Open Universiteit Nederland, locatie Heerlen Faculteit Rechtswetenschappen Toets Nieuwe Opleiding: Bacheloropleiding HBO-Rechten Croho: Varianten:
39205 nieuw1 afstandsopleiding deeltijd
Visitatiedatum: 2 november 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, februari 2008
1
Nieuw is de afstandsopleiding HBO-Rechten OUNL hetgeen een conversie is van de bestaande opleiding van HBO-Rechten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys dat onder hetzelfde CROHO nummer geregistreerd staat.
Inhoud
2/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Inhoud
2
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 10 11 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 21 33 37 39 43
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Condities voor continuiteit
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties Opleidingsspecifieke competenties
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
45 46 47 55 56 57 58
3/59
4/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
5/59
6/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de bacheloropleiding HBO-Rechten van de Open Universiteit Nederland (OUNL) heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in augustus 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 2 november 2007. Het panel bestond uit: De heer mr. F.G.A.M. Berntsen (voorzitter, domeindeskundige, onderwijsdeskundige) De heer mr. L.B. Kroes (domeindeskundige, onderwijsdeskundige) Mevrouw C.A.M. van den Berg-Bakker (NQA auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de beoordelingen voldoende of onvoldoende conform het voorschrift van de NVAO bij de visitatie van een nieuwe opleiding. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De visitatie betreft de nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten. De hoofdlocatie van de nieuwe afstandopleiding is Heerlen. De opleiding is ontstaan uit een samenwerkingsovereenkomst van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL met de Juridische Hogeschool Avans-Fontys met als resultaat een nieuwe afstandsopleiding de Open Juridische Hogeschool. De opleiding valt onder verantwoordelijkheid van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL en is geregistreerd onder CROHO nummer 39205 ‘nieuw’ van de OUNL.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
7/59
Instellingsbeleid van de OUNL De Open Universiteit Nederland is in 1984 opgericht met als opdracht het ontwikkelen, verzorgen en bevorderen van hoogwaardig hoger afstandsonderwijs. Met als bijzondere taak volwassenen een tweede kans of tweede weg te bieden op het volgen van hoger onderwijs. Een tweede opdracht was bij te dragen aan de innovatie van het hoger onderwijs in Nederland. In de huidige missie van de OUNL zijn deze opdrachten terug te vinden. De OUNL realiseert haar missie door een viertal taken uit te voeren: 1. het verzorgen van bachelor- en masteropleidingen; 2. het verzorgen van hoger onderwijs voor velen; 3. het leveren van een bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken op het terrein van het onderwijs; 4. de innovatietaak, die zich afspeelt op alle drie de terreinen van dienstverlening (punten 1 tot en met 3) en is grotendeels ondergebracht bij het Onderwijstechnologisch Expertisecentrum (OTEC). De eerste twee taken worden uitgevoerd door de zes faculteiten van de OUNL en het Onderwijsinstituut van het OTEC. De derde taak is voor een belangrijk deel ondergebracht bij het Ruud de Moor Centrum. Faculteit Rechtswetenschappen De faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL wenst haar positie binnen het hoger onderwijs zowel kwalitatief als kwantitatief te verbeteren. Dit realiseert zij ondermeer door de ontwikkeling van de nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten in samenwerking met de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. De overeenkomst is bekrachtigd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de twee partijen (Samenwerkingsovereenkomst afstandsopleiding HBO-Rechten). In de nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten is het deeltijdcurriculum van de bestaande HBO-Rechtenopleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys geconverteerd naar afstandsonderwijs. Door de samenwerking ontstaat een integratie van bestaande inhouden en middelen. De opleiding is bedoeld voor potentiële HBO-Rechtenstudenten die onafhankelijk van tijd en plaats willen studeren. Voor veel studenten van de universitaire Rechtenstudie van de OUNL blijkt de universitaire studie te zwaar te zijn. Een aantal studenten is binnen de HBO Rechten afstandsopleiding mogelijk beter op hun plaats. Organisatie. Voor de ontwikkeling van de afstandopleiding is een projectorganisatie opgezet. In de stuurgroep zijn onderwijsuitvoerders van de OUNL en onderwijsontwikkelaars van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys vertegenwoordigd. De organisatie van de ontwikkeling van de afstandsopleiding HBO-Rechten heeft de opleiding uitgewerkt in het document ‘Projectplan afstandsopleiding HBO-Rechten’. De stuurgroep bestaat uit de decaan van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL en de directeur van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. De stuurgroep heeft een controlerende en besluitvormende functie, onder andere ten aanzien van de voortgang van het project en de personele inbedding binnen de organisatie. De stuurgroep onderhoudt ook het relatiebeheer richting departement en de besturen van respectievelijk de Juridische Hogeschool Avans-Fontys en de Open Universiteit Nederland. In het managementteam zijn onderwijsuitvoerders van de OUNL en onderwijsontwikkelaars van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys vertegenwoordigd.
8/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Het managementteam is door de OUNL vertegenwoordigd middels een algemeen en een inhoudelijk projectleider alsmede door een onderwijskundige. Daarnaast participeren twee leden van de deeltijdopleidingcommissie van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys in het managementteam. Het managementteam heeft een blokoverschrijdende inhoudelijk en coördinerende taak. Tevens bereidt zij de exploitatie voor, die in 2008 gepland staat. De ontwikkeling van de opleiding wordt gerealiseerd in drie fases zoals nader toegelicht in het eerder genoemde projectplan. Voor de ontwikkeling van de afstandsopleiding HBO-Rechten jaar 1 t/m 4 is voor de onderwijsformatie 22,4 fte gereserveerd en voor de onderwijsondersteunende formatie 7,8 fte. De opleiding heeft voor de studiejaren 2008/09 t/m 2011/12 op basis van een prognose voor de studenteninstroom een formatieplan gemaakt (hfst 3.2 van dit rapport en projectplan). De formatie is afhankelijk van het werkelijke aantal instromende studenten. De student/docentratio volgens deze prognose bedraagt de komende studiejaren: 2008/09: 18,2; 2009/10: 29,4; 2010/11: 28,1 en in 2011/12: 24,2. De OUNL voorziet in een kwaliteitszorgsysteem waarbinnen alle door de NVAO genoemde facetten expliciet aan bod komen in een plan-do check-act cyclus. De OUNL heeft een promotie- en onderzoeksbeleid ten behoeve van de deskundigheidsbevordering van het personeel. Docenten die gedetacheerd zijn vanuit de Juridische Hogeschool Avans-Fontys vallen onder het personeelsbeleid van deze instelling. De HBO-Rechtenopleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys is recentelijk gevisiteerd (september 2007). Het rapport is in december 2007 ingediend bij de NVAO. Het beroepsprofiel van de nieuwe afstandsopleiding is gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel van de HBO-jurist. De competenties zijn in drie groepen ingedeeld: rechtstoepassing, met zeven competenties, faciliteren van de rechtstoepassing met drie competenties en twee algemene competenties. De opleiding profileert zich naar potentiële studenten en het werkveld door in de opleiding een zwaar accent te leggen op kennis, waardoor de beginnende beroepsbeoefenaar over een goed fundament aan juridische kennis, ‘the body of knowledge’ beschikt. Dat doet zij ook door de competentie ‘toegepast onderzoek’ toe te voegen. Functies waarvoor de afgestudeerde HBO-jurist in aanmerking kan komen zijn onder te verdelen in twee categorieën: 1e functies binnen organisaties met een primair juridisch proces en 2e functies binnen organisaties met een niet-primair juridisch proces maar met een behoefte aan juridische expertise. Voorbeelden van functies uit de eerste categorie zijn (bron zelfevaluatie): Rechterlijke macht: parketsecretaris, gerechtssecretaris, juridisch medewerker Advocatuur: rolmedewerker, paralegal, professional support lawyer Notariaat: juridisch medewerker, klerk Deurwaarderskantoren en Juridisch adviesbureau: juridisch medewerker/adviseur Voorbeelden van functies uit de tweede categorie betreffen: Bedrijfsleven, van MKB tot multinational, Bank- en verzekeringswezen en Non-profitorganisaties: juridisch medewerker
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
9/59
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode oktober 2007 inhoudelijk voor op het bezoek van november 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de dagindeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-) oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO.
10/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
De opleiding heeft in december 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Tegelijkertijd is het Onderwerprapport (deel A) aan de opleiding voorgelegd. In dit rapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. De onderdelen A en B van het Totaalrapport zijn in december 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Daarop zijn enkele wijzigingen door het NQA aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in januari 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in februari 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
11/59
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Aan de drie facetten wordt het oordeel ‘voldoende’ aan toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma Aan alle facetten 2.1 tot en met 2.6 van het onderwerp ‘Programma’ wordt het oordeel ‘voldoende’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Aan alle drie de facetten van het onderwerp ‘Personeel’ wordt een voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De facetten 4.1 en 4.2 behorende bij ‘Voorzieningen’ worden als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 en 5.2 van het onderwerp ‘Kwaliteitszorg’ worden als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Condities voor Continuïteit De drie facetten behorende bij dit onderwerp worden met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
12/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
1.6
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau
Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
Opleiding HBO-Rechten deeltijd
voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen voldoende scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
13/59
14/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
15/59
16/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Open Universiteit Nederland en de Juridische Hogeschool Avans-Fontys zijn een samenwerkingsverband aangegaan (de Open Juridische Hogeschool) voor het initiëren van de HBO-Rechten afstandsopleiding. In de afstandsopleiding HBO-Rechten heeft de opleiding het curriculum van de bestaande deeltijd HBO-Rechtenopleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys geconverteerd naar afstandsonderwijs. • De Bacheloropleiding HBO-Rechten is gebaseerd op het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel ‘De HBO-jurist’ uit 2004. Het werkveld en de wetenschap zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel. • De faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL heeft voor de nieuwe afstandsopleiding het competentieprofiel overgenomen zoals door de Juridische Hogeschool Avans-Fontys is ontwikkeld en gefiatteerd door de werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool (Opleidingskader, Juridische Hogeschool Avans-Fontys, 2007). De Raad van Advies van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL is geraadpleegd over het beroepsprofiel. • De opleiding profileert zich naar potentiële studenten en het werkveld door in de opleiding een zwaar accent te leggen op kennis, waardoor de beginnende beroepsbeoefenaar over een goed fundament aan juridische kennis, ‘the body of knowledge’ beschikt. Dat doet zij ook door expliciet de competentie ‘toegepast onderzoek’ toe te voegen. Voor de ontwikkeling van de beroepshouding wordt in het curriculum veel aandacht besteed ondermeer door aandacht voor sociale, communicatieve en managementvaardigheden en de Nederlandse mondelinge en schriftelijke communicatie. • Aan de hand van relevante beroepssituaties heeft de opleiding de competenties geconcretiseerd. De competenties zijn in drie groepen ingedeeld: rechtstoepassing, met zeven competenties, faciliteren van de rechtstoepassing met drie competenties en twee algemene competenties. Een volledige beschrijving van de eindkwalificaties van de afstandopleiding HBO- Rechten van de OUNL, verwoord in competenties, en een concretisering hiervan aan de hand van een aantal relevante beroepssituaties, is opgenomen in het ‘Projectplan Afstandsopleiding HBO-Rechten’. • De Open Universiteit Nederland besteedt evenals de Juridische Hogeschool AvansFontys aandacht aan toegepast onderzoek. Daarbij wordt voortgebouwd op het uitvoeren van een documentenanalyse voor juridische doeleinden naar het zelfstandig opleveren van gegevens op basis van nieuw en eigen onderzoek.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
17/59
De competentie ‘toegepast onderzoek’ heeft de opleiding als volgt omschreven: “Het initiëren, uitvoeren en beoordelen van toegepast juridisch onderzoek, waarbij het met name gaat om de probleemformulering en de concretisering daarvan; het bepalen en beoordelen van de onderzoeksmethode; het toepassen en beoordelen van de onderzoekstechniek en het vastleggen van een en ander in een verslag”. • Voor het ontwikkelen van een goede beroepshouding wordt er naast 'toegepast onderzoek’ veel aandacht besteed aan sociale, communicatieve en managementvaardigheden. Nederlandse mondelinge en schriftelijke communicatie hebben een belangrijke plaats in het curriculum. • Authentieke beroepsproducten hebben een centrale rol in het gehele curriculum en worden in samenspraak met het werkveld ontwikkeld. Studenten moeten in elk van de onderwijsblokken, met uitzondering van de blokken 1 en 3, beroepsproducten opleveren als afsluiting van de onderwijsblokken (zie ook facet 2.1). • De opleiding voert periodiek overleg met de Werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys, waarbij ook de actualiteit van de eindkwalificaties aan bod komt. • Op basis van verschillende contacten en informatiebronnen zoals: Samenwerking met de HBO-Rechten Avans-Fontys, de alumni vereniging van de Open Universiteit Nederland, een vertegenwoordiging van de raad van Advies en via het periodieke onderzoek dat de Open Universiteit Nederland uitvoert, waarborgt de opleiding dat de eindkwalificaties aansluiten bij de veranderende eisen die aan HBO-juristen worden gesteld. • Zodra er afgestudeerden zijn, zal de opleiding deelnemen aan de landelijke HBO-Monitor. • De opleiding heeft contacten met het internationale werkveld. Het panel is van mening dat het wenselijk is dat deze contacten geïntensiveerd worden ten behoeve van de internationale component in het curriculum. • Het werkveld is positief over de ontwikkeling van een juridische HBO bacheloropleiding Rechten, zo blijkt uit het gesprek van het panel met de werkveldvertegenwoordiging. De opleiding maakt gedurende de ontwikkelperiode op dit moment gebruik van de werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. • In de ontwikkelingsfase van de opleiding, dat wil zeggen tot de start in september 2008, fungeren zowel de werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys als ook de Raad van Advies van de WO opleidingen van de Open Universiteit als RvA voor de Open Juridische Hogeschool. Bij de start van de opleiding, dat wil zeggen vanaf september 2008, wordt de RvA voor de Open Juridische Hogeschool ingesteld. Hierbij wordt ernaar gestreefd dat een of twee leden van de werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys en een of twee leden van de Raad van advies van de WO opleidingen van de Open Universiteit ook zitting hebben in de RvA van de Open Juridische Hogeschool, om zo ook enige samenhang tussen deze raden te borgen. Het panel is van mening dat de opleiding extra aandacht kan besteden aan de uitbreiding van de werkveldadviesraad met vertegenwoordigers uit andere regio’s. Het panel heeft een voorkeur voor een zelfstandige adviesraad. Daarnaast kunnen de contacten met het internationale werkveld meer geïntensiveerd worden ten behoeve van de internationale
18/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
component in het curriculum. Zie hiervoor ook de toelichting bij facet 5.2 over de Raad van Advies. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
Facet 1.2
Niveau bachelor
voldoende
Criteria - De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De afgestudeerde HBO-Rechtenstudent dient te voldoen aan de generieke kwalificaties voor de hbo- bachelor. Deze kwalificaties zijn afgeleid van de Dublin descriptoren. De relatie tussen de generieke hbo-kwalificaties en de eindkwalificaties is door het landelijk overleg HBO-Rechten uitgewerkt in een competentiematrix, waaraan de afstandsopleiding HBO Rechten van de OUNL (evenals de Juridische Hogeschool Avans-Fontys) de competentie ‘toegepast onderzoek’ heeft toegevoegd (zie ook 1.1). De opleiding heeft hiervan een matrix opgenomen in het zelfevaluatierapport. • De afstandsopleiding maakt, evenals de opleiding van de Juridische Hogeschool AvansFontys, onderscheid tussen beroepsspecifieke en algemene (generieke) competenties. De beroepsspecifieke competenties omvatten de professionele competenties die betrekking hebben op de functie van een beginnend HBO-jurist. De algemene competenties omvatten de competenties die niet specifiek zijn voor de functie van beginnend HBO-jurist, maar wel nodig zijn om op hbo-niveau te kunnen functioneren in een omgeving van (grootschalige) organisaties. De twee algemene competenties zijn de sociale en communicatieve competentie en de zelfsturende competentie. • Per generieke hbo-kwalificatie heeft de opleiding nagegaan of een beroepscompetentie of een combinatie van beroepscompetenties de generieke hbo-kwalificatie afdekt. Hierbij hebben zowel de inhoud van de competentie, als de voorbeelden van de beroepssituaties waarin de HBO-jurist deze competentie toepast, een rol gespeeld. Een concreet voorbeeld hiervan is dat de student bij het schrijven van een beleidsnotitie niet alleen een inhoudelijk en juridisch correct antwoord dient te geven op een vraag uit de praktijk, maar ook in staat moet zijn om dat op dusdanige wijze te doen dat de opdrachtgever (een gemeenteraadslid) dit antwoord ook begrijpt. Dit facet wordt door het panel als voldoende beoordeeld.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
19/59
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
voldoende
Criteria De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Bachelor: - mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties - een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding HBO-Rechten leidt op tot een breed inzetbare, praktisch ingestelde juridische professional op bachelor-niveau. De HBO-jurist werkt aan juridische opdrachten en taken, waarbij hij brede juridische expertise combineert met expertise op het gebied van de administratieve organisatie en de daarbij behorende bedrijfsprocessen. HBO-juristen kunnen innovatief gebruik maken van ICT bijvoorbeeld ten behoeve van kennisdeling en -ontwikkeling of de dagelijkse ‘productie’. Zij functioneren binnen professionele organisaties, waarin zij professionals, zowel juristen als niet-juristen, als klanten of opdrachtgevers hebben. • In het hoger beroepsonderwijs is het onderzoek op aandringen van de beroepspraktijk praktijkgericht. Hier geeft de opleiding invulling aan door expliciet de competentie onderzoek in het beroepsprofiel op te nemen. • Het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel is tot stand gekomen op basis van verschillende marktonderzoeken en in samenspraak met het werkveld en de wetenschap (‘De HBO-Jurist, Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel HBO-Rechten’, 2004). • Diverse werkveldadviesraden van de leden van het landelijk overleg HBO-Rechten hebben hun mening gegeven over het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel ‘De HBO-jurist’. Daarnaast zijn (oud)praktijkjuristen, onder wie advocaten en juridische medewerkers, die tevens medewerkers bij HBO-Rechten opleidingen zijn, betrokken bij de totstandkoming van dit profiel. • Er is gebruik gemaakt van materialen die de Raad voor de Rechtspraak aan het landelijk overleg HBO-Rechten ter beschikking heeft gesteld. Hiertoe behoren het rapport ‘HBO-Rechten, een nieuwe kans voor loopbaanontwikkeling’ uit 2004 en de competentieprofielen van functies bij diverse gerechten waarvoor de opleiding studenten kwalificeert. • Het beroepsprofiel is gevalideerd door de Valideringscommissie HBO-Recht, bestaande uit een brede vertegenwoordiging van het werkveld. ‘De HBO-Jurist, Landelijk beroepsen opleidingsprofiel HBO-Rechten (2004)’. • Het werkveld zal in de toekomst intensief betrokken blijven bij de borging van de relevantie en het niveau van de opleiding. Twee keer per jaar wordt de Raad van Advies van de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit Nederland geconsulteerd. Zie hiervoor ook facet 5.2.
20/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Netwerken waarin de Juridische Hogeschool Avans-Fontys participeert zoals: het Juridisch Loket, FNV Bondgenoten, Interpolis, en het landelijk opleidingsoverleg HBO-Rechten (de directeur is voorzitter) dragen bij aan de borging van de relevantie en het niveau van de opleiding. Hiertoe behoren ook het lectoraat Bestuursrecht van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys en het lectoraat Kennismanagement dat in samenwerking met de Open Universiteit Nederland vorm wordt gegeven. • Uit de evaluaties onder de externe begeleiders van de afstudeeropdrachten van de eerste lichting HBO-Rechten studenten van de samenwerkingspartner, de Juridische Hogeschool Avans-Fontys, blijkt dat deze studenten na hun meesterproeve voldoen aan de vereiste kwalificaties van een beginnend beroepsbeoefenaar. • Van de HBO-Rechten opleiding zijn nog geen gegevens via de HBO-Monitor beschikbaar. De opleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys heeft zelf onderzoek laten uitvoeren onder alumni. Hieruit blijkt dat alle afgestudeerden die een baan ambieerden deze ook op hbo-bachelorniveau hebben gekregen, bijvoorbeeld als gerechtssecretaris en beleidsmedewerker handhaving. Dit facet wordt door het panel als voldoende beoordeeld. De competenties van de HBO-jurist zijn in nauw overleg met het beroepenveld ontwikkeld. De eerste resultaten van de zusterinstelling bevestigen dat het profiel aansluit bij de bestaande behoefte in het werkveld. •
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding HBO-Rechten van de Open Universiteit Nederland onderscheidt zich door het aanbieden van afstandsonderwijs. De rol van de docent is daarom anders dan in het contactonderwijs, docenten zijn een ‘onderdeel van het onderwijsmateriaal’. De begeleiding van studenten vindt voor een groot deel plaats door middel van instructie, begeleiding en studietaken via het onderwijsmateriaal. • Zelfstudie is een kernprincipe van het onderwijs aan de Open Universiteit Nederland. Zelfstudie veronderstelt bij de student vanaf het begin van de studie een hoog niveau van zelfstandigheid en een planmatige aanpak.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
21/59
•
•
•
Studenten werken aan authentieke beroepsproducten en worden hierop beoordeeld. Vanaf het begin van de opleiding krijgen studenten leersituaties aangeboden, die zijn ontleend aan de beroepspraktijk en die de student kan koppelen aan de eigen juridisch relevante werkomgeving, waardoor de interactie tussen leren en werken wordt gestimuleerd. De ontwikkeling van de beroepsvaardigheden gaat van eenvoudig in het eerste jaar naar complex in de hoofdfase. Op verschillende plaatsen in het curriculum worden de vaardigheden toegepast, zoals tijdens de uitvoering van de beroepsproducten en het afstuderen. Uit de beroepsproducten en studietaken blijkt dat actuele ontwikkelingen in het vakgebied ingebed worden in het programma. Ter illustratie: o Beroepsproduct: Bij het blok ‘de Beleidsnotitie’ moeten studenten aan gemeenteraadsleden vragen over welk onderwerp (binnen de vakgebieden ruimtelijke ordening, milieurecht en openbareorderecht) zij iets willen weten. Daarmee krijgen de studenten inzicht in hetgeen in de bestuursrechtelijke praktijk speelt. o Studietaken: Studenten dienen bij sommige studietaken een koppeling te maken met de actualiteit. Zo is in blok 3 ‘Inleiding Bestuursrecht’ bij het vak formeel bestuursrecht een studietaak 5 opgenomen (Actualiteiten) waarin thans de invoering van de 4e tranche AWB aan bod komt. De opleiding werkt volgens een blokkenstructuur en laat studenten binnen een blok werken en studeren. Studenten bestuderen studiemateriaal, werken met oefenmateriaal en voeren opdrachten en taken uit. Resultaten worden door de student verzameld in een portfolio. De student werkt als volgt aan zijn/haar competentieontwikkeling: - Het bestuderen van inhoudelijke vakken. Dit bestuderen loopt via het uitvoeren van studietaken waarbij de student de leerstof bestudeert door het uitvoeren van een taak. Oefenopdrachten bereiden studenten voor op het maken van studietaken of beroepsproducten. - Het vervaardigen van authentieke beroepsproducten. Deze authentieke beroepsproducten zijn direct ontleend aan de werksituatie van de afgestudeerde HBO-jurist en zijn in samenspraak met het werkveld ontwikkeld. - Ondersteunende vakken. Ondersteunende vakken zoals spelling en correspondentie vormen hulpmiddelen om de kwaliteit van zowel werken als studeren te verhogen. Zo wordt bijvoorbeeld bij het beroepsproduct van het vak Strafrecht in het eerste jaar zowel de kwaliteit van de inhoud als de criteria waaraan een goede rapportage dient te voldoen, zoals aan de orde gekomen in het ondersteunende vak Rapporteren, beoordeeld. - Studie-werk integratie (SWI). Dit speciaal geconstrueerde opleidingsonderdeel laat de student expliciet het werk in de studie toepassen. Een voorbeeld hiervan is de rechtsethiek. - Blokscan. De blokscan is enerzijds bedoeld om te reflecteren op de opgedane kennis en vaardigheden in het blok aan de hand van de competentieomschrijvingen. Anderzijds dient de student hier aan te geven in hoeverre zijn werkpraktijk veranderd is zowel informeel (ik kan nu veel beter ...) als formeel (ik voer nu ook opdrachten uit op het terrein van ...). Hiermee expliciteert de student zijn/haar competentieontwikkeling. De
22/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
•
•
•
•
•
•
werkgever heeft een rol in de vaststelling van het studentproduct. Aanvullend hierop hanteert de opleiding een instrument My Cq2 waarbij de student specifieke feedback uit zijn omgeving vergaart. Uit de panelgesprekken met studenten van de pilot bleek de integratie van leren en werken duidelijk herkenbaar aanwezig te zijn. De opleiding ziet erop toe dat de student blijvend relevant werk heeft en spreekt zo nodig de werkgever hierop aan. Voor het uitvoeren van de blokcomponenten zijn zowel 'werken' als 'studeren' een onderdeel maar wel in verschillende verhoudingen. Zo is het aandeel van werken bij het bestuderen van de inhoudelijke vakken relatief klein. Bij het uitvoeren van studietaken leren studenten in hun relevante werkomgeving. In de gesprekken van het panel met studenten van de pilot wordt bevestigd dat studenten de meerwaarde van de studie al herkennen in het dagelijks werk. Opmerking van student ‘ik kan meer met rechters meepraten over bijvoorbeeld verstekzaken en dagvaardigingen’. Het is van belang dat het werkniveau gedurende de opleiding met studenten meegroeit. Het is onmogelijk dat een student die zich in het vierde jaar van de opleiding bevindt, kwalitatief nog steeds hetzelfde werk uitvoert als aan het begin van de opleiding. De studietaken vereisen een steeds hoger werkniveau naar gelang de opleiding vordert. Studenten ontwikkelen hun kennis onder andere door het bestuderen, verwerken, internaliseren en toepassen van vakliteratuur. De opleiding ontwikkelt eigen studiemateriaal afgestemd op het afstandsonderwijs, waarin ook vakliteratuur verwerkt wordt. Het studiemateriaal wordt per blok aangereikt en dit vindt grotendeels via Studienet (de elektronische leeromgeving) plaats. Daarnaast maakt de opleiding gebruik van zowel boeken als tijdschriften en verwijst naar relevante internetsites. Als uitgangpunt wordt de literatuur van de partnerinstelling, de Juridische Hogeschool Avans-Fontys, gehanteerd. Waar nodig wordt dit aangepast voor het afstandonderwijs. Het panel heeft kennis genomen van de literatuurlijst en kan instemmen met de gevolgde procedure die de opleiding volgt. De opleiding hanteert geen internationale literatuur maar wel internationale jurisprudentie. In de gebruikte handboeken op diverse rechtsgebieden zijn passages opgenomen waarin de invloed en doorwerking van het internationale recht in ons nationale recht aan de orde komen ( zoals bij voorbeeld in het boek van Verheugt, waarmee we in blok 1 beginnen). Internationaal recht vormt een onderdeel van de handboeken. Met het vak Nederlands Recht wordt de internationale component meegenomen. Tevens wordt studeren vanuit het buitenland op termijn mogelijk gemaakt. De lange ervaring die de Open Universiteit heeft met afstandsonderwijs maakt dit goed mogelijk. Studenten kunnen, mits in het bezit van een computer met snelle internetverbinding, overal ter wereld zonder verlies van communicatie en interactie de opleiding volgen. Dit blijkt uit de inzet van moderne communicatiemiddelen (internet), ingebed in een didactisch rijke omgeving (met inzet van middelen als virtual classroom, de webcam, Skype, online-tentaminering).
2
My Cq is een 360-graden feedback, waarin de competenties gemeten worden in een juridische werkomgeving.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
23/59
Vanaf het begin van de opleiding worden studenten gestimuleerd om zelf de benodigde bronnen te zoeken en te raadplegen. Dit wordt gedaan door het opgeven van vraagstukken. • Een belangrijke bron voor kennisontwikkeling is materiaal dat direct aan de beroepspraktijk is ontleend, in de vorm van casussen, opdrachten en authentieke beroepsproducten. • De ‘body of knowledge’ bevat het totale overzicht van gebruikte vakliteratuur. Jaarlijks worden de leermaterialen getoetst aan de meest actuele stand van zaken van de regelgeving en de wetenschappelijke kennis. De blokteams, met onder andere universitaire docenten van de faculteit Rechtswetenschappen, en de opleidingscommissie hebben hier een belangrijke rol. • Het onderwijsprogramma waarborgt op verschillende manieren de ontwikkeling van de beroepscompetenties. Het verwerven van competenties, waarin de eindkwalificaties zijn geformuleerd, staan in het onderwijsprogramma centraal. Authentieke beroepsproducten zijn afgeleid van kritische beroepssituaties en vormen een combinatie van een rol die de (toekomstige) beroepsbeoefenaar moet vervullen en een beroepsrelevant product (voor de omschrijving van de beroepsproducten wordt verwezen naar de blokinformatie in Studienet). Op deze wijze worden actuele en authentieke beroepssituaties in de opleiding ingebracht. Het onderwijs dat in een periode verzorgd wordt, staat in relatie tot deze beroepsproducten. Per blok is een concrete output gedefinieerd. • De opleiding heeft tijdens de visitatie aangegeven bezig te zijn met de ontwikkeling van minoren. Deze minoren komen in de afstudeerfase van de opleiding aan bod en zorgen voor een persoonlijke toevoeging. Studenten kunnen in deze fase van de opleiding ‘bijzondere onderwerpen’ uit het vakgebied een plaats geven en naar persoonlijke keuze invullen. Minoren zijn de persoonlijke toevoeging van studenten aan de brede basis van de opleiding. • Mede naar aanleiding van het gesprek met het werkveld en de snelle ontwikkelingen in het vakgebied is het panel van mening dat de opleiding er goed aan doet het studiemateriaal voortdurend met het beroepenveld af te stemmen. Het voornemen om daarnaast voor werkgevers en studenten 2 tot 3 maal per jaar over actuele onderwerpen lezingen te houden wordt door het panel onderschreven. • De faculteit Rechtswetenschappen onderhoudt contacten met zusterinstellingen in het buitenland. Deze contacten zijn momenteel vooral gefocust op het wetenschappelijke onderwijs. De faculteit is voornemens de mogelijkheden te exploreren om ook op het gebied van de afstandsopleiding HBO-Rechten contacten aan te gaan met buitenlandse instellingen. Het panel is van mening dat het belangrijk is dat de opleiding HBO-Rechten van de OUNL op korte termijn een actief internationaliseringbeleid gaat voeren. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Het panel is positief over het huidige opleidingsmateriaal. Dit werd bevestigd door de demonstratie van de elektronische leeromgeving voor studenten uit de pilot. Het panel is positief over de initiatie van de pilot voor deze nieuwe afstandopleiding. Studenten bevestigen de kwaliteit van het onderwijs(materiaal), ook voor wat betreft de directe herkenning hiervan op de werkplek. Ze ervaren geen beperkingen in de aangeboden stof. Het panel kon instemmen met de gevolgde procedure aangaande de literatuurlijst. Tijdens het gesprek met het panel geven docenten aan dat er veel zorg en aandacht wordt besteed aan de structuur en inhoud van de
•
24/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
studieonderdelen. Docenten van de Juridische Hogeschool Avans: ‘het gaat om hetzelfde leerstuk, de stoel staat op een andere plek’. Bij de ontwikkeling van het onderwijsmateriaal wordt het werkveld ingeschakeld en wordt gebruik gemaakt van het eigen netwerk en directe collega’s.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
voldoende
Criteria - Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. - De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In een competentiematrix is de relatie tussen de generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor en de competenties van HBO-Rechten weergegeven. Hieruit blijkt dat het onderwijsprogramma tot het vereiste niveau leidt. De beroepsproducten die de student in de verschillende blokken oplevert, zijn vergelijkbaar met de producten die hij als beginnend beroepsbeoefenaar zal moeten opleveren. • Bij het vormgeven van het onderwijs wordt rekening gehouden met specifieke omstandigheden van studenten waaronder: - Zelfstandig studeren in eigen tijd en tempo en het studeren op de werkplek; - Combinatie van studie, voor studie relevant werk en eventueel een gezin; - Volwassen studenten met een voorkeur voor toepassingsgericht onderwijs; - Streven naar efficiëntie en voorkomen van ballast. • Bovenstaande heeft de opleiding geconcretiseerd in een programma met de volgende kenmerken: - opbouw in fasen met binnen elke fase een aantal blokken, ieder blok is gestructureerd volgens een vaste opbouw (Studienet); - de student studeert fase voor fase; - per fase en per blok is bepaald op welk niveau de verschillende competenties beheerst moeten worden; - in elk blok staat een aantal competenties op de voorgrond. Deze worden met ander competenties in de taken en beroepsproducten geïntegreerd; - de studenten krijgen steeds feedback over zowel de beroepsspecifieke als generieke competenties; - binnen een blok zijn de studietaken ontworpen volgens een ‘whole task’ benadering. De complexiteit van de studietaken neemt toe in de loop van het blok; - studenten kunnen de studietaken ‘contextualiseren’ door er hun eigen juridische werkomgeving in te betrekken; - de opleiding vereist reflectie doordat deze opgenomen is in opdrachten, daarnaast is er sprake van wederzijdse consultatie in de discussiegroepen op Studienet. • De opleiding hanteert binnen het programma de vier leerlijnen van het leerlijnenmodel van de Bie:
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
25/59
conceptuele lijn (kennislijn), in de vorm van zelfstudie en studietaken, en colleges via virtual classrooms die asynchroon of synchroon plaatsvinden met de mogelijkheid van directe interactie aan de webcam. Binnen deze werkvorm kunnen rollen toebedeeld worden en kan ook toetsing van de communicatieve vaardigheden plaatsvinden; - integrale leerlijn: de student werkt in bijna ieder blok aan een beroepsproduct. In dit beroepsproduct laat de student zien in hoeverre hij in staat is de genoemde competentie(s) op het gewenste niveau te realiseren. Om dat te kunnen laten zien moet de student de verschillende leerlijnen kunnen integreren; - vaardighedenlijn, de trainingen/workshops; - individuele leerlijn, dit wordt gerealiseerd in de blokscans. Het principe van de didactische aanpak rondom het verwerven competenties is dat studenten taken uitvoeren waarin zoveel mogelijk vaardigheden geïntegreerd aan bod komen. De opleiding baseert zich hierbij op resultaten van onderzoek3. Dat is direct zichtbaar, uitgewerkt in de opleiding zelf, waar het panel kennis van heeft genomen. Een voorbeeld hiervan is dat opdrachten van studenten in leerjaar 1 niet alleen worden beoordeeld op de juridisch-inhoudelijke waarde, maar eveneens op facetten als correcte wijze van spelling en verslaglegging. De complexiteit van vaardigheden neemt toe naarmate de studie vordert. Om dit authentieke gedrag te kunnen ontwikkelen moet de student kunnen reflecteren op het eigen gedrag en de eigen ontwikkeling, waarbij het functioneren op de werkplek een onderdeel vormt. Dit gebeurt aan de hand van opdrachten die op de werkplek uitgevoerd worden. Per blok staat een juridisch thema centraal. Ieder thema leidt tot het realiseren van één of meerdere competenties. Het onderwijsprogramma is gericht op het verwerven van de eindkwalificaties. De eindkwalificaties zijn vertaald in leerdoelen per onderwijseenheid (blok). Elke onderwijseenheid is gekoppeld aan een of meer competenties (document: Competentiematrix en niveaus van complexiteit). Vervolgens zijn de leerdoelen per programmaonderdeel geformuleerd. De leerdoelen zijn per blok opgenomen in Studienet. In de competentiematrix staat ook aangegeven op welk niveau de competenties in een onderwijseenheid aan de orde komen. De opleiding heeft gekozen voor een oplopende moeilijkheidsgraad tijdens het doorlopen van de opleiding. Uit de competentiematrix blijkt dat alle eindkwalificaties op niveau 3 gedekt zijn. Iedere onderwijseenheid, blok, is volgens een vast format beschreven in Studienet, de elektronische leeromgeving van de Open Universiteit. Hierin zijn de competenties opgenomen waaraan gewerkt wordt en de leerdoelen die bereikt moeten worden. De leerdoelen zijn gekoppeld aan het beroepsproduct dat opgeleverd moet worden en aan de hieraan ondersteunende vakgebieden. Daarnaast bevat de inhoud van het blok op Studienet de cursusintroductie, de studietaken en eventueel de oefentoetsen en toetsopdrachten. -
•
•
•
•
3
Giesbertz, W., & Van Buuren, H. (2004). Competentiebegrip bij de Open Universiteit Nederland: Van Hype naar realistische praktijk. In L. Dercksen, H. Dekker, R.F. Poell, M. Van der Klink, & S. Wagenaar (red.). HRD Thema: Vol 3. Competentiegericht leren: de context centraal (p. 82-89). Doetinchem: Reed Business Information. En ook in: Firssova, O., & Giesbertz, W. (2006). Competentieroutekaart als hulpmiddel bij (her-)ontwerpen van opleidingen. In: Onderwijsinnovatie (p. 17 – 25).
26/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
•
•
•
•
•
•
De opleidingscommissie ziet erop toe dat de eindkwalificaties in voldoende mate binnen het programma aan bod komen. De leerdoelen van de verschillende programmaonderdelen worden ook in deze commissie besproken en beoordeeld op inhoud en op afstemming op de eindkwalificaties. Elk blok wordt via een eigen bloksite (in Studienet) uitgeleverd. Per blok wordt studiemateriaal (schriftelijk en elektronisch) uitgeleverd, worden opdrachten met terugkoppeling aangeboden en studieaanwijzingen gegeven. Dit alles met het doel om de concrete studietaken te kunnen uitvoeren. Ieder blok heeft een aantal studietaken. Elke taak bevat een inleiding met de concrete taakopdracht. Naast de aangeboden bronmaterialen dienen studenten voor de uitvoering van de studietaak vaak ook andere aanvullende bronmaterialen te gebruiken, die de student zelf zoekt en aanlevert. De opleiding voert een transparant toetsbeleid. De opleiding heeft het toetsbeleidsplan van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys overgenomen. In de uitwerking van de opdrachten en toetsen is deze samenwerking zichtbaar gemaakt. Ieder blok wordt, op alle onderdelen, getoetst. In de blokinformatie in Studienet staat aangegeven op welke wijze de toetsing binnen het betreffende blok plaatsvindt. De toetsing per curriculumonderdeel is afgeleid van de (leer)doelen van het betreffende curriculumonderdeel. Indien alle onderdelen van een blok met een voldoende zijn afgesloten, ontvangt de student een certificaat met de bijbehorende EC’s. Aan het begin van de opleiding ligt bij de beoordeling meer accent op de opbouw van een kennisbasis en kennistoepassing. Gedurende de opleiding verschuift het accent meer naar het tonen van competenties en daadwerkelijk functioneren in de beroepspraktijk als toekomstig HBO-jurist. De kenniscomponent blijft echter in alle fasen van de opleiding apart getoetst, aangezien de opleiding, mede op advies van het beroepenveld, de conceptuele leerlijn wenst te benadrukken. De opleiding heeft voor ieder blok gekozen voor een combinatie van toetsvormen die zowel de kennis toetsen als passen bij authentiek en geïntegreerd toetsen. Dat zijn de tentamens en de opdrachten, waaronder het beroepsproduct en de blokscan, die hieronder nader worden beschreven zijn. - Tentamen Per blok worden de inhoudelijke vakken schriftelijk, via een meerkeuzevragententamen op de computer getoetst. Deze kunnen op aanvraag van de student in een studiecentrum van de Open Universiteit Nederland worden afgelegd. Iedere student krijgt een ander tentamen waarvan de vragen at random uit de itembank worden geselecteerd. - Opdrachten De ondersteunende vakken worden eveneens via een schriftelijk tentamen getoetst, waarbij de student een opdracht moet maken. Opdrachten richten zich op de toetsing van competenties. De opdrachten hebben een realistisch karakter en richten zich op de relevante elementen van het blok. - Beroepsproduct Voorbeelden van beroepsproducten zijn een beleidsnota, de inrichting van een deurwaarderskantoor, een betoog en een verweerschrift. Zowel de aanpak en de werkwijze (het proces) als het resultaat (het product) kan beoordeeld worden.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
27/59
Overige Opdrachten Naast de beroepsproducten voert de student in een blok ook andere opdrachten uit, die beoordeeld worden en opgenomen worden in zijn portfolio. Deze opdrachten bestaan uit studietaken, toetsen van ondersteunende vakken en blokscans. Deze zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de juridisch relevante werkomgeving van de student. Op termijn zijn tentamenbundels met oefentoetsen beschikbaar op Studienet. Na uiterlijk zes weken ontvangt de student een beoordeling en feedback op zijn opdrachten. • De eindfase van de opleiding wordt afgesloten met een afstudeeronderzoek (proeve van bekwaamheid). De functie van het afstuderen is dat de student in een afstudeeropdracht laat zien dat hij als probleemeigenaar van zijn eigen project zelfstandig en projectmatig kan werken aan een juridisch afstudeerproject. Hierin moeten zij aantonen in staat te zijn als beginnend beroepsbeoefenaar te functioneren. De opleiding hanteert voor het kunnen starten met de proeve een ‘afstudeerdrempel’. Deze wordt geëxpliciteerd in de ‘Concept Onderwijs- en examenregeling 2007-2008’. • Bij het maken van deze opdracht laat de student zien dat hij authentiek handelt. De afstudeeropdracht wordt beoordeeld door twee beoordelaars aan de hand van het beoordelingsprotocol. • Studenten sluiten de opleiding met de proeve van bekwaamheid (de afstudeeropdracht) af. • Elk blokteam werkt op basis van een zorgvuldig samengesteld bloksjabloon, waarin de inhoud, werkvormen, begeleiding en tentaminering van de onderwijseenheden gestructureerd en herkenbaar voor de student zijn opgenomen. Dit bloksjabloon wordt gehanteerd voor het gehele programma. • Voor alle blokken zijn (deel)tentamenprofielen vastgelegd overeenkomstig de richtlijnen van de Commissie van Examens (CvE) van april 2004 en de beoordeling van opdrachten en open vragen geschiedt aan de hand van gedetailleerde voorschriften. • In de ‘Samenwerkingsovereenkomst Afstandsopleiding HBO Rechten (2007)’ heeft de opleiding afspraken gemaakt over ondermeer de verdeling van taken en verantwoordelijkheden- en de organisatie van de samenwerking. Hierin worden zaken geregeld als de instelling van een opleidingscommissie en het vaststellen van het OER. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. De toetsen uit de pilot van het eerste jaar gaven het panel een positief beeld. Het ontwikkelde programma, didactisch concept, de aangeboden werkvormen en afgeleide leerdoelen zijn door de opleiding goed doordacht en uitgewerkt. Het panel heeft tijdens de visitatie geconstateerd dat bovenstaande ook zichtbaar tot uitdrukking komt in het aangeboden studiemateriaal en in de interactie met de studenten van de lopende pilot. Studenten van de pilot bevestigen dit oordeel. -
28/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
voldoende
Criteria - Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum is verdeeld over tien blokken, waarbij het eerste jaar vier blokken omvat en de jaren twee tot met vier in totaal zes blokken. De opleiding is verdeeld in twee fasen: de propedeuse (het eerste studiejaar met de blokken 1 tot en met 4) en de hoofdfase (studiejaar twee tot en met vier met de blokken 5 tot en met 10). • De opleiding is na het eerste jaar flexibel. De student kan een eigen leerroute volgen langs de geprogrammeerde blokken, waarbij echter wel de opeenvolgende leerjaren successievelijk moeten worden gevolgd. Voor het afstudeerblok zijn instapeisen geformuleerd met betrekking tot eerder te volgen blokken. • Ieder blok is een samenhangend geheel, geordend rond een juridisch thema met competenties en kritische beroepssituaties en authentieke beroepsproducten, waarvan de benodigde leerstof is afgeleid en die op haar beurt gekoppeld is aan vakken. De competentiegerichte benadering zorgt voor de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes. • Het centraal stellen van een juridisch thema in ieder blok draagt bij aan het waarborgen van de horizontale samenhang in het onderwijsprogramma. Ieder thema leidt tot het realiseren van één of meerdere competenties. Praktisch ieder thema (op 2 blokken na) wordt afgesloten met een authentiek beroepsproduct. Studenten kunnen de leerstof en opdrachten koppelen aan hun juridisch relevante werkomgeving en krijgen zo inzicht in de inhoudelijke samenhang tussen theorie en praktijk. • De verticale samenhang in het onderwijsprogramma wordt gerealiseerd door de opbouw van de leerstof waarbij steeds wordt voortgebouwd op in de opleiding of elders reeds verworven competenties. • De verschillende leerlijnen dragen bij aan de verticale samenhang (zie 2.2) en lopen als een rode draad door het onderwijsprogramma heen. • De opleiding kiest ervoor een accent te leggen op de conceptuele leerlijn. Per blok staat een juridisch thema centraal. Dat thema is gerelateerd aan de competenties die in deze periode behaald moeten worden. Daarbij worden de theoretische vakken ondersteund door vaardigheden die benodigd zijn voor het verwerven van de desbetreffende competenties. De vaardigheden zullen steeds binnen het kader van de juridische vakken worden getraind en getoetst. Een deel van de specifieke communicatieve vaardigheden beheerst de student reeds mede gezien zijn werkervaring, en daar waar dat niet het geval is komen deze terug in het onderdeel Studie-Werk-Integratie (zie 2.2 leerlijnen). • De geadviseerde volgorde van de studie wordt aangegeven door een studiepad. Studenten kunnen hiervan afwijken door per leerjaar de blokken in een andere volgorde te volgen maar worden wel verplicht om met blok 1 de opleiding te starten. De leerjaren dienen opeenvolgend gevolgd te worden waardoor de samenhang gegarandeerd wordt.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
29/59
De student moet zijn ‘groei’ in de loop van de opleiding bewijzen en aantonen dat hij/zij op een ‘hoger’ niveau is gaan functioneren. Dit is te controleren via het portfolio. • In de propedeutische fase komen alle competenties op niveau 1 aan bod. Hierdoor krijgt de student een goed overzicht van de totale opleiding en kan hij beoordelen of zijn keuze voor deze opleiding een juiste is. In de volgende fase wordt de brede basis uitgebouwd en dient de student grotendeels op competentieniveau 2 te presteren. In de eindfase laat de student competenties op het hoogste niveau zien. • Op Studienet wordt blokinformatie gegeven. Hier wordt de relatie van het betreffende blok met de andere blokken aangegeven en hoe de verschillende vakdisciplines gekoppeld zijn aan het op te leveren beroepsproducten. Daarnaast is ook de relatie met de beroepscompetenties weergegeven. • De samenhang tussen leren en werken wordt bevorderd door studietaken die de student vanaf het eerste jaar uitvoert en die gekoppeld zijn aan zijn juridisch relevante werkomgeving. De aan de beroepspraktijk ontleende beroepsproducten versterken deze samenhang, evenals de uit te voeren studietaken en blokscans. In het vierde jaar voert de student zijn afstudeeropdracht in de praktijk uit. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
Facet 2.4
Studielast
voldoende
Criteria - Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studielast van het normtraject is gelijkmatig verdeeld over de vier jaren van het aanbevolen leertraject (zie bijlage 16: opleidingsoverzicht ). De studielast van het normtraject bedraagt 20 studiebelastingsuren per week. • Studenten ontvangen een jaarrooster vooraf zodat zij zelf een studieplanning kunnen maken. • Voor studenten die een ander studietempo hebben dan waar het normtraject van uitgaat, zijn er mogelijkheden om in een hoger of lager tempo de opleiding te doorlopen. • Binnen de inschrijvingsduur van een blok heeft de student drie tentamenmogelijkheden voor de verschillende onderdelen van dat blok. Studenten kunnen zelf hun tentamens spreiden. • Vanaf het begin van een blok werkt de student aan het authentieke beroepsproduct, waardoor piekbelasting aan het einde van het blok wordt voorkomen. Piekbelasting wordt voorkomen doordat de student een afhankelijke relatie heeft met externe opdrachtgevers en daar tijdig afspraken mee moet maken. Daarnaast wordt piekbelasting voorkomen doordat bij het bestuderen van de juridische inhoud van het blok de studietaken verwijzen naar (deel-)opdrachten van het beroepsproduct. De student wordt bovendien wegwijs
30/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
gemaakt in dit systeem via studieonderdelen als timemanagement en andere. Zie hiervoor ook facet 2.2. • In gesprek met het panel geven studenten, die de pilot van de opleiding HBO Rechten volgen, aan dat de studietaken voor de opleiding meestal ‘extra’ zijn en daardoor moeilijk uitvoerbaar naast gewone taken. Studenten werken op verschillende plaatsen, bij verschillende werkgevers, instellingen en in bedrijven met verschillende voorzieningen. Dit impliceert dat de voorzieningen op de werkplek variëren per student. In de praktijk blijkt dat de ene werkplek meer mogelijkheden biedt dan de andere. • Per blok staat in Studienet heldere informatie, over de competenties en doelstellingen, wat er van de student verwacht wordt en wat de student van de opleiding kan verwachten, de toetsing, de toekenning van EC’s, ondersteunend materiaal, enz. • Omdat de combinatie studeren-werken zwaar is, wordt hier door de opleiding direct bij de aanvang van de studie aandacht aan besteed. Een aanzet hiervoor wordt gegeven tijdens de verplichte introductiedag. De discussie met medestudenten over de eigen plaats en positie heeft de student nodig als referentiepunt en stimulans voor de voortgang van de studie. • Het toetssysteem, de aandacht voor de kwaliteit van de toetsen en de snelle rapportage van de resultaten en goede feedback bevorderen de studievoortgang. • Studenten kunnen op ieder moment de actuele vorderingen van hun studie via het studievoortgangsregistratiesysteem (SRS) op de website online raadplegen. • Goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van docenten, mentoren en tutoren, zowel telefonisch als via e-mail en indien wenselijk face-to-face, zodat studenten snel bij hen terecht kunnen als hun studie dreigt te stagneren. • De opleiding zorgt voor de tijdige beschikbaarheid van studiematerialen en informatieverstrekking, onder andere via Studienet en e-mail. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Het panel is positief over de studeerbaarheid van het programma voor de specifieke doelgroep van deze HBO-Rechten afstandsopleiding.
Facet 2.5
Instroom
voldoende
Criteria - Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Open Universiteit heeft een zogenoemde open toelating. Iedereen die achttien jaar of ouder is, kan aan de Open Universiteit studeren. Voor de volledige afstandsopleiding HBO-Rechten geldt dan, behoudens het leeftijdscriterium, geen verdere toelatingseis. • De doelgroep van de afstandsopleiding is een andere dan die van de reguliere deeltijdopleiding HBO-Rechten en is met name bedoeld voor de wat oudere studenten die tijd en plaats gebonden zijn. Dit beeld wordt tijdens het visitatiebezoek bevestigd door studenten uit de pilot. Zij hebben de wens geuit binnen of buiten de eigen organisatie
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
31/59
hogerop te komen. De afstandsopleiding biedt hen de mogelijkheid zich te professionaliseren in de juridische werkomgeving, hetgeen in een aantal situaties duidelijk gestimuleerd wordt door de werkgever. • Wanneer een potentiële student zich meldt voor de afstandsopleiding HBO-Rechten, krijgt hij een vragenformulier toegestuurd. In dit formulier worden aspecten van de werkomgeving van de potentiële student bevraagd om te kunnen bepalen of dit een voldoende juridisch relevante werkomgeving is, waarin de student de in de opleiding uit te voeren opdrachten en beroepsproducten vorm kan geven. Op basis van het ingevulde formulier, dat ondersteund wordt door een werkgeversverklaring, brengt de afstandsopleiding HBO-Rechten een dringend advies uit om de opleiding al dan niet te starten. In de gesprekken van het panel met studenten van de pilot wordt deze procedure bevestigd. • De Commissie voor de Examens van de Open Universiteit Nederland (CvE) ziet toe op de toelating van studenten. Zij doet dat op advies van de Facultaire Toetsingscommissie. • De Facultaire Toetsingscommissie (FTC) is onder andere verantwoordelijk voor de uitvoering van de toelatingsregels tot de opleiding. De FTC adviseert echter ook over de uitvoeringsregelingen van de Onderwijs- en Examenregeling (OER). • Per blok worden geen vrijstellingen op onderdelen van een blok verleend. Dit is geregeld in het OER en wordt uitgevoerd door de examencommissie (in oprichting). Een vrijstelling voor een heel blok is nagenoeg uitgesloten. De opleiding hanteert geen expliciete EVCprocedure. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Het hebben van een relevante juridische werkomgeving is een belangrijke voorwaarde voor het goed kunnen volgen van het opleidingsprogramma. Een verbetering van de kansen op de arbeidsmarkt is een belangrijke motivatie om met de opleiding te beginnen, zo bleek uit de vraaggesprekken met de studenten van de pilot. Het niet hebben van relevant werk bleek incidenteel een bottleneck te zijn voor de continuering van de opleiding. Het panel is van mening dat het belangrijk is dat de opleiding dit nauwgezet blijft volgen, zowel bij de werving van nieuwe studenten als bij de begeleiding van de student tijdens de opleiding.
Facet 2.6
Duur
voldoende
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijsprogramma beslaat vier jaren en de opleiding voldoet aan de formele eis van een studieduur van 240 EC. De propedeuse is verdeeld in vier onderwijseenheden van elk 15 EC en in de hoofdfase is ieder studiejaar verdeeld in twee onderwijseenheden van elk 30 EC.
32/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Studenten kopen een blok waarbij de student geacht wordt binnen 14 maanden betreffend onderdeel te kunnen behalen. Wanneer de student daar niet in slaagt moet hij/zij zich opnieuw inschrijven. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. •
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
voldoende
Criteria De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel: - het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Naast de eigen medewerkers van de Open Universiteit Nederland worden medewerkers van samenwerkingspartner Avans-Fontys ingezet voor het onderwijs. Deze laatste zijn allemaal betrokken bij de uitvoering van de opleiding HBO-Rechten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Deze hogeschool legt een sterk accent op de interactie tussen onderwijs en werkveld, zowel in het onderwijsprogramma als bij de werving en selectie van personeel. • De docenten van de Open Universiteit Nederland onderhouden een groot netwerk van contacten op de terreinen van onderwijs en innovatie en ook door te participeren in praktijkgerichte netwerken, zowel nationaal als internationaal. • De docenten die in de afstandsopleiding de studietaken gaan begeleiden, zijn bijna allemaal betrokken in de juridische praktijk. Zij zijn goed in staat om de theorie met de praktijk te verbinden en de praktijk met de theorie. Kennis en ervaring van de juridische beroepspraktijk is hiervoor uitermate belangrijk. Dit werd bevestigd in het gesprek van het panel met docenten van de opleiding. Bij de verdere conversie van het onderwijsprogramma, de ontwikkeling van studietaken en toetsen, worden ook andere experts uit het werkveld betrokken. • Diverse docenten zijn actief betrokken bij het vervaardigen van onderwijs en praktijkgerichte bijscholing van geledingen die werkzaam zijn in diverse gremia binnen onze samenleving, zoals ten behoeve van de politie, belastingdienst. • Voorbeelden van achtergronden van docenten zijn: een eigen juridisch adviesbureau, werken als docent voor het Opleidingsinstituut Dienst Justitiële Inrichtingen, werken als juridisch medewerker bij een gemeente als advocaat en lid zijn van de commissie bezwaar en beroep voor de Raad voor de Rechtsbijstand. • Verschillende docenten participeren in externe netwerken en/of vervullen een bestuursfunctie. Sommige docenten zijn betrokken bij advisering op verzoek van grote organisaties, zoals het NOC/NSF. Andere docenten zijn betrokken bij de
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
33/59
stagebegeleiding en/of afstudeerbegeleiding van de opleiding HBO-Rechten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. • Bij de werving en selectie van nieuw personeel zal specifiek worden gelet op het werkveld waar de kandidaat werkzaam is om er voor te zorgen dat het docentencorps een goede afspiegeling vormt van het gehele werkveld (notariaat, rechterlijke macht, advocatuur, gemeente, verzekeringen). • De Open Universiteit Nederland streeft in het kader van de afstandsopleiding HBORechten bij het aantrekken van docenten naar een zekere flexibilisering qua dienstverbanden. • De beide partners willen het onderwijs binnen de afstandsopleiding HBO-Rechten versterken door een nieuw onderzoeksprogramma met een sterke oriëntatie op toegepast onderzoek. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. De vak- en onderwijskundige expertise en de directe verbinding met de beroepspraktijk is voldoende gewaarborgd. Uit de panelgesprekken met de docenten kwam naar voren dat de docenten betrokken en gemotiveerd zijn. Het management van de opleiding toont met de ingezette samenwerking tussen de Juridische Hogeschool Avans-Fontys en de OUNL aan dat zij in staat is effectief kansen voor medewerkers te benutten voor verdere professionalisering.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
voldoende
Criteria - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten. - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de inzet van het personeel is rekening gehouden met de ontwikkelings- en uitvoeringsfase. De ontwikkeling van deze nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten geschiedt in de volgende drie fasen: o In de eerste fase worden de twee eerste leerjaren van de nieuwe deeltijdopleiding ontwikkeld. Deze ontwikkelingsfase vindt plaats in de periode september 2006 juni 2008. Vanaf september 2008 kunnen de eerste studenten instromen voor de gehele afstandsopleiding. o In de tweede fase worden leerjaar drie en vier en de afstudeeropdracht van de afstandsopleiding ontwikkeld. o In fase drie wordt de volledige opleiding doorontwikkeld en wordt aandacht besteed aan aanpassing van het cursusmateriaal voor derden, de inzet van ICT en waar nodig en mogelijk worden verbeteringen aangebracht. • Parallel aan fase 1, wordt de exploitatiefase voorbereid. In deze exploitatievoorbereidingsfase worden de onderdelen studievoorlichting- en advisering, studiebegeleiding, inschrijving en studentenvolgsysteem, alsmede het voorlichtings- en communicatietraject voorbereid.
34/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
•
•
•
In het 'Projectplan Afstandsopleiding HBO-Rechten' is vastgelegd en uitgewerkt hoeveel fte's zijn vrijgemaakt voor de ontwikkeling en exploitatie van de afstandsopleiding HBORechten. Het panel heeft een overzicht gezien waarin is uitgewerkt hoeveel uren per onderdeel te besteden zijn en stelt op grond van dit overzicht vast dat dit in de planning voldoende is uitgewerkt ('Projectplan Afstandsopleiding HBO-Rechten'). De cyclus van onderwijsontwikkeling en -uitvoering kan als volgt beschreven worden. Op basis van het curriculumplan (programma) wordt capaciteit (mensuren) toebedeeld voor de onderwijsontwikkeling en -uitvoering om het programma te effectueren. Dit wordt jaarlijks weergegeven in een capaciteitsplan, waarin beschreven staat welke medewerker welke taken (met hoeveel uren) uitvoert. Gedurende de ontwikkelperiode in de studiejaren 2006/07 t/m 2009/10 bedraagt de gemiddelde capaciteit van de onderwijsformatie 5,6 fte en de inzet van de onderwijsondersteunende formatie 1,9 fte per jaar. Op basis van een prognose van een gemiddelde studenteninstroom van 250 studenten heeft de opleiding hiervoor ongeveer 10 fte aan onderwijsformatie en onderwijsondersteunende formatie gereserveerd. De prognose voor de inzet in de periode 2008/09 t/m 2011/12 wordt weergegeven in onderstaande tabel. Studiejaar
Onderwijsformatie (fte)
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12
5,5 8,5 8,9 11,3
Onderwijsondersteunende formatie (fte) 1,0 1,7 1,7 2,9
Aantal studenten 100 250 250 500
De student/docentratio volgens bovenstaande prognose bedraagt de komende studiejaren: 2008/09: 18,2; 2009/10: 29,4; 2010/11: 28,1 en in 2011/12: 24,2. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. •
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
voldoende
Criteria - Inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de conversie van het contactonderwijs van de Juridische Hogeschool naar het afstandsonderwijs dat de Open Universiteit Nederland kenmerkt, werken de docenten van de Juridische Hogeschool en van de Open Universiteit Nederland samen. • Docenten moeten aan het begin van de ontwikkeling van de nieuwe opleiding, over een totaalbeeld van de opleiding beschikken en moeten breed inzetbaar zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van de opleiding en bij het onderhoud en de actualisatie van het studiemateriaal. Ze kunnen ook ingezet worden bij begeleiding van studietaken en de toetsing. Naast de brede inzetbaarheid kunnen zij expert in een van de deelgebieden van het recht zijn, zoals Privaatrecht, Bestuursrecht en Strafrecht.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
35/59
De benodigde docentcompetenties op het terrein van onderwijs zijn vastgesteld en beschreven in een competentiematrix in het kader van het Traject Basiskwalificatie Docenten. Dit traject moet er toe leiden dat eind 2009 meer dan 80% van de zittende OUNL-docenten (docent-4 t/m hoogleraar) en 100% van de nieuwe docenten over een basiskwalificatie onderwijs beschikt die ook door de andere universiteiten erkend wordt. Hier zijn landelijk afspraken over gemaakt. • De docenten die vanuit de Open Universiteit Nederland bij de uitvoering van de afstandsopleiding HBO-Rechten worden ingezet, hebben allen een relevante wetenschappelijke achtergrond en zijn werkzaam in het academische onderwijs van de faculteit Rechtswetenschappen. Docenten hebben zowel ervaring met afstandsonderwijs als praktijkervaring. • De docenten die vanuit de Juridische Hogeschool Avans-Fontys bij de uitvoering van de afstandsopleiding HBO-Rechten worden ingezet, hebben bijna allemaal een relevante wetenschappelijke achtergrond, een didactische aantekening en ruime onderwijskundige ervaring als onderwijsontwikkelaar in samenwerking met het werkveld, docent, studentbegeleider en afstudeerbegeleider. Zij onderhouden contacten met het werkveld. De mogelijkheden van deze docenten om beroepservaringen verder te ontwikkelen is binnen de Juridische Hogeschool Avans-Fontys geregeld. • Jaarlijks spreekt de directie van de Open Juridische Hogeschool de medewerkers tijdens het functioneringsgesprek over hun inhoudelijke prestaties, de praktijkervaring en hun contacten met het werkveld. • Didactische en onderwijskundige vaardigheden moeten voortdurend aangescherpt worden. In gesprek met het panel gaven docenten van de Juridische Hogeschool Fontys-Avans aan dat zij specifieke scholing volgden op het terrein van het geven van afstandonderwijs. Ook de kennis van de functies, zoals beoefend in de praktijk, moet up-to-date blijven. In het kader van de praktijkkennis is een intensieve relatie met de beroepspraktijk noodzakelijk evenals het bijhouden van recente literatuur. • Ten behoeve van de begeleiding van studenten uit het afstandsonderwijs volgen docenten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys extra scholing (project OTEC). • De individuele deskundigheidsbevordering bestaat uit het volgen van scholing of het volgen van een bedrijfsstage, waar faciliteiten voor beschikbaar zijn. Ook het bestuderen van literatuur en/of vakbladen en het volgen van de gastcolleges door vertegenwoordigers uit het werkveld dragen bij aan de individuele deskundigheid. • De afstandsopleiding gaat met competentieontwikkelingsplannen (COP’s) werken. Dat zijn overeenkomsten tussen medewerkers en leidinggevenden waarin naast de ontwikkelingspunten binnen de huidige functie ook de richting wordt besproken waarin de medewerker zich met zijn loopbaan wil ontwikkelen op korte en middellange termijn. Het competentiedenken richt zich op het talent en de potentie van het individu en de wensen van de organisatie. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Tijdens panelgesprekken bevestigen docenten actief invulling te geven aan het personeelsbeleid van de OUNL en de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Dit betreft met name de basiskwalificaties onderwijskunde, extra scholing via project OTEC en het uitbreiden van de beroepservaring.
•
36/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
voldoende
Criteria - De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De OUNL-student studeert in de meeste gevallen thuis. Tekst- en werkboeken, readers en ander studiemateriaal worden thuis bezorgd. Het elektronische studiemateriaal wordt geleverd via Studienet, de elektronische leeromgeving van de Open Universiteit Nederland. Op Studienet heeft elke student een werkplek. Daar beschikt de student over alle Uitgestuurde informatie en leermiddelen die bij een bepaald blok horen: studietaken, weblinks, artikelen en virtual classrooms, discussiegroepen. • Studenten kunnen via die elektronische leeromgeving met elkaar in contact komen, samenwerken, of een docent benaderen. Alle overige relevante studie-informatie staat hier ook opgenomen. Studenten moeten over een computer met breedbandaansluiting beschikken om de studie te kunnen volgen. Studenten die geen of weinig computerkennis hebben kunnen een cursus volgen 'studeren met de muis'. • Medewerkers maken gebruik van het Virtueel Informatieloket (VIL). Dit is een door de Open Universiteit Nederland ontwikkelde en beheerde toepassing, primair ten behoeve van een centrale en gecontroleerde beschikbaarstelling van bestuurlijke informatie aan medewerkers. • De Open Universiteit Nederland heeft, verspreid over Nederland, twaalf studiecentra en drie provinciale steunpunten. De studiecentra zijn alle gevestigd in gebouwen die per openbaar vervoer en per auto goed bereikbaar zijn. Elke student kan gebruik maken van de faciliteiten van deze centra. • In samenwerking met de dertien Nederlandse universiteitsbibliotheken en de Koninklijke bibliotheek is een regeling getroffen waardoor studenten van de Open Universiteit gebruik kunnen maken van alle Nederlandse c.q. Belgische universiteitsbibliotheken. Alle studenten van de afstandsopleiding krijgen toegang tot een digitale bibliotheek, waarin onder andere juridische databases zijn opgenomen. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Dit werd bevestigd door de demonstratie van de elektronische leeromgeving en de reacties van studenten van de pilot tijdens het visitatiebezoek. Het panel constateert dat de opleiding in de uitwerking van het programma goed gebruik maakt van de ICT middelen ook voor het vergroten van de binding tussen studenten en docenten.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
37/59
Facet 4.2
Studiebegeleiding
voldoende
Criteria - Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studiebegeleiding aan zowel groepen studenten als individuele studenten vindt zoveel mogelijk plaats binnen Studienet. Studenten kunnen hiervan in de eigen tijd en op een zelf gekozen plaats gebruik maken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van geavanceerde elektronische begeleidingsprogramma’s, waarover alle studenten van de opleiding beschikken. • Voor nieuwe studenten wordt één keer per jaar een landelijke introductiedag georganiseerd. Deelname hieraan is verplicht. Tijdens deze dag ontvangen studenten een introductie in het systeem van afstandsonderwijs en de diverse vormen van studieondersteuning. (zie ook facet 2.4). • Elke student kan voor inhoudelijke vragen en problemen terecht bij de docent, via telefonische spreekuren of via e-mail; • Vakinhoudelijke studieondersteuning wordt primair elektronisch aangeboden, maar er bestaat een mogelijkheid tot face-to-face bijeenkomsten gericht op studiebegeleiding. Daarbij wordt gebruik gemaakt van virtual classrooms. • Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij in de beginfase van de studie ‘geconfronteerd’ worden met de digitale technieken maar dat zij hier snel vertrouwd mee raken. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om de studie goed te kunnen volgen. • Voor elk studieblok is een digitale discussiegroep beschikbaar, waar studenten de studieinhoud aan elkaar kunnen voorleggen en elkaar kunnen helpen. Docenten begeleiden dit op afstand. • De begeleider is aanspreekpunt voor studenten. Zij kunnen bij hem/haar terecht over alle vakspecifieke zaken uit het desbetreffende blok. Per blok zijn er voor de diverse (vak)onderdelen/tentamens/opdrachten, examinatoren. De blokcoördinator is aanspreekpunt voor de studenten voor alle niet-vakinhoudelijke zaken. • Er is een apart vak ‘Studie-Werk Integratie’ (SWI) ontwikkeld, waarbij studenten middels taakopdrachten begeleid worden. Deze taakopdrachten worden besproken in de virtual classroom. Uit de panelgesprekken van het panel met studenten en docenten van de pilot kwam naar voren dat studenten tevreden zijn over de begeleiding van de taakopdrachten en het gebruik van de ‘virtual classroom’. Studenten zijn ook tevreden over de bereikbaarheid van docenten, benoemen de begeleiding als prettig en goed. • Het voorgenomen beleid van de opleiding is om ouderejaars studenten op vrijwillige basis beschikbaar te stellen voor jongere jaars als mentor of coach. • De opleiding houdt bij hoe vaak de student inlogt. Gegevens hierover worden gebruikt als middel om studenten te ondersteunen. Studenten die voor een langere tijd geen studieactiviteiten via Studienet hebben verricht, worden hierop attent gemaakt door de
38/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
opleiding. Er wordt door de coördinator contact opgenomen met de desbetreffende student. • Daarnaast heeft de Open Universiteit Nederland voor alle studenten, dus ook voor de HBO-Rechtenstudenten, een systeem van algemene informatievoorziening betreffende het opleidings- en begeleidingsaanbod, de inhoud van de verschillende blokken, de docenten, begeleidingsvormen, de Onderwijs- en Examenregeling (OER), de tentamen en beroepsregeling, de vrijstellingen en de studievoortgang. Deze voorlichting vindt plaats via de volgende kanalen: het Studieresultatensysteem van de Open Universiteit Nederland (SRS), de jaarlijks in gedrukte vorm uitgegeven studiegids en zijn elektronische pendant (www.studieaanbod.ou.nl), het studentenblad Modulair en zijn elektronische pendant e- Modulair (www.ou.nl/modulair). • Voor meer specifieke informatie over hun studie kunnen de studenten terecht bij een opleidingsadviseur van de afdeling Service en informatie. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Studenten van de pilot zijn positief over de studiebegeleiding en de informatievoorziening.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Systematische aanpak
voldoende
Criteria - Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De interne kwaliteitszorg van de opleiding HBO-Rechten sluit aan bij het kwaliteitsbeleid van de Open Universiteit Nederland. In ‘Kwaliteitsborging ten behoeve van Bachelor- en Masteropleidingen’ (2005) werkt de Open Universiteit Nederland het kwaliteitszorgsysteem nader uit. • De faculteit beschouwt kwaliteitszorg als een continue activiteit, waarbij verschillende partijen een rol vervullen in het maken en uitvoeren van plannen, resultaten boeken en evaluaties interpreteren en in nieuwe acties vertalen, volgens de Plan-Do-Check-Act-cyclus. In het systeem komen alle door de NVAO genoemde onderwerpen en facetten van onderwijs expliciet aan bod. • In het kwaliteitszorgsysteem wordt onderscheid gemaakt tussen drie niveaus: 1e niveau van eindtermen en strategie waar de eindtermen, doelgroep en positie van de opleiding worden bepaald en bewaakt; 2e niveau van programma, waar het plan om de eindtermen te realiseren wordt bepaald en bewaakt; 3e niveau van onderwijs, waar het onderwijsprogramma wordt uitgevoerd, het feitelijk onderwijs wordt ontwikkeld, verzorgd, bewaakt en geëvalueerd. • De evaluatiegegevens die uit SEIN voortkomen worden verstrekt aan de examinator, decaan, de kwaliteitszorgbewaker, het blokoverleg en de opleidingscommissie.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
39/59
•
•
•
• •
Afhankelijk van de resultaten wordt afgesproken tot welke wijzigingen eventueel moet worden besloten. Indien op een aspect een gemiddeld cijfer lager dan een 6 wordt gescoord, leidt dit tot actie. De Open Universiteit Nederland voert een periodiek blokoverstijgend onderzoek uit naar de tevredenheid van de studenten en de alumni. Hierin komen diverse aspecten aan de orde zoals de tevredenheid over de inhoud, niveau, samenhang, begeleiding, bijeenkomsten, studiemateriaal, toetsing, studielast, Studienet, enz. De opleiding streeft naar een tevredenheid van 80% onder zowel de studenten als de alumni. Op elk van de drie niveaus vindt een analytische (plan) en een empirische (check) toets plaats. Diverse gremia en personen zijn verantwoordelijk voor de te nemen acties (do en act) naar aanleiding van analyses en evaluaties. Zo toetst bijvoorbeeld het managementteam de programmatische voornemens op analytische gronden, zoals programmavergelijking en praktijkgerichtheid. Het docentenoverleg toetst de vraag of met het feitelijke onderwijsaanbod het beoogde programma wordt gerealiseerd door gebruik te maken van de veldtoetsen of andere soortgelijke proeftoetsen en de studentevaluaties. De opleiding heeft in haar pilot geanticipeerd op evaluatieresultaten van studenten die onderwijs volgen bij de OUNL. Dit betreft bijvoorbeeld de behoefte aan een studieplan, het houden van evaluatiegesprekken en de organisatie van informele bijeenkomsten. Uit gesprekken met het panel met studenten blijkt dat fouten op blackboard direct gecorrigeerd worden door de opleiding. Om de onderwijsontwikkeling en -uitvoering, en studievoortgang te evalueren worden diverse instrumenten (zie bijlage 13) gebruikt: - Proefrun Om de kwaliteit van de nieuwe opleiding te waarborgen wordt er in het proces van cursusontwikkeling gebruik gemaakt van de diensten van (proef)studenten. Dit gebeurt voor het gehele eerste opleidingsjaar (4 blokken) via de zogeheten ‘proefrun’. Vanaf 1 september 2007 tot 1 september 2008 zullen maximaal 30 proefstudenten de vier blokken volgen. Deze proefrun wordt constant (gedurende het hele jaar) geëvalueerd. Met het oog op de 'proefrun' zijn vooraf streefdoelen geformuleerd op het gebied van studeerbaarheid (studiebelasting, begrijpelijkheid, tevredenheid, moeilijkheid, enz.); - Proeftoetsing ‘Proeftoetsing’ (zie bijlage 14)is een continue activiteit. De blokken zullen continue worden geëvalueerd worden. - SEIN Sinds eind 2006 gebruikt de faculteit een systeem van permanente cursusevaluatie SEIN (Signalerend Evaluatie Instrument). Met dit instrument wordt permanent de kwaliteit van de cursussen gecontroleerd. Met SEIN kunnen docenten op een vragenlijsten samenstellen en klaarzetten voor hun studenten. De antwoorden komen in een databank en SEIN verwerkt ze tot standaardrapportages; - SRS De studievoortgang wordt bijgehouden in SRS, het studieresultaatsysteem, dat door medewerkers en studenten geraadpleegd kan worden
40/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Stumis Het student managementinformatie systeem aggregeert op basis van de data van het logistieke systeem (SPIL) informatie en tabellen over inschrijvingen, studievoortgang, cursuseffectiviteit, slaagpercentages en dergelijke. SPIL en Stumis zijn centraal onderhouden systemen; - Periodiek blokoverstijgend onderzoek OUNL De Open Universiteit Nederland voert een periodiek blokoverstijgend onderzoek uit; - HBO-monitor De opleiding zal deelnemen aan de HBO-monitor om aanvullende informatie van de HBO-Rechten alumni te ontvangen; - VIL Ook het Virtueel Informatieloket (VIL) is een van de kwaliteitsinstrumenten die gebruikt worden. - Bij navraag door het panel geeft het managementteam aan dat de informatie die studenten in de pilot geven leidend is voor de ontwikkeling van het programma en de studiebegeleiding. Naast de aanpassingen, gebaseerd op de formele evaluatie, zijn er aanpassingen door het direct ingrijpen op teksten in de elektronische leeromgeving als daar fouten of onduidelijkheden blijken te staan. Het panel beoordeelt dit facet voldoende. Het panel heeft tijdens het bezoek inzicht gekregen in de evaluatiesystematiek van de opleiding. Uit de gesprekken met docenten en studenten van de HBO-Rechten afstandsopleiding blijkt dat de evaluaties en bevindingen van de pilot een directe aanleiding vormen voor het doorvoeren van verbeteringen. -
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de ontwikkeling van de nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten van de OUNL is een stuurgroep ingesteld. Deze bestaat uit de decaan van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL en de directeur van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. De stuurgroep heeft een controlerende en besluitvormende functie, onder andere ten aanzien van de voortgang van het project en de personele inbedding binnen de organisatie (‘Projectplan Afstandsopleiding HBO-Rechten). • De afstandsopleiding HBO-Rechten beoogt de beleidscyclus voor dit facet te volgen zoals voor het wo-onderwijs binnen de Open Universiteit Nederland beschreven is in haar kwaliteitszorgplan (Kwaliteitsborging ten behoeve van Bachelor- en Masteropleidingen, Open Universiteit Nederland, 2005). • De faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL beschikt in het kader van de geaccrediteerde WO-opleidingen, over een Raad van Advies die bestaat uit vertegenwoordigers van het beroepenveld waar de opleidingen voor opleiden door twee
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
41/59
werkgevers van een HBO-jurist hierin zitting te laten nemen. In deze raad is ook het werkveld waar de opleiding HBO-Rechten voor opleidt vertegenwoordigd. De RvA adviseert (en toetst) jaarlijks op hoofdlijnen de strategie van de opleiding, gegeven de resultaten van de opleiding (kwaliteit, instroom, doorstroom) en de maatschappelijke ontwikkelingen. De samenstelling, bevoegdheid, verantwoordelijkheid en vergaderfrequentie worden vastgelegd in een reglement RvA. De nieuwe Raad van Advies voor de afstandsopleiding HBO-Rechten moet nog geselecteerd en benoemd worden zoals vastgelegd in het document ‘Raad van Advies van de Open Juridische Hogeschool’. Voorlopig maakt de opleiding gebruik van de Werkveldadviescommissie van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. • In de ontwikkelingsfase van de opleiding, dat wil zeggen tot de start in september 2008, fungeren zowel de werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys als ook de Raad van Advies van de WO-opleidingen van de Open Universiteit als RvA voor de Open Juridische Hogeschool. • Bij de start van de opleiding, dat wil zeggen vanaf september 2008, wordt de RvA voor de Open Juridische Hogeschool ingesteld. Hierbij wordt ernaar gestreefd dat een of twee leden van de werkveldadviesraad van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys en een of twee leden van de Raad van advies van de WO opleidingen van de Open Universiteit ook zitting hebben in de RvA van de Open Juridische Hogeschool, om zo ook enige samenhang tussen deze raden te borgen. • De Opleidingscommissie, bestaande uit de portefeuillehouder vanuit het directieteam, een lid van het managementteam, docenten en een afvaardiging van de studenten, heeft een belangrijke rol bij de borging en waar nodig verbetering van de kwaliteit binnen de opleiding. Zij brengt advies uit over de OER, beoordeelt jaarlijks de uitvoering van de OER en adviseert op eigen initiatief over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. De samenstelling, bevoegdheid, verantwoordelijkheid en vergaderfrequentie zijn neergelegd in het reglement. De opleidingscommissie van de opleiding HBO-Rechten gaat bestaan uit studenten en uit leden van de staf. Zij komt twee maal per jaar bij elkaar (‘Samenwerkingsovereenkomst Afstandsopleiding HBO Rechten, 2007). • Het blokoverleg is een overleg waaraan de voltallige bij de ontwikkeling en exploitatie van dat blok betrokken staf (zowel medewerkers van de Open Universiteit Nederland als van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys) van de opleiding deelneemt. Zij komen eens per 12 weken samen. Het blokoverleg zorgt ervoor dat het onderwijsprogramma volledig is en bewaakt de horizontale afstemming op competenties en onderdelen. • Evaluatiegegevens die uit SEIN voortkomen, worden verstrekt aan de stuurgroep, examinator, blokcoördinator, kwaliteitszorgbewaker, het blokoverleg en de opleidingscommissie. • Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg via de HBO-Monitor en SEIN (zie 5.1). Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Hiervoor gelden ook de bevindingen bij hoofdstuk 1.
42/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Onderwerp 6
Facet 6.1
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie
voldoende
Criteria - De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland geeft bij de aanbieding van de afstandsopleiding HBO-Rechten de garantie af dat elke student die zich inschrijft voor de onderhavige opleiding de mogelijkheid wordt geboden ook daadwerkelijk af te studeren. Indien noodzakelijk zullen investeringen plaatsvinden en zullen financiële voorzieningen worden getroffen. Het College van bestuur acht zich hierbij gebonden aan de begroting die met betrekking tot de opstart van de opleiding opgesteld is. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Het bestuur van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL heeft in het gesprek met het panel de afstudeergarantie bevestigd. Daarnaast zijn afspraken in de bij 5.2. genoemde samenwerkingsovereenkomst vastgelegd.
Facet 6.2
Investeringen
voldoende
Criteria - De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Open Universiteit Nederland beschikt over voldoende fysieke voorzieningen om de nieuwe studenten daar gebruik van te kunnen laten maken. De Open Universiteit Nederland beschikt mede door haar samenwerking met de Juridische Hogeschool Avans-Fontys over voldoende gekwalificeerd personeel om de nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten te ontwikkelen en uit te voeren. Voor de financiële onderbouwing van de investeringen wordt verwezen naar het ‘Projectplan Afstandsopleiding HBO-Rechten, een gezamenlijke opleiding van de Open Universiteit Nederland en de Juridische Hogeschool Avans-Fontys’. In dit document is ondermeer de begroting van de ontwikkeling en exploitatie van de opleiding in opgenomen. Daarnaast heeft de opleiding een inventarisatie van mogelijke risico’s gemaakt en daar vervolgacties en/of consequenties aan verbonden. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
43/59
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
voldoende
Criteria - De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland investeert in de nieuwe afstandsopleiding HBO-Rechten en zal indien noodzakelijk financiële voorzieningen treffen. In de ‘BusinessCase afstandsopleiding HBO-Rechten’ zijn verschillende scenario’s uit gewerkt. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Het bestuur van de faculteit Rechtswetenschappen van de OUNL heeft bevestigd dat de financiën voldoende geborgd zijn. Afspraken zijn in een samenwerkingsovereenkomst vastgelegd (Samenwerkingsovereenkomst Afstandsopleiding HBO-Rechten).
44/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
45/59
Bijlage 1:
46/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
47/59
48/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
49/59
50/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid Visitatiedeskundigheid
X
Panellid NQA: Mevrouw C.A.M. van den Berg
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Panellid De heer mr. L.B. Kroes
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer mr. F.G.A.M. Berntsen
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid de heer mr. F.G.A.M. Berntsen De heer Berntsen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid. Hij heeft op verschillende terreinen bestuursfuncties bekleed, waaronder die van directeur Stichting Rechtsbijstand en bestuurslid Stichting Kwaliteitszorg Initiatieven Rechtsbijstand. De heer Berntsen heeft meerdere keren deelgenomen aan diverse onderzoeken naar de kwaliteit van het recht, rechtsbijstand, audits en het bevorderen van kwaliteitsinstrumenten ten behoeve van de advocatuur en de sociale rechtshulp. De te bereiken resultaten en de achtergrond van de deelnemers waren daarbij op academisch niveau. De heer Berntsen was lid van de beroepenveldcommissie en werkvelddeskundige met betrekking tot het totstandkomen van de vereiste eindtermen HBO-Recht bij de Hogeschool Utrecht. Daarnaast begeleidt hij jaarlijks zo’n twaalf stagiaires van die opleiding. De heer Berntsen is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1966 – 1969 1969 – 1972 1972 – 1979 1985 – 1986 1986 – 1989 2003
Gymnasium, St. Ludgercollege Doetinchem HBS- A, St. Ludgercollege Doetinchem Nederlands Recht, K.U. Nijmegen Hogere Managementopleiding voor non-profit organisaties ISW Leergang Management en Organisatie Buro’s voor Rechtshulp Mediator-opleiding Welmerink Mediation/Saxion
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
51/59
Werkervaring: 1980 – 1994 1994 – 2002 2002 – 2005 2005 – heden
Directeur Stichting Rechtshulp Arrondissement Zutphen (3 naar 32 medewerkers) Directeur Stichting Rechtsbijstand Zutphen (32 medewerkers) Directeur Stichting Rechtsbijstand Oost Nederland (130 medewerkers) Regiomanager oost Stichting het Juridisch Loket (90 medewerkers)
Diversen: 1994 – 2002
Stichting Rechtsbijstand; integraal kwaliteitssysteem ontwikkeld voor de stichtingen te Arnhem, Almelo, Zutphen en Zwolle. 1996 – 2003 Hogeschool Utrecht, lid beroepenveldcommissie en werkvelddeskundige met betrekking tot het totstandkomen van de vereiste eindtermen 1997 – 2001 Bestuurslid Stichting Katholiek Onderwijs Zutphen e.o. Begeleiding van een fusie van 5 naar 10 basisscholen 1998 – 2001 Deelname aan diverse begeleidingscommissies landelijke onderzoeken rechtshulp aan slachtoffers van geweldsmisdrijven in samenwerking met onderzoeksbureaus IVA en B&A groep 1998 – heden Bestuurslid Muziek en Dansschool Muzehof te Zutphen e.o.; invoer van een nieuwe organisatie- en financieringstructuur en een innovatief beleidsplan in samenspraak met financiers en wethouders van acht gemeenten in de regio. 1999 Deelname werkgroep Kwaliteit Gefinancierde Rechtshulp, rapport Recht op Kwaliteit aangeboden aan de Minister en Tweede Kamer Landelijk innovatief milieurechthulpproject in samenwerking met VROM ontwikkeld en tot een structureel onderdeel van de dienstverlening gemaakt 2002 – 2005 Portefeuillehouder landelijke projecten rechtshulp aan slachtoffers van geweldmisdrijven en milieu, bestuurslid landelijke Stichting Kwaliteitszorg Initiatieven Rechtsbijstand. Afstemming met landelijke stuurgroep kwaliteit (Ministerie van Justitie, Nederlandse Orde van Advocaten, Raad voor Rechtsbijstand) 2004 – heden Lid beroepenveldcommissie van de Hogeschool Arnhem/Nijmegen HBO-recht
Panellid de heer mr. L.B. Kroes De heer Kroes is ingezet vanwege zijn onderwijs-, zijn internationale en zijn domeindeskundigheid. Hij heeft een ruime ervaring bij de Rijksuniversiteit Groningen als voorzitter van de Universiteitsraad en als hoofd Dienst Onderwijs en Studiebegeleiding Faculteit Rechten. Door zijn opleiding heeft de heer Kroes kennis van het internationaal publieksrecht. In zijn functie als hoofd Dienst Onderwijs en Studiebegeleiding van de Juridische faculteit was de heer Kroes nauw betrokken bij het “International Office” van de faculteit en bij het opzetten, inrichten en organiseren van een aantal Engelstalige juridische opleidingen, waarbij kennis en inzicht van het internationale en met name het Europese recht noodzakelijk was. In zijn huidige functie maakt de heer Kroes deel uit van het wekelijks portefeuillehoudersoverleg op het terrein van onderwijs, onderzoek en internationalisering. Hij is goed ingevoerd in en betrokken bij het beleid op deze gebieden. Door zijn werk bij de juridische faculteit en zijn betrokkenheid bij de wetenschappelijkheid van de opleidingen daar, is de heer Kroes goed bekend met de wetenschappelijke aspecten van opleidingen. Daarnaast heeft hij ervaring met het visiteren van opleidingen; in 2003 was hij lid van de visitatiecommissie van een twintigtal opleidingen Milieu, Economie en Recht. De heer Kroes is tevens ingezet voor andere visitaties van afstandonderwijs. Voor deze visitatie is de heer Kroes aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
52/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Opleiding: 1979 – 1984 1984 – 1988 1995 – 1996
HBO Maatschappelijk Werk WO Rechten (Internationaal Publiekrecht) Opleiding Integraal Management
Werkervaring: 1988 – 2000 1995 – 2006 ‘95 en ‘02/03 1996 – 2006 09/05 – 09/06 09/06 – heden
Studieadviseur faculteit Rechten Hoofd Dienst Onderwijs en Studiebegeleiding Facultaire coördinator onderwijsvisitatie Lid HEAOMER Adviesraad Hanzehogeschool Voorzitter Universiteitsraad RUG Hoofd Studentenzaken RUG
Vanaf 1/1/03:
lid Bestuur Openbaar Onderwijs Zwolle e.o. (28 scholen voor primair onderwijs, 3 scholen voor Voortgezet Onderwijs en 1 school voor Speciaal Onderwijs)
Panellid NQA mevrouw C.A.M. van den Berg Mevrouw Van den Berg is ingezet als NQA panellid. Zij heeft uit opleiding en werkervaring kennis van het onderwijs en van de visitatie- en accreditatiesystematiek. Opleiding: 1971 – 1976 1980 – 1982 1992 – 1996 1996 – 1997 2005 – 2006 Werkervaring 1994 – 1995 1995 – 2000 2001 - 2002 2002 – 2004 2004 – 2005 2005 – 2006
2006-2007 2007-2008
HBO Klinische Chemie HBO Immunologie Beleid, Bestuur en Managementopleiding (BBMO) VO Supervisie & coaching SIOO-Masteropleiding Advanced Change Methodologies
Academisch Ziekenhuis en Universiteit Leiden, fusie van medische bibliotheken, projectmedewerker Universiteit Leiden, invoering onderzoeksinformatiesysteem, projectcoördinator Universiteit Leiden, Bestuursbureau, Beleidsvoorbereiding Kwaliteitszorgsysteem onderwijs Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, optimalisering managementinformatie Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Cleveringa Instituut, coördinatie vernieuwingsprojecten onderwijs en voorbereiding op accreditatie. Fontys Hogeschool, Instituut Management, Economie en Recht. Begeleiding MT en medewerkers bij het proces van accreditatie en ontwikkeling kwaliteitszorgsysteem. Fontys Hogeschool, opleiding Bedrijfskader MKB. Ondersteuning MT en opleiding bij een versnelde accreditatie Ondersteuning MT van de Stichting Rotterdamse Opleiding voor Verloskundigen bij het uitvoeren van de zelfstudie t.b.v. een accreditatie. Begeleiding van een opleiding bij de Hogeschool Utrecht bij een accreditatie.
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
53/59
Overige activiteiten: 1994 – 1996 Bestuurslid Emancipatiecommissie AZL. Deelname aan de werkgroepen deeltijdarbeid, opleiding en ouderenbeleid. 1997 Intervisietraject voor managers (lUMC); methodische werkbegeleiding (een ROC) en individuele supervisie (onderwijsmanagement). 1997 – 2003 Supervisie- en stagebegeleiding opleiding Personeel & Arbeid en Beleid, Bestuur en Managementopleiding Haagse Hogeschool. 2007-heden Het geven van impulsen aan de toepassing van Action Learning in het (Hoger) onderwijs ism de Action Learning Association.
54/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie bacheloropleiding HBO-Rechten, deeltijd op 2 november 2007.
Tijdstip
Programmaonderdeel
09.00 uur 09.00 - 09.30 uur 09.30 - 10.00 uur 10.00 - 11.30 uur 11.30 - 12.15 uur
Ontvangst Materiaalbestudering Demonstratie van onderwijs Materiaalbestudering Gesprek met opleidingsmanagement 12.15 - 13.00 uur Gesprek met studenten *
13.00 - 13.45 uur Lunchpauze 13.45 - 14.30 uur Gesprek met docenten *
14.30 - 15.15 uur Gesprek met werkveld 15.15 - 17.00 uur Paneloverleg en eventueel extra gesprekken 17.00 - 17.30 uur Gesprek met opleidingsmanagement en afronding 17.30 - 18.00 uur Afsluitend paneloverleg (optioneel)
Deelnemers Panel Panel Opleiding Panel Opleidingsmanagement representatieve groep van acht à tien studenten, verspreid over opleiding, studiejaren, varianten, vooropleiding Panel representatieve groep van acht à tien docenten: verspreid over opleiding, vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten etc. - leden werkveldcie. - werkveld Panel Opleidingsmanagement
Panel
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
55/59
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Hfst
Onderwerp
1.1
Studietaak 1 Het beroepsproduct in het kader van het Blok Inleiding Strafrecht
1.2
Voets. A, en Chermin, L. ‘Opleidingskader', Juridische Hogeschool Avans Fontys, 29 juni 2006
1.2
Raad van Advies faculteit Rechtswetenschappen OU
1.2
Werkveldadviesraad Juridische Hogeschool Avans Fontys
2.0
Alumnionderzoek Juridische Hogeschool Avans Fontys
2.1
Blokopdracht (blokscan)
2.1
Gebruikte handboeken in de propedeuse
2.1
Onderzoek faculteit Rechtswetenschappen Open Universiteit 2007-2012, Notitie ten behoeve van het College van Bestuur, december 2006
2
Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007
2
Studentinzicht I Open Universiteit Nederland 2006
2
Vullings, G., ‘De beste Hogescholen’, Elsevier Thema, november 2005, p. 88-116
2.2
Reglement Opleidingscommissies OU Nuyten, S.M.C., Reis door OC-anië, handboek voor OpleidingsCommissies
2.2
Van Merriënboer, J.J.G. Training complex cognitive skills; A fourcomponent instructional design model for technical training. Engelwood Cliffs, NJ: Educational technology Publications, 1997
2.2
Chermin L., Wit, G. de ‘Beoordelen van de HBO jurist: van toetsplan naar – praktijk’, mei 2006, en ‘Opleidingskader', Juridische Hogeschool Avans Fontys, juni 2006
2.3
Vullings, G. ‘De Beste hogescholen’, in Elsevier Thema, november 2005, p. 88-116
2
Keuzegids Hoger Onderwijs 2006 2007
2.3
Voets, A., Chermin, L., ‘Opleidingskader’, Juridische Hogeschool Avans Fontys, juni 2006 §3,4 en § 3,5
4
Choice
4.1
Studeren met de muis, Informatiebrochure Open Universiteit Nederland, oktober 2004
4.1
Studiecentra OUNL/Studiegidsen
4.2
Studenten Registratie Systeem
4.2
Modulair
5
Sein
5
Kwaliteitszorg proefrun HBO-rechten
5
Stumis
5.2
Alumnibeleid Open Universiteit Nederland
5.2
Implementatiedocument 2/2004. Onderzoek onder Alumni van de Open Universiteit Nederland 2003
5
SPIL
5.2
Virtueel Informatieloket VIL
Overige documentatie Tentamenanalyse Inleiding strafrecht Opleidingsinformatie waaronder: aanmeldformulieren, screenprints blokscan, beroepsproduct, competentiekaart, informatie introductiedag Notulen Managementoverleg
56/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
Bijlage 5:
Domeinspecifieke competenties
De domeinspecifieke competenties van de HBO-jurist zijn te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
57/59
Bijlage 6:
Opleidingspecifieke competenties
(Bron: ‘De pijlers van het curriculum van de opleiding HBO-Rechten van de JHS’)
58/59
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
© NQA - visitatie Open Universiteit Nederland: TNO bachelor HBO Recht
59/59