Openbaring verbeeld in de Beatushandschriften Beatus van Liébana: Commentaar op de Apocalyps
1
In de achtste eeuw ontstond de traditie taferelen uit de Apocalyps (het boek Openbaring) uit te beelden, waarbij het accent ofwel lag op tekstweergave, ofwel op actualisatie ofwel op idealisering. De taferelen werden een belangrijk thema in de boekverluchting. Verborgen in een vallei van het bergland van Asturië (Spanje), waar zopas de inval van de Moren tot staan was gebracht, stelde Beatus (circa 730 – circa 800), abt van het klooster Martinus te Liébana, omstreeks 776 zijn toelichting op het boek Openbaring samen: Beatus in Apocalipsin. Het scheen het nabije eind van de wereld aan te kondigen. Het werk van de abt werd door de kerk van Spanje aanvaard en van eeuw tot eeuw overgeschreven. Evenals de tekst droegen de circa 76 bewonderenswaardige miniaturen bij tot het succes van het boek; van de tiende tot aan het begin van de twaalfde eeuw werden ze onophoudelijk gekopieerd, maar niet slaafs overgenomen. Beatus inspireerde een nieuwe kerkelijke kunstvorm, de oorsprong van de Spaanse schilderkunst. Beatus schreef zijn commentaar grotendeels over van Tyconius (Tychonius, 370-390), een donatist die Openbaring had vergeestelijkt tot een eeuwige strijd tussen de stad van God (de kerk) en de staat van de duivel (het aardse rijk). Wat Beatus heeft beoogd, is niet eenvoudig aan te geven. De tekst is samengesteld uit vroegere commentaren van kerkvaders en christelijke schrijvers, voornamelijk uit het NoordAfrikaanse christendom. Dat dit commentaar een betekenis zou hebben gehad in de strijd tegen de islamitische overheersing (reconquista) in zijn tijd, of in de Meester uit de school van Tavara (Tábara): De toren strijd tegen het adoptionisme (een ketterse stroming van Tavara: scriptorium van het klooster, 970, binnen de Spaanse kerk), zoals door sommigen wordt perkament, 35,5 x 22,4 cm, Madrid: Archivo Histórico Nacional. beweerd, blijkt nergens uit de tekst en wordt evenmin gestaafd door andere bronnen. Het meest waarschijnlijk is dat het commentaar werd gebruikt in kloosters voor persoonlijke devotie en als inspiratie voor preken in de periode tussen Pasen en Pinksteren, wanneer volgens de Spaanse ritus het boek Openbaring werd gelezen in de kerk. De belangrijkste van de tot nu toe bekende 26 Beatushandschriften met illustraties zijn: 1. Silos fragment uit eind tiende eeuw; 1 2. de Morgan Beatus uit circa 940-945; 2 3. Vitrina 14-1 Beatus uit circa 930-950;3 4. Valladolid Beatus uit 970;4 5. Tábara (Tavara) Beatus uit 970;5 6. Girona (Gerona) Beatus uit 975; 6 7. Escorial Beatus uit omstreeks 1000 7 1 2 3 4 5 6
Rylands Beatus, folio 192 v, detail
Fragment 4, aanwezig in Biblioteca del Monasterio de Santo Domingo te Silos. MS 644, 38,7 x 28,5 cm, aanwezig in Pierpont Morgan Library te New York. MS Vit. 14-1, aanwezig in Biblioteca Nacional de España te Madrid. MS 433, aanwezig in Biblioteca de la Universidad te Valladolid. Codex 1097B, aanwezig in Archivo Histórico Nacional te Madrid. Num. Inv. 7, aanwezig in Museu de la Catedral te Girona.
8. Facundus Beatus uit 1047;8 9. Saint-Sever Beatus (Apocalyps van SaintSever) uit omstreeks 1060;9 10. Urgell Beatus uit eind elfde eeuw; 10 11. Osma Beatus uit 1086;11 12. Turijn Beatus uit begin twaalfde eeuw;12 13. Silos Beatus uit 1091/1109;13 14. Corsini Beatus uit de twaalfde eeuw;14 15. Berlijn Beatus uit de twaalfde eeuw;15 16. Rylands Beatus uit circa 1175;16 17. Cardena Beatus uit circa 118017 18. Lorvão Beatus uit 1189;18 19. Navarra Beatus uit eind twaalfde eeuw;19 20. Las Huelgas Beatus uit 1220;20 21. Arroyo Beatus uit begin dertiende eeuw. 21
2
De gewoonte van de Spaanse scriptoria op de colofon tijd, plaats en schrijver te vermelden, vergemakkelijkt het de manuscripten thuis te brengen. De handschriften zijn over het algemeen voorzien van illustraties (taferelen uit de Apocalyps en andere Bijbelgedeelten), voorstellingen van de evangelisten, een wereldkaart en genealogische tabellen. Ze verkrijgen hierdoor een bijna encyclopedisch karakter. De betekenis van de illustraties is kunsthistorisch van grote belang. De nu bekende Beatusmanuscripten stammen uit de periode van eind negende eeuw tot aan het begin van de dertiende eeuw. Ze vormen een afzonderlijke groep binnen de middeleeuwse cycli van Apocalypsillustraties. De illustraties laten een geheel eigen Spaanse stijl zien met invloeden uit het islamitische Zuiden. Ze zijn een belangrijk representant van de Mozarabische kunst. Ze inspireerden belangrijke Duitse manuscripten, in het bijzonder de Apocalyps van Trier (circa 800) en Bamberg (circa 1020). De energieke, ornamentele compositie van de miniaturen en de exotisch aandoende, vlammende kleurwerking maken diepe indruk. Een speculatieve diepzinnigheid is verbonden aan de vreugde van het fijne kalligrafische spel. De vereniging van een embleemachtige vereenvoudiging, een naïef kleurenspel met een visionaire vroomheid maakt de bekoring van deze miniaturen uit.22 © Leen den Besten Zevenaar, 4 mei 2012 Literatuur Actas de simposio para el estudio de los códices del "Comentario al Apocalipsis" de Beato de Liébana, Madrid, 3 dln., 1978-1980. Brenk, Beat, Tradition und Neuerung in der christlichen Kunst des ersten Jahrtausends:Studien zur Geschichte des Weltgerichtsbildes, Vienna: Hermann Boehlaus 1966. Delisle, Léopold, 'Les manuscrits de l'Apocalypse de Beatus conservés à la Bibliothèque Nationale et dans le cabinet de M. Didot', in: Mélanges de paléographie et de bibliographie, Paris, 1880. Early Spanish Manuscript Illumination, New York: G. Braziller, 1977. Flórez, Enrique, Sancti Beati, Presbyteri Hispani Liebanensis in Apocalypsin, Madrid 1770. Fontaine, Jacques, L'Art préroman hispanique, La-Pierre-qui-Vire, 1977. Klein, Peter, Der ältere Beatus-kodex Vitr. 14-2 der Biblioteca Nacional zu Madrid. Studien zur Beatus7
Cod. & II. 5, 39,5 x 22,5 cm, aanwezig in Biblioteca Monasterio te Escorial. MS Vitrina 14-2, circa 23 x 38 cm, aanwezig in de Biblioteca Nacional te Madrid. 9 MS lat 8878, aanwezig in de Bibliothèque Nationale te Parijs. 10 Aanwezig in Museu Diocesá de La Seu d'Urgell te Seo de Urgell. 11 Codex I, aanwezig in Archivo de la Catedral te Burgo de Osma. 12 Sgn I.II.1, aanwezig in Biblioteca Nazionale Universitaria te Turijn. 13 Add. MS. 11695, aanwezig in British Library te Londen. 14 Segn. 40.E.6, aanwezig in Biblioteca dell'Accademia Nazionale dei Lincei e Corsiniana te Rome. 15 MS Theol. lat. Fol. 561, aanwezig in Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz te Berlijn. 16 MS lat.8, aanwezig in John Rylands University Library te Manchester. 17 Aanwezig in Museo Arqueológico Naciona en Colección Francisco de Zabálburu y Bassabe te Madrid, Metropolitan Museum of Art te New York en Museu d’Art de Girona te Girona. 18 Aanwezig in Arquivo Nacional de Torre do Tombo te Lissabon. 19 Nouv. acq. lat. 1366, aanwezig in Bibliothèque Nationale te Parijs. 20 M. 429, aanwezig in Pierpont Morgan Library te New York. 21 Nouv. acq. lat. 2290, aanwezig in Bibliothèque Nationale te Parijs. 22 Kubach, Erich & Elbern, Victor H., De Vroege Middeleeuwen, Amsterdam, Brussel: Elsevier 1968, 210. 8
Illustration und der spanischen Buchmalerei des 10. Jahrhunderts, Hildesheim-New York, 1976. Liddy, Diana, a Beatus manuscript. Origin, content, condition, codicology and historical context, Montclair State University 2003. Luaces, Joaquín Yarza, Beato de Liébana. Manuscritos iluminados, Barcelona: Moleiro 1998. Meer, Frits van der, Apocalypse, Visioenen uit het Boek der Openbaring in de kunst, Antwerpen, 1978. Mentré, Mireille, La peinture mozarabe, Paris, 1984. Mentré, Mireille, Spanische Buchmalerei des Mittelalters, Wiesbaden 2006. Moleiro, Manuel, Beato de Liébana. Códice del Monasterio de San Pedro de Cardeña, Barcelona 2001. Neuss, Wilhelm, Die Apokalypse des hl. Johannes in der altspanischen und altchristichen Bibel-illustration, Münster, 1930. Sanders, Henry A., ed., Beati in Apocalypsin Libri Duodecim, Rome, 1930. Vázques de Parga, Luis, 'Beatus van Liébana en de Beatushandschriften', in Los Beatos: Europalia 85 España (tentoonstellingscatalogus), Madrid-Brussel, 1985. Walther, Ingo F. & Wolf, Norbert, Codices Illustres. The world's most famous illuminated manuscripts, 400 to 1600, Köln: Taschen 2005. Williams, John & Shailor, Barbara A., Beatus-Apokalypse der Pierpont Morgan Library. Ein Hauptwerk der spanischen Buchmalerei des 10. Jahrhunderts, Stuttgart und Zürich: Belser Verlag 1991. Williams, John, The Illustrated Beatus. A Corpus of Illustrations of the Commentary on the Apocalypse, London: Miller: Band 1: Introduction, 1994; Band 2: The ninth and tenth centuries, 1994; Band 3: The tenth and eleventh centuries, 1998; Band 4: The eleventh and twelfth centuries, 2002; Band 5: The twelfth and thirteenth centuries, 2003. Visionen vom Weltende. Apokalypse-Faksimiles aus der Sammlung Detlef M. Noack, hrsg. v. Caroline Zöhl, Berlin 2010.
1. Silos fragment
3
Het oudst bewaard gebleven fragment van een Beatusmanuscript is fragment 4. Het wordt in het klooster Santo Domingo de Silos bewaard. De herkomst is onbekend.
Silosfragment 4: ‘Toen het lam het vijfde zegel verbrak, zag ik aan de voet van het altaar de zielen van al degenen die geslacht waren omdat ze over God hadden gesproken en vanwege hun getuigenis. Ze riepen luid: ‘O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u de mensen die op aarde leven eindelijk straffen en ons bloed op hen wreken?’ Ieder van hen kreeg witte kleren. Verder werd hun gezegd nog een korte tijd geduld te hebben, totdat ook de andere dienaren, hun broeders en zusters die net als zij zouden worden gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben’ (6:9-11).
2. Morgan Beatus De Morgan Beatus bevat de portretten van de evangelisten (ff. 1-9) en Beatus’ commentaar op de Apocalyps (ff. 10-233), uittreksels uit De ad finitatibus et gradibus (ff. 234r-237r) van Isidorius, de aartsbisschop van Sevilla (circa 560-636), het commentaar van Hiëronymus (circa 347-420) op het boek Daniël en een overzicht van commentaren op de Apocalyps (ff. 294-299). De 300 bladen van het manuscript zijn van een fijne kwaliteit perkament en 38,7 x 28,5 cm groot. Verscheidene bladen zijn beschadigd.
4
Morgan Beatus, folio 117v-118: ‘Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God (7:9-11) Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen. De verzegeling van de uitverkorenen (7:9).
Morgan Beatus, folio 154v.: De opstanding van de twee getuigen en de aardbeving. (11:314)
Morgan Beatus, folio 222v.: ‘De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel op zich. De straten van de stad waren van zuiver goud en schitterden als glas’ (21:21).
5
Morgan Beatus: ‘En hij voerde mij in de geest weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol was van godslasterlijke namen, en het had zeven koppen en tien horens’(17:3).
Morgan Beatus, folio 112: ‘Ik zag, toen het zesde zegel verbroken werd, hoe er een zware aardbeving kwam. De zon werd zwart als een rouwkleed en de maan werd bloedrood’ (6:12).
Morgan Beatus: ‘Op hetzelfde moment wierpen de vier wezens en de vierentwintig oudsten zich voor het lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen. En ze zetten een nieuw lied in: ‘U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want u bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal’ (5:8-9).
3. Vitrina Beatus De Vitrina Beatus is op perkament in twee kolommen geschreven in Westgotisch schrift en omvat 144 pagina’s.
6
Vitrina Beatus, folio 107r.
7
Vitriana Beatus, folio 130 r.. Vergelijk Openbaring 8:2 en 15:1 en 6.
4. Valladolid Beatus De Vallodolid Beatus ontstond vermoedelijk in het klooster van Valcavado en wordt daarom ook wel Beatus van Valcavado genoemd. De tekst is geschreven in het westgotisch en gesigneerd door schrijver en miniaturist Obeco. Het manuscript is relatief onbeschadigd bewaard gebleven. Het wordt gekenmerkt door zijn expressieve vormen en kleuren en dikwijls eigenzinnige iconografie. Het is een karakteristieke vertegenwoordiger van de mozarabisch-leonische boekverluchting.
8
Valladolid Beatus, folio 93 r: De vier ruiters, Openbaring 6.
Folio 120: Engel met sprinkhanen, Openbaring 9.
Valladolid Beatus, folio 148, Openbaring 14:14-19. Valladolid Beatus, folio 151: Michaël, Openbaring 12:7.
9
Valladolid Beatus, folio 44: ‘Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens. Ze droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden, en op haar voorhoofd stond een naam met een geheime betekenis: ‘Het grote Babylon, moeder van alle hoeren en van alle gruwelijkheden ter wereld’. Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van hen die van Jezus hadden getuigd. Ik was ontzet toen ik haar zag. Toen zei de engel: ‘Waarom ben je zo ontzet? Ik zal je de betekenis onthullen van die vrouw en het beest waarop ze zit, met zijn zeven koppen en tien horens. Het beest dat je zag, was, en is niet; het stijgt binnenkort op uit de onderaardse diepte en zal vernietigd worden. Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, zullen verbaasd zijn bij het zien van het beest, omdat het was, niet is, en toch weer zal zijn.’ (17:3-8).
5. Tábara Beatus Magius, meester uit de school van Tábara (Tavara), 38,2 x 28,5 cm, geschreven in het westgotisch. Tenminste twee mensen hebben aan het manuscript gewerkt: Monnius (‘Monnius presbiter subscript’) en zijn leerling Demetrius.
10
Meester uit de school van Tábara: ‘Hierna zag ik vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang, om te voorkomen dat er een wind over land of op zee of door de bomen zou waaien’(7:1).
Meester uit de school van Tavara, folio 164: ‘Ik zal mijn twee getuigen opdracht geven om te profeteren. Gedurende twaalfhonderdzestig dagen zullen ze dat doen, gehuld in een boetekleed’ (11:3).
Detail: ‘Toen blies de eerste engel op zijn bazuin.’ (8:7).
6. Girona Beatus Het manuscript bevat twee gescheiden documenten: het commentaar op de Apocalyps van Beatus de Liebana en het commentaar van Hiëronymus op het boek Daniël. Het omvat 284 rijk geïllustreerde bladen, 40 x 26 cm groot, met totaal 184 miniaturen. Het manuscript wordt in de kathedraal van Girona bewaard (Archivo Capitular de Girona ms. 7 olim 41).
11
‘Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. Uit de tempel kwam een andere engel, die hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard’ (14:14-20).
7. Escorial Beatus De Escorial Beatus bevat 52 miniaturen die waarschijnlijk gemaakt zijn in het klooster San Millán de la Cogolla.
Beatus Escorial, folio 94v.: ‘De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van de dag en ook van de nacht was er dus geen licht. In mijn visioen hoorde ik de luide roep van een adelaar die hoog in de lucht vloog: ‘Wee! Wee! Wee de mensen die op aarde leven! Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen die nog niet geblazen hebben’ (8:12-13).
12
Beatus Escorial: ‘De vier engelen werden losgemaakt; ze waren gereedgehouden om juist op dit uur van deze dag, in deze maand van dit jaar, een derde deel van de mensen te doden’ (9:15).
Beatus Escorial, folio 142v.: ‘De vier wezens antwoordden: ‘Amen,’ en de oudsten wierpen zich in aanbidding neer’(5:14).
Beatus Escorial, folio 108v.: ‘Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ (13:4).
13
Beatus Escorial, folio 120: ‘Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. Uit de tempel kwam een andere engel, die hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard’ (14:14-20).
8. Facundus Beatus (Beatus van Ferdindand I). De Facundus Beatus met 98 miniaturen op perkament, 29,8 x 21 cm, is genoemd naar monnik en kalligraaf Facundus van het klooster San Isidoro in León, die het manuscript verluchtte in opdracht van koning Ferdinand I de Grote van Castilië en León (1037-1035) en zijn vrouw Sancha. De vorst schonk het aan de kathedraal San Isidoro te León, waar hij en zijn vrouw werden begraven.
14
Facundus Beatus, folio 43v.: ‘Hij komt te midden van de wolken en dan zal iedereen hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben’ (1:7).
Facundus Beatus, folio 116v.: ‘Midden voor de troon, tussen de vier wezens en de oudsten, zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd. Het lam ging naar degene die op de troon zat en ontving de boekrol uit zijn rechterhand’ (5:6-7).
Beatus Facundus, folio 117v.: ‘Op hetzelfde moment wierpen de vier wezens en de vierentwintig oudsten zich voor het lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen’ (5:8). Facundus Beatus, folio 135: De vier apocalyptische ruiters (6:1-8).
15
Facundus Beatus, folio 145: ‘Hierna zag ik vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang, om te voorkomen dat er een wind over land of op zee of door de bomen zou waaien. Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’ Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël. Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam’ (7:1,2a, 4, 9)
16
‘Ik zag de zeven engelen die voor Gods troon staan. Ze kregen alle zeven een bazuin. Toen kwam er een andere engel, die met een gouden wierookschaal bij het altaar ging staan. Hij kreeg een grote hoeveelheid wierook om die op het gouden altaar voor de troon te offeren, samen met de gebeden van alle heiligen. De rook van de wierook steeg met de gebeden van de heiligen uit de hand van de engel op naar God. Toen nam de engel de wierookschaal, vulde hem met vuur van het altaar en wierp dat op de aarde. Er volgden donderslagen, groot geraas, bliksemschichten en een aardbeving’ (8:2-5).
‘Toen blies de eerste engel op zijn bazuin. Er kwam hagel en vuur, gemengd met bloed, en dat werd op de aarde geworpen. Een derde deel van de aarde brandde af, evenals een derde deel van de bomen en al het groen’(8:7).
‘De tweede engel blies op zijn bazuin. Iets dat eruitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed’ (8:8). ‘De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen’ (8:10).
‘De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een ‘De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van derde deel van de rivieren en op de waterbronnen’ (8:10). de dag en ook van de nacht was er dus geen licht’(8:12).
17
Facundus Beatus: ‘Midden voor de troon en eromheen waren vier wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen aan degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor hem die op de troon zit, en aanbidden hem die leeft tot in eeuwigheid, en leggen hun kransen voor zijn troon met de woorden: ‘U komt alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want u hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is’ (4:6b11).
Facundus Beatus, folio 171v.: ‘Uit de rook kwamen sprinkhanen neer op de aarde. Ze kregen de beschikking over dezelfde vermogens als schorpioenen op aarde. Zo zagen die sprinkhanen eruit: ze leken op paarden die waren toegerust voor de strijd, met op hun hoofd een soort goudachtige krans en met een gezicht als dat van een mens. Hun haar was lang als het haar van een vrouw, hun tanden waren als leeuwentanden. Hun borst leek een pantser van ijzer. Hun vleugels maakten een geluid als het geratel van talloze wagens die ten strijde trekken. Verder hadden ze een staart met een angel, net als schorpioenen. Met die staart konden ze de mensen pijnigen, vijf maanden lang’ (9:3, 7-10).
Facundus Beatus: ‘Toen blies de zesde engel op zijn bazuin. Uit de vier horens van het gouden altaar dat voor God staat, hoorde ik een stem’ (9:13).
18
Facundus Beatus, folio 186: ‘Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood. Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon’ (12:1-3).
Facundus Beatus, folio 250v.: ‘De volken raasden in woede; maar nu laat u uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen’ (11:18).
Facundus Beatus, folio 187: ‘Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was’(12:4-5).
19
Facundus Beatus, folio 230v.: ‘De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid’ (12:9).
Facundus Beatus, folio 191v.:. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ (13:3b-4)
Facundus Beatus, folio. 225v.: ‘Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar de woestijn. Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens’ (17:3).
Beatus Facundus, folio 224v.: ‘Ze droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden, en op haar voorhoofd stond een naam met een geheime betekenis: ‘Het grote Babylon, moeder van alle hoeren en van alle gruwelijkheden ter wereld’ 17:4,5).
Facundus Beatus, folio 225v.: ‘Toen zei de engel: ‘Waarom ben je zo ontzet? Ik zal je de betekenis onthullen van die vrouw en het beest waarop ze zit, met zijn zeven koppen en tien horens’ (17:7).
Facundus Beatus, folio 233: ‘Wee! Wee Babylon, grote, sterke stad! In één uur tijd is je vonnis voltrokken!’ (18:10). 20
Facundus Beatus, folio 240: ‘Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die ‘Trouw en betrouwbaar’ heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert. Zijn ogen waren als een vlammend vuur en op zijn hoofd had hij veel kronen. Er stond een naam op hem geschreven die niemand kende, alleen hijzelf. Hij droeg met bloed doordrenkte kleren. Zijn naam luidde ‘Woord van God’. De hemelse legermacht, gekleed in zuiver, wit linnen, volgde hem op witte paarden. 15 Uit zijn mond komt een scherp zwaard waarmee hij de volken zal slaan, en hij zal hen met een ijzeren herdersstaf hoeden. Hij zal de wijnpers van de hevige woede van de almachtige God treden. Op zijn kleding en op zijn dij staat de naam ‘Hoogste Heer en koning’ (19:11-16).
Facundus Beatus, folio 253v.: ‘Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar een heel hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de hemel neerdaalde, bij God vandaan. De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis. Ze had een grote, hoge muur met twaalf poorten en bij elke poort stond een engel. Op de poorten waren namen geschreven: de namen van de twaalf stammen van Israëls zonen. 13 Vanuit het oosten gezien waren er drie poorten, vanuit het noorden drie, vanuit het zuiden drie en vanuit het westen drie. De stadsmuur had twaalf grondstenen, met daarop de namen van de twaalf apostelen van het lam. Degene die met mij sprak had een gouden meetstok om daarmee de stad, de poorten en de muur op te meten. De stad was vierkant, even lang als breed. De grondstenen van de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen’ (21:10-17).
9. Saint Sever Beatus De opdrachtgever voor dit manuscript was vermoedelijk Gregorius Muntaner (1028-1072), abt van de abdij Saint-Sever (Zuid-Frankrijk). Deze Beatus-codex is de enige Beatus voor 1100 die niet in het westgotisch, maar in het Karolingisch schrift geschreven is. De voorstelling van mensen en dieren is natuurgetrouwer dan in de Spaanse voorbeelden.
21
Beatus Saint Sever, folio 19: ‘Hij komt te midden van de wolken en dan zal iedereen hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben’ (1:7).
Beatus Saint Sever: ‘Dezen (het beest en de slang) zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen’ (17:14).
Beatus Saint Sever, folio 122: Christus in heerlijkheid. De vier dieren vergezellen hem. De vierentwintig oudsten vormen een kring rondom hem (5:7-8).
22
Beatus de Saint-Sever, folio 120v-121r.: ‘Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God (7:9-11)
Beatus de Saint Sever: De zesde engel goot zijn offerschaal leeg over de grote rivier de Eufraat (16:12).
23
Beatus Saint Sever, folio 137v.: ‘En de eerste blies de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde en het derde deel van de bomen verbrandde en al het groene gras verbrandde’ ( 8:7).
Beatus Saint Sever, folio 52v.: ‘En de vrouw was gehuld in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen, en zij had in haar hand een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij. (17:4). En de engel zeide tot mij: Waarom verbaast gij u? Ik zal u het geheimenis van de vrouw zeggen en van het beest met de zeven koppen en tien horens, dat haar draagt (17:7).
Beatus Saint Sever, folio 26: ‘Openbaring van Jezus Christus, die hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft zijn engel deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien. Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat hier gezegd wordt. Want de tijd is nabij’(1:1-3).
Beatus Saint Sever, folio 207-208: Detail, het hemelse Jeruzalem (21:1-27) Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik alles gehoord en gezien had, wierp ik me neer aan de voeten van de engel die me deze dingen liet zien, om hem te aanbidden. 9 Maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en je medeprofeten, en zoals degenen die zich houden aan wat er in dit boek staat. Je moet God aanbidden.’ 10 Verder zei hij tegen me: ‘Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij. 11 Wie onheil aanricht zal nog Beatus Saint Sever, folio 215 (22:6-21) meer onheil aanrichten, en wie onrein is zal nog onreiner worden. Wie goeddoet zal nog meer goeddoen, en wie heilig is zal nog heiliger worden.’ (22:8-11) 24
Beatus Saint Sever, folio 51: ‘Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over’(13:2).
10. Urgell Beatus Het manuscript Urgell Beatus met uitleg in westgotisch schrift bevat geen verwijzing naar een opdrachtgever, schrijver, illustrator of plaats van vervaardiging. Het werd vermoedelijk in het laatste kwart van de elfde eeuw in het koninkrijk Leon gemaakt. Het schijnt al in 1147 in het bezit geweest te zijn van de kathedraal van La Seu d’Urgell.
25
Beatus van Urgell, folio 19: ‘Hij komt te midden van de wolken en dan zal iedereen hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben’ (1:7).
Beatus van Urgell, folio 106: ‘En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden’(6:9).
Beatus van Urgell, folio 138v.: ‘En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden’ (11:17).
Beatus van Urgell, folio 184v.: Dezen (het beest en de slang) zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen (17:14).
11. Osma Beatus De Osma Beatus, 26,5 x 37 cm, 166 bladen, is geschreven door Pedro (Petrus) en geïllustreerd door Martino (Martinus).
Osma Beatus, folio 85: 6:2-8.
26
Osma Beatus, folio 70: ‘En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden. En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten Gods. En voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren’ (4:4-6).
Osma Beatus, folio 23: Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. Schrijf daarom op wat je gezien hebt, wat er nu is en wat hierna zal gebeuren. Dit is de betekenis van de zeven sterren die je in mijn rechterhand zag en van de zeven gouden lampenstandaards: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven standaards zijn de zeven gemeenten zelf’(1:12b-20).
Osma Beatus, folio 92v.: ‘En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls. Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen’ (7: 4, 9).
27
Osma Beatus, folio 108: ‘En de gedaante der sprinkhanen was als van paarden, die uitgerust zijn tot de oorlog; en op hun koppen waren kransen als van goud en hun aangezichten waren als aangezichten van mensen; en zij hadden haar als vrouwenhaar en hun tanden waren als die van leeuwen; en zij hadden borstschilden als ijzeren harnassen en het gedruis van hun vleugels was als het gedruis van wagens, wanneer vele paarden ten strijde draven. En zij hadden staarten als schorpioenen en angels, en in hun staarten was hun macht om de mensen schade toe te brengen, vijf maanden lang. de vijfde trompet, de hellepaarden’ (9:7-10).
Osma Beatus, folio 139: ‘En ik zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen’(16:13).
Osma Beatus, folio 117v.: ‘En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem’ (12:1-9).
Osma Beatus, folio 151: ‘En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig (…) En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen (19:11-14).
13. Silos Beatus De Silos Beatus is de jongste van de Beatus codeces in traditionele stijl en westgotische minuskel. Het kopiëren van de tekst door de monniken Dominicus en Munnius in het scriptorium van het klooster Santo Domingo de Silos was op 18 april 1091 gereed. Prior Petrus maakte de miniaturen en was daarmee klaar op 1 juli 1109.
Beatus de Silos, folio 183v.: ‘Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar de woestijn. Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens’ (17:3). 28
Beatus de Silos, folio 21: ‘Hij komt te midden van de wolken en dan zal iedereen hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben’ (1:7).
Beatus de Silos, folio 168: ‘Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. Uit de tempel kwam een andere engel, die hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard’ (14:1420).
14. Corsini Beatus (Beatus Corsiniana) De Corsini Beatus is geschreven in het westgotisch, omvat 342 pagina’s op perkament en is 16,7 x 9,7 cm groot. De Corsini Beatus ontving zijn naam naar kardinaal Corsini die in 1723 in bezit van het manuscript kwam.
29
Corsini Beatus
16. Rylands Beatus De Rylands Beatus is een laat-Karolingisch-pregotisch manuscript met 123 miniaturen over de hele bladzijde, formaat 45 x 31,5 cm. ,
30
Rylands Beatus, folio 89 r: zie Openbaring 4:6-5:14.
Rylands Beatus, folio 181 v: de val van Babylon (18:1-11)
Rylands Beatus, folio 192: zie Openbaring 20:7, 9.
Rylands Beatus, folio 138 v: Jeruzalem
Rylands Beatus, folio 196r: de hel 31
Rylands Beatus, folio 204 r: ‘Met een krachtige stem riep hij: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad! Ze is een woonplaats voor demonen geworden, ze biedt onderdak aan elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein, afschuwelijk dier’(18:2).
Rylands Beatus, folio 197 r: ‘Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal en ontsprong aan de troon van God en van het lam. In het midden van het plein van de stad en aan weerskanten van de rivier stond een levensboom, die twaalf vruchten gaf, elke maand zijn eigen vrucht. De bladeren van de boom brachten de volken genezing. Er zal niets meer zijn waarop nog een vloek rust. De troon van God en van het lam zal daar in de stad staan. Zijn dienaren zullen hem vereren en hem met eigen ogen zien, en zijn naam staat op hun voorhoofd’ 22:14).
17. Cardena Beatus De Cardena Beatus omvat het commentaar van Beatus de Liebana op de Apocalyps en het boek Daniël. Het is gekopieerd en van miniaturen voorzien in het klooster San Pedro de Cardena, omvat 97 pagina’s op perkament en is 44,5 x 33 cm groot.
32
Cardena Beatus: ‘Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte. Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put. Uit de rook kwamen sprinkhanen neer op de aarde. Ze kregen de beschikking over dezelfde vermogens als schorpioenen op aarde’ (9:1-3).
Cardena Beatus: ‘De tweede engel blies op zijn bazuin. Iets dat eruitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed’ (8:8)
Cardena Beatus, folio 1 b: het lam aan de voet van het kruis, geflankeerd door twee engelen.
Cardena Beatus: ‘De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen’ (8:10).
18. Lorvão Beatus De Lorvão Beatus is een Portugees manuscript gekopieerd door Egeas in het klooster San Mamed de Lorvão. Het omvat 460 pagina’s miniaturen op perkament en is 34,5 x 24,5 cm groot. Het is gemaakt in opdracht van de Portugese koning Alfonso Henriques (circa 1109-1185) en geërfd door zijn zoon Sancho I (1154-1212). Deze gaf het later aan de cisterciënzer nonnen nadat zijn dochter Teresa abdis was geworden.
33
Lorvão Beatus, folio 172v.: Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede’ (14:17-19).
‘En de vrouw was gehuld in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen, en zij had in haar hand een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij. (17:4).
Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. aanbidding van het lam (7:9-11).
19. Navarra Beatus De Navarra Beatus is gesigneerd op 4 mei 1389 door Karel III (1332-1387), koning van Navarra, de eigenaar van het manuscript. In 1665 werd het vermeld onder het bezit van de kathedraal te Pamplona. Het manuscript van 314 pagina’s bevat 63 miniaturen. Het is 34,7 x 23,7 cm groot. De oorsprong is onbekend. Sommigen denken dat het komt uit een klooster in Navarre of de Franse Pyreneeën, anderen menen dat het komt uit de omgeving van Silos, of uit de omgeving van San Millan de la Cogolla in het koninkrijk van Navarra.
34
Navarra Beatus: ‘Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand’(12:7).
35
‘In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard (…). Zijn gezicht schitterde als de felle zon. (…) Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. (…) Dit is de betekenis van de zeven sterren die je in mijn rechterhand zag en van de zeven gouden lampenstandaards: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven standaards zijn de zeven gemeenten zelf’ (1:16-20).
20. Las Huelgas Beatus
36
De Beatus uit het Las Heulgasklooster is het grootste van alle Beatusmanuscripten (52 x 36,4 cm). Het omvat 184 pagina’s en heeft 90 miniaturen, waarvan een aantal een kwart van de bladzijde beslaan en andere twee pagina’s. 70 miniaturen illustreren het boek Openbaring en 10 het commentaar van Hiëronymus op het boek Daniël. Het manuscript bevat een genealogische tabel, scènes uit het boek Genesis, de aanbidding van de ‘wijzen uit het Oosten’(Mattheüs 2:1-13), engelen die de balken van een kruis dragen, de Majestas Domini (Christus als leraar van de wereld, heerser over hemel en aarde, zittend op een troon en omgeven door een mandorla, een amandelvormige stralenkrans en daaromheen de vier levende Wezens, later de symbolen van de vier evangeliën of de evangelistensymbolen), Michaël en de draak en een hele pagina vullende letter omega (hoofdletter Ω, onderkast ω, Grieks: ω μεγα, letterlijk grote o; de 24e en laatste letter van het Griekse alfabet). Het manuscript behoorde tot het klooster van Sint Clement van Toledo, gesticht door Alfons VI (voor juni 1040-1109), koning van Leon en Castilië. Sinds de achttiende eeuw bevond het zich in het Las Huelgasklooster bij Burgos.
Beatus de Las Huelgas, folio 115: Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede’ (14:17-19).
Las Huelgas Beatus: Majestas Domini (4:3-7).
Beatus de Las Huelgas (1220) folio 36v, Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar de woestijn. Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens. Ze droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden’(17:3-4).
21. Arroyo Beatus De Arroyo Beatus uit omstreeks 1220 omvat 334 pagina’s, is 30 x 45,7 cm groot en bevat 69 miniaturen. De miniaturen combineren romaanse beeldelementen met elementen uit de vroegere Beatus handschriften. De stilistische overeenkomsten tussen de Arroyo Beatus en de Cardeña Beatus wijst er mogelijk op dat het geïllustreerd is in de het klooster San Pedro de Cardeña.
37
Arroyo Beatus: ‘De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van de dag en ook van de nacht was er dus geen licht. In mijn visioen hoorde ik de luide roep van een adelaar die hoog in de lucht vloog: ‘Wee! Wee! Wee de mensen die op aarde leven! Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen die nog niet geblazen hebben.’ (8:12-13).
Arroyo Beatus: ‘Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte. Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put. Uit de rook kwamen sprinkhanen neer op de aarde. Ze kregen de beschikking over dezelfde vermogens als schorpioenen op aarde. Maar, werd erbij gezegd, ze moesten de planten, struiken en bomen ongemoeid laten. Alleen de mensen die niet het zegel van God op hun voorhoofd hadden, mochten ze kwaad doen. Doden mochten ze hen niet, alleen pijnigen, vijf maanden lang; die mensen zouden pijn moeten lijden alsof ze door een schorpioen gestoken waren. Dan zullen de mensen de dood zoeken, maar hem niet vinden. Ze zullen naar de dood verlangen, maar de dood vlucht van hen weg’(9:16).
‘Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was’ (12:3-5).
‘En de vrouw was gehuld in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen, en zij had in haar hand een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij. (17:4).
38
Arroyo Beatus: ‘Zo zagen die sprinkhanen eruit: ze leken op paarden die waren toegerust voor de strijd, met op hun hoofd een soort goudachtige krans en met een gezicht als dat van een mens. Hun haar was lang als het haar van een vrouw, hun tanden waren als leeuwentanden. Hun borst leek een pantser van ijzer. Hun vleugels maakten een geluid als het geratel van talloze wagens die ten strijde trekken. Verder hadden ze een staart met een angel, net als schorpioenen. Met die staart konden ze de mensen pijnigen, vijf maanden lang. Hun koning is de engel van de onderaardse diepte; zijn naam luidt Abaddon in het Hebreeuws, in het Grieks Apollyon (9:7-11).
Arroyo Beatus: ‘De koningen op aarde, die ontucht met haar hebben gepleegd en in weelde hebben geleefd, zullen om haar jammeren en treuren als ze de rook boven haar zien opstijgen. 10 Ze blijven op een afstand, ontzet door de straf die zij krijgt, en zeggen: “Wee! Wee Babylon, grote, sterke stad! In één uur tijd is je vonnis voltrokken!” (18:9-10).
Arroyo Beatus: zie Openbaring 21:11-16.
Arroyo Beatus: zie Openbaring 4:6-5:14.
39
Arroyo Betatus: ‘De volken raasden in woede, maar nu laat u uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’ (11:18).