Originele stereofoto: 'Douamont. Cheveaux morts'
In de conflicten voor de Eerste Wereldoorlog speelden paarden een belangrijke rol. De cavalerie was tot dan het speerpunt van de legers. Maar vanaf 1914 werden gepantserde troepen en tanks ingezet, waardoor paarden en muilezels een andere functie gingen vervullen. Het grootste aantal van deze dieren werd ingezet als trekpaard of om de troepen te bevoorraden. Slechts een klein aantal was bestemd voor de soldaten. Omdat er een tekort was aan paarden, werden er 469.000 in beslag genomen of gekocht in Engeland. Daarbovenop maakte nog een aanzienlijk deel de oversteek per schip vanuit Amerika. Tijdens de duur van het conflict stierven in totaal tussen de zes en acht miljoen paarden. Ze werden getroffen door machinegeweren en granaten, leden aan schurft of koliek, stierven van de kou, honger, uitputting of omdat ze door mosterdgas vergiftigd gras aten. Van de 1.183.228 Britse paarden stierven er 484.000. Een beperkt deel, met name de privépaarden van de officieren, kon aan het einde van de oorlog per boot terugkeren naar Engeland. Een aanzienlijk groter deel stierf op en om de slagvelden en loopgraven. De paarden die de hel overleefden, werden verkocht aan de beenhouwers.
In de Alpen brachten sint-bernardshonden met een zak om de hals medicijnen en verband naar de gewonde soldaten. Ze werden ook ingezet voor bewakings- en zoekopdrachten. Sommige honden werden gedecoreerd omdat ze vele soldaten hadden gered van een gewisse dood. Een van hen was Stubby. Stubby maakte gedurende 18 maanden deel uit van de 102ste infanterie in de loopgraven in het noorden van Frankrijk. Hij was betrokken in 4 aanvallen en 17 gevechten.
In Frankrijk werden 30.000 honden ingezet om verschillende taken te vervullen. Net als de soldaten kreeg iedere hond in het Franse leger een uitrusting, een identiteitsbadge, een burgerlijke staat en een militair paspoort. Frankrijk voerde 400 sledehonden uit de Verenigde Staten en Canada in om bevoorradingspakketten, machinegeweren en munitie te vervoeren. Honden werden gebruikt om boodschappen over te brengen (chiens estafette). Ze konden zich geluidslozer en sneller verplaatsen dan mensen. Ze leverden berichten aan de hoofdkwartieren, die zo’n 4 kilometer achter de voorste linies lagen. Dankzij hun behendigheid legden honden deze afstand in minder dan één uur af, over kraters, loopgraven en alle mogelijke hindernissen.
Al die tijd maakte Stubby de bombardementen mee, dag en nacht. Gedurende een van deze bombardementen raakte het arme dier gewond aan een van zijn poten door de inslag van een Duitse granaat. Hij kreeg verzorging en werd terug naar het front gestuurd. Daar overleefde hij een gasaanval. Sinds dat ogenblik begon Stubby te blaffen wanneer er een gasaanval op komst was. Omdat zijn gehoor scherper was dan dat van de mens, verwittigde hij de soldaten ook voor aankomende obussen. Aangezien hij met zijn heldendaden zoveel levens gered had, kreeg hij de onderscheiding van sergeant van de 120ste compagnie. De legende vertelt dat hij in Parijs nog een meisje redde dat overreden dreigde te worden door een auto. Op het einde van de oorlog nam een soldaat hem clandestien mee op een schip dat hem naar Amerika bracht. Hij had meer geluk dan zijn soortgenoten. In Frankrijk zouden zo’n 5000 van de 15.000 honden gestorven of verdwenen zijn…
Originele stereofoto: 'Mennevillers. Cheveaux à l'abreuvoir'
Ménévillers vandaag
‘Wrijf iedere dag de oren schoon en reinig de neusgaten met water en azijn’, zo luidde een van de richtlijnen aan de soldaten in verband met de verzorging van hun paard. Maar aan het front bleken deze richtlijnen pure theorie. Het was zelfs een hele opgave om de dieren voldoende te voeden. Hun gemiddelde levensverwachting aan het front bedroeg vijf weken. Om hygiënische redenen werden de paarden kaalgeschoren, waardoor de meeste de strenge winters niet overleefden. Als kou en voedseltekort hun levens al bedreigden, dan waren de ontberingen in de loopgraven en het slagveld nog erger. Of zoals een frontsoldaat schreef: ‘Ik wist niet dat paarden konden gillen, maar ze kunnen het. Het was een bloedbad. Engelsen, Duitsers en dieren, dood of stervende, ze lagen overal.’