L/./ LL
ZULI
II:Id
T.AÀ
0J8rJ884660
Accountantskamer Zwolle
@o o o l / o ost
de Rechtspraak Rechtbank Zwolle-Lelystad
PER FAX: 030-204A202 StichtingSOBI tav P,ï Lakeman SoestdijksewegZuid 259 3721AE Biltho'ven
datum contacrtPersoon doorkiesnummer ons l<enmerk
l2 november2012 dhr P.M.Foppen, (038)888466r/,1662 procedurerurrun 3r ll /02072 Wtra AK
uw kenmerk ttijtage(n) ondemrerp
Klaagschriftvan StichtingSOBI te Bilthoven
Acc,ourtantskamer Kabinet van de voorzitter
bezoekadres Hanzelaan351 8017 JlVlZwotte conespondentieadres Postbus10067 8000 GB Zwolle r (038)t884444 f (038)B8B4660 www.accountantskamer. nI bankrekening56 99 90 794 Bij beantwoordlng de datum en ons kenmerkvermelden.
Geachteheer Lakeman, Bijgaandonfvangtu een afschlift van de beslissingvan de Accountanl.skamer in opgemelde proccdure. De beslissingw.rdt tevensper gewonepost toegezonden. Hoogachtend,
tAo1 4
Uw persoonsgegevens en - indien van toepasslng die ven ra,vcriënt \,rorden v€rwerkt In een Íegistrailesysteerm ran het gerectrl,
12/Lt 20121l:18 FAX 03888841360
A c c o u n t a n t s k a m e rZ w o Il e
r guj u u z / 0 u r b
AFÍ3CHRIFT
ACCOTINTAIITSKAMER
BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtechtspraakaccountánts(rWtra) in de z?ak met numnner11/2072 Wtra AK van 12 noverrber 2012 van
namensde be;slotenvennootschapmet beperkÍeaanspri*:elijkheid PI HOLDING 8.V., gevestigdte Itij s*ijk, KLAAGS; TER, gemachtigde: P.T. Lakeman,voorzitter Stichting Onder:roeklledrijfsinfonnatie, wonendete Eiilthoven,
tegen
drs. P.J.A.M. JONGS'fflA, registeraccountant, kantoorhoudernde te Rotterdam, BETROK:KENE, raadsman:rru. J.C.J.Wouters.
t z / r r z t J L zl l : I t J t ' A X 0 3 8 8 8 8 4 6 6 0
ll 12072WtraAK
A c c o u n t a n t s l < a mZe w r olle
l do o o s / 0 0 1 5
PI HoldingB.\/. / drs.p.J.A.M,Jongstra M
1. Het verloop van de procedure
I ' l De Accountantrskamerheeft kerrnisgenomenvan de in deze zaak gewisselde en aÍu1 partijen bekendestulkken,wazu'onder: -
het op 30 'septe)mber 20ll binnengekomenklaagschrift van 2,8 september201l, met bijlagcn;
-
de op 17 oktobet 201I (per fax) ingekomenbrief van de raadsmanvan betrokkeneaan de Accountantskarner,met bijlage;
-
het op 23 november 20ll
binnengekomen verweerschrift van dezelfcle datum, met
bijlagen; -
de op 20 januari 2012 ingekomen brief van de gemachtigde van klaagster uuu.rde Accountantskamer,met bij lagen;
-
de op 20 januari 2012 ingekomen brief van de raadrsnnan\/an betrokllene aan de Accountantskamer,met bij lagen;
-
de op 23 januad 2012 ingekomen brief van de gemaclrtigde;van klaagster aan de Accountantskamer,met bijlagen.
1,2 De Accountantsk,a:ner heeft de klacht behandeldter openbarezitting van 30 jaluari 2012, waar aarrweziswaren - aÍux de zijde van klaagster - haar glemachtigdeP.T. rlerkemanen bestutuderF.L.T. Hylkema en - aan de zijde van betrokkene- drs. P'.J.A.M.Jorrgsg.a RA in persoon'tot bijstand vergezeldvan zíjn raadsmanmr. J.C.J.'Wouters,iadvocaat teAmsterdarn, en van prof,dr.mr. F. 'vander wel en prof,dr. L.G. van der Tas. 1'3 Partijen hebbenop dezezitting hun standpuntentoegelicht en doen toelichten (aan de ha'd van aan de Accountantskamerovergelegdepleitrrotities) en ge,urtwoord en doen anfwoorden op vragenvan de AccrruntantskÍrmer.
2. De vaststaandefeitlen
Op grond van de inho'ud van de gedingshrkkenen aÍm de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamerals tussenpartijen niet in het geding he;tvolglende vast.
t2/rt
z t J L zl r : 1 8 f , ' A x 0 3 9 9 9 9 4 6 6 0
ll ,t2072 WtraAK
A c c o u n t a n t s k a m e rZ w o l e
Pl HoldingB.\r. / drs.p.J.AM.JongsraftA
@o o o 4 / o o r S
-3-
2'1 Klaagster,Pl Holding,drijft eenonderneming die parkeerfaciliteiten exploiteert. 2.2 Betokkene is cle externreaccountantvan Q-Park N.V. (hierna,: Q-Park), die eveneens parkeervoorzieningenexploiteert,ondermeer in de gemeentelVÍaastricht.
2,3 Klaagster is van rnening dat de gemcenteMaastricht in 2.003met de uitgifl:e in erfpacht van negen parkeerlgaragesaan Q-Park deze onderneminf; heeff, bevoordeelcl en heeft gehandeldin strijd nret het Europeserecht. Hierover loopt een gerechtelijkeproccdure,waarin het gerechtshof Den Bosch op I maart 20tl een tussenarrestheeft gewezen, waartegen klaagsterberoepin c,assatieh,geftingesteld.
2.4 Betrokkene heeft op |2 april 2009 respectievelijk 17 mairt 20 I 0 goedkeurende verklaringen afgegeven brj de jaanekeningen 2008 en 2O0g van Q-Park, waarin huurcontractenen andere rec;htenmet betrekking tot parkeeractiviteiten zijn op)genomenen geactiveerd als va^stgoedbel eggingen.
3. De klacht
3.1 De klacht -zakelijk samengevat-houdt in dat betrokkene ten onrechte grcedkeurende verklaringenheeft afl5egevenbíj de jaanekeningen2008 en 2009 van Q-Park, aanrgezien deze zijn opgemaaktin strijd met ile geldendeIntemational FinansiralReporting Standards(IFRÍ;), omdat Q-Park op onjuiste gronden de waarderingsgronds;lagInternational Accounting Standard(lAS) 40 (vastgoedbr:leggingen) toepast,waardoor de onderneming zichten onrechte voordoet als een I'astgoedbeleggingsfondsotr, nu het rirsicorendementsprc,fiel en ,Je gemiddeldevermogenskosten\/oet van een vastgoerdbeleggingsfonds lager liggen dan die van een dienstverienendbedrijf, de activa en het eigen verïnogen v'an Q-P,arkonder h,etlabel van een vastgoedbeleggirrgsfonds hoger worden gewaardeerdd,an hoe zii in werkelijkheid gepresenteerd zoudenrnoeten'worden,te weten op basisvan het:isicorendementsprofielen de gemiddeldevermogenskostenv'oet van eendienstverlenendbedrijf. 3'2 Door klaagsterzijn azn dez:,e klacht de volgendestellingente:n,gron,Cslag gelegcl. l) Q-Parkis een volledig diensWerlenend bedrijf dat in tien landenactief is op hel.6gebied van
TL/LL
LVL1
I1:IU
tIAÁ
ll / 2072WtraAK
UJóddU4$t'O
Accountantskamer ZwolIe
@o o o s / o o 1 s
pt HoldingB.V. / dn. p,J.Alví, JonphaRÁ
offl-streeten on-streetparlceren. 2) Een parkeerondei:neming is een dienstverlenendbedrijf en igeenvastgoedbelegSgingsfonds. 3) In IAS 40.5 en 40.6 worclr een vastgoedberegging gedefini€:erd. In IAS 40.7en 40.r r tot en met 40' 14 wordt beschrevenwelke overwegingen relevant zijn bij het bepalenof sprake is van vastgoedbe;leggingen dan wel van vastgoedvoor eigen gebruik. In IAS 40.7swordt gesteld dat, indi'en class:ificatie(vastgoedbelegging of e,igen gebruik) moeilijk is, de criteria op basis \vaarvan de ondernemingdie classificatie h.eeftglemaaktmoeten worden 'wordt toegelicht' In IAS 16.6 in aansluiting op LAs 40.5 de definitie gc,gevenvoor materiëlevaste activa, waeuondervastgoedvoor eigen gebmik. 4) Op basisvan IAI} 40.5, 4,0.6,40.7,40.11,40.12,40.13, ,40.14en 40.75cmoetworden geconcludeerddat een door een parkeeronderneming gee>lploitee'rde parkeervoorziening geenvastgoedbelegging is. 5) Q-Parkstaatalleen in de uniekepresentatievan haar 'vastgoertbeleggingen,. 6) Als gevolg van hertfeit dat Q-Park de door haar gehuurde parkeeryoorzieninglenals haar eigen vastgoedbel:ggingenpresenteert,zíjn al dezegehuurdr: parl,r:eervoorzienilrgen twee keer als vastgoedb'elegging;en verantwoord,te weten a) op de baleursenvan de eigenzren van de onroerendezaken err b) op de balansvan de huurder
eryan, ()-park.
7) De jaanekening van Q-Parlcis in strijd met de geldende IFR|Somdat door het trenorrochte toepassenvÍul IAIS 40 a) geen afschrijvingen van het rresultaatworden afgetrokken, waardoor het resultaat en het eigen vermogen te hoog worden voo:rgesteld,b) gekozen is voor het opnemern van ongerealiseerde vastgoedwaardr:rnutaties in de winst- en verliesrekening,wertonder IAS I6 en IAS 38 evenmin is toe;gestaan en c) de onrdernerning door het gebruik vaurhet woord'vastgoedbeleggingen' op de balans zichten oruechteka' voordoen als een institutio:neelvastgoedbeleggingsfonds met het daarbij te 'erwachte' beperkt'erisicorenclementsprofieldat lager ligt dan voor oen zuiver dienstverlenencl bedrijf; 8) uit een cFRol-analyse van de door Q-Park gedeponeerdejaarrekeningen
over de periode 1998-2009blijkt dat de ondernemingover die periode in geen ,enkel j'nr 1n staat is geweestwaarde te rr:aliserenc'q. in elk van dezejarenwaarde1eeft r,ernietigd; e) Q-Park heeft zich in de periode lgg4-2009 ontwikkeld van instiruifioneel vasr;goedfonds naar internationale F,Íukeerorrdememing.
I2/LL 20121l:19 FAX 0388884Íi60
ll /2072 WEaAK
Accountantskamer Zwolle
Pl HotdingB.V./dn, p.J.A.M,Jongsu'aRA
@o o o 6 / o o l s
- q -
4. De gronden van de beslissing
De AccotrntantskameroverweegÍ met betrekking tot de klaclrt en het daarte€,engevoerde verweerhet volgende.
Rechtsmacht. 4.1.1 Partijenhebbenerop gewezendat door klaagstereerdereen vrijwel gelijkg klacht over een goedkeurendeverklaring brj de jaarrekening 20A7 van Q-Itark is ingediend blj de Raad voor Tucht voor .Registeraccountantsen Accourtants-Aclministratieconsulentente 'sGravenhage. Inzake deze klacht is op 14 december 2009 uitspraak gedaiur, namelijk ongegrondverklaringvan de klacht. Klaagster is daarvan in hoger [eroep gekgmen bij het Collegevan Beroepvoor het bedrijfsleven(CBb).
4.1.2 Het is de Accountantskanterambtshalvebekend dat het CIlb in die klachtzaakop 2 mei 2012 uitspraak heeft gedaan.Het CBb heeft daarbij het beroep van klaagster vrerworpenen daarbijondermeer o\rerwogen: " 3.3 (...) dat in de klacht in essentieaan betrokkenewordt verwetendat hij ton oruechteeen goedkeurende verklaring heeft afgegeven bij de jaarrekening 2OO7 van Q-Park, gnclat in .die.-jaarrekening zcllniet overeenstemminezpu.?ijn met dqleeels van jaarverslaggeving.met.name aiur dg bij of krachtens aqikel 3 van Verordsning FqIl606/2.0-02 gcsteldevoorschriften (onderstreping Coltege/. Appellante is immers de opvaning toegedaandat betrokkene met zijn goedkeurendeverkJaring bij de jaarrekening een "rnisslag'' heeft begaan omdat die jaarrekening z:,e,lf,zoals zij in het beroepschrift stelt, een "fundamenteel onjuiste toepassing van IAS/IFRS" vormt. Daalmee staat vast dat de klacht nauw v€rlvrlven is met een lraagsnrk van jaarrekeningenrecht. "Het College wijst er op dat u: artikel 2:447, eerste li4 BW de onderne:mingska,mer vaÍl het gerechtshofte Amsterdam door de wetgever is aangewezenals de instantie die - kort gezegd - bevoegd is te oordelen op verzoekschriftenmet betrekking tot jaarrekeningerqjaarverslagenof de daaraantoe :!evoegen ove:rigegegevens, Een dergelijke verzoeksctuiftenprocedurekan slechtsaanhangigworden genraaktdoor degenendie zijn genoemd in aftikel 2:448 BW en kan, voor zover in de onderhavige zaak van belamg,slechts worden gggrond op het oordeelvan de verzoeker clatde bedoeldestukken niet voldoen urande bij of krachtensartikel 3 va1 Verordenilg @C) 160612002van het EuropeesParlementen de Raad van de EuropeseLJnievan l9 juli 2002 6ereffende de toepassingvan internationralestandaardenvoor jaarrekeningen (PbEG L ".Ztl3)gesrteldevoorschriften (artikel 2:447, Iid 2, BW). I)eze intemationale standaardenzijn de door de InternertionalA,ccounting StandardsBoard vastgestelde en door de EuropeseCommissiegoedgekeurdes[andaardenove,reenkonrstig VerordeningIAS, na I april 2001 IntemationalFirrancialReportingStandards(IFRS).
12/Il
2 0 I ' , 21 1 : 1 9 F A X 0 3 8 8 8 8 4 6 6 0
| | / 20'12Wra AK
A c c o u n t a n t s k a m e rZ w o I Ie
l 40 0 0 7 / 0 0 1 5
PI HotdingB,V . I drs.P.J.A,M.JongsÍaR'A
Het vorenstaandebrengt naar het oordeel van het College mee dat het oordeel of er:njaanekening voldoet aan onder meer - de intenrationale standaardenvan IASiIFRS is voorbehroudenaan de daarvoor in het BW aangewezendeskundígerechter, de ondememingskamer.Het voor accountantstoepasselijke ruchtrecht kan er dan ook niet toe leiden dat de tuchtrechterbij de beoordeling van ecn klaclhtdie, zoals in het onderhavigegeval, zijn grondslagvindt in d,Estelling dat de jaarrekening waarop de verklarinl3van een accountantb'etrekkingheeft niet voldoet aan de daanroor geldendevoorschriften, volledig zelfstandig eÍr met voorbljga?r V?iÍlde wettelijke bevoegdheidstoedelingecn oordeel zou kunnen geven over de juisthei,C van die stelling, Dit zou wellicht uitzondering kunnen leiden indien er gelet op de inhoud van de toepa;sselijkevoorschriften tussen redelijk denkendernensengeen enkele twijfel mogelijk is over eenjuiste uitleg en toepassingdaarvan.
VervolgensoverweeÍÍ het CBb: 3.4 Het College stelt vast dat tussenpartijen niet in geschil is dat het Q-Park op grond van het bepraaldein artikel 2:362,Iid 8, BW wij stond haarjaarrekeningop te stellenvolgensIASIIFRSi. Door appellanteis niet gesteld en het College is niet gebleken dat er jurisrprudentievoorhanden is waaruit zou blijken dat de toepassing,CoorQ-Park van IAS 40 onjuist is. Naar het oordeel van het College komt uit de door en namens partijen over en weer in de gedingstukkenen ter zitting ingenomenstandpruntenduidelijk tot uiting dat sprake is van ecn ge:motiveerd,professione.elverschil van inzicht met betrekking tot de wijze wÍurop de door Q-Park gcëxploiteerdeparkeergarages,gelet op de LAS/IFRS standaarden,in de jaarrel:ening verwerkt dienen te worden. Gezien die standpuntenren de inhoucjtvan de daarin Mn de orde gestelde LAS/IFRS standaarden, doet de aan het slot valt rechtsoverweging 3.3 bedoelde uitzondering, voor zover daarvan in het kader van de IAS/IFRS standaardenal spralcezou kunnenrzijn, zich hier niet voor. Op grond van vorenstaandeoverwegingen komt het College tot de slotsonr dat cle raad van hrcht het eerste klachtonderdeelterecht ongegrond heeft verklaard."
4,L3 Het hiervoor aargehaaldeoordeelopgenomenin rechtsor/erwegin g 3 .3 van de uitspraak van het CBb komt de Accountantskamervoor wat beheft de taak van de tuchtrechterzodanig in strijd met het wette,lijk systeemvoor, dat zíj zonder nadereverduidelijking, dit oordeel niet kan volgen. Immers, ingevolge art. 25 V/et toezicht accountantsorganisaties fiwta; dient de extem accountantte voldoen tum bij of krachtensalgemenemaatregelvrm bestuur te stell,enregelster zake van zijn vakbelcwaamheid,objectiviteit en inte$iteit. 'Vervolgens bepaalt artikel 35 Besluit toezicht accountantsorganisaties (llta) dat de extem (in het onderhavige geval register)accountantzieh dient te houden aan de verordeninge:nen n:rdere voorscluiften die krachtensartikel 19, e,ersteen fweedelid van de V/et op de Registeraccountants(S/et RA) zijn
12/Ir 20rz 1l:19 FAX 0388884fi60
lI /20n Wra AK
Accountantskamer Zwollra
t do o o s / o o t b
Pl HoldingB.V / drs.P,J.AM.Jongstra RA
vastgestelden die nadere regels stellen ter zake zijn vakbekwaamheid,onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit. lngevolge artikelen A- I 30. I e:n 130.7 van de Verordening Gedragscode (RA's') (VGC) zjn in het kader van de viakbeku'aamheid(namelijk het firndamentele beginrsel van deskundigheid en zorgvuldigheid) de Nadere voorschriften conffole- en overige standaardenuitgevaardigd(NVCOS). Ingevolg;eartikel A-150.1 VGC dient de extem acco'untantzich aan de voor hem relevantewetgevinrgte houden, waaronder ook is begrepenartikel 2:393,leden 3 tot en met 6 van het Burgerlijk \Metboek(B'UD. Krachtensart 3 1, eerstelid Wta is de extern accountantter zalcevan enig handelenof nalaten in scrijd met het bij of krachtensdeze wet bepaaldeonderworpen aarrtuchtrechts;praak op de voet van de Wtrer. Overigensdient de e:
4.1.4Artikel 2:393 EtW en de bepaiingenvan de NVCOS (onder meer paragrafsn1l tot en met 15 juncto 24 vut COS200 juncto COS700,met name de paragrafenI I tot en met 14) jr-rnctoCOS705N/705brengenzonder meer met zich dat de exteln êccreunf4l in het kader van de door hem af te ge\/en accountantsverklaringdient te beoordrtlenof de door het bestuur van de onderneminggepresenteerdefinanciële overzichtenftiema reangedrrid als: de jaanekening) voldoenaan de rr:gelsvan het door het besfuurgekozenstelselvan financiëleverslaglegging, ook indien dez<;verslaglegging is opgesteld overeenkomstig IFITS en de daarbij van toepassingzijnde lA;S-voorschriften zoals [AS40. Indien het bestutu daarbij irr strijd mer IAS40 heeft gehandeld, zal de extern accountant bij zíjn oordeel of de jaarrekening in overeenstemmingmet het van toepassingzijnde stelsel van Íinanciële verslaglgevingeen getrouw beeld geeft, niet tot een goedkeurendeverklaring kunnen llomen, indi,en hij rnoet concluderendat de strijdige handeling met zich brengt dat cle jaarrekening tcr zake eon afwijking van ma[erie,elbelang bevat. Daarbij merkt de Accountantskamerop dat wel te gelden heeft dat de keuze van d.ewijze van de verzurfwoording,zoals in casu de waarderingsgrondslag,primair de taak van d.ebevoegde organenvan de ondememing is. Het is de taak van de extem accouurtantte toetsen of die keuze in het geÍleverxgeval leidt tot een aanvaardbareverantwoording en cgnsistent is
IL/LL
ZVLZ LI:ZV
I.AÀ
ll /'.20'12 WtraAK
UJUEEU466O
A c c o u n t a n t s k a m e rZ w o l l e
Pl HoldingB,V. / drs,p.J.A.M.JongsraRÁ
@o o o g / o oSl
-8-
toegepasten dat door de jaarrekening derhalve het wettelijk vereistrl irzicht als bedoeld in artikel 2:362 BW wordt geboden. Een dergelijke wijze van toetsinlghoudt voor de exrern accountanteen zekere beoordelingsvrijheidin, welke groter is naarmatede te hantrlren nonnen in het maatschappelijkverkeerminder duidelijk vastliggen.
4'1.5 Het vorenstaandebrengt in het onderhavigegeval met z:ich dat de tuchtrechter bij het beoordelenvan de waag of de extern (register)accountantop de voet van artikeI i15Wta (c.q. artikel 33 Wet RA) en de andere hiervoor aangehaaldewetsbepalirrgenzich vakbekwaam heeft getoond, een oordeel moet vormen of de jaanekening, waarop de verklaripg van de externaccountantbetrekking heeft, al dan niet voldoet aan de dgarvoor geldendev,corschriften zoalsde IAS40. Het spreek'tvoor zich dat het oordeel van de tuchtrechter geen,rechtsjgevolgenheeft voor de (inrichting van de) door de onderneming uitgebrachte jaaneï<enin1g,ook niet indien de tuchtrechter het oordeel velt dat de extern
accountant ten, onrechte een goeclkeurende
verklaring heeft afgegeven. Immers, het is slechts de ondernrorningslkamer die rechtsmacht heeft om met gezàgvan gewijsde rnet betrekking tot de inrichting van de jaa:reker:ingaan de betrokkenonderneming bevelen te geven. Overigens, de Ondememingskamerheeit op haar beurt geen rechtsrnacht,indien zij van oordeel zou zijn dat de extem accountantten onrechte eengoedkeuendeverklaring heeft afgegeven, ter zake dezeverktaring enig bevel als bedoeld in artikel2: 447 BW te geven.
4,1.6Tot slot merlctde Accountantskamernog op dat een ander,rordeelover haar r,echtsmacht ttls tuchftechter met zích zou brengen dat, het fuchhecht clan, gezíen de aard van de ondernemingendie veelal kiezen voor verslaggeving krachtens I:FRS, een hiaat vzul belangwekkendeomvang zou bevatten. Gezien onder meer de mernorie van l;oelichting, lroofdstuk I onder Algemeen en paragraaf1, bU wetsontwerp 30397 (V/et tuchftechtspraak a.ccountants) is dit geenszinsde bedoelingvan de wetgever gewer:st, Ontvankelijkheid. 4'2'1 Namens betrokkene is primair aangevoerd dat klaagster \ regens misbruik van klachtrechtniet onwarrkelijk dient te worden verklaard in haarklacht, 1u zij betrokkene door middel van de onderhavigeklacht aanvaltop basis van feitelijke stellirrgendie volkomen in
T Z / L L Z U I , : / .L I : Z U T . A À U J U U E S 4 t ' t ' O
ll / Z(l7ZWra AK
A c c o u n t a n t s k a m eZr w o l l e
@0010/0015
PI HotdingB.V. / drs.P,J.AM.Jongsu-a Ra
-9_
strijd zijn met de stellingen,die zij heeft betrokkenin de civiele procedtue,als hiervoor /eging2.3,die gelijkoplooptmetde onderhavige vermeldin rechtsoven tuchtklaclht. 4.2.2 De Accourtantskameris van oordeel dat het prirnaire verweeryan klaagstergeen steun vindt in het recht nu, zelfs indien daadwerkelijk sprakeis van het door klaagsterjlnnemenvan tegenstrijdige standpuntenin verschillende procedrues,zulks niet jn de weg :ltaat aan de onfvankelijkheid.van de onderhavigetuchtklacht. Het verweer wordt daarom verworpen.
Beoordeling ten gronde, 4,3 De Accountantskamerheeft vastgestelddat het handelen enlof nalaten van. betrokkene waarop de klacht betrekking heeft, heeft plaatsgevondenná .t januari 2007 zodat het mede moet worden getoetst aan de sindsdien vigerende VerordeninrgGedr:agscode(RA's), hierna VGC, in het bijzonderde delen A (de gedragscodevoor iedereregistreraccountant) en t31 (de gedragscodevoor de openbaaraccountants)daarvan.Indien en voor zover namen$betrokkene is aangevoerd dat deze toets slechts marginaal kan zijn, wordlt die stelling in zíjn algemeenheidverworpen omdat zij geen stewr vindt in het recht. Drat laat onverlet hetgeen daaromtrenthiervoor onder rechtsoverweging4.L 4 laatstealinea is ov,erwogen.
4.4 Brj de beoordelingvan de klacht moet worden vooropgestelddat h,gtin een ruchprocedure als de onderhavigein beginselaan klaagsteris om feiten en omstandighedente st,sllenen - in geval van (gemotiveerde)betwisting - €uurnemelijkte rnaken,die tot het oordeel kuurnenleidon dat de betrokkcn accountanttuchtrechtelijk I'erwijtbaat heeft gehandelcl.
4.5 De kern van de onderhavige klacht wordt gevormd door het veru,ijt dat betrokkenegeen goedkeuende verklaringen had mogen afgeven bij de jaarre)keningenover 20C18en 2009, omdat
in
die
j aa:rekeningen een deel
parkeervoorzieningen ten
onrechte zou
van zijn
de
d,ortr (l-Park
opgenonren en
geëxploiteercle
geprese,nteerd als
vastgoedbeleggingen. Voor zover in de aan dit verwijt door kliaagsterten grondslaggelegcle stellingennog andereverwijten zijn vervat, vloeien dezevoort uit dit kernverwijt ernbehoeven dezegeenafzonderlijke bespreking.
4.6 Tegen dit kernverwijt is namens betrokkene- onder meor renzakelijk weergegeven- het
12/rI zoLZ l1:20 I.AX 0388884660
ll /2072 WtraAK
Accountantskamer Zwolle
t do o 1 1 / 0 0 1 5
Pt HoldingB.V. / drs,P.J.AM.JongsraRA
volgende aangevoerd. Het belangrijkste verweer is wel dat uítsluitend de definities en toepassingsvoonvaarden van IAS 40 bepalen of vastgoedkwalificeeft als een vastgoedbelegging;. De consequentiedaarvan is dat het grootste deel van de beschouwingenvan klaagster,waarin op andeie gronden dan gronden die zíin ontleend aan de definities en toepassingsvoorwaardenval IAS 40, de parkeergaragesniet als vastgoedbeleggingcnin de jaanckening mogcn worden verantwoord, zonder meer geen doel treffen, Er zijn slechtsvier alinea'svan lAlS 40 van essentieelbelang voor het verweer: IAS 40.5, 40.6,40.7 en 40.11. Niet genoeg llan worden benadruktdat volgensIAS 40.5 een vastgoedbelegging een onroerendezaak(grond of een geb6uw,of deel van een gebouw - of beide) dic wordt aangehoudenom huuropbrengsten,een wa:rrrJestijgingof beide te realiseren,is. De waardedrijvervan de ondernemingvan Q-Park zijn de purkee.gelden die Q-Park voor de verhuur van haar parkeerplaatsenin de parlceergarages,onwangt. Die parkeergeldenzijn huurinkomstenals bedoeld in IAS 40.5. Om die,redln ii dus reedsin alle gevallen sprakevan vastgoedbeleggingen. De parkeergeldenbepalenvoor het grootstedeel het jaarlijkse directe resultaat van Q-Park. Zri vormen echter ook dc basis van de toekomstige kasstomen, die met het oog op het indirecte resultaatvan Q-Park contant gemaaktworden, en beogen daarom langs die weg een waardestijging voor de onderne;mingte creërren.IAS 40.5 stelt niet de eis dat die waardestrjginggerealiseerdwordt. Het gaat slechtsom het oogmerk om eenwaardestijgingte realiseren. In IAS 40.5 is de vastgoedbelegger de eigenaarof de lesseeop grorrdvan een firranciëlelease van de betreffendeonroerende?Àak.Op grond van IAS 40.6 kan een vastgoedbe,la1g, dat door een lesseegehoudenwordt op grond van een operationelelease,ook wordén geclassificeerd en verwerkt als een vastgoedbelegging.Daartoe is vereist dat de betrefÍèndeonroere;ndezaak, ner als in LAS 40.5, door de lesseewordt aangehoudenom huuropbrengsten, een waardestijgingof beide te realiseren.Die toepassingsmogelijkheid is dus in tr'RS zorrdermeer aarnwezig ";QPark is tot die toepassingovergegaan. Irt I'AS 40.7 en IAS 40,11 worden fwee randvoorwaardengeformuleerd, waaÍaan vastgoed tevensmoet voldoen om als vastgoedbeleggingte kumen worclenger:lassificeerden verwerkt. Een vastgoedbeleggingmoet kasstromengenererendie groterrdeeisonafhankelijk zijn van de andere activa van een entiteit. Aldus tAS 40.7, waarin verder wordt opgemerlt dat dit een vastgoedbelegging van vastgoedvoor eigen gebruik onderscheidt.De parkeergeldenvan QPark worden uitsluitend gegcnerecrddoor de parkeergaragesen door de daarin operationele parkeermanagemontsysternen. Die laatste behoren tot de materiële vaste activa. {Jit de tekst van IAS 40.7 blijla dat de beoordelingof de kasstromengrotendeerls onaf]rankelijkzijn van andere activa een toerekeningswaag inhoudt. In dit geval houdt de vraêLgin of de parkeergeldengrotendeels aan de parkeergaragesof aan de parkeer- managementsystemen kunnen worden toegerekend.Het anhvoord op die waag is dat het duijeliik is dat de parkeergeldenuitsluitendmoetenworden toegerekendaan het gebruik van de parkeerplaatsen zelf door
1 2 / r t 2 0 1 i t1 1 : 2 0 F A X 0 3 8 8 8 8 4 6 6 0
ll l20'12WtraAK
Accountantsl{amerzwolle
r Í .uJur z / u vL D
JongsraRA Pl HoldingB.V./ drs.P.J.A.M.
parkeerovereenkomst. De verwerking door Q-Park van de parkeergarages als vÍ$tgoedbeleg;gingen is in overoenstemmingmot IAS 40. Die conclusie houdt niet alleen stand bij marginaletoetsing, maar ook bij volle toetsing.
4.7 De AccountantskameroverureegÍdienaangaandeals volgt.
dat de 4.7.l De Accountantskirmerstelt vast dat er, indien zou moeten wo:rdenaang€xrolnelr door Q-Park geëxploiteerdeparkeervoorzieningenwuurom het in dez,=zaak gaat,niet op basis van IAS40 als vastgoedbeleggingin de jaamekening zouden mog,en worden opgenomen, inderdaadin de door het bestuur van Q-Park opgesteldejaarrekenin.gensprake zou zijn van verklaring een zodanige afwijking van materieel belang, dat betrokkene geen lgoedkeurencie zou hebben mogen afgeven, zoals hij wel heeft gedaan. Daarmee wo:rdt derhalve tuchtrechtelijk de rechtsvraag van belang of betrokkene, mede gezien de norrm vervat in paragraaf28 van NVCOS 315, heeft mogen concluderendat in de betreffendejaarrekeningen door het bestuurvan Q-Park op aanvaardbarewijze gekozenis voor toepassingvemIAS40. 4.7.2 Daarbij heeft te gelden dat door behokkenegenoegzaarnis aangetoonddat hij, indachtig het conceptueelraamwerk en mede op de voet van de paragrafen28 e.n29 van de NVCOS315, en mede gezien het accountantsverslag,zich zonder meer bewust is geweestvan en met een professioneelkritische instelling getoetstheeft of de in casu door de ondernemin;ggekozenen gehanteerde verslaggevingsgrondslaggeëigend was voor de onrCernemingen voor de administratieveverwerking die binnen de desbetreffendebedrijfstak wordt geb:ruikt.Hierbij wordt opgemerkÍdat, gezíendeaard van een dergelijke toetsing, ook in het onder:havigegeval ''rerwoord in de extern accountaÍrt een zekere beoordelingswijheid, zoals hiervoor 4.L4 laatstealinea,toekomt, nu naar het oordeel van de Accornntantskamer rechtsoverweging de in IAS 40 verv/oorde regels niet voor een eenduidige interpretatie vatba^arzijn en de Accountantskamer met het CBb moet constateren dat er geen relevante jurisprudentie voorhandenis die dwingend tot de door klaagstervoorgestaneinterpretatienoopt. 4.7.2 Aan klaagsterkan worden toegegevendat het door Q-Park i:n de jaa:relceningenvan ieningen als 2008 en 2009 opnernen vzul de door haar geëxploiteerde prarkeervoorz vastgoedbeleggingen in de zin van IAS 40 op het eerste gezíchtminder voor de hand lijkt te liggen, en wellicht heeft de regelgeverbij de totstandkoming van Ilt S 40 dit niet voor ogen
l2/Ll
2012 lI:21 FAX 0388884660
tl /2072 Wra AK
A c c o u n t a n t s k a m e rZ w o I l e
rgluulJ/uulb
JonptraRA Pl HoldingB.V,/ dn. P.J.A.M.
gehad.
4.7,3 Toch moet bij nadere beschouwing worden geoordeelddat b,etrokkenevan opvatting mocht zijn dat die door het besturu van Q-Park toegepasteclassificatie op gronil van IAS 40 arurvaffdbaaris. De Accountantskamerverwijst naar de hiervoor jin rechtsoverweging4.6 weergeven overwegingen van betrokkene en maakt die tot de hare. De belangrijkste overwegingendie tot dit oordeelleiden zijn daarbij: a) De gekozenverwerking onder IAS 40 is verdedigbaar,en dus aanrraardbaar, omdat: -
de andere activa van Q-park gering zijn nu bijna alle activia onderdeel zijn van de parkeervooruieningen;
-
een groot deel van de activa wordt benut voor het bereilcenvan en het gebnrik van de parkeerplaatsen;
-
het goed gebruik is om alle parkeervoorzieningen(zowel garages als terreinen) op
dezelfdewijze te classificeren. b) IAS 40 is een relatief 'oude'standaard, die rond het jaar 2000 is ingevoerd.Deze is destijds in zijn geheelin de Nederlandseregelgevingvoor de jaarverslaggeving(de RJ-bundel) niet overgenomen en ook bij de implementatie in Nederland van IFRS in 2Qt0512006 gewijzigd. Aangezten dezeaccountingregelniet is arurgepast,is cteinitiële en consequent toegepastebeoordeling van het bestuur van Q-Park, die he'eft geleid tot de onderhavige classificatievan de parkeervoorzieningen,nog niet achterhara.ld.
4.7.4 Ten slotte is nog wel van belang dat IAS 1 voorschrijft dat de'judgements' die een bestutumaakt, door dat bestuur in de keuze van zijn'accourrtingpolicies' moeten worden toegelicht.Op basis daarvan zou een ketrze als de onderhavige,waarbij niet is g;ekozenvoor verwerking als vastgoed voor eigen gebruik maÍu voor verwerking als vastgoedbelegging(en dat is een 'judgement' als hiervoor bedoeld),in de jaarreketringmoetenworden toegelichten wel uitvoerigerdan de - noÍïnaalvereiste- toelichting op vastgoedbelr:ggingen zoals die thans bij de onderhavigejaa:rekeningen2008 en 2009 van Q-Park is gegeïv'en. Het ontbrekenin de beidejaarrekeningenvan zodanigemeer uitvoerige toelichting is, mede gezien het beperkte belang daarvan voor de oordeelsvorming van lezers van de desbefi'effendejaarrekeningen, naÍu het oordeel van de Accountantskamerniet aan te merken als een afwijking v'anmaterieel belang. Mede gezien paragraaf 29 valnNVCOS 3 l5 had betrol,ftenevanwege het ontbreken
1 2 / I L 2 0 r , 21 1 : 2 1 F A X 0 3 8 8 8 8 4 6 6 0
ll /2072 Wra AK
A ccountanf, sK amer zw orl e
q4Jr.,VLlt
wvLw
R A' Pl HoldingB,V./ drs.P'J'A.M.Jongsu'a
van zodanige toelichtingen niet tot een andere dan een goedkeluende verklacirlg blj deze jaanekeningen behoeven te komen en levert het ter zake niet corrigerend opteden van betrokkenedaaroffi,h dat kader beoordeeld,geengegrondtuch'trechtelijkverwijt op. 4.8 Op grond van het voorgrunde is de Accountantskame;rvan oordeel ilat klaagster, tegenover de pitvoerige en gedocumenteerdeweerspreking van haar stellingen namens befrokkene- ook met hetgeenzij ter zitting te dezer zake nog hee,ftdoen aanvoeren niet aannemelijk heeft gemaakt dat benokkene tuchtrechtelijk verwijtberarheeft gehtrndelddoor goedkeurendeverklaringen af te geven bij de jaanekeninge:n 2008 en 2009 van Q-Park, op basis waarin de door Q-Park geëxploiteerdeparkeervoorzieningenals;vastl3oedbeleggi:ngen De klacht moet daarom ongegrond worden verlllaard. van IAS 40 waren gepresenteerd. 4.9 Op grond van al het hiervoor overwogenedient als volgt te
'worde;nbeslist.
5. Beslissing De Accountantskamerverklaart de klacht in alle onderdelenongegrornd Aldus beslist cloor mr. M.B. Werkhoven,voorzitter, mr. M.J. van Lee en mr. E.A. Maan, in rechterlijkeleden,prof. dr. G,C.M. Majoor RA en drs. R.G. Bosman RA, accountantsleden, aanwezigheidvan W. Welmers, secretaris,en uitgesprokenin het openbaarop 12 november 2012.
secretaris
12/rI 20rZ Ll:21 FAX 0388884660
ll /2072 Wra AK
A ccount;anf,sK amer Lw orl e
r y : JV V I ! r /
vv-Lr',
Jongsua RA Pl HoldingB.v. / drs.P.J.A.M.
x2ilfrrJ,,7a12 Dezeuitspraakis aan partijen verzondenop:
Ingevolge dc artikelen 43 Wtra en32 Wet nrchtrechtspraakbedrijfsorganisatie2004 kunnen/kanLklaagsterenlof berokkene, dan wel de voorzitter van het NIVRA en/of de NOvAA tegen deze uitspraak bimen 6 weken na verzendingdaarvan hoger beroep instellen door het indienen van een ondertekendberoepschrift,dat_{9^gronden 'svan her ueioep dient t.-b.uunrn;bU het College van Beroep voor het bedrijfsleven,Postbus200l2l,2500 EA Gravenhage.
VOOR AFSCHRI DE SECRETARIS AC(]í]'!NTANTS