Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
OPEN BRIEF
dr. Ybo Buruma Raadsheer Hoge Raad Postbus 20303 2500 EH ’s-Gravenhage
(ook digitaal http://www.gemmeke.nl/ob5_YB2015.pdf)
Stelling:
Nijmegen, 9 augustus 2015
Rinus Otte begrijpt het ook niet … of ik begrijp het niet …
Geachte heer Buruma, beste Ybo,
Laat ik beginnen met de afsluiting in mijn brief van 6 juli: Wanneer we oorzaken voor problemen moeten vinden, is een wetenschappelijke aanpak algemeen geaccepteerd. Juristen blijken dit niet te doen, die wetenschappelijke aanpak en de oorzaak ligt volgens mij bij hun opleiding, ik beschouw deze als niet “wetenschappelijk”.
Jouw citaat van Aharon Barak in NJB juni 2009, “Whenever I enter the courtroom, I do so with the deep sense that, as I sit at trial, I stand on trial.”, suggereert die twijfel die bij een wetenschapper hoort. Is de logische vraag … wat doe je met die twijfel? Ga je onderzoeken, ga je de dialoog aan?
Ik hoop dat je mijn briefwisseling met Rinus Otte gelezen hebt en mijn opmerking over het paradoxale in zijn reactie. Ik voeg ze als bijlagen toe en kom weer vrijmoedig met mijn eigen visie. Commentaar daarop is meer dan welkom.
Mijn beeld is dat Rinus antwoord vanuit het hedendaagse juridische bewustzijn, zijn reactie zal bij 99,9% van de juristen als perfect binnenkomen. Zijn doel is vertrouwen in de samenleving, ik gaf aan dat hij dit doel niet bereikt. Mijn indruk is dat juristen met de paplepel ingegeven is, dat een democratische rechtsstaat alleen functioneert wanneer er vertrouwen is. Daar ben ik het mee eens. Dat er breuklijnen zijn in die democratische rechtsstaat, daarvoor zijn talloze indicaties: 2002: de oprichting van de Raad voor de Rechtspraak, we konden het 154 jaar na Thorbecke zonder [1848, basis huidige Grondwet]; 2009: Jouw opmerking hierboven, NJB juni 2009 Zeven jaar na de oprichting van de Raad voor de Rechtsspraak, mag ik stellen dat deze onvoldoende het verval in vertrouwen heeft kunnen borgen? 2014: De bijeenkomst in de Eerste Kamer op 4 februari 2014. Nu twaalf jaar na de oprichting van de Raad voor de Rechtsspraak (je begrijpt dat ik over de rol van die club in ons stelsel ernstige twijfels heb); Dus het hedendaagse juridische bewustzijn eist: vertrouwen. Noodzaak hiertoe lijkt boven alles te staan. Want zonder dat vertrouwen valt immers, binnen dit juridische bewustzijn, de democratische rechtsstaat / rechtspraak uit elkaar.
Emile Gemmeke
Waarmee het vertrouwen dan ook met hand-en-tand verdedigd wordt. Iedereen die van buiten komt en een kritische vraag stelt (= wantrouwen uit) wordt met een kluitje in het riet gestuurd. De noodzaak tot het vertrouwen lijkt dit te gebieden. Er mag immers niet getwijfeld worden aan de kwaliteit. Burgers worden hierdoor boos. Ze doen dan uitspraken als “ze zijn allemaal corrupt” en “ze houden elkaar het hand boven het hoofd”. Dit bewijst jullie op jullie beurt, dat die burgers jullie niet begrijpen. Immers, jullie zijn niet corrupt en geen persoon wordt de hand boven het hoofd gehouden.1 Vanuit jullie hedendaagse juridische bewustzijn is dat een begrijpbare gedachte. Jullie bewustzijn is dat je elkaar kent en weet hoe iedereen stinkend zijn best doet (jouw woorden op 4 februari 2014).
Maar vanuit een ander perspectief is dat niet juist, vanuit een ander bewustzijn. Toen ik op een blauwe maandag psychologie studeerde, toen was het behaviorisme de gangbare stroming. Stimuli werden aangeboden en het gedrag werd gemeten. Het interne proces, in die muis, duif of mens, is niet meetbaar. Daarover kan je alleen theoretiseren en nieuwe proefjes bedenken. Rechters proberen wel open te staan voor de interne processen bij een verdachte. Deskundigen als psychologen komen met mooie verklaringen, hierdoor kan iemand TBS krijgen, maar feit is dat het interne proces in de mens niet met zekerheid is vast te stellen. Verder dan een “best-guess” komt niemand. Ik leg de link, vanuit een ander bewustzijn met de volgende elementen: Aharon Barak : “as I sit at trial, I stand on trial”; de burger beoordeelt het gedrag, dat is meetbaar, niet de intentie en merkt: de verantwoording blijft uit; dit past niet bij: I stand on trial; en gaat uit van de meest, voor hem, logische verklaring: corruptie
Dag noodzakelijk vertrouwen. En dit speelt zeker niet bij mij alleen, de hoger opgeleiden, zoals jij in 2009 noemde, kon die wel eens de groots gemeenschappelijke deler2 zijn. Essentie is dat Rinus vindt dat hij zich super goed verantwoord heeft, hij weet dat elke jurist het met die verantwoording eens is. Dat ik het een smoesje vindt en met mij vele burgers met een goed onderbuik gevoel, dat leidt voor Maarten Feteris tot uitspraken als ”recht is in haar soort complex”.3 Leuk he, dit paradoxale: Dat juist het verdedigen van het vertrouwen, het laat afbrokkelen. Ook jij maakt(e) je hieraan schuldig. Het hedendaagse juridische bewustzijn heeft een blokkade om dit feit, dit inzicht, te accepteren. Ook hier helpt de psychologie.
Nu ik dit schrijf herinner ik mij een parabel die ik zes jaar geleden voor mijn oudste dochter heb geschreven, ze gaat over dit soort misverstanden, ik heb haar toegevoegd in de aparte bijlagen. 2 Ik misbruik graag wiskundige begrippen 3 Opnieuw een verwijzing naar zijn installatie rede vorig jaar, een van de laatste opmerkingen. 1
2
Emile Gemmeke
De meeste mensen zijn gewoontediertjes, dat is evolutionair wel te verklaren. Gewoontes liggen dicht bij getrainde processen, processen waarover je niet (meer) hoeft na te denken. Hoe moeilijk was die eerste autorijles met tegelijk de koppeling en het gas bedienen en hoe automatisch gaat dat het hele leven daarna. De getrainde gewoonte is kostbaar goed, of het om iets praktisch gaat als een auto besturen, of handelingen in de jacht of een diagnose van een dokter. Het gedrag zo’n gewoonte te verdedigen, en dus interne geestelijke stabiliteit te borgen, heet: cognitieve dissonantie.4
Om dit te begrijpen en om in te zien hoe het vertrouwen wel omhoog kan gaan, is dus een ander bewustzijn nodig. Hier heb ik in brieven, onder meer aan jou, hier vaak op gewezen, ik citeerde Einstein: no problem can be solved from the same level of consciousness that created it Rinus beeldt een correct juridisch begrip af op iets, waarop dit begrip niet van toepassing is. Begrippenkaders: (1) onafhankelijkheid van de rechter, dus … (2) niemand mag invloed uit oefenen op de rechter en dus … (3) niemand mag invloed uitoefenen op het proces.
De tweemaal “dus” is, volgens mij, niet juist: (2) hier geldt dat een rechter voldoende weerstand moet hebben om verkeerde invoelden op zijn referentiekader (dus valse informatie) te weren. De ideale rechter heeft een ongelofelijk breed/uitgebreid referentiekader. Hierdoor kan de ideale rechter alles begrijpen dat voorgelegd wordt. Onbegrip leidt tot verwerping, dat is de menselijke voorkeur (bias) en dat leidt tot (onbewuste) partijdigheid.5 Dus begripsuitbreiding c.q. goede informatie lijkt mij toegestane invloed. Beïnvloeding door chantage of bedreiging is geheel andersoortig en uit den boze. (3) Hier geldt dat het proces altijd juist moet zijn. Dat proces hebben we met elkaar afgesproken en delen zijn vastgelegd (wetten).
Is het niet dat Rinus in zijn boek “De nieuwe kleren van de rechter” juist ook hierover klaagt? Over onderdelen van het proces / procedure? De introductie in mijn brief aan Rinus ging toch over “het proces”. De vraag die Coen Verbraak aan rechters stelde: “moet nadat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd (mishandeling), en de partijen er onderling uit gekomen zijn, de strafrechter er nog aan te pas komen?”
De antwoorden waren (tijdstip in de uitzending, persoon,samenvatting): 6 06:35, Martien Diemer strafrecht blijft van toepassing; 07:10, Elianne van Rens nee, als partijen er samen uitgekomen zijn …; 07:40, Rinus Otte strafrecht blijft van toepassing, Rinus geeft conceptuele redenen, reden voor mijn brief aan hem; 08:15 Wendy Vierveijzer geeft geen antwoord, refereert naar de zaken die volgens haar niet voor de strafrechter hadden moeten komen. (is dat niet de rol van het O.M., de juiste zaken seponeren?) Vaker naar verwezen, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Cognitieve_dissonantie The Bangalore Principles of Judicial Conduct, paragraaf 2.1 verbied een dergelijke “bias” 6 Zie http://www.npo.nl/kijken-in-de-ziel-rechters/03-08-2015/VPWON_1236330 4 5
3
Emile Gemmeke
08:30, Jurgen Bade
09:00, Frank Visser
09:30, Sebastiaan Hermans
In het Romeinse recht niet, in primitieve rechtsstelsels niet … dus ja? geeft geen antwoord, merkt wel op dat een flinke klap en daarna de kroeg in maatschappelijk goed werkt. nee, maar wanneer Coen Verbraak het strafbaar feit erger maakt, dan opeens wel. (waar ligt de grens, dat is toch het O.M.?)
Ik krijg de indruk dat enkele rechters de titel van het Wetboek van Strafrecht opvatten als: Wetboek van recht tot bestraffing. Die omschrijving tendeert naar een civielrechtelijk aspect, naar aspecten van genoegdoening. Dat sluit misschien wel aan bij het gevoel dat in de samenleving soms wordt waargenomen, maar volgens mij niet bij: Artikel 1 van onze Grondwet (geen willekeur); Het legaliteitsbeginsel (alles dat we concreet hebben afgesproken, in wet hebben vastgelegd, geldt); Het basisprincipe van straf(recht); Strafrecht zoals ik dat zie (en ik laat mij graag corrigeren) We hebben met elkaar afspraken gemaakt over wat we in onze samenleving aan gedrag niet tolereren. Dergelijke regels hebben alleen zin wanneer er ook handhaving is. Martien Diemer heeft het over pakkans, daarin heeft hij gelijk. In de ideale samenleving is de pakkans 100%, dus wordt elke misstap de rechter voorgelegd.
Bij een misdrijf waarbij maar twee partijen betrokken zijn, kan het niet zijn dat de dader de maatschappelijke straf kan afkopen door het slachtoffer te compenseren (persoonlijke straf). Dit is een rechtsprincipe en heeft niets met de ernst van de misdraging te maken. Natuurlijk had het slachtoffer beschermd moeten worden met de regels, met de wet, dat is de preventieve werking van de wet (die iedereen kent, legaliteitsbeginsel).
Dat een rechter, met alle feiten op tafel, in concrete situaties tot de conclusie kan komen dat met de compensatie van het slachtoffer, de dader voldoende bestraft is, is zonder meer mogelijk. Maar de juiste procesgang (procedure) is dat het tot deze beoordeling komt, niet dat vroegtijdig de procedure gestopt wordt.
Er zijn talloze voorbeelden te geven, ik sluit maar even aan bij een hedendaags nieuwsitem, de loverboy in Valkenburg. Stel de loverboy had alle “daders” aangeboden van strafvervolging af te komen met duizend euro extra te betalen voor de seks die ze gehad hadden. Had het meiske zo’n vijfentwintig duizend euro cash gekregen. Ik verwacht dat het meiske dat veel liever had gehad dan al die publiciteit die haar getraumatiseerd heeft. Dat hadden alle rechters moet zeggen! Misschien niet zo theoretisch (conceptueel) als ik nu schrijf, daar leent zich een dergelijke uitzending niet voor, maar de “nee” die Elianne van Rens met volle overtuiging uitspreekt, dat kan, in mijn ogen, niet. Overigens sluit ik niet uit dat Elianne perfecte uitspraken doet wanneer ze toch in een dergelijke zaak recht moet spreken. Dus wanneer de procedure correct is uitgevoerd. Elianne is maar een voorbeeld, Sebastiaan is niet veel anders.
4
Emile Gemmeke
Rinus Otte’s antwoord aan mij Ik zie best in dat er vanuit verschillende invalshoeken naar dit antwoord te kijken valt. Wanneer Rinus aan de hand van zo’n uitzending veel persoonlijke emails en brieven krijgt, zal daarin misschien wel vaak een hulpvraag staan. Dat was de essentie van zijn antwoord: “ik kan en mag u niet helpen”. Maar Rinus mag best een oordeel geven over juiste procedures en procesgangen. Daar schrijft hij boeken over, hij antwoord Coen Verbraak correct en zal dat ook in collegezalen gedaan hebben. Didactisch gezien is zijn antwoord aan Coen wel leuk. Hij begint heel concreet met het voorbeeld van een vrouw die door haar partner mishandeld is en neemt dus Coen en de kijker mee in zijn gedachtegang, dan wordt het een stapje algemener, de procedure loopt en moet blijven lopen. Hij eindigt met de conceptuele begrippen.
Wanneer Rinus alleen een antwoord wil geven waarmee hij of (1) anderen niet in de weg zit (bedenkelijk, dat is feitelijk “handen boven het hoofd houden”), of (2) dat aan zijn eigen kwaliteitsnorm voldoet en te veel tijd vergt, kan ik me iets voorstellen als: Geachte heer Gemmeke,
U komt met een interessant vraagstelling. Tot mijn spijt kan ik u geen zekerheid geven over wat hier in mogelijke jurisprudentie bepaald is en hoe de juiste interpretatie en uitwerking van de wetartikelen die u noemt, bepaald is.
Gevoelsmatig begrijp ik u vraag zeker, maar wil u niet vanuit mijn gevoel een antwoord geven dat voor u misschien meer betekenis gaat krijgen dan het juridisch werkelijk heeft. Met vriendelijke groet, M. Otte
Dat had dan beter aangesloten en niet het effect gegeven dat het nu had. Persoonlijk denk ik dat Rinus met mijn reactie blij moet zijn. Velen hadden alleen maar gedacht “weer eentje” en afgehaakt. Rinus had dan met de foute veronderstelling geleefd dat zijn antwoord gewaardeerd werd.
Aspecten en bewustzijn Hoop dat je inziet dat ik zaken vanuit verschillende aspecten kan benaderen, dat zou overigens ook kwaliteit van een rechter moeten zijn. Op 15 mei 2014 had ik een gesprek met Walter Hendriksen (landelijk deken) en Raffi van den Berg (algemeen secretaris NOvA), het initiatief kwam van Raffi, die iets had meegekregen van mij kritische houding. Over het vanuit verschillende kanten zaken bekijken had ik twee leermiddelen bij mij. Eentje was een A4 met diverse kreten erop. Daarmee wilde ik aangeven, dat mensen vaak vanuit een bepaalde hoek zaken benaderen. Kreten zoals: geluk, samenwerking, zekerheid, avontuur, status, macht, geld, sociaal. Het idee hiertoe kreeg ik door een soort van psychologisch test die bij mij in 2012 was afgenomen, een PAPI (Personality and Preference Inventory) 7 7
Zie http://cubiks.nl/producten/persoonlijkheids_assessment/Pages/PAPI3PersonalityAssessment.aspx
5
Emile Gemmeke
Een ander “leermiddel” was twee potloden. Door die voor de kijker achter elkaar op tafel te plaatsen, zie de kijker maar één potlood, het andere staat er immers volledig achter verborgen. Zie afbeelding rechts.
De kijker ziet dus niet alles, niet de gehele werkelijkheid. Een positie recht van boven geeft ook maar een beperkt beeld. Wanneer de twee zeskantjes met een zwart rondje in het midden als potlood worden herkend, dan is nog de lengte van de potloden niet te schatten. Wil iemand zich goed bewust zijn van de complete werkelijkheid, dan zal hij zijn gezichtshoeken moeten variëren. Dat geldt voor recht, voor dokters, voor personen die nadenken over een brugdeel in Alphen aan de Rijn.
Het is mij vaak gebeurd dat in discussies men mij probeert te overtuigen dat iets goed gaat, waarbij dat vanuit die invalshoek, die aannames, die berekening ook lijkt te kloppen. Zoals er maar één potlood lijkt te zijn voor de personen die van voren kijken.
Maar voor de complete werkelijkheid geldt het zelfde als die ketting. Die is zo sterk als de zwakste schakel. Wanneer een oplossing vanuit een invalshoek niet werkt, dan werkt ze gewoon niet. In de economie is dat heel leuk, daarin ligt ook menselijk gedrag aan bestedingen en sparen ten grondslag, dus aan wat er gaat gebeuren. Economen die weinig gevoel hebben voor heftige reacties bij de grote massa, zijn hierdoor slechte voorspellers. Sommige economen zijn meer trendwatchers (achter de feiten aanlopen) dan psychologen (de feiten voorspellen). Bewustzijn en andere disciplines De mogelijkheden in de medische wereld zijn enorm verandert de afgelopen honderd jaar. Medici hebben iets gedaan dat juristen nog moeten leren. Ze hebben andere disciplines omarmd. Enig idee hoe complex een MRI-scan is? De natuurkundige achtergrond, met radiostraling bepaalde atoomkernen aan het trillen brengen, die dan hun energie weer ietsje later afgeven.8 Leuk is ook het volgende: De afkorting komt van magnetic resonance imaging, beeldvorming met magnetische resonantie. Een oudere naam is NMR-scanner, van nuclear magnetic resonance, oftewel kernspinresonantie. Deze term is in onbruik geraakt, omdat hij bij leken een (volledig onjuist) beeld van kernreacties en schadelijke straling opriep. Wat te denken van kunstheupen, materiaal keuzes en dergelijke. Ga er maar van uit dat hier vele disciplines hebben samengewerkt. Metaaldeskundigen weten (bijna) niets van kunststoffen en beide niets van acceptatie van dergelijke stoffen in het menselijk lichaam, daarvoor is weer een medisch bioloog nodig. Soms gaat het fout, dan heb je een eigenwijze dokter die denkt dat hij alle disciplines zelf wel kan, ik denk aan de “borsten-dokter”.9 Deze dokter had niet het juiste bewustzijn, hij dacht het zonder andere disciplines te kunnen en keek alleen vanuit zijn invalshoek. 8 9
Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/MRI-scanner Zie http://nos.nl/artikel/2001449-borstendokter-rock-g-vrijgesproken.html
6
Emile Gemmeke
Wie ik ben, wat ik bied en wat ik vraag Mijn hele arbeidsverleden heb ik mogen doorbrengen tussen mensen van hoog niveau die positief waren ingesteld. Daarin voelde in mij thuis en een gewoon gemiddelde persoon. Waar een ander op specifieke punten zijn krachten had, had ik het weer op andere. Samenwerking met andere disciplines is gewoon fantastisch en ik heb met veel andere disciplines mogen samenwerken, dat heeft mij verrijkt en daar ben ik dankbaar voor. Zoals velen ben ik niet bijzonder op enige vlak. Mijn bijzonderheid ligt vooral in de toevallige combinatie van kenmerken en eigenschappen. Zeker de laatste jaren, door mijn contacten met juristen draait mijn relevatie vermogen, humor, docent (concepten vertalen naar helder voorbeelden) op volle toeren.
Mijn perceptie is dat er, ondanks de inspanning en goede bedoelingen van bijna alle juristen, er veel mis is. Men verliest controle en dit proces gaat door. Daar was ik mee begonnen die controle, het vertrouwen, de kwaliteit. Misschien dat mijn beeld over strafrecht niet klopt, dan vermeen ik dat graag, maar als ik het wel juist zie, dan zijn enkele antwoorden natuurlijk van de zotte (= lage kwaliteit). Ik meen dat ik, net zoals velen anderen immers ik ben niet uniek, kan helpen. Heel behoorlijk helpen. Dat voorstel heb ik steeds gedaan. Op het kleine gebied van het tuchtrecht is dat bij het Hof van Discipline. Met betrekking tot recht in Nederland is een functie bij het parket van de Hoge Raad ideaal. Daar zit veel meer sturingsmogelijkheid dan er nu beseft wordt. Men zit geheel vast in één invalshoek, die invalshoek die ik het hedendaagse juridische bewustzijn noem. Je wilt niet weten hoeveel effect verruiming van bewustzijn al zal opleveren.
Ik vraag helderheid. Wanneer ik zaken fout zie, dan ben ik momenteel onterecht super lastig, zit ik onterecht mensen op hun huid, laat kosten oplopen, procedures lopen slecht etc., etc.. Mijn ethiek verbiedt me een eigen mening na te jagen, vast te zitten in mijn eigen gedachten, een starre invalshoek. Immers dan doe ik zelf wat ik anderen verwijt.
Waar ik op vertrouw. Dat uiteindelijk ergens iemand handelt. Anders handelt dan een leuk boek schrijven, een artikel in NJB of een discussie in de Eerste Kamer. Dat handelen kan heel beperkt zijn en diverse vormen (invalshoeken) hebben. Ik ga niet voorzeggen, dat zou vragen zijn, dat mag niet nodig zijn. Wanneer ik de mensen Ybo Buruma en Rinus Otte goed inschat, dan zijn onze maatschappelijke doelen gelijk, dan moet dat goed komen. met vriendelijke groet, Emile Gemmeke
(digitaal verstuurt, niet ondertekend)
n.b.: wanneer ik het begrijp, zal waarschijnlijk Rinus Otte het nu ook wel begrijpen, waarmee de stelling waarschijnlijk onwaar is geworden, leuk toch.
7
De Parabel Een hond loopt met een stok in de mond, hij wil spelen. Kwispelstaartend loop hij naar een vriendelijke vrouw die schrikt en stokstijf blijft staan. Voor de hond een teken tot meer enthousiasme. Hij springt op tegen de aardige vrouw. De vrouw voelt zich aangevallen, in een reflex grijpt ze om zich heen en heeft de stok van de hond te pakken. De hond kwispelt … “we gaan spelen”. Maar nee, de verschrikte vrouw verweert zich tegen de “agressieve” hond en drijft hem in een hoek. De verwarde hond begrijpt ineens dat er iets niet klopt en wil weg. Maar niet zonder zijn stok en gromt naar de bange vrouw. Dit is voor de vrouw het teken dat ze echt in gevaar is, ze ziet de hoektanden van de hond en het gevaar is duidelijk. Uit de angst dat de hond haar van achter bespring bij weglopen, is ze beslist … ze jaagt de hond weg met de stok (van de hond). De hond begint ongeduldig te worden, hij heeft zijn stok niet en wordt bedreigd. Instinctief heeft hij een signaal … een kleine aanval met tanden ontbloot. Voor de vrouw is het nu overduidelijk. Deze hond is vals, heel vals! En zij, zij is haar angst te boven en prikt hem met (zijn) stok. Vervolg scenario (A) Een buurman komt langs en ziet alles, deze buurman heeft positieve gevoelens voor de vrouw, maar honden … tja dat’s niet echt zijn “ding”. Hij roept: “de hond moet afgemaakt worden, hij is vals” en komt dreigend op de hond af. De hond is het nu zat, weet een hap te geven in de buurman zijn been, maar bijt niet door. Het is een slechts signaal, maar de buurman wordt hierdoor nogmaals bevestigd en geeft een trap naar de hond. Dit escaleert zo door waarbij beide partijen op zoek zijn naar een zwakt plek bij de ander om aan te vallen. Gelukkig komt op tijd een voorbijganger langs die het geheel overziet. Hij verzoekt de vrouw de stok terug te geven aan de hond. De hond pakt de stok en rent er vandoor. Vervolg scenario (B) Een buurman komt langs en ziet alles, deze buurman heeft positieve gevoelens voor de vrouw en ook voor honden. De buurman een overziet het geheel. Hij motiveert de vrouw de stok terug te geven aan de hond. De hond pakt de stok en kwispelstaart weer.
Even kijkt hij van “is er toch nog te spelen” en dan, gaat hij maar, de vrouw opgelucht achterlatend. Vervolg scenario (C) Een buurman komt langs en ziet alles, deze buurman is een echte dierenliefhebber en is direct boos op de vrouw. Pakt de stok van de vrouw en er ontstaat een nieuwe ruzie. Echter de nadruk komt nu tussen de buurman en de vrouw. Gelukkig komt op tijd een voorbijganger langs die het geheel overziet. Kalmeert de mensen en geeft de stok aan de hond. Analyse Deze parabel geeft aan dat er een ernstig conflict kan ontstaan zonder dat een van de partijen dat beoogd heeft. Sterker nog beide partijen hadden goede bedoelingen. Waardoor kan het extra escaleren? Dit kan gebeuren als een van de twee (de vrouw of de hond) misinterpretaties “opblaast”. Bijvoorbeeld “grommen” wordt eerst “hij wilde bijten” en daarna “hij heeft me talloze malen gebeten”. Maar ook als de buurman (A, vooringenomen negatief) zijn “ervaringen” met honden op de hond projecteert. Hij stimuleert de vrouw tot gedrag dat probleemvergrotend werkt en doet er ook zelf een schepje bovenop. Waar gaat het dan mis? Dat heeft vooral te maken met geen inzicht in de totale situatie en vast zitten in de eigen beleving. Als inzicht beperkt is, kan met communicatie en onderzoek er aan gewerkt worden dit te verbeteren. Maar dat betekent altijd jezelf uit je eigen positie moet losmaken. Communicatie kan helpen om de ander zijn intenties duidelijker te krijgen. Die zijn dan soms veel positiever dan zomaar word aangenomen. Onderzoek zoals goede registratie kan helpen, eventueel gecombineerd met communicatie / interview techniek om feiten te identificeren. De omgeving, zoals nabij de buurman, of “toevallig” een voorbijganger kunnen van grote invloed zijn op een probleem. In de wereld zien we dat op macro niveau waarbij de VN aan de wereldvrede werkt. Op een school met ruziemakende kinderen zie je dat op micro niveau, een leraar die de ruziemakers “pakt”. Leerdoel Vraag jezelf altijd af welke rol je in een conflict hebt, de vrouw, de hond de buurman, de voorbijganger. Respectievelijk staat dat voor zowel betrokkenheid (emotioneel) als voor de opties die je hebt. In een werkelijk conflict kunnen, zeker als dit langdurig is, er ook rolwisselingen voorkomen.
Voor Maud … Van alle mensen die in en rondom het conflict zaten, denk ik dat vooral Marle en mijn advocaat rust hebben weten behouden en nooit iets gedaan hebben tot escalatie. Diverse van mijn vrienden en kennissen hebben mij geholpen om escalaties van mij uit te minimaliseren, maar ik denk dat dit onvoldoende gelukt is (buurman “B”). Naar de enkele escalerende adviezen die ik kreeg, heb ik nooit geluisterd. Jou rol/positie is uiterst moeilijk geweest en valt eigenlijk buiten het verhaal. Het beste past misschien een machteloze toeschouwer, die vol is van verdriet. Mijn verwachting is dat Patty haar omgeving (familie en bekenden) vooral “buurman A” rollen hadden. Van de advocaat van Patty ben ik overtuigd dat zij geheel in scenario A zat vastgebakken. Zoals uit het verhaal blijkt is er altijd wel begrip mogelijk voor een positie die iemand heeft of kiest; echter deze advocate heeft behoorlijk veel geld verdiend doordat het conflict doorduurde en verder escaleerde. Emile mei 2009 n.b. Deze tekst is in Palatino, het lettertype waarin jullie geboortekaarten zijn geprint.
Toevoeging 9 augustus 2015: - Een jaar later heeft de advocate mijn dochter Marle geronseld en stond ik juridisch gezien op 12 juli 2010 voor de rechter mij tegen mijn dochter de verweren. Marle was afwezig, die had enkeel dagen voor zitting haad moeder gemachtig. Iedereen die in details inzoeomd, in feiten, in tijdvaken e.d., begrijpt het foute spel dat advocate heeft gespeeld. - Is het juridisch procedureel correct om niet in feiten geintresseerd te zijn? - Is het geen natuurlijke vraag om na te gaan waar de primaire bewaking van een juist procedureel verloop ligt?
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
OPEN BRIEF
prof. dr. mr. M. (Rinus) Otte Hoogleraar RUG Vice-president Gerechtshof Arnhem
(per email:
[email protected] cc: CoenVerbraak
[email protected])
Onderwerp:
Nijmegen, 5 augustus 2015
Kijken in de ziel - rechters … (in uw ziel)
Geachte heer Otte,
De afleveringen van “Kijken in de ziel – rechters” boeien mij en u valt me positief op. Meer dan bij anderen beluister ik antwoorden vanuit een juridische principiële gedachte, vanuit een concept. Coen zijn vragen zijn vaak op conceptueel niveau, maar de antwoorden, zeker van de jongere generatie zijn veelal pragmatisch. Dan maakt ze inhoudelijk niet verkeerd, maar verlegt de discussie.
Ik geef u onverbloemd mijn visie en vind reactie daarop zeker interessant, kom ook met concrete vragen, ik hoop dat u mij wil antwoorden.
Van uw gesprek mat Coen Verbraak in uit de aflevering van eergisteravond, met als thema “de functie van straf” vielen mij op: De straf die u Lucia B. gaf. De opmerking in het vonnis en uw uitleg op TV: “jammer dat ik het bewijs niet mocht beoordelen”. Perfect, mijn complimenten, dit sluit geheel aan bij de procedures zoals ze zijn en u mag die niet, binnen de actuele casus, ter discussie stellen: artikel 11 wet algemene bepalingen. Hierdoor kan goed recht incidenteel onrecht veroorzaken, maar in een positief evolueren (lerend) rechtssysteem moet theoretisch die kans in de loop van de jaren afnemen. Met u opmerking in uw vonnis werkt u kans verhogend: perfect; Uw antwoord op de vraag van Coen: “Als ik u zeg, rechter we zijn er samen uitgekomen, u hoeft niets meer te doen”.
U noemt als enige het publiek rechtelijke belang en het norm demonstrerend belang. Hierbij is, volgens mij het eerste begrip de juridische basis van het strafrecht en het tweede de rationale achter dit begrip. Uw collega Martien Diemer verwoordt hetzelfde echter meer pragmatisch en noemt “de relatie met de omgeving”. Jurjen Bade geeft een kijkje in de keuken met het oude Romeinse recht en primitieve rechtssystemen, maar zegt niet concreets, ik hoor alleen de suggestie. Natuurlijk kan door montage van de gesprekken mij een andere indruk worden overgedragen dan de werkelijke inhoud van de gesprekken was, dus ik wil niet al te stellig personen “veroordelen” voor wat ik aangeboden heb gekregen.
Emile Gemmeke
Is het niet zo dat met de Franse revolutie (1790) de tijd rijp was voor de ideeën van de grondlegger van ons rechtssysteem, Charles de Montesquieu, om algemeen geaccepteerd te worden? Dat van liberté, égalité, fraternité, vooral de gelijkheid voor het rechtssysteem van belang was? Gelijkheid waar negers (slavernij), onder Nederlands bewind, nog zestig jaar op moesten wachten. En wat te denken van het stemrecht voor vrouwen (1917)? Ik miste bij de jongere generatie op dat tweede punt een conceptuele benadering van het strafrecht. Hoezo een “in de minne schikking” met de aangever om van straf af te komen? Sebastiaan Hermans lijkt zich bij de vraag een onbeduidend voorval voor te stellen, want pas als Coen met een daad als moord komt, dan vindt Sebastiaan het een andere zaak.
Waarom deze brief? Omdat ik de afgelopen jaren met juristen op conceptueel niveau probeer te communiceren, maar systematisch word dat afgewezen. Mijn stelling is dat het tuchtrecht advocatuur niet wordt uitgevoerd zoals de wetgever dat in 1984 heeft gedefinieerd en dat recent is aangepast. Ik maak het concreet. Vraag 1:
Ik klaag in juli 2012 bij de deken over de advocate van mijn ex-partner. Is een in de minne schikking mogelijk en gewenst?
Ik meen van niet, immers dan zou die advocate spijt betuigen over haar gedrag en daarmee haar cliënte afvallen. Ligt een nieuwe zaak zo in het verschiet: “omdat advocate verkeerd bezig was breek ik de uitkomst open.” Maar misschien zie ik dit verkeerd, vandaar graag uw inzicht. Vraag 2:
Gegeven (toen) artikel 46e lid 2: “Indien naar zijn oordeel de inhoud van de klacht een minnelijke schikking ongewenst of onmogelijk maakt, brengt de deken de klacht ambtshalve onmiddellijk ter kennis van de raad van discipline.” Ik begrijp dat ik onmiddellijk de Raad van Discipline als gesprekspartner had moeten krijgen, dit is niet gebeurd. Overigens is in de nieuwe wet de derde volzin van artikel 46d lid 3 van soortgelijke strekking.
Ik kan doorgaan en u wel tien of meer vragen stellen. Stelde mijzelf ook de vraag, hoe dit kan zijn, dat personen die gemotiveerd zijn hun werk goed te doen, en dat ook op vele punten goed zullen doen, toch dergelijke (in mijn ogen) misser maken. Mijn antwoord is wat ik maandagavond zag, diverse (jonge) rechters die het verschil tussen civielrechtelijk en strafrechtelijk niet meer begrijpen.
Dat leidt tot praktijken als: Een winkelier betrapt een dievegge en zij geeft hem 500 euro ter genoegdoening. De rechter ziet daarmee geen taak meer, althans zo hoorde ik veel rechters. Voor de dievegge een uitkomst. Immers ze kent de lage pakkans, ze steelt honderd keer voor 100 euro en wordt maximaal twee keer gegrepen en betaald dan 500 euro. Dat is economisch gezien uiterst rendabel, maar maatschappelijk uiterst ongewenst (lijkt me). 2
Emile Gemmeke
Feitelijk gaan die jonge rechters op de stoel van het O.M. zitten. Dat lijkt me niet hun hun taak. Mij lijkt hun taak is wanneer het O.M. bewijzen en eisen netjes formuleert, daar over te oordelen. Vrijdag 4 september ben ik in Den Bosch. Om 15:30 een zitting van het Hof van Discipline.
Ben voornemens hier ruchtbaarheid aan te geven, dus pers en enkele juristen uit te nodig. Voordat ik mijn zaak “verdedig” ga ik eerst enkele procedurele vragen stellen om te toetsen of ik deze rechters (drie rechters, twee advocaatleden) wel de zaak kan toevertrouwen.
Dus ik stel vragen, waaronder voorgenoemde en veel meer. Wil natuurlijk van deze deskundige snel en heldere antwoorden. Blijven die uit dan wraak ik de rechters vanwege: “door onkunde en onbegrip een voorkeur voor simplisme en pragmatische” U begrijpt, uw antwoorden worden zeer op prijs gesteld. Ik zal zeker de vrijheid nemen ze te gebruiken voor goed recht.
Iedereen en dus u ook, mogen mij aanspreken op mijn doel, werkwijze, visie etc. Ik laat mij aanspreken omdat mijn doel maatschappelijk is: goed recht. Wanneer iets dat doel in de weg zit, verneem ik dat graag. Misschien dat u iets meer van mijn ervaringen wil weten, iets meer achtergrond. Voor toelichting en discussie sta ik zeker open. Met vriendelijke groet, Emile Gemmeke
(alleen digitaal verstuurd, niet ondertekent) n.b.: Ik ken uw boek “De nieuwe kleren van de rechter” niet. Begrijp wel uit beschrijvingen uw zorgen. Die zorgen deel ik. Ik meen ook oplossingen te hebben. Daarvoor is enige durf van het parket van de Hoge Raad nodig en natuurlijk kennis van mijn oplossingen. Voor als nog is daar geen interesse … Net als bij het Hof van Discipline … De waakzaamheid die artikel 55 van de advocatenwet oplegt blijkt geheel afwezig.
3
de Rechtspraak Gerechtshof Arn h em- Leeuwa rden
DhÍ. E. Gemmeke
Afdeling Strafrecht
De Geerkamp 1014 6545 HB NIJMEGEN bezoekadres
Walburgstraat 2-4 6811 CD Arnhem
datum
correspondentieadres Postbus 9030 6800 EM Arnhem
6 augustus 2015
contactpersoon G.Brinkman doorkiesnummer 088 - 361 4298 e-mait
[email protected] kamernummer B 2.49
t f
(088) 361 81 81 (088) 361 00 89
www.rechtspraak nl
kenmerk MO/db onderwerp uw brief d.d. 5 augusfus 20 15
ons
Geachte heer,
-'Iïle-itij
ik de-goecÍé onwan-gst van uw brief d.d. sàugustus om met mij op juridisch niveau te communiceren. b-eVesti§
zO
sïaarin
u uw wins aangeeft
Tot mijn spijt moet ik u mededelen dat ik in dit soort concrete kwesties, hoe belangwekkend ook, geen reactie kan geven, omdat het niet juist is als mijn particuliere standpunten, verweven met meer abstracte noties, worden ingebracht in een juridische procedure die ik niet kan overzien en waarin ik mij niet kan en mag mengen. De onpartijdige positie van een raadsheer van het gerechtshof staat daar aan in de weg. Het delen van mijn particuliere standpunten met u moet ik achterwege laten, omdat dit het gezag enhet veÍrouwen van de samenleving in de onpartijdigheid van de rechtelijke macht zou kunnen schaden. Hoogachtend,
mr. M. Otte raadsheer
Persoonsgegevens worden, voor zover nodig voor een goede procesvoering, opgenomen in een registratiesysteem van het gerechlshof ArnhemLeeuwarden
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
OPEN BRIEF
prof. dr. mr. M. (Rinus) Otte Hoogleraar RUG Vice-president Gerechtshof Arnhem
(per email:
[email protected] cc: CoenVerbraak
[email protected])
Onderwerp:
Nijmegen, 7 augustus 2015
Kijken in de ziel - rechters … (2)
Geachte heer Otte,
Dank voor uw snelle reactie op mijn brief van 5 augustus 2015. Uw reactie dwong mij mijn eigen brief nog eens aandachtig te lezen. Immers, ik lees in uw antwoord een standpunt dat ik niet met mijn brief kan verenigen. Misschien lees ik slecht of was ik niet duidelijk. “Tot mijn spijt moet ik u mededelen dat ik in dit soort concrete kwesties, hoe belangwekkend ook, geen reactie kan geven, omdat het niet juist is als mijn particuliere standpunten, verweven met meer abstracte noties, worden ingebracht in een juridische procedure die ik niet kan overzien en waarin ik mij niet kan en mag mengen. De onpartijdige positie van een raadsheer van het gerechtshof staat daar aan in de weg. Het delen van mijn particuliere standpunten met u moet ik achterwege laten, omdat dit het gezag en het vertrouwen van de samenleving in de onpartijdigheid van de rechtelijke macht zou kunnen schaden.” Juist dat vertrouwen van de samenleving heeft mijn aandacht. Vertrouwen moet een basis hebben. Gelovige mensen vertrouwen op God, een basis die veelal in hun opvoeding tot stand is gekomen. Meestal is de basis van vertrouwen ervaringen. Uw reactie verlaagt het vertrouwen, waarmee ze paradoxaal is, ik zal dat aantonen.
Herlezing van mijn brief brengt mij tot de volgende bevindingen: Ik start met een neutrale introductie van anderhalve pagina; Dan stel ik twee vragen die Coen Verbraak ook had kunnen stellen, toegegeven, ik vermeld dat ze uit ervaring komen en niet puur hypothese zijn. Verder eindig ik enigszins prikkelend, mijn persoonlijke conclusie op de neutrale introductie, die dan dus kleur krijgt, maar waarop ik geen reactie vraag, en ligt een tipje van de sluier op van mijn bezigheden.
Wat is er moeilijk aan die zuivere vragen: 1. Is in het tuchtrechtadvocatuur een in de minne schikking met de advocaat van de wederpartij niet per definitie ongewenst? Strijdig met de relatie die een advocaat met de eigen cliënt moet hebben en borgen? 2. Lezing van die derde volzin uit de huidige wet, artikel 46e lid 2 en de bijhorende generieke conclusie wanneer een klacht bij de deken over de advocaat wederpartij binnenkomt: “Indien naar zijn oordeel de inhoud van de klacht een minnelijke schikking ongewenst of onmogelijk maakt, brengt de deken de klacht ambtshalve onmiddellijk ter kennis van de raad van discipline.”
Emile Gemmeke
U geeft mij geen antwoord omdat dit het vertrouwen van de samenleving in de onpartijdigheid van de rechtelijke macht zou kunnen schaden.
1. Had Coen Verbraak wel een antwoord kregen? 2. Wanneer een student u deze vraag in de collegezaal zou stellen, zou u dan wel antwoord geven? Geeft u nog colleges, misschien is dan het wel leuk wanneer ik eens in de zaal er bij kom zitten, en deze vraag stel. 3. Of, veel ernstiger, moet ik provocerend concluderen dat ik daadwerkelijk aangetoond heb dat de dekens juridische knoeiers zijn en dat u dat niet publiekelijk bekend wil hebben?
Hebt u de verwachting dat u op persoonlijk niveau het vertrouwen vergroot heeft? Nee toch, daarvoor bent u zeker intelligent genoeg.
Ik ben herrie aan het maken, mijn brief aan u is ook naar anderen gegaan. Misschien hebben die een seintje gegeven, dat zou juist de onpartijdige positie van een raadsheer van het gerechtshof in de weg staan. Ik meende in mijn afsluiting helder te zijn: Ik zal zeker de vrijheid nemen ze te gebruiken voor goed recht.
Iedereen en dus u ook, mogen mij aanspreken op mijn doel, werkwijze, visie etc. Ik laat mij aanspreken omdat mijn doel maatschappelijk is: goed recht. Wanneer iets dat doel in de weg zit, verneem ik dat graag.
U reactie pats binnen een gevaarlijk patroon, namelijk dat rechters “niet in hun ziel willen laten kijken”. Leuk is dat Coen Verbraak gisteravond bij Eva Jinek vertelde dat dit de algemene verwachting was en dat hij verheugd was toch een aantal rechters bereid te vinden.
Daar lag als grondslag: vertrouwen. Wanneer de gerechtelijke macht zich niet kan of durf te verantwoorden, dan verdampt vertrouwen. Mijn vraag was eenvoudig en generiek en moet mijns inzien door elke jurist van niveau te beantwoorden zijn met opties als: Uw betoog begrijp ik, maar uw gedachtegang gaat om de volgende reden niet op
. Uw betoog kan in een enkele situatie juist zijn, maar generiek volg ik de volgende gedachtegang . Mij lijkt dat u in algemene zin gelijk heeft, maar in concrete situaties kan ik mij iets anders voorstellen. Mij lijkt dat u gelijk heeft. Het is aan u of u vanwege het vertrouwen van de samenleving in de rechtelijke macht, nog wil antwoorden. Met vriendelijke groet, Emile Gemmeke
(alleen digitaal verstuurt, niet ondertekent) Verzendlijst: zie email; Voor mijn boekje Tuchtrecht Advocatuur: www.gemmeke.nl/TuchtrechtAdvocatuur.pdf
2