Het thema van deze lezing is de abstracte (non-figuratieve) schilderkunst. Die ontstond omstreeks 1910 uit het verlangen om de visuele werkelijkheid (zoals bomen, mensen, dieren…) niet langer weer te geven. de inspirerende kracht die toen uitging van de muziek. In de schilderkunst wou men de absolute muziek evenaren en de toeschouwer louter door muzikale elementen (zoals klankkleur, toonhoogte en ritme) emotioneel beroeren.
1
Tussen muziek en schilderkunst bestaan heel wat verbanden. Daarom is het nodig om vooraf ons terrein af te bakenen. We hebben het niet over de overeenkomsten die er onmiskenbaar zijn tussen de beeldende kunst en de muziek in bepaalde stijlperiodes. We gaan ook niet al te diep in op de verbanden tussen de verschillende zintuigen. Aristoteles had het al over een gemeenschappelijk zintuig, een sensus communis. Hij meende dat de verschillende zintuigen gestuurd worden door een hoger, centraal mechanisme. De filosofische, psychologische en zelfs neurologische aspecten laten we in dit bestek buiten beschouwing. Ook de synthese tussen muziek en schilderkunst tot Gesammtkunstwerke komen hier niet aan bod.
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
Opmerking vooraf
2
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
We streven geen volledigheid na. We bespreken niet alle kunstenaars die in de beginperiode abstracte schilderkunst hebben gemaakt en die zich daarbij lieten leiden door muziek. Onze selectie omvat bekende en iets minder bekende kunstenaars die elk een ander licht werpen op ons thema. We spitsen ons toe op de periode van 1905 tot 1914. Enkel met Paul Klee verlaten we die beperking, omdat we enkele werken bespreken die de bekroning vormen van een levenslang onderzoek naar verbanden tussen muziek en schilderkunst.
Er zijn algemene factoren die hebben bijgedragen tot het quasi gelijktijdig ontstaan van de abstracte kunst bij verschillende kunstenaars, en er zijn persoonlijke factoren (bij Kandinsky zijn synesthesie, bij Kupka de kunstenaarskring waarin hij zich rond zijn twintigste bevond). Tot de algemene factoren behoren de opkomst van de fotografie. Tegen het einde van de negentiende eeuw was fotograferen zo eenvoudig geworden, dat het toegankelijk werd voor de hobbyist. Daardoor kreeg de schilderkunst als nabootsing van een werkelijkheid een niet te onderschatten concurrent. de toenemende belangstelling in de schilderkunst voor het platte vlak, dat gevuld diende te worden met vormen en kleur. De fauvisten hebben wat dat betreft de weg vrijgemaakt.
3
In het begin van de twintigste eeuw hebben verschillende kunstenaars min of meer onafhankelijk van elkaar de stap gezet naar abstracte kunst.
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
Factoren die hebben bijgedragen tot het ontstaan van de abstracte kunst
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
4
Matisse, De dans II, 1909-1910. Matisse maakte dit werk voor Sergei Shchukin, een verzamelaar van Franse kunst, samen met ‘De muziek’. De werken hingen tot 1917 in de traphal van Shchukins woonst in Moskou. Ze behoren tot de belangrijkste werken van Matisse uit die periode. Kenmerken: - de voorstelling is ondergeschikt aan vorm en kleur. We zien geen individuen, maar symbolen. - sterke omtreklijnen - vervormingen omwille van het ritme en de beweging - onnatuurlijke kleuren verzadigde kleuren en sterke contrasten.
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
5
Het rood/blauw contrast is zo sterk dat, bij een poging om een punt in het kunstwerk te fixeren, hoekige bewegingen lijken te ontstaan in het schilderij. Die hangen samen met kleine oogbewegingen. Het is onmogelijk om langdurig enkel de rode figuren te bekijken, want het blauw van de achtergrond wedijvert om onze aandacht. Bovendien lijkt het rood een andere tint te hebben tegen de blauwe achtergrond en tegen de groene achtergrond.
1
De eerste die de term ‘absolute muziek’ heeft gebruikt, was Richard Wagner, in het ‘programma’ waarin hij de Negende Symfonie van Beethoven verklaarde (omstreeks het midden van de negentiende eeuw). (Beethoven speelde een grote rol in het idee over het Gesamtkunstwerk. Wagner was niet tevreden met de opera van zijn tijd en wou teruggrijpen naar de Griekse tragedie, waarin alle kunsten verenigd zijn. Die eenheid was voor hem de esthetische uitdrukking van de mensheid, die in liefde een geheel vormt. Beethoven verliet in het laatste deel de absolute, zuiver instrumentale muziek. Er kwam een slotkoor met een tekst waarin gesteld werd dat alle mensen broeders van elkaar zullen worden).
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
het verlangen, om net zoals muziek, beeldende kunst te maken die vrij is van concrete verwijzingen naar een zichtbare werkelijkheid. Muziek gold in de negentiende eeuw als een hogere kunstvorm, omdat ze vrij kon zijn van referenties naar de concrete werkelijkheid (de notie ‘absolute muziek’ werd voor het eerst gebruikt door Wagner1). Zij had haar eigen wetmatigheden en kon louter door klanken emoties teweeg te brengen (emoties oproepen was een van de belangrijkste bedoelingen van de romantiek). Vandaar de notie van muziek als leermeesteres van de beeldende kunsten. We vinden dit onder meer terug bij de Duitse romantici en de symbolisten, maar het hoogtepunt kwam in het begin van de twintigste eeuw.
6
7
Zoals gezegd, ontstond de abstracte kunst op verschillende plaatsen tegelijk, bij kunstenaars die min of meer onafhankelijk van elkaar werkten. De muziek diende daarbij vaak als inspiratiebron. We bespreken enkele voorbeelden: 1. Čiurlionis 2. Kupka 3. Delaunay 4. Hartley 5. Synchromisten 6. Futuristen 7. Kandinsky 8. Klee
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
Enkele pioniers van de abstracte kunst onder invloed van de muziek
Van jongs af aan volgde Čiurlionis muziekonderwijs. Op zijn negenentwintigste (1904) kreeg hij een aanbieding om docent te worden, maar hij wees die af en begon aan een opleiding schilderkunst in Warschau. In 1908, drieëndertig jaar oud, trok hij naar Sint-Petersburg en leefde er in grote armoede. Maar hij kwam er in contact met de kring rond Diaghilev, waar hij veel succes kende met zijn schilderijencycli die hij ‘sonaten’ noemde. In 1910 werd hij door Kandinsky en zijn vrienden uitgenodigd naar München, maar hij werd geestesziek en stierf een jaar later in het sanatorium van Warschau. Zijn schilderijen stammen dus uit de periode tussen 1904 en 1910.
8
Čiurlionis was een Lithouwse componist en schilder die als eerste de stap naar de abstracte kunst heeft gezet en die zich daarbij in ruime mate liet inspireren door de muziek. Toch sluit zijn denken nog volop aan bij de symbolistische traditie.
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
1. Mikalojus Konstantinas Čiurlionis 1875-1911
Koninklijke V laamse Academie van België voor Weten schappen en Kunsten
9
Fuga, 1908 Het schilderij in tempera toont bossen langs de oevers van een rivier. De weerspiegelingen kloppen niet overal, dus het is ook iets anders. Het is muziek. Het schilderij is ingedeeld in drie lagen waarin duidelijke bomen afgewisseld worden door globale omtrekvormen. We herkennen principes uit de fuga. De duidelijke bomen komen overeen met het thema, de omtrekvormen met het tegenthema. Er zijn spiegelingen (maar niet overal; sommige vormen worden weerspiegeld in het water). Als je de drie lagen na elkaar bekijkt, kunnen we verschillende doorwerkingen onderscheiden. Tot slot komen de motieven in augmentatio terug (sterk vergroot). (Dit kunstwerk lijkt wel een optisch geluidsspoor)
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
10
De schepping van de wereld, 1905-6 Heeft Čiurlionis vroeger dan Kandinsky de stap naar abstracte kunst gezet? De abstractie is bij Čiurlionis geen doel op zich, maar een middel om tot een doel te komen. Het werk is doordrongen van een kosmisch thema. Zijn schilderijen behoren tot het symbolisme, omdat ze het gevoel opwekken dat ze een (persoonlijk) symbool (van de kunstenaar zijn). We zijn dus geneigd om op zoek te gaan naar hun betekenis. Bij Kandinsky is dat niet het geval.
11
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Sterrensonate, 1908 Zijn sonaten zijn cyclisch uitgewerkt. Elk deel heeft een tempoaanduiding als titel. Vaak zijn er drie of vier delen. In dit geval maar twee.
2. Frank Kupka 1871-1957
In 1910 (negenentwintig jaar) had hij genoeg geld gespaard om te kunnen stoppen met deze opdrachten. Hij begon koortsachtig te experimenteren. Hij wou schilderijen maken zoals absolute muziek, meer in het bijzonder zoals de muziek van Bach. In de Herfssalon van 1912 werden twee van zijn schilderijen tentoongesteld. Hij gaf ze muzikale titels, namelijk Amorpha, fuga in twee kleuren en Amorpha, warme chromatiek. Apollinaire noemde deze werken orphistisch.
12
Hij speelde al vroeg met de idee om af te stappen van de voorstelling. Volgens hem kon je evenveel genoegen beleven aan zuivere kleuren en lijnen. (Dit schreef hij aan een bevriend kunstcriticus). Toch kon hij zich niet meteen wijden aan die idee, want hij moest opdrachten voor portretten en illustraties aanvaarden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
De Tsjech Kupka was afkomstig uit Bohemen. In 1896 verhuisde hij naar Parijs.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
13
Waar kwamen Kupka’s ideeën vandaan? Zijn vroege (studenten)jaren: Slowaakse volkskunst, islamitische kunst en ornamentiek, kleurleer, kleurenpsychologie. De invloed van de Nazareners. Zij wilden met hun schilderkunst effecten bereiken die aansloten bij kerkmuziek en religieuze gezangen. Dat effect kon maar op grote afstand bereikt worden, waardoor de muurschilderkunst bij de Nazareners opnieuw tot bloei kwam. Kupka ontwierp in zijn studietijd glasvensters voor Boheemse en Oostenrijkse kerken. Toen hij op zijn eenentwintigste naar Wenen kwam (1892), sloot hij vriendschap met Nazarener Wilhelm Diefenbach (een natuurprofeet en schilder; hij was ook overtuigd vegetariër, kledinghervormer, nudist, had een Jezus-look, … Kortom, hij oogstte veel onbegrip), die geloofde in een zekere analogie tussen muziek en schilderkunst en in de wederzijdse invloed. Diefenbach telde componisten en musici onder zijn vrienden, ging vaak naar concerten en liet muziek spelen (vooral viool) terwijl hijzelf en zijn studenten schilderden. Muziek. Toen Kupka later in Parijs woonde, was in zijn atelier altijd radio- of grammofoonmuziek te horen. Ook in zijn atelier kwamen vaak musici over de vloer. Een van hen was Morse Rummel, die uitmuntende uitvoeringen gaf van de fuga’s van Bach. Andere interesses: - wiskunde - dans en beweging
14
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Analyse: de gulden sneden van AE zijn B en D AB (kleinste deel naast de gulden snede of ‘minor’) is de straal van cirkels met als middelpunt m1, m2 en m4 de helft van de breedte van het doek is de straal van cirkel m5
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Een fuga is een meerstemmige, polyfone compositie. De stemmen kunnen instrumentaal of vocaal zijn. Polyfoon betekent dat de stemmen onafhankelijk van elkaar voortbewegen. Een fuga is bovendien monothematisch. Het thema wordt achtereenvolgens in de verschillende stemmen voorgesteld en verder uitgewerkt, gemoduleerd en al dan niet gevarieerd hernomen. Het thema kan in een andere stem vergezeld worden van een tegenthema.
15
Fuga voor twee kleuren Blauwe en rode vormen zijn verstrengeld en spelen op elkaar in. Het werk is sterk gestructureerd. Het cirkelsegment en de variaties erop (parabolen, hyperbolen enz.) spelen een belangrijke rol. De blauwe opwaarts gerichte vorm heeft een echo in rood, neerwaarts gericht.
16
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
17
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
3. Robert Delaunay Robert Delaunay begon zijn reeks ‘vensters’ in april 1912. Deze schilderijen toonden het drukke stadsleven, vol beweging. Ze vertonen invloeden van het analytisch kubisme (facetten, het onderwerp wordt weergegeven vanuit verschillende hoeken en vanaf verschillende afstanden tegelijkertijd), maar ze zijn kleurrijker dan het analytisch kubisme. De kleuren dienden om dynamiek weer te geven. Deze werken zijn nog niet abstract, maar geabstraheerd. Kleur wordt autonoom gebruikt.
18
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Ik ben er niet op uit de coloristen van wie ik houd, zoals de middeleeuwse glasschilders, af te vallen. Maar ik wil bewijzen dat de rol van het kleurgebruik door de oudere en de moderne schilders in zekere zin niet zuiver was. Het kleurgebruik was besmet door een beschrijvende of literaire bedoeling of door het clair-obscur; het was niet uniek, was geen universele taal. Ik denk dat het schilderij 'De Vensters' markeert wat Apollinaire de zuivere schilderkunst noemde, zoals hij zelf steeds heeft gezocht naar de zuivere dichtkunst. (...)
19
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
De vensters op de stad, 1ste deel, 1ste simultaancontrasten Hij gebruikte de wetenschappelijke term van Chevreul: ‘simultaancontrasten’. In dit werk ontvouwt zich een ritme en beweging van simultaancontrasten van de kleuren.
Robert Delaunay sprak van ‘zuivere schilderkunst’. Ze was echter wel gebaseerd op de zintuiglijke waarneming van een werkelijkheid, namelijk het bestuderen van lichtbronnen. Hij observeerde namelijk urenlang de zon en de maan. Af en toe moest hij zijn ogen sluiten omdat hij verblind werd, maar dan ging hij door met het observeren van het beeld dat op zijn netvlies achterbleef.
Apollinaire vergiste zich dus toen hij over de cirkelvormen zei dat het ging om een kunst die niet meer van een uitwendig maar van een inwendig onderwerp uitging. Deze definitie van het abstracte is meer van toepassing op Kandinsky die uitging van de verbeelding of van een intellectuele stap, terwijl Delaunay zijn vormen in wezen aan de natuur ontleende. 2
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Delaunay vergeleek kleur en tonen in zijn geschriften, maar stond er desondanks sceptisch tegenover. Met deze werken sloot hij aan bij de muziek: kleur in plaats van klanken, ritme, ordening en een compositie. Zijn stijl kreeg de naam ‘orfisme’2, naar Orpheus (Apollinaire).
20
Schijven Zijn ‘schijven’ zijn de eerste echte abstracte schilderijen van Delaunay. Ze ontstonden eind 1912. Hij rangschikte kleur in cirkelsegmenten, wat ritmische golven opleverde.
ninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Marsden Hartley kwam in contact met Alfred Stieglitz (die hem fotografeerde) en diens galerij ‘291’, waar hij werken zag van Matisse, Cézanne en Picasso. In april 1912 ging hij een jaar naar Parijs. Hij leerde er Leo en Gertrude Stein kennen en kwam via hen in contact met avant-garde kunstenaars. Hij bezocht het atelier van Delaunay. Toen hij in Parijs was, las hij Über das Geistige in der Kunst van Kandinsky. Zijn lievelingspassage was: Slechts met geringe afwijkingen en uitzonderingen is de muziek al eeuwen lang de enige kunst die haar middelen niet gebruikte om verschijnselen uit de natuur weer te geven, maar tot expressie van het zielenleven van de kunstenaar en om een geheel zelfstandig levende wereld van muzikale klanken te scheppen. In december schreef hij in een brief aan Sieglitz dat hij de eerste impuls voor zijn nieuwe kunst te danken had aan het lezen van Kandinsky’s boek. In die brief schreef hij ook dat hij zijn werk aan “een schilder uit München had getoond die volgens het muzikale principe werkte”. Die schilder vond dat Hartley “de eerste was die in die moderne richting zuivere mystiek uitdrukte”. (Wellicht bedoelde hij August Macke, die in oktober 1912 een bezoek bracht aan het atelier van Delaunay. Macke maakte in 1912 ook een abstract werk naar de muziek van Bach).
22
De Amerikaanse kunstenaars sloten zich meteen aan bij de beweging om abstracte kunst te maken met muziek als uitgangspunt.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
4. Marsden Hartley
23
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Hij gaf al deze invloeden niet graag toe. Eveneens in december 1912 schreef hij zijn nicht Norma Berger:
Met de hand geschilderde affiche voor de synchromistententoonstelling in München in 1913 Aan deze tentoonstelling namen twee kunstenaars deel: Morgan Russell Stanton MacDonald-Wright De twee Amerikanen ontmoetten elkaar in 1911 in Parijs. Ze volgden les bij Percyval Tudor-Hart, een Canadese kunstenaar die een muzikaal systeem van kleurenharmonie had samengesteld. Het was gebaseerd op analogieën tussen klank en kleur (zoals o.a. luidheid en lichtkracht van kleur, toonhoogte en kleurtoon…). De term ‘synchromisten’ is afkomstig van Russell. Hij wou één van zijn schilderijen ‘symfonie’ noemen, maar besloot dan de eerste lettergreep (‘syn’, wat ‘samen’ betekent) samen te voegen met ‘chrom’ (kleur) in plaats van ‘phon’ (klank).
24
Hun kleurrijke schilderijen ontstonden in dezelfde periode dat Hartley belangstelling kreeg voor de analogieën tussen muziek en schilderkunst.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
5. De synchromisten
Russell dacht er al in 1912 aan om een machine te ontwikkelen die muziek met gekleurd licht zou verbinden. In de jaren twintig wilden Russell en Wright samen zo’n machine maken. Na Russells dood in 1953 maakte Wright inderdaad zo’n apparaat, maar zonder muziek.
25
Hun werken vertonen gelijkenis met die van Robert en Sonia Delaunay, maar zij probeerden veel meer om met kleur de vorm te articuleren. Hun schilderijen moesten ook niet in één oogopslag gevat kunnen worden, maar zich ontwikkelen in de tijd, zoals de ritmes in de muziek.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
In de catalogus van hun synchromisten-tentoonstelling in München (1913) schreven Russell en Wright dat tot dan toe enkel muziek in staat scheen om ons in hogere sferen te brengen, maar dat kleur dat net zo goed kon doen. Bovendien had ze het voordeel op de muziek dat zij nauwer aansluit bij de werkelijkheid, omdat het gezichtsvermogen sterker met de natuur verbonden is dan het gehoor.
26
Carlo Carrà probeerde in zijn manifest uit 1913 een theorie van de ‘totale schilderkunst’ te formuleren. “Tot de negentiende eeuw was de schilderkunst bij uitstek de kunst van de stilte… De schilders hebben nooit aan de mogelijkheid gedacht om een schilderkunstige weergave te vinden voor klanken, geluiden en geuren, zelfs niet als ze bloemen of onweer als thema kozen.”
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
6. De futuristen
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
27
Severini was een Italiaans kunstenaar die in 1906, samen met Modigliani, naar Parijs trok. Hij raakte bevriend met Picasso, onderging invloeden van het pointillisme en sloot zich aan bij de futuristen. Van alle futuristen is hij de levendigste colorist.
Severini was de eerste van de futuristen die experimenteerde met synesthesie. Hij beschouwde zijn schilderij De Pan pan dans in de Monico (een danslokaal in
28
Ook Giacomo Balla werkte in die trant. Hij experimenteerde ook met theater met ruimtelijke vormen in combinatie met gekleurd licht en transparanties.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Montmartre) als zijn eerste ‘klankschilderij met behulp van contrasten tussen lijnen en complementaire tonen’. Hij koos voor de pointillistische techniek omdat hij streefde naar ‘georkestreerde modulaties’.
29
Kandinsky studeerde rechten en economie. Toen hij dertig was, kreeg hij een professoraat in de rechten aangeboden, maar hij sloeg dit aanbod af en verhuisde naar München om zich te wijden aan de schilderkunst.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
7. Wassily Kandinsky
De term `synesthesie' komt van het Griekse syn (samen) en aisthesis (waarnemen). Bij synesthesie roept een stimulus in het ene zintuig een gewaarwording in een ander zintuig op. Er zijn verschillende soorten synesthesie: De vaakst voorkomende vorm van synesthesie is kleurhoren of ‘audition colorée’: bij muziek of (mede)klinkers kleuren ‘zien’. Synestheten ervaren dit in sterkere vorm. Zij zien bijvoorbeeld lichtvlekken voor hun ogen. Anderen ervaren alleen een innerlijk kleurgevoel.
30
Kandinsky had een grote belangstelling voor muziek. Hij speelde piano en had als kind ook celloles gevolgd. Maar hij beschikte ook over een ongewoon vermogen dat we ‘synesthesie’ noemen. (Hij had dat voor het eerst ontdekt toen hij naar Wagners Lohengrin luisterde).
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Hij schreef in 1911 Über das Geistige in der Kunst, nadat hij in 1910 het eerste abstracte werk (Eerste abstracte aquarel) zou hebben geschilderd.
Er zijn ook andere vormen van synesthesie, bijvoorbeeld het voelen van texturen bij het proeven van gerechten.
Synesthesie komt ook in onze taal voor, vb. ‘harde klanken’ (combinatie van tactiele en auditieve gewaarwordingen), ‘klankkleur’, ‘schreeuwerige kleurencombinaties’, ‘warme kleuren’, ‘zoete melodieën’. Sommige mensen, zoals kinderen, kunstenaars, geesteszieken of personen onder invloed van verdovende middelen (Baudelaire, Fleurs du mal), kunnen synesthesie in de meest letterlijke vorm ervaren.
31
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Het is dus n iet verwonderlijk dat muziek een belangrijke rol speelt in Kandinsky’s kunst. Hij gebruikt vaak muzikale termen in zijn geschriften of als titels van zijn werken We vinden bij hem analogieën tussen muziek en schilderkunst. Bovendien streeft hij in zijn podiumkunst naar een totaalkunstwerk (hiertoe zal zijn synesthesie zeker hebben bijgedragen).
“De musicus koos uit een serie aquarellen er een uit die hem in muzikaal opzicht het duidelijkst voorkwam. In afwezigheid van de danser speelde hij deze aquarel. Daarna kwam de danser erbij, werd de muziek gespeeld, danste hij erop en raadde dan welke aquarel hij had gedanst.”
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Experiment: Hartmann moest uit een reeks aquarellen een uitkiezen die hem het duidelijkst was in muzikaal opzicht. Dan kwam Sacharoff de kamer binnen, moest dansen op een stuk muziek en dan bepalen welke aquarel hij had gedanst
32
Kandinsky, Hartmann en Sacharoff Thomas von Hartmann: Russische componist Alexander Sacharoff: Rus die kunstenaar wou worden, naar Parijs trok om er kunstonderricht te krijgen, maar onder de indruk kwam van de actrice Sarah Bernhardt (dus geen danseres) en van de verinnerlijking van haar kunst. Hij vernietigde toen al zijn schilderijen en werd een van de grondleggers van de uitdrukkingsdans (na Duncan).
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
33
Kandinsky en Hartmann leerden elkaar kennen in 1908 in München. Samen werkten ze aan Bühnenkompositionen, vb. Der gelbe Klang (muziek: Hartmann, danser: Sacharoff, 1912). Illustratie: een van de vele schoolschriftjes die beiden vulden. In het cyrillisch staat “Daphnis en konsoorten”.
34
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Kandinsky en Schönberg
Het schilderij dat naar aanleiding van dit concert ontstond, kreeg de titel ‘Impressie’. “De directe impressie van de ‘uiterlijke natuur’ vastgelegd in een lineair-picturale vorm.” (Bron: Spiritualiteit en abstractie in de kunst, blz. 135-136).
onmiddellijk na het concert geschilderd impressie: spontane omzetting van een uiterlijke indruk ongecompliceerde compositie wou aanvankelijk de witte zuil laten doorlopen (zie schets), maar daardoor zou de dominantie van een kleurvlak in gedrang zijn gekomen. Nu is de spanning groter toehoorder en vleugelpiano volgens zijn definitie is geel een kleur die naar alle kanten uitstroomt, en dus ook op de toeschouwer toekomt.
35
Het concert begon met Schönberg’s Tweede Strijkkwartet met stem, op.10 en ook de Drie Pianostukken, op.11 werden gespeeld. Zijn theorie over harmonie was afgedrukt in het programma van de avond. Onder het publiek waren Franz Marc, Alexei von Jawlensky, Marianne Werefkin, Gabriele Münter. Wassily Kandinsky was met hen.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Impression III (Concert) Kandinsky woonde begin 1911 een concert bij met de eerste atonale muziekwerken van Schönberg. Schönberg: was creatiever en vernieuwender dan Hartmann.
36
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Brief aan Schönberg, die het begin werd van een vriendschap die meer dan 10 jaar zou duren en van een wederzijdse beïnvloeding (Schönberg schilderde ook en maakte het Drama mit musik ‘Die Glückliche Hand’ (1910-1913).
37
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
38
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Fuga, 1914 Alles is in beweging, behalve het witte web. Als onze ogen daar op terechtkomen, dan vinden ze rust. Overal elders worden ze in bewegingen meegesleurd.
39
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Links onderaan staat een figuur die een schema van de compositie lijkt.
40
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
41
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Bauhaus vanaf 1922.
In 1911 leerde hij Kandinsky kende en raakte hij uit zijn isolement.
In tegenstelling tot Kandinsky ging zijn voorkeur niet uit naar de avantgarde muziek van zijn tijd, maar naar Bach en Beethoven. Hij vond dat de gouden eeuw van de muziek (de 18de eeuw) al voorbij was en dat die van de schilderkunst nog moest komen. Een ander verschil met Kandinsky is dat hij nooit heeft gestreefd naar een Gesammtkunstwerk.
Bauhaus vanaf 1921 Muziek/schilderkunst muzieknotatie als inspiratie (is eigenlijk ook al een visualisatie van muziek…) maat en notenwaarde kleur polyfonie
42
Paul Klee had zijn hele leven een sterke belangstelling voor muziek. Zijn vader was muziekleraar en zijn moeder zangeres. Zijn vrouw, Lily Stumpf, gaf pianoles en hijzelf speelde goed viool, woonde concerten bij en speelde in een kamermuziekensemble.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
8. Paul Klee
43
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
44
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Hij vermeldde de polyfonie en fuga in verband met de schilderijen van Delaunay.
45
In april 1912 bezocht hij Delaunay in Parijs. Dankzij hem leerde Klee ten volle het autonome gebruik van kleur kennen en de mogelijkheden die ze bood om tijd en beweging uit te drukken.
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Paul Klee was al vroeg gefascineerd door kleur. ‘Ooit moet ik in staat zijn om vrij te improviseren op het kleurenklavier: de rij waterverfjes in mijn verfdoos.’ (Dagboeken, blz.873.)
46
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
ritme
47
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Fuga in rood vormen: blad, vaas, ruit, rechthoek, driehoek, cirkel tijd: vormen komen uit donkere achtergrond te voorschijn modulaties // vormveranderingen thema en tegenthema (eventueel: voortspinning in de vierkantjes/ruiten/driehoeken; omkering van ene reeks driehoeken in andere…)
48
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
49
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
50
Polyfonie Twee systemen die elkaar overlappen: dambordpatroon in groenen en blauwen mozaïek van stipjes (in witte verf, bedekt zijn met transparante lagen in verschillende tinten (lichten op)) Gevolg: gelijktijdig verschillende structuren
51
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
52
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
53
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
54
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Interessant: dit bestaat ook in de hedendaagse muziek van toen. In de dodecafonie (ontstaan in 1923) bestaat de reeks, de omkering, de kreeft en de omkeringskreeft als de vier basisverschijningen van de twaalftonenreeks.
55
Licht en scherpte (1935) idem (verschillende, overlappende structuren) 180 graden gedraaid; as = spiegel, vorm op zijn kop (omkering en spiegeling tegelijk)
56
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
(die interpretatie is van Christian Geelhaar (in: Maur))
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Muzen: - Clio (geschiedenis) - Urania (sterrenkunde) - Kaliope (epiek) - Melpomene (tragedie) - Thalia (komedie) - Erato (liefdespoëzie) - Euterpe (instrumentale muziek) - Polyhymnia (vroom gezang) - Terpsichore (dans)
57
Ad Parnassum (1932) (interpretatie in Hajo Düchting, Paul Klee. Painting Music) Verschillende overlappende structuren, met lijnen die kunnen worden geïnterpreteerd als muzenberg (of dak) en toegang en zon ‘Gradus ad Parnassum’ is een leerboek over contrapunt (polyfone harmonie) van Johann Josef Fux (1725) Klee beschouwde polyfone schilderijen als de hoogste kunst, omdat tijd en ruimte visueel uitgedrukt konden worden in twee dimensies, door overlapping en vlakken die elkaar snijden. Polyfone schilderijen bekleedden een hogere plaats dan muziek, omdat de thema’s simultaan voorhanden waren. Parnassus was van oudsher de woonplaats van Apollo en de muzen. Muziek behoort daarbij. Schilderkunst kan nu ook naar de Parnassus.
Düchting, Hajo: Paul Klee. Painting music. München e.a., Prestel, 1997.
Mauer, Karin v. (ed.): Vom Klang der Blinder. München, Prestel, 1985.
Sons et lumières. Parijs, Edition du Centre Pompidou, 2004
Auteur: Christine Buyle Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten Achtste Lentecyclus 2005: 'Kunst als inspiratiebron voor Kunst' (Brussel, 11 mei 2005)
58
Koninklijke V laamse Academ ie van België voor Wete nschappen en Kunsten
Leestips