Opvoeden bij partnergeweld: ervaringen van moeders. Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van licentiaat in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Sociale Agogiek.
Promotor: Prof. dr. Eric Broekaert Inge De Clippeleer Academiejaar 2007 – 2008
II
VOORWOORD “Eén miljoen Belgen slachtoffer van partnergeweld” was de hallucinante titel van een artikel dat ik een tijd geleden las. Een miljoen… Wanneer men bedenkt dat naar schatting één op vijf Belgische vrouwen ooit partnergeweld ervaart tijdens haar levensloop én wanneer men rekening houdt met mannen die partnergeweld ervaren – die er eveneens zijn! – dan zal de titel van het artikel er niet om liegen. Opvallend is dat in het artikel enkel werd gesproken over vrouwen en mannen. Zijn kinderen die dag in, dag uit leven met deze problematiek dan geen ‘slachtoffers’ van partnergeweld? Kinderen die leven met partnergeweld en kinderen die geleefd hebben met geweld tussen hun ouders. Aan hen is deze scriptie opgedragen. Met deze scriptie hoop ik bij te dragen aan het maatschappelijk debat rond partnergeweld en rond de kinderen die opgroeien in gezinnen met partnergeweld. In deze scriptie werd gerefereerd volgens de APA-normen. Alle documenten waarop persoonlijke gegevens van respondenten zijn terug te vinden (waaronder de afgenomen interviews, de ingevulde gestandaardiseerde vragenlijsten en de formulieren geïnformeerde toestemming) werden afzonderlijk bewaard. Ze werden omwille van de hoogst vertrouwelijke en gevoelige aard van de materie niet als bijlage toegevoegd bij deze scriptie.
III
INHOUDSTAFEL DANKWOORD .........................................................................................................................1 1. INLEIDING ........................................................................................................................2 2. LITERATUURSTUDIE .........................................................................................................3 2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Impact van partnergeweld op de opvoeding van de moeder ......................................3 2.1.1 Invloed op opvoedingsstress en opvoedingsvaardigheden................................3 2.1.2 Trauma als mechanisme ..................................................................................5 2.1.3 Verklaren van verschillen tussen vrouwen .......................................................7 Impact van de gewelddadige partner op de opvoeding en gezinsdynamieken............8 2.2.1 Belemmeren van de opvoeding van de moeder ................................................8 2.2.2 Ondermijnen van het gezag van de moeder......................................................9 2.2.3 Gebruik van de kinderen als wapens tegen de moeder....................................11 2.2.4 Verdeeldheid creëren in het gezin..................................................................12 Daders van partnergeweld als vaders......................................................................13 2.3.1 Typische karakteristieken van daders als vaders ............................................13 2.3.2 Kindermishandeling bij partnergeweld ..........................................................16 De kinderen in het gezin.........................................................................................18 2.4.1 Problematiek van kinderen ............................................................................18 2.4.2 Rollen in het gezin.........................................................................................19 2.4.3 Geweld tegen de moeder ...............................................................................21 Veerkracht in moeders en kinderen ........................................................................22
3. PROBLEEMSTELLING......................................................................................................24 4. METHODOLOGIE ............................................................................................................26 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Doel van het onderzoek..........................................................................................26 Onderzoeksopzet....................................................................................................27 Onderzoeksinstrumenten........................................................................................28 Onderzoekseenheden: participanten .......................................................................29 Uitvoering en procedure van het onderzoek............................................................31 Verwerking en analyse van de gegevens.................................................................33
5. RESULTATEN ..................................................................................................................34 5.1 5.2 5.3
Schets van de steekproef ........................................................................................34 Impact van het geweld op de opvoeding.................................................................35 Impact van de gewelddadige partner op de opvoeding............................................37 IV
5.4
Daders van partnergeweld als vaders......................................................................42
5.5 5.6
Impact op de opvoedingsvaardigheden en de relatie tussen moeder en kind............45 Algehele impact op de opvoeding ..........................................................................50
5.7
Impact op de kinderen............................................................................................51
6. CONCLUSIE ....................................................................................................................56 6.1
Antwoord op de eerste onderzoeksvraag ................................................................56
6.2 6.3 6.4
Antwoord op de tweede onderzoeksvraag...............................................................57 Antwoord op de derde onderzoeksvraag.................................................................57 Antwoord op de vierde onderzoeksvraag................................................................58
7. DISCUSSIE ......................................................................................................................59 7.1
Discrepanties en gelijkenissen tussen het onderzoek en de literatuur ......................60 7.1.1 Impact van partnergeweld op de opvoeding van de moeder ...........................60 7.1.2 Impact van de gewelddadige partner op de opvoeding en gezinsdynamieken .63 7.1.3 Daders van partnergeweld als vaders .............................................................64 7.1.4 De kinderen in het gezin ................................................................................65 7.2 Consequenties van de resultaten.............................................................................65 7.3 Sterktes en zwaktes van het onderzoek...................................................................69 7.4 Aanwijzingen voor verder onderzoek .....................................................................70
BIBLIOGRAFIE......................................................................................................................71 BIJLAGEN .............................................................................................................................82 Aanschrijvingsbrief voor de welzijnsorganisaties..............................................................82 Bundel moeders (aansprekingsbrief, formulier geïnformeerde toestemming, vragenlijst) ..83 Output-tabellen SPSS .......................................................................................................95
V
DANKWOORD Graag wil ik hier de tijd nemen om alle mensen te bedanken die op één of andere manier bijdroegen aan deze scriptie. Een woordje van dank aan alle vrouwen die hun verhaal aan me wilden vertellen. Het gaat jullie goed! Ook dank aan de hulpverleners die me te woord stonden en hun ervaringen met me wilden delen. Ik bewonder jullie voor alle inspanningen die jullie voor vaders, moeders en kinderen leveren. Dank ook aan alle moeders die tijd maakten om de vragenlijst in te vullen. Ik apprecieer het dat jullie een bijdrage wilden leveren aan deze scriptie. Aan alle medewerkers van vluchthuizen, opvangcentra en ambulante diensten die zich elke dag inzetten voor mannen, vrouwen en hun kinderen en die bereid waren mee te werken aan dit onderzoek, bedankt. Met jullie hulp bereikte ik voldoende mensen. Een speciale dank ook aan Mieke Rosseel en de andere medewerkers van het vluchthuis in Roeselare. Mijn stage daar en jullie expertise, steun, suggesties en correcties aan deze scriptie betekenden een grote meerwaarde voor elk aspect van deze scriptie. Professor Broekaert, bedankt om promotor te zijn van deze scriptie en de aanzet te geven voor de onderzoeksopzet van mijn onderzoek. Veerle en Christel, bedankt voor de vijf mooie jaren samen in Gent. De samenwerking, de babbels, ons gelach, … jullie fleurden mijn studiejaren mee op. Moeke, jij eindigt dit lijstje dan wel, maar eigenlijk ben jij de allerbelangrijkste. Het is bijna niet mogelijk om op papier te zetten waarvoor ik je allemaal dankbaar ben. Er is zoveel… Bedankt voor de voorbije 23 jaar waarin jij er altijd voor me was!
1
1. INLEIDING Kinderen in gezinnen met partnergeweld werden lange tijd vergeten als men sprak over de problematiek van partnergeweld. Eind jaren ’80, begin jaren ’90 is echter een kentering merkbaar en kwamen deze kinderen in het vizier. De jaren ’90 kenmerken zich door een explosie van wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van partnergeweld op kinderen. In twee onderscheiden studies door toonaangevende onderzoekers op dit domein werd geopperd dat de opvoeding mogelijks een beschermende factor in het leven van deze kinderen kon zijn en de verschillen in effecten tussen kinderen zou kunnen verklaren (Holden et al., 1998; Graham-Bermann, 1998). Dit vormde de insteek van deze scriptie. Tot de dag van vandaag blijft de opvoeding in gezinnen met partnergeweld weinig bestudeerd en kunnen heel wat hiaten in het onderzoek worden opgemerkt. Deze scriptie is gewijd aan de opvoeding in gezinnen die leven met partnergeweld. Daarbij is aandacht voor moeder, vader en kinderen en de dynamieken tussen hen. Het doel van deze scriptie is te bekijken of partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding van hun kinderen. Aansluitend probeert deze thesis eveneens een antwoord te bieden op de vraag welke de mechanismen zijn via dewelke het geweld een invloed heeft op de opvoeding. Binnen deze scriptie wordt partnergeweld ingevuld als geweld in een heteroseksuele relatie waar de man gewelddadig is naar de vrouw toe. Hiermee wil men niet de indruk wekken dat geweld in homoseksuele relaties of van vrouw op man niet plaatsvindt! De beperking bleek echter noodzakelijk omwille van twee redenen. Enerzijds heeft de onderzoeksliteratuur waarop deze scriptie gebaseerd is, zich eveneens toegespitst op partnergeweld van man op vrouw. Het onderzoek rond partnergeweld in homoseksuele relaties en van vrouw op man is nog vrij zeldzaam en staat nog in de kinderschoenen. Anderzijds bleek het voor het onderzoek zeer moeilijk om mannen te bereiken die geweld hadden ervaren, hoewel deze optie werd nagegaan. Het volgende hoofdstuk biedt een overzicht van de internationale wetenschappelijke literatuur die rond dit scriptiethema werd gepubliceerd. Vervolgens wordt ingegaan op de gehanteerde onderzoeksmethodologie. Het vierde hoofdstuk schetst de probleemstelling die in deze scriptie centraal staat. De resultaten worden uitgebreid besproken en geïllustreerd in het vijfde hoofdstuk, waarna hoofdstuk zes een duidelijk antwoord formuleert op elke onderzoeksvraag. Het laatste hoofdstuk tenslotte behandelt de discrepanties en gelijkenissen tussen het onderzoek en de literatuur, verwoordt de consequenties van het onderzoek en formuleert sterktes en zwaktes van dit onderzoek en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.
2
2. LITERATUURSTUDIE 2.1
Impact van partnergeweld op de opvoeding van de moeder 2.1.1 Invloed op opvoedingsstress en opvoedingsvaardigheden
Onderzoekers schatten dat 21% tot 34% van alle vrouwen in de loop van hun leven ooit geweld ervaren binnen een partnerrelatie (Browne, 1993). Een groot aantal studies hebben de verwoestende effecten van partnergeweld op het psychologisch functioneren van vrouwen bekeken. In haar boek concludeert Dutton (1992) dat een aantal effecten van partnergeweld op vrouwen algemeen erkend zijn. Het gaat onder andere om depressie, angsten, nachtmerries en slapeloosheid, flashbacks, snel wenen, woede, posttraumatische stresssymptomen en verlies van zelfvertrouwen (Dutton, 1992). Partnergeweld laat dus emotionele en fysieke littekens achter bij de moeder, die het haar moeilijker kunnen maken om haar kinderen op te voeden (Levendosky & Graham-Bermann, 2000a; Osofsky, 1998). Een aantal studies hebben de impact van partnergeweld op de opvoeding onderzocht (o.a. Holden & Ritchie, 1991; Holden, Stein, Ritchie, Harris & Jouriles, 1998; Levendosky & Graham-Bermann, 2001; McCloskey, Figueredo & Koss, 1995; Wolfe, Jaffe, Wilson & Zak, 1985). Hoewel onderzoeken soms tegenstrijdige resultaten bekomen, kan uit het geheel van onderzoeken geconstateerd worden dat fysiek en emotioneel geweld een invloed heeft op de opvoedingsstress en het opvoedingsgedrag van moeders (Levendosky & Graham-Bermann, 2000a; Levendosky & Graham-Bermann, 2000b). Vier studies vonden dat de opvoedingsstress van de moeder hoger was in gezinnen met partnergeweld dan in gezinnen zonder partnergeweld (Holden & Ritchie, 1991; Holden et al., 1998; Levendosky & Graham-Bermann, 1998 (in Levendosky & Graham-Bermann, 2000b); Wolfe et al., 1985). Holden & Ritchie (1991), Holden et al. (1998) en Levendosky & GrahamBermann (1998, in Levendosky & Graham-Bermann, 2000b) maten de opvoedingsstress aan de hand van een construct dat ze creëerden op basis van zelfrapportage van opvoedingsstress door moeders. Wolfe et al. (1985) hanteerden daarentegen een ecologisch model bij het meten van opvoedingsstress. Hier was de variabele opvoedingsstress samengesteld uit de fysieke en emotionele gezondheid van de moeder, negatieve levenservaringen en familiecrisissen. Hoewel dit twee onderscheiden manieren zijn om opvoedingsstress te definiëren, toonden beide manieren van onderzoek een positief en significant verband aan tussen partnergeweld en opvoedingsstress.
3
Naast opvoedingsstress zijn ook verschillen in opvoedingsgedrag vastgesteld. McCloskey et al. (1995) maten zowel de opvoedingsstijl als warmte van de moeder in gezinnen met kinderen van zes tot twaalf jaar. Hoewel over de opvoedingsstijl weinig conclusies worden meegegeven, wordt wel besloten dat gezinnen waar partnergeweld wordt ervaren minder warm zijn. De studie van Holden et al. (1998) leverde gemende resultaten op. Wel werd duidelijk dat, in vergelijking met moeders die geen partnergeweld meemaakten, moeders uit gezinnen met partnergeweld meer fysiek agressief zijn en meer lichamelijke straffen gebruiken bij hun kinderen. Moeders die worstelen met de ervaring van partnergeweld kunnen het ook moeilijk vinden om een energievolle en geëngageerde moeder te zijn (Osofsky, 1998; Margolin, 1998) en om veel tijd en aandacht te besteden aan hun kinderen (Holden et al., 1998). Het valt deze moeders ook zwaarder om een overzicht te houden op de vele details die het zorgen voor een kind en zijn scholing omvat. Het is frequent dat ze weinig geduld hebben, en dus sneller mopperen en roepen op de kinderen, wat nog verergerd kan worden door de mogelijke erosie van hun ouderlijk gezag (cf. supra) (Bancroft & Silverman, 2002). Als de gewelddadige partner de moeder onderwerpt aan sterke kritiek op de opvoeding die ze geeft – zoals veel voorkomend is (Hughes & Marshall, 1995) – dan worden vele vrouwen na verloop van tijd een teruggetrokken of besluiteloze moeder (Bancroft & Silverman, 2002). Mishandelde moeders blijken zich tot slot minder bewust te zijn van de noden van hun kinderen (Osofsky, 1998) en hebben meer conflicten met hun kinderen (Holden et al., 1998). De angst van mishandelde moeders voor hun partner kan ervoor zorgen dat ze hun opvoedingsgedrag tegenover de kinderen veranderen wanneer hun partner erbij is. In de studie van Holden & Ritchie (1991) stelden 34% van de mishandelde moeders dergelijke veranderingen te maken, tegenover slechts 5% van de niet-mishandelde vrouwen. De moeders waren ongeveer evenredig verdeeld tussen zij die meegaander werden en zij die strenger waren als hun partner erbij was (Holden & Ritchie, 1991). Geweld van de dader kan het voor een moeder noodzakelijk maken om haar opvoedingsgedrag aan te passen om herhaling van het geweld tegen te gaan (Jouriles & Norwood, 1995). Dit geweld kan ertoe leiden dat de moeder heel strikte regels oplegt aan haar kinderen om de kinderen en zichzelf te beschermen tegen het geweld (Holden & Ritchie, 1991; Mullender, Hague, Imam, Kelly, Malos & Regan, 2004) of algemeen overbeschermend wordt (Osofsky, 1998). Sommige onderzoeken gaan in tegen enkele van bovenstaande resultaten en stellen vast dat partnergeweld geen invloed heeft op bepaalde opvoedingsgedragingen van moeders (Holden & Ritchie, 1991; Holden et al., 1998; Sullivan, Allen, Nguyen, Gauthier, Bybee, Rotter & Baker, 1997, in Levendosky, Lynch & Graham-Bermann, 2000). Zo vonden Holden & Ritchie (1991) geen significante verschillen voor fysieke affectie, straf en communicatie. 4
Holden et al. (1998) vullen aan dat ook in het adequaat reageren op de noden van de kinderen en de warmte die moeders aan hun kinderen geven geen verschillen te ontdekken zijn. Sullivan et al. (1997, in Levendosky et al., 2000) besloten op basis van hun onderzoek dat de ernst van het geweld geen verband houdt met de opvoedingsstress, de gebruikte disciplinestrategieën en de emotionele beschikbaarheid van de moeder voor haar kinderen. De kwalitatieve onderzoeken van Buchbinder (2004) en Haight, Shim, Linn, Swinford (2007) laten zelfs vermoeden dat moeders die partnergeweld hebben ervaren even warm en zelfs warmer kunnen zijn. Ook Letourneau, Fedick & Willms (2007) stellen dat moeders die partnergeweld ervaren op bepaalde vlakken betere opvoedingsvaardigheden hebben dan andere moeders. Zij stellen dat deze moeders meer oog hebben voor de noden van hun kinderen. Bovenstaande studies hebben de effecten van fysiek geweld en emotioneel geweld niet afzonderlijk bestudeerd. Dit onderscheid zou volgens Baker, Perilla & Norris (2001) nochtans belangrijk kunnen zijn gezien vrouwen verschillende vormen van geweld ervaren en deze verschillende vormen andere invloeden kunnen hebben op de opvoeding. 2.1.2 Trauma als mechanisme Het is duidelijk dat de meeste van bovenstaande studies hun conclusies trekken op basis van kwantitatief onderzoek dat twee groepen vergelijkt op vlak van opvoedingsstress en -vaardigheden, met name moeders die partnergeweld (hebben) ervaren en moeders die dit niet hebben ervaren. De mechanismen via dewelke partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding zijn nog nauwelijks onderzocht (Bancroft & Silverman, 2002; Levendosky & Graham-Bermann, 2000a). Levendosky & Graham-Bermann (2000a) menen dat het psychisch trauma van vrouwen ten gevolge van het partnergeweld een belangrijk mechanisme is via hetwelke partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding. Theorieën die trauma bij deze vrouwen verklaren kunnen mogelijks een blik werpen op mechanismen die spelen in de invloed van partnergeweld op de opvoeding. Doorheen de literatuur rond partnergeweld zijn verschillende theorieën voorgesteld om de traumatische effecten van partnergeweld op vrouwen te verklaren. Deze theorieën veronderstellen allen dat één van de gevolgen van het ervaren van partnergeweld is dat de acties van vrouwen om het geweld te stoppen, afnemen (Graham, Rawlings & Rigsby, 1994; Herman, 1997; Walker, 1978, 2000).
5
Walker (1978) fundeert haar theorie met behulp van het theoretisch construct van ‘learned helplessness’, oorspronkelijk ontwikkeld door Seligman in 1975. Walker stelt dat vrouwen die mishandeld worden herhaaldelijk pogingen ondernemen om het geweld te stoppen. In een gewelddadige relatie herhaalt de dynamiek van geweld zich echter steeds weer, waardoor vrouwen merken dat hun inspanningen niet het gewenste resultaat bereiken en ze leren dat ze geen controle kunnen verwerven over de situatie. Walker suggereert dat eens vrouwen zich realiseren dat hun pogingen ineffectief zijn, ze stoppen terug te vechten (Walker, 2000). Dit model vormde de basis voor het ‘battered women syndrome’ (Dobash & Dobash, 1992), dat in de DSM-IV-classificatie is opgenomen als subcategorie van het posttraumatisch stresssyndroom (American Psychiatric Association, 1994; Walker, 2000). Het is echter belangrijk op te merken dat bovenstaande theorie sterk bekritiseerd is. Andere onderzoekers hebben aangetoond dat vrouwen wel degelijk verschillende strategieën hanteren om het geweld het hoofd te kunnen bieden en blijven proberen het geweld te stoppen (Dobash & Dobash, 1992; Hoff, 1990). Graham et al. (1994) baseren zich voor hun theorie op literatuur over het gijzelings- of Stockholmsyndroom. Ze menen dat de fysieke en psychologische bedreiging die de dader vormt voor het overleven van de vrouw gelijkaardig is aan de dreiging die gegijzelden ervaren. Volgens Graham et al. zien deze vrouwen hun gewelddadige partners als heersers die almachtig zijn en waaraan men niet kan ontkomen. Verder argumenteren ze dat mishandelde vrouwen vaak geïsoleerd leven en de dreiging slechts opgeheven wordt als de dader wat vriendelijkheid toont. Na verloop van tijd kunnen mishandelde vrouwen hun partner tezelfdertijd zien als een bedreiging voor hun overleven en als hun enige bron van steun en zorg, wat resulteert in een traumatische hechting tussen de vrouw en haar gewelddadige partner. Het focussen op de partner vormt op die manier de overlevingsstrategie. Focussen op de partner kan ervoor zorgen dat vrouwen niet meer zien dat hij de oorzaak vormt van het geweld, waardoor ze geen initiatief meer nemen om het geweld te stoppen (Graham et al., 1994). Hoewel deze theorie mogelijks elementen van waarheid bevat, werd deze tot zover geweten nog niet empirisch getest. Een derde verklaringstheorie is die van Herman (1997). Herman geeft aan dat vrouwen die partnergeweld ervaren, lijden aan een complex traumatisch syndroom dat gelijkaardig is aan de diagnose van het posttraumatisch stresssyndroom in de DSM-IV (American Psychiatric Association, 1994). De complexe vorm van Herman bevat een aantal bijkomende symptomen die hun oorsprong vinden in de chronische aard van geweld binnen partnerrelaties. Het gaat onder andere om dissociatie, idealisering van de dader en depressie. De verschillende posttraumatische symptomen hebben hun functie op het moment zelf, maar verminderen de mogelijkheden van vrouwen om actie te ondernemen tegen het geweld. Hyperarousal creëert 6
een constante staat van paraatheid wat leidt tot uitputting en prikkelbaarheid, terwijl dissociatie en flashbacks zorgen voor een verwarrende resem gevoelens (Herman, 1997). Empirisch onderzoek staaft Herman’s theorie van het complex traumatisch syndroom (Taylor, Asmundson & Carleton, 2006). 2.1.3 Verklaren van verschillen tussen vrouwen Op basis van hun stelling dat psychisch trauma een belangrijk mechanisme is om de invloed van partnergeweld op de opvoeding te verklaren, formuleren Levendosky & GrahamBermann (2000a) twee hypotheses. De eerste hypothese gaat ervan uit dat de fysiologische en psychologische traumareacties de mogelijkheden van moeders kunnen verminderen om adequaat te blijven functioneren, ook op vlak van opvoeding. Dit zou betekenen dat de opvoeding van vrouwen die leven met partnergeweld onstabiel zou zijn, met afwisselend perioden van teruggetrokkenheid, woede, verdriet en warmte, doordat deze vrouwen proberen omgaan met het geweld, de trauma-effecten en de externe verwachtingen met betrekking tot de opvoeding. De tweede hypothese stelt dat de opvoeding niet dermate zal veranderen onder invloed van het partnergeweld. Hier wordt aangenomen dat vrouwen die partnergeweld ervaren extra energie investeren in de opvoeding om te compenseren voor de gebreken die ze gewaarworden door de traumatische effecten van het geweld. Via dit proces kunnen moeders erin slagen hun kinderen goed en consistent op te voeden ondanks het geweld waarmee ze leven. Vraag blijft wel of vrouwen erin kunnen slagen over lange tijdsperioden dergelijke grote inspanningen te leveren en met welke gevolgen (Levendosky & Graham-Bermann, 2000a). In 1984 ontwikkelde Belsky een ecologisch model waarin de opvoeding omschreven wordt in termen van risico- en beschermingsfactoren1. Dit model werd reeds op verschillende doelgroeppopulaties toegepast en is empirisch bevestigd (Belsky & Vondra, 1989). Het biedt een verklaring voor de verschillen tussen moeders die hetzelfde hebben meegemaakt (Levendosky & Graham-Bermann, 2001). Vanuit hun expertise willen Levendosky & Graham-Bermann (2000a) voor de specifieke groep van moeders die partnergeweld hebben ervaren ook de traumatische effecten op de fysieke en psychologische gezondheid als factor toevoegen in dit model. De risico- en beschermende factoren in het conceptueel model van Belsky blijven echter heel belangrijk. Deze factoren kunnen cruciaal zijn om te verklaren 1
In het ecologisch model van Belsky wordt de opvoeding omschreven als een systeem met beschermende factoren en risicofactoren, waarbij een sterkte op het ene domein een gebrek op het andere domein kan compenseren. In het model worden drie types van factoren opgenomen die van invloed kunnen zijn op het opvoeden. Het gaat ofwel om een beschermende factor, ofwel om een risicofactor. Eerst en vooral zijn er de contextuele factoren. Het betreft hier het werk, sociaal netwerk, huwelijk, … In tweede instantie zijn er de ontogenetische factoren zoals de eigen opvoedingsgeschiedenis, persoonlijkheid, ontwikkelingsgeschiedenis, … Tenslotte zijn het de kindkarakteristieken die in het conceptueel model zijn opgenomen (Levendosky & GrahamBermann, 2000a). 7
waarom sommige vrouwen meer veerkracht en energie hebben om te compenseren voor de traumasymptomen en dus beantwoorden aan de tweede hypothese (Levendosky & GrahamBermann, 2000a). 2.2
Impact van de gewelddadige partner op de opvoeding en gezinsdynamieken
Niet alleen het partnergeweld op zich heeft een invloed op de opvoeding van de moeder. De overgrote meerderheid van gewelddadige partners probeert de opvoeding van de moeder en de relatie tussen moeder en kinderen bewust te ondermijnen of belemmeren (Bancroft & Silverman, 2002; Radford & Hester, 2006; Paymar & Pence, 1996). Het betreft het belemmeren van de opvoeding door de moeder, het ondermijnen van het gezag van de moeder, het gebruik van kinderen als wapens en het creëren van verdeeldheid in het gezin. Uit de literatuur komen drie verklaringen naar voor die verduidelijken waarom gewelddadige partners bewust de opvoeding en de moeder-kind-relatie willen saboteren. In eerste instantie controleren heel wat daders de opvoeding van de partner als deel van hun algehele dominantie. Net zoals ze macht en controle willen verwerven over andere domeinen uit het leven van de partner, willen ze controle verwerven over de opvoeding (Dobash & Dobash, 1998; Harne, 2004; Mullender et al., 2004; Pence & Paymer, 1996; Radford & Hester, 2006; Shepard & Pence, 1999). Bovendien kan men observeren dat kinderen van vrouwen die partnergeweld ervaren van nature geneigd zijn om te sympathiseren met hun moeder. Sommige daders zijn zich hiervan bewust en beseffen dat de nauwe band tussen moeder en kinderen een grote bron van sterkte, bekrachtiging en sociale steun kan vormen en op lange termijn de vrouw kan helpen om aan het geweld te ontsnappen en de relatie stop te zetten. Daarom ondernemen sommige daders acties om de relatie tussen moeder en kinderen te verstoren (Radford & Hester, 2006; Wuest, Merritt-Gray & Ford-Gilboe, 2004). Tot slot hebben sommige daders van partnergeweld negatieve opvattingen over vrouwen in het algemeen en willen zij omwille van deze reden de invloed van de moeder op de ontwikkeling van de kinderen minimaliseren (Edin, Lalos, Högberg & Dahlgren, 2008; Harne, 2004). 2.2.1 Belemmeren van de opvoeding van de moeder Het belemmeren van de opvoeding van de moeder gebeurt voornamelijk doordat de dader de moeder hindert voor haar kinderen te zorgen. Daders verbieden hun partners jonge kinderen op te nemen of te troosten en beletten dat moeders tijd doorbrengen met oudere kinderen. Dergelijke belemmeringen kunnen er na verloop van tijd aan bijdragen dat de kinderen de indruk vormen dat hun moeder geen betrouwbare ouder is en er niet is voor hen als zij dat nodig vinden (Wolak & Finkelhor, 1998). Kinderen zien vaak niet in dat de dader hieraan ten oorsprong ligt (Davies, Lyon & Monti-Cantania, 1998). Het belemmeren van de opvoeding 8
vormt een ernstige bedreiging voor een gezonde hechting van het kind aan de moeder (Jaffe, Wolfe & Wilson, 1990). Mishandelde moeders kunnen de controle over de opvoeding al verliezen nog voor ze zwanger zijn, aangezien ze minder controle hebben over anticonceptie dan niet-mishandelde vrouwen en meer ongewilde of gedwongen zwangerschappen hebben dan niet-mishandelde vrouwen (Goodwin, Gazmararian, Johnson, Gilbert & Saltzman, 2000). Studies uit verschillende landen hebben aangetoond dat vrouwen minder snel contraceptie zullen gebruiken als ze vrezen dat hun partners daar gewelddadig op zullen reageren (Heise, Ellsberg & Gottemoeller, 1999). Ook een ongewenste zwangerschap kan de hechting tussen moeder en kind aantasten. Dit is in het bijzonder het geval wanneer het gaat om een gedwongen zwangerschap of als het kind verwekt werd tijdens een verkrachting door de partner. Daarna blijft de kans bestaan dat de hechting tussen moeder en kind moeilijk verloopt (Huth-Bocks, Levendosky, Bogat & von Eye, 2004). Hoewel dit gedeeltelijk te wijten kan zijn aan depressie of andere posttraumatische effecten door het partnergeweld (cf. supra), is veel van de oorsprong concreet, direct en bewust door de dader. Daders kunnen moeders verbieden borstvoeding te geven of hun baby te troosten als hij weent (Radford & Hester, 2006). Bewust belemmeren van het ouderschap van de moeder blijft bestaan doorheen de jaren en neemt verschillende vormen aan. Het kan gaan om herhaaldelijk bekritiseren van de opvoeding die ze de kinderen geeft (Hughes & Marshall, 1995), gewelddadig wraak nemen op de moeder omdat ze zijn opvoedingsinstructies niet opvolgt (Radford & Hester, 2006), controleren van het gezinsbudget en onvoldoende geld geven voor de zorg voor de kinderen (Mullender et al., 2004), verbieden dat moeder en kinderen met elkaar praten als hij boos is (Bancroft & Silverman, 2002), … Daders isoleren ook moeder en kinderen (Dutton, 1992; Jaffe et al., 1990). Restricties in de vrijheid van moeder en kind kunnen ervoor zorgen dat de moeder geen medische zorg kan verkrijgen voor haar kinderen, moeder en kind geen sociale contacten kunnen aangaan en moeder en kind geen tijd samen kunnen doorbrengen in aangename omgevingen. Ook isolatie hindert een gezonde hechting tussen moeder en kind (Bancroft & Silverman, 2002). 2.2.2 Ondermijnen van het gezag van de moeder Daders proberen ook bewust het gezag van de moeder te ondermijnen met specifieke tactieken die ze ontwikkelen om de loyaliteit van hun kinderen te controleren en hun perceptie van de situatie te beïnvloeden (Mullender et al., 2004). Doelbewust ondermijnen van het gezag van de moeder komt significant meer voor in gezinnen met partnergeweld dan gezinnen zonder partnergeweld (Adams, 1991, in Bancroft & Silverman, 2002). 9
Eén van de meest gehanteerde ondermijningstechnieken is het herroepen van opvoedingsbeslissingen die de moeder maakte, al dan niet in het bijzijn van de kinderen (Radford & Hester, 2006). De dader geeft hiermee het signaal dat de moeder haar kinderen niet goed opvoedt en dat hij het beter doet. Zo tast hij het zelfvertrouwen en de grip van vrouwen op hun moederschap en kinderen aan (Bancroft & Silverman, 2002). Al evenveel voorkomend is het beledigen en vernederen van de vrouw in het bijzijn van haar kinderen. Nog een stap verder is het rechtstreeks communiceren van vernederende boodschappen aan de kinderen over hun moeder. Heel wat gewelddadige partners zeggen hun kinderen dat hun moeder een slechte ouder, dom, vervelend of lui is (Hughes & Marshall, 1995). Ook het aantal daders dat hun kinderen via leugens of manipulatie probeert op te zetten tegen de moeder mag niet onderschat worden (McGee, 2000). Het ondermijnende karakter van partnergeweld op zich, gecombineerd met deze bewust ondermijnende tactieken van de dader, kunnen leiden tot dynamieken in het gezin die ervoor zorgen dat de moeder incompetent en ineffectief lijkt als ouder in de ogen van haar kinderen. De kinderen kunnen ongehoorzaam tot onrespectvol worden tegenover haar en haar gezag als moeder ontkennen. De acties van de vader dienen daarbij als attitude- en gedragsmodel voor de kinderen (Goldblatt & Eisikovits, 2002). De moeder van de kinderen bevindt zich dan in de situatie dat zij onrespectvol en grof gedrag van haar kinderen moet reguleren. De agressiviteit van de kinderen kan een dynamiek van reactie en tegenreactie creëren tussen moeder en kind, waardoor de relatie tussen moeder en kind steeds verslechtert (Jaffe et al., 1990). Partnergeweld kan ook rechtstreeks volgen op discussies over de opvoeding, waardoor het gezag van de moeder en haar stem in opvoedingsbeslissingen verder wordt ondermijnd (Hughes & Marchall, 1995; Dobash & Dobash, 1998). Sommige daders moedigen hun kind aan om zich onrespectvol te gedragen ten aanzien van de moeder en belonen het als hij het doet. Toekomstige pogingen van de moeder om respect af te dwingen van haar kind zullen falen omdat het kind aanneemt dat hij zijn vader aan zijn kant heeft en dus onrespectvol mag zijn. Het effect van deze dynamiek is dat het kind zo meegetrokken wordt en participeert aan psychologisch en zelfs fysiek geweld tegenover de moeder, gewapend met de overgedragen volmacht van de vader (Bancroft & Silverman, 2002). Vooral jongens en kinderen vanaf tien jaar die experimenteren met sociale rollen in hun relaties, zijn gevoelig voor deze invloeden van de dader. Door beloond te worden voor ongepast gedrag naar hun moeder toe, worden ze in feite ‘getraind’ om vrouwen te mishandelen (Johnston & Campbell, 1993).
10
2.2.3 Gebruik van de kinderen als wapens tegen de moeder De kinderen gebruiken als wapens om de partner te controleren of mishandelen, is een van de meest schadelijke tactieken in de opvoeding, die leidt tot een reeks van ongezonde familiedynamieken. Niet alle daders betrekken hun kinderen in het geweld, maar toch gaat het om een groot aantal (Erickson & Henderson, 1998; McMahon & Pence, 1995; Pence & Paymar, 1996). Het gebruiken van de kinderen is voor moeders een van de meest intimiderende tactieken en kunnen haar enorm overstuur maken. Het is misschien juist omdat deze tactieken zo effectief zijn dat gewelddadige partners ze zo vaak hanteren (McGee, 2000; Pence & Paymar, 1996). Daders gaan het gebruik ervan vaak opvoeren eens hun partner een mogelijkheid heeft gevonden om weerstand te bieden aan zijn andere controlestrategieën (Mullender et al., 2004). De kinderen dwingen om toe te kijken en te luisteren naar het geweld is één van de meest voorkomende tactieken waarbij kinderen betrokken worden (Radford & Hester, 2006). Heel wat daders combineren dit met het aanmoedigen of dwingen van hun kinderen om deel te nemen aan het geweld. Dit kan tot doel hebben de vrouw verder te mishandelen of het kan een verborgen poging zijn om een alliantie te creëren met het kind tegen de moeder (Goldblatt & Eisikovits, 2004). Een dader kan van de kinderen ook eisen dat zij hun moeder controleren en rapporteren over haar gedrag, wat deel uitmaakt van het onderhouden van de macht en controle, maar dan via de kinderen (Pence & Paymar, 1996). Kinderen hun moeder laten controleren of hen dwingen deel te nemen aan het geweld is ook schadelijk voor de kinderen. Er wordt een loyaliteitsconflict gecreëerd aangezien ze hun moeder niet wensen te verraden maar bang zijn voor de gevolgen als ze hun vader niet gehoorzamen. Het is ook mogelijk dat kinderen geleidelijk aan gehecht raken aan de macht die deze positie hun geeft over hun moeder, waardoor de rollen tussen ouder en kind in de familie omdraaien (Bancroft & Silverman, 2002). Daarnaast mishandelen gewelddadige partners ook in een groot aantal gezinnen de kinderen (cf. infra). Hoewel kindermishandeling op zich kan staan, is geweld tegen de kinderen ook vaak een middel om de moeders te raken, aan controle te onderwerpen of te straffen voor zogezegde fouten (Mullender et al., 2004; Pence & Paymar, 1996). Het bewust in gevaar brengen van de kinderen kan even schrikwekkend zijn voor de moeder. Bovenop het intrinsieke effect van zulke handelingen gaat van het in gevaar brengen ook een impliciet dreigement uit. Daders maken hun partner duidelijk dat ze in de toekomst een stap verder kunnen gaan (Bancroft & Silverman, 2002). Een substantieel aantal daders gebruikt dreigementen om de kinderen kwaad te doen als reactie op de pogingen van hun partner om het controlerend gedrag te ontwijken (McCloskey 11
et al., 1995; Mullender et al., 2004; Radford & Hester, 2006). McCloskey et al. (1995) vonden dat daders van partnergeweld vier maal zoveel zulke dreigementen doen in vergelijking met niet-mishandelende partners. Dreigen de kinderen kwaad te doen is nog meer intimiderend in die gevallen waarin de dader in het verleden reeds heeft getoond dat hij in staat is zijn dreigementen uit te voeren (Dutton & Goodman, 2005). Deze intimiderende tactieken gaan soms zover dat de dader dreigt de kinderen te doden, het hele gezin te vermoorden of de vrouw te vermoorden zodat de kinderen geen moeder meer hebben (Lewandowski, Mcfarlane, Campbell, Gary & Barenski, 2004). Een even schrikwekkend gebruik van de kinderen als wapens is dreigen om de kinderen af te nemen van de partner (Pence & Paymar, 1996). Deze dreigementen nemen verschillende vormen aan. De dader kan dreigen de vrouw aan te geven bij gerechtelijke of welzijnsinstanties en haar betichten van slecht ouderschap (Mullender et al., 2004; Radford & Hester, 2006). Heel wat daders dreigen ook het hoederecht over de kinderen te eisen als hun vrouw hun verlaat. In een verbazend aantal zaken lukt het de daders ook om dit dreigement uit te voeren (McMahon & Pence, 1995; Mullender et al., 2004). Bancroft & Silverman (2002) duiden de verschillende voordelen die daders hebben op hun mishandelde partners in de strijd om het hoederecht. Als dat niet lukt, dreigen heel wat daders de kinderen te ontvoeren (Johnston & Girdner, 1998). Tot slot mag ook het dreigement om de kinderen te vermoorden niet licht worden opgenomen (Bancroft & Silverman, 2002). Het doden van de kinderen door mannen heeft meestal plaats in de context van intrafamiliaal geweld (Cavanagh, Dobash & Dobash, 2005; Cavanagh, Dobash & Dobash, 2007; Websdale, 1999). Het betrekken van de kinderen in het geweld kan een bron van ernstige angst en emotioneel trauma zijn voor mishandelde vrouwen én de kinderen (Erickson & Henderson, 1998; McGee, 2000; McMahon & Pence, 1995; Pence & Paymar, 1996). Dit kritiek aspect van partnergeweld wordt wereldwijd sterk onderschat qua prevalentie en destructiviteit (Bancroft & Silverman, 2002). 2.2.4 Verdeeldheid creëren in het gezin Heel wat daders zijn zich uitermate bewust van het ‘verdeel en heers’-principe. Zij beseffen dat hun macht en controle bedreigd wordt door solidariteit in de familie en ondernemen stappen om allianties te doorbreken. Daders kunnen verdeeldheid creëren tussen gezinsleden op verschillende manieren, bovenop voorgaande bronnen van spanning in de familie. Bancroft & Silverman (2002) stellen dat in de meeste gezinnen de dader erin slaagt het gezin te verdelen, behalve in die gezinnen waar de dader niet de wettelijke of emotionele vader van de kinderen is. Dit vinden ook Johnston & Campbell (1993) die constateren dat gezinnen met 12
partnergeweld over het algemeen verdeeld zijn en de alliantie van de kinderen bijna altijd ligt bij één van beide ouders. Het meest effectieve middel om verdeeldheid te creëren is het bevoordelen van één of enkele van de kinderen (Mullender et al., 2004; Peled, 2000). Zowel zoons als dochters kunnen bevoordeeld worden, maar toch valt op dat het over het algemeen eerder de zoons zijn. In dit geval neemt het bevoordelen een seksistische vorm aan (Johnston & Campbell, 1993). Wanneer het bevoordeelde kind een meisje is, dan gebeurt het dat de vader-dochter-relatie een romantisch aspect krijgt waarbij de dochter de moeder vervangt als partner. Seksueel geweld komt hier voor (McGee, 2000). Favoritisme heeft diepe en langdurende effecten op de broerzus-relatie (Bancroft & Silverman, 2002). Een andere verdeeldheidstactiek is het tegen elkaar opzetten van familieleden door het liegen over verklaringen van anderen of het verdraaien van woorden. Daders kunnen ook conflicten tussen kinderen aanmoedigen, in plaats van hen aan te zetten hun conflict uit te praten. Hetzelfde geldt voor de moeder-kind-relatie. Tot slot zijn er daders die de kinderen collectief straffen voor het ongehoorzaam gedrag van één van de kinderen. Hierdoor zorgt de dader ervoor dat de kinderen het elkaar kwalijk nemen als ze niet gehoorzaam zijn en creëren ze onderlinge conflicten (Bancroft & Silverman, 2002). Relaties tussen broers en zussen die blootgesteld zijn aan partnergeweld worden gekenmerkt door een hoge graad van conflict, rivaliteit en jaloezie, met intimidatie, exploitatie en zwartmaken (Hurley & Jaffe, 1990). Wanneer ouders op conflicten reageren met geweld, dan is de kans groot dat de kinderen voor conflicten met broers of zussen eveneens terugvallen op geweld (Graham-Bermann, Cutler, Litzenberger & Schwartz, 1994). Vooral jongens en vooral kinderen die zich identificeren met de dader hebben kans om broers of zussen te mishandelen (Hurley & Jaffe, 1990). 2.3
Daders van partnergeweld als vaders 2.3.1 Typische karakteristieken van daders als vaders
Slechts weinig onderzoek heeft zich gefocust op de karakteristieken van gewelddadige partners als vaders. Publicaties rond het vaderschap van deze mannen op basis van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek schetsen een somber tot zelfs problematisch beeld van deze vaders (Perel & Peled, 2008). Het is belangrijk op te merken dat de opvoedingskarakteristieken van daders niet zo consistent aanwezig zijn als de typische gedragingen en attitudes die daders stellen naar hun partners toe (Bancroft & Silverman, 2002). De
13
heterogeniteit tussen daders wordt volgens sommige auteurs onderschat (Dixon & Browne, 2003; Johnson & Ferraro, 2000; Perel & Peled, 2008). Kinderen die blootgesteld zijn aan partnergeweld hebben een hoog risico voor de ontwikkeling van problemen waardoor slechte opvoedingsvaardigheden dus een ingrijpender effect hebben op deze kinderen dan in andere omstandigheden het geval zou zijn (Harne, 2004). Zo is een sterk autoritaire vader significant schadelijker voor kinderen wanneer deze vader ook gewelddadig is tegenover de moeder (Margolin, John, Ghosh & Gordis, 1996). Autoritair gedrag In de mate dat daders zich bezig houden met hun kinderen – en dit verschilt sterk – blijken zij autoritaire en onbuigzame vaders te zijn (Edleson, Mbilinyi & Shetty, 2003). Ze verwachten vaak dat hun kinderen hen zonder tegenspreken gehoorzamen en aanvaarden geen weerstand (Margolin et al., 1996). Deze vaders kunnen slechts in beperkte mate omgaan met feedback of kritiek van hun kinderen en slagen er nauwelijks in om aanpassingen te maken in opvoedingsbeslissingen die andere ouders continu maken om tegemoet te komen aan de noden van hun kinderen (Harne, 2004). Uit vergelijkend onderzoek van Holden & Ritchie (1991) blijkt eveneens dat daders van partnergeweld significant meer boos zijn op hun kinderen, hun kinderen meer dan dubbel zoveel fysiek straffen en hun kinderen ook veel harder slaan dan vaders die geen dader zijn van partnergeweld. De auteurs vonden eveneens dat daders bij conflicten met hun kinderen duidelijk meer reageren met (verbale en fysieke) machtstechnieken (Holden & Ritchie, 1991). Fox & Benson (2004) en Jouriles & Norwoord (1995) kwamen tot gelijkaardige conclusies. Ander onderzoek heeft aangetoond dat gewelddadige vaders onvoorspelbaar wisselen tussen autoritair vaderschap enerzijds en geen aandacht besteden aan de kinderen anderzijds (Adams, 1991, in Bancroft & Silverman, 2002; Jouriles & Norwood, 1995). Naast het schadelijke effect van deze tirannieke opvoedingsstijl op zich is ook aangetoond dat autoritair opvoedingsgedrag een risicofactor is voor kindermishandeling (Milner & Chilamkurti, 1991). Verder kan de tirannieke houding van de dader de ontwikkeling en verbetering van zijn opvoedingsvaardigheden belemmeren. De wil van vaders om advies van hun partner te aanvaarden is een belangrijke factor in hun ontwikkeling tot effectieve ouders, maar bij daders van partnergeweld staan hun autoritaire opvattingen dit vaak in de weg. Daders staan niet open voor opvoedingsadvies van hun partner (Bancroft & Silverman, 2002). Het autoritaire gedrag vloeit rechtstreeks voort uit het controlerende karakter van daders van partnergeweld (McMahon & Pence, 1995). Vooral zonen kunnen voorwerp zijn van strikte 14
controle (Margolin et al., 1996), hoewel gevonden werd dat dochters significant meer onderworpen worden aan verbale machtstechnieken dan zonen (Cummings, Peplar & Moore, 1999). Beperkte betrokkenheid en verwaarlozing Daders neigen ernaar om weinig betrokken en verwaarlozende ouders te zijn, vaak in combinatie met periodes van autoritaire betrokkenheid. Ze zijn ook minder affectief met hun kinderen dan andere vaders (Holden & Ritchie, 1991; Sternberg, Lamb, Greenbaum, Dawud, Cortes & Lorey, 1994). De dominante opvatting bij daders van partnergeweld is dat het gezag over de kinderen hun taak is (Bancroft & Silverman, 2002), maar de zorg voor de kinderen de verantwoordelijkheid van de moeder is (Baker et al., 2001). Ze zien kinderen als vervelend en kunnen excuses verzinnen om niet thuis te moeten zijn om zo hun opvoedingsverantwoordelijkheden uit de weg te kunnen gaan (Bancroft & Silverman, 2002). Vaak is op te merken dat daders pas interesse tonen in hun kinderen wanneer het hen uitkomt of wanneer een mogelijkheid zich voordoet om zich aan buitenstaanders te presenteren als een goede vader. In dit laatste geval gaat het hen om de publieke erkenning van hun vaderschap. Op de momenten dat een gewelddadige man aandacht besteedt aan zijn kinderen, kan hij sterk aanwezig zijn, vol energie en met humor. Kinderen aanvaarden vaak gretig de positieve aandacht van een verwaarlozende vader en proberen op deze momenten de voorbije teleurstellingen en hun boosheid te vergeten. Deze vaders beloven vaak veel aan hun kinderen, maar komen hun beloftes slechts zelden na (Bancroft & Silverman, 2002). Deze vaders kennen vaak de interesses, sterktes of ambities van hun kinderen niet (Sternberg et al., 1994). Het gebrek aan kennis over hun kinderen uit zich in de verwachtingen die daders van partnergeweld stellen aan hun kinderen. Hun eisen zijn niet overeenkomstig de leeftijd van de kinderen en gaan meestal zover dat deze vaders van hun kinderen verwachten dat ze zich gedragen als volwassenen (Jukes, 1999). Bovendien blijken vaders zich grotendeels onbewust te zijn van de effecten van partnergeweld op hun kinderen, hoewel deze wel worden opgemerkt door hun moeders en leraren (Sternberg, Lamb & Dawud-Noursi, 1998). Dit wordt evenwel tegengesproken door Fox & Benson (2004) en Rothman, Mandel & Silverman (2007), die stellen dat daders zich wel degelijk bewust zijn van de effecten van het geweld op hun kinderen en zelfs schuld, schaamte en spijt voelen. Men concludeert in beide onderzoeken echter dat dit bewustzijn niet gerelateerd is aan enige intentie om het geweld te verminderen of te stoppen (Fox & Benson, 2004; Rothman et al., 2007). De beperkte betrokkenheid van de vader op de kinderen is een risicofactor voor kindermishandeling (Cummings et al., 1999). 15
Egoïsme en egocentrisme Net zoals in de omgang met hun partner zijn daders egoïstisch en egocentrisch in de relaties met hun kinderen (Harne, 2004). Wanneer kinderen geboren worden, dan zijn daders vaak niet bereid hun levensstijl aan hen aan te passen. Ze zijn ook ongevoelig voor de gevoelens en ervaringen van hun kinderen (Mullender et al., 2004). In veel gezinnen met partnergeweld zijn niet alleen de moeder, maar ook de kinderen na verloop van tijd geconditioneerd om de dader te dienen om zo kritiek, intimidatie en geweld te vermijden (Harne, 2004). Na verloop van tijd kan het egocentrisme van de dader leiden tot een omkering van rollen, waarbij hij verwacht dat zijn kinderen tegemoet komen aan zijn noden in plaats van omgekeerd (McMahon & Pence, 1995). Deze parentificatie2 komt vaak voor in gezinnen met intrafamiliaal geweld (Stephens, 1999). Heel wat daders hebben ook weinig emotionele grenzen met hun kinderen en belasten hen met teveel informatie over hun zorgen en frustraties. Een dader kan evenzeer emotionele steun vragen aan zijn kinderen om het zogenaamde leed dat de moeder hem bezorgt, te verlichten. Dit verwachten ze in het bijzonder van meisjes en heeft belangrijke implicaties voor de familiedynamieken. Moeder en dochter kunnen immers in een concurrerende relatie terechtkomen (Bancroft & Silverman, 2002). Manipulatief gedrag De neiging van daders om manipulatieve partners te zijn, loopt vaak parallel aan hun gedrag tegenover de kinderen. Ze zijn gewoonlijk in staat om verwarring te creëren bij kinderen over de aard van het geweld in het gezin en over de verantwoordelijkheid van de gezinsleden. Dit leidt ertoe dat kinderen de schuld voor het geweld op zichzelf nemen of op hun moeder schuiven (McGee, 2000; Vock, Elliot, & Spironello, 1997, in Perel & Peled, 2008). 2.3.2 Kindermishandeling bij partnergeweld Moeders die mishandeld worden door hun partner vrezen vaak voor de veiligheid van hun kinderen (Osofsky, 1998). Deze vrees is niet onterecht aangezien onderzoek aantoont dat de 2
Parentificatie is een concept dat door Boszormenyi-Nagy & Krasner (1994) gedefinieerd wordt als: Een belangrijke consequentie van elke vorm van misbruik van ouderlijk gezag kan worden omschreven als parentificatie. Essentieel is dat het misbruik de asymmetrische aard van de verplichting van het kind aan zijn ouders negeert. De essentie van destructieve parentificatie is dat meestal onopzettelijk gebruik wordt gemaakt van de verplichting van het kind aan zijn ouders, om zo zijn afgedwongen beschikbaarheid voor de doeleinden van de ouder, gericht op uitbuiting en afhankelijkheid, te versterken. Omdat het kind impliciet schuldig wordt gemaakt en daardoor vast komt te zitten, worden de hulpeloosheid en de meegaandheid van het kind versterkt. Hetzelfde geldt voor zijn spontane loyaliteit en zijn investeringen om het gezin bij elkaar te houden. (p. 151) 16
machtsdynamieken in een gezin met partnergeweld vaak resulteren in kindermishandeling (Dallam & Silberg, 2006; Magen, 1999). Vaders die hun partner mishandelen gebruiken in de omgang met hun kinderen dezelfde gewelddadige machts- en beheersingstechnieken waaraan ze hun vrouw onderwerpen om zo controle te verwerven over het hele gezin (American Psychological Association, 1996, in Dallam & Silberg, 2006). Kindermishandeling in gezinnen met partnergeweld laat zich op twee manieren verklaren: enerzijds kan de partner geweld tegen de kinderen gebruiken als inherent onderdeel van het geweld tegen de partner, anderzijds kan het geweld tegen de kinderen naast het geweld tegen de partner staan. In de meeste gezinnen met partnergeweld betreft het een combinatie van beide (Hester, Pearson, Harwin & Abrahams, 2007). Partnergeweld is een belangrijke predictor van kindermishandeling, net zoals kindermishandeling een belangrijke predictor is van partnergeweld (Hester et al., 2007). Sommige auteurs hebben wel gewaarschuwd dat het bestaande onderzoek rond partnergeweld en kindermishandeling geen indicatie geeft van een oorzakelijke relatie (Edleson, 1999). Meer dan dertig studies hebben aangetoond dat in een groot aantal gezinnen partnergeweld en kindermishandeling samen voorkomen. Beide vormen van geweld komen samen voor in 40% van de gezinnen over meer dan dertig studies, met gradaties van 30% tot 60% (Appel & Holden, 1998; Edleson, 1999). Consistent met ander onderzoek blijkt dat de ernst van het geweld naar de moeder toe nauw samenhangt met de ernst van het geweld tegen de kinderen. Hoe groter de isolatie van de moeder en kinderen van familie, vrienden en gemeenschap, hoe meer kans er is dat het geweld potentieel dodelijk is (McGee, 2000). Mannen die geweld gebruiken tijdens de zwangerschap gebruiken ook meer potentieel dodelijk geweld en dreigen sneller de kinderen te mishandelen (Radford & Hester, 2006). Hoe groter de frequentie van het partnergeweld, hoe groter de kans dat het kind fysiek misbruikt wordt door de gewelddadige ouder. Deze relatie is veel sterker voor mannen dan voor vrouwen. De kans op kindermishandeling door een gewelddadige man verhoogt van 5% na één geweldpleging op de partner naar bijna 100% wanneer vijftig of meer geweldplegingen op de partner hebben plaatsgevonden. Bij vrouwen stijgt deze kans van 5% naar 30% (Dallam & Silberg, 2006). Incest komt in gezinnen met partnergeweld significant meer voor dan in gezinnen zonder partnergeweld, variërend van 6,5 keer (Dallam & Silberg, 2006) tot twintig keer meer (McCloskey et al., 1995).
17
2.4
De kinderen in het gezin 2.4.1 Problematiek van kinderen
In de literatuur is er grote overeenstemming over het feit dat partnergeweld een schadelijk effect heeft op kinderen die leven of geleefd hebben met geweld tussen hun ouders. Kinderen kunnen echter in verschillende gradaties blootgesteld zijn aan partnergeweld. Dit helpt wellicht te verklaren waarom er in onderzoek een grote heterogeniteit is in resultaten rond het effect van partnergeweld op kinderen (Holden, 2003). Partnergeweld is een bedreiging voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen, zelfs als de kinderen zelf geen geweld ervaren (Holden et al., 1998). Blootstelling aan partnergeweld is een vorm van traumatische stress die zeer schadelijk kan zijn (Pynoos, Steinberg & Goenjian, 1996; Rossman & Ho, 2000) en kan uitmonden in de Posttraumatische Stressstoornis (Lehmann, 2000). Volgens het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vierde editie, wordt PTSS gedefinieerd als: confrontatie met een gebeurtenis waarbij sprake was van feitelijke dood of bedreiging met de dood of een ernstig letsel, of een bedreiging van de eigen integriteit of die van anderen; en de reactie van de persoon bracht acute angst, hulpeloosheid of afschuw met zich mee; of in geval van kinderen, opgewonden of onsamenhangend gedrag. Bovendien wordt de gebeurtenis opnieuw beleefd; er is een hardnekkig vermijden van prikkels die de persoon aan het voorval herinneren; en er zijn hardnekkige symptomen van verhoogde prikkelbaarheid, zoals moeite om in slaap te komen, geïrriteerdheid, uitbarstingen van boosheid, moeite met concentreren, een veel te grote alertheid en een overdreven schrikreactie (American Psychiatric Association, 1994). Traumatische stress die het resultaat is van intentioneel handelen van mensen, in het bijzonder van ouders, is extra schadelijk (Rossman & Ho, 2000). Daarnaast zijn het aantal traumatiserende gebeurtenissen bepalend, net als de leeftijd van het kind. Hoe jonger het kind, hoe meer risico om PTSS-symptomen te vertonen. Een hoge graad ouderlijke steun heeft een beschermende invloed (Lehmann, 2000). Decennia van onderzoek getuigen van de relatie tussen partnergeweld en probleemgedrag bij kinderen (o.a. Maughan & Cicchetti, 2002; Mihalic & Elliott, 1997; Wolfe, Crooks, Lee, McIntyre-Smith & Jaffe, 2003). Er zijn duidelijke verbanden gevonden tussen blootstelling aan partnergeweld en stoornissen, zelfs bij baby’s en kleuters (Osofsky, 1995a; Osofsky, 1995b; Bogat, DeJonghe, Levendosky, Davidson & von Eye, 2006; Burke, Lee & O’Campo, 2008). De specifieke problemen zijn vaak leeftijdgebonden (Baker & Cunningham, 2004b; 18
Martin, 2002). Baby’s eten en slapen vaak moeilijk en huilen heel veel of net nauwelijks. Peuters en kleuters kunnen een taalachterstand ontwikkelen, hervallen in babygedrag of agressief gedrag stellen (Stephens, 1999). Bij kinderen en adolescenten is sprake van een reeks internaliserende of externaliserende gedragingen (Fantuzzo et al., 1991; Kerig, 1996; Stephens, 1999), een lager zelfbeeld (Martin, 2002), chronische angst, sociale en emotionele aanpassingsproblemen (McCloskey et al., 1995; Sternberg, Lamb & Greenbaum, 1993) en gewelddadige attitudes (Osofsky, 1995b). Bovendien kan partnergeweld de vorming van concepten als het ‘zelf’, de ‘andere’, ‘veiligheid’ en ‘bescherming’ verhinderen en de ontwikkeling van het reguleren van gevoelens verstoren (Osofsky, 1995a; Winstok, Eisikovits & Karnieli-Miller, 2004). Jaffe et al. (1990) besluiten dat kinderen die blootgesteld zijn aan partnergeweld vergelijkbare levels van emotionele en gedragsproblemen hebben als kinderen die zelf mishandeld werden. Bovendien stelt één derde van de kinderen probleemgedragingen die van die aard zijn dat ze klinische aandacht verdienen. Dit staat in sterk contrast met een percentage van 2 tot 15% in de normale populatie (Ware, Jouriles, Spiller, McDonald, Swank & Norwoord, 2001). Bourassa (2007) vult aan dat kinderen die zowel partnergeweld als kindermishandeling hebben meegemaakt, nog meer probleemgedragingen vertonen. Ondanks de grote hoeveelheid onderzoek die aantoont dat er een significante relatie is tussen de blootstelling aan partnergeweld en internaliserende en externaliserende gedragsproblemen, zijn er ook studies die deze relaties niet hebben gevonden, of enkel een relatie met één van beide bekomen (Kernic, Wolf, Holt, McKnight, Heubner & Rivara, 2003). Ook wordt aangegeven dat kinderen die getuige zijn geweest van partnergeweld soms verkeerdelijk gediagnosticeerd worden met ADHD. Verklaringen hiervoor zijn dat de symptomen van ADHD en PTSS sterk op elkaar lijken en partnergeweld vaak verborgen blijft indien geen vragen worden gesteld (Andrews, 2002). 2.4.2 Rollen in het gezin Kinderen die leven met partnergeweld ontwikkelen hun eigen copingstrategieën en een eigen perspectief op wat er gebeurt (Baker & Cunningham, 2004b; Mullender, Debbonaire, Hague, Kelly & Malos, 1998; Goldblatt, 2003). Elk kind reageert sterk individueel op de ervaring (Goldblatt, 2003). Bewust en onbewust nemen kinderen een bepaalde rol op zich wanneer ze interageren met anderen in het gezin. Afhankelijk van het gezin kan een kind meerdere rollen hebben en deze kunnen opgenomen of opgelegd worden. Rollen in gezinnen met partnergeweld reflecteren de 19
unieke manier waarop elke persoon omgaat met het geweld waarmee ze leven. De rollen binnen eenzelfde gezin kunnen dan ook sterk verschillen (Cunningham & Baker, 2007). Een rol die kinderen kunnen opnemen is het beschermen van en zorgen voor de moeder (Goldblatt & Eisikovits, 2004; Hogan & O’Reilly, 2007; Wuest et al., 2004) en (jongere) broers of zussen (Jaffe et al., 1990; Hogan & O’Reilly, 2007; Wuest et al., 2004). Oudere kinderen kunnen vertrouwelingen of adviesgevers worden van hun moeder (Goldblatt & Eisikovits, 2004). Hier moet deze parentificatie (cf. supra) echter niet gezien worden als een dynamiek van het afstaan van verantwoordelijkheden door de moeder. Het betreft eerder een poging van het kind om de moeder gerust te stellen (Hogan & O’Reilly, 2007; Lindsey, 1998). De combinatie van de parentificatie van de kinderen en het kleineren van de moeder door de dader kan echter leiden tot een situatie waarin de moeder concurreert met haar eigen kinderen voor een vriendelijk woord van de dader. Alle gezinsleden zullen trachten de beste positie te verkrijgen om zo te vermijden dat ze slachtoffer worden van zijn geweld (Goldblatt & Eisikovits, 2004). Kinderen kunnen de rol van bondgenoot van de dader opnemen, zelfs tot in de gradatie dat ze deelnemen aan het geweld tegen hun moeder (cf. supra). Vaak krijgen deze kinderen een voorkeursbehandeling van de dader om hen aan zich te binden (Cunningham & Baker, 2007; Goldblatt & Eisikovits, 2004). Deze kinderen nemen na verloop van tijd het disrespect van de dader voor hun moeder over, wat ervoor kan zorgen dat ze zich superieur voelen en dat ze zich schamen om met haar verbonden te zijn. Mogelijks zijn deze kinderen ook bang dat de dader wraak zal nemen met emotionele en fysiek geweld als hij merkt dat de kinderen partij trekken voor hun moeder (Goldblatt & Eisikovits, 2004). Deze dynamieken kunnen kinderen stimuleren om emotioneel afstand te nemen van hun moeder (Hogan & O’Reilly, 2007; McMahon & Pence, 1995). Dit geldt in het bijzonder voor jongens (Johnston & Campbell, 1993). Naarmate de pubertijd begint gaat dit ook op voor meisjes (Bancroft & Silverman, 2002). Kinderen kunnen ook optreden als scheidsrechter of bemiddelaar in het gezin en zo proberen de vrede in huis te bewaren of terug te brengen (Cunningham & Baker, 2007; Ericksen & Henderson, 1992; Goldblatt & Eisikovits, 2004). Ze voelen zich verantwoordelijk voor het managen van de woede van hun vader (Johnston & Campbell, 1993). Hoe jong ook, kinderen reageren niet zonder nadenken op het geweld. Ze maken eigen snelle en complexe beslissingen over wat ze best zouden doen. Daarbij wordt afgegaan op wat er volgens hen aan de hand is en de mate waarin ze de specifieke situatie volgens henzelf kunnen beïnvloeden. Kinderen proberen op verschillende manieren tussen te komen. In tegenstelling tot de indruk dat tussenkomen voornamelijk zichzelf fysiek plaatsen tussen de twee ouders is, of hulp te 20
gaan zoeken om het geweld te laten stoppen, is de strategie van kinderen meestal om te beginnen roepen: met deze strategie proberen ze de aandacht af te leiden en zo het geweld te onderbreken. Door te schreeuwen beperken ze ook zoveel mogelijk het risico dat vasthangt aan tussenkomen. Tussenkomen houdt duidelijk verband met de leeftijd van de kinderen. Hoe jonger de kinderen, hoe meer ze zich gelimiteerd voelen in hun mogelijkheden om tussen te komen en hoe minder ze het dus doen (Mullender et al., 2004). Het perfecte kind probeert geweld te voorkomen door in te spelen op dingen waarvan het kind (verkeerdelijk) denkt dat ze aanleiding vormen voor geweld. Deze kinderen zijn vaak heel erg bang van hun vader, in de eerste plaats omdat hij zo onvoorspelbaar en gewelddadig reageert (Harne, 2004; McGee, 2000). Dit kind blinkt uit op school, spreekt nooit tegen, rebelleert niet en gedraagt zich voorbeeldig (Cunningham & Baker, 2007). In gezinnen waar partnergeweld aanwezig is, komt het veelvuldig voor dat één van de kinderen gezien wordt als zondebok. Het wijzen naar een zondebok kan verklaard worden door de angst die de gezinsleden kunnen hebben om het partnergeweld te erkennen, zelfs tegenover zichzelf. Vaak speelt de dader daar handig op in, zodat zowel het gezin als de buitenwereld zich focussen op het ‘stoute’ – in werkelijkheid meest kwetsbare – kind en zo de aandacht afgeleid wordt van het gewelddadig gedrag van de dader (Cunningham & Baker, 2007). Rollen bieden een raamwerk om te begrijpen hoe spanning en conflict kan voorkomen tussen broers en zussen en tussen moeder en kinderen, ook wanneer de dader geen deel meer uitmaakt van het gezin (Cunningham & Baker, 2007; Goldblatt & Eisikovits, 2004; Wuest et al., 2004). Kinderen die pseudo-volwassen rollen op zich namen, kunnen het moeilijk hebben om zich terug aan te passen aan de rol van kind als dat van hen verwacht wordt. Kinderen die partij kozen voor de dader kunnen de rol van de dader gaan overnemen eens hij weg is. De isolatie van de zondebok in de familie kan nog vergroten door de verantwoordelijkheid en schuld die het kind kan voelen door de scheiding. Het perfecte kind kan ongeduldig en beschuldigend worden naar broers of zussen die zich niet perfect gedroegen en geweld zogenaamd uitlokten (Cunningham & Baker, 2007). 2.4.3 Geweld tegen de moeder Jackson (2003) stelt vast dat blootstelling aan of ervaring van geweld binnen het gezin verband houdt met gewelddadig gedrag van kinderen naar hun moeder. Dutton (1992) en Holden & Ritchie (1991) constateerden dat kinderen van mishandelde vrouwen een verhoogde kans hebben op gewelddadig gedrag tegenover hun moeder. Dit geldt vooral voor jongens en voor tieners (Jackson, 2003; Johnston & Cambell, 1993). Het gewelddadig gedrag 21
betreft veelal een bewuste en onbewuste imitatie van het gedrag van de vader en kan versterkt worden door de bekrachtiging van de vader (Bancroft & Silverman, 2002). Kinderen en in het bijzonder adolescenten kunnen zich keren tegen hun moeder in een poging om de goedkeuring, liefde en affectie van hun vader te winnen. Ze kunnen gemerkt hebben dat er geen negatieve gevolgen vasthangen aan het gebruiken van macht en controle (Mullender et al., 2004) en kunnen het agressief gedrag beginnen te imiteren in hun relaties met hun moeder en leeftijdsgenoten (Jaffe & Geffner, 1998). Kinderen die hun moeder mishandelen kunnen een vorm van opwinding ervaren wanneer ze hun macht over hun moeder ontdekken, maar voelen zich tegelijkertijd schuldig. Ze proberen dan meestal de cognitieve dissonantie op te heffen door het beeld van hun moeder nog te verlagen en door andere rechtvaardigingen te ontwikkelen voor hun geweld. Ze ontwikkelen op deze manier gedragspatronen en denkpatronen die parallel zijn aan die van gewelddadige partners (Bancroft & Silverman, 2002). 2.5
Veerkracht in moeders en kinderen
Het is van groot belang om te erkennen dat veel mishandelde moeders er wel in slagen een goede ouder te zijn ondanks de vele uitdagingen die het partnergeweld oplegt aan de moederkind-relatie (Holden et al., 1998). Beschermende factoren voor de moeder zijn steun, werk, de eigen persoonlijkheid, opvoedingsgeschiedenis en ontwikkelingsgeschiedenis en de persoonlijkheden van de kinderen (Levendosky & Graham-Bermann, 2000a; Levendosky et al., 2000). Ook voor kinderen die leven met partnergeweld werden reeds heel wat beschermende factoren geïdentificeerd die verklaren waarom sommige kinderen meer veerkracht ontwikkelen dan andere (Jaffe et al., 1990). Belangrijk blijken de ontwikkeling van talenten en interesses (op sportief, academisch of artistiek vlak), de toegang tot hechte relaties met betrouwbare volwassenen, de kracht van vriendschapsrelaties met leeftijdsgenoten (Wolak & Finkelhor, 1998) en hun vermogen om zichzelf niet te beschuldigen voor het geweld (Skopp, McDonald, Manke & Jouriles, 2005). De veerkracht van kinderen wordt ook sterk beïnvloed door de aanwezigheid van een goede ouder of ouderfiguur, wat het belang van de relatie met de moeder benadrukt voor het emotioneel herstel van elk kind (Graham-Bermann, 1998, Haight et al., 2007; Holden et al., 1998; Margolin, 1998). Hurley & Jaffe (1990) hebben geobserveerd dat veerkracht niet alleen voorkomt in individuen die blootgesteld zijn aan partnergeweld, maar ook in hun relaties. De destructieve patronen die de dader en het geweld kunnen creëren tussen moeders en kinderen alterneren met 22
“patterns of caring, rescuing, nurturing, playfulness, and cooperation” (Hurley & Jaffe, 1990, p. 473). Sommige moeders en kinderen houden een sterke band en blijven verenigd ondanks het geweld, en sommige broers en zussen blijven ondersteunende relaties onderhouden (Wuest et al., 2004). Er werden slechts twee publicaties ontdekt die focussen op de veerkracht van deze relaties, een tekort waarop ook Bancroft & Silverman (2002) en Mullender et al. (2004) wijzen. Bancroft & Silverman (2002) hebben gepoogd een aantal factoren te onderscheiden die kunnen bijdragen aan de veerkracht van familiale relaties en het behouden van vrij gezonde familiedynamieken. Ze identificeren zeven factoren: -
-
-
Een moeder die een heel competente en zorgzame ouder is, in staat is om vriendelijkheid en zachtheid te combineren met discipline, en er vrij goed in slaagt om haar kinderen af te schermen van de effecten van het geweld. Een dader die geen bekwame manipulator is. Een dader wiens geweld extreem gewelddadig is, waardoor hij er niet in slaagt het gezin te verdelen via verdelingstactieken. Een dader die extreem verwaarlozend is en geheel niet betrokken is op de kinderen. Een dader die ernstig fysiek, emotioneel of seksueel geweld gebruikt naar de kinderen toe (hoewel dit ook kan leiden tot de meest verdeelde gezinnen, afhankelijk van de capaciteiten van de dader om de gezinsleden te manipuleren). Een moeder en haar kinderen die veel steun krijgen van familie, vrienden of andere hulpbronnen. Een gezin dat een duidelijke en constructieve respons krijgt van een welzijns- of gerechtelijke organisatie, waarbij de dader volledig verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn daden en de moeder en de kinderen steun krijgen.
Mullender et al. (2004) voegen daar nog een factor aan toe. Om emotioneel herstel te bereiken in de relatie tussen moeder en kind is praten over het geweld een essentieel element. Wanneer diepgaand wordt gepraat, creëert dit openheid en bijgevolg veerkracht in de relatie, maar slechts één op vijf moeders doet dit. Ongeveer de helft van de moeders praat wel af en toe eens over het geweld, maar dan om de kinderen gerust te stellen of om excuses te maken voor het gedrag van de vader. In dit geval is een aanzet aanwezig, maar moet de veerkracht nog verder ontwikkeld worden. Een derde van de moeders praat nooit met de kinderen over het geweld. De redenen zijn divers. Men probeert te voorkomen dat de kinderen het geweld ontdekken, men wil de kinderen beschermen, men wil zelf niet aan het geweld denken of erover praten of men weet niet wat te zeggen in het gesprek. Het gebruik van zwijgen als een vorm van bescherming gaat vaak ook door na het verbreken van de gewelddadige relatie (Mullender et al., 2004).
23
3. PROBLEEMSTELLING Vanuit de literatuurstudie werd duidelijk dat kinderen opvoeden in een gezin met partnergeweld niet vanzelfsprekend is. De literatuurstudie vertrok van de effecten van partnergeweld op de moeder, besprak de mogelijke invloeden van de gewelddadige partner zelf op de opvoeding, keek naar de effecten op kinderen en besloot met een bespreking van de veerkracht van moeders en kinderen. De motivatie om in mijn scriptie de aandacht te vestigen op opvoeden in gezinnen waar partnergeweld wordt ervaren, is gestoeld op twee vaststellingen. In de eerste plaats is er in de recente onderzoeksliteratuur een explosie van publicaties rond de effecten van partnergeweld op kinderen die in een gezin leven met partnergeweld. Deze onderzoeken focussen zich op de gevolgen van het geweld, maar stellen zich nauwelijks tot niet de vraag via welke mechanismen psychologische schade (en emotioneel herstel) optreedt bij deze kinderen en in de gezinnen die leven met partnergeweld. Nochtans geven enkele auteurs aan dat problemen van kinderen veel meer het resultaat zijn van de verstoring van de opvoeding en de ontwrichting van de familiedynamieken door het geweld en de dader, dan van het horen en zien van het geweld. Daarnaast focust onderzoek rond opvoeding in gezinnen met partnergeweld zich vaak op hoe mishandelde moeders verschillen van moeders die geen partnergeweld ervaren. Daarvoor baseren deze studies zich op standaard vragenlijsten die opvoedingsvaardigheden en opvoedingsstress meten, zonder de context van partnergeweld waarbinnen het opvoeden plaatsvindt, in rekening te brengen. Door het gebruik van algemene vragenlijsten is het onduidelijk of vrouwen zelf vinden dat het partnergeweld een invloed heeft op hun ouderschap. Doordat in de gehanteerde vragenlijsten de context van partnergeweld buiten beschouwing gelaten wordt, geven deze onderzoeken evenmin een beeld van de mechanismen via dewelke het geweld en de gewelddadige partner de opvoeding beïnvloeden. Als centrale probleemstelling hanteer ik dan ook de vraag: “Heeft partnergeweld een invloed op de opvoeding van de kinderen en zo ja, via welke mechanismen heeft partnergeweld dan een invloed op de opvoeding?” Aan de probleemstelling zijn vier concrete onderzoeksvragen verbonden. Het specificeren van deze onderliggende onderzoeksvragen is belangrijk omdat het antwoord op deze vragen van belang is voor het verkrijgen van een zicht op de mechanismen die van invloed zijn op de opvoeding in gezinnen met partnergeweld. De eerste onderzoeksvraag wordt geformuleerd
24
als: “Welke invloed heeft het ervaren van partnergeweld op het moederschap van de moeder en de opvoeding die de moeder aan haar kinderen geeft?”. De tweede onderzoeksvraag informeert naar de rol van de gewelddadige partner: “Op welke manier beïnvloeden gewelddadige partners zelf de opvoeding en de gezinsdynamieken?”. De derde onderliggende onderzoeksvraag is: “Welke vaders zijn daders van partnergeweld voor hun kinderen?”. De laatste onderzoeksvraag luidt tenslotte: “Welke invloed heeft partnergeweld op de kinderen en hun rol in het gezin?”
25
4. METHODOLOGIE 4.1 Doel van het onderzoek Met dit onderzoek tracht ik in kaart te brengen of en hoe de aanwezigheid van partnergeweld in gezinnen een impact heeft op de opvoeding van de kinderen. Speciale aandacht gaat daarbij naar de mechanismen via dewelke partnergeweld mogelijks een invloed uitoefent. Wetenschappelijke literatuur en onderzoeken zijn het erover eens dat de opvoeding en de relatie tussen moeder en kind belangrijke beschermende factoren vormen voor de ontwikkeling van problemen bij kinderen ten gevolge van blootstelling aan partnergeweld. Uit de literatuurstudie blijkt dat de opvoedingsstress en de opvoedingsvaardigheden van moeders in negatieve zin aangetast worden door het ervaren van partnergeweld. Hoewel hier rond ook tegenstrijdigheden in onderzoek zijn op te merken, blijken heel wat onderzoekers toch uit te gaan van een indirecte impact van partnergeweld op de opvoeding. Traumatheorieën zouden een mogelijk antwoord kunnen bieden op de vraag via welke mechanismen partnergeweld dan deze indirecte invloed uitoefent. Ook het ecologisch model van Belsky kan duidelijkheid bieden door de conceptualisering van de opvoeding. Naast een indirecte invloed blijkt de gewelddadige partner echter ook rechtstreeks druk uit te oefenen op de opvoeding van de kinderen. Zo zouden heel wat gewelddadige mannen de opvoeding belemmeren, het gezag van de moeder ondermijnen en zo de relatie tussen moeder en kind bewust proberen schaden. Verder lijken de typische karakteristieken van gewelddadige partners ook in hun vaderschap door te dringen. Ook op kinderen heeft het partnergeweld een sterke invloed. Ontelbare onderzoeken hebben de negatieve effecten van partnergeweld op kinderen die er getuige van zijn verduidelijkt. Partnergeweld blijkt in een groot aantal gezinnen ook samen te gaan met kindermishandeling. Verder merken we op dat kinderen die leven met geweld specifieke rollen op zich nemen in het gezin, waardoor zij een invloed uitoefenen op het geweld en de familiedynamieken. De literatuurstudie verduidelijkt echter ook dat moeders en kinderen over heel wat veerkracht beschikken. Uit de literatuurstudie blijkt dat onderzoeken vaak tegenstrijdige resultaten bekomen en zo duiken een aantal onbeantwoorde vragen op. Ervaren moeders dat het partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding van hun kinderen? Zo ja, in welke zin? Waardoor komt dit volgens hen? Met andere woorden, welke mechanismen herkennen zij in hun gezin die de opvoeding kunnen beïnvloeden? Herkennen zij de indirecte effecten van het partnergeweld op hun opvoeding? Ervaren zij dat hun partner hun bewust ondermijnt of belemmert in het
26
opvoeden van hun kinderen? Hoe karakteriseren moeders hun partner als vader? Herkennen zij zelf veerkracht in zichzelf en hun kinderen? Deze vragen vormden de aanzet voor de open interviews met moeders en hulpverleners en bleven de leidraad voor de opbouw van de gestandaardiseerde vragenlijst. Met de combinatie van dit explorerend onderzoek en de literatuurstudie die aan dit onderzoek vooraf ging, hoop ik enig licht te kunnen werpen op de impact van partnergeweld op de opvoeding en hoop ik dat betrokkenen en hulpverleners meer inzicht verwerven in de dynamieken die in deze gezinnen rond opvoeden spelen. Het begrijpen van deze dynamieken is immers een belangrijk aanknopingspunt voor het ondersteunen van moeders en kinderen die leven met partnergeweld. Ook na het verbreken van een gewelddadige relatie blijven de dynamieken tussen moeder, vader en kinderen echter nog lange tijd doorwerken, omdat deze zich na verloop van tijd vastgeworteld hebben. Ook voor hulpverleners die werken met moeders en kinderen die niet meer leven met de dader, is het dus belangrijk deze dynamieken te begrijpen. 4.2 Onderzoeksopzet Sociaal-wetenschappelijk onderzoek wil in essentie proberen inzicht te verwerven in de sociale werkelijkheid. Het gaat erom belangrijke aspecten of kenmerken van wat zich voordoet in verband te brengen met bepaalde meer abstracte noties over het sociale leven. Binnen sociaal-wetenschappelijk onderzoek worden twee benaderingen onderscheiden: toetsend versus explorerend onderzoek. Toetsend onderzoek gaat de verbanden na tussen bevindingen in een onderzoeksveld. In dit onderzoek werd echter gebruik gemaakt van een explorerende benadering. Bij explorerend onderzoek heeft de onderzoeker in het begin niet veel meer dan vage veronderstellingen en een richting waarin men het onderzoek wil sturen. In dit type onderzoek wordt het thema al doende nader uitgewerkt en wordt er gezocht naar antwoorden op de vragen die rond dit thema naar voor komen (Swanborn, 1987). Voor het gekozen thema voor deze scriptie is het evident om verbindingen te leggen met de literatuur rond de invloed van partnergeweld op vrouwen en kinderen en om te bekijken welke literatuur voorhanden is over de invloed van partnergeweld op de opvoeding. Toch is het onderzoek explorerend omdat er over dit laatste – de invloed van partnergeweld op de moeder – weinig eenduidige conclusies zijn en omdat de resultaten stoelen op vergelijkend onderzoek dat het perspectief van vrouwen en de specifieke context van partnergeweld uit het oog verliest. Bovendien is er nog maar weinig literatuur of onderzoek beschikbaar die het expliciet heeft over de mechanismen via dewelke partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding.
27
Kwalitatief onderzoek is een vorm van empirisch onderzoek die zich laat typeren aan de hand van de manier van informatie verzamelen, het soort analyse, de onderzoeksopzet, het onderwerp van onderzoek en de rol van de onderzoeker. De informatieverzameling is open en flexibel. Een kwalitatieve manier van informatie verzamelen geeft ruimte aan onvoorziene en ongeplande verschijnselen en gebeurtenissen. Deze openheid van de verzamelingsmethode vraagt ook een bijzondere openheid van geest van de kant van de onderzoeker. Deze openheid is nodig om flexibel te kunnen reageren op wat zich ter plekke voordoet en om in interactie betekenissen te kunnen achterhalen. Dit houdt in dat een sterke voorstructurering wordt vermeden. Er wordt gewerkt met open interviews, participerende observatie en documentverzameling. De analyse werkt met de alledaagse, natuurlijke taal en niet met een kunstmatig opgestelde taal. Kwalitatieve onderzoekers willen zo dicht mogelijk bij de gewone sociale en persoonlijke werkelijkheid blijven. Kwalitatief onderzoek past bij elke onderzoeksopzet die niet van het begin af aan kwantificerend is. Typerend is een opzet waarbij verzamelen en analyseren elkaar cyclisch-interactief afwisselen. De openheid en flexibiliteit van de verzamelingsmethode maakt het mogelijk na elke tussentijdse analyse van het materiaal de volgende verzameling van gegevens bij te sturen en de probleemstelling te herzien. Hierdoor heeft kwalitatief onderzoek meestal een veel groter explorerend vermogen (Maso & Smaling, 1998). Het onderwerp van deze scriptie leent zich tot een kwalitatieve onderzoeksopzet. Voor het onderzoek werd dan ook doelbewust gekozen voor een kwalitatieve studie op basis van meerdere bronnen. Het betreffen twee maanden participerende observatie in een vluchthuis voor vrouwen en kinderen, een literatuuranalyse, open interviews met moeders die partnergeweld hebben ervaren en open interviews met hulpverleners die dagdagelijks werken met vrouwen en kinderen die geleefd hebben met partnergeweld. Dit alles maakte deel uit van fase I in het onderzoek. Fase I in het data-verzamelingsproces vormde de basis voor fase II, waarin een gestandaardiseerde vragenlijst werd voorgelegd aan moeders die partnergeweld ervaren of hebben ervaren. Deze fase liet toe om de stellingen en hypotheses die in de eerste fase naar voor kwamen voor te leggen aan een groter aantal respondenten, die deze stellingen konden bevestigen of ontkennen. Deze onderzoeksopzet zorgde ervoor dat de betrouwbaarheid van de stellingen uit het kwalitatief onderzoek konden worden nagegaan. 4.3 Onderzoeksinstrumenten In fase I van het onderzoek werd gebruik gemaakt van het open interview. In tegenstelling tot het gestandaardiseerd interview wordt bij het open interview geen gebruik gemaakt van een voorgestructureerde vragenlijst. De onderzoeker probeert het onderzoek zo weinig mogelijk te 28
sturen, behalve op de hoofdlijnen van het onderzoek. Uiteindelijk wil men dat er een bepaald onderwerp ter sprake komt, maar dan wel in de woorden van de respondent, met zijn of haar eigen definities, met wat hij of zij als belangrijk aanduidt. De subjectieve ervaringen, opinies en houdingen die daarbij loskomen, zijn beschreven in termen die de respondent belangrijk vindt. Het laat ook toe dat de respondent al dan niet nuances aanbrengt en eigen voorbeelden geeft (Billiet & Waege, 2006). Voor dit onderzoek werd aan de respondenten het thema van de scriptie voorgelegd. Voor fase II van het onderzoek werd een gestandaardiseerde vragenlijst gehanteerd. Gestandaardiseerde vragenlijsten zijn vragenlijsten die voor alle respondenten identiek zijn, zodat vergelijking van antwoorden tussen respondenten mogelijk is (Billiet & Waege, 2006). De vragen en stellingen die werden opgenomen in de gestandaardiseerde vragenlijst in fase II zijn tot stand gekomen op basis van fase I. Elke stelling werd voorzien van een vijfpuntsLikertschaal (met mogelijke antwoorden helemaal eens, eens, neutraal, niet eens en helemaal niet eens). De vragenlijst (cf. bijlage) werd gereviseerd door zowel moeders als hulpverleners die de problematiek van partnergeweld van dichtbij kennen. In laatste instantie werd de vragenlijst participerend uitgetest bij proefrespondenten. Participerend uittesten maakt het mogelijk na te gaan hoe de respondenten de termen en de stellingen begrepen hebben. Men kan praten over de moeilijkheden die werden ondervonden. Ook kunnen de suggesties van de proefrespondenten gebruikt worden bij de herwerking van de vragenlijst (Billiet & Waege, 2006). 4.4 Onderzoekseenheden: participanten Voor fase I werden zowel moeders die partnergeweld hadden ervaren als hulpverleners geïnterviewd. Bij de selectie van deze vrouwen en hulpverleners werden een beperkt aantal criteria gehanteerd. Voor de vrouwen waren de criteria eenvoudig. Het was noodzakelijk dat zij gedurende een periode in hun leven partnergeweld hadden ervaren en dat zij tijdens deze periode de zorg voor één of meerdere kinderen hadden gedragen. Gezien deze vrouwen werden geworven via hulpverleningssettings, onderscheiden zij zich verder ook van andere vrouwen door de ernst van het geweld dat ze hebben ervaren. Vrouwen die zelf contact opnemen met welzijnsorganisaties kenmerken zich immers door het ervaren van een ernstigere vorm van partnergeweld (Shim & Haight, 2006).
29
Voor de geïnterviewde hulpverleners was een bepaalde mate van expertise het voornaamste criterium. Er werd verwacht dat de hulpverlener gedurende minimum vijf jaar deskundigheid had opgebouwd via het werken met moeders, kinderen en/of vaders die leven of leefden met partnergeweld. Een belangrijk criterium was ook de verscheidenheid aan perspectieven, waardoor aandacht was voor een hulpverlener uit de residentiële setting en de ambulante setting. In de ambulante setting gaat het immers regelmatig om begeleiding en ondersteuning van vrouwen die er bewust voor kiezen bij hun partner te blijven. In de residentiële setting daarentegen betreft het vrouwen die zich voornemen hun partner te verlaten. Verder werd gekeken naar het doelpubliek waarmee gewerkt werd (moeders, kinderen en/of vaders). In totaal werden zes moeders die partnergeweld hadden ervaren, geïnterviewd. Zij kregen de vraag tot deelname via de welzijnsorganisatie of de hulpverlener met wie zij contact hadden. Het doel van het onderzoek werd geschetst en er werd uitgelegd wat hun deelname zou inhouden. Oorspronkelijk waren acht moeders bereid tot medewerking, maar twee moeders trokken zich alsnog terug door het moeten ondertekenen van een formulier geïnformeerde toestemming. De garantie van anonimiteit bij de verwerking volstond voor hen niet. Eén vrouw trok haar interview een maand na afname in omdat zij terug was gekeerd naar haar partner. Eén interview werd vroegtijdig onderbroken door ernstige gezondheidsproblemen van de geïnterviewde, waarbij tussenkomst van de dokter vereist was. Deze vrouw zag het niet zitten om het interview op latere datum verder te zetten. Op deze manier konden uiteindelijk slechts vier interviews van moeders worden meegenomen in de dataverzameling. Doordat pas in december 2007 duidelijk werd dat twee van de zes interviews niet zouden kunnen meegenomen worden, bleef het bij vier interviews. In januari startte immers fase II en door de tijdsdruk konden geen bijkomende interviews worden afgenomen. Wel bleek dat het volledige interview dat werd teruggetrokken weinig bijkomende informatie had opgeleverd bovenop de literatuur, de andere interviews met vrouwen en de expertinterviews. Het interview was in de maand tussen afname en terugtrekking immers al geanalyseerd en daardoor kon deze conclusie worden getrokken. Mogelijks duidt deze conclusie erop dat het punt van saturatie werd bereikt. Verder werd dit interview evenwel niet in rekening gebracht. Er werden drie interviews met hulpverleners afgenomen. Twee hulpverleners daarvan zijn werkzaam in een residentiële setting die vrouwen en kinderen opvangen die partnergeweld hebben ervaren. De eerste hulpverlener stond in voor de individuele begeleiding van de vrouwen, de tweede hulpverlener stond in voor de groeps- en kinderwerking. De derde geïnterviewde is actief in de ambulante sector, maar heeft zich eveneens gespecialiseerd in de problematiek van partnergeweld. Zij werkt voornamelijk met kinderen en in functie van de kinderen ook met hun moeders.
30
Heel wat welzijnsorganisaties die werden gecontacteerd met de vraag tot deelname weigerden. Hun weigering betrof in alle gevallen één of meerdere van volgende drie argumenten: tijdsdruk binnen de organisatie, overbevraagd zijn om mee te werken aan onderzoeken en reeds medewerking verleend hebben aan een ander onderzoek voor dezelfde periode. Het is niet duidelijk of de organisaties die niet wilden meewerken verschilden van de organisaties die mijn verzoek wel inwilligden. Het is evenmin duidelijk of de vrouwen die akkoord gingen met een interview verschillen van hen die weigerden. Fase II richtte zich tot moeders die partnergeweld ervaren of hebben ervaren. Ook deze vrouwen werden aangesproken door de welzijnsorganisatie of hulpverlener waarmee ze in contact stonden. Van de 152 vragenlijsten die via hulpverleners werden meegegeven aan moeders die akkoord gingen om mee te werken aan het onderzoek, werden uiteindelijk slechts 53 ingevulde vragenlijsten ontvangen (35%). Het is niet duidelijk hoeveel moeders deelname weigerden. Het is eveneens onduidelijk waarom moeders die instemden uiteindelijk toch de vragenlijst niet invulden en/of terugstuurden. Hulpverleners geven echter aan dat moeders die partnergeweld hebben ervaren een zeer kwetsbare groep zijn en dat het in momenten van crisis een zware belasting vormt om een vragenlijst in te vullen. Alle mensen die meewerkten aan het onderzoek ondertekenden een formulier ‘geïnformeerde toestemming’ (cf. bijlage). 4.5 Uitvoering en procedure van het onderzoek Voor fase I van het onderzoek werd in september 2007 contact opgenomen met Centra Algemeen Welzijnswerk in Oost- en West-Vlaanderen. Dit contact verliep op aanraden van hulpverleners telefonisch. Er werd hen een tweeledige vraag gesteld. Enerzijds werd gepolst of één of meerdere hulpverleners mochten geïnterviewd worden. Anderzijds werd geïnformeerd of men aan cliënten wou vragen om mee te werken aan mijn onderzoek. Voor dit laatste konden de Centra een opgestelde brief afgeven met uitleg over het onderzoek en de uitvoering ervan (cf. bijlage). Voor de interviews met hulpverleners wilden twee Centra Algemeen Welzijnswerk meewerken. Voor de interviews met moeders die partnergeweld hebben ervaren antwoordden drie Centra positief op de vraag om medewerking. De interviews zelf gingen door in oktober, november en december 2007. De interviews werden – op één na – afgenomen in een ruimte in het vluchthuis, opvangcentrum of Centrum Algemeen Welzijnswerk. Het open interview duurde van een half uur tot een uur. Bij twee van de vier interviews van vrouwen die in het 31
onderzoek konden worden opgenomen, werd in het midden van het interview even tijd genomen omdat de vrouwen het moeilijk kregen. Op hun vraag werd de bandopname deze tijd stilgezet. Deze tijd werd ook niet opgenomen in de vernoemde duurtijd van de interviews. De interviews werden zo snel mogelijk uitgetikt en daarna terug bezorgd aan de geïnterviewde om eventueel wijzigingen aan te brengen. Drie geïnterviewden wilden dit liever niet, omwille van het confronterende karakter. Fase II van het onderzoek startte in januari 2008. Voor deze fase van het onderzoek werden de respondenten geworven binnen een clear-cut region in België. Het betreft het Vlaamse Gewest met zijn vijf provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alle welzijnsvoorzieningen die in aanraking komen met vrouwen die partnergeweld hebben ervaren en geregistreerd zijn op de Sociale Kaart (Interprovinciale Sociale Kaart, 2007) werden gecontacteerd. Het betreffen de Centra Algemeen Welzijnswerk en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg. Er werd door hulpverleners aangeraden om elke deelwerking van de Centra Algemeen Welzijnswerk individueel te contacteren, omdat de informatie soms traag kan doorstromen van de centrale vestiging naar de deelvestigingen en deelwerkingen. Uiteindelijk gaat het om 27 sociale diensten van de Centra Algemeen Welzijnswerk, 7 vluchthuizen, 20 vrouwenopvangcentra, 79 ambulante gespecialiseerde deelwerkingen van Centra Algemeen Welzijnswerk (slachtofferhulp, gezins- en relationeel welzijnswerk, centra levens- en gezinsvragen) en 21 Centra Geestelijke Gezondheidszorg. Dit brengt het totaal aantal gecontacteerde voorzieningen op 154. De voorzieningen werden in eerste instantie gecontacteerd via e-mail. Wanneer na drie weken nog geen antwoord was ontvangen op de vraag tot medewerking, werd telefonisch contact opgenomen. Het gebeurde een aantal keer dat een Centrum Algemeen Welzijnswerk reageerde voor al zijn deelwerkingen. Van de 154 welzijnsvoorzieningen antwoordden twintig (13 %) positief op mijn vraag tot medewerking. Deze organisaties waren zeer verscheiden, gezien uit elke beschreven categorie (cf. supra) minimum twee organisaties toezegden. Dit betekent dat ook moeders met verschillende achtergronden werden bereikt (vrouwen die nog leven met het geweld en vrouwen die de relatie hebben verbroken). De redenen van weigering zijn dezelfde als die van de voorzieningen in fase I van het onderzoek (cf. supra). De organisaties konden zelf aangeven hoeveel cliënten wilden meewerken. Vervolgens werd het verzochte aantal vragenlijsten opgestuurd, met voor elke vragenlijst twee postzegels en een omslag voor de retourzending. In totaal werden van januari tot april 2008 152 vragenlijsten naar deze organisaties verzonden. Zoals reeds eerder aangegeven, werden daarvan 53 ingevulde vragenlijsten (35%) teruggestuurd. Deze vragenlijsten werden 32
ontvangen van januari tot mei 2008. Halverwege fase II werden alle voorzieningen die meewerkten gecontacteerd met een herinnering om zo de respons te verhogen. 4.6 Verwerking en analyse van de gegevens De verwerking en analyse van de gegevens uit fase I startte met de registratie van de open interviews, die vervolgens letterlijk werden uitgetikt. Om methodologische kwaliteit na te streven is methodologische objectiviteit belangrijk. Dit houdt in dat alles zo waarheidsgetrouw wordt weergegeven (Maso & Smaling, 1990). Door de geluidsopnames letterlijk uit te schrijven en terug te bezorgen aan de geïnterviewden werd dit nagestreefd. De volgende stap bestond erin de hermeneutische eenheden in de interviews te identificeren. Elke individuele gedachte werd afzonderlijk geplaatst, waarna de eenheden werden geanalyseerd en een boomstructuur werd bekomen (Wester, 1995). In een volgende stap werden de gegevens uit de boomstructuur samengelegd met de informatie uit de literatuurstudie. De interviews bleken veel overeenkomsten te vertonen met de literatuur, maar droegen ook bijkomende gegevens aan. Uit het geheel van informatie werden de stellingen opgesteld en werd de gestandaardiseerde vragenlijst ontworpen. Dit alles werd afgewerkt in januari 2008. Voor fase II van het onderzoek werden de gegeven verwerkt en geanalyseerd met het statistisch softwarepakket ‘SPSS 15.0 for Windows’. Voor de analyse werden de variabelen in een SPSS-bestand aangemaakt, waarna de data van de ingevulde vragenlijsten werden ingevoerd. In april 2008 vonden de analyses plaats en werden de resultaten uitgeschreven. In mei 2008 werden de resultaten gereviseerd om de drie exemplaren die nog ontvangen werden tijdens of na de analyse ook op te nemen in de resultaten.
33
5. RESULTATEN Hieronder worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. Met behulp van de resultaten uit fase II van het onderzoek wordt bekeken of de stellingen die werden opgesteld op basis van het kwalitatieve onderzoek (fase I) gestaafd worden en dus betrouwbaar zijn. Hier en daar worden stellingen geïllustreerd met een citaat uit de interviews met moeders en hulpverleners. De SPSS-outputs zijn terug te vinden in bijlage. 5.1 Schets van de steekproef In totaal werden 53 gestandaardiseerde vragenlijsten ingevuld en teruggestuurd. Alle ontvangen vragenlijsten voldoen aan de criteria die werden gesteld aan de respondenten om te kunnen deelnemen aan de studie. De deelnemende moeders zijn tussen 18 en 69 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 40 jaar. Ongeveer 75% van de vrouwen zijn 46 jaar of jonger. Vier vrouwen hebben één kind (9.4%), 31 vrouwen hebben twee kinderen (58.5%), tien vrouwen hebben drie kinderen (18.9%), zes vrouwen hebben vier kinderen (11.3%) en één vrouw heeft vijf kinderen (1.9%). Dit brengt het aantal kinderen dat vertegenwoordigd is in de studie op een totaal van 125 kinderen. De leeftijden van de kinderen variëren van 3 maanden tot 48 jaar. De gemiddelde leeftijd bedraagt 15 jaar. Ongeveer 75% van de kinderen is 23 jaar of jonger. Daarvan zijn 62 kinderen van het mannelijke geslacht (49.6%) en 62 kinderen van het vrouwelijke geslacht (49.6%). Voor deze variabele ontbreekt een waarde. Alle vrouwen in de steekproef hebben gedurende een periode in hun leven partnergeweld ervaren of leven momenteel nog steeds bij een gewelddadige partner. Aan vrouwen werd gevraagd welke vormen van geweld zij hebben ervaren binnen hun partnerrelatie. Alle vrouwen bevestigden dat zij emotioneel geweld hebben ervaren (100%). Op drie vrouwen na, gaven deze vrouwen ook aan dat zij fysiek geweld hadden meegemaakt (94.3%). Naast fysiek en emotioneel geweld werd ook gevraagd naar seksueel geweld, waarop dertig vrouwen affirmatief antwoordden (56.6%). Bij de grote meerderheid van de bevraagde personen kan dus vastgesteld worden dat zij meerdere vormen van geweld ervaarden. Vijftig vrouwen kenden zowel emotioneel als fysiek geweld (94.3%), dertig vrouwen leefden met emotioneel, fysiek en seksueel geweld (56.6%). Slechts drie vrouwen vormen hierop een uitzondering (5.7%). Zij ondervonden enkel emotioneel geweld binnen hun relatie. Zoals eerder werd aangegeven, werden de vrouwen in de steekproef geworven via hulpverleningssettings, waardoor zij zich onderscheiden van andere vrouwen door de ernst
34
van het geweld dat ze hebben ervaren. Vrouwen die zelf contact opnemen met welzijnsorganisaties kenmerken zich immers door het ervaren van een ernstigere vorm van partnergeweld (Shim & Haight, 2006). Toch werd aan de vrouwen gevraagd om zelf ook de ernst van het geweld te scoren. Hiervoor werd een schaal van 1 tot 10 gehanteerd, met 1 licht geweld en 10 zeer ernstig geweld. De subjectieve kijk op de ernst van het geweld door de vrouw zelf is immers van groot belang om inzicht te verwerven in de aard van het geweld, de gevolgen ervan voor de vrouw en haar coping strategieën (Levendosky et al., 2000). De scores van de vrouwen variëren van 2 tot 10, met een gemiddelde puntenaantal van 6.8. 85% gaf de ernst van het geweld een punt van 5 of hoger. Vier waardes ontbreken voor deze variabele. Dit laat uitschijnen dat de meerderheid van de bevraagde moeders het geweld dat ze hebben ervaren beoordelen als vrij ernstig tot zeer ernstig geweld. Gemiddeld rapporteerden de moeders 3.8 ernstige geweldmomenten per week, gaande van één per week tot één per dag. 75% spreekt van een minimum van drie geweldmomenten per week. Ook naar de duur van het geweld werd geïnformeerd. De gerapporteerde periodes waren sterk uiteenlopend, variërend van 1 jaar en 3 maanden tot 46 jaar. Voor de gemiddelde duur werd 6 jaar en 1 maand opgetekend. 5.2 Impact van het geweld op de opvoeding Literatuur en wetenschappelijk onderzoek, participatieve observatie en open interviews met moeders en hulpverleners doen vermoeden dat de effecten van partnergeweld op het fysieke en emotionele welzijn van de vrouw de opvoeding en het moederschap van de vrouw in negatieve zin beïnvloeden. De elf stellingen die eerst aan bod komen, peilen naar deze invloed van partnergeweld op de opvoeding en het moederschap. De stelling “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik gestresst” werd door 94.4% van de bevraagden bevestigd. 49.1% van de vrouwen ging helemaal akkoord, 45.3% was akkoord. Slechts 1.9% van de bevraagden kon zich niet herkennen in deze stelling. “Al de moeilijkheden en zo. Op een gegeven moment raak je zodanig gestresst he. En zij vragen dan mij aandacht op een verkeerde manier, maar om dat dan tegen te houden en ze enkel maar aandacht te geven op een goede manier, terwijl dat hij het elke keer maar kapot maakt. En we draaien rond he. We draaien rond he. En op een gegeven moment kom je zodanig ‘opt end’ als moeder, dat je ook eens zou beginnen roepen naar je gasten. Ik geef dat grif toe. En ik heb sommige dikwijls eens eerder in hun bed gestoken om er vanaf te zijn. Gewoon omdat ik niet meer kon.” (moeder)
35
Vrouwen die partnergeweld ervaren blijken zich veel zorgen te maken, waardoor ze het moederschap niet altijd even goed kunnen opnemen. 96.2% schaarde zich immers achter “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld maakte ik me veel zorgen”. Daarvan kozen 58.5% vrouwen voor helemaal akkoord en 37.7% voor akkoord. Slechts 1.9% gaf aan dat deze stelling voor hen niet opging. Ook “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik emotioneel uitgeput, ik had geen energie meer” kon op veel bijval rekenen. Hier stelden 75.4% van de bevraagden zich achter de stelling, waarvan 39.6% helemaal akkoord en 35.8% akkoord. Slechts 7.5% ging niet akkoord, wat betekent dat deze stelling wordt onderbouwd. “Meestal is het wel zo denk ik dat als je hier [in het vluchthuis] toekomt dat je al zodanig veel hebt meegemaakt dat je dan gewoon, hun energie is op. Je hebt nog wel je kinderen mee en je moet er wel voor zorgen, maar het essentiële is meer dan genoeg. Die was, die plas, dat koken, maar voor de rest, laat mijn hoofd gerust.” (hulpverlener) Vrouwen bleken niet enkel emotioneel uitgeput. Ook hun lichaam ondervond gevolgen van het partnergeweld, wat een negatieve invloed had op het moederschap van de vrouw. “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik gezondheidsproblemen” werd door 73.6% geconfirmeerd. 41.5% ging helemaal akkoord, 32.1% koos voor akkoord en 13.2% ging niet akkoord. 62.2% antwoordde bevestigend op de stelling “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik depressief”, 22.6% van de bevraagden weerlegde de stelling. De resultaten zijn dus in vrij grote mate in overeenstemming met de geformuleerde stelling. Angst blijkt duidelijk ook een gevolg te zijn van partnergeweld dat de opvoeding en het moederschap van vrouwen belemmert. De stelling “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik angstig” kon rekenen op 86.8% affirmatieve reacties van de bevraagden, waarvan 41.5% helemaal akkoord en 45.3% akkoord. Slechts 7.5% ontkende de uitspraak. “Ik denk dat als je je als mama niet veilig voelt dan kan je die veiligheid ook niet overbrengen naar de kinderen. Ik denk dat je in dagelijkse dingen altijd met een angst zit, met een opgejaagd gevoel zodat je dan soms minder geduld hebt om te beginnen en geduld is dan net iets heel belangrijks voor kinderen. Euhm, waardoor je een stuk die onrustgevoelens ook doorgeeft, ook meegeeft aan de kinderen, omdat je eigenlijk zelf zodanig met dingen bezig bent, dat je zelf ook niet voldoende ruimte hebt voor jezelf om 36
dan ook te gaan voelen “wat leeft er bij de kinderen, wat heeft mijn kind nodig”, om daar ten volle op in te spelen.” (hulpverlener) Ook “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld sliep ik slecht” kreeg bijzonder veel steun, want 92.5% reageerde bevestigend. Van alle vrouwen antwoordde 43.4% helemaal akkoord en 49.1% akkoord. Er wordt dus een hoge graad van overeenstemming bereikt voor dit statement. Dit geldt niet voor “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik veel woede in mij”. De reacties hierop zijn verdeeld, gezien 20.8% helemaal akkoord en 30.2% akkoord antwoordde, 20.8% bevestigde noch ontkende, en 9.4% niet akkoord en 18.9% helemaal niet akkoord ging. Hoewel meer vrouwen de stelling affirmeren dan ontkennen (51% ten opzichte van 28.3%), blijkt dat maar net de helft van de steekproef de uitspraak bevestigt. Het aantal neutrale antwoorden is bovendien zeer hoog in vergelijking met de andere stellingen. Deze uitspraak wordt dus niet onderbouwd. Het lage zelfvertrouwen van vrouwen die partnergeweld ervaren, blijkt dan wel weer een negatieve invloed uit te oefenen op de opvoeding en het moederschap. Liefst 90.5% van de bevraagde vrouwen reageerde instemmend op “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik weinig zelfvertrouwen”, waarvan 50.9% de optie helemaal akkoord en 39.6% de optie akkoord aanduidde. 84.9% oordeelde dat de stelling “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld dronk ik teveel / nam drugs / … om mijn problemen te vergeten” niet geldt. 75.5% gaf aan helemaal niet akkoord te zijn, 9.4% nam niet akkoord. Slechts 11.3% van de bevraagden vond zich in de stelling terug. Het verwerpen van de stelling is dus gefundeerd op basis van deze resultaten. Ook het laatste statement van dit onderdeel werd door de respondenten niet gestaafd. De stelling “Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld wou ik weglopen van mijn leven en mijn verantwoordelijkheden” werd door 60.4% van de mensen ontkracht, met 47.2% vrouwen die helemaal niet akkoord aanduidden en 13.2% die niet akkoord aangaven. De stelling ging op voor 35.8% van de bevraagden. 5.3 Impact van de gewelddadige partner op de opvoeding Uit het kwalitatieve onderzoek komt naar voor dat niet louter en alleen het ervaren van geweld binnen de partnerrelatie een invloed heeft op de opvoeding. Gewelddadige partners oefenen bewust een invloed uit op het moederschap door specifieke opvoedingstaken op hun 37
vrouw te schuiven of net af te nemen. Ook proberen sommige daders moedwillig de opvoeding van hun vrouw te belemmeren en te ondermijnen. Onderstaande stellingen onderzoeken de wijze waarop de dader de opvoeding van de moeder beïnvloedt en bekijken welke tactieken daarbij gehanteerd worden. De stelling “Hij vond dat de zorg voor de kinderen mijn taak was” werd door 84.9% van de bevraagden bevestigd, wat toont dat er grote overeenstemming is omtrent deze stelling. 66% van de moeders ging helemaal akkoord, 18.9% was akkoord. Slechts 7.6% van de bevraagden kon zich niet herkennen in deze stelling. Aansluitend blijkt dat gewelddadige mannen hun vrouwen verplichten om de vervelende zorgtaken op zich te nemen. 77.3% schaarde zich immers achter “Hij verplichtte me om de meest vervelende en meest veeleisende opvoedingstaken te doen”. Daarvan kozen 52.8% moeders voor helemaal akkoord en 24.5% voor akkoord. Slechts 15.1% gaf aan dat deze stelling voor hen niet opging. Ook “Hij nam enkel die opvoedingstaken op zich die hem bij buitenstaanders de reputatie van ‘goede vader’ konden bezorgen” kon op veel bijval rekenen. Hier stelden 71.7% van de bevraagden zich achter de stelling, waarvan 50.9% helemaal akkoord en 20.8% akkoord. Slechts 20.7% ging niet akkoord, wat betekent dat deze stelling wordt onderbouwd. Tot slot kan ook geconstateerd worden dat mannen enkel die dingen doen met en voor de kinderen die ze zelf leuk vinden. Ook “Hij nam enkel die opvoedingstaken op zich die hij leuk vond” werd door de bevraagde moeders relatief goed gestaafd. 68% affirmeerde, waarvan telkens 34% met helemaal akkoord en akkoord. Van de bevraagden betwist 26.4% de stelling. “En als ze vragen aandacht, hij had geen tijd. De moeder moet dat doen. Hij negeerde een beetje. En het was pijnlijk voor alletwee, voor mij dat hij negeerde en voor haar. Ja, omdat ze ging naar de basket en ja, hij kwam niet. Dat was zeldzaam, ik weet niet waarom. Als hij wel kwam, dan was het ja, hij is zo vals, dat het meer is om te tonen aan de vreemde mensen “ik kom mee, ik ben mee”. Maar thuis, nee. Dat was niet.” (moeder) Waar gewelddadige partners de zorg voor de kinderen een taak van de moeder vinden – met uitzondering van die momenten waarop het hen uitkomt – is dit niet het geval voor het gezag over de kinderen. Dat eigenen zij zich zelf toe. “Hij vond dat het gezag over de kinderen zijn taak was” werd door 56.6% geconfirmeerd. 28.3% ging helemaal akkoord, 28.3% koos voor akkoord. Bij 32% van de bevraagde moeders was dit evenwel niet het geval. Enkele van deze moeders becommentarieerden echter dat hun partner zelfs dit aspect van de opvoeding niet opnam en hij geheel niet betrokken was op zijn kinderen. Het lijkt er dus op dat áls deze mannen al een aspect van de opvoeding opnemen, dat dit voornamelijk het gezag betreft. Hoewel daders eisen dat hun vrouw voor de kinderen zorgt, sparen zij haar niet van kritiek op de opvoeding die ze de kinderen geeft. “Hij had kritiek op de manier waarop ik mijn kinderen 38
opvoed” werd door 79.2% geconfirmeerd. 43.4% ging helemaal akkoord, 35.8% koos voor akkoord en 17% ging niet akkoord. De resultaten van de vragenlijst tonen dat het bij een groot gedeelte van deze vrouwen nog een stap verder gaat: 66% antwoordde bevestigend op de stelling “Hij vond dat ik een slechte moeder was”. Hoewel 18.9% van de bevraagden de stelling weerlegde, zijn de resultaten dus in overeenstemming met de geformuleerde stelling. 79.2% gaf aan dat hun partners dit ook herhaalden tegen hun kinderen. “Hij zei tegen de kinderen dat ik een slechte moeder en/of een slechte vrouw was” kreeg 41.5% van de stemmen bij helemaal akkoord en 37.7% bij akkoord. Slechts 11.3% zei dit niet te herkennen. “Ja, soms heb ik zo het gevoel dat allez, dat ze niet meer moeder kunnen zijn omdat ze zodanig bezig zijn met dat geweld, omdat ze zodanig onder de invloed staan van hun man en dat ze zodanig veel horen van “ge zijt een slechte moeder”. Allez, dat creëert allemaal een negatief zelfbeeld. Bij de kinderen trouwens ook, want tegen hen zegt hij dikwijls ook dat hun moeder een slecht persoon is.” (hulpverlener) Uit de resultaten komt duidelijk naar voor dat moeders en vaders in gezinnen met partnergeweld het niet eens zijn over de opvoeding. Liefst 90.5% van de bevraagde vrouwen reageerde instemmend op “Hij en ik verschilden van mening over de opvoeding die we aan onze kinderen wilden geven”, waarvan 54.7% de optie helemaal akkoord en 35.8% de optie akkoord aanduidde. Slechts 5.7% gaf aan op één lijn te zitten met betrekking tot de opvoeding. Uit de resultaten blijkt tevens dat het vaak niet blijft bij meningsverschillen. De stelling “Discussies over het opvoeden van de kinderen vormden soms de aanleiding voor geweld” kon rekenen op 64.2% affirmatieve reacties van de bevraagden, waarvan 34% helemaal akkoord en 30.2% akkoord. 24.6% ontkende de uitspraak. 71.7% oordeelde dat de stelling “Hij herriep opvoedingsbeslissingen die ik had gemaakt” geldt. 47.2% gaf aan helemaal akkoord te zijn, 24.5% nam akkoord. Slechts 17% van de bevraagden vond zich niet in de stelling terug. Het aanvaarden van de stelling is dus gefundeerd op basis van deze resultaten. Ook het statement dat hierop voortbouwt, werd door de respondenten gestaafd. De stelling “Hij herriep mijn opvoedingsbeslissingen in het bijzijn van de kinderen” werd door 62% van de mensen bekrachtigd, met 32.1% vrouwen die helemaal akkoord aanduidden en 32.1% die akkoord aangaven. De stelling ging niet op voor 20.8% van de bevraagden. Het herroepen van opvoedingsbeslissingen in het bijzijn van de kinderen kan het ouderlijk gezag van de moeder ondermijnen. Het beledigen van de moeder door de gewelddadige partner en dit in het bijzijn van de kinderen is minstens even schadelijk. Liefst 94.3% van de bevraagde vrouwen antwoordde instemmend op “Hij beledigde me in het bijzijn van de kinderen”, waarvan 58.5% de optie helemaal akkoord en 35.8% de optie akkoord aanduidde. 39
“Ik zorg altijd voor mijn kinderen, altijd. Maar van het moment dat ik een goed gevoel had met de kinderen […] maakte hij dat gevoel kapot voor [voornaam] en voor [voornaam], en dat ik was geen goede moeder voor hen met de kinderen erbij en hij heeft me zoveel uitgescholden. Van “hoer” in het Frans, hij heeft dat ook veel gezegd in het bijzijn van de twee kinderen.” (moeder) Iets meer dan een derde van deze vrouwen gaf aan dat het herhaalde beledigen ervoor gezorgd had dat de kinderen hen niet meer respecteerden. De uitspraak “Hij beledigde me zoveel dat de kinderen me niet meer respecteerden” werd onthaald op 26.4% helemaal akkoord, 13.2% akkoord, 24.5% niet akkoord en 17% helemaal niet akkoord. 18.9% wou noch bevestigen, noch ontkennen. Daarmee zijn de reacties te verscheiden en wordt deze stelling niet onderbouwd. Heel wat vrouwen lijken wel te beseffen dat hun gewelddadige partner de relatie tussen moeder en kind probeert te schaden. “Hij probeerde de kinderen tegen mij op te zetten” kon rekenen op 69.8% affirmatieve stemmen, waarvan 32.1% helemaal akkoord en 37.7% akkoord. “Zeker als de echtscheiding er dan misschien kwam, dan heeft hij heel veel leugens verteld tegen de kinderen. Eigenlijk om hen op te zetten tegen mij. Zodanig eigenlijk dat mijn drie kinderen na de scheiding bij hem zijn gebleven. Na een jaar is de jongste dan wel bij mij gekomen. Maar de andere twee. Ik heb daar nog contact mee, maar weinig.” (moeder)
“Hij probeerde de kinderen aan zijn kant te krijgen door aan de kinderen te zeggen hoe dom, vervelend, lui, … ik volgens hem was” kreeg 62.3% affirmatieve stemmen. 22.6% kon zich hier niet in vinden. “Ik denk trouwens dat je vaak merkt dat de mama eigenlijk gediskwalificeerd wordt in het bijzijn van de kinderen. Dat de mama gediskwalificeerd wordt, dat de papa zegt “je moet niet luisteren naar de mama, ze kan er toch niets van, luister maar naar mij”. Ze moedigen hun kinderen dikwijls ook aan om mama tegen te spreken, zelfs om te roepen.” (hulpverlener) Net zoals in bovenstaand citaat, wordt ook in de literatuur gesteld dat daders hun kinderen aanmoedigen om agressief te zijn tegenover hun moeder. Dit wordt echter niet bevestigd, want slechts 26.4% stemt in met “Hij moedigde de kinderen aan om verbaal agressief en/of fysiek agressief te zijn tegenover mij”. 58.5% weerlegde de stelling en 15.1% koos voor de optie neutraal.
40
Dat de meeste daders hun kinderen gebruiken als wapens tegen de moeder blijkt niet uit de resultaten. De antwoorden op de stellingen “Hij dreigde de kinderen van me af te nemen als ik niet deed wat hij wou”, “Hij dreigde de kinderen kwaad te doen als ik niet deed wat hij wou”, “Hij deed de kinderen emotioneel en/of fysiek pijn om mij te raken”, “Hij bracht de kinderen bewust in gevaar om mij te raken” en “Hij liet de kinderen mij in het oog houden en vroeg hen verslag uit te brengen over mijn doen en laten als hij thuis kwam” bleken niet gestaafd. De uitspraken werden door respectievelijk 49.1%, 43.4%, 50.9%, 32.1% en 32% bevestigd en door respectievelijk 39.7%, 49.1%, 41.5%, 54.7% en 47.1% ontkend. Hoewel de stellingen dus niet betrouwbaar zijn voor de gehele populatie, moet toch worden opgemerkt dat voor de eerste drie stellingen een relatief hoog percentage wordt bereikt. Bijna één op twee moeders maakt dergelijke situaties mee. Bovendien werden in alle interviews met moeders hiervan voorbeelden gegeven en wezen ook de hulpverleners hierop, wat aangeeft dat dit toch niet mag onderschat worden. “En hij heeft geprobeerd ook te zeggen “ja, als ze weggaat met haar kindjes, ik ga alles doen voor, ze gaat haar kindjes kwijt geraken”.” (moeder) “Hij pakt zijn twee kleinste gasten en hij vraagt dan “ik mag toch mijn twee gasten he”. Ik zeg ja. Hij pakt ze mee naar de badkamer en hij sluit zich op in de badkamer. En ik zeg ik, als moeder, “ik vertrouw dat niet”, wat doe ik, ik ga gaan kijken. Nu uiteindelijk komt hij weer met de twee hele kleinste. Hij geeft mij de kleinste en zet [voornaam] op de grond. Hij kijkt in mijn aanzicht. “Ge moogt heel blij zijn dat ik niet gedaan heb wat ik van plan was om te doen, want de kinderen hadden het misschien niet overleefd. Als ik jou was, ik zou me niet meer alleen laten met de kinderen.” En dan moet ik dat allemaal maar gewoon kunnen vergeten. Das erg. Als hij mij bedreigt om me te doden, tot daar, maar mijn jongens…” (moeder) We kunnen evenmin bevestigen dat daders hun partners verbieden om tijd door te brengen met hun kinderen of hen hinderen om adequaat voor de kinderen te zorgen. “Hij verhinderde dat ik tijd kon doorbrengen met de kinderen” kon rekenen op 34% positieve stemmen en 49.1% negatieve stemmen. “Hij verhinderde me om voor de kinderen te zorgen” werd nog sterker weerlegd, want hier stonden 33.9% affirmatieve stemmen tegenover 58.5% ontkennende stemmen. Moeders blijken het wel financieel moeilijk te hebben om voor de kinderen te zorgen en op geldvlak blijken daders de opvoeding wel te belemmeren. “Hij beheerde onze inkomsten en gaf me onvoldoende geld om voor de kinderen het noodzakelijke te kopen” kon immers op vrij grote bijval rekenen. Hier stelden 66% van de bevraagden zich achter de stelling. Maar 20.7% ging niet akkoord, wat betekent dat deze stelling wordt onderbouwd. 41
“Of kosten van school, de boeken zijn duur van [voornaam] en euh, ik moest dat zelf betalen. Maar ik heb, eh, maar we zijn allemaal ten laste van hem en ik zeg, “maar ik heb geen inkomen”. En hij “ah ja, maar we hebben geen geld daarvoor, ga in het zwart werken”. Altijd rond de kindjes.” (moeder) Het kwalitatieve onderzoek maakte duidelijk dat mannen de verantwoordelijkheid voor het geweld bij hun partner leggen. Daar proberen ze volgens sommige bronnen ook hun kinderen van te overtuigen, wat lijkt geconfirmeerd te worden door de stelling “Hij probeerde de kinderen ervan te overtuigen dat het geweld in huis mijn fout was”. 58% schaarde zich achter deze stelling. Daarvan kozen 34% moeders voor helemaal akkoord en 24% voor akkoord. 20% ontkende de uitspraak. Sommige auteurs stelden vast dat daders ook hun kinderen probeerden een schuldgevoel aan te praten, maar dit blijkt uit “Hij zei tegen de kinderen dat het geweld hun fout was” niet correct te zijn. Slechts 28% stemde in, 44% ontkrachtte de uitspraak en 26% stemde neutraal. De twee laatste stellingen bleken niet aanvaard te worden. Op “Hij zei dat ik de kinderen schade zou doen als ik bij hem wegging” en op “Hij verbood me om buitenshuis te gaan met de kinderen” waren de reacties verdeeld. Op het eerste statement antwoordde 52.9% (helemaal) akkoord, 7.5% bevestigde noch ontkende en 39.6% koos voor (helemaal) niet akkoord. De tweede uitspraak werd geconfirmeerd door 41.5% van de bevraagden en ontkend door 54.8%. 5.4 Daders van partnergeweld als vaders Het kwalitatief onderzoek laat vermoeden dat daders van partnergeweld hun vaderschap op een andere manier opnemen. Ook in het omgaan met hun kinderen zouden de dynamieken van macht en controle bij veel daders doorwerken. De volgende stellingen peilen naar daders van partnergeweld als vaders. Gewelddadige partners blijken autoritaire vaders te zijn. Een groot aantal stellingen staven dit. 75.5% schaarde zich achter “Zijn wil was voor de kinderen wet: ze moesten altijd gehoorzamen zonder tegenspreken”. Daarvan kozen 54.7% vrouwen voor helemaal akkoord en 20.8% voor akkoord. Slechts 18.9% gaf aan dat deze stelling voor hen niet opging. Ook “Hij had veel te strenge regels” kon op bijval rekenen. Hier stelden 62.3% van de bevraagden zich achter de stelling, waarvan 41.5% helemaal akkoord en 20.8% akkoord. Ook een ander typisch kenmerk van autoritaire vaders wordt door de moeders bevestigd. “Hij kon niet tegen feedback of kritiek van zijn kinderen” werd geconfirmeerd door 84.9% van de bevraagden, met 54.7% helemaal akkoord-stemmen en 30.2% akkoord-stemmen. Slechts 11.3% weerlegde. Autoritaire vaders kenmerken zich eveneens door het gebruik van verbale en/of 42
fysieke agressie in de opvoeding. Ook dit blijkt van toepassing te zijn op daders als vaders. Zowel “Hij schreeuwde zeer veel tegen de kinderen” als “Hij strafte de kinderen zeer streng en gebruikte daarbij soms fysiek geweld” bleken voldoende affirmatieve respons te krijgen, respectievelijk 66.1% en 60.4%, in vergelijking met 20.8% en 28.3% ontkenning. “Hier in het vluchthuis zien we meestal de agressieve papa. Ja, agressief. En dat is de informatie die we krijgen van de kinderen he, dus echt uit de eerste hand.” (hulpverlener) Gezien de hoge graad van autoritair gedrag bij daders van partnergeweld mag het niet verbazen dat de stelling “Hij liet de kinderen alles toe, stelde geen grenzen” tegenovergestelde resultaten oplevert: 28.3% stemde in en 60.3% ontkrachtte de uitspraak. Een stelling die hierop aansluit, werd evenwel geconfirmeerd.“Hij reageerde steeds in uitersten: nu eens een vader die veel te streng is, dan weer een vader die alles toelaat” verzamelde 62.2% stemmen (helemaal) akkoord en 26.4% stemmen (helemaal) niet akkoord. De casuele periodes van tolerantie laten zich op basis van literatuur verklaren door de grote mate van onbetrokkenheid van daders van partnergeweld op hun kinderen. Over deze beperkte betrokkenheid van daders op hun kinderen wordt grote overeenstemming bereikt, wat aangeeft dat de stelling dat daders van partnergeweld weinig betrokken zijn op hun kinderen klopt. 79.2% antwoordde bevestigend op “Hij negeerde de kinderen steeds, tenzij hij eens in de stemming was om hun vader te zijn”, waarvan 54.7% helemaal akkoord en 24.5% akkoord. Slechts 11.3% vond dat deze uitspraak niet gold. Gelijkaardige percentages voor “Hij spendeerde weinig tot geen tijd met de kinderen”, met eveneens 54.7% helemaal akkoord en 26.4% akkoord. Slechts 3.8% ging hierin niet mee. Ook twee andere aspecten die ressorteren onder een weinig betrokken vader blijken aanvaard te worden. “Hij was een afstandelijke en koude vader” en “Hij was niet liefdevol en affectief voor de kinderen” kregen respectievelijk 71.7% en 60.4% instemmende reacties tegenover 18.9% en 24.5% ontkennende antwoorden. “En ik heb de opmerking gezegd tegen hem “waarom speel je nooit, maar nooit met de kinderen”. “Ah ja, maar, jullie mogen spelen samen he” . En ik zeg “maar waarom, maar je had gezegd, je wil met mij iets opbouwen, maar je bent niet bezig, je bent altijd in de garage of gaan werken, maar… Ik had het gevoel dat hij wil niets met ons delen. Hij was afstandelijk, hij deed niets met de kinderen nee.” (moeder) Verder kan men ook vaststellen dat de twee overige kenmerken van weinig betrokken vaders relatief hoog scoren. 81.2% antwoordde bevestigend op de stelling “Hij beloofde de kinderen veel, maar hield zijn beloftes bijna nooit”, met slechts 13.2% tegenkanting. “Hij verwachtte
43
dat de kinderen ‘kleine volwassenen’ waren” werd minder overtuigend aanvaard, maar de 60.4% affirmatieve reacties wegen toch op tegen de 30.2% tegen-stemmen. “Iedereen valt voor zijn mooie woorden. Hij zou advocaat moeten worden. Ja. Hij kan mooi beloftes maken, maar iets ernaar doen, dat niet he.” (moeder) De bevraagden vonden echter niet dat hun partner zodanig weinig betrokkenheid toonde dat het eerder om verwaarlozing ging. Slechts 32.1% ging immers helemaal akkoord of akkoord met “Hij verwaarloosde de kinderen”, wat betekent dat de stelling verworpen wordt. Dat daders van partnergeweld egocentrische tot egoïstische vaders zijn, werd bevestigd. De stelling “Hij vond zijn noden belangrijker dan die van de kinderen” werd door 84.9% van de bevraagden bevestigd, wat toont dat er grote overeenstemming is omtrent deze stelling. 67.9% van de moeders ging helemaal akkoord, 17% was akkoord. Slechts 3.8% van de bevraagden kon zich niet herkennen in deze stelling. Aansluitend blijkt dat gewelddadige mannen niet alleen hun eigen noden belangrijker vinden, ze houden nauwelijks rekening met de gevoelens of noden van hun kinderen. 81.1% schaarde zich immers achter “Hij hield weinig tot geen rekening met de noden of gevoelens van de kinderen”. Daarvan kozen 58.5% moeders voor helemaal akkoord en 22.6% voor akkoord. Slechts 11.3% gaf aan dat deze stelling voor hen niet opging. Ook “Hij reageerde zich af op de kinderen als hij een slechte dag had” kon op veel bijval rekenen. Hier stelden 71.6% van de bevraagden zich achter de stelling, waarvan telkens 35.8% helemaal akkoord en 38% akkoord. 22.6% betwist de stelling. De drie stellingen die bevragen of vaders hun kinderen gebruiken voor hun eigen noden bleken niet aanvaard te worden. “Hij verwachtte dat de kinderen hem dienden, dat ze zijn ‘slaven’ waren” kreeg met 51.6% bevestigende en 37.7% ontkennende reacties te gelijkaardige percentages voor beide kanten en men bereikte dus geen overeenstemming. De stellingen “Hij stortte zijn hart uit bij de kinderen, vertelde hen hoe moeilijk zijn leven was” en “Hij gebruikte de kinderen om zijn nood aan fysiek contact in te vullen” werden door respectievelijk 56.6% en 69.8% van de mensen ontkracht, met 30.2% en 30.2% vrouwen die helemaal niet akkoord aanduidden en 26.4% en 39.6% die niet akkoord aangaven. De stelling ging op voor respectievelijk 39.6% en 16.9% van de bevraagden. Het manipulatieve karakter van daders van partnergeweld werkt ook door in hun vaderschap. Deze vaders zijn gewoonlijk in staat om verwarring te creëren bij kinderen over de aard van het geweld in het gezin en over de verantwoordelijkheid van de gezinsleden. Dit komt voornamelijk tot uiting in stellingen die in het voorgaande en volgende onderdeel werden of worden besproken. Hun manipulatieve aard uit zich echter ook in het creëren van verdeeldheid tussen de kinderen, vaak door het verschillend behandelen ervan. “Hij paste zijn 44
regels oneerlijk en steeds verschillend toe” en “Hij trok één of enkele van de kinderen voor en benadeelde de andere kinderen” bleken op veel bijval te kunnen rekenen, met voor de eerste stelling 69.8% en voor de tweede uitspraak 67.9% affirmatieve antwoorden, tegenover 20.5% en 26.5% ontkennende antwoorden. “Hij probeerde de kinderen tegen elkaar op te zetten” werd daarentegen minder duidelijk gestaafd, gezien 22.6% helemaal akkoord en 28.3% akkoord antwoordde, 13.2% bevestigde noch ontkende, en 22.6% niet akkoord en 13.2% helemaal niet akkoord ging. Met 50.9% tegenover 35.8% is het overwicht niet zo groot. Liefst 84.9% van de bevraagde vrouwen reageerde tenslotte instemmend op “Hij weigerde advies van me over hoe hij een betere vader kon zijn of deed er niets mee”, waarvan 66% de optie helemaal akkoord en 18.9% de optie akkoord aanduidde. 5.5 Impact op de opvoedingsvaardigheden en de relatie tussen moeder en kind De stellingen die hieronder zijn terug te vinden peilen naar het opvoedingsgedrag en de opvoedingsvaardigheden van de moeder die volgens literatuur en andere kwalitatieve bronnen mogelijks aangetast worden door het ervaren geweld. Ook is er aandacht voor de gevoelens van de moeders naar hun kinderen toe en voor de beschermende strategieën die moeders toepassen om de effecten van het geweld op kinderen te minimaliseren. Opnieuw wordt bekeken welke stellingen betrouwbaar blijken. Dat moeders anders omgaan met hun kinderen als hun partner aanwezig is, daar zijn de bevraagden het over eens. De stelling “Ik verwachtte van de kinderen dat ze hun gedrag veranderden om hun vader tevreden te houden” werd door 79.3% van de bevraagden bevestigd. 34% van de vrouwen ging helemaal akkoord, 45.3% was akkoord. Slechts 13.2% van de bevraagden kon zich niet herkennen in deze stelling. Ook “Ik ging anders om met mijn kinderen wanneer mijn partner erbij was” wordt onderbouwd. 62.2% schaarde zich achter deze stelling, waarvan 22.6% helemaal akkoord en 39.6% akkoord. 26.4% gaf aan dat deze stelling voor hen niet opging. Van de 62.2% vrouwen die bevestigden, stelde 30.3% strenger te zijn en 51.5% meegaander te zijn. 18.2% duidde beide opties aan, wat geïnterpreteerd kan worden als ‘afhankelijk van de situatie’. Aansluitend kon worden vastgesteld dat moeders “Ik zag soms dingen door de vingers van de kinderen omdat hun vader zo streng was” bevestigen met 71.7% affirmatie. 47.2% van de bevraagden duidde helemaal akkoord aan, 24.5% akkoord, 9.4% niet akkoord en 5.7% helemaal niet akkoord.
45
“Ik denk dat je gemakkelijker iets toelaat, dat je er losser mee omgaat. Ik heb ook mijn regels ze, het is dat niet, maar geen strenge regels. Ze moeten regels volgen, dat wel, maar het mag niet buiten proporties vallen allemaal. Ja, ik denk dat ik eerder een vriendin ben dan een moeder. En eigenlijk was – en nu ook is wel – dat toch wel een stukje compenseren. Omdat het van hun vader uit te streng was in mijn ogen.” (moeder) De stelling “Ik spendeerde veel tijd aan het uitleggen van het (gewelddadig) gedrag van hun vader” werd door de respondenten niet gestaafd. Het statement werd door 39.6% van de mensen ontkracht, 32.1% bevestigde noch ontkende en 38.3% oordeelde dat de uitspraak voor hen van toepassing was. Wel komt heel duidelijk naar voor dat vrouwen langer bij hun partner blijven uit bezorgdheid voor de kinderen. “Ik ben langer bij mijn partner gebleven dan ik eigenlijk wou omdat ik dacht dat mijn kinderen hun vader nodig hadden” werd door 79.2% van de bevraagden bevestigd, waarvan 54.7% helemaal akkoord en 24.5% akkoord. 15% rapporteerde dat dit voor hen niet het geval was. Ook de invloed op de opvoedingsvaardigheden van de moeder werd onder de loep genomen. Zo werd bekeken of de bevraagden sneller (verbaal en/of fysiek) uitvlogen tegen hun kinderen. “Ik was snel boos op de kinderen omdat ik me zo moe en gestresst voelde” kreeg 62.3% stemmen die de stelling onderbouwden. 18.9% duidde helemaal akkoord aan, 43.4% akkoord. 30.2% weerlegde evenwel. Moeders bleken echter niet fysiek agressief te worden door het geweld. “Ik gaf de kinderen gemakkelijker een klap omdat ik me zo moe en gestresst voelde” werd door 79.3% van de moeders ontkend. 60.4% gaf aan helemaal niet akkoord te zijn, 18.9% bleek niet akkoord. “Agressie is bijvoorbeeld ook iets dat speelt. Naar fysieke agressie toe, dat heb ik hier nog heel weinig gezien van de mama, maar verbaal, dat hoor je wel vaak een keer, dat het de gewoonte is om in huis te roepen op elkaar. Dat er nog heel weinig gewoon gepraat wordt, dat kenmerkt hen wel.” (hulpverlener) Dat moeders minder geduld aan de dag kunnen leggen dan voorheen bleek niet duidelijk. “Ik verloor sneller mijn geduld” werd onthaald op 11.3% helemaal akkoord, 35.8% akkoord, 26.4% niet akkoord en 15.1% helemaal niet akkoord. Er is onvoldoende overeenstemming om de stelling te funderen. Moeders blijken evenmin problemen te ervaren in de communicatie met hun kinderen en vinden niet dat ze moeilijker grenzen kunnen stellen aan hun kinderen. “Ik kon minder goed communiceren met mijn kinderen” bleek op weinig bijval te kunnen rekenen, want slechts 46
26.4% van de bevraagden stelde zich achter de stelling. 66% weerlegde, wat duidelijk betekent dat deze stelling niet aanvaard wordt. De reacties waren verdeeld op “Ik kon moeilijk grenzen stellen aan mijn kinderen”, gezien 17% helemaal akkoord en 22.6% akkoord antwoordde en 26.4% niet akkoord en 30.2% helemaal niet akkoord ging. De resultaten op “Ik gaf mijn kinderen weinig complimentjes en zei te weinig dat ik hen graag zag” en op “Ik gaf mijn kinderen minder aandacht dan ik eigenlijk wou” verduidelijkten dan weer dat moeders niet minder aandacht of warmte hadden voor hun kinderen. De affirmatieve stemmen bedroegen respectievelijk 24.6% en 52.5% tegenover 64.2% en 39.6% ontkennende reacties. De eerste stelling werd duidelijk weerlegd, de tweede stelling kreeg te vergelijkbare percentages aan beide kanten. De respondenten konden zich wel herkennen in “Ik kon problemen met de kinderen minder goed het hoofd bieden”. 58.5% van de bevraagden vond dat dit op hen van toepassing was, waarvan 18.9% helemaal akkoord ging en 39.6% koos voor akkoord. 30.2% vond dat ze problemen met de kinderen wel goed het hoofd konden bieden. De resultaten geven aan dat de bevraagden het sterk oneens zijn over het verloop van de opvoeding in haar geheel. “Ik vond dat het opvoeden van mijn kinderen moeilijk liep” kreeg zeer verdeelde reacties, want 22.6% duidde helemaal akkoord en 9.4% akkoord aan, 20.8% wou zich niet uitspreken over de stelling, en 22.6% ging niet akkoord en 24.5% helemaal niet akkoord. Uit het kwalitatieve onderzoek bleek dat vrouwen die partnergeweld ervaren zeer bezorgd zijn om hun kinderen en een schuldgevoel met zich meedragen. Liefst 96.2% reageerde bevestigend op “Ik voelde me schuldig ten aanzien van mijn kinderen om wat ze moesten meemaken”, met 73.6% van de bevraagden die helemaal akkoord aanduidden en 22.6% die akkoord namen. Bij 58.5% van de respondenten hadden de moeilijkheden in het gezin zelfs een invloed op het gevoel dat vrouwen hadden bij hun moederschap. 34% zei helemaal akkoord te zijn en 24.5% nam akkoord bij “Ik voelde me een slechte moeder”. Ongeveer de helft, 26.4%, ging niet akkoord en 15.1% koos geen van beide zijden. De stelling “Ik maakte me zorgen over hoe mijn kinderen zich voelden” werd door 88.7% van de bevraagden bevestigd, wat toont dat er grote overeenstemming is omtrent deze stelling. 54.7% van de moeders ging helemaal akkoord, 34% was akkoord. Slechts 3.8% van de bevraagden kon zich niet herkennen in deze stelling. Aansluitend blijkt dat moeders ook verontrust zijn over het gedrag van hun kinderen. 73.6% schaarde zich immers achter “Ik maakte me zorgen over het gedrag van mijn kinderen”. Daarvan kozen 41.5% moeders voor helemaal akkoord en 32.1% voor akkoord. Slechts 17% gaf aan dat deze stelling voor hen niet 47
opging. Ook “Ik maakte me zorgen over de gevolgen van het geweld op mijn kind” was op veel moeders van toepassing, wat aangeeft dat zij beseffen dat het geweld in huis een impact heeft op de kinderen. 75.4% van de bevraagden stelden zich achter de stelling, waarvan 50.9% helemaal akkoord en 24.5% akkoord. Slechts 18.8% ging niet akkoord. Tot slot kan ook geconstateerd worden dat deze moeders met bezorgdheid naar de toekomstige relaties van hun kinderen kijken. “Ik ben bang dat mijn kinderen ook in een gewelddadige relatie zullen terechtkomen” werd door de bevraagde moeders relatief goed gestaafd. 62.2% affirmeerde, waarvan 39.6% met helemaal akkoord en 22.6% met akkoord. Van de bevraagden betwist 28.3% de stelling. “[Voornaam] heeft daar veel verstand voor. Ze zegt dat, haar vriend zegt “gaan we kindjes hebben later”, maar [voornaam] zegt “nee, ik wil echt eerst een beroep hebben, wat geld verdienen, en daarna rond 29, 30 jaar, ja. Dan wel”. Ze heeft veel verstand daarvoor hoor. Misschien is dat door wat ze gezien heeft. Door mijn ervaring heeft ze het een en ander. Maar ik ben soms wel bang daarvoor, dat ze hetzelfde tegenkomt als ik.” (moeder) Veel moeders doen dan ook actief hun best om hun kinderen te beschermen en om de effecten van het geweld op korte en lange termijn te minimaliseren. Dat wordt ook duidelijk gestaafd door de resultaten. “Ik probeerde mijn kinderen te beschermen” kon rekenen op 98.1% van de antwoorden in de categorieën helemaal akkoord (79.2%) en akkoord (18.9%). De 1.9% die ontbreekt, bleek voor de optie neutraal te zijn. “Ik probeerde zoveel mogelijk ruzie te vermijden als de kinderen erbij waren, maar hij zat daar dus niet mee in. Te pas en te onpas begon hij ruzie te maken. En als ik zweeg was het nog veel slechter. En als ik zei om de kamer te verlaten, dan was het van “ja, we kunnen de kamer niet verlaten, we moeten de jongens in de gaten laten.” Alles was goed om mij eronder te duwen via de kinderen.” (moeder) “Ik werd expert in het uitzoeken van strategieën om hem zo weinig mogelijk te hinderen en de kinderen te beschermen. Ook leerde ik de kinderen om hem niets in de weg te leggen, zodat hij niet boos of agressief zou worden. Eigenlijk hadden we voortdurend het gevoel van gegijzeld en geterroriseerd te worden in ons eigen huis als hij aanwezig was. We hadden ook een gevoel van machteloosheid door al die dingen.” (moeder) “Ja, dat afschermen, ik denk dat zij constant preventief aan het denken zijn. Wat als hij straks thuis komt? We moeten maken dat we hem voor zijn, we moeten maken dat als hij thuiskomt, dat we allemaal boven zijn en ons zo stil mogelijk houden. Niet teveel zijn aandacht trekken, want bij het minste geringste, dan ontploft hij en dan moet iedereen 48
uit zijn bed. En dan is het spel op de wagen. Dan moet iedereen uit zijn bed. Dan krijgt de mama slagen en zien de kinderen dat. De mama, zij denkt dus al op voorhand van “ik ga maken dat iedereen in zijn bed zit”. Dus die mama weet heel goed op voorhand hoe ze de situatie moet inschatten en dat is volgens mij een stuk de kinderen daarin beschermen en zoveel mogelijk tegemoet komen aan de eisen van de papa om toch de kinderen niet lastig te moeten vallen of te sparen.” (hulpverlener) De uitspraak “Ik probeerde mijn kinderen veel warmte, liefde, … te geven om de effecten van het geweld op de kinderen tegen te gaan” werd eveneens geconfirmeerd door 88.7% van de bevraagden. Daarvan duidde 60.4% helemaal akkoord en 28.3% akkoord aan. Van alle respondenten vond 7.6% de uitspraak niet correct. “Ik wou hen beschermen en hen een degelijke opvoeding geven. Eerder een harmonieuze en huiselijke sfeer dan die voortdurende confrontatie met geweld. […] Ik wou ze ook andere waarden en normen meegeven. Dat vond ik heel erg belangrijk. Liefde, vriendschap, harmonie, mededogen, vreugde, genieten, mensen helpen… Misschien wou ik op dat moment wel overcompenseren om goed te maken wat er fout is gegaan. Om goed te trekken wat hun schade heeft berokkend, wat hij hen heeft aangedaan, om de schade te beperken. Dat is misschien raar om zeggen, maar het is door met hem te leven, dat ik die waarden nog essentiëler dan essentieel vind. Ik leg meer waarden in mijn opvoeding, dus dat is dan eigenlijk nog iets goeds eruit.” (moeder) Dit blijkt voor heel wat moeders een bewust proces of een bewuste keuze te zijn, want deze moeders geloven dat zij een verschil kunnen maken in het leven van hun kinderen. 69.8% was immers van deze stelling overtuigd: “Ik geloof dat ik als moeder een verschil kan maken in het leven van mijn kinderen en dat ik ertoe kan bijdragen dat zij geen geweld binnen hun relatie zullen meemaken”. 11.3% wou bevestigen noch ontkennen, 18.9% weerlegde de uitspraak. Ook “Ik probeerde mijn kinderen duidelijk te maken dat geweld in huis niet ‘normaal’ is, dat er meer gezinnen zijn waar er geen geweld is” werd in grote mate geconfirmeerd, namelijk met 88.7%. 49.1% van de bevraagden stelde dat men helemaal akkoord was en 39.6% vond dat men akkoord ging. Een groot aantal moeders geeft haar kind duiding van het geweld dat gebeurt tussen haar partner en haarzelf. 64.2% reageert affirmatief op “Ik praatte met mijn kinderen over het geweld tussen hun vader en mij”, waarvan telken 32.1% helemaal akkoord en akkoord is. 26.4% stelt niet te praten met haar kinderen over het geweld. Evenveel moeders geven aan te praten met hun kinderen over geweld in het algemeen. “Ik praatte met mijn kinderen over geweld in het algemeen” kreeg daarbij 28.2% helemaal akkoord-reacties en 35.8% akkoordreacties. 30.2% zegt hierover niet te praten. 49
“In het verleden en nu nog hebben mijn kinderen en ik dikwijls op en open manier gepraat over alles wat er bij ons is gebeurd en wat er is fout gelopen in ons gezin. Ik heb dat gedaan om er onze lessen uit te kunnen trekken. Het is nu gebeurd en ik wil dat we er iets uit leren. Ik hoop dat daardoor de kinderen niet in dezelfde soort relatie zullen terechtkomen. Dat zij leren uit ons verleden, dat zij weten wat kan en niet kan in een relatie. Ik ben daar wel mee bezig. En ik blijf ervan overtuigd dat we erover moeten praten. Dat we samen weten hoe we alles hebben ervaren en dat we er samen sterker uitkomen.” (moeder) Moeders putten kracht uit hun kinderen en kunnen rekenen op de steun van familie en vrienden bij het opvoeden van de kinderen. Vooral de eerste stelling, “Ik haalde kracht uit mijn kinderen”, bereikte een grote graad van overeenstemming met 90.6%. Slechts 7.6% vond dat deze stelling voor hen niet opging. De antwoorden op “Ik kon rekenen op steun uit mijn omgeving (familie, vrienden, …) bij het opvoeden van mijn kinderen” waren iets minder overtuigend, maar toch kan opgemerkt worden dat de stelling relatief goed aanvaard wordt met 62.3%. De resultaten voor “Ik had nood aan informatie en advies over het opvoeden van mijn kinderen” tenslotte waren vrij verdeeld, met een licht overwicht voor akkoord en helemaal akkoord (43.4%). 17% van de bevraagden was helemaal niet akkoord, 15.1% was niet akkoord. Vrij veel mensen wilden zich niet uitspreken en kozen voor neutraal (24.5%). De mate van overeenstemming is hier bijgevolg te klein om deze stelling als bevestigd te beschouwen. 5.6 Algehele impact op de opvoeding In de vragenlijst werd een vraag opgenomen die letterlijk polst naar de invloed van partnergeweld op de opvoeding van de kinderen. De literatuur is zeer eensgezind over het feit dat bij iedere vrouw invloeden merkbaar zijn, of het nu louter negatieve, enkel positieve of een combinatie van beide invloeden betreft. Deze vraag is echter opgenomen om na te gaan in welke mate vrouwen dit ook zelf zo ervaren. De tweede en derde stelling polsen naar de aard van de eventueel ervaren impact. Op de stelling “Het geweld van mijn partner had een invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf” gaf 77.4% een affirmatief antwoord. Daarvan duidde 43.4% helemaal akkoord en 34% akkoord aan. Slechts 11.3% stelde geen invloed te ervaren van het geweld op de opvoeding van de kinderen. Iets minder, namelijk 66.1% van de bevraagden, vond dat het geweld een negatieve invloed had op de opvoeding. 34% ging helemaal akkoord en 32.1% besloot akkoord te gaan met “Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een 50
negatieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf”. 28.3% van de respondenten vonden dit echter niet het geval. Dat partnergeweld een positieve invloed kan hebben op de opvoeding bleek op verdeelde reacties onthaald te worden. “Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een positieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf” kreeg evenveel bevestigende als ontkennende antwoorden (47.2%). 5.7 Impact op de kinderen Het laatste onderdeel onderzoekt de effecten van partnergeweld op kinderen en de rol die kinderen aannemen binnen het gezin. Het kwalitatief onderzoek verduidelijkte immers dat kinderen verschillende rollen kunnen opnemen en zo een actieve invloed kunnen uitoefenen op de dynamieken in het gezin. Onderstaande stellingen werden herhaald per kind in het gezin, gezien ieder kind op een andere manier reageert op partnergeweld. Dit maakt dat onderstaande percentages geabstraheerd zijn op basis van de gegevens van 225 personen. In eerste instantie werd nagegaan welke emoties kinderen ervaren wanneer ze leven met partnergeweld. De stelling “Hij/zij was verward door het geweld” bleek op 75.2% van de kinderen van toepassing, wat toont dat er grote overeenstemming is omtrent deze stelling. Bij 39.2% van de kinderen werd helemaal akkoord aangeduid, bij 36% akkoord. Slechts 12% van de kinderen in de studie waren volgens hun moeder niet verward. “Bij peuters en bij kleuters denk ik dat je bij geweld soms ook ziet dat ze dat geweld normaal zouden gaan vinden. Voor peuters en kleuters zijn de ouders hun grote voorbeeld. Dus als hun een kleuter of peuter papa op de mama ziet slaan, dan gaat het er eigenlijk van uit dat dat normaal is, dat dat kan. Dus dan krijg je soms verkeerde interne beelden bij peuters en kleuters en bij zelfs lagere schoolkinderen die dan op school toekomen en op andere kinderen gaan slaan vanuit de gedachte dat dat eigenlijk kan en mag. Ze komen daar dan in aanraking ook met de kleuterjuf die hen dan in de hoek gaat zetten, waardoor die kinderen dan in de war raken ook wel een beetje, wat mag ik nu en wat mag ik nu niet? […] Bij lagere schoolkinderen zie je trouwens opnieuw ook heel wat imitatie en verwarring.” (hulpverlener) Aansluitend blijkt dat kinderen ook verdrietig zijn door het geweld tussen hun ouders. 80.8% voldoet aan “Hij/zij was verdrietig door het geweld”. Daarvan was 32.8% voor de optie helemaal akkoord en 48% voor de optie akkoord. Slechts 9.8% van de kinderen beantwoordde niet aan deze stelling. Ook “Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld” bleek voor veel kinderen te gelden, wat aangeeft dat deze stelling eveneens bevestigd wordt. 66.4% van de bevraagden stelden zich achter de stelling, waarvan 35.2% helemaal akkoord en 31.2% akkoord. Slechts 20% ging niet akkoord. 51
“Soms ook zelf agressie gaan gebruiken omdat ze met heel wat emoties zitten en er geen woorden voor vinden. Want als ze er niet echt iets mee kunnen doen, dan lopen ze daarmee rond, kroppen ze dat op en dat zet zich op hun lichaam en dan krijg je toch vaak kinderen die woede in zich hebben, woedebuien en die zich op de grond gooien, die eigenlijk met al die woede binnen in hen geen weg mee kunnen.” (hulpverlener) Verder kan geconstateerd worden dat kinderen zich meestal niet terugtrekken wanneer zij leven met geweld in huis. “Hij/zij was heel erg teruggetrokken en stil” werd immers niet gestaafd. Voor 51.2% geldt de uitspraak niet, met 21.6% helemaal niet akkoord en 29.6% niet akkoord. Slechts voor 32.8% van de kinderen wordt de stelling affirmatief beantwoord. De stelling “Hij/zij was bang van zijn/haar vader” blijkt dan weer wel betrouwbaar te zijn, want voor 68% van de kinderen gaat deze uitspraak op. 21.6% van de kinderen zijn volgens hun moeder niet bang van hun vader. “Voor de bibliotheek, hij heeft mij aangepakt. En euh, hij heeft op de auto geslagen, terwijl de kindjes waren ook in de auto. Natuurlijk, de kleine was totaal bang. Doodsbang van hem. De oudste, dat was het tegendeel, de oudste die wou uit de auto en ons beschermen. Maar ik zeg “nee, nee, niets doen”. Maar de kleinste, zij verstaat niet waarom hij is agressief tegen ons. Want ze vraagt dan aan mij, ze stelt veel vragen aan mij “ja, waarom heeft hij op de auto geslagen? Waarom zegt hij ‘hoer’ in het Frans tegen u mama?”.” (moeder) “Maar eigenlijk op iedere leeftijd merk je dat kinderen daardoor getraumatiseerd zijn. Je hebt kinderen die echt heel, heel benauwd zijn als de bel gaat [in het vluchthuis]. “Wie is er daar? Het gaat toch mijn papa niet zijn zeker?”” (hulpverlener) Kinderen blijken niet goed te weten welke regels ze nu precies moeten gehoorzamen. “Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen” is van toepassing op 61.6% van de kinderen. Daarvan duidden hun moeders voor 38.4% helemaal akkoord aan en voor 23.2% akkoord. 25.6% van de kinderen wist volgens hun moeder wel welke regel na te leven. De stelling “Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was” bleek op gemengde reacties onthaald te worden. Voor 14.4% van de kinderen zou deze uitspraak helemaal akkoord zijn, voor 25.6% akkoord. Voor 17.6% van de kinderen werd bevestigd noch ontkend. Voor 25.6% van de kinderen ging de stelling niet op en voor 13.6% bleek ze helemaal niet op te gaan. Opvallend is dus dat twee kinderen op vijf denken de oorzaak te zijn van het geweld. Algemeen bleek het statement echter niet bevestigd te worden.
52
Dat er afstand zou ontstaan tussen moeder en kind bleek niet gestaafd te worden. Voor 28% van de kinderen werd gerapporteerd dat er afstand was tussen moeder en kind, maar voor 63.2% bleek dit niet het geval. Naast “Er was afstand tussen mij en hem/haar” werd ook gepolst naar“Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had”. Dit bleek op meer kinderen van toepassing te zijn, maar werd desondanks niet onderbouwd. 34.4% van de kinderen vond dat zijn/haar moeder er niet was als hij/zij haar nodig had, 54.4% vond dit niet. In het kwalitatief onderzoek kwam naar voor dat sommige kinderen het gewelddadig gedrag van hun vader imiteren en het respect voor hun moeder verliezen. Dit bleek niet ondersteund te worden door de desbetreffende stellingen. “Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe” en “Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe” bleken ‘slechts’ te gelden voor respectievelijk 36% en 18.4% van de kinderen, en uitdrukkelijk niet voor 54.4% en 68%. “Hij/zij gehoorzaamde me niet” kreeg evenmin affirmatie met 25.6% van de kinderen voor wie de stelling klopte. 51.2% van de kinderen gehoorzaamde hun moeder wel. “Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet, … op mij af” werd voor een gelijkaardig aantal kinderen bevestigd en ontkend. 42.4% van de kinderen reageerden hun frustratie af op hun moeder, 50.4% niet. De resultaten tonen dat kinderen het hun moeder niet kwalijk nemen dat ze het geweld blijft dragen. Moeders percipiëren dit in ieder geval zo. Wat betreft “Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader” beantwoordt 24.8% aan deze stelling en voldoet 46.4% niet. Op “Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet” kwamen dan weer 25.6% bevestigingen en 52.8% ontkenningen. “Ze was niet boos op mij he, ze is oud genoeg, ze verstaat goed dat het was door hem. Ze is nooit boos op mij daarvoor geweest. Wij hebben een goeie band.” (moeder) Een belangrijke vaststelling is dat de stelling “De emotionele problemen en/of gedragsproblemen die hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding” wordt onderbouwd. Bij 66.4% van de kinderen blijken de emotionele of gedragsproblemen van de kinderen de opvoeding te bemoeilijken, waarbij de stelling voor 40% van de kinderen helemaal waar is en voor 26.4% waar is. Voor slechts 25.6% van de kinderen werd ontkennend gereageerd, wat kan betekenen dat deze kinderen geen problemen stellen of deze niet dermate problematisch zijn dat ze de opvoeding bemoeilijken. In de kwalitatieve studie komen een aantal rollen naar voor die door kinderen opgenomen worden in gezinnen met partnergeweld. De gevonden rollen werden in de vorm van stellingen eveneens voorgelegd aan de moeders. Het is echter zo goed als onmogelijk dat elke rol een 53
groot percentage affirmatieve antwoorden verzamelt om de stelling te bevestigen. Kinderen verschillen immers sterk en nemen afhankelijk van hun persoonlijkheid en de gezinsdynamiek een specifieke rol of specifieke rollen op, die dus sterk kunnen verschillen van kind tot kind ondanks de gemeenschappelijke factor van partnergeweld. Onderstaande percentages zijn daarom indicatief voor de mate waarin bepaalde rollen worden opgenomen door kinderen in gezinnen met partnergeweld en gebaseerd op een steekproef van 225 kinderen uit 53 gezinnen. De rol die kinderen volgens de resultaten het meest opnemen, is de ‘beschermer van de moeder’. Liefst 45.6% van de kinderen voldoet aan“Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me”. 31.2% van de kinderen plaatsen zich volgens hun moeder niet in deze rol. Voor 19.2% kinderen werd dit bevestigd noch ontkend. “Hij/zij was mijn steun en toeverlaat” kreeg gelijkaardige percentages, met 42.4% bevestigende reacties. Kinderen zorgen niet enkel voor hun moeder, ze zijn ook begaan met broers en zussen. 42.4% van de kinderen beantwoorden aan “Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen”. “Parentificatie is ook een dynamiek die je kan opmerken. Dat mama door het geweld, dat dat voor mama niet meer lukt. Dat mama er niet meer toekomt het huishouden te doen, dat mama er niet meer toekomt om voor de broers en zusjes te zorgen en dan zie je toch ook heel vaak dat het oudste broertje of zusje de rol van mama opneemt en waaronder dat het kind dan ook taken op zich neemt dat het nog niet altijd kan en dat het eigenlijk ook nog niet zou mogen dragen. Met mogelijke gevolgen dan, ook op latere leeftijd, omdat men zijn eigen ontwikkelingsfase niet ten volle kan doormaken of omdat bepaalde fases worden overgeslagen.” (hulpverlener) Heel wat kinderen proberen ook ‘het perfecte kind’ te zijn om te voorkomen dat er geweld plaatsvindt. “Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam” bleek op 28.8% van de kinderen van toepassing te zijn. Hetzelfde percentage werd gevonden voor het aantal kinderen dat – hier weliswaar verplicht – de rol van ‘zwart schaap’ opgedrongen krijgt. “Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin” gaat op voor 28.8% van de kinderen. “Van de middenste, daar heb ik wel, dat was precies of hij daar een hekel aan had, aan die jongen. Als er iets verkeerd zat, dat was altijd hij. Als er twee broers onder elkaar ruzie hadden, dan was dat altijd hij. Tot als het zodanig ver kwam dat ik eigenlijk moest tussenspringen als ik dacht van “hij gaat zijn nek hier omdraaien he, hij gaat er dingen mee doen die niet kloppen eigenlijk”.” (moeder)
54
Kinderen kunnen ook een alliantie gaan vormen met hun vader. 9.6% van de kinderen voldoen aan“Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader”. Iets meer kinderen willen noch de kant van de moeder, noch de kant van de vader kiezen en zijn ‘bemiddelaar’. “Hij/zij bemiddelde tussen zijn/haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren” bleek te gelden voor 15.2% van de kinderen. Het kwalitatieve onderzoek gaf aan dat het sluiten van een alliantie van het kind met de gewelddadige vader vaak samenhangt met het bevoordeeld worden door de vader. Uit de resultaten blijkt dat 25.6% van de kinderen beantwoordt aan “Hij/zij kreeg een voorkeursbehandeling van zijn/haar vader”. Uit de resultaten met betrekking tot de rollen kon ook opgemaakt worden dat de meerderheid van de kinderen zich duidelijk aan de kant van één van beide ouders plaatsen. “Het is voor een kind vaak naar één van beide kanten gaan om te overleven, anders wordt het kind in twee gescheurd. Eigenlijk is dat trouwens ook zo tijdens dat ze nog samen zijn en niet alleen nadat ze al uiteen zijn. Dat merken we dat het kind na verloop van tijd kiest voor mama of voor papa. Dat het kind zegt “ik wil niet bij mama zijn” of “ik wil niet bij papa zijn”. Terwijl dat dat niet altijd de binnenkant is van het kind, dat een kind altijd beide ouders blijft graag zien of toch ten dele, maar in de gegeven situatie eigenlijk moet kiezen voor één van beide ouders en dan binnen het gezin partij trekt voor één van beide ouders, gewoon om te overleven.” (hulpverlener) Ook voor de finale drie stellingen ging het er niet om zo hoog mogelijke waarden te vinden om de betrouwbaarheid van de stellingen na te gaan. In wetenschappelijk onderzoek is extensief bewijs terug te vinden over de relatie tussen partnergeweld en kindermishandeling. Voor de volledigheid van het onderzoek werd voor elk kind gevraagd naar eventuele mishandeling. Daarbij werd geïnformeerd naar de drie voornaamste vormen van geweld afzonderlijk. “Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar”, “Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar” en “Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar” waren de bewoordingen. Uit de resultaten blijkt dat 71.2% van de kinderen emotioneel geweld heeft ervaren van de partner. Het percentage voor fysiek geweld ligt lager, maar blijft zeer hoog: 42,4% van de kinderen heeft fysiek geweld ervaren. Op de volledige steekproef werden twee kinderen seksueel mishandeld door hun vader, wat neerkomt op een percentage van 1.6%.
55
6. CONCLUSIE 6.1 Antwoord op de eerste onderzoeksvraag “Welke invloed heeft het ervaren van partnergeweld op het moederschap van de moeder en de opvoeding die de moeder aan haar kinderen geeft?” We kunnen concluderen dat specifieke gevolgen van partnergeweld op het fysieke en emotionele welzijn – namelijk stress, zich zorgen maken, emotionele uitputting, gezondheidsproblemen, depressie, angsten, slecht slapen en weinig zelfvertrouwen – een nefaste invloed uitoefenen op de opvoeding en het moederschap van de vrouw. Verder kan opgemerkt worden dat moeders die partnergeweld ervaren hun verantwoordelijkheden niet willen ontlopen en hun toevlucht niet zoeken in copingstrategieën die de realiteit wegduwen (zoals middelenmisbruik). Dit vormt minstens gedeeltelijk een bevestiging van de hypothese dat vrouwen met kinderen zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die zij dragen voor hun kinderen. Uit de resultaten komt naar voor dat het opvoedingsgedrag van moeders die leven met een gewelddadige partner regelmatig wijzigt, afhankelijk van de aanwezigheid van de partner. De stellingen met betrekking tot een vermindering in opvoedingsvaardigheden – warmte geven, grenzen stellen, aandacht schenken, geduld hebben, communicatief zijn, verbale en fysieke agressie naar de kinderen uitsluiten – blijken echter niet betrouwbaar. De bevraagde opvoedingsvaardigheden blijken in de ervaring van moeders dus niet problematisch aangetast te worden door het geweld en de gewelddadige partner. Moeders bevestigen daarentegen wel dat ze zich veel zorgen maken over hun kinderen en geven aan dat ze hun best doen om de effecten van het geweld op hun kinderen te minimaliseren. Daarbij halen ze kracht uit de kinderen en kunnen velen rekenen op de steun van familie en vrienden. Wanneer we vrouwen op directe wijze vragen naar de invloed van partnergeweld op de opvoeding, dan kunnen we vaststellen dat deze moeders erkennen dat partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding en dat zij deze invloed voornamelijk herkennen als negatief. Iets minder dan de helft van de vrouwen herkent ook positieve effecten, maar gezien de lage graad van overeenstemming wordt deze stelling niet bevestigd. Het blijft echter belangrijk in te zien dat bijna de helft van de vrouwen opmerkt dat zij door het geweld specifieke sterktes in hun opvoeding hebben ontwikkeld.
56
6.2 Antwoord op de tweede onderzoeksvraag “Op welke manier beïnvloeden gewelddadige partners zelf de opvoeding en de gezinsdynamieken?” Dit onderdeel van het onderzoek bevestigt dat daders van partnergeweld weinig opvoedingstaken op zich nemen, behalve als het hen uitkomt. Het gezag over de kinderen eigenen ze zich daarentegen wel toe. Moeders en vaders zijn het ook oneens over de opvoeding. Kritiek op de opvoeding van de moeder, het herroepen van opvoedingsbeslissingen en zelfs geweld door onenigheden over de opvoeding worden duidelijk gestaafd door het onderzoek. Op deze manier dwingen daders hun partner alle zorgtaken op zich te nemen en ondermijnen zij de opvoeding die ze aan de kinderen geeft. Uit de resultaten kan ook geconcludeerd worden dat gewelddadige partners de relatie tussen moeder en kind proberen schaden. Ze beledigen hun partner in het bijzijn van de kinderen, herroepen opvoedingsbeslissingen waar de kinderen bijstaan, zeggen tegen de kinderen dat hun moeder een slechte moeder of vrouw is en proberen moeder en kinderen bewust tegen elkaar op te zetten. Daders bereiken evenwel “slechts” in een derde van de situaties dat de kinderen de moeder niet meer respecteren, waardoor deze stelling niet gefundeerd wordt. Het is evenwel een punt van aandacht dat toch in 39.6% (!) van de gevallen de dader erin slaagt het respect van kinderen voor hun moeder te vernietigen. Het onderzoek vond weinig bewijs voor de hypothese dat gewelddadige mannen hun kinderen gebruiken als wapens tegen de moeder. Hoewel de resultaten niet in overeenstemming zijn met de vijf stellingen, mag ook hier het vrij hoge percentage van mensen die akkoord of helemaal akkoord gaan niet genegeerd worden. De helft van de daders deed de kinderen emotioneel en/of fysiek pijn om de moeder te raken en meer dan 40% dreigde de kinderen kwaad te doen of van de moeder weg te halen als ze niet deed wat de dader wou. 6.3 Antwoord op de derde onderzoeksvraag “Welke vaders zijn daders van partnergeweld voor hun kinderen?” Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen we concluderen dat het beeld van gewelddadige partners als autoritaire, weinig betrokken, egocentrische tot egoïstische en manipulatieve vaders wordt bevestigd. Op één stelling na die minder duidelijk was – het tegen elkaar opzetten van de kinderen – werden alle stellingen betrouwbaar bevonden. Dat vaders hun kinderen verwaarlozen of gebruiken om hun eigen noden te vervullen, bleek echter niet geconfirmeerd. 57
Er werd evenwel grote overeenstemming bereikt over het feit dat deze vaders geen advies van hun partner willen aanvaarden met betrekking tot de opvoeding van de kinderen. Daardoor sluiten deze mannen in essentie de ontwikkeling van hun opvoedingsvaardigheden uit. 6.4 Antwoord op de vierde onderzoeksvraag “Welke invloed heeft partnergeweld op de kinderen en hun rol in het gezin?” Uit de resultaten kunnen we concluderen dat kinderen die leven met partnergeweld vaak een combinatie van verdriet, woede en verwarring ervaren en bang zijn van hun vader. De meeste kinderen blijken wel te beseffen dat het geweld niet hun fout is en lopen dus niet rond met schuldgevoelens. De potentiële afstand tussen moeder en kind en de mogelijke agressie van het kind naar de moeder worden niet onderbouwd. Evenmin nemen kinderen het hun moeder kwalijk dat ze niet meer van zich afbijt of de partner niet verlaat. Verder blijkt dat de emotionele en gedragsproblemen van kinderen ten gevolge van de blootstelling aan partnergeweld de opvoeding bemoeilijken. Ook dit aspect dat verband houdt met partnergeweld blijkt de opvoeding te verzwaren. Ook werd een blik geworpen op de rollen die kinderen in gezinnen met partnergeweld opnemen. Bijna de helft van de kinderen neemt de rol van beschermer van de moeder op en vier op tien kinderen zorgen voor broers en zussen. Daarnaast proberen één op vier kinderen perfect gedrag te stellen en worden evenveel kinderen in de rol van zwart schaap geduwd door hun vader. Eén op zes kinderen bemiddelt tussen hun ouders en één op tien kinderen trekt partij voor de vader. Tot slot werd gekeken naar de combinatie van partnergeweld en kindermishandeling. Zeven op tien kinderen uit de steekproef worden emotioneel mishandeld door hun vader. Vier op tien kinderen ervaren fysiek geweld. Van seksueel geweld is sprake bij 1.6% van de kinderen in de steekproef.
58
7. DISCUSSIE Zowel in de literatuur als in de praktijk is er een algemene consensus over het feit dat partnergeweld verreikende gevolgen kan hebben voor zowel de vrouw (Dutton, 1992) als de kinderen die leven met het geweld (o.a. Holden et al., 1998; Osofsky, 1998). Tot recentelijk werd aangenomen dat de effecten van partnergeweld op kinderen het resultaat zijn van blootstelling aan het geweld zelf. Steeds meer wordt erkend dat niet louter en alleen het geweld deze effecten teweegbrengt. Naast het geweld dat de dader gebruikt naar de partner, zijn ook de daders stijl als vader en zijn invloed op de dynamieken in het gezin van belang (Bancroft & Silverman, 2002; Harne, 2004; McGee, 2000; Mullender et al., 2004; Peled, 2000). Uit voorliggend onderzoek kan besloten worden dat hetzelfde geldt voor de opvoeding. Na het bestuderen van de probleemstelling – “Heeft partnergeweld een invloed op de opvoeding van de kinderen en zo ja, via welke mechanismen heeft partnergeweld dan een invloed op de opvoeding?” – kan geconcludeerd worden dat daders van partnergeweld beantwoorden aan een specifiek profiel en dat daders een reeks tactieken hanteren om macht en controle te verwerven in het gezin die veel complexer zijn dan algemeen wordt erkend. Deze hebben op drie onderscheiden manieren een invloed op de opvoeding van de kinderen. Eerst en vooral is er het dagdagelijkse gedrag en geweld tegenover de partner, dat implicaties heeft voor het moederschap van de moeder. Vervolgens veroorzaken daders ook bepaalde familiale interactiepatronen door hun bewuste tussenkomsten in het gezin en de opvoeding van de kinderen, waardoor elke relatie in het gezin beïnvloed wordt. Tot slot zijn er de interacties die gewelddadige mannen aangaan met hun kinderen en de manier waarop zij hun vaderrol opnemen. Deze conclusie staat in schril contrast met het dominante discours rond partnergeweld in onze samenleving en in wetenschappelijk onderzoek en literatuur, zoals beschreven en bekritiseerd door Magen (1999), Featherstone & Peckover (2007) en Radford & Hester (2006). Zij tonen aan dat de individualisering van de verantwoordelijkheid voor zowel geweld als victimisatie een culturele, politieke en sociale context heeft gecreëerd waarin het beschuldigen van de slachtoffers van partnergeweld veelvuldig voorkomt en daders steeds uit het blikveld verdwijnen. Moeders worden afgeschilderd als slechte of onverantwoordelijke moeders en over de invloed van de gewelddadige man op de opvoeding wordt met geen woord gerept. De resultaten van het onderzoek bieden tegenargumenten voor de bewering dat deze vrouwen slechte moeders zijn en brengen de tactieken van daders in beeld.
59
7.1 Discrepanties en gelijkenissen tussen het onderzoek en de literatuur 7.1.1 Impact van partnergeweld op de opvoeding van de moeder Zowel in de wetenschappelijke literatuur als in het gevoerde onderzoek komt sterk naar voor dat partnergeweld een invloed uitoefent op de opvoeding door de moeder. De meeste onderzoeken hebben zich gefocust op de specifieke effecten ervan op de opvoedingsvaardigheden (o.a. Holden et al., 1998; Holden & Ritchie, 1991; Levendosky & GrahamBermann, 2001; McCloskey et al., 1995) en hebben de mechanismen via dewelke partnergeweld een invloed heeft op de moeder links laten liggen. Levendosky & GrahamBermann (2000a) formuleren in antwoord op dit hiaat een hypothese. Zij vermoeden dat het psychisch trauma van vrouwen ten gevolge van het geweld het gezochte mechanisme is. Zelf geven ze aan dat empirisch onderzoek nodig is om hun hypothese te staven. De resultaten van deze scriptie onderbouwen de hypothese van Levendosky & GrahamBermann (2000a). Van de elf voorgelegde trauma-effecten bleken acht symptomen de opvoeding van de kinderen te bemoeilijken. Het betreffen stressreacties, emotionele uitputting, depressie, angsten, overmatig piekeren, slaapproblemen, gezondheids-problemen en weinig zelfvertrouwen. De betrouwbaarheid lag voor deze acht stellingen bijzonder hoog. Dat precies deze traumasymptomen van invloed zijn, is bovendien consistent met Herman’s theorie van het complex traumatisch syndroom, die stelt dat de traumatische effecten die vrouwen ondervinden door het geweld hen verhinderen om adequaat te functioneren (Herman, 1997). Over de specifieke effecten van partnergeweld op de opvoedingsvaardigheden van moeders werd echter minder overeenstemming gevonden tussen de literatuur en het onderzoek. Voorliggend onderzoek geeft aan dat moeders niet ervaren dat hun opvoedingsvaardigheden negatief worden beïnvloed door het geweld. Uit de studie blijkt dat slechts één opvoedingsvaardigheid aangetast wordt door het ervaren geweld: moeders blijken zich door het geweld sneller boos te maken, wat aansluit bij de resultaten van Bancroft & Silverman (2002) en Holden et al. (1998). Waar moeders volgens McCloskey et al. (1995) minder warm zijn door het ervaren geweld, stellen moeders zelf het tegendeel en reageren zij congruent de resultaten van Holden et al. (1998) en Holden & Ritchie (1991). Ook dat moeders minder aandacht kunnen geven, wordt niet bevestigd, in tegenstelling tot het onderzoek van Holden et al. (1998) waaruit blijkt dat deze moeders minder tijd en aandacht besteden aan hun kinderen. Evenmin wordt onderbouwd dat moeders minder goed kunnen communiceren met hun kinderen, naar analogie met de resultaten van Holden & Ritchie (1991), of dat ze minder geduld hebben, 60
zoals Bancroft & Silverman (2002) beweren. Tot slot wordt ook weerlegd dat moeders fysiek agressief worden door het geweld (Holden et al., 1998), wat eveneens ontkend wordt door Holden & Ritchie (1991) en Sullivan et al. (1997, in Levendosky et al., 2000). De verklaring voor de grote verschillen tussen deze studie en voorgaande studies is tweeledig. Enerzijds wordt in deze studie de context van partnergeweld expliciet meegenomen, in tegenstelling tot de genoemde onderzoeken. Die werkten met standaard vragenlijsten die opvoedingsvaardigheden en opvoedingsstress meten, zonder de context van partnergeweld waarbinnen het opvoeden plaatsvindt, in rekening te brengen. Anderzijds baseren de resultaten van deze studie zich op de zelfrapportage van moeders omtrent hun vaardigheden. De resultaten vertrekken met andere woorden vanuit de persoonlijke beleving van deze vrouwen en worden niet afgewogen aan algemene standaarden. Het is belangrijk om bovenstaande resultaten in hun samenhang te beschouwen. Enerzijds wordt vastgesteld dat moeders ervaren dat de trauma-effecten ten gevolge van het geweld de opvoeding bemoeilijken. Anderzijds kan opgemerkt worden dat de bevraagde opvoedingsvaardigheden – op één na – niet problematisch aangetast zijn door het geweld en de gewelddadige partner. Het samenballen van deze resultaten toont dat moeders de negatieve invloeden van het partnergeweld proberen te compenseren. Ze investeren extra energie in hun opvoedingsvaardigheden opdat de invloed zo minimaal mogelijk zou blijven. Dit sluit aan bij de tweede aanname van Levendosky & Graham-Bermann (2000a), die stelt dat de opvoedingsvaardigheden niet dermate zullen veranderen door de grote inspanningen die moeders leveren om de invloed te niet te doen. Dit vormt één van de tegenargumenten voor de bewering dat vrouwen die partnergeweld ervaren slechte moeders zijn (Magen, 1999; Radford & Hester, 2006). Voorliggend onderzoek weerlegt eveneens dat moeders veel bezig zijn met hun eigen problemen en daardoor weinig oog hebben voor hun kinderen, zoals Osofsky (1998) beweert. Deze studie geeft meer bewijs van het tegendeel zoals ook Letourneau et al. (2007) beweren: moeders die partnergeweld hebben ervaren, hebben net méér oog voor hun kinderen. De overgrote meerderheid van de moeders maakt zich zorgen over de gevoelens en het gedrag van hun kinderen en de gevolgen van het geweld op de kinderen. Het blijft ook niet bij bezorgdheid. Alle bevraagde moeders ondernemen actie om hun kinderen te beschermen en bijna alle moeders proberen de effecten tegen te gaan door de kinderen veel warmte en liefde te geven. Ze maken hun kinderen duidelijk dat geweld in huis niet normaal is en praten met hun kinderen over het geweld. Deze positieve opvoedingsstrategieën als reactie op het geweld getuigen van de inspanningen van moeders voor hun kinderen. Ze tonen dat moeders veel moeite doen om hun kinderen te beschermen tegen de negatieve effecten van blootstelling aan partnergeweld. Eerder dan passief te aanvaarden dat de situatie is wat ze is – zoals de theorie 61
van de aangeleerde hulpeloosheid veronderstelt (Walker, 2000) – ontwikkelen moeders strategieën om te verzekeren dat de invloed op hun kinderen zo minimaal mogelijk is. Dat vrouwen zich bewust zijn van de negatieve effecten van partnergeweld op de kinderen en hier proberen tegenop te boksen, stellen ook Mullender et al. (2004). Het verlangen om te voorkomen dat de kinderen in een gewelddadige relatie terechtkomen en de inspanningen om een warme en liefdevolle moeder voor de kinderen te zijn en zo de effecten tegen te gaan, stemmen overeen met conclusies van Buchbinder (2004) en Haight et al. (2007). Ze bieden alweer een tegenwicht aan de publicaties die stellen dat vrouwen het geweld zonder tegenreactie ondergaan en ‘minder goede’ moeders zijn. De typische kenmerken van passiviteit, het overnemen van de daders visie om te overleven en de onmogelijkheid om te functioneren zoals beschreven in de theoretische literatuur rond de effecten van partnergeweld op vrouwen (Graham et al., 1994; Walker, 1978, 2000), komen niet naar voor in de interviews met moeders en worden evenmin gestaafd door de resultaten van de gestandaardiseerde vragenlijst. Integendeel, dit onderzoek toont duidelijk aan dat de kinderen een belangrijke bron van kracht vormen voor de moeder. Dit bevestigt nogmaals dat moeders hun gevoel van competentie verhogen en kracht vinden om weerstand te bieden aan de negatieve effecten van partnergeweld als zij zich focussen op hun kinderen en de opvoeding ervan. Dit proces werd eveneens beschreven door Haight et al. (2007) en Wuest et al. (2004). Ondanks hun inspanningen toont het onderzoek dat bijna alle moeders een schuldgevoel met zich meedragen omdat hun kinderen het geweld hebben meegemaakt. Iets meer dan de helft voelt zich een slechte moeder, wat overeenkomt met de percentages die McGee (2000) en Mullender et al. (1998) rapporteren. Een belangrijke slotbemerking is hier op zijn plaats. Kenmerkend voor partnergeweld is het aanslepende, chronische karakter ervan (Dutton, 1992). Het is onduidelijk of moeders onder deze zware omstandigheden over lange perioden extra energie kunnen investeren om een goede opvoeding aan te houden, zonder dat ze hiervoor zelf een bepaalde prijs betalen (Levendosky & Graham-Bermann, 2000a). Deze vrouwen moeten bovendien niet alleen hun kinderen opvoeden in deze omstandigheden. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat deze vrouwen ook de opvoedingspraktijken, belemmeringen en ondermijningstactieken van de gewelddadige partner proberen overwinnen én de effecten van de blootstelling van de kinderen aan partnergeweld proberen minimaliseren. De tol die dit op lange termijn eist van de moeder mag niet onderschat worden. Jouriles et al. (1998) tonen bijvoorbeeld aan dat de duur van het geweld een grote invloed heeft op de veerkracht van moeders.
62
7.1.2 Impact van de gewelddadige partner op de opvoeding en gezinsdynamieken In de literatuur wordt door een groot aantal auteurs aangegeven dat gewelddadige partners bewust een invloed uitoefenen op de opvoeding en de gezinsdynamieken (o.a. Dobash & Dobash, 1998; Harne, 2004; Mullender et al., 2004; Pence & Paymer, 1996; Radford & Hester, 2006; Shepard & Pence, 1999). Dit wordt door het onderzoek bevestigd. Naast het geweld hanteren zij een groot aantal tactieken die de opvoeding belemmeren, het gezag van de moeder ondermijnen of de relatie tussen moeder en kind schaden. Over niet alle tactieken bleken de literatuur en voorliggend onderzoek het echter eens. In tegenstelling tot wat Jaffe et al. (1990), Wolak & Finkelhor (1998) en Bancroft & Silverman (2002) beweren, vinden moeders zelf dat hun gewelddadige partners hen over het algemeen niet belemmeren om voor de kinderen te zorgen. Ze bevestigden enkel dat hun partner hen onvoldoende geld geeft om voor de kinderen het noodzakelijke te kopen, congruent met resultaten van Mullender et al. (2004), en geven aan dat hun partner hen herhaaldelijk bekritiseert en eist hun opvoeding te veranderen, zoals ook Hughes & Marshall (1995) vaststelden. De literatuur en dit onderzoek zijn het echter volledig eens over de pogingen van de dader om het gezag van de moeder te ondermijnen en de moeder-kind-relatie te schaden (o.a. Bancroft & Silverman, 2002; Hughes & Marshal, 1995; Johnston & Campbell, 1993; Mullender et al., 2004; Radford & Hester, 2006). Zoals Radford & Hester (2006) constateerden, herroepen daders de opvoedingsbeslissingen van de moeder in het bijzijn van de kinderen. Hughes & Marshall (1995) stellen dat daders de moeder beledigen en vernederen in de aanwezigheid van de kinderen en hen rechtstreeks zeggen hoe slecht hun moeder is. Dit onderzoek stelde eveneens vast dat deze tactieken veelvuldig worden gehanteerd. De enige tactiek die dit onderzoek niet onderbouwt, is dat daders hun kinderen aanmoedigen om verbaal of fysiek agressief te zijn tegen hun moeder (Bancroft & Silverman, 2002). Hoewel literatuur aangeeft dat kinderen hierdoor hun respect voor hun moeder kunnen verliezen (Jaffe et al., 1990), is nergens sprake van de mate waarin dit ook daadwerkelijk gebeurt. Dit onderzoek laat vermoeden dat maar liefst één kind op drie zijn moeder door deze tactieken niet meer respecteert. Hoewel meerdere onderzoeken aangeven dat daders hun kinderen gebruiken als wapens tegen de moeder (Erickson & Henderson, 1998; McGee, 2000; McMahon & Pence, 1995; Pence & Paymar, 1996), werd hierover onvoldoende overeenstemming bereikt om te concluderen dat dit opgaat voor de meerderheid van de gezinnen die leven met partnergeweld. Bancroft & Silverman (2002) waarschuwen echter dat de prevalentie en destructiviteit van het gebruiken 63
van de kinderen als wapens tegen de moeder niet onderschat mag worden. Op basis van de vaststellingen uit dit onderzoek – de helft van de daders doet de kinderen emotioneel en/of fysiek pijn om de moeder te raken en meer dan 40% dreigt de kinderen kwaad te doen of van de moeder weg te halen als ze niet doet wat hij wil – kan men niet anders dan dit bijtreden. 7.1.3 Daders van partnergeweld als vaders Discrepanties tussen dit onderzoek en de wetenschappelijke literatuur zijn er met betrekking tot daders van partnergeweld als vader nauwelijks. Het profiel van daders als vader werd nagenoeg volledig bevestigd. In navolging van Margolin et al. (1996) blijken vaders autoritair te zijn en vinden ze dat hun wil wet is. Net zoals Fox & Benson (2004), Holden & Ritchie (1991) en Jouriles & Norwood (1995) blijken ze in de opvoeding veel verbale en fysieke machtstechnieken te gebruiken om hun kinderen in het gareel te houden. Ook de beperkte betrokkenheid van vaders komt in dit onderzoek naar voor. De resultaten sluiten daarmee aan bij die van Bancroft & Silverman (2002), Holden & Ritchie (1991) en Sternberg et al. (1994). Moeders blijken evenwel niet te vinden dat hun gewelddadige partners de kinderen volledig verwaarlozen. Over het egocentrisme tot egoïsme van hun partner is er dan weer wel grote overeenstemming. Gelijkaardige resultaten werden bekomen door Harne (2004), McMahon & Pence (1995) en Mullender et al. (2004). Tot slot kunnen ook gelijkenissen in onderzoek worden gevonden met betrekking tot het manipulatief gedrag in het ouderschap van daders. Dit werd reeds eerder beschreven in Bancroft & Silverman (2002) en Perel & Peled (2008). Zoals op te maken is uit de beschreven karakteristieken, volgen de zwaktes in opvoedingsvaardigheden grotendeels het profiel waaraan daders van partnergeweld vaak voldoen. Bancroft & Silverman (2002) kenmerken daders van partnergeweld immers door de karakteristieken controlerend, gevoel van superioriteit, egocentrisch tot egoïstisch, bezitterig en manipulatief. Dit zijn allen elementen die naar voor springen in de resultaten over het vaderschap van gewelddadige partners. Het ouderschap van de dader moet dus gezien worden als iets dat doorheen zijn gedragspatroon en zijn attitudes geweven is en vormt een bijkomende belasting voor kinderen. Dit stelt ook Harne (2004), die aangeeft dat slechte opvoedingsvaardigheden een ingrijpender effect hebben op kinderen die blootgesteld zijn aan partnergeweld. Deze kinderen dragen reeds een hoog risico voor de ontwikkeling van probleemgedragingen, die bij één derde zelfs klinische aandacht vragen (Ware et al., 2001). De resultaten sluiten daarmee aan bij Peled (2000) die stelt dat deze opvoedingsvaardigheden zonder meer problematisch te noemen zijn en moeten bijgestuurd worden in het belang van het kind.
64
7.1.4 De kinderen in het gezin Eén van de belangrijkste discrepanties tussen dit onderzoek en de literatuur is de vaststelling dat moeders ervaren dat de emotionele en gedragsproblemen van hun kinderen de opvoeding bemoeilijken. Voor zover geweten, werd hier in de literatuur geen gewag van gemaakt. Slechts één aspect wijst mogelijks in deze richting: in het model van Belsky zijn de kindkarakteristieken opgenomen als een factor die zowel de opvoeding kan bevorderen als bemoeilijken (Levendosky & Graham-Bermann, 2000a). De link wordt echter ook hier niet gelegd met de emotionele en gedragsproblemen van de kinderen ten gevolge van partnergeweld. Nochtans blijkt uit dit onderzoek dat twee op drie kinderen het hun moeder moeilijk maken door de probleemgedragingen waarmee ze kampen. Deze vaststelling heeft belangrijke consequenties voor de praktijk (cf. infra). De verschillende rollen die kinderen in gezinnen met partnergeweld opnemen en beschreven worden in de literatuur (o.a. Cunningham & Baker, 2007), kunnen opgemerkt worden. De literatuur gaf echter geen indicaties over welke rollen het meest werden opgenomen. Dit onderzoek wees uit dat kinderen vooral steun en toeverlaat zijn van hun moeder, haar beschermen en zorgen voor broers en zussen. Slechts een minderheid trekt partij voor de vader. Daarmee bevestigt dit onderzoek dat kinderen van vrouwen die partnergeweld ervaren van nature geneigd zijn om te sympathiseren met hun moeder (Wuest et al., 2004). Opvallend is dat kinderen in bijna alle gevallen partij trekken voor ofwel moeder, ofwel vader, zoals ook Johnston & Campbell (1993) vaststellen. Mullender et al. (2004) geven aan dat kinderen geen andere mogelijkheid hebben, gezien ze anders verscheurd worden door een intern conflict. De loyaliteit aan de andere ouder blijft echter verdoken verder leven (Mullender et al., 2004). Ook in één van de interviews kwam dit treffend naar voor. Per kind werd in het onderzoek ook gepolst naar het ervaren van fysiek, emotioneel en seksueel geweld. Het gevonden percentage voor fysieke kindermishandeling (42.4%) sloot aan bij de conclusie van Edleson (1999) die dertig onderzoeken bestudeerde en besloot dat in gezinnen met partnergeweld in 40% van de gezinnen sprake is van kindermishandeling. 71.2% van de kinderen ervaarden emotioneel geweld, wat dit percentage ruim overschrijdt. 7.2 Consequenties van de resultaten De verhalen van de moeders uit de open interviews en de resultaten op de stellingen tonen aan dat moeders de impact van partnergeweld op de opvoeding en de kinderen herkennen en dat zij hierin bewust proberen tussenkomen. Dit tussenkomen wordt echter niet herkend door de welzijnsorganisaties die werken met moeders en kinderen die partnergeweld hebben ervaren. Moeders worden meestal pathologisch benaderd op hun moederschap, enkel en alleen omdat 65
ze in een gewelddadige relatie leven of geleefd hebben (Bancroft & Silverman, 2002). Het is essentieel dat welzijnsvoorzieningen die werken met moeders die partnergeweld hebben ervaren, deze pathologische benadering laten varen. Hulpverleners moeten zich enerzijds bewust zijn van de sterktes van deze moeders en moeten zich anderzijds realiseren dat deze vrouwen beseffen welke gevolgen het partnergeweld heeft op de opvoeding en de kinderen. Een belerende houding victimiseert deze vrouwen enkel nog meer, zoals ook Levendosky et al. (2000b) verduidelijken. In plaats van steeds te veronderstellen dat deze moeders onwetend en incompetent zijn, moet men hen ondersteunen om te werken aan wat ze al weten (Baker & Cunningham, 2004a). Ondersteuning voor moeders blijkt ook de last die kinderen dragen te verlichten en kinderen hebben er nog meer baat bij wanneer de begeleiding eveneens focust op het ontwikkelen en bevorderen van de moeder-kind-relatie (Berens, 2000, in Mullender et al., 2004). Voor het ondersteunen van de moeder-kind-relatie zou ik ten stelligste willen ijveren. Het onderzoek toont dat de relatie tussen moeder en kind sterk onder druk kan staan door de vele tactieken die gewelddadige partners hanteren om een alliantie tussen moeder en kind te vermijden of te verbreken. De hieruit voortvloeiende psychologische schade voor kinderen kan ernstig zijn, aangezien ze de kracht van hun relatie verliezen met die persoon die in de meeste gevallen hun beste bron van liefde, zorg en ouderlijke leiding is (Graham-Bermann, 1998, Haight et al., 2007; Holden et al., 1998; Margolin, 1998). Indien begeleiding kan bijdragen tot het corrigeren en bevorderen van de relatie tussen moeder en kind, dan zal dit naar mijn mening zowel het welzijn van moeder als kind ten goede komen. Een belangrijk aspect daarbij lijkt me het stimuleren van open communicatie over het ervaren geweld tussen moeder en kind. Hoewel uit het onderzoek blijkt dat veel moeders met hun kinderen praten over het geweld, blijven bij één derde van de gezinnen de dynamieken van stilzwijgen heersen. Voor deze gezinnen vraagt het veelal de betrokkenheid van externe mensen om moeder en kinderen te helpen communiceren of nieuwe vormen van communicatie aan te reiken (Mullender et al., 2004). Werken met deze realiteit – het erkennen van de angst van moeder en kind om het stilzwijgen te doorbreken, terwijl men zelf weet dat dit uiteindelijk het beste is – is een praktijk die hulpverleners moeten toepassen. Een ander argument voor het stimuleren van open communicatie, is de vaststelling dat sommige moeders denken dat hun kinderen geen begeleiding nodig hebben. Vermoedelijk nemen ze aan dat de kinderen weinig van het geweld echt hebben gezien, maar maken ze deze beslissing zonder ooit met hun kinderen gepraat te hebben over de realiteit die ze samen hebben gedeeld (Hester et al., 2007).
66
Afgaande op het gros van de literatuur die het heeft over communicatie in gezinnen met partnergeweld, kan geconcludeerd worden dat ook in de meerderheid van de gezinnen waarin men wel praat over het gezin, communicatie-ondersteuning zinvol kan zijn. Waar wel gepraat wordt over het geweld, blijkt het elkaar beschermen van pijnlijke kennis immers een moeilijk te verbreken patroon. Men praat over de eigen ervaringen, maar is angstig om de volledige waarheid te zeggen en zo de ander te verontrusten of kwetsen. Dit kan zowel van moeders kant als van de kant van het kind, zoals twee open interviews met moeders uitwezen. Terwijl sommige kinderen het geweld een plaats kunnen geven en ze alles kunnen verwerken met steun, zijn er vele anderen die gevangen blijven in ongezonde copingmechanismen en rollen opnemen die na verloop van tijd schadelijk kunnen zijn (Cunningham & Baker, 2007). Zo is de veelvoorkomende parentificatie na verloop van tijd schadelijk voor het kind, gezien het zijn ontwikkelingsfases onvoldoende kan doormaken (Stephens, 1999). Ik sluit me dan ook aan bij Wuest et al. (2004) en argumenteer dat kinderen ondersteund moeten worden en welzijnsorganisaties aandacht moeten hebben voor het stimuleren van andere rollen, in het geval dat de moeder en haar kinderen de gewelddadige partner hebben verlaten. Ook hier moeten kinderen echter op hun sterktes benaderd worden. Ik zou ervoor willen ijveren dat welzijnsorganisaties die vrouwen ondersteunen bij de opvoeding of de moeder-kind-relatie werken met het ecologisch model van Belsky, indien mogelijk zelfs met de herwerkte versie van Levendosky & Graham-Bermann (2000a). Het model biedt immers drie grote voordelen. Wanneer met dit conceptueel model gekeken wordt naar de ouderlijke vaardigheden, dan zal men eerst en vooral oog hebben voor de sterktes van de moeders en de protectieve factoren vanuit de kinderen. Een model dat zicht biedt op de risico- en de protectieve factoren zoals in het ecologisch model, houdt immers een mooi evenwicht en vergeet de sterktes niet. Het tweede voordeel is dat het model de kindkarakteristieken in kaart brengt. Dit in kaart brengen is de eerste stap naar het zien van mogelijkheden om de karakteristieken van kinderen aan te sterken. Het derde voordeel tenslotte is dat in het herwerkte model aandacht is voor de mechanismen via dewelke partnergeweld het moederschap beïnvloed wordt. Afhankelijk van welke trauma-effecten van invloed zijn (weinig zelfvertrouwen, depressie, angsten, slaapproblemen, …), kan gerichte ondersteuning geboden worden. Stephens, McDonald & Jouriles (2000) en Stephens (1999) leggen de nadruk op diagnostiek en systematiek om emotionele en gedragsproblemen bij kinderen te detecteren binnen de hulpverleningssetting. Meer specifiek doelen zij op vluchthuizen en opvangcentra. Ik zou me bij hen willen aansluiten en argumenteren dat diagnostiek meer aandacht mag krijgen in deze residentiële centra. Het onderzoek bracht aan het licht dat de emotionele en gedragsproblemen van de kinderen de opvoeding bemoeilijken. Een correcte diagnose van de problemen bij deze 67
kinderen kan ervoor zorgen dat een adequate respons kan gegeven worden aan het kind. Een diagnose kan voor de moeder eveneens verduidelijken hoe de opvoeding kan bijgestuurd worden om aan de problemen tegemoet te komen. Ware et al. (2001) beklemtonen dat het belangrijk is om de problemen nog te detecteren en diagnosticeren tijdens het verblijf in het centrum zelf, omdat een dergelijk verblijf een unieke mogelijkheid tot interventie biedt. Om de werking van opvoedingsondersteuning in het kader van de kinderwerking in vluchthuizen en onthaalcentra te verbeteren en te bevorderen, denk ik dat er nood is aan evaluatie van de gehanteerde systemen. De noodzaak hiervan werd ook aangehaald door Stephens et al. (2000) en vormt één van de aanbevelingen voor verder onderzoek. Evaluatie van de kinderwerking is nodig om kinderwerkingen nog beter af te stemmen op de noden van de moeders zelf, wat soms ook noodzakelijk blijkt zoals een interview uit deze studie uitwijst. Deze evaluatie hoeft niet noodzakelijk extern gestuurd te zijn. Ook een evaluatie van de eigen uitgangspunten en werking behoort tot de opties. Daarbij dient vooreerst geluisterd te worden naar de cliënten, gezien zij de hoeksteen van elke welzijnsorganisatie vormen. Hulpverleners kunnen door het evalueren van methodieken en het in vraag stellen van werkwijzen de eigen werking optimaliseren. Deze scriptie wil er echter ook op wijzen dat hulpverlening zich niet louter en alleen dient te focussen op moeders en kinderen die leven of geleefd hebben met partnergeweld. Zoals eerder aangegeven verdwijnen daders snel uit het blikveld als gesproken wordt over partnergeweld (Magen, 1999; Featherstone & Peckover, 2007; Radford & Hester, 2006) en daarvan is ook het engagement van de hulpverlening getuige, dat duidelijk dit dominante discours volgt. De talrijke interventies die zich focussen op de vrouw, haar acties, gemoedstoestand en mogelijkheden om zichzelf en haar kinderen te beschermen (Humphreys, 2000) staan in schril contrast met de zeldzame programma’s die zich richten op het veranderen van het gedrag van de dader (Featherstone & Peckover, 2007; Peled, 2000). Mullender et al. (2004) wijzen erop dat de hulpverlening het gewelddadig gedrag van daders construeren als een vaststaand gegeven. Er is een gebrek aan geloof in veranderbaarheid en veranderingsbereidheid van de dader. Naar mijn mening is hier dringend een mentaliteitswijziging nodig en dienen meer initiatieven genomen worden die zich richten tot deze gewelddadige mannen, waarbij ze zowel benaderd worden op hun stijl als partner als op hun stijl als vader. Wanneer hulpverlening binnen zijn eigen gelederen van mentaliteit wijzigt, kan ook een impuls gegeven worden naar de ruimere samenleving. Dit kan een kentering betekenen voor het verantwoordelijk stellen van deze vrouwen voor het geweld en het beschuldigen van deze moeders voor hun zogenaamde ‘slechte’ opvoedingsvaardigheden.
68
7.3 Sterktes en zwaktes van het onderzoek Het is belangrijk om eerst en vooral op te merken dat – gezien de grote diversiteit in gezinnen die leven met partnergeweld – het niet de bedoeling was om uitspraken te generaliseren naar alle gezinnen die leven met partnergeweld. De doelstelling was eerder om deze problematiek te exploreren en na te gaan welke dynamieken aanwezig zijn in deze gezinnen, en dit via een kwalitatief onderzoek. De gestandaardiseerde vragenlijst uit de tweede onderzoeksfase had tot doel de betrouwbaarheid van de conclusies uit het kwalitatief onderzoek na te gaan. Ondanks het feit dat negen mensen deelnamen aan de kwalitatieve interviews en meer dan vijftig respondenten werden bereikt, blijft het onderzoek toch zeer kleinschalig. Het is een jammere zaak dat slechts een minderheid van de 154 gecontacteerde welzijnsorganisaties bereid was mee te werken aan dit onderzoek. Daarbij moet ook rekening gehouden worden met het feit dat van alle vrouwen die in eerste instantie bereid waren mee te werken, slechts een derde hun vragenlijst ingevuld heeft teruggezonden. Daarnaast kan opgemerkt worden dat er een mogelijke vertekening is van het geschetste beeld van de opvoeding in gezinnen met partnergeweld. De populatie die bij dit onderzoek werd betrokken, betreft immers vrouwen die contact hebben met de hulpverlening. Het is mogelijk dat deze vrouwen zich onderscheiden van vrouwen die geen contact zoeken met de hulpverlening of niet in aanraking komen met welzijnsorganisaties. In dit onderzoek werd omwille van de haalbaarheid enkel het perspectief van de moeder omtrent deze thematiek in rekening gebracht. Om een duidelijker zicht nog te krijgen op de opvoeding en de mechanismen in een gezin met partnergeweld, zou men ook het perspectief van de kinderen en de dader moeten in beeld brengen. Een sterkte van dit onderzoek is naar mijn mening de onderzoeksopzet. Door de stellingen uit het kwalitatief onderzoek te controleren op hun correctheid via het voorleggen van een gestandaardiseerde vragenlijst werd dit kwalitatief onderzoek betrouwbaarder en meer onderbouwd. Het liet me toe om de conclusies uit het kwalitatief onderzoek te objectiveren. Het statistisch softwarepakket SPPS was bij de verwerking van de resultaten een goede ondersteuning.
69
7.4 Aanwijzingen voor verder onderzoek Voorliggend onderzoek werpt deels nieuw licht op het moederschap van vrouwen die samenleven met een gewelddadige partner. De studie biedt een tegenwicht aan de vele studies die het moederschap en de opvoeding van deze vrouwen beschouwt als deficiënt. Eén van de fundamentele implicaties van dit werk is dan ook dat onderzoekers hun focus in het onderzoek naar partnergeweld en moederschap moeten heroriënteren. Een zoektocht naar negatieve eigenschappen in deze vrouwen en gebreken in hun moederschap lijkt me niet de juiste richting voor toekomstig onderzoek te zijn. De focus zou eerder moeten verschuiven naar onderzoek dat de sterktes en copingmechanismen van deze vrouwen erkent en documenteert. Onderzoek naar de proactieve, strategische, adaptieve en compenserende gedragingen die veel vrouwen aanwenden om hun kinderen te beschermen tegen de schadelijke effecten van het opgroeien in een gewelddadig gezin. Verder lijkt het me ook zinvol om het gevoerde onderzoek aan te vullen met andere mogelijke perspectieven op deze thematiek. Meer specifiek zou de opvoeding in gezinnen met partnergeweld ook onderzocht moeten worden vanuit het perspectief van gewelddadige partners en kinderen. Iedere betrokken partij bekijkt de impact van partnergeweld en de gezinsdynamieken vanuit zijn eigen ervaringen en standpunt. Het verzamelen van data van meerdere informanten kan ervoor zorgen dat een onderbouwder en betrouwbaarder beeld van de opvoeding in gezinnen met partnergeweld kan samengesteld worden. Het stemt volgens mij ook tot aanbeveling een vervolgonderzoek op deze scriptie uit te voeren. In dit onderzoek werd gekeken naar de opvoeding en de gezinsdynamieken zoals die zijn wanneer moeder en kinderen nog bij de gewelddadige partner wonen. Het zou interessant zijn om na te gaan in welke mate het moederschap verandert wanneer moeder en kinderen de gewelddadige partner verlaten. De dynamieken in het gezin blijven in eerste instantie bestaan, maar kunnen na verloop van tijd veranderen. Het zou boeiend zijn om te bekijken welke mechanismen aan de oorsprong liggen van deze verandering. Verder zou men kunnen kijken naar de manier waarop deze gezinnen het samenleven vorm geven zonder gewelddadigheid in huis en kan men hierbij aandacht hebben voor het emotioneel herstel dat hierbij plaatsvindt. Essentieel lijkt me dat nagegaan wordt hoe dit emotioneel herstel in opvangcentra en vluchthuizen kan worden ondersteund. Deze centra hebben in veel gevallen een kinderwerking met een programma dat de opvoedingsvaardigheden van de moeder ondersteunt en de individuele noden van het kind beantwoordt (Peled, 1997). Een onderzoek naar de noden van moeders met betrekking tot deze ondersteuning zou ervoor kunnen zorgen dat deze opvoedingsondersteuning beter kan afgestemd worden op de vragen van de cliënten, een vraag van moeders die tijdens dit onderzoek naar voor kwam. 70
BIBLIOGRAFIE Er werd volgens de APA-normen gerefereerd. American Psychiatric Association. (1994). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition. Washinghton DC: American Psychiatric Association. Andrews, M. (2002). Kinderen als getuige van huiselijk geweld. Op 14 augustus 2007 ontleend aan http://www.huiselijkgeweld.nl/publicaties/handboeken/kinderen_als_getuige.doc Appel, A. & Holden, G. (1998). The co-occurrence of spouse and physical child abuse: A review and appraisal. Journal of Family Psychology, 12 (4), 578-599. Baker, C., Perilla, J. & Norris, F. (2001). Parenting Stress and Parenting Competence Among Latino Men Who Batter. Journal of Interpersonal Violence, 16 (11), 1139-1157. Baker, L. & Cunningham, A. (2004a). Helping Children Thrive: Supporting Women Abuse Survivors as Mothers. London, CA: Centre for Children & Families in the Justice System. Baker, L. & Cunningham, A. (2004b). What about me? Seeking to Understand a Child’s View of Violence in the Family. London, CA: Centre for Children & Families in the Justice System. Bancroft, L. & Silverman, J. (2002). The Batterer as Parent: Adressing the Impact of Domestic Violence on Family Dynamics. Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Belsky, J. & Vondra, J. (1989). Lessons from child abuse: The determination of parenting. In D. Cicchetti & V. Carlson (Eds.), Child maltreatment: theory and research on the causes and consequences of child abuse and neglect (pp. 153-202). Cambridge: University Press. Billiet, J. & Waege, H. (2006). Een samenleving onderzocht: methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck. Bogat, G., DeJonghe, E., Levendosky, A., Davidson, W. & von Eye, A.(2006). Trauma Symptoms Among Infants Exposed to Intimate Partner Violence. Child Abuse and Neglect, 30 (2), 109-125. Boszormenyi-Nagy, I. & Krasner, B. (1994). Tussen geven en nemen: over contextuele therapie. Haarlem: De Toorts.
71
Bourassa, C. (2007). Co-Occurrence of Interparental Violence and Child Physical Abuse and It’s Effect on the Adolescents’ Behavior. Journal of Family Violence, 22, 691-701. Browne, A. (1993). Violence against women by male partners: Prevalence, outcomes, and policy implications. American psychologist, 48 (10), 1077-1087. Buchbinder, E. (2004). Motherhood of Battered Women: The Struggle for Repairing the Past. Clinical Social Work Journal, 32 (3), 307-326. Burke, J., Lee, C. & O’Campo, P. (2008). An Exploration of Maternal Intimate Partner Violence Experiences and Infant General Health and Temperament. Journal of Maternal Child Health, 12, 172–179. Cavanagh, K., Dobash, R.E. & Dobash, R.P. (2005). Men Who Murder Children Inside and Outside the Family. The British Journal of Social Work, 35 (5), 667-688. Cavanagh, K., Dobash, R.E. & Dobash, R.P. (2007). The murder of children by fathers in the context of child abuse. Child Abuse and Neglect, 31 (7), 731-746. Cummings, J., Pepler, D. & Moore, T. (1999). Behavior Problems in Children Exposed to Wife Abuse: Gender Differences. Journal of Family Violence, 14 (2), 133-156. Cunningham, A. & Baker, L. (2007). Little eyes, little ears. How violence against a mother shapes children as they grow. Ottawa: Centre for Children & Families in the Justice System. Dallam, S. & Silberg, J. (2006). Myths that place children at risk during custody disputes. Sexual Assault Report, 9 (3), 33-48. Dixon, L. & Browne, K. (2003). The heterogeneity of spouse abuse: A review. Aggression and Violent Behavior, 8 (1), 107-130. Dobash, R.E. & Dobash, R.P. (1992). Women, Violence and Social Change. London: Routledge. Dobash, R.E. & Dobash, R.P. (1998). Rethinking Violence Against Women. London: Sage Publications. Dutton, M. & Goodman, L. (2005). Coercion in Intimate Partner Violence: Toward a New Conceptualization. Sex Roles, 52 (11), 743-756. 72
Dutton, M. (1992). Empowering and healing the battered woman. New York: Springer Publishing Company. Edin, K., Lalos, A., Högberg, U. & Dahlgren, L. (2008). Violent Men: Ordinary and Deviant. Journal of Interpersonal Violence, 23 (2), 225-244. Edleson, J. (1999). The Overlap Between Child Maltreatment and Woman Battering. Violence Against Women, 5 (2), 134-154. Edleson, J., Mbilinyi, L. & Shetty, S. (2003). Parenting in the Context of Domestic Violence. San Francisco, CA: Judicial Council of California/Administrative Office of the Courts Erickson, J. & Henderson, A. (1992). Witnessing Family Violence: the Children’s Experience. Journal of Advanced Nursing, 17, 1200-1209. Erickson, J. & Henderson, A. (1998). Diverging Realities: Abused Women and their Children. In J. Campbell (Ed.), Empowering survivors of abuse: health care for battered women and their children (pp. 138-155). Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Fantuzzo, J., DePaola, L., Lambert, L., Martino, T., Anderson, G. & Sutton, S. (1991). Effects of interparental violence on the psychological adjustment and competencies of young children. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 59, 258-265. Featherstone, B. & Peckover, S. (2007). Letting them get away with it: Fathers, domestic violence and child welfare. Critical Social Policy, 27 (2), 181-202. Fox, G. & Benson, M. (2004). Violent men, bad dads? Fathering profiles of men involved in intimate partner violence. In R. Day & M. Lamb (Eds.), Conceptualizing and measuring father involvement (pp. 359-384). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Goldblatt, H. & Eisikovits, Z. (2005). Role Taking of Youths in a Family Context: Adolescents Exposed to Interparental Violence. American Journal of Orthopsychiatry, 75 (4), 644-657. Goldblatt, H. (2003). Strategies of Coping Among Adolescents Experiencing Interparental Violence. Journal of Interpersonal Violence, 18 (2), 532-552. Goodwin, M., Gazmararian, J., Johnson, C., Gilbert, B. & Saltzman, L. (2000). Pregnancy Intendedness and Physical Abuse Around the Time of Pregnancy: Findings from the 73
Pregnancy Risk Assessment Monitoring System, 1996-1997. Maternal and Child Health Journal, 4 (2), 85-92. Graham, D., Rawlings, E. & Rigsby, R. (1994). Loving to survive: sexual terror, men’s violence, and women’s lives. New York: New York University Press. Graham-Bermann, S. (1996). Family worries: Assessment of interpersonal anxiety in children from violent and nonviolent families. Journal of Clinical Child Psychologie, 25, 280-287. Graham-Bermann, S., Cutler, S., Litzenberger, B., Schwartz, W. (1994). Perceived conflict and violence in childhood sibling relationships and later emotional adjustment. Journal of Family Psychology, 8 (1), 85-97. Haight, W., Shim, W., Linn, L. & Swinford, L. (2007). Mothers’ Strategies for Protecting Children from Batterers: The Perspectives of Battered Women Involved in Child Protective Services. Child Welfare, 86 (4), 41-62. Harne, L. (2004). Childcare, violence and fathering. Are violent fathers who look after their children, likely to be less abusive? In R. Klein & B. Wallner (Eds.), Gender, Conflict, and Violence. Vienna: Studien-Verlag. Op 13 juli 2007 ontleend aan www.austdvclearinghouse. unsw.edu.au/Conference%20papers/TIWC/HarneLynne.pdf Heise, L., Ellsberg, M. & Gottemoeller, M. (1999). Ending violence against women. Population Reports, 50 (11), 1-43. Herman, J. (1997). Trauma and Recovery. New York: Basic Books. Hester, M., Pearson, C., Harwin, N. & Abrahams, H. (2007). Making an Impact: Children And Domestic Violence: A Reader (Second Edition). London/ Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers. Hoff, L. (1990). Battered Women as Survivors. New York: Routledge. Hogan, F. & O’Reilly, M. (2007). Listening to children: Children’s stories of domestic violence. Dublin: Office of the Minister for Children Department of Health and Children. Holden, G. & Ritchie, K. (1991). Linking Extreme Marital Discord, Child Rearing, and Child Behavior Problems: Evidence from Battered Women. Child Development, 62, 311-327.
74
Holden, G. (2003). Children Exposed to Domestic Violence and Child Abuse: Terminology and Taxonomy. Clinical Child and Family Psychology Review, 6 (3), 151-160. Holden, G., Geffner, R. & Jouriles, E. (1998). Outlook. In G. Holden, R. Geffner & E. Jouriles (Eds.), Children Exposed to Marital Violence. Theory, Research, and Applied Issues (pp. 395-433). Washington DC: American Psychological Association. Holden, G., Stein, J., Ritchie, K., Harris, S. & Jouriles, E. (1998). Parenting Behaviors and Beliefs of Battered Women. In G. Holden, R. Geffner & E. Jouriles (Eds.), Children Exposed to Marital Violence. Theory, Research, and Applied Issues (pp. 289-336). Washington DC: American Psychological Association. Hughes, H. & Marshall, M. (1995). Advocacy for children of battered women. In E. Peled, P. Jaffe & J. Edleson (Eds.), Ending the cycle of violence: Community responses to children of battered women (pp. 121-144). Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Humphreys, C. (2000). Social Work, Domestic Violence and Child Protection: Challenging Practice. Bristol: The Policy Press. Hurley, D. & Jaffe, P. (1990). Children’s observations of violence. Clinical implications for children’s mental health professionals. Canadian Journal of Psychiatry, 35 (6), 471-476. Huth-Bocks, A., Levendosky, A., Bogat, G. & von Eye, A. (2004). The Impact of Maternal Characteristics and Contextual Variables on Infant-Mother Attachment. Child Development, 75 (2), 480-497. Interprovinciale Sociale Kaart. (2007). Interprovinciale Sociale Kaart. Op 22 oktober 2007 ontleend aan http://www.desocialekaart.be/ Jackson, D. (2003). Broadening constructions of family violence: mothers’ perspectives of aggression from their children. Child & Family Social Work, 8 (4), 321-329. Jaffe, P. & Geffner, R. (1998). Child custody disputes and domestic violence: Critical issues for mental health, social service, and legal professionals. In G. Holden, R. Geffner & E. Jouriles (Eds.), Children Exposed to Marital Violence. Theory, Research, and Applied Issues (pp. 371-408). Washington DC: American Psychological Association. Jaffe, P., Wolfe, D. & Wilson, S. (1990). Children of battered women. Newbury Park, CA: Sage Publications. 75
Johnson, M. & Ferraro, K. (2000). Research on domestic violence in the 1990s: Making distinctions. Journal of Marriage and the Family, 62 (4), 948-963. Johnston, J. & Campbell, L. (1993). Parent-child relationships in domestic violence families disputed-custody dicorces. Family and Conciliation Courts Review, 31 (3), 282-298. Johnston, J. & Girdner, L. (1999). Early Identification of Parents at Risk for Custody Violations and Prevention of Child Abductions. Family and Conciliation Courts Review, 36 (3), 392-409. Jouriles, E. & Norwood, W. (1995). Physical Aggression Toward Boys and Girls in Families Characterized by the Battering of Women. Journal of Family Psychology, 9 (1), 69-78. Jouriles, E., McDonald, R., Stephens, N., Norwood, W., Collazos Spiller, L. & Shinn Ware, H. (1998). Breaking the Cycle of Violence: Helping Families Departing from Battered Women’s Shelters. In G. Holden, R. Geffner & E. Jouriles (Eds.), Children Exposed to Marital Violence. Theory, Research, and Applied Issues (pp. 337-370). Washington DC: American Psychological Association. Jukes, A. (1999). Men who batter women. London: Routledge. Kerig, P. (1996). Assessing the links between interparental conflict and child adjustment: The conflicts and problem-solving scales. Journal of Family Psychology, 10, 454-473. Kernic, M., Wolf, M. & Holt, V. (2003). Behavioral Problems Among Children Whose Mothers are Abused by an Intimate Partner. Child Abuse and Neglect, 27 (11), 1231-1247. Lehmann, P. (2000). Posttraumatic Stress Disorder (PTSD) and Child Witnesses to MatherAssault: a Summary and Review. Children and Youth Services Review, 22 (3-4), 275-306. Letourneau, N., Fedick, C. & Willms, J. (2007). Mothering and Domestic Violence: A Longitudinal Analysis. Journal of Family Violence, 22, 649-659. Levendosky, A. & Graham-Bermann, S. (2000a). Trauma and Parenting in Battered Women: An Addition to an Ecological Model of Parenting. In R. Geffner, P. Jaffe & M. Suddermann (Eds.), Children Exposed to Domestic Violence. Current Issues in Research, Intervention, Prevention, and Policy Development (pp. 25-35). New York: The Haworth Press.
76
Levendosky, A. & Graham-Bermann, S. (2000b). Behavioral Observations of Parenting in Battered Women. Journal of Family Psychology, 14 (1), 80-95. Levendosky, A. & Graham-Bermann, S. (2001). Parenting in Battered Women: The Effects of Domestic Violence on Women and Their Children. Journal of Family Violence, 16 (2), 171192. Levendosky, A., Lynch, S. & Graham-Bermann, S. (2000). Mothers’ Perceptions of the Impact of Woman Abuse on Their Parenting. Violence Against Women, 6 (3), 247-271. Lewandowski, L., Mcfarlane, J., Campbell, J., Gary, F. & Barenski, C. (2004). “He Killed My Mommy!” Murder or Attempted Murder of a Child’s Mother. Journal of Family Violence, 19 (4), 211-220. Lindsey, E. (1998). The Impact of Homelessness and Shelter Life on Family Relationships. Family Relations, 47 (3), 243-252. Magen, R. (1999). In the Best Interests of Battered Women: Reconceptualizing Allegations of Failure to Protect. Child Maltreatment, 4 (2), 127-135. Margolin, G. (1998). Effects of domestic violence on children. In P. Trickett & C. Schellenbach (Eds.), Violence against children in the family and community (pp. 57-101). Washinghton DC: American Psychological Association. Margolin, G., John, R., Ghosh, C. & Gordis, E. (1996). Family Interaction Process: An essential tool for exploring abusive relationships. In D. Cahn & S. Lloyd (Eds.), Family violence from a communication perspective (pp. 37-58). Thousans Oaks, CA: Sage Publications. Martin, S. (2002). Children Exposed to Domestic Violence: Psychological Considerations for Health Care Practitioners. Holistic Nursing Practice, 16 (3), 7-15. Maso, I. & Smaling, A. (1990). Objectiviteit in kwalitatief onderzoek. Meppel/Amsterdam: Boom. Maso, I. & Smaling, A. (1998). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom.
77
Maughan, A. & Cicchetti, D. (2002). Impact of child maltreatment and interadult violence on children’s emotion regulation abilities and socioemotional adjustment. Child Development, 73 (5), 1525– 1542. McCloskey, L., Figueredo, A. & Koss, M. (1995). The Effects of Systemic Family Violence on Children’s Mental Health. Child Development, 66, 1239-1261. McGee, C. (2000). Childhood Experiences of Domestic Violence. London/Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers. McMahon, M. & Pence, E. (1995). Doing more harm than good ? Some cautions on visitation centers. In E. Peled, P. Jaffe & J. Edleson (Eds.), Ending the cycle of violence: Community responses to children of battered women (pp. 121-144). Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Mihalic, S., & Elliott, D. (1997). If violence is domestic, does it really count? Journal of Family Violence, 12 (3), 293– 311. Milner, J. & Chilamkurti, C. (1991). Physical child abuse perpetrator characteristics: A review of literature. Journal of Interpersonal Violence, 6 (3), 345-366. Mullender, A., Debbonaire, T., Hague, G., Kelly, L. & Malos, E. (1998). Working with children in women’s refuges. Child and Family Social Work, 3, 87-98. Mullender, A., Hague, G., Imam, U., Kelly, L., Malos, E. & Regan, L. (2004). Children’s Perspectives on Domestic Violence. Thousand Oaks: Sage Publications. Osofsky, J. (1995a). Children who witness domestic violence: The invisible victims. Child Development, 9 (3), 1-16. Osofsky, J. (1995b). The effects of violence exposure on young children. American Psychologist, 50, 782– 788. Osofsky, J. (1998). Children as invisible victims of domestic violence and community violence. In G. Holden, R. Geffner & E. Jouriles (Eds.), Children exposed to marital violence: Theory, research, and applied issues (pp. 95-117). Washington DC: American Psychological Association.
78
Peled, E. (1997). Intervention with Children of Battered Women: A Review of Current Literature. Children and Youth Services Review, 19 (4), 277-299. Peled, E. (2000). Parenting By Men Who Abuse Women: Issues and Dilemmas. The British Journal of Social Work, 30 (1), 25-36. Pence, E. & Paymar, M. (1996). Education Groups for Men who Batter: The Duluth Model (Second Edition). New York: Springer Publishing Company. Perel, G. & Peled, E. (2008). The Fathering of Violent Men: Constriction and Yearning. Violence Against Women, 14 (4), 457-482. Pynoos, R., Steinberg, A. & Goenjian, A. (1996). Traumatic stress in childhood and adolescence: Recent developments and current controversies. In B. Van der Kolk, A. McFarlane & L. Weisaeth (Eds.), Traumatic stress: The effects of overwhelming experience on mind, body and society (pp. 331-358). New York: Guilford Press. Radford, L. & Hester, M. (2006). Mothering Through Domestic Violence. London/ Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers. Rossman, B. & Ho, J. (2000). Posttraumatic Response and Children Exposed to Parental Violence. In R. Geffner, P. Jaffe & M. Suddermann (Eds.), Children Exposed to Domestic Violence. Current Issues in Research, Intervention, Prevention, and Policy Development (pp. 85-106). New York: The Haworth Press. Rothman, E., Mandel, D. & Silverman, J. (2007). Abusers’ Perceptions of the Effect of Their Intimate Partner Violence on Children. Violence Against Women, 13 (11), 1179-1191. Shepard, M. & Pence, E. (1999). Coordinating community responses to domestic violence: lessons from Duluth and beyond. Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Skopp, N., McDonald, R., Manke, B. & Jouriles E. (2005). Siblings in Domestically Violent Families: Experiences of Interparent Conflict and Adjustment Problems. Journal of Family Psychology, 19 (2), 324-333. Stephens, D. (1999). Battered Women’s Views of Their Children. Journal of Interpersonal Violence, 14 (7), 731-746.
79
Stephens, N., McDonald, R. & Jouriles, E. (2000). Helping Children Who Reside at Shelters for Battered Women. In R. Geffner, P. Jaffe & M. Suddermann (Eds.), Children Exposed to Domestic Violence. Current Issues in Research, Intervention, Prevention, and Policy Development (pp. 147-160). New York: The Haworth Press. Sternberg, K., Lamb, M. & Dawud-Noursi, S. (1998). Using multiple informants to understand domestic violence and its effects. In G. Holden, R. Geffner & E. Jouriles (Eds.), Children exposed to marital violence: Theory, research, and applied issues (pp. 121-156). Washington DC: American Psychological Association. Sternberg, K., Lamb, M. & Greenbaum, C. (1993). Effects of domestic violence on children’s behavior problems and depression. Developmental Psychology, 29 (1), 44-52. Sternberg, K., Lamb, M., Greenbaum, C., Dawud, S., Cortes, R., & Lorey, F. (1994). The effects of domestic violence on children’s perceptions of their perpetrating and nonperpetrating parents. International Journal of Behavioral Development, 17 (4), 779-795. Swanborn, P. (1987). Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Meppel: Boom. Taylor, S., Asmundson, G. & Carleton, R. (2006). Simple versus complex PTSD: A cluster analytic investigation. Journal of Anxiety Disorders, 20 (4), 459-472. Walker, L. (1978). Battered Women and Learned Helplessness. Victimology, 2, 525-534. Walker, L. (2000). The Battered Women Syndrome. New York: Springer Publishing Company. Ware, H., Jouriles, E., Spiller, L., McDonald, R., Swank, P. & Norwood, W. (2001). Conduct Problems Among Children at Battered Women’s Shelters: Prevalence and Stability of Maternal Reports. Journal of Family Violence, 16 (3), 291-307. Websdale, N. (1999). Understanding Domestic Homicide. Boston: Northeastern University Press. Wester, F. (1995). Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Bussum: Coutinho. Winstok, Z., Eisikovits, Z. & Karnieli-Miller, O. (2004). The Impact of Father-to-Mother Aggression on the Structure and Content of Adolescents’ Perceptions of Themselves and their Parents. Violence Against Women, 10 (9), 1036-1055.
80
Wolak, J. & Finkelhor, D. (1998). Children exposed to partner violence. In J. Jasinski & L. Williams (Eds.), Partner violence: A comprehensive review of 20 years of research (pp. 73-111). Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Wolfe, D., Crooks, C., Lee, V., McIntyre-Smith, A. & Jaffe, P. (2003). The Effects of Children’s Exposure to Domestic Violence: A Meta-Analysis and Critique. Clinical Child and Family Psychology Review, 6 (3), 171-187. Wolfe, D., Jaffe, P., Wilson, S. & Zak, L. (1985). Children of Battered Women: the Relation of Child Behavior to Family Violence and Maternal Stress. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 53 (5), 657-665. Wuest, J., Merritt-Gray, M. & Ford-Gilboe, M. (2004). Regenerating Family: Strengthening the Emotional Health of Mothers and Children in the Context of Intimate Partner Violence. Advances in Nursing Science, 27 (4), 257-274.
81
BIJLAGEN Aanschrijvingsbrief voor de welzijnsorganisaties Beste, Als laatstejaarsstudente Pedagogische Wetenschappen aan de universiteit van Gent ben ik momenteel druk bezig met mijn thesis. Ik heb gekozen om voor mijn thesis te werken rond het thema partnergeweld. Meer bepaald wil ik de familiedynamiek tussen moeder, vader en kinderen in een gezin waar partnergeweld voorkomt, in kaart brengen. Binnen deze thesis wordt in dit verband gefocust op aspecten die verband houden met de opvoeding van de kinderen. Voor de laatste fase van mijn onderzoek wil ik een vragenlijst voorleggen aan vrouwen die moeder zijn en partnergeweld hebben ervaren. Deze vragenlijst omvat stellingen waarbij men moet aangeven in welke mate men akkoord is met deze stellingen. De vragenlijst is zeer eenvoudig in te vullen en neemt 20 à 30 minuten in beslag. De verwerking van alle gegevens gebeurt volledig anoniem. Het is mijn bedoeling om op basis van de vragenlijsten conclusies te trekken en deze te verbinden met internationale literatuur. Om relevante resultaten te bekomen, heb ik een groot aantal participanten nodig. Hiervoor zou ik uw hulp willen vragen. Medewerking aan mijn thesis houdt concreet in dat u en uw collega’s aan jullie cliënten (die moeder zijn en partnergeweld hebben ervaren) vragen of zij geïnteresseerd zijn om mee te werken aan mijn thesis. Indien er moeders willen meewerken, dan vraag ik u hen de vragenlijst en de envelop met postzegel te geven, die ik u bezorg. Indien dit laatste niet mogelijk zou zijn, dan zou ik het appreciëren dat u aan uw geïnteresseerde cliënten vraagt om contact met mij op te nemen via bijgevoegd emailadres of gsm-nummer. Dan bezorg ik hen rechtstreeks de vragenlijst en envelop met postzegel. Ik hoop van jullie een positief antwoord te krijgen op mijn vraag tot medewerking! Voor mij is het van belang dat er zoveel mogelijk welzijnsorganisaties bereid zijn hun cliënten aan te spreken. Hoe meer organisaties meewerken, hoe meer respondenten ik zal bereiken en hoe gegronder mijn resultaten zullen zijn. Pas dan zullen deze resultaten een basis kunnen vormen voor conclusies die de praktijk daadwerkelijk kunnen verbeteren en afstemmen op de noden van moeders die partnergeweld (hebben) ervaren. Laat u mij uw antwoord via mail weten? Alvast bedankt! Heeft u nog vragen? Neem dan gerust telefonisch contact op mijn gsm-nummer of via mail. Met vriendelijke groeten, Inge De Clippeleer
82
Bundel moeders (aansprekingsbrief, formulier geïnformeerde toestemming, vragenlijst)
Beste, Als laatstejaarsstudente Pedagogische Wetenschappen ben ik momenteel druk bezig met mijn thesis. Voor deze thesis wil ik de opvoeding in gezinnen waar partnergeweld is in kaart brengen. Hierbij is aandacht voor de moeder, de vader en de kinderen en de interacties tussen hen. U, als moeder die partnergeweld heeft ervaren, zou me hierbij kunnen helpen! Dit kan door de bijgevoegde vragenlijst in te vullen. Enkele belangrijke bemerkingen: •
Alle vragen hebben betrekking op de periode dat u, uw partner en uw kinderen nog samenleefden. Neem dus deze situatie als uitgangspunt voor het beantwoorden van de vragen.
•
De vragenlijst is zeer eenvoudig in te vullen en neemt 15 tot 20 minuten in beslag. De vragenlijst omvat stellingen waarbij men moet aangeven in welke mate men akkoord is met deze stellingen. U heeft de keuze tussen helemaal niet akkoord, niet akkoord, neutraal, akkoord en helemaal akkoord. Plaats gewoon een kruisje in de juiste kolom.
•
Het is zéér belangrijk dat u alle vragen invult! Dit is essentieel voor de analyse.
•
De verwerking van alle gegevens gebeurt volledig anoniem.
•
Voor de correctheid van het onderzoek is het wel noodzakelijk dat u akkoord gaat met het onderzoek. Daartoe dient u het blad op de volgende pagina te ondertekenen. Dit blad met uw naam en handtekening zal echter van dit bundeltje afgetrokken worden, zodat uw antwoorden volledig anoniem blijven! Bovendien zal niemand anders dan ik en mijn promotor weten dat u heeft meegewerkt.
•
Bij deze vragenlijst hoort een envelop met mijn adres en de postzegels voor de verzending.
Heel erg bedankt!
Heeft u nog vragen of opmerkingen? Neem dan gerust contact op, telefonisch of via mail (gegevens bijgevoegd)!
83
INFORMED CONSENT Toestemming om uw gegevens te gebruiken voor dit thesisonderzoek • Waar gaat het onderzoek over? Het onderzoek waarvoor uw deelneming wordt gevraagd, wil de opvoeding in gezinnen waar partnergeweld is in kaart brengen. Hierbij is aandacht voor de moeder, de vader en de kinderen in het gezin en voor de interacties tussen hen. • Wat betekent dit voor u? De gegevens voor het onderzoek worden verzameld via kwantitatieve vragenlijsten. De gegevens worden vervolgens onherkenbaar gemaakt en volledig ANONIEM verwerkt. Op die manier wordt uw privacy strikt gerespecteerd. • Werkt u mee? Ik hoop dat ook u uw medewerking aan dit onderzoek wilt verlenen! Door dit document te ondertekenen geeft u te kennen dat u akkoord gaat met de inzameling van uw gegevens voor het onderzoek. Ook na ondertekening behoudt u het recht om, zonder opgave van reden, tijdens het onderzoek alsnog af te zien van uw medewerking.
Ik, Naam ……………………………………………………………………. begrijp dat in het kader van dit onderzoek op anonieme basis gegevens worden ingezameld en verwerkt, en ik ga hier vrijwillig mee akkoord. Handtekening ………………………………………….
84
Enkele startvragen. Wat is uw leeftijd? ……… jaar Hoeveel kinderen heeft u? ……… kinderen Wat is de leeftijd van uw eerste kind?
……… jaar
geslacht:
man / vrouw
uw tweede kind?
……… jaar
geslacht:
man / vrouw
uw derde kind?
……… jaar
geslacht:
man / vrouw
uw vierde kind?
……… jaar
geslacht:
man / vrouw
Hoelang heeft het geweld dat u heeft ervaren geduurd (bij benadering; van aanvang van het geweld tot het verlaten van de partner)? …… jaar ……… maanden Als u de ernst van het geweld een score moet geven van 1 tot 10 (met 1 licht geweld en 10 zeer ernstig geweld), welke score zou u dan geven aan de ernst van het geweld dat u ervaren heeft? …… Hoeveel geweldmomenten ervaarde u gemiddeld per week? ……… Heeft u fysiek geweld ervaren?
ja / nee
Slaan met de handen, slaan met objecten, stampen, duwen, wurgen, bijten, verbranden, verstikken, neersteken met een mes, beschieten met een wapen, weigeren van onder andere voedsel of medicatie, opsluiting, …
Heeft u emotioneel geweld ervaren?
ja / nee
Uitschelden, kleineren, beledigen, zeggen dat men lui, lelijk, dom of niets waard is, dreigen met fysiek geweld, dreigen de kinderen voorgoed mee te nemen, dreigen met zelfmoord, stalking, isolatie van familie en vrienden, mishandelen van de huisdieren, vernietigen van waardevolle of betekenisvolle bezittingen, ontzeggen van contact en affectie, …
Heeft u seksueel geweld ervaren?
ja / nee
Ongewilde aanrakingen op intieme plekken, gedwongen seks, onaangename of pijnlijke seks, verhinderen anticonceptie te gebruiken, bewuste blootstelling aan AIDS of andere seksueel overdraagbare aandoeningen, verplichten seksueel contact te hebben met anderen, …
Een gewelddadige partner kan een invloed hebben op elk onderdeel van uw leven. Ook op de opvoeding die u geeft aan uw kinderen. Welke van onderstaande dingen hadden een invloed op u toen u en uw partner nog samenwoonden, zodat u niet de beste moeder kon zijn die u eigenlijk bent? IK KON NIET DE BESTE MOEDER ZIJN DIE IK EIGENLIJK BEN, WANT…
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
… door het geweld was ik gestresst. … door het geweld maakte ik me veel zorgen. … door het geweld was ik emotioneel uitgeput, ik had geen energie meer. … door het geweld had ik gezondheidsproblemen. … door het geweld was ik depressief. … door het geweld was ik angstig. … door het geweld sliep ik slecht.
85
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
… door het geweld had ik veel woede in mij. … ik had weinig zelfvertrouwen. … ik dronk teveel / nam drugs / … om mijn problemen te vergeten. … door het geweld wou ik weglopen van mijn leven en mijn verantwoordelijkheden. Een gewelddadige partner kan verhinderen dat jij je kinderen goed kan opvoeden. Welke van onderstaande dingen gebeurden bij u toen u en uw partner nog samenwoonden? Hij beledigde me zoveel dat de kinderen me niet meer respecteerden. Hij verwende de kinderen zodat ik diegene was die de grenzen moest stellen en steeds nee moest zeggen. Hij weigerde advies van me over hoe hij een betere vader kon zijn of deed er niets mee. Hij dreigde de kinderen van me af te nemen als ik niet deed wat hij wou. Hij dreigde de kinderen kwaad te doen als ik niet deed wat hij wou. Hij probeerde de kinderen tegen mij op te zetten. Hij verhinderde me om voor de kinderen te zorgen. Hij verplichtte me om de meest vervelende en meest veeleisende opvoedingstaken te doen. (pampers, opstaan ’s nachts, problemen van de kinderen oplossen, ‘nee’ zeggen, …)
Hij nam enkel die opvoedingstaken op zich die hem bij buitenstaanders de reputatie van “goede vader” konden bezorgen. (bijvoorbeeld zijn best doen als er familie of vrienden bij zijn, zich inzetten op de school van de kinderen, …)
Hij nam enkel die opvoedingstaken op zich die hij leuk vond. Hij zei dat ik de kinderen schade zou doen als ik bij hem wegging. Hij had kritiek op de manier waarop ik mijn kinderen opvoed. Hij vond dat ik een slechte moeder was. Hij vond dat de zorg voor de kinderen mijn taak was. Hij vond dat het gezag over de kinderen zijn taak was. 86
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Hij herriep opvoedingsbeslissingen die ik had gemaakt. (bijv. ik zeg ‘nee’ tegen de kinderen, hij zegt ‘ja’ – of omgekeerd)
Hij herriep mijn opvoedingsbeslissingen in het bijzijn van de kinderen. Hij beledigde me in het bijzijn van de kinderen. Hij zei tegen de kinderen dat ik een slechte moeder en/of een slechte vrouw was. Hij verhinderde dat ik tijd kon doorbrengen met de kinderen. Hij en ik verschilden van mening over de opvoeding die we aan onze kinderen wouden geven. Discussies over het opvoeden van de kinderen vormden soms de aanleiding voor geweld. Hij verbood me om buitenshuis te gaan met de kinderen (bijv. park, speeltuin, …).
Hij bracht de kinderen bewust in gevaar om mij te raken. Hij beheerde onze inkomsten en gaf me onvoldoende geld om voor de kinderen het noodzakelijke te kopen (bijv. kledij, school, …).
Hij probeerde de kinderen ervan te overtuigen dat het geweld in huis mijn fout was. Hij zei tegen de kinderen dat het geweld hun fout was. Hij moedigde de kinderen aan om verbaal agressief (bijv. schreeuwen, beledigen, …) en/of fysiek agressief (bijv. slaan, schoppen, …) te zijn tegenover mij. Toen u en uw partner nog samenwoonden, kon u zien wat voor vader uw partner was. Welke van onderstaande uitspraken beschrijven uw partner als vader? Hij had veel te strenge regels. Hij paste zijn regels oneerlijk en steeds verschillend toe. Hij strafte de kinderen zeer streng en gebruikte daarbij soms fysiek geweld. Hij negeerde de kinderen steeds, tenzij hij eens in de stemming was om hun vader te zijn. Hij liet de kinderen alles toe, stelde geen grenzen. Hij reageerde steeds in uitersten: nu eens een vader die veel te streng is, dan weer een vader die alles toelaat. Hij verwachtte dat de kinderen “kleine volwassenen” waren. 87
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Hij reageerde zich af op de kinderen als hij een slechte dag had. Hij schreeuwde zeer veel tegen de kinderen. Hij probeerde de kinderen tegen elkaar op te zetten. Hij verwachtte dat de kinderen hem dienden, dat ze zijn “slaven” waren. Hij stortte zijn hart uit bij de kinderen, vertelde hen hoe moeilijk zijn leven was. Hij gebruikte de kinderen om zijn nood aan fysiek contact in te vullen (vragen van extra veel kusjes, knuffels, …). Hij probeerde de kinderen aan zijn kant te krijgen door aan de kinderen te zeggen hoe dom, vervelend, lui, … ik volgens hem was. Hij was een afstandelijke en koude vader. Hij verwaarloosde de kinderen. Zijn wil was voor de kinderen wet: ze moesten altijd gehoorzamen zonder tegenspreken. Hij kon niet tegen feedback of kritiek van zijn kinderen. Hij hield weinig tot geen rekening met de noden of gevoelens van de kinderen. Hij was niet liefdevol en affectief voor de kinderen. Hij spendeerde weinig tot geen tijd met de kinderen. Hij beloofde de kinderen veel, maar hield zijn beloftes bijna nooit. Hij vond zijn eigen noden belangrijker dan die van de kinderen. Hij deed de kinderen (emotioneel en/of fysiek) pijn om mij te raken. Hij liet de kinderen mij in het oog houden en vroeg hen verslag uit te brengen over mijn doen en laten als hij thuis kwam. Hij trok één of enkele van de kinderen voor en benadeelde de andere kinderen. Welke van onderstaande uitspraken beschrijven u toen u nog bij uw partner was? Ik verwachtte van de kinderen dat ze hun gedrag veranderden om hun vader tevreden te houden (bijv. extra stil zijn, in een andere kamer gaan spelen, …).
88
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Ik ging anders om met mijn kinderen wanneer mijn partner erbij was. Zo ja, strenger? ja / nee meegaander? ja / nee Ik spendeerde veel tijd aan het uitleggen van het (gewelddadig) gedrag van hun vader. Ik was snel boos op de kinderen omdat ik me zo moe en gestresst voelde. Ik gaf de kinderen gemakkelijker een klap omdat ik me zo moe en gestresst voelde. Ik gaf mijn kinderen weinig complimentjes en zei te weinig dat ik hen graag zag. Ik kon moeilijk grenzen stellen aan mijn kinderen. Ik gaf mijn kinderen minder aandacht dan ik eigenlijk wou. Ik verloor snel mijn geduld. Ik voelde me een slechte moeder. Ik ben langer bij mijn partner gebleven dan ik wou omdat ik dacht dat mijn kinderen hun vader nodig hadden. Ik probeerde mijn kinderen te beschermen. Ik voelde me schuldig ten aanzien van mijn kinderen om wat ze moesten meemaken. Ik zag soms dingen door de vingers van de kinderen omdat hun vader zo streng was. Ik kon problemen met de kinderen minder goed het hoofd bieden. Ik kon minder goed communiceren met mijn kinderen. Ik vond dat het opvoeden van mijn kinderen moeilijk liep. Ik maakte me zorgen over hoe mijn kinderen zich voelden. Ik maakte me zorgen over het gedrag van mijn kinderen. Ik maakte me zorgen over de gevolgen van het geweld op mijn kind. Ik ben bang dat mijn kinderen ook in een gewelddadige relatie zullen terechtkomen. Ik probeerde mijn kinderen veel warmte, liefde, … te geven om de effecten van het geweld op de kinderen tegen te gaan. 89
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Ik geloof dat ik als moeder een verschil kan maken in het leven van mijn kinderen en dat ik ertoe kan bijdragen dat zij geen geweld binnen hun relatie zullen meemaken. Ik probeerde mijn kinderen duidelijk maken dat geweld in huis niet ‘normaal’ was, dat er meer gezinnen zijn waar er geen geweld is. Ik praatte met mijn kinderen over het geweld tussen hun vader en mij. Ik praatte met mijn kinderen over geweld in het algemeen. Ik haalde kracht uit mijn kinderen. Ik kon rekenen op steun uit mijn omgeving (familie, vrienden, …) bij het opvoeden van mijn kinderen. Ik had nood aan informatie en advies over het opvoeden van mijn kinderen. Het geweld van mijn partner had een invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf. Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een negatieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf. Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een positieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf. Hieronder staan enkele stellingen die al dan niet kunnen gelden voor uw kind. Kinderen reageren echter verschillend in gelijke omstandigheden. Daarom worden de stellingen per kind opnieuw opgenomen.
Duid hier aan wat geldt voor uw OUDSTE KIND. Hij/zij was verward door het geweld. Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen. Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was. Hij/zij was verdrietig door het geweld. Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld. Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe. Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe. Hij/zij gehoorzaamde me niet. Hij/zij was heel erg teruggetrokken en stil.
90
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had. Er was afstand tussen mij en hem/haar. Hij/zij was mijn steun en toeverlaat. Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me. Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen. Hij/zij bemiddelde tussen haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren. Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam. Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin. Hij/zij kreeg een voorkeursbehandeling van zijn/haar vader. Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader. Hij/zij was bang van zijn/haar vader. Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet,… op mij af. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet. Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar. De emotionele problemen en/of gedragsproblemen (bijvoorbeeld agressief, teruggetrokken, angstig, depressief, …)
die
hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding.
Duid hier aan wat geldt voor uw TWEEDE KIND, indien u twee kinderen heeft. Zoniet, héél erg bedankt om deze vragenlijst in te vullen!! Controleert u nogmaals of u alle pagina’s en vragen heeft ingevuld? Dank u wel! Hij/zij was verward door het geweld. Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen.
91
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was. Hij/zij was verdrietig door het geweld. Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld. Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe. Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe. Hij/zij gehoorzaamde me niet. Hij/zij was heel erg teruggetrokken en stil. Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had. Er was afstand tussen mij en hem/haar. Hij/zij was mijn steun en toeverlaat. Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me. Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen. Hij/zij bemiddelde tussen haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren. Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam. Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin. Hij/zij kreeg een voorkeursbehandeling van zijn/haar vader. Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader. Hij/zij was bang van zijn/haar vader. Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet,… op mij af. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet. Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar. De emotionele problemen en/of gedragsproblemen (bijv. agressief, teruggetrokken, angstig, depressief, …) die hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding. 92
Duid hier aan wat geldt voor uw DERDE KIND, indien u drie kinderen heeft. Zoniet, héél erg bedankt om deze vragenlijst in te vullen!! Controleert u nogmaals of u alle pagina’s en vragen heeft ingevuld? Dank u wel! Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Hij/zij was verward door het geweld. Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen. Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was. Hij/zij was verdrietig door het geweld. Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld. Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe. Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe. Hij/zij gehoorzaamde me niet. Hij/zij was heel erg teruggetrokken en stil. Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had. Er was afstand tussen mij en hem/haar. Hij/zij was mijn steun en toeverlaat. Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me. Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen. Hij/zij bemiddelde tussen haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren. Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam. Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin. Hij/zij kreeg een voorkeursbehandeling van zijn/haar vader. Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader. Hij/zij was bang van zijn/haar vader. Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet,… op mij af. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet. Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar. 93
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar. De emotionele problemen en/of gedragsproblemen (bijv. agressief, teruggetrokken, angstig, depressief, …) die hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding.
Duid hier aan wat geldt voor uw VIERDE KIND, indien u vier kinderen heeft. Zoniet, héél erg bedankt om deze vragenlijst in te vullen!! Controleert u nogmaals of u alle pagina’s en vragen heeft ingevuld? Dank u wel! Hij/zij was verward door het geweld. Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen. Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was. Hij/zij was verdrietig door het geweld. Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld. Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe. Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe. Hij/zij gehoorzaamde me niet. Hij/zij was heel erg teruggetrokken en stil. Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had. Er was afstand tussen mij en hem/haar. Hij/zij was mijn steun en toeverlaat. Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me. Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen. Hij/zij bemiddelde tussen haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren. Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam. Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin. Hij/zij kreeg een voorkeursbehandeling van zijn/haar vader. Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader. 94
Helemaal niet akkoord
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
Helemaal akkoord
Hij/zij was bang van zijn/haar vader. Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet,… op mij af. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader. Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet. Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar. Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar. De emotionele problemen en/of gedragsproblemen (bijv. agressief, teruggetrokken, angstig, depressief, …) die hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding.
Output-tabellen SPSS Vanaf volgende pagina.
95
Opvoeden bij partnergeweld: ervaringen van moeders. Inge De Clippeleer Pedagogische Wetenschappen, optie Sociale Agogiek Academiejaar 2007-2008 Promotor: Prof. dr. Eric Broekaert
ABSTRACT Deze scriptie is gewijd aan de opvoeding in gezinnen die leven met partnergeweld. Daarbij is aandacht voor moeder, vader en kinderen en de dynamieken tussen hen. Het doel van deze scriptie is te bekijken of partnergeweld een invloed heeft op de opvoeding van de kinderen. Aansluitend wordt eveneens gepoogd een antwoord te bieden op de vraag welke de mechanismen zijn via dewelke het geweld een invloed uitoefent op de opvoeding. Om de probleemstelling te beantwoorden werd een kwalitatief onderzoek gevoerd, waaraan drie hulpverleners en 57 moeders die partnergeweld (hebben) ervaren, meewerkten. De voornaamste conclusies zijn dat moeders een invloed ervaren van het partnergeweld op hun moederschap, maar dat zij niet vinden dat hun opvoedingsvaardigheden problematisch worden aangetast. Zij ondernemen heel wat acties om hun kinderen te beschermen en om de negatieve gevolgen van het partnergeweld op hun kinderen te minimaliseren. Verder komt naar voor dat daders van partnergeweld verscheidene tactieken hanteren om de opvoeding van hun partner te ondermijnen en de relatie tussen moeder en kind te schaden. Als vader blijken zij autoritair, weinig betrokken, egocentrisch tot egoïstisch en manipulatief te zijn. Aan het onderzoek dient gevolg gegeven te worden door moeder en kind meer op hun sterktes te benaderen en aandacht te hebben voor zowel de individuele noden van beide als de relatie tussen hen. Daarnaast wordt geijverd voor een mentaliteitswijziging binnen de hulpverlening. Hulpverlening moet niet enkel focussen op moeders en kinderen, maar moet zich ook richten tot daders van partnergeweld, waarbij zij zowel benaderd worden op hun stijl als partner als op hun stijl als vader.
FREQUENCIES VARIABLES=leeftijd aantalkinderen eerstekindleeftijd eerstekindgeslacht tweedekindleeftijd tweedekindgeslacht derdekindleeftijd derdekindgeslacht vierdekindleeftijd vierdekindgeslacht vijfdekindleeftijd vijfdekindgeslacht duur ernst frequentie fysiekmoeder emotioneelmoeder seksueelmoeder indirect1 indirect2 indirect3 indirect4 indirect5 indirect6 indirect7 indirect8 indirect9 indirect10 indirect11 direct1 direct2 direct3 direct4 direct5 direct6 direct7 direct8 direct9 direct10 direct11 direct12 direct13 direct14 direct15 direct16 direct17 direct18 direct19 direct20 direct21 direct22 direct23 direct24 direct25 direct26 direct27 direct28 vader1 vader2 vader3 vader4 vader5 vader6 vader7 vader8 vader9 vader10 vader11 vader12 vader13 vader14 vader15 vader16 vader17 vader18 vader19 vader20 vader21 vader22 vader23 vader24 vader25 vader26 moeder1 moeder2 moeder3 moeder4 moeder5 moeder6 moeder7 moeder8 moeder9 moeder10 moeder11 moeder12 moeder13 moeder14 moeder15 moeder16 moeder17 moeder18 moeder19 moeder20 moeder21 moeder22 moeder23 moeder24 moeder25 moeder26 moeder27 moeder28 moeder29 moeder30 moeder31 geweldopvoeding1 geweldopvoeding2 geweldopvoeding3 /ORDER= ANALYSIS .
Frequencies [DataSet1] C:\Documents and Settings\Eigenaar\Mijn documenten\Thesis\SPSS-files\VOLLEDIG BESTAND.sav Statistics
N
Valid Missing
Wat is uw leeftijd? 53 0
Hoeveel kinderen heeft u? 53 0
Wat is de leeftijd van uw eerste kind? 53 0
Wat is het geslacht van uw eerste kind? 53 0
Wat is de leeftijd van uw tweede kind? 48 5
Wat is het geslacht van uw tweede kind? 48 5
Statistics
N
Valid Missing
Wat is de leeftijd van uw derde kind? 16 37
Wat is het geslacht van uw derde kind? 16 37
Wat is de leeftijd van uw vierde kind? 7 46
Wat is het geslacht van uw vierde kind? 6 47
Wat is de leeftijd van uw vijfdekind? 1 52
Wat is het geslacht van uw vijfde kind? 1 52
Statistics
N
Valid Missing
Hoelang heeft het geweld dat u heeft ervaren geduurd (bij benadering; van aanvang van het geweld tot het verlaten van de partner)? 52 1
Als u de ernst van het geweld een score moet geven van 1 tot 10 (met 1 licht geweld en 10 zeer ernstig geweld), welke score zou u dan geven aan de ernst van het geweld dat u ervaren heeft? 49 4
Hoeveel geweldmomen ten ervaarde u gemiddeld per week? 44 9
Heeft u fysiek geweld ervaren? 53 0
Heeft u emotioneel geweld ervaren? 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik gezondheidspr oblemen. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik depressief. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik gestresst. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld maakte ik me veel zorgen. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik emotioneel uitgeput, ik had geen energie meer. 53 0
Heeft u seksueel geweld ervaren? 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik angstig. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld sliep ik slecht. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik veel woede in mij. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik weinig zelfvertrouwe n. 53 0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want ik dronk teveel / nam drugs / … om mijn problemen te vergeten. 53 0
Hij weigerde advies van me over hoe hij een betere vader kon zijn of deed er niets mee. 53 0
Hij dreigde de kinderen van me af te nemen als ik niet deed wat hij wou. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld wou ik weglopen van mijn leven en mijn verantwoordelij kheden. 53 0
Hij beledigde me zoveel dat de kinderen me niet meer respecteerden. 53 0
Hij verwende de kinderen zodat ik diegene was die de grenzen moest stellen 53 0
Hij dreigde de kinderen kwaad te doen als ik niet deed wat hij wou. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij probeerde de kinderen tegen mij op te zetten. 53 0
Hij verhinderde me om voor de kinderen te zorgen. 53 0
Hij verplichtte me om de meest vervelende en meest veeleisende opvoedingstak en te doen. 53 0
Hij nam enkel die opvoedingstak en op zich die hem bij buitenstaander s de reputatie van “goede vader” konden bezorgen. 53 0
Hij nam enkel die opvoedings taken op zich die hij leuk vond. 53 0
Hij zei dat ik de kinderen schade zou doen als ik bij hem wegging. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij had kritiek op de manier waarop ik mijn kinderen opvoed. 53 0
Hij vond dat ik een slechte moeder was. 53 0
Hij vond dat de zorg voor de kinderen mijn taak was. 53 0
Hij vond dat het gezag over de kinderen zijn taak was. 53 0
Hij herriep opvoedingsb eslissingen die ik had gemaakt. 53 0
Hij herriep mijn opvoedingsbes lissingen in het bijzijn van de kinderen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij beledigde me in het bijzijn van de kinderen. 53 0
Hij zei tegen de kinderen dat ik een slechte moeder en/of een slechte vrouw was. 52 1
Hij verhinderde dat ik tijd kon doorbrengen met de kinderen. 53 0
Hij en ik verschilden van mening over de opvoeding die we aan onze kinderen wouden geven. 53 0
Discussies over het opvoeden van de kinderen vormden soms de aanleiding voor geweld. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij verbood me om buitenshuis te gaan met de kinderen. 53 0
Hij bracht de kinderen bewust in gevaar om mij te raken. 52 1
Hij beheerde onze inkomsten en gaf me onvoldoende geld om voor de kinderen het noodzakelijke te kopen. 53 0
Hij probeerde de kinderen ervan te overtuigen dat het geweld in huis mijn fout was. 53 0
Hij zei tegen de kinderen dat het geweld hun fout was. 52 1
Hij moedigde de kinderen aan om verbaal agressief (bijv. schreeuwen, beledigen, …) en/of fysiek agressief (bijv. slaan, schoppen, …) te zijn tegenover mij. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij had veel te strenge regels. 53 0
Hij paste zijn regels oneerlijk en steeds verschillend toe. 52 1
Hij strafte de kinderen zeer streng en gebruikte daarbij soms fysiek geweld. 53 0
Hij negeerde de kinderen steeds, tenzij hij eens in de stemming was om hun vader te zijn. 53 0
Hij liet de kinderen alles toe, stelde geen grenzen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij reageerde steeds in uitersten: nu eens een vader die veel te streng is, dan weer een vader die alles toelaat. 53 0
Hij verwachtte dat de kinderen “kleine volwassenen” waren. 53 0
Hij reageerde zich af op de kinderen als hij een slechte dag had. 53 0
Hij schreeuwde zeer veel tegen de kinderen. 53 0
Hij probeerde de kinderen tegen elkaar op te zetten. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij verwachtte dat de kinderen hem dienden, dat ze zijn “slaven” waren. 53 0
Hij stortte zijn hart uit bij de kinderen, vertelde hen hoe moeilijk zijn leven was. 53 0
Hij gebruikte de kinderen om zijn nood aan fysiek contact in te vullen. 53 0
Hij probeerde de kinderen aan zijn kant te krijgen door aan de kinderen te zeggen hoe dom, vervelend, lui, … ik volgens hem was. 52 1
Hij was een afstandelijke en koude vader. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij verwaarloosde de kinderen. 53 0
Zijn wil was voor de kinderen wet: ze moesten altijd gehoorzamen zonder tegenspreken. 53 0
Hij kon niet tegen feedback of kritiek van zijn kinderen. 53 0
Hij hield weinig tot geen rekening met de noden of gevoelens van de kinderen. 53 0
Hij was niet liefdevol en affectief voor de kinderen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Hij spendeerde weinig tot geen tijd met de kinderen. 53 0
Hij beloofde de kinderen veel, maar hield zijn beloftes bijna nooit. 53 0
Hij vond zijn eigen noden belangrijker dan die van de kinderen. 53 0
Hij deed de kinderen (emotioneel en/of fysiek) pijn om mij te raken. 53 0
Hij liet de kinderen mij in het oog houden en vroeg hen verslag uit te brengen over mijn doen en laten als hij thuis kwam. 53 0
Hij trok één of enkele van de kinderen voor en benadeelde de andere kinderen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik verwachtte van de kinderen dat ze hun gedrag veranderden om hun vader tevreden te houden. 53 0
Ik ging anders om met mijn kinderen wanneer mijn partner erbij was. 53 0
Zo ja, strenger? 53 0
Zo ja, meegaander? 53 0
Ik spendeerde veel tijd aan het uitleggen van het (gewelddadig) gedrag van hun vader. 53 0
Ik was snel boos op de kinderen omdat ik me zo moe en gestresst voelde. 52 1
Statistics
N
Valid Missing
Ik gaf de kinderen gemakkelijker een klap omdat ik me zo moe en gestresst voelde. 53 0
Ik gaf mijn kinderen weinig complimentj es en zei te weinig dat ik hen graag zag. 53 0
Ik kon moeilijk grenzen stellen aan mijn kinderen. 53 0
Ik gaf mijn kinderen minder aandacht dan ik eigenlijk wou. 53 0
Ik verloor snel mijn geduld. 53 0
Ik voelde me een slechte moeder. 53 0
Ik kon problemen met de kinderen minder goed het hoofd bieden. 53 0
Ik kon minder goed communicere n met mijn kinderen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik ben langer bij mijn partner gebleven dan ik wou omdat ik dacht dat mijn kinderen hun vader nodig hadden. 53 0
Ik probeerde mijn kinderen te beschermen. 53 0
Ik voelde me schuldig ten aanzien van mijn kinderen om wat ze moesten meemaken. 53 0
Ik zag soms dingen door de vingers van de kinderen omdat hun vader zo streng was. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik vond dat het opvoeden van mijn kinderen moeilijk liep. 53 0
Ik maakte me zorgen over hoe mijn kinderen zich voelden. 53 0
Ik maakte me zorgen over het gedrag van mijn kinderen. 53 0
Ik maakte me zorgen over de gevolgen van het geweld op mijn kind. 52 1
Ik ben bang dat mijn kinderen ook in een gewelddadige relatie zullen terechtkomen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Ik probeerde mijn kinderen veel warmte, liefde, … te geven om de effecten van het geweld op de kinderen tegen te gaan. 53 0
Ik geloof dat ik als moeder een verschil kan maken in het leven van mijn kinderen en dat ik ertoe kan bijdragen dat zij geen geweld binnen hun relatie zullen meemaken. 53 0
Ik probeerde mijn kinderen duidelijk maken dat geweld in huis niet ‘normaal’ was, dat er meer gezinnen zijn waar er geen geweld is. 53 0
Ik praatte met mijn kinderen over het geweld tussen hun vader en mij. 52 1
Statistics
N
Valid Missing
Ik haalde kracht uit mijn kinderen. 52 1
Ik kon rekenen op steun uit mijn omgeving (familie, vrienden, …) bij het opvoeden van mijn kinderen. 53 0
Ik had nood aan informatie en advies over het opvoeden van mijn kinderen. 53 0
Statistics
N
Valid Missing
Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een negatieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf. 53 0
Frequency Table
Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een positieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf. 53 0
Het geweld van mijn partner had een invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf. 53 0
Ik praatte met mijn kinderen over geweld in het algemeen. 52 1
Wat is uw leeftijd?
Valid
18 24 26 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 42 44 45 46 49 51 52 53 54 55 56 59 63 66 69 Total
Frequency 1 1 2 1 1 3 2 5 2 2 4 3 3 1 1 2 1 1 1 2 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 53
Percent 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 5,7 3,8 9,4 3,8 3,8 7,5 5,7 5,7 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 1,9 3,8 3,8 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 100,0
Valid Percent 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 5,7 3,8 9,4 3,8 3,8 7,5 5,7 5,7 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 1,9 3,8 3,8 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 100,0
Cumulative Percent 1,9 3,8 7,5 9,4 11,3 17,0 20,8 30,2 34,0 37,7 45,3 50,9 56,6 58,5 60,4 64,2 66,0 67,9 69,8 73,6 77,4 79,2 83,0 86,8 88,7 90,6 92,5 94,3 96,2 98,1 100,0
Hoeveel kinderen heeft u?
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 5 31 10 6 1 53
Percent 9,4 58,5 18,9 11,3 1,9 100,0
Valid Percent 9,4 58,5 18,9 11,3 1,9 100,0
Cumulative Percent 9,4 67,9 86,8 98,1 100,0
Wat is de leeftijd van uw eerste kind?
Valid
,583 2,333 3,000 3,500 4,000 5,000 6,000 7,000 8,000 9,000 10,000 12,000 13,000 14,000 15,000 16,000 17,000 19,000 21,000 22,000 24,000 25,000 26,000 28,000 30,000 31,000 34,000 35,000 37,000 45,000 48,000 Total
Frequency 1 1 1 1 2 1 2 3 2 4 4 2 6 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 53
Percent 1,9 1,9 1,9 1,9 3,8 1,9 3,8 5,7 3,8 7,5 7,5 3,8 11,3 3,8 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 100,0
Valid Percent 1,9 1,9 1,9 1,9 3,8 1,9 3,8 5,7 3,8 7,5 7,5 3,8 11,3 3,8 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 100,0
Cumulative Percent 1,9 3,8 5,7 7,5 11,3 13,2 17,0 22,6 26,4 34,0 41,5 45,3 56,6 60,4 62,3 66,0 69,8 71,7 73,6 75,5 77,4 79,2 81,1 84,9 88,7 90,6 92,5 94,3 96,2 98,1 100,0
Wat is het geslacht van uw eerste kind?
Valid
man vrouw Total
Frequency 20 33 53
Percent 37,7 62,3 100,0
Valid Percent 37,7 62,3 100,0
Cumulative Percent 37,7 100,0
Wat is de leeftijd van uw tweede kind?
Valid
Missing Total
1,000 1,417 1,500 2,000 3,000 4,000 5,000 5,500 6,000 7,000 8,000 10,000 11,000 12,000 13,000 14,000 15,000 16,000 19,000 20,000 22,000 23,000 24,000 26,000 27,000 28,000 36,000 40,000 42,000 Total System
Frequency 1 1 1 3 3 2 1 1 3 3 2 4 3 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 3 2 1 1 1 48 5 53
Percent 1,9 1,9 1,9 5,7 5,7 3,8 1,9 1,9 5,7 5,7 3,8 7,5 5,7 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 5,7 3,8 1,9 1,9 1,9 90,6 9,4 100,0
Valid Percent 2,1 2,1 2,1 6,3 6,3 4,2 2,1 2,1 6,3 6,3 4,2 8,3 6,3 2,1 2,1 4,2 2,1 2,1 2,1 2,1 2,1 2,1 2,1 2,1 6,3 4,2 2,1 2,1 2,1 100,0
Cumulative Percent 2,1 4,2 6,3 12,5 18,8 22,9 25,0 27,1 33,3 39,6 43,8 52,1 58,3 60,4 62,5 66,7 68,8 70,8 72,9 75,0 77,1 79,2 81,3 83,3 89,6 93,8 95,8 97,9 100,0
Wat is het geslacht van uw tweede kind?
Valid
Missing Total
man vrouw Total System
Frequency 26 22 48 5 53
Percent 49,1 41,5 90,6 9,4 100,0
Valid Percent 54,2 45,8 100,0
Cumulative Percent 54,2 100,0
Wat is de leeftijd van uw derde kind?
Valid
Missing Total
,250 ,583 2,000 4,000 5,000 7,000 8,000 14,000 21,000 25,000 26,000 34,000 40,000 Total System
Frequency 1 2 2 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 16 37 53
Percent 1,9 3,8 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 1,9 30,2 69,8 100,0
Valid Percent 6,3 12,5 12,5 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3 12,5 6,3 6,3 6,3 100,0
Cumulative Percent 6,3 18,8 31,3 37,5 43,8 50,0 56,3 62,5 68,8 81,3 87,5 93,8 100,0
Wat is het geslacht van uw derde kind?
Valid
Missing Total
man vrouw Total System
Frequency 11 5 16 37 53
Percent 20,8 9,4 30,2 69,8 100,0
Valid Percent 68,8 31,3 100,0
Cumulative Percent 68,8 100,0
Wat is de leeftijd van uw vierde kind?
Valid
Missing Total
,417 18,000 19,000 21,000 24,000 31,000 33,000 Total System
Frequency 1 1 1 1 1 1 1 7 46 53
Percent 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 13,2 86,8 100,0
Valid Percent 14,3 14,3 14,3 14,3 14,3 14,3 14,3 100,0
Cumulative Percent 14,3 28,6 42,9 57,1 71,4 85,7 100,0
Wat is het geslacht van uw vierde kind?
Valid
Missing Total
man vrouw Total System
Frequency 5 1 6 47 53
Percent 9,4 1,9 11,3 88,7 100,0
Valid Percent 83,3 16,7 100,0
Cumulative Percent 83,3 100,0
Wat is de leeftijd van uw vijfdekind?
Valid Missing Total
27,000 System
Frequency 1 52 53
Percent 1,9 98,1 100,0
Valid Percent 100,0
Cumulative Percent 100,0
Wat is het geslacht van uw vijfde kind?
Valid Missing Total
vrouw System
Frequency 1 52 53
Percent 1,9 98,1 100,0
Valid Percent 100,0
Cumulative Percent 100,0
Hoelang heeft het geweld dat u heeft ervaren geduurd (bij benadering; van aanvang van het geweld tot het verlaten van de partner)?
Valid
Missing Total
15 17 18 24 28 36 38 41 42 48 50 54 60 72 78 84 92 96 120 132 168 171 180 192 203 300 360 552 Total System
Frequency 1 1 2 4 1 3 1 2 1 3 1 2 4 4 2 1 1 2 5 1 2 1 1 2 1 1 1 1 52 1 53
Percent 1,9 1,9 3,8 7,5 1,9 5,7 1,9 3,8 1,9 5,7 1,9 3,8 7,5 7,5 3,8 1,9 1,9 3,8 9,4 1,9 3,8 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 1,9 1,9 3,8 7,7 1,9 5,8 1,9 3,8 1,9 5,8 1,9 3,8 7,7 7,7 3,8 1,9 1,9 3,8 9,6 1,9 3,8 1,9 1,9 3,8 1,9 1,9 1,9 1,9 100,0
Cumulative Percent 1,9 3,8 7,7 15,4 17,3 23,1 25,0 28,8 30,8 36,5 38,5 42,3 50,0 57,7 61,5 63,5 65,4 69,2 78,8 80,8 84,6 86,5 88,5 92,3 94,2 96,2 98,1 100,0
Als u de ernst van het geweld een score moet geven van 1 tot 10 (met 1 licht geweld en 10 zeer ernstig geweld), welke score zou u dan geven aan de ernst van het geweld dat u ervaren heeft?
Valid
2 3 4 5 6 7 8 9 10 Total System
Missing Total
Frequency 1 1 2 9 6 12 10 5 3 49 4 53
Percent 1,9 1,9 3,8 17,0 11,3 22,6 18,9 9,4 5,7 92,5 7,5 100,0
Valid Percent 2,0 2,0 4,1 18,4 12,2 24,5 20,4 10,2 6,1 100,0
Cumulative Percent 2,0 4,1 8,2 26,5 38,8 63,3 83,7 93,9 100,0
Hoeveel geweldmomenten ervaarde u gemiddeld per week?
Valid
1,0 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 5,0 6,0 7,0 Total System
Missing Total
Frequency 2 6 3 11 7 4 2 1 8 44 9 53
Percent 3,8 11,3 5,7 20,8 13,2 7,5 3,8 1,9 15,1 83,0 17,0 100,0
Valid Percent 4,5 13,6 6,8 25,0 15,9 9,1 4,5 2,3 18,2 100,0
Cumulative Percent 4,5 18,2 25,0 50,0 65,9 75,0 79,5 81,8 100,0
Heeft u fysiek geweld ervaren?
Valid
nee ja Total
Frequency 3 50 53
Percent 5,7 94,3 100,0
Valid Percent 5,7 94,3 100,0
Cumulative Percent 5,7 100,0
Heeft u emotioneel geweld ervaren?
Valid
ja
Frequency 53
Percent 100,0
Valid Percent 100,0
Cumulative Percent 100,0
Heeft u seksueel geweld ervaren?
Valid
nee ja Total
Frequency 23 30 53
Percent 43,4 56,6 100,0
Valid Percent 43,4 56,6 100,0
Cumulative Percent 43,4 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik gestresst.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 1 2 24 26 53
Percent 1,9 3,8 45,3 49,1 100,0
Valid Percent 1,9 3,8 45,3 49,1 100,0
Cumulative Percent 1,9 5,7 50,9 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld maakte ik me veel zorgen.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 1 1 20 31 53
Percent 1,9 1,9 37,7 58,5 100,0
Valid Percent 1,9 1,9 37,7 58,5 100,0
Cumulative Percent 1,9 3,8 41,5 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik emotioneel uitgeput, ik had geen energie meer.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 4 9 19 21 53
Percent 7,5 17,0 35,8 39,6 100,0
Valid Percent 7,5 17,0 35,8 39,6 100,0
Cumulative Percent 7,5 24,5 60,4 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik gezondheidsproblemen.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 7 7 17 22 53
Percent 13,2 13,2 32,1 41,5 100,0
Valid Percent 13,2 13,2 32,1 41,5 100,0
Cumulative Percent 13,2 26,4 58,5 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik depressief.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 6 6 8 13 20 53
Percent 11,3 11,3 15,1 24,5 37,7 100,0
Valid Percent 11,3 11,3 15,1 24,5 37,7 100,0
Cumulative Percent 11,3 22,6 37,7 62,3 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld was ik angstig.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 4 3 24 22 53
Percent 7,5 5,7 45,3 41,5 100,0
Valid Percent 7,5 5,7 45,3 41,5 100,0
Cumulative Percent 7,5 13,2 58,5 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld sliep ik slecht.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 2 2 26 23 53
Percent 3,8 3,8 49,1 43,4 100,0
Valid Percent 3,8 3,8 49,1 43,4 100,0
Cumulative Percent 3,8 7,5 56,6 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik veel woede in mij.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 10 5 11 16 11 53
Percent 18,9 9,4 20,8 30,2 20,8 100,0
Valid Percent 18,9 9,4 20,8 30,2 20,8 100,0
Cumulative Percent 18,9 28,3 49,1 79,2 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld had ik weinig zelfvertrouwen.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 3 2 21 27 53
Percent 5,7 3,8 39,6 50,9 100,0
Valid Percent 5,7 3,8 39,6 50,9 100,0
Cumulative Percent 5,7 9,4 49,1 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want ik dronk teveel / nam drugs / … om mijn problemen te vergeten.
Valid
1 2 3 4 Total
Frequency 40 5 2 6 53
Percent 75,5 9,4 3,8 11,3 100,0
Valid Percent 75,5 9,4 3,8 11,3 100,0
Cumulative Percent 75,5 84,9 88,7 100,0
Ik kon niet de beste moeder zijn die ik eigenlijk ben, want door het geweld wou ik weglopen van mijn leven en mijn verantwoordelijkheden.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 25 7 2 13 6 53
Percent 47,2 13,2 3,8 24,5 11,3 100,0
Valid Percent 47,2 13,2 3,8 24,5 11,3 100,0
Cumulative Percent 47,2 60,4 64,2 88,7 100,0
Hij beledigde me zoveel dat de kinderen me niet meer respecteerden.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 13 10 7 14 53
Percent 17,0 24,5 18,9 13,2 26,4 100,0
Valid Percent 17,0 24,5 18,9 13,2 26,4 100,0
Cumulative Percent 17,0 41,5 60,4 73,6 100,0
Hij verwende de kinderen zodat ik diegene was die de grenzen moest stellen
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 18 14 4 11 6 53
Percent 34,0 26,4 7,5 20,8 11,3 100,0
Valid Percent 34,0 26,4 7,5 20,8 11,3 100,0
Cumulative Percent 34,0 60,4 67,9 88,7 100,0
Hij weigerde advies van me over hoe hij een betere vader kon zijn of deed er niets mee.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 5 1 10 35 53
Percent 3,8 9,4 1,9 18,9 66,0 100,0
Valid Percent 3,8 9,4 1,9 18,9 66,0 100,0
Cumulative Percent 3,8 13,2 15,1 34,0 100,0
Hij dreigde de kinderen van me af te nemen als ik niet deed wat hij wou.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 10 11 6 8 18 53
Percent 18,9 20,8 11,3 15,1 34,0 100,0
Valid Percent 18,9 20,8 11,3 15,1 34,0 100,0
Cumulative Percent 18,9 39,6 50,9 66,0 100,0
Hij dreigde de kinderen kwaad te doen als ik niet deed wat hij wou.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 15 11 4 17 6 53
Percent 28,3 20,8 7,5 32,1 11,3 100,0
Valid Percent 28,3 20,8 7,5 32,1 11,3 100,0
Cumulative Percent 28,3 49,1 56,6 88,7 100,0
Hij probeerde de kinderen tegen mij op te zetten.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 5 6 5 20 17 53
Percent 9,4 11,3 9,4 37,7 32,1 100,0
Valid Percent 9,4 11,3 9,4 37,7 32,1 100,0
Cumulative Percent 9,4 20,8 30,2 67,9 100,0
Hij verhinderde me om voor de kinderen te zorgen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 18 13 4 12 6 53
Percent 34,0 24,5 7,5 22,6 11,3 100,0
Valid Percent 34,0 24,5 7,5 22,6 11,3 100,0
Cumulative Percent 34,0 58,5 66,0 88,7 100,0
Hij verplichtte me om de meest vervelende en meest veeleisende opvoedingstaken te doen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 6 4 13 28 53
Percent 3,8 11,3 7,5 24,5 52,8 100,0
Valid Percent 3,8 11,3 7,5 24,5 52,8 100,0
Cumulative Percent 3,8 15,1 22,6 47,2 100,0
Hij nam enkel die opvoedingstaken op zich die hem bij buitenstaanders de reputatie van “goede vader” konden bezorgen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 7 4 11 27 53
Percent 7,5 13,2 7,5 20,8 50,9 100,0
Valid Percent 7,5 13,2 7,5 20,8 50,9 100,0
Cumulative Percent 7,5 20,8 28,3 49,1 100,0
Hij nam enkel die opvoedingstaken op zich die hij leuk vond.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 6 8 3 18 18 53
Percent 11,3 15,1 5,7 34,0 34,0 100,0
Valid Percent 11,3 15,1 5,7 34,0 34,0 100,0
Cumulative Percent 11,3 26,4 32,1 66,0 100,0
Hij zei dat ik de kinderen schade zou doen als ik bij hem wegging.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 7 14 4 11 17 53
Percent 13,2 26,4 7,5 20,8 32,1 100,0
Valid Percent 13,2 26,4 7,5 20,8 32,1 100,0
Cumulative Percent 13,2 39,6 47,2 67,9 100,0
Hij had kritiek op de manier waarop ik mijn kinderen opvoed.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 6 2 19 23 53
Percent 5,7 11,3 3,8 35,8 43,4 100,0
Valid Percent 5,7 11,3 3,8 35,8 43,4 100,0
Cumulative Percent 5,7 17,0 20,8 56,6 100,0
Hij vond dat ik een slechte moeder was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 7 8 14 21 53
Percent 5,7 13,2 15,1 26,4 39,6 100,0
Valid Percent 5,7 13,2 15,1 26,4 39,6 100,0
Cumulative Percent 5,7 18,9 34,0 60,4 100,0
Hij vond dat de zorg voor de kinderen mijn taak was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 2 4 10 35 53
Percent 3,8 3,8 7,5 18,9 66,0 100,0
Valid Percent 3,8 3,8 7,5 18,9 66,0 100,0
Cumulative Percent 3,8 7,5 15,1 34,0 100,0
Hij vond dat het gezag over de kinderen zijn taak was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 13 6 15 15 53
Percent 7,5 24,5 11,3 28,3 28,3 100,0
Valid Percent 7,5 24,5 11,3 28,3 28,3 100,0
Cumulative Percent 7,5 32,1 43,4 71,7 100,0
Hij herriep opvoedingsbeslissingen die ik had gemaakt.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 8 6 13 25 53
Percent 1,9 15,1 11,3 24,5 47,2 100,0
Valid Percent 1,9 15,1 11,3 24,5 47,2 100,0
Cumulative Percent 1,9 17,0 28,3 52,8 100,0
Hij herriep mijn opvoedingsbeslissingen in het bijzijn van de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 9 8 17 17 53
Percent 3,8 17,0 15,1 32,1 32,1 100,0
Valid Percent 3,8 17,0 15,1 32,1 32,1 100,0
Cumulative Percent 3,8 20,8 35,8 67,9 100,0
Hij beledigde me in het bijzijn van de kinderen.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 1 2 19 31 53
Percent 1,9 3,8 35,8 58,5 100,0
Valid Percent 1,9 3,8 35,8 58,5 100,0
Cumulative Percent 1,9 5,7 41,5 100,0
Hij zei tegen de kinderen dat ik een slechte moeder en/of een slechte vrouw was.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 1 5 4 20 22 52 1 53
Percent 1,9 9,4 7,5 37,7 41,5 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 1,9 9,6 7,7 38,5 42,3 100,0
Cumulative Percent 1,9 11,5 19,2 57,7 100,0
Hij verhinderde dat ik tijd kon doorbrengen met de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 17 9 9 9 53
Percent 17,0 32,1 17,0 17,0 17,0 100,0
Valid Percent 17,0 32,1 17,0 17,0 17,0 100,0
Cumulative Percent 17,0 49,1 66,0 83,0 100,0
Hij en ik verschilden van mening over de opvoeding die we aan onze kinderen wouden geven.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 3 2 19 29 53
Percent 5,7 3,8 35,8 54,7 100,0
Valid Percent 5,7 3,8 35,8 54,7 100,0
Cumulative Percent 5,7 9,4 45,3 100,0
Discussies over het opvoeden van de kinderen vormden soms de aanleiding voor geweld.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 10 6 16 18 53
Percent 5,7 18,9 11,3 30,2 34,0 100,0
Valid Percent 5,7 18,9 11,3 30,2 34,0 100,0
Cumulative Percent 5,7 24,5 35,8 66,0 100,0
Hij verbood me om buitenshuis te gaan met de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 11 18 2 10 12 53
Percent 20,8 34,0 3,8 18,9 22,6 100,0
Valid Percent 20,8 34,0 3,8 18,9 22,6 100,0
Cumulative Percent 20,8 54,7 58,5 77,4 100,0
Hij bracht de kinderen bewust in gevaar om mij te raken.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 14 15 6 7 10 52 1 53
Percent 26,4 28,3 11,3 13,2 18,9 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 26,9 28,8 11,5 13,5 19,2 100,0
Cumulative Percent 26,9 55,8 67,3 80,8 100,0
Hij beheerde onze inkomsten en gaf me onvoldoende geld om voor de kinderen het noodzakelijke te kopen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 7 7 16 19 53
Percent 7,5 13,2 13,2 30,2 35,8 100,0
Valid Percent 7,5 13,2 13,2 30,2 35,8 100,0
Cumulative Percent 7,5 20,8 34,0 64,2 100,0
Hij probeerde de kinderen ervan te overtuigen dat het geweld in huis mijn fout was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 8 11 12 20 53
Percent 3,8 15,1 20,8 22,6 37,7 100,0
Valid Percent 3,8 15,1 20,8 22,6 37,7 100,0
Cumulative Percent 3,8 18,9 39,6 62,3 100,0
Hij zei tegen de kinderen dat het geweld hun fout was.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 9 13 13 10 7 52 1 53
Percent 17,0 24,5 24,5 18,9 13,2 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 17,3 25,0 25,0 19,2 13,5 100,0
Cumulative Percent 17,3 42,3 67,3 86,5 100,0
Hij moedigde de kinderen aan om verbaal agressief (bijv. schreeuwen, beledigen, …) en/of fysiek agressief (bijv. slaan, schoppen, …) te zijn tegenover mij.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 13 18 8 10 4 53
Percent 24,5 34,0 15,1 18,9 7,5 100,0
Valid Percent 24,5 34,0 15,1 18,9 7,5 100,0
Cumulative Percent 24,5 58,5 73,6 92,5 100,0
Hij had veel te strenge regels.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 7 8 5 11 22 53
Percent 13,2 15,1 9,4 20,8 41,5 100,0
Valid Percent 13,2 15,1 9,4 20,8 41,5 100,0
Cumulative Percent 13,2 28,3 37,7 58,5 100,0
Hij paste zijn regels oneerlijk en steeds verschillend toe.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 4 7 4 10 27 52 1 53
Percent 7,5 13,2 7,5 18,9 50,9 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 7,7 13,5 7,7 19,2 51,9 100,0
Cumulative Percent 7,7 21,2 28,8 48,1 100,0
Hij strafte de kinderen zeer streng en gebruikte daarbij soms fysiek geweld.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 13 6 2 7 25 53
Percent 24,5 11,3 3,8 13,2 47,2 100,0
Valid Percent 24,5 11,3 3,8 13,2 47,2 100,0
Cumulative Percent 24,5 35,8 39,6 52,8 100,0
Hij negeerde de kinderen steeds, tenzij hij eens in de stemming was om hun vader te zijn.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 4 5 13 29 53
Percent 3,8 7,5 9,4 24,5 54,7 100,0
Valid Percent 3,8 7,5 9,4 24,5 54,7 100,0
Cumulative Percent 3,8 11,3 20,8 45,3 100,0
Hij liet de kinderen alles toe, stelde geen grenzen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 19 13 6 8 7 53
Percent 35,8 24,5 11,3 15,1 13,2 100,0
Valid Percent 35,8 24,5 11,3 15,1 13,2 100,0
Cumulative Percent 35,8 60,4 71,7 86,8 100,0
Hij reageerde steeds in uitersten: nu eens een vader die veel te streng is, dan weer een vader die alles toelaat.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 8 6 6 14 19 53
Percent 15,1 11,3 11,3 26,4 35,8 100,0
Valid Percent 15,1 11,3 11,3 26,4 35,8 100,0
Cumulative Percent 15,1 26,4 37,7 64,2 100,0
Hij verwachtte dat de kinderen “kleine volwassenen” waren.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 14 5 10 22 53
Percent 3,8 26,4 9,4 18,9 41,5 100,0
Valid Percent 3,8 26,4 9,4 18,9 41,5 100,0
Cumulative Percent 3,8 30,2 39,6 58,5 100,0
Hij reageerde zich af op de kinderen als hij een slechte dag had.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 8 3 19 19 53
Percent 7,5 15,1 5,7 35,8 35,8 100,0
Valid Percent 7,5 15,1 5,7 35,8 35,8 100,0
Cumulative Percent 7,5 22,6 28,3 64,2 100,0
Hij schreeuwde zeer veel tegen de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 8 7 10 25 53
Percent 5,7 15,1 13,2 18,9 47,2 100,0
Valid Percent 5,7 15,1 13,2 18,9 47,2 100,0
Cumulative Percent 5,7 20,8 34,0 52,8 100,0
Hij probeerde de kinderen tegen elkaar op te zetten.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 7 12 7 15 12 53
Percent 13,2 22,6 13,2 28,3 22,6 100,0
Valid Percent 13,2 22,6 13,2 28,3 22,6 100,0
Cumulative Percent 13,2 35,8 49,1 77,4 100,0
Hij verwachtte dat de kinderen hem dienden, dat ze zijn “slaven” waren.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 16 6 11 16 53
Percent 7,5 30,2 11,3 20,8 30,2 100,0
Valid Percent 7,5 30,2 11,3 20,8 30,2 100,0
Cumulative Percent 7,5 37,7 49,1 69,8 100,0
Hij stortte zijn hart uit bij de kinderen, vertelde hen hoe moeilijk zijn leven was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 16 14 2 17 4 53
Percent 30,2 26,4 3,8 32,1 7,5 100,0
Valid Percent 30,2 26,4 3,8 32,1 7,5 100,0
Cumulative Percent 30,2 56,6 60,4 92,5 100,0
Hij gebruikte de kinderen om zijn nood aan fysiek contact in te vullen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 16 21 7 4 5 53
Percent 30,2 39,6 13,2 7,5 9,4 100,0
Valid Percent 30,2 39,6 13,2 7,5 9,4 100,0
Cumulative Percent 30,2 69,8 83,0 90,6 100,0
Hij probeerde de kinderen aan zijn kant te krijgen door aan de kinderen te zeggen hoe dom, vervelend, lui, … ik volgens hem was.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 4 8 7 16 17 52 1 53
Percent 7,5 15,1 13,2 30,2 32,1 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 7,7 15,4 13,5 30,8 32,7 100,0
Cumulative Percent 7,7 23,1 36,5 67,3 100,0
Hij was een afstandelijke en koude vader.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 9 5 8 30 53
Percent 1,9 17,0 9,4 15,1 56,6 100,0
Valid Percent 1,9 17,0 9,4 15,1 56,6 100,0
Cumulative Percent 1,9 18,9 28,3 43,4 100,0
Hij verwaarloosde de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 17 10 8 9 53
Percent 17,0 32,1 18,9 15,1 17,0 100,0
Valid Percent 17,0 32,1 18,9 15,1 17,0 100,0
Cumulative Percent 17,0 49,1 67,9 83,0 100,0
Zijn wil was voor de kinderen wet: ze moesten altijd gehoorzamen zonder tegenspreken.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 9 3 11 29 53
Percent 1,9 17,0 5,7 20,8 54,7 100,0
Valid Percent 1,9 17,0 5,7 20,8 54,7 100,0
Cumulative Percent 1,9 18,9 24,5 45,3 100,0
Hij kon niet tegen feedback of kritiek van zijn kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 5 2 16 29 53
Percent 1,9 9,4 3,8 30,2 54,7 100,0
Valid Percent 1,9 9,4 3,8 30,2 54,7 100,0
Cumulative Percent 1,9 11,3 15,1 45,3 100,0
Hij hield weinig tot geen rekening met de noden of gevoelens van de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 5 4 12 31 53
Percent 1,9 9,4 7,5 22,6 58,5 100,0
Valid Percent 1,9 9,4 7,5 22,6 58,5 100,0
Cumulative Percent 1,9 11,3 18,9 41,5 100,0
Hij was niet liefdevol en affectief voor de kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 12 8 11 21 53
Percent 1,9 22,6 15,1 20,8 39,6 100,0
Valid Percent 1,9 22,6 15,1 20,8 39,6 100,0
Cumulative Percent 1,9 24,5 39,6 60,4 100,0
Hij spendeerde weinig tot geen tijd met de kinderen.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 2 8 14 29 53
Percent 3,8 15,1 26,4 54,7 100,0
Valid Percent 3,8 15,1 26,4 54,7 100,0
Cumulative Percent 3,8 18,9 45,3 100,0
Hij beloofde de kinderen veel, maar hield zijn beloftes bijna nooit.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 6 3 9 34 53
Percent 1,9 11,3 5,7 17,0 64,2 100,0
Valid Percent 1,9 11,3 5,7 17,0 64,2 100,0
Cumulative Percent 1,9 13,2 18,9 35,8 100,0
Hij vond zijn eigen noden belangrijker dan die van de kinderen.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 2 6 9 36 53
Percent 3,8 11,3 17,0 67,9 100,0
Valid Percent 3,8 11,3 17,0 67,9 100,0
Cumulative Percent 3,8 15,1 32,1 100,0
Hij deed de kinderen (emotioneel en/of fysiek) pijn om mij te raken.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 6 16 4 7 20 53
Percent 11,3 30,2 7,5 13,2 37,7 100,0
Valid Percent 11,3 30,2 7,5 13,2 37,7 100,0
Cumulative Percent 11,3 41,5 49,1 62,3 100,0
Hij liet de kinderen mij in het oog houden en vroeg hen verslag uit te brengen over mijn doen en laten als hij thuis kwam.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 5 20 11 4 13 53
Percent 9,4 37,7 20,8 7,5 24,5 100,0
Valid Percent 9,4 37,7 20,8 7,5 24,5 100,0
Cumulative Percent 9,4 47,2 67,9 75,5 100,0
Hij trok één of enkele van de kinderen voor en benadeelde de andere kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 11 3 9 27 53
Percent 5,7 20,8 5,7 17,0 50,9 100,0
Valid Percent 5,7 20,8 5,7 17,0 50,9 100,0
Cumulative Percent 5,7 26,4 32,1 49,1 100,0
Ik verwachtte van de kinderen dat ze hun gedrag veranderden om hun vader tevreden te houden.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 4 4 24 18 53
Percent 5,7 7,5 7,5 45,3 34,0 100,0
Valid Percent 5,7 7,5 7,5 45,3 34,0 100,0
Cumulative Percent 5,7 13,2 20,8 66,0 100,0
Ik ging anders om met mijn kinderen wanneer mijn partner erbij was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 8 6 6 21 12 53
Percent 15,1 11,3 11,3 39,6 22,6 100,0
Valid Percent 15,1 11,3 11,3 39,6 22,6 100,0
Cumulative Percent 15,1 26,4 37,7 77,4 100,0
Zo ja, strenger?
Valid
nee ja Total
Frequency 35 18 53
Percent 66,0 34,0 100,0
Valid Percent 66,0 34,0 100,0
Cumulative Percent 66,0 100,0
Zo ja, meegaander?
Valid
nee ja Total
Frequency 27 26 53
Percent 50,9 49,1 100,0
Valid Percent 50,9 49,1 100,0
Cumulative Percent 50,9 100,0
Ik spendeerde veel tijd aan het uitleggen van het (gewelddadig) gedrag van hun vader.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 1 14 17 12 9 53
Percent 1,9 26,4 32,1 22,6 17,0 100,0
Valid Percent 1,9 26,4 32,1 22,6 17,0 100,0
Cumulative Percent 1,9 28,3 60,4 83,0 100,0
Ik was snel boos op de kinderen omdat ik me zo moe en gestresst voelde.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 7 9 3 23 10 52 1 53
Percent 13,2 17,0 5,7 43,4 18,9 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 13,5 17,3 5,8 44,2 19,2 100,0
Cumulative Percent 13,5 30,8 36,5 80,8 100,0
Ik gaf de kinderen gemakkelijker een klap omdat ik me zo moe en gestresst voelde.
Valid
1 2 3 4 Total
Frequency 32 10 3 8 53
Percent 60,4 18,9 5,7 15,1 100,0
Valid Percent 60,4 18,9 5,7 15,1 100,0
Cumulative Percent 60,4 79,2 84,9 100,0
Ik gaf mijn kinderen weinig complimentjes en zei te weinig dat ik hen graag zag.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 25 9 6 10 3 53
Percent 47,2 17,0 11,3 18,9 5,7 100,0
Valid Percent 47,2 17,0 11,3 18,9 5,7 100,0
Cumulative Percent 47,2 64,2 75,5 94,3 100,0
Ik kon moeilijk grenzen stellen aan mijn kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 16 14 2 12 9 53
Percent 30,2 26,4 3,8 22,6 17,0 100,0
Valid Percent 30,2 26,4 3,8 22,6 17,0 100,0
Cumulative Percent 30,2 56,6 60,4 83,0 100,0
Ik gaf mijn kinderen minder aandacht dan ik eigenlijk wou.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 12 4 13 15 53
Percent 17,0 22,6 7,5 24,5 28,3 100,0
Valid Percent 17,0 22,6 7,5 24,5 28,3 100,0
Cumulative Percent 17,0 39,6 47,2 71,7 100,0
Ik verloor snel mijn geduld.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 8 14 6 19 6 53
Percent 15,1 26,4 11,3 35,8 11,3 100,0
Valid Percent 15,1 26,4 11,3 35,8 11,3 100,0
Cumulative Percent 15,1 41,5 52,8 88,7 100,0
Ik voelde me een slechte moeder.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 5 8 13 18 53
Percent 17,0 9,4 15,1 24,5 34,0 100,0
Valid Percent 17,0 9,4 15,1 24,5 34,0 100,0
Cumulative Percent 17,0 26,4 41,5 66,0 100,0
Ik ben langer bij mijn partner gebleven dan ik wou omdat ik dacht dat mijn kinderen hun vader nodig hadden.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 4 3 13 29 53
Percent 7,5 7,5 5,7 24,5 54,7 100,0
Valid Percent 7,5 7,5 5,7 24,5 54,7 100,0
Cumulative Percent 7,5 15,1 20,8 45,3 100,0
Ik probeerde mijn kinderen te beschermen.
Valid
3 4 5 Total
Frequency 1 10 42 53
Percent 1,9 18,9 79,2 100,0
Valid Percent 1,9 18,9 79,2 100,0
Cumulative Percent 1,9 20,8 100,0
Ik voelde me schuldig ten aanzien van mijn kinderen om wat ze moesten meemaken.
Valid
2 4 5 Total
Frequency 2 12 39 53
Percent 3,8 22,6 73,6 100,0
Valid Percent 3,8 22,6 73,6 100,0
Cumulative Percent 3,8 26,4 100,0
Ik zag soms dingen door de vingers van de kinderen omdat hun vader zo streng was.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 3 5 7 13 25 53
Percent 5,7 9,4 13,2 24,5 47,2 100,0
Valid Percent 5,7 9,4 13,2 24,5 47,2 100,0
Cumulative Percent 5,7 15,1 28,3 52,8 100,0
Ik kon problemen met de kinderen minder goed het hoofd bieden.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 8 8 6 21 10 53
Percent 15,1 15,1 11,3 39,6 18,9 100,0
Valid Percent 15,1 15,1 11,3 39,6 18,9 100,0
Cumulative Percent 15,1 30,2 41,5 81,1 100,0
Ik kon minder goed communiceren met mijn kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 20 15 4 6 8 53
Percent 37,7 28,3 7,5 11,3 15,1 100,0
Valid Percent 37,7 28,3 7,5 11,3 15,1 100,0
Cumulative Percent 37,7 66,0 73,6 84,9 100,0
Ik vond dat het opvoeden van mijn kinderen moeilijk liep.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 13 12 11 5 12 53
Percent 24,5 22,6 20,8 9,4 22,6 100,0
Valid Percent 24,5 22,6 20,8 9,4 22,6 100,0
Cumulative Percent 24,5 47,2 67,9 77,4 100,0
Ik maakte me zorgen over hoe mijn kinderen zich voelden.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 2 4 18 29 53
Percent 3,8 7,5 34,0 54,7 100,0
Valid Percent 3,8 7,5 34,0 54,7 100,0
Cumulative Percent 3,8 11,3 45,3 100,0
Ik maakte me zorgen over het gedrag van mijn kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 7 5 17 22 53
Percent 3,8 13,2 9,4 32,1 41,5 100,0
Valid Percent 3,8 13,2 9,4 32,1 41,5 100,0
Cumulative Percent 3,8 17,0 26,4 58,5 100,0
Ik maakte me zorgen over de gevolgen van het geweld op mijn kind.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 4 6 2 13 27 52 1 53
Percent 7,5 11,3 3,8 24,5 50,9 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 7,7 11,5 3,8 25,0 51,9 100,0
Cumulative Percent 7,7 19,2 23,1 48,1 100,0
Ik ben bang dat mijn kinderen ook in een gewelddadige relatie zullen terechtkomen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 8 7 5 12 21 53
Percent 15,1 13,2 9,4 22,6 39,6 100,0
Valid Percent 15,1 13,2 9,4 22,6 39,6 100,0
Cumulative Percent 15,1 28,3 37,7 60,4 100,0
Ik probeerde mijn kinderen veel warmte, liefde, … te geven om de effecten van het geweld op de kinderen tegen te gaan.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 2 2 15 32 53
Percent 3,8 3,8 3,8 28,3 60,4 100,0
Valid Percent 3,8 3,8 3,8 28,3 60,4 100,0
Cumulative Percent 3,8 7,5 11,3 39,6 100,0
Ik geloof dat ik als moeder een verschil kan maken in het leven van mijn kinderen en dat ik ertoe kan bijdragen dat zij geen geweld binnen hun relatie zullen meemaken.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 10 6 18 19 53
Percent 18,9 11,3 34,0 35,8 100,0
Valid Percent 18,9 11,3 34,0 35,8 100,0
Cumulative Percent 18,9 30,2 64,2 100,0
Ik probeerde mijn kinderen duidelijk maken dat geweld in huis niet ‘normaal’ was, dat er meer gezinnen zijn waar er geen geweld is.
Valid
2 3 4 5 Total
Frequency 3 3 21 26 53
Percent 5,7 5,7 39,6 49,1 100,0
Valid Percent 5,7 5,7 39,6 49,1 100,0
Cumulative Percent 5,7 11,3 50,9 100,0
Ik praatte met mijn kinderen over het geweld tussen hun vader en mij.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 5 9 4 17 17 52 1 53
Percent 9,4 17,0 7,5 32,1 32,1 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 9,6 17,3 7,7 32,7 32,7 100,0
Cumulative Percent 9,6 26,9 34,6 67,3 100,0
Ik praatte met mijn kinderen over geweld in het algemeen.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 5 11 2 19 15 52 1 53
Percent 9,4 20,8 3,8 35,8 28,3 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 9,6 21,2 3,8 36,5 28,8 100,0
Cumulative Percent 9,6 30,8 34,6 71,2 100,0
Ik haalde kracht uit mijn kinderen.
Valid
Missing Total
1 2 4 5 Total System
Frequency 2 2 15 33 52 1 53
Percent 3,8 3,8 28,3 62,3 98,1 1,9 100,0
Valid Percent 3,8 3,8 28,8 63,5 100,0
Cumulative Percent 3,8 7,7 36,5 100,0
Ik kon rekenen op steun uit mijn omgeving (familie, vrienden, …) bij het opvoeden van mijn kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 7 4 16 17 53
Percent 17,0 13,2 7,5 30,2 32,1 100,0
Valid Percent 17,0 13,2 7,5 30,2 32,1 100,0
Cumulative Percent 17,0 30,2 37,7 67,9 100,0
Ik had nood aan informatie en advies over het opvoeden van mijn kinderen.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 9 8 13 15 8 53
Percent 17,0 15,1 24,5 28,3 15,1 100,0
Valid Percent 17,0 15,1 24,5 28,3 15,1 100,0
Cumulative Percent 17,0 32,1 56,6 84,9 100,0
Het geweld van mijn partner had een invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 2 4 6 18 23 53
Percent 3,8 7,5 11,3 34,0 43,4 100,0
Valid Percent 3,8 7,5 11,3 34,0 43,4 100,0
Cumulative Percent 3,8 11,3 22,6 56,6 100,0
Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een negatieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 4 11 3 17 18 53
Percent 7,5 20,8 5,7 32,1 34,0 100,0
Valid Percent 7,5 20,8 5,7 32,1 34,0 100,0
Cumulative Percent 7,5 28,3 34,0 66,0 100,0
Het geweld van mijn partner had op sommige vlakken een positieve invloed op de opvoeding die ik aan mijn kinderen gaf.
Valid
1 2 3 4 5 Total
Frequency 8 17 3 17 8 53
Percent 15,1 32,1 5,7 32,1 15,1 100,0
Valid Percent 15,1 32,1 5,7 32,1 15,1 100,0
Cumulative Percent 15,1 47,2 52,8 84,9 100,0
FREQUENCIES VARIABLES=kindleeftijd kindgeslacht akind1 akind2 akind3 akind4 akind5 akind6 akind7 akind8 akind9 akind10 akind11 akind12 akind13 akind14 akind15 akind16 akind17 akind18 akind19 akind20 akind21 akind22 akind23 akind24 akind25 akind26 akind27 /ORDER= ANALYSIS .
Frequencies [DataSet2] C:\Documents and Settings\Eigenaar\Mijn documenten\Thesis\SPSS-files\VOLLEDIG KINDEREN.sav Statistics
N
Valid Missing
Wat is de leeftijd van uw eerste kind? 125 0
Wat is het geslacht van uw eerste kind? 124 1
Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen. 121 4
Hij/zij was verward door het geweld. 121 4
Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was. 121 4
Hij/zij was verdrietig door het geweld. 121 4
Statistics
N
Valid Missing
Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld. 119 6
Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe. 121 4
Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe. 121 4
Hij/zij gehoorzaamd e me niet. 121 4
Hij/zij was heel erg teruggetrokk en en stil. 120 5
Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had. 119 6
Statistics
N
Valid Missing
Er was afstand tussen mij en hem/haar. 122 3
Hij/zij was mijn steun en toeverlaat. 122 3
Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me. 120 5
Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen. 120 5
Hij/zij bemiddelde tussen haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren. 119 6
Statistics
N
Valid Missing
Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam. 121 4
Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin. 121 4
Hij/zij kreeg een voorkeursbe handeling van zijn/haar vader. 121 4
Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader. 121 4
Hij/zij was bang van zijn/haar vader. 121 4
Statistics
N
Valid Missing
Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader. 117 8
Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet. 117 8
Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar. 121 4
Statistics
N
Valid Missing
Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar. 121 4
Frequency Table
De emotionele problemen en/of gedragsproble men die hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding. 120 5
Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar. 122 3
Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet,… op mij af. 121 4
Wat is de leeftijd van uw eerste kind?
Valid
,250 ,417 ,583 1,000 1,417 1,500 2,000 2,333 3,000 3,500 4,000 5,000 5,500 6,000 7,000 8,000 9,000 10,000 11,000 12,000 13,000 14,000 15,000 16,000 17,000 18,000 19,000 20,000 21,000 22,000 23,000 24,000 25,000 26,000 27,000 28,000 30,000 31,000 33,000 34,000 35,000 36,000 37,000 40,000 42,000 45,000 48,000 Total
Frequency 1 1 3 1 1 1 5 1 4 1 5 3 1 5 7 5 4 8 3 3 7 5 2 3 2 1 3 1 3 2 1 3 3 3 4 4 2 2 1 2 1 1 1 2 1 1 1 125
Percent ,8 ,8 2,4 ,8 ,8 ,8 4,0 ,8 3,2 ,8 4,0 2,4 ,8 4,0 5,6 4,0 3,2 6,4 2,4 2,4 5,6 4,0 1,6 2,4 1,6 ,8 2,4 ,8 2,4 1,6 ,8 2,4 2,4 2,4 3,2 3,2 1,6 1,6 ,8 1,6 ,8 ,8 ,8 1,6 ,8 ,8 ,8 100,0
Valid Percent ,8 ,8 2,4 ,8 ,8 ,8 4,0 ,8 3,2 ,8 4,0 2,4 ,8 4,0 5,6 4,0 3,2 6,4 2,4 2,4 5,6 4,0 1,6 2,4 1,6 ,8 2,4 ,8 2,4 1,6 ,8 2,4 2,4 2,4 3,2 3,2 1,6 1,6 ,8 1,6 ,8 ,8 ,8 1,6 ,8 ,8 ,8 100,0
Cumulative Percent ,8 1,6 4,0 4,8 5,6 6,4 10,4 11,2 14,4 15,2 19,2 21,6 22,4 26,4 32,0 36,0 39,2 45,6 48,0 50,4 56,0 60,0 61,6 64,0 65,6 66,4 68,8 69,6 72,0 73,6 74,4 76,8 79,2 81,6 84,8 88,0 89,6 91,2 92,0 93,6 94,4 95,2 96,0 97,6 98,4 99,2 100,0
Wat is het geslacht van uw eerste kind?
Valid
Missing Total
man vrouw Total System
Frequency 62 62 124 1 125
Percent 49,6 49,6 99,2 ,8 100,0
Valid Percent 50,0 50,0 100,0
Cumulative Percent 50,0 100,0
Hij/zij was verward door het geweld.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 4 11 12 45 49 121 4 125
Percent 3,2 8,8 9,6 36,0 39,2 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 3,3 9,1 9,9 37,2 40,5 100,0
Cumulative Percent 3,3 12,4 22,3 59,5 100,0
Hij/zij wist niet welke regels hij/zij moest gehoorzamen.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 10 22 12 29 48 121 4 125
Percent 8,0 17,6 9,6 23,2 38,4 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 8,3 18,2 9,9 24,0 39,7 100,0
Cumulative Percent 8,3 26,4 36,4 60,3 100,0
Hij/zij dacht dat het geweld zijn/haar fout was.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 17 32 22 32 18 121 4 125
Percent 13,6 25,6 17,6 25,6 14,4 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 14,0 26,4 18,2 26,4 14,9 100,0
Cumulative Percent 14,0 40,5 58,7 85,1 100,0
Hij/zij was verdrietig door het geweld.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 3 9 8 60 41 121 4 125
Percent 2,4 7,2 6,4 48,0 32,8 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 2,5 7,4 6,6 49,6 33,9 100,0
Cumulative Percent 2,5 9,9 16,5 66,1 100,0
Hij/zij voelde heel wat woede door het geweld.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 10 15 11 39 44 119 6 125
Percent 8,0 12,0 8,8 31,2 35,2 95,2 4,8 100,0
Valid Percent 8,4 12,6 9,2 32,8 37,0 100,0
Cumulative Percent 8,4 21,0 30,3 63,0 100,0
Hij/zij was verbaal agressief naar mij toe.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 34 34 8 25 20 121 4 125
Percent 27,2 27,2 6,4 20,0 16,0 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 28,1 28,1 6,6 20,7 16,5 100,0
Cumulative Percent 28,1 56,2 62,8 83,5 100,0
Hij/zij was fysiek agressief naar mij toe.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 44 41 13 9 14 121 4 125
Percent 35,2 32,8 10,4 7,2 11,2 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 36,4 33,9 10,7 7,4 11,6 100,0
Cumulative Percent 36,4 70,2 81,0 88,4 100,0
Hij/zij gehoorzaamde me niet.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 36 35 18 18 14 121 4 125
Percent 28,8 28,0 14,4 14,4 11,2 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 29,8 28,9 14,9 14,9 11,6 100,0
Cumulative Percent 29,8 58,7 73,6 88,4 100,0
Hij/zij was heel erg teruggetrokken en stil.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 27 37 15 16 25 120 5 125
Percent 21,6 29,6 12,0 12,8 20,0 96,0 4,0 100,0
Valid Percent 22,5 30,8 12,5 13,3 20,8 100,0
Cumulative Percent 22,5 53,3 65,8 79,2 100,0
Hij/zij vond dat ik er niet was wanneer hij/zij me nodig had.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 30 38 8 30 13 119 6 125
Percent 24,0 30,4 6,4 24,0 10,4 95,2 4,8 100,0
Valid Percent 25,2 31,9 6,7 25,2 10,9 100,0
Cumulative Percent 25,2 57,1 63,9 89,1 100,0
Er was afstand tussen mij en hem/haar.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 34 45 8 25 10 122 3 125
Percent 27,2 36,0 6,4 20,0 8,0 97,6 2,4 100,0
Valid Percent 27,9 36,9 6,6 20,5 8,2 100,0
Cumulative Percent 27,9 64,8 71,3 91,8 100,0
Hij/zij was mijn steun en toeverlaat.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 22 18 29 31 22 122 3 125
Percent 17,6 14,4 23,2 24,8 17,6 97,6 2,4 100,0
Valid Percent 18,0 14,8 23,8 25,4 18,0 100,0
Cumulative Percent 18,0 32,8 56,6 82,0 100,0
Hij/zij probeerde me te beschermen of verdedigde me.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 20 19 24 32 25 120 5 125
Percent 16,0 15,2 19,2 25,6 20,0 96,0 4,0 100,0
Valid Percent 16,7 15,8 20,0 26,7 20,8 100,0
Cumulative Percent 16,7 32,5 52,5 79,2 100,0
Hij/zij zorgde voor broers en zussen en beschermde hen.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 28 29 10 21 32 120 5 125
Percent 22,4 23,2 8,0 16,8 25,6 96,0 4,0 100,0
Valid Percent 23,3 24,2 8,3 17,5 26,7 100,0
Cumulative Percent 23,3 47,5 55,8 73,3 100,0
Hij/zij bemiddelde tussen haar vader en mij om de vrede in huis te bewaren.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 39 40 21 17 2 119 6 125
Percent 31,2 32,0 16,8 13,6 1,6 95,2 4,8 100,0
Valid Percent 32,8 33,6 17,6 14,3 1,7 100,0
Cumulative Percent 32,8 66,4 84,0 98,3 100,0
Hij/zij probeerde het perfecte kind te zijn om te vermijden dat er geweld kwam.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 31 44 10 22 14 121 4 125
Percent 24,8 35,2 8,0 17,6 11,2 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 25,6 36,4 8,3 18,2 11,6 100,0
Cumulative Percent 25,6 62,0 70,2 88,4 100,0
Hij/zij was het zwart schaap: zijn/haar vader noemde hem/haar de oorzaak van alle problemen in het gezin.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 42 29 14 14 22 121 4 125
Percent 33,6 23,2 11,2 11,2 17,6 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 34,7 24,0 11,6 11,6 18,2 100,0
Cumulative Percent 34,7 58,7 70,2 81,8 100,0
Hij/zij kreeg een voorkeursbehandeling van zijn/haar vader.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 49 31 9 19 13 121 4 125
Percent 39,2 24,8 7,2 15,2 10,4 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 40,5 25,6 7,4 15,7 10,7 100,0
Cumulative Percent 40,5 66,1 73,6 89,3 100,0
Hij/zij trok partij voor zijn/haar vader.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 53 43 13 8 4 121 4 125
Percent 42,4 34,4 10,4 6,4 3,2 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 43,8 35,5 10,7 6,6 3,3 100,0
Cumulative Percent 43,8 79,3 90,1 96,7 100,0
Hij/zij was bang van zijn/haar vader.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 12 15 9 30 55 121 4 125
Percent 9,6 12,0 7,2 24,0 44,0 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 9,9 12,4 7,4 24,8 45,5 100,0
Cumulative Percent 9,9 22,3 29,8 54,5 100,0
Hij/zij reageerde zijn/haar spanning, boosheid, verdriet,… op mij af.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 27 36 5 37 16 121 4 125
Percent 21,6 28,8 4,0 29,6 12,8 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 22,3 29,8 4,1 30,6 13,2 100,0
Cumulative Percent 22,3 52,1 56,2 86,8 100,0
Hij/zij nam het me kwalijk dat ik niet meer van me afbeet tegenover zijn/haar vader.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 20 38 28 20 11 117 8 125
Percent 16,0 30,4 22,4 16,0 8,8 93,6 6,4 100,0
Valid Percent 17,1 32,5 23,9 17,1 9,4 100,0
Cumulative Percent 17,1 49,6 73,5 90,6 100,0
Hij/zij nam het me kwalijk dat ik zijn/haar vader niet verliet.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 36 30 19 20 12 117 8 125
Percent 28,8 24,0 15,2 16,0 9,6 93,6 6,4 100,0
Valid Percent 30,8 25,6 16,2 17,1 10,3 100,0
Cumulative Percent 30,8 56,4 72,6 89,7 100,0
Mijn partner heeft fysiek geweld gebruikt tegen hem/haar.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 31 27 10 21 32 121 4 125
Percent 24,8 21,6 8,0 16,8 25,6 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 25,6 22,3 8,3 17,4 26,4 100,0
Cumulative Percent 25,6 47,9 56,2 73,6 100,0
Mijn partner heeft emotioneel geweld gebruikt tegen hem/haar.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 14 14 5 30 59 122 3 125
Percent 11,2 11,2 4,0 24,0 47,2 97,6 2,4 100,0
Valid Percent 11,5 11,5 4,1 24,6 48,4 100,0
Cumulative Percent 11,5 23,0 27,0 51,6 100,0
Mijn partner heeft seksueel geweld gebruikt tegen hem/haar.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 98 19 2 1 1 121 4 125
Percent 78,4 15,2 1,6 ,8 ,8 96,8 3,2 100,0
Valid Percent 81,0 15,7 1,7 ,8 ,8 100,0
Cumulative Percent 81,0 96,7 98,3 99,2 100,0
De emotionele problemen en/of gedragsproblemen die hij/zij had door het geweld in huis bemoeilijkten de opvoeding.
Valid
Missing Total
1 2 3 4 5 Total System
Frequency 14 18 5 33 50 120 5 125
Percent 11,2 14,4 4,0 26,4 40,0 96,0 4,0 100,0
Valid Percent 11,7 15,0 4,2 27,5 41,7 100,0
Cumulative Percent 11,7 26,7 30,8 58,3 100,0