijke plantmanager voor de locatie. Er heeft een kort bezoek aan het productieproces plaatsgevonden, daarbij is ook met enkele deelnemers gesproken.
1
Convenant inzake de samenwerking tussen het Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap (ocw) en Het directoraat-generaal Belastingdienst van het Ministerie van financiën. Artikel 5 lid 2 van het convenant.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 3 van 25
Daarnaast is kort gesproken met vertegenwoordigers van P3transfer, de jurist van ROC West Brabant/P3transfer en een vertegenwoordiger van het adviesbureau (het bij het opleidingstraject betrokken bureau). Vervolgens is op 24 juli 2012 door het bedrijf materiaal aangeleverd aan de inspectie van het onderwijs. Dit was al eerder in juli aan de belastingdienst aangeboden. Daaronder bevond zich ook een notitie van West Brabant/P3transfer. Deze informatieset is waar mogelijk betrokken bij de bevindingen. Vervolgens zijn gesprekken met ROC West Brabant en P3transfer gevoerd waarvan de laatste in november. De • • •
volgende opleidingen zijn onderzocht: crebo 10425 Basisoperator, bbl, niveau 1; crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator), bbl, niveau 1 en crebo 90311 Operator (Operator A), bbl, niveau 2.
Het onderzoek richt zich op de kwaliteit van het onderwijs in de jaren 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012. De resultaten van het onderzoek leiden tot het bepalen van het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 2 leest u de conclusies en het vervolgtoezicht. De bevindingen van het onderzoek van de opleidingen vindt u in hoofdstuk 3. De inspectie heeft zich bij haar onderzoek daar waar van toepassing gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 4 van 25
2 Conclusie In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken. De inspectie heeft geconstateerd en concludeert dat de onderzochte opleidingen niet voldoen aan de gestelde eisen uit de WEB en de kwalificatiedossiers van de betreffende opleidingen, zoals wel overeengekomen in de onderwijsovereenkomst en praktijkovereenkomst Dit geldt voor crebo 10425 Basisoperator, bbl, niveau 1, crebo 90450 Assistent operator, bbl, niveau 1 (met uitstroom crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator)) en crebo 90311 Operator (Operator A), bbl, niveau 2. Er kunnen feitelijk geen cgo diploma’s verstrekt worden voor een creboopleiding die niet volledig gegeven is. Het programma dat wordt aangeboden in de opleidingen is volledig geënt op de werkwijze World Class Management (WCM) en beslaat slechts deels uit elementen uit de crebo-opleiding. Het opleidingstraject is geen volledige crebo opleiding zoals overeengekomen in de onderwijs- en praktijkovereenkomst en voldoet daarmee niet aan de voorwaarden voor een crebo opleiding zoals die gesteld zijn in het eindtermendocument en/of het kwalificatiedossier. Daarmee wordt niet voldaan aan artikel 7.1.2. en artikel 7.2.7. van de WEB. Voorts constateren wij: • dat in 2009 162 mensen uit uiteenlopende functies tot en met het management in een niveau 1 opleiding zijn ingeschreven; • dat een aantal mensen (+ 30 van de groep van 162 personen) een jaar later in nagenoeg dezelfde niveau 1 opleiding is ingeschreven. Feitelijk betreft het hier een identieke opleiding, maar dan volgens de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur; • dat inschrijven in een niveau 1 opleiding voor mensen die al jaren in de betreffende beroepspraktijk werken niet terzake doende is en zeker niet als zij al een diploma op een hoger niveau hebben; • dat onduidelijk is wat de grond voor de uitgereikte diploma’s of certificaten is omdat de opleiding(en) niet aan het eindtermendocument of/en het kwalificatiedossier voldoen; • dat in de onderwijsovereenkomsten en de beroepspraktijkvormingsovereenkomsten uit 2009 en later expliciet wordt aangegeven dat is ingeschreven voor de volledige eindtermgerichte / competentiegerichte opleiding; • dat 40 mensen van de bovengenoemde groep van 162 personen een jaar later staan ingeschreven in de niveau 2 opleiding. Deze mensen krijgen gelijktijdig onderwijs met de mensen uit de niveau 1 opleiding. Zij zitten in de verbeterteams van het door het adviesbureau ingezette WCM opleidingstraject. Dit ondersteunt de conclusie dat het programma niet gericht is op het kwalificatiedossier, maar op de werking van een kwaliteitszorgsysteem waarbij in de loop van het opleidingsprogramma over dat kwaliteitszorgsysteem vanaf 2010 verschillende groepen worden onderscheiden; • dat volgens de onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst de duur van de opleidingen ongeveer een jaar (niveau 1) respectievelijk tweeëneenhalf jaar (niveau 2) is.
Conceptrapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 5 van 25
De werkelijke uitvoering varieert echter tussen 30 uur contacttijd voor de niveau 1 opleiding en maximaal 50 uur contacttijd voor de volledige niveau 2 opleiding. De begeleiding op de werkplek door P3transfer wordt niet structureel uitgevoerd. Hiermee wordt niet voldaan aan de eis van 300 uur begeleide onderwijstijd om voor bekostiging in aanmerking te kunnen komen. Voor de deelnemers is wel bekostiging aangevraagd. Feitelijk is de onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst onterecht afgegeven. De instelling ontvangt een waarschuwingsbrief voor de competentie gerichte opleidingen vanwege het niet voldoen aan de wettelijke eisen bij de twee opleidingen. Vanwege het feit dat de eindtermgerichte opleiding niet meer bestaat in het crebo komt daar geen waarschuwing voor. Voor het vervolgtoezicht sluiten we aan bij het vervolgtoezicht voor de opleiding crebo 90311 Operator (Operator A), bbl, niveau 2/ crebo 90313 Operator (Voedingsoperator), bbl, niveau 2, zoals verwoord in het rapport van ROC West Brabant, dat is vastgesteld op 10 juli 2012 (onderzoeksnummer 126103). De opleiding crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator), bbl, niveau 1 wordt hier direct in meegenomen. Assistent operator (Basisoperator) - crebo 90452
Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteit onderwijsproces is slecht. (zwak onderwijs). Niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege niet naleven van wettelijke vereisten WEB: Artikel 7.1.2, tweede lid: inrichting opleiding Artikel 7.2.2, derde lid: doelstelling opleiding Artikel 7.2.7, eerste lid: inrichting opleiding Artikel 7.2.8, tweede lid: vermelding begeleiding deelnemer Artikel 7.2.9, eerste lid: ondertekening praktijkovereenkomst
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister. • De instelling ontvangt een waarschuwing. • Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar naleving wettelijke vereisten.
De eindtermgerichte crebo-opleiding 10425 Basisoperator, bbl, niveau 1 kan per 1 augustus 2012 niet meer aangeboden worden en heeft derhalve geen vervolgtoezicht.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 6 van 25
3 Bevindingen In dit hoofdstuk geven we een nadere toelichting op de conclusie. Organisatie waar de opleiding wordt uitgevoerd Het betreft een bedrijf met 180 mensen (160 fte) personeel. Er wordt in drie ploegendiensten gewerkt. Het personeel is al langer werkzaam bij het bedrijf, is gemiddeld boven de 40 jaar en laag-geschoold. Het bedrijf is genoodzaakt om het opleidingsniveau van het personeel up to date te houden. Op basis van de stukken/ bestudeerde documenten komen wij tot de volgende bevindingen: De opleiding is een kwaliteitszorgtraject voor het bedrijf, genaamd de ‘mboopleiding’ World Class Manufacturing (WCM). Deze opleiding bestaat niet als erkende mbo-opleiding. Ook is er geen crebo erkende opleiding met een kwalificatiedossier waarin deze inhoud voorkomt. World Class Manufacturing is een bepaalde kwaliteitszorgbenadering waarbij een aantal perspectieven wordt gebruikt om aan een continu verbeteringsproces te werken. Dit systeem wordt bij verschillende bedrijven in de voedingsindustrie gebruikt. Er is sprake van een nascholing van het bestaande personeel op dit thema en geen sprake van een volledige en erkende crebo-opleiding niveau 1 of niveau 2. Organisatie van de opleiding De onderwijsinstellingen ROC West Brabant/P3transfer hebben aan deze nascholing een crebo opleiding gekoppeld. In feite voert het adviesbureau de onderwijsactiviteiten uit. Feitelijk heeft het bedrijf het adviesbureau ingehuurd, waarop dat bureau de onderwijsinstellingen heeft benaderd om er een creboerkende opleiding aan te kunnen hangen. P3transfer is daarop ingeschakeld. Het adviesbureau spreekt van onderaanneming bij P3transfer ten behoeve van het uitvoeren van een erkende BBL opleiding. P3transfer heeft vervolgens de deelnemers laten inschrijven bij ROC West Brabant om deze voor bekostiging in aanmerking te kunnen brengen. Inrichting van de opleiding Voor de opleiding crebo 10425 Basisoperator komt de inhoud van het eindtermendossier van crebo 51546, deelkwalificatie 110 Praktijk basisoperator het dichtst bij een gedeelte van de inhoud van het opgezette opleidingstraject. De aangeboden opleiding voldoet echter niet in alle opzichten aan de eisen van de eindtermen uit deze deelkwalificatie. De eisen die in de eindtermen worden gesteld vereisen (of veronderstellen) meer vakkennis en toepassing dan in het programma wordt aangeboden en dan blijkens het dossier is getoetst voor het certificaat. De feitelijk gehanteerde studiebelasting is niet vergelijkbaar. Volgens het kwalificatiedossier mag verwacht worden dat voor het praktijkdeel deelkwalificatie 110 een studiebelasting van 820 uur wordt gerealiseerd. De praktijkdeelkwalificatie dient feitelijk ondersteund te worden door de theoretische deelkwalificaties. De eindtermendossiers zijn daar altijd vanuit gegaan en zo onstaat een samenhangende opleiding. Het is zichtbaar dat de inhoud van de praktijk en de enkele onderwijsbijeenkomsten gericht zijn op World Class Manufacturing en slechts gedeeltelijk op de eindtermen uit het kwalificatiedossier. Daarnaast is een aanzienlijk verschil op inhoud te constateren tussen de gehanteerde offerte van het adviesbureau en de studiewijzer van P3transfer en de praktijkwerkboeken. Dit betreft zowel de examinering als de inhoud van het programma.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 7 van 25
De deelnemers zijn ingeschreven op de volledige opleiding crebo 10425 Basisoperator met een studiebelasting van 1600 studiebelastingsuren, terwijl deze opleiding niet volledig is aangeboden. Vervolgens is een deel van deze deelnemers het jaar daarop (2010 – 2011) feitelijk in dezelfde opleiding ingeschreven, maar dan in een competentiegerichte opleiding. De opleiding crebo 90452 Assistent operator (Basisoperator) niveau 1 is de opvolger van crebo 10425 Basisoperator niveau 1. Feitelijk vervangt deze opleiding de eindtermgerichte opleiding in de nieuwe structuur en is het dezelfde opleiding. Het beroep is ook niet significant veranderd. De crebo opleiding 90452 Assistent operator (Basisoperator) niveau 1 heeft feitelijk dezelfde inhoud, maar wordt alleen op een andere wijze aangeboden en uitgevoerd. Daarbij is ‘werkproces 1.4 Uitvoeren kwaliteitscontroles aan proces en/of product’ deels van toepassing. Niet alle vakkennis en vaardigheden van dit werkproces zijn in de praktijkopdrachten terug te vinden en niet alle onderdelen uit het praktijkboek worden aangeboden of verwerkt. Ook hier is in de door partijen ondertekende onderwijsovereenkomsten en praktijkovereenkomsten sprake van een volledige opleiding met de bijbehorende studiebelasting. Terwijl uit de praktijkboeken blijkt dat de inhoud van de opleiding hoofdzakelijk gericht is op WCM. Daarnaast is een deel van de werknemers ingeschreven in de opleiding crebo 90311 Operator (Operator A) niveau 2 van september 2010 tot eind februari 2013. Eén deelnemer is in beide opleidingen tegelijkertijd ingeschreven. Deze beide opleidingen vinden gelijktijdig plaats. De niveau 2 opleiding is inhoudelijk diepgaander dan de niveau 1 opleiding. Hierbij is ‘werkproces 1.6 Voert kwaliteitscontroles aan proces en product uit’ deels van toepassing. Inhoud van het programma De inhoud van het programma is volledig toegeschreven op de werkwijze van World Class Management en bestaat uit de onderdelen zoals in het schema hieronder weergegeven. Deze onderdelen zijn opgenomen in de studiegids van het bedrijf en terug te vinden in het bpv werkboek van het adviesbureau/P3transfer. Daarnaast zijn in de tabel de kerntaken en werkprocessen volgens het kwalificatiedossier van de competentie gerichte crebo opleidingen weergegeven.
Inhoud van het programma zoals aangetroffen in de studiegids van het bedrijf en de kwalificatiedossiers World Class Management (WCM) Niveau 2 (niveau 1 is een verkorte versie hiervan met 15 lessen) 1. Opleidingsinformatie algemeen 2. WCM intro en WCM attitude 3. Ploegeninformatie en samenwerking 4. 5 S intro en de eerste 3 S-en 5. WCM technieken 6. 4e S 7. 5e S
crebo 90450 Assistent operator (basisoperator) niveau 1
crebo 90311 Operator (Operator A) niveau 2
Kerntaak 1 Beheersen apparatuur
Kerntaak 1 Beheerst het productieproces
Werkprocessen: 1.1 Voorbereiden werkzaamheden 1.2 Bedienen apparatuur 1.3 Bewaken apparatuur 1.4 Uitvoeren kwaliteitscontroles aan proces en/of product
Werkprocessen: 1.1 Voorbereiden productieproces 1.2 Bedienen apparatuur 1.3 Bewaken procesverloop 1.4 Uitvoeren kwaliteits
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 8 van 25
Inhoud van het programma zoals aangetroffen in de studiegids van het bedrijf en de kwalificatiedossiers World Class Management (WCM) Niveau 2 (niveau 1 is een verkorte versie hiervan met 15 lessen) 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
15.
16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
24.
6e S veiligheid TPM intro OEE intro Korte stops elimineren SMED (ombouwtijd reductie programma) Autonoom onderhoud stap 2 en 3 TQM intro (een kwaliteitsverbeteringspro gramma Poka Yoke (een onderdeel van Lean optimaal produceren) Kaizen (vervolg) Prioriteiten stellen Werkinstructies 15 stappen Kaizen Lean intro (optimaal produceren) Techniek nog nader te bepalen Techniek nog nader te bepalen Bedrijfsprocessen bewaken van proces en productkwalliteit Bedrijfsprocessen, omstellen, instellen, proefdraaien.
crebo 90450 Assistent operator (basisoperator) niveau 1
crebo 90311 Operator (Operator A) niveau 2
1.5 Onderhouden apparatuur. Nederlands op niveau 2F Rekenen op niveau 2F
1.5 1.6
Leren loopbaan en burgerschap 1.7 1.8 1.9
controles aan proces en product Onderhouden apparatuur Bewaken en bijsturen geautomatiseerde processen Op en ombouwen apparatuur Reinigen en desinfecteren Modificeren van (vezel) eigenschappen
Nederlands op niveau 2F Rekenen op niveau 2F Engels indicatief op niveau A1 Leren loopbaan en burgerschap
Het BPV werkboek bestaat uit 19 onderdelen.
Deel C van het kwalificatiedossier bevat de nadere uitwerking van de eisen van de crebo-opleiding. Examinering en diplomering Gezien het feit dat de inhoud van de opleiding WCM aanzienlijk verschilt van de kwalificatiedossiers en de inhoud van het kwalificatiedossier niet volledig of althans nauwelijks aan bod komt, is er geen sprake van een crebo-opleiding. Het kan dan ook niet zo zijn dat er diploma’s zijn afgegeven die voldoen aan de eisen uit het kwalificatiedossier.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 9 van 25
Desalniettemin hebben deelnemers op 31 augustus 2011 wel een diploma Assistent operator (Basisoperator) van het ROC West Brabant ontvangen. Dat is merkwaardig. Feitelijk is er geen onderwijs gegeven door ROC West Brabant noch intensieve betrokkenheid geweest bij de beroepspraktijkvorming. Het onderwijs was niet dekkend voor het kwalificatiedossier maar voor het WCM traject. Daarbij komt dat voor de examinering alleen werkproces 1.5 beoordeeld wordt door de praktijkopleider van het bedrijf en niet door P3transfer. Dit is niet overeenkomstig artikel 7.2.8. lid 3 van de WEB. De andere onderdelen van het kwalificatiedossier worden door observatie afgetoetst. Dit gebeurt door een assessor en er vindt een gesprek van ongeveer een half uur plaats over samenwerken en overleggen en omgaan met veranderingen. Onderwijsuitvoering en beroepspraktijkvorming Veel opdrachten in het bpv-werkboek zijn door de deelnemers niet gemaakt of verwerkt, maar de praktijkopdrachten zijn wel afgetekend door de praktijkopleiders van het bedrijf. Daaronder vallen ook de vakkennis en vaardigheden en (Engels,) Nederlands en Rekenen. De opleiding crebo 10425 Basisoperator bestaat uit 4 deelkwalificaties die niet terug zijn te vinden in de opleiding 10425 Basisoperator zoals aangeboden door ROC West Brabant/P3transfer. Dat geldt ook voor de andere opleidingen. De onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst maken geen melding van het feit dat slechts volgens een deel van één deelkwalificatie of werkproces wordt gewerkt. Er is ingeschreven op de volledige opleidingen. Alle onderwijsovereenkomsten en praktijkovereenkomsten zijn ondertekend door ROC West Brabant, terwijl de verplichting door P3transfer is aangegaan en het daadwerkelijke onderwijs is uitgevoerd door het externe adviesbureau. In het contract zegt P3transfer zich te richten op de kern van de opleiding, namelijk de bpv en de examinering. De gehanteerde praktijkboeken en de praktijkopdrachten zijn van het adviesbureau. De bpv wordt afgehandeld door middel van opdrachten die worden afgetekend door de personeelsfunctionaris. P3transfer is zeer beperkt aanwezig op de bpv-plaats zelf (alleen voor de examinering). P3transfer begeleidt het onderwijsproces vooral administratief. Een praktijkopleider/de personeelsfunctionaris van het bedrijf heeft overleg met P3transfer over de gang van zaken. P3transfer voert in het kader van de examinering eenmalig een gesprek op de werkplek met de kandidaat. Begeleide onderwijstijd Er vindt binnen elk van de aangeboden opleidingen maar beperkte tijd aan begeleid onderwijs plaats (maximaal 30 uur contactonderwijs op jaarbasis en geringe beroepspraktijkvorming wat feitelijk bestaat uit het werk dat de deelnemers al jaren uitvoeren). Er is geen sprake van een beroepsopleiding in de beroepspraktijk. De onderwijsbijeenkomsten worden door het adviesbureau uitgevoerd. Zij spreken dan ook van onderaanneming door P3transfer. P3transfer bewaakt het proces digitaal en verzorgt de examinering in de vorm van een gesprek met de werknemers, dit gesprek duurt maximaal een half uur. Er is sprake van eenmaal in de drie weken een onderwijsbijeenkomst van maximaal 2 uur, de werknemers volgen deze bijeenkomst in eigen tijd, buiten werktijd. Het merendeel van de studieactiviteiten - waaronder het uitwerken van de praktijkopdrachten - vindt plaats tijdens de bijeenkomst van 2 uur.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 10 van 25
Dat geldt ook voor het maken van het geringe aantal opdrachten zoals voor Leren Loopbaan en Burgerschap. Indien nodig kunnen de praktijkopdrachten bij uitzondering onder werktijd worden ingevuld. Uit de dossiers blijkt dat amper aan de oefenopdrachten is gewerkt. Alleen de praktijkopdrachten zijn daadwerkelijk uitgevoerd. De personeelsfunctionaris bekijkt de opdrachten en tekent deze af. Verder zijn deelnemers die zelf ook de opleiding voor de WCM volgen tegelijkertijd de praktijkopleider van de andere deelnemers. De werknemers hebben geen contact met de beroepspraktijkvormingsbegeleider van P3transfer. Deze communiceert met de personeelsfunctionaris. Daarbij wordt vooral aangegeven hoe de procedures lopen en hoe alles administratief afgetekend moet worden. De deelnemers zijn in principe aan het werk en voeren dit werk ook al jaren naar tevredenheid uit. De eindtermgerichte opleiding crebo 10425 Basisoperator is aan nagenoeg het totale personeel verstrekt, dus ook aan de mensen die niet als basisoperator werkzaam zijn. Dat is opmerkelijk omdat bijvoorbeeld de personeelsfunctionaris geen bemoeienis heeft met het productieproces en verondersteld mag worden dat het mbo-niveau 1 reeds bereikt is. Hetzelfde geldt voor ander personeel zoals de schoonmaker en de medewerker van de administratie of de allround werktuigbouwkundig monteur. Van de laatste deelnemer mag verwacht worden dat deze reeds een mbo-opleiding op een hoger niveau heeft en dat deze niveau 1 en/of 2 opleiding niets toevoegt. Dat geldt ook voor de mensen van de administratie. Dit ondersteunt onze constatering dat hier geen sprake is van de opleiding basisoperator maar dat sprake is van een bedrijfstraject gericht op kwaliteitszorg. Een kwaliteitszorgopleiding is immers alleen effectief als iedereen in het bedrijf daaraan deelneemt, inclusief de directeur. Uit het volgende schema is te lezen wat in de documenten is opgetekend over de geprogrammeerde begeleide onderwijstijd. De geprogrammeerde begeleide onderwijstijd in diverse documenten. Opleiding OO Pok Begeleide OT Begeleide BPV WB WB (contacttijd) crebo 10425 Basisoperator
1600 sbu 1 sept 2009 31 aug 2010
1710 sbu
30 uur
1 sept 2009 31 aug 2010
Volgens offerte en studiewijzer 17 bijeenkomsten van 2 uur. Volgens programma bedrijf 15 bijeenkomsten.
Feitelijk is het aantal uren daadwerkelijk begeleide BPV aanzienlijk minder dan op de overeenkom-sten staat. De begeleiding wordt uitgevoerd door de eigen werkbegeleider van het bedrijf. De werkzaamheden worden regulier uitgevoerd. Werknemers gaven aan soms bij uitzondering
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
Tijdsbelasting volgens studiewijzers 400 uur (Studiewijzer adviesbureau en P3transfer versie 101206) P3transfer is niet actief betrokken bij het onderwijs proces op de werkvloer en heeft geen contact met de praktijkbegeleider op de werkvloer P3transfer zet de eigen BPV-er in om de praktijkopleider in de persoon van
pagina 11 van 25
aan de opdrachten te mogen werken op de werkvloer. crebo 90452 Assistent operator (Basis operator) niveau 1
crebo 90311 Operator (Operator A) niveau 2
1350 sbu 1 nov 201031 aug201 1 4000 sbu 1 sept 2010 28 febr 2013
1425 sbu 1 nov 201031 aug2011
Volgens programma bedrijf 24 bijeenkomsten gecombineerd met niveau 2
4219 sbu
Volgens overeenkomst WCM en WB 19 uur per deelnemer, voor de duur van de opleiding vanaf 1 sept 2011
1 sept 2010 – 28 febr 2013
de personeels functionaris te ondersteunen. 1,5 à 2 uur per week aan studiebelasting (Studiewijzer bedrijf)
28 sessies van 2 uur voor de duur van de opleiding (Studiewijzer P3transfer)
Opleiding praktijkbegeleider Een zestal mensen inclusief de plantmanager en de HR manager is opgeleid tot praktijkopleider door het adviesbureau. Voor dit traject was er geen relatie met het Kenniscentrum. Feitelijk zou betrokkenheid van het Kenniscentrum op zijn plaats zijn geweest omdat het Kenniscentrum de praktijkplaats heeft beoordeeld en daarmee ook de begeleiding in het bedrijf mede heeft erkend voordat deze opleiding heeft plaatsgevonden. Een viertal van deze mensen voert daadwerkelijk begeleiding uit die bestaat uit het nagaan of de bpv opdrachten zijn ingevuld. Deze worden vervolgens ondertekend door de HR manager. Deze vier personen volgen echter ook zelf de WCM opleiding. Uit de gesprekken met de productiemedewerkers komt het volgende beeld naar voren: De deelnemers voeren de opleiding in de eigen tijd uit. Zij worden er door het management op aangesproken als de geplande bijeenkomst niet wordt gevolgd. De opdrachten maken de deelnemers tijdens de geplande bijeenkomst van 2 uur. In bijzondere gevallen kan tijdens het productieproces tijd worden genomen om de opdrachten uit het werkboek af te ronden. Hier is slechts sporadisch tijd voor omdat anders het productieproces verstoord raakt. Het speciale verbeterteam, dit zijn deelnemers die ingeschreven zijn voor de niveau 2 opleiding, krijgt wel extra tijd om een visgraatdiagram uit te werken in het kader van het verbeteren van de kwaliteit van het proces in het bedrijf. Dit is onderdeel van de opleiding en van het kwaliteitszorgsysteem van het bedrijf. Er wordt in drie-ploegendiensten gewerkt. Dat betekent dat de mensen die in de nachtshift zitten extra terug moeten komen overdag om de bijeenkomst in de middag te kunnen volgen. De werknemers ervaren de opleiding als behulpzaam en ondersteunend bij het verbeteren van het productieproces en de bewustwording. Uit de gesprekken met de praktijkopleiders komt het volgende beeld naar voren: De praktijkopleiders volgen dezelfde cursus als de rest van de deelnemers. Zij hebben binnen het dagelijkse werk ook de leiding over een klein team, meestal aan dezelfde productielijn. Hun eigen begeleiding vindt plaats door de personeelsfunctionaris of door de directeur.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 12 van 25
Zij zien de meerwaarde van de opleiding vooral op het gebied van de kwaliteitszorg en het verbeteren van de veiligheid. Daarnaast speelt de vergroting van de efficiëncy een belangrijke rol. Als neveneffect zien zij ook dat de werknemers een grotere betrokkenheid krijgen bij het totale productieproces. Het feit dat “vreemde ogen dwingen” maakt dat de meeste werknemers zich goed inzetten voor het bijscholingstraject. Het adviesbureau heeft de praktijkopleiders extra scholing gegeven op het gebied van begeleidings- en motivatie technieken. De praktijkopleiders geven aan dat aan alle deelnemers via het ROC twee lessen Nederlands en Engels gegeven zijn; er is geen rekenen gegeven. De toetsresultaten waren lang niet voor iedereen voldoende. Er is vervolgens geen vervolg of extra ondersteuning aan gegeven. Uit de gesprekken met de personeelsfunctionaris en de manager komt het volgende naar voren: Het bedrijf moest meer gaan concurreren en moderniseren, waarbij de voortschrijdende techniek scholing noodzakelijk maakte. Gezien het feit dat de gemiddelde leeftijd van de medewerkers tussen de 45 en 48 jaar ligt (waarbij er één ploeg is met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar) en de meeste medewerkers een laag opleidingsniveau hebben en een lang dienstverband met slechts cursorische scholing, is men gaan werken aan brede bijscholing voor het voltallige personeel. De keuze voor een beroepsopleiding voor een startende beroepsbeoefenaar (het karakter van een niveau 1 opleiding) is volgens de inspectie daarbij niet doelmatig. De markt stelt steeds hogere kwaliteitseisen aan de producten en de organisatie. Onafhankelijke instanties beoordelen de bedrijven op deze kwaliteitsontwikkelingen aan de ISO, IFS en BRC standaarden. Daaronder valt ook nascholing van het personeel. Om deze scholing inhoud en vorm te geven is men in contact gekomen met het adviesbureau, waarop door hen P3transfer betrokken is bij de opleiding en er een crebokwalificatie aan gekoppeld is. Volgens het management is de betrokkenheid van P3transfer beperkt tot de examinering en wordt de opleiding uitgevoerd op aanwijzen van P3transfer. Dit betreft vooral de administratieve afhandeling daarvan. ROC West Brabant en P3transfer hebben geen daadwerkelijke betrokkenheid bij de begeleiding in de bpv op de werkvloer. De hoofdmoot van het traject wordt verzorgd door het adviesbureau. Het programma World Class Manufacturing is een programma om organisaties Lean en effectief in te richten. Zie ook bijvoorbeeld de volgende website: http://www.procesverbeteren.nl/selectie_methodes/WCM.php, waarbij een aantal invalshoeken centraal staat om een slanke (lean), perfecte (6 Sigma) en geoliede (TPM) organisatie te krijgen. Het opleidingsprogramma is op WCM toegesneden en niet op het kwalificatiedossier voor Basisoperator of Operator A.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 13 van 25
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 14 van 25
Deel II 1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voerde op 2 juli 2012 een onderzoek uit naar de opleidingen crebo 97474 Assistent plantenteelt, crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie, crebo 93730 Assistent logistiek. Het onderzoek spitste zich toe op het bedrijf waar de opleidingen worden verzorgd. Het gaat hier om een specifiek onderzoek in de zin van artikel 15 van de Wet op het Onderwijstoezicht. Dit onderzoek heeft betrekking op het mbo-onderwijs. De betrokken onderwijsinstelling is P3transfer. De uitvoering van het onderwijs gebeurt op dit moment door medewerkers die in dienst zijn bij het uitzendbedrijf en lesgevende taken hebben. De organisatie en in dienst neming van de docenten berust bij een extern adviesbureau die door het uitzendbedrijf is ingehuurd om de administratieve organisatie te verrichten. Doelstelling van het onderzoek: Vaststellen van de kwaliteit van het onderwijs van de binnen het uitzendbedrijf en de daarbij behorende inleenbedrijven aangeboden crebo opleidingen. De aanleiding voor dit onderzoek: Het onderzoek naar de crebo opleidingen is naar aanleiding van een signaal van de Belastingdienst uitgevoerd. Bij de Belastingdienst rezen vragen over de inhoud en de duur van de onderwijstrajecten. Deze trajecten zijn door het bedrijf voor vermindering van afdracht loonbelasting (in het kader van de WVA) aangedragen. De Belastingdienst twijfelt over de inhoud en omvang van de opleiding in relatie tot de crebo opleiding en de bijbehorende vereisten uit het kwalificatiedossier en de eisen gesteld in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). Dit onderzoek is door de inspectie verricht. De Belastingdienst heeft het onderzoek van de inspectie bijgewoond. De informatieuitwisseling tussen de Belastingdienst en de inspectie van het onderwijs heeft plaats gevonden overeenkomstig het eind maart 2012 ondertekende convenant met de Belastingdienst2. Het onderzoek is echter eigenstandig door de inspectie aangegaan en uitgevoerd. Uitvoering van het onderzoek: Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs is gebaseerd op de aangeleverde documenten en uitgevoerd op het bedrijf door twee inspecteurs van het onderwijs, in aanwezigheid van twee belastinginspecteurs. Daarvoor is materiaal van de opleidingen dat reeds in bezit was van de belastinginspecteur op het belastingkantoor bekeken. Op de locatie van het bedrijf is vervolgens het materiaal dat door het bedrijf van iedere aangeboden en uitgevoerde opleiding is aangeleverd, bekeken en meegenomen voor nader onderzoek. Er zijn vervolgens gesprekken gevoerd met de controller en een medewerker van het uitzendbedrijf en met de directeur van het externe adviesbureau die de administratie rond de opleiding verzorgd. Vervolgens is in juli en september door het bedrijf aanvullend materiaal aangeleverd aan de Inspectie van het Onderwijs. Deze informatieset is waar mogelijk betrokken bij de bevindingen. 2
Convenant inzake de samenwerking tussen het Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap (ocw) en Het directoraat-generaal Belastingdienst van het Ministerie van financiën. Artikel 5 lid 2 van het convenant.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 15 van 25
Daarnaast is in november een gesprek met P3transfer gevoerd. Daarbij is aangegeven dat de onderzochte opleidingen op dezelfde wijze zijn ingericht als de onderzochte opleidingen bij de Staat van de Instelling in augustus – oktober 2012. Dit rapport van het specifieke onderzoek staat dan ook in het verlengde van dat inspectierapport Staat van de instelling onderzoeksnr 127956 (conceptrapport verzonden op 6 december 2012). De volgende opleidingen zijn onderzocht: • crebo 97474 Assistent plantenteelt • crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie • crebo 93730 Assistent logistiek medewerker Het onderzoek richt zich op de kwaliteit van het onderwijs in de jaren 2011 en 2012. De resultaten van het onderzoek leiden tot het bepalen van het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 2 leest u de conclusies. De bevindingen van het onderzoek van de opleidingen vindt u in hoofdstuk 3.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 16 van 25
2 Conclusie In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek. De inspectie heeft geconstateerd en concludeert dat de onderzochte opleidingen niet voldoen aan de gestelde eisen uit de WEB en de kwalificatiedossiers van de betreffende opleidingen, zoals wel overeengekomen in de onderwijs- en praktijkovereenkomst. Dit geldt voor crebo 97474 Assistent plantenteelt, crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie en crebo 93730 Assistent logistiek medewerker. Voor deze opleidingen zijn overeenkomsten afgesloten met P3transfer (vanaf maart 2011). Het programma dat wordt aangeboden in de opleidingen is voornamelijk geënt op de doelstelling om de medewerkers, in veel gevallen van Poolse oorsprong, een betere basis te geven in Nederland. Het programma beslaat in beperkte mate de onderdelen uit de crebo-opleiding. De grootste aandacht gaat uit naar Nederlands als Tweede Taal, namelijk zes bijeenkomsten. Echter is het programma zo beperkt opgezet en uitgevoerd dat onmogelijk het juiste taalniveau gehaald kan worden. Het noodzakelijke beginniveau om een beroepsopleiding te kunnen volgen wordt niet gehaald. De vijf beroepsspecifieke bijeenkomsten worden dan ook in de eigen taal verzorgd. Van opleiding in de beroepspraktijk is geen sprake omdat de werknemers worden geselecteerd om bij aankomst direct het werk op dit niveau te kunnen uitvoeren. Het onderwijsdeel is zo beperkt dat niet of nauwelijks gesproken kan worden van een opleiding. Daarmee wordt niet voldaan aan artikel 7.1.2. en artikel 7.2.7. van de WEB. Er kunnen feitelijk geen diploma’s verstrekt worden voor een crebo-opleiding die niet voldoet aan de eisen zoals in het kwalificatiedossier vermeld en die bovendien niet volledig gegeven is. De instelling ontvangt een waarschuwingsbrief, vanwege het niet voldoen aan de wettelijke eisen voor de drie genoemde opleidingen. Voor het vervolgtoezicht sluiten we aan bij het vervolgtoezicht voor de opleiding Crebo 97474 Assistent medewerker voedsel en leefomgeving (Assistent plantenteelt), zoals verwoord in het rapport van de Staat van de instelling P3transfer (uitgevoerd in 2012). De opleidingen crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie en crebo 93730 Assistent logistiekmedewerker worden hier direct in meegenomen. crebo 97475 Assistent voeding en voedingsindustrie en crebo 93730 Assistent logistiekmedewerker Beoordeling Toezichtvorm Vervolgtoezicht Kwaliteit onderwijsproces is slecht (zwak onderwijs). Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister. • De instelling ontvangt een waarschuwing. • Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 17 van 25
Niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleven van wettelijke vereisten WEB: a. Artikel 7.1.2, tweede lid: inrichting opleiding b. Artikel 7.2.2, derde lid: doelstelling opleiding c. Artikel 7.2.7, eerste lid: inrichting opleiding d. Artikel 7.2.8, tweede lid: vermelding begeleiding deelnemer
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister. • De instelling ontvangt een waarschuwing. • Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar naleving wettelijke vereisten.
Deze conclusies worden nader toegelicht in het volgende hoofdstuk.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 18 van 25
3 Bevindingen In dit hoofdstuk geven we een nadere toelichting op de conclusie. Organisatie waar de opleiding wordt uitgevoerd: Het bedrijf is een uitzendbureau voor tuinbouw, techniek, bouw en logistiek. Met 6 vestigingen in Nederland, ruim 2.500 slaapplaatsen en meer dan 4200 werkende Poolse en Nederlandse uitzendkrachten is het één van de grootste uitzendondernemingen binnen de genoemde sectoren. Het bedrijf wil vooral voor de Poolse uitzendkrachten een scholingsprogramma verzorgen waarbij de competentieterreinen wonen/werken, taal, cultuur en vaardigheden de centrale kern vormen. Organisatie van de opleiding De onderwijsinstelling “ROC West Brabant voor deze P3transfer”3 heeft aan deze scholing een crebo-opleiding gekoppeld. In feite voert het bedrijf via haar eigen bedrijfsacademie en eigen docenten de onderwijsactiviteiten uit. Het bedrijf heeft overeenkomsten afgesloten met de onderwijsinstelling om het onderwijsaanbod en de examinering en diplomering te organiseren. Voor de administratieve ondersteuning is door de uitzendorganisatie een extern adviesbureau ingehuurd. Het adviesbureau spreekt van onderaanneming bij P3transfer ten behoeve van het uitvoeren van een erkende BBL opleiding. Volgens P3 is het adviesbureau ingehuurd door het uitzendbedrijf. Er is sprake van een onbekostigde opleiding. Samenwerkingsovereenkomsten Vanaf januari 2011 is er een samenwerkingsovereenkomst tussen het uitzendbedrijf en P3transfer afgesloten. Dit is een raamovereenkomst voor opleidingen op niveau 1 en 2. In de “Overeenkomst van opdracht tot uitvoering van onderwijswerkzaamheden betreffende bbl-opleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2. lid 2 sub b web” is overeengekomen dat de opdrachtnemer (het uitzendbedrijf) dienstverlening verricht op het gebied van de bbl-opleidingen. Deze dienstverlening betreft het verzorgen van onderwijs. Hiervoor is 44 uur begroot. Uit de overeenkomst blijkt dat het uitzendbedrijf opdrachtgever en opdrachtnemer tegelijkertijd is. Onduidelijk is wat de rol van P3transfer is bij de uitvoering van de opleiding. De begeleiding op de werkplek wordt uitgevoerd door een personeelslid van het uitzendbedrijf, namelijk de praktijkopleider. Echter deze persoon is niet werkzaam bij het inleenbedrijf waar het werk plaats vindt. De persoon is intercedent bij het uitzendbedrijf. Het feitelijke onderwijs tijdens de onderwijsbijeenkomsten wordt uitgevoerd door medewerkers van het uitzendbedrijf die vervolgens bij het externe adviesbureau worden ingehuurd als docent. De administratie wordt uitgevoerd door dat externe adviesbureau. Deze organisatie controleert de praktijkwerkboeken en draagt mensen voor voor de examinering. Op het moment van onderzoek zijn 70 mensen voorgedragen aan P3transfer voor de examinering. Daar vindt in eerste instantie een administratieve controle plaats. Er heeft geen beoordeling van de beroepspraktijkvorming op de werkplek door de onderwijsinstelling plaats gevonden. Er is geen sprake van voortgangscontrole of bewaking door P3transfer. De medewerker beheert zelf het portfolio. P3transfer verzorgt trainingen van de docenten en bezoekt steekproefgewijs lessen en bpv-plaatsen. 3
In de getekende offerte dd 25 januari 2011 worden beide instellingen genoemd.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 19 van 25
Volgens de samenwerkingsovereenkomst zal P3transfer zelf de kern van de opleiding uitvoeren zoals de bpv begeleiding en de examinering. Dit blijkt echter niet uit de “Overeenkomst van opdracht tot uitvoering”. Gezien het aantal ingeschreven deelnemers (rond de 400) en het feit dat één persoon bij P3transfer betrokken is als praktijkbegeleider kan dit ook slechts summier plaats vinden. De begeleiding beperkt zich dan ook tot een gesprek met de praktijkopleider van het uitzendbedrijf. De praktijkopleider heeft echter ook een groot aantal deelnemers (meer dan 80) onder de hoede en is niet zelf aanwezig op de opleidingsplek in het inleenbedrijf waar het werk wordt verricht. Deze personen/praktijkopleiders voeren feitelijk het werk van een intercedent uit die ook de werkplaatsen van de werknemers bezoekt en nagaat of het inleenbedrijf tevreden is over de ingehuurde werknemer. Er is op de werkplek geen sprake van een opleiding omdat iedereen al het werk kan uitvoeren voordat de werknemer wordt uitgeleend. Zie daarvoor ook de bevindingen uit het onderzoek naar de Staat van de Instelling bij P3transfer. Inschrijving De inschrijving voor eerder genoemde opleidingen heeft bij P3transfer plaatsgevonden en wordt aangeleverd door het externe adviesbureau. De deelnemers worden in Polen al geselecteerd door het uitzendbedrijf. Uit het gesprek met het uitzendbedrijf blijkt dat iedere werknemer die een bepaald dienstverband heeft (minimaal 4 maanden), aangemeld wordt voor een opleiding op assistentenniveau. Uit de gesprekken is ons niet duidelijk geworden op grond waarvan de keuze voor een bepaalde opleiding bepaald wordt. Het inleenbedrijf waar de deelnemer werkt maakt de keuze. Gedurende de opleiding krijgt dat inleenbedrijf een korting op het inleentarief dat betaald wordt aan het uitzendbedrijf voor de werknemer. Vanaf april 2011 wordt redelijk systematisch in een overzicht bijgehouden wat de vooropleidingen van de deelnemers aan de assistentenopleiding zijn. Daaruit blijkt dat de keuze van een niveau 1 opleiding niet gepast is. Uit het overzicht komt naar voren dat een groot deel van de deelnemers in Polen al een opleiding heeft genoten op een niveau waarmee toegang tot een opleiding hoger dan niveau 1 kan worden verkregen. Van de hierboven genoemde groep hebben namelijk rond de 100 deelnemers een opleiding op mbo-niveau, meer dan 150 deelnemers (een equivalent van) een opleiding op HAVO-niveau, rond de 150 deelnemers een opleiding op VWO-niveau, en rond de 50 deelnemers een opleiding op HBO niveau en zelfs universitair niveau. Een deel van deze groep deelnemers is inmiddels niet meer werkzaam bij het uitzendbedrijf en weer uitgeschreven. Onduidelijk is of de onderwijs- en praktijkovereenkomsten in die gevallen ook zijn ingetrokken. Uit de studiegids van P3transfer is te lezen dat indien er sprake is van opleiding op een HBO of hoger niveau er niet ingeschreven kan worden in deze opleiding. In feite is hier geen invulling aan gegeven en zijn mensen met een hbo en wo opleiding toch in een niveau 1 opleiding ingeschreven. Dit is ondoelmatig. Deze deelnemers beschikken dan ook al over een startkwalificatie. Zelfs als de mensen met een opleiding op HO of VWO niveau zonder een diploma hebben zij een aanzienlijk hoger niveau dan het eindniveau van een niveau 1 opleiding. Deze mensen hebben geen beroepsopleiding op dit niveau nodig. Ook niet om maatschappelijk beter te kunnen functioneren.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 20 van 25
Inhoud van het programma Alle drie de opleidingen zijn op dezelfde manier ingericht. De begeleide onderwijs activiteiten bestaan uit 11 lessen van 3 uur. Waarvan 6 lessen Nederlands en 5 lessen van ieder 3 uur algemeen en beroepsgericht. Dit wordt uitgevoerd door de opdrachtnemer, namelijk het uitzendbedrijf zelf. De docenten zijn via het externe adviesbureau feitelijk in dienst van het uitzendbedrijf. Het adviesbureau faciliteert P3transfer en het uitzendbedrijf op administratief niveau. Gezien de vooropleidingniveaus van een groot deel van de deelnemers is hier nauwelijks sprake van opleiden. De werknemers worden in Polen geselecteerd en zijn in staat om direct het werk op dit niveau uit te voeren. Het is dan ook overbodig om deze mensen in te schrijven in een opleiding op assistentenniveau. Deze opleiding is bedoeld voor een beginnend beroepsbeoefenaar die nog geen enkele ervaring heeft in het arbeidsproces. Daar is hier geen sprake van. Het merendeel van de deelnemers is ouder dan 30 jaar en een gering deel is rond de 20 jaar. Van deze laatste groep heeft echter een groot deel een vwo-achtergrond. De inhoud van de algemene lessen heeft voor het grootste gedeelte een algemeen karakter en slechts voor een gering deel wordt aangesloten bij het kwalificatiedossier. De algemene beroepsgerichte lessen zijn bij alle drie de opleidingen voor het grootste deel gelijkluidend. Samen met de les Nederlands als Tweede taal heeft het traject meer het karakter van een inburgeringstraject. Het praktijkleren tijdens de bijeenkomst van 3 uur komt maar voor een klein deel in het programma aan de beurt. Binnen diezelfde tijd wordt aan de 4 praktijkopdrachten gewerkt. Deze opdrachten zijn ook de te beoordelen examenopdrachten. De praktijkopleider van het uitzendbedrijf begeleidt en beoordeelt de werkzaamheden in de praktijk. Voor dit uitzendbedrijf is dat één persoon die niet werkzaam is in het opleidings/inleenbedrijf. Dit is niet overeenkomstig de eisen gesteld door het Kenniscentrum en daarmee voldoet deze opleiding niet aan art. 7.2.8 en 7.2.9 en 7. 2.10 van de WEB. De toebedeelde tijdsinvestering in de studiegids is niet realistisch. Het aantal lessen is te weinig om een echt programma te kunnen uitvoeren. Wat betreft de praktijk zijn deze uren te omvangrijk omdat er geen sprake is van begeleiding op de werkplek en de praktijkopdrachten een veel geringere omvang hebben dan het aangegeven aantal uren. Bovendien worden deze praktijkopdrachten tijdens de onderwijsbijeenkomst gemaakt en niet in de beroepspraktijk. Er is geen sprake van een opleiding in de beroepspraktijk. Er kan niet gesproken worden van een beroepsopleiding omdat er geen opleiding in de beroepspraktijk plaatsvindt. Er is feitelijk sprake van een traject gericht op Nederlands als Tweede Taal. Dat is evenwel geen onderdeel van een beroepsopleiding, maar een onderdeel van educatie op grond van artikel 7.3.1. en 7.3.2. van de WEB. Daarnaast is aangegeven dat voor rekenen het niveau 2f gehaald moet worden. Het onderwijsprogramma is te beperkt om dat niveau te kunnen halen. Uit een analyse blijkt dat de inhoud van het programma niet overeenkomt met de kerntaken en werkprocesssen die in de afzonderlijke kwalificatiedossiers worden genoemd.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 21 van 25
Ook blijkt dat het programma dat wordt uitgevoerd, volgens de presentieoverzichten, zowel inhoudelijk (kerntaken en werkprocessen) als qua tijdsduur niet aansluit bij zowel het beoogde onderwijsprogramma als de kwalificatiedossiers. De lessen sluiten summier aan bij de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de erbij behorende uitstroomdossiers (crebo’s 97474 en 97475). Ook is er geen aansluiting bij het dossier van de crebo opleiding 93730. Erkenning van het leerbedrijf. De onderwijsovereenkomst en praktijkovereenkomst zijn getekend vanaf maart 2011. Voor alle drie de opleidingen is echter de erkenning van het uitzendbedrijf voor de groene opleidingen pas een jaar later afgegeven, namelijk eind maart 2012. In mei 2011 heeft het bedrijf een erkenning gehad voor de opleiding Logistiek medewerker. Er is echter eerder en ook op alle opleidingen ingeschreven. Ook hebben niet alle bedrijven waar de werknemers werkzaam zijn een erkenning voor de betreffende opleiding. Dit voldoet daarmee niet aan de vereisten in de WEB. In de criteria van de kenniscentra zijn eisen gesteld aan de uitzendorganisaties om voor erkenning in aanmerking te komen. Zij moeten zich namelijk vergewissen van de mogelijkheid om een bbl-opleiding uit te voeren op de werkplek. Dit is in de huidige werkwijze onvoldoende aangetoond en gewaarborgd zoals blijkt uit het overzicht van de ingeschreven deelnemers dat het uitzendbedrijf heeft aangeleverd. Onderwijsovereenkomsten en praktijkovereenkomsten Opvallend is de ondertekening van de POK. Op alle praktijkovereenkomsten wordt de directeur van het uitzendbedrijf als werkgever aangemerkt en in de rol van praktijkopleider wordt veelal de naam van dezelfde persoon genoemd. Gelet op de grote aantallen deelnemers is het uitermate onwaarschijnlijk dat deze praktijkopleider ook daadwerkelijk de praktijkbegeleiding kan verzorgen. Hetzelfde geldt voor P3transfer waar een medewerker verantwoordelijk is voor de praktijkbegeleiding bij dit uitzendbedrijf. Feitelijk zijn de onderwijsovereenkomst en de praktijovereenkomst onterecht afgegeven omdat geen sprake is van een beroepsopleiding volgens de eisen uit de WEB voornamelijk weergegeven in Hoofdstuk 7 “Het Onderwijs”. Examinering en diplomering Gezien het feit dat de inhoud van de opleidingen die binnen de het uitzendbdrijf worden aangeboden aanzienlijk verschilt van de kwalificatiedossiers en de inhoud van het kwalificatiedossier niet volledig of nauwelijks aan bod komt is er geen sprake van een crebo-opleiding. P3transfer heeft onvoldoende zicht op wat feitelijk in de beroepspraktijk gebeurt, noch van de beoordeling daarvan. P3tranfer is alleen betrokken bij het examen eindgesprek en handelt de portfolio op een administratieve manier af. Feitelijk is er geen onderwijs gegeven door ROC West Brabant/P3transfer, noch is er intensieve betrokkenheid geweest bij de beroepspraktijkvorming.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 22 van 25
Er zijn korte opdrachten door de werknemers gemaakt die een onderdeel vormen van een portfolio. Opvallend is dat de opdrachten wel ondertekend zijn, maar dat de datum ontbreekt. Daarnaast is er niet aangegeven of er een bespreking van de opdracht in het kader van voortgangstoetsing heeft plaatsgevonden. Ook ontbreken de nabeschouwing en het oordeel. Deze wijze van werken past niet in een zorgvuldig proces van voortgangsbewaking, noch voldoet het aan de voorwaarden die aan kwalitatief goede examinering gesteld worden. Bij een ander onderdeel moet de deelnemer een reflectie op het eigen handelen maken aan de hand van een vragenformulier met een vijf puntschaal; tevens moeten de ontwikkelpunten benoemd worden. Dit formulier wordt besproken in het kader van een functioneringsgesprek en maakt derhalve geen onderdeel uit van de opleiding. Bevoegdheid docenten De docenten zijn Poolse werknemers van het uitzendbedrijf; op grond van de toegezonden informatie wordt duidelijk dat zij niet bevoegd zijn om aan een Nederlandse mbo-opleiding onderwijs te verzorgen. Zij hebben geen bevoegdheid om Nederlands als Tweede Taal aan te bieden of Nederlands te geven binnen een mbo-opleiding.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 23 van 25
Zienswijze Bij brief van 12 februari 2013 heeft de directie van P3 Transfer en de Raad van Bestuur van ROC West-Brabant aan de Inspectie van het Onderwijs de volgende zienswijze op bovenstaand rapport kenbaar gemaakt:
Conform afspraak ontvangt u hierbij onze zienswijze op de definitieve rapportage van het specifiek onderzoek dat in juni 2012 bij het P3transfer is uitgevoerd. Inleiding Het hierboven genoemde rapport maakt melding van een aantal beduidende tekortkomingen in de kwaliteitsborging van de opleidingen. ROC West-Brabant en P3transfer zullen, geheel in lijn met de in dit verband geldende regelgeving, uiterst serieus werk maken van een passend verbeterprogramma. Dat programma is al in uitvoering genomen door alle betrokkenen binnen de instellingen. Wij gaan er van uit dat wij op deze wijze, conform wet- en regelgeving rondom het inspectietoezicht, binnen de daarvoor geldende termijn zullen voldoen aan de vigerende kwaliteitseisen. De onderzochte trajecten worden niet opnieuw op de markt aangeboden en de samenwerking met betrokken klanten wordt beëindigd. Zienswijze ROC West Brabant en P3transfer Ondanks het voorgaande, willen ROC West-Brabant en P3transfer twee specifieke opmerkingen maken bij de conclusies van de Inspectie en het algemene belang van maatwerktrajecten benadrukken. Opmerking 1: ROC West-Brabant en P3transfer erkennen dat de onderzochte opleidingen niet aan alle eisen voldoen. Wij delen echter niet de conclusie dat er geen sprake is van beroepsopleidingen zoals bedoeld in de WEB. Hier volgen enkele citaten uit het rapport met deze strekking: Deel 1 van het rapport: • Er kunnen feitelijk geen cgo diploma’s verstrekt worden voor een creboopleiding die niet volledig gegeven is. (blz. 5) • … er is geen sprake van een (volledige en erkende) crebo-opleiding … (blz. 7 en 9) • Er is geen sprake van een beroepsopleiding in de beroepspraktijk. (blz. 10) • … geen sprake is van de opleiding Basisoperator … (blz. 11) Deel 2 van het rapport: • Van opleiding in de beroepspraktijk is geen sprake … (blz. 17) • Er is geen sprake van een opleiding in de beroepspraktijk. (blz. 21) Deze citaten geven telkens weer aan dat er geen sprake zou zijn van (volledig) opleiden voor het beroep. ROC West-Brabant en P3transfer onderschrijven deze conclusie niet. Wij hebben bij ieder traject de intentie om de deelnemers via maatwerk op te leiden tot volwaardige beroepsbeoefenaren. Nogmaals, wij erkennen dat er tekortkomingen zijn, maar de kwalificatie ‘geen beroepsopleiding’ doet geen recht aan de doelgerichte inspanningen van praktijkbegeleiders en docenten. De gemaakte praktijkopdrachten en de meer dan voldoende tevredenheid van onze deelnemers zijn ook in strijd met de conclusie van de inspectie.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 24 van 25
Opmerking 2: In haar rapport stelt de inspectie op bladzijde 6 dat niet wordt voldaan aan de eis van 300 uur begeleide onderwijstijd omdat de begeleiding op de werkplek door P3transfer niet structureel wordt uitgevoerd. Wij zijn van mening dat deze uren wel door de docenten en praktijkbegeleiders worden gerealiseerd en dat de inspectie onvoldoende bewijzen aandraagt voor haar bewering. Het belang van maatwerktrajecten In maart 2000 heeft de Europese Raad in Lissabon de centrale strategische doelstelling geformuleerd dat de Europese Unie vóór 2010 "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld (diende) te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang". Ook in de EU 2020-strategie worden deze afspraken erkend wat wijst op de actualiteit van deze doelstelling. Als hofleverancier van geschoolde vakmensen - 40% van de gehele beroepsbevolking heeft een mbo-opleiding - heeft het mbo een belangrijke opdracht in scholing van werkenden en werkzoekenden. De overheid en het bedrijfsleven kunnen dat niet zonder het mbo. En, het mbo wil daar zelf ook een belangrijke rol in spelen. Immers, het mbo heeft de infrastructuur en de expertise om volwassenen op te leiden en te begeleiden in het brede spectrum van scholing. Arbeid wordt steeds complexer, zowel technisch inhoudelijk als organisatorisch en verandert steeds sneller. Om die ontwikkelingen bij te kunnen benen is een leven lang leren een ‘must’ en is het aanbieden van maatwerk geboden. In de geest van bovengenoemde ontwikkelingen hebben ROC West-Brabant en P3transfer middels mbo-bbl-opleidingen uitvoering gegeven aan de wensen vanuit de EU, de Nederlandse regering en vanuit de opdrachtgevers vanuit de regio en het bedrijfsleven. Conclusie ROC West-Brabant en P3transfer herkennen zich niet in een aantal bewoordingen van de inspectie met de strekking dat er geen sprake is van (volledige) beroepsopleidingen zoals bedoeld in de WEB. Verder bestrijdt ROC West-Brabant de conclusie dat niet wordt voldaan aan de bekostigingsnorm van 300 uur voor de Operator-opleidingen. Conform wet- en regelgeving zullen wij zorgen voor een goede beoordeling door de Inspectie, wanneer over een jaar opnieuw een kwaliteitsonderzoek plaatsvindt. Vanzelfsprekend blijven wij zoals gebruikelijk zorgdragen voor een goede beoordeling en positieve waardering door onze deelnemers en opdrachtgevers. Zij beoordelen ons immers alle dagen van het jaar. Vanuit het principe van ‘een leven lang leren’ zetten we ons in voor het bijdragen aan hun belangen.
Rapport specifiek onderzoek mbo – ROC West Brabant – P3transfer
pagina 25 van 25