1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wat zijn behoeften? Waarom is er sprake van schaarste bij behoeften? Leg uit waarom netto-baten een beter begrip bij te keuzen maken dan baten. Leg met een voorbeeld uit wat alternatief aanwendbaar inhoudt. Wat geeft de budgetlijn weer? Als de prijs van product 1 stijgt, hoe verdraait de budgetcurve dan? Leg uit waardoor er bij een ruil transactiekosten ontstaan. Mogen de opbrengsten lager zijn dan de transactiekosten om een ruil te krijgen? Licht toe.
1. 2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Wensen, verlangens Omdat niet alle verlangens tegelijk vervuld kunnen, moet er een keuze gemaakt worden. Er is schaarste (meer wensen dan middelen). Bij netto-baten houd je niet alleen rekening met de opbrengsten maar ook met de kosten (lasten). Hout gebruikt voor een tafel had ook gebruikt kunnen worden voor een stoel of een schutting in de tuin. Hoeveel er van 2 producten gekocht kan worden gezien het budget en de prijs van het product. Er kan minder gekocht worden van het budget. Hierdoor verdraait de lijn naar binnen richting oorsprong. Als je wilt ruilen, moet je iemand vinden die met je wilt ruilen. Dit kost tijd en zorgt voor transactiekosten. Nee, de bedoeling is dat de opbrengsten groter zijn dan de kosten.
1.
2. 3. 4.
5. 6.
7. 8.
Leg uit op welke manier arbeidsdeling leidt tot specialisatie. Wat is arbeidsproductiviteit? Leg uit dat arbeidsdeling leidt tot een stijging van de arbeidsproductiviteit. Leg uit op welke manier een stijging van de arbeidsproductiviteit leidt tot een hogere productie van de bedrijven. Wat houdt de wet van Gresham in? Welke instantie is verantwoordelijk voor het in omloop brengen van chartaal geld? Welke instantie verzorgt het girale geld? Leg uit hoe door het geld uitlenen de maatschappelijke geldhoeveelheid kan toenemen.
1.
2. 3. 4.
5. 6. 7. 8.
Het werk wordt over mensen verdeeld, zodat iedereen een beroep heeft. Hierdoor zijn mensen gespecialiseerd De productie per mens per tijdseenheid. Door de specialisatie zijn mensen beter in staat om te produceren. Als elke werknemer meer gaat produceren dan zal bij hetzelfde aantal werknemers de productie stijgen. Slecht geld verdrijft goed geld. De centrale bank: DNB of ECB De commerciële banken zoals Rabo ABNAMRO, ING Als een bank geld uitleent aan de gezinnen en bedrijven dan hebben zij meer geld en is de maatschappelijke geldhoeveelheid gestegen.
1. 2.
3.
4. 5.
Geef de omschrijving van geld. Noem 3 technische eisen waaraan een product moet voldoen om als geld gebruikt te kunnen worden. Welke functies van geld kunnen in een supermarkt van toepassing zijn? Licht toe. Leg uit dat giraal geld een voorbeeld van fiduciair geld is. Zet bij elkaar wat bij elkaar hoort: Intrinsieke waarde, nominale waarde, materiaalwaarde, reële waarde, extrinsieke waarde, koopkracht, interne waarde.
1. 2. 3.
4.
5.
Een algemeen aanvaard ruilmiddel. Deelbaar zijn, hanteerbaar zijn, niet gemakkelijk na te maken zijn. Ruilmiddel: betalen bij de kassa (goederen worden tegen geld geruild).Rekenmiddel: de waarde van een product wordt uitgedrukt in geld (prijskaartje) Giraal geld kent geen/nauwelijks materiaalwaarde maar we vertrouwen erop dat het koopkracht voorstelt. Intrinsiek + materiaalwaarde Nominale waarde = extrinsieke waarde Reële waarde = koopkracht = interne waarde
1.
2.
3.
Voor een economie is bekend dat het nationaal inkomen in 2012 gestegen is met 2,4 miljard euro tot 213 miljard euro. Bereken met hoeveel procent het nationaal inkomen in 2012 gestegen is. Het aantal machines bij een bedrijf bedraagt in juli 2013 8 stuks. Dit is een stijging van 33,3 procent in vergelijking met juli 2012. Bereken het aantal machines in juli 2012. Het spaargeld van Iemand bedraagt op 1 september 2013 €231,59. Op 1 augustus 2013 was het nog €199,50. Met hoeveel procent is het spaargeld in deze periode gestegen? Geef de berekening.
1.
2. 3.
2011: 213 mld – 2,4 mld = 210,6 mld. Dus (213 mld – 210,6 mld) / 201,6 mld * 100%=1,1% 8/1,333=6 hele machines (231,59-199,50)/199,50*100% = 16,1%
• • • •
p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn
•
Wat gebeurt er in de grafiek als de prijs van product 2 stijgt naar 12,50 euro?
Budgetvergelijking: B = 20q1 + 10q2 Budgetlijn.
Prijs de prijs van 12,50 kan er nog maar 8 q2 gekocht worden.
Rens is voor 1 paar schoenen 9 minuten kwijt en 54 minuten voor 1 jas. Hij moet 6 paar schoenen opofferen om 1 jas te kunnen maken. Anouk is voor 1 paar schoenen 10 minuten kwijt en 25 minuten voor 1 jas. Zij moet 2,5 paar schoenen opofferen om 1 jas te maken. Conclusie: Rens is in verhouding beter in schoenen maken en Anouk in jassen maken. Rens specialiseert zich in schoenen en Anouk in jassen. Ze gaan handelen met elkaar. Rens hoopt voor 4 paar schoenen 1 jas bij Anouk te kopen (is hij lekker goedkoop uit). Anouk is blij want ze krijgt nu 4 paar schoenen i.p.v 2,5 paar. Er is reden om te handelen. Let op: de ruilverhouding is nu 4 paar schoenen voor 1 jas oftewel 4: 1 . Let op 2: het getal 4 had ook elk ander getal tussen 2,5 en 6 kunnen zijn.