____________________________________
ONTWERPBEGROTINGSPLAN Oktober 2013
____________________________________
Inhoudstafel Inleiding..................................................................................................................................... 3 1
Macro-economische prognosen ................................................................................. 4
2
Begrotingsdoelstellingen .......................................................................................... 10
3
Projecties van inkomsten en uitgaven bij ongewijzigd beleid .............................. 15
4
Raming van inkomsten en uitgaven na maatregelen ............................................ 16
5
Doelstellingen en discretionaire maatregelen in de ontwerpbegrotingen van de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten ......................................... 17 5.1 De federale overheid en de sociale zekerheid ........................................................... 17 5.2 Gemeenschappen en Gewesten ................................................................................. 21
6
Mogelijke verbanden tussen het ontwerpbegrotingsplan en de in de strategie voor groei en werkgelegenheid en de landenspecifieke vastgestelde streefdoelen. .................................................................................................................................... 38
7
Vergelijking met het meest recente stabiliteitsprogramma ................................. 40
Inleiding Het voorliggende ontwerpbegrotingsplan 2014 geeft de begrotingsdoelstellingen aan van de verschillende deelsectoren van de overheid voor 2014 en de maatregelen die genomen zijn om deze doelstellingen te halen. In het Overlegcomité van 17 juli 2013 werd de doelstelling voor de gezamenlijke overheid die opgenomen is in het stabiliteitsprogramma 2013-2016, bevestigd, met name een maximaal structureel saldo van -1,2% van het bbp in 2014. Dit tekort werd vertaald in een maximaal nominaal tekort per deelentiteit, waarover de federale overheid en de Gemeenschappen en Gewesten zich in het Overlegcomité akkoord verklaarden.
De hier opgenomen doelstellingen werden door de federale overheid, de
gemeenschappen en gewesten gehanteerd bij de opmaak van hun initiële begroting 2014.
3
1 Macro-economische prognosen De macro-economische parameters zijn afkomstig uit de economische begroting van september 2013 zoals deze door het Federaal Planbureau in opdracht van het Institituut voor Nationale Rekeningen (INR) werden gepubliceerd. Het INR werd bij wet van 21 december 1994 opgericht en staat als onafhankelijk orgaan in voor de publicatie van onder meer de nationale rekeningen en economische vooruitzichten (de zogenaamde economische begrotingen). Zowel de federale overheid als de Gemeenschappen en Gewesten hebben zich op deze economische begroting gebaseerd bij de opmaak van hun initiële begroting 2014. Enkel voor wat betreft de overschrijding van de spilindex gaan de federale overheid, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap uit van een overschrijding in juni 2014 (gebaseerd op een nieuwe raming van het FPB begin oktober), terwijl de andere Gemeenschappen en Gewesten een overschrijding in mei 2014 hebben opgenomen in hun begrotingsontwerpen (op basis van de economische begroting van september). Een iets gunstiger internationale omgeving Tabel 0.i) Basisaannamen Jaar
Jaar
Jaar
2012
2013
2014
Kortetermijnrente (jaarlijks gemiddelde)
0,6
0,2
0,4
Langetermijnrente (jaarlijks gemiddelde)
3
2,5
3,1
USD/EUR-wisselkoers (jaarlijks gemiddelde)
128,6
131,6
132
Nominale effectieve wisselkoers
-1,5
1,6
0,9
Wereld, exclusief EU, bbp-groei
3,9
3,9
4,3
Bbp-groei in EU
-0,3
-0,1
1,2
Groei van desbetreffende buitenlandse markten
1,3
2,2
4,5
4
4,4
5,7
111,7
109,8
105,7
Wereldinvoervolumes, exclusief EU Olieprijzen (Brent, USD/vat)
De ramingen van het Federaal Planbureau (gebaseerd op de vooruitzichten van Consensus Economics van augustus 2013) wijzen op een herstel van de economie in de EU en de eurozone in de loop van 2014, nadat diezelfde economieën 2 jaar lang in recessie zijn geweest. Ook op mondiaal niveau gaat het Planbureau er vanuit dat de economie sterker zal groeien in 2014 dan in 2013.
4
Het Federaal Planbureau benadrukt dat het internationale scenario onzeker blijft. De Europese schuldencrisis is nog steeds niet volledig van de baan en een groeivertraging in de opkomende economieën (onder meer de BRIC-landen) kan een negatief effect hebben. De vrees voor het uiteenvallen van de eurozone is geweken, wat een zichtbaar effect heeft op de wisselkoers van de Amerikaanse dollar. Bovendien is sinds 1 oktober 2013 in de Verenigde Staten de zogenaamde shut down in werking getreden. Die zou een impact kunnen hebben op de mondiale economie. De ramingen van het Federaal Planbureau liggen in lijn met de ramingen van de Europese Commissie in het voorjaar. In september publiceerde Eurostat de kwartaalgroei van het 2 e kwartaal van 2013 voor de eurozone en de EU en voor het eerst sinds het 3e kwartaal van 2011 was deze groei positief. Het verloop van de “economic sentiment indicator” en de deelindicatoren (consumenten, industrie,…) bevestigen het beeld van een Europese economie die opnieuw aanknoopt met een lichte groei. Begin oktober 2013 heeft het IMF zijn World Economic Outlook gepubliceerd. Het IMF verwacht dat onder druk van een vertraagde groei in de opkomende economieën de wereldgroei in 2013-2014 minder groot zal zijn dan eerder aangenomen. Over dezelfde periode is het IMF voor zowel de eurozone als de ganse Europese Unie licht positiever dan in zijn eerdere ramingen. In vergelijking met de raming van het FPB is het IMF positiever voor 2013 voor de eurozone (-0,4% ten opzichte van -0,5%). Voor 2014 gaan beide instellingen uit van een groei van 1%.
5
De ramingen van september 2013 van de macro-economische parameters voor België Groei1 Tabel 1.a. De macro-economische vooruitzichten
ESR-code
Jaar
Jaar
Jaar
Jaar
2012
2012
2013
2014
niveau (miljard EUR)
wijzigingspercentage
wijzigingspercentage
wijzigingspercentage
368,8
-0,1
0,1
1,1
---
---
0,94
0,87
0,84
- arbeid
0,54
0,53
0,47
- kapitaal
0,42
0,32
0,31
- totale factorproductiviteit
-0,01
0,02
0,06
1. Reëel bbp1
B1*g
waarvan 1.1. toe te schrijven aan het geraamde effect van geaggregeerde begrotingsmaatregelen op economische groei 2. Potentieel bbp bijdragen:
3. Nominaal bbp
B1*g
375,9
1,8
1,8
2,7
4. Consumptieve bestedingen
P.3
190,1
-0,3
0,4
0,8
5. Consumptieve bestedingen van de overheid
P.3
91,5
1,4
0,3
1
6. Bruto-investeringen in vaste activa
P.51
75,0
-2,0
-2,3
0,6
Componenten van reëel bbp²
7. Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden ( % van bbp)
P.52 + P.53
8. Uitvoer van goederen en diensten
P.6
319,5
1,8
0,2
3,6
9. Invoer van goederen en diensten
P.7
314,9
1,3
-0,1
3,4
0
-0,2
0,8
P.52 + P.53
-0,4
0
0
B0,11
0,1
0,3
0,3
Bijdragen tot groei van reëel bbp 10. Finale binnenlandse vraag 11. Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden 12. Saldo goederen- en dienstentransacties van het buitenland 1
Referentiejaar 2011
² Componenten zijn in volume
De cijfers van de nationale rekeningen1 tonen aan dat de krimp in 2012 minder groot was dan eerder geraamd, -0,1% tegenover -0,3%. Voor 2013 zou na een stabilisatie in het tweede
Voor wat betreft de gegevens in tabel 1.a is voor het jaar 2012 uitgegaan van de cijfers zoals deze door het INR gepubliceerd werden in de nationale rekeningen van 27 september 2013. 1
6
kwartaal, de groei in de tweede helft van 2013 opnieuw toenemen, om op jaarbasis uit te komen op een beperkte groei van 0,1% bbp. De economische conjunctuur blijft in 2013 nog steeds voorzichtig en onzeker. Het restrictief begrotingsbeleid blijft een rem op een sterke groei in 2014, waardoor de groei van de Belgische economie in 2014 beperkt zou blijven tot 1,1% bbp. Wat de investeringen door bedrijven, de investeringen in de woningbouw en de investeringen door de overheid betreft, is er voor gans 2013 een krimp vast te stellen. De dalende investeringen door de overheid zijn het gevolg van de electorale cyclus op lokaal niveau
(verkiezingsjaar
2012)
en
zullen
zich
ook
in
2014
verderzetten.
De
bedrijfsinvesteringen zouden in 2014 opnieuw licht toenemen, terwijl voor de investeringen in woningbouw sprake is van een stagnering. Zowel de in- als de uitvoer van goederen en diensten zouden in 2014 opnieuw sterk toenemen, nadat beide in de periode 2012-2013 slechts in zeer beperkte mate zou toenemen, en de invoer zelfs zou krimpen in 2013.
Prijsontwikkelingen Tabel 1.b. Prijsontwikkelingen Jaar
Jaar
Jaar
Jaar
2012
2012
2013
2014
niveau
wijzigingspercentage
wijzigingspercentage
wijzigingspercentage
1. Bbp-deflator
1,040
2
1,7
1,5
2. Deflator van de particuliere consumptie.
1,058
2,6
1,4
1,4
3. Geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP)
118,16
2,6
1,3
1,3
4. Deflator van de overheidsconsumptie.
1,061
2,5
2,1
1,1
5. Investeringsdeflator
1,057
2,5
1,7
1,9
6. Uitvoerprijsdeflator (goederen en diensten)
1,055
1,5
0,4
1,2
7. Invoerprijsdeflator (goederen en diensten)
1,071
1,7
0,3
1
ESR-code
De daling van de energieprijzen en het in rekening nemen van de kortingen tijdens de solden hebben een afkoelend effect op het geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP). Op basis van de cijfers van de economische begroting van september, zou de inflatie
7
in 2013 1,3% bedragen (tegenover de 2,6% inflatie in 2012). De gezondheidsindex zou voor 2013 op 1,3% uitkomen. In 2014 zouden beide bijna status quo blijven, de GICP zou uitkomen op 1,2% en de gezondheidsindex op 1,4%. Op basis van deze cijfers zou er geen overschrijding van de spilindex plaatsvinden in 2013 en zou de spilindex pas overschreden worden in mei 2014. De federale overheid, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap hebben zich voor de aanpassing van de lonen en uitkeringen gebaseerd op nog recentere schattingen van het Federaal Planbureau (begin oktober 2013), waarbij de spilindex voor de eerste keer zou overschreden worden in juni 2014, waardoor de uitkeringen en pensioenen in juli 2014 zouden worden verhoogd en de ambtenarenlonen in de maand augustus.2 De ramingen voor de verschillende deflatoren tonen een gelijke trend als de GICP, een sterke groei in 2012 om vervolgens voor de periode 2013-2014 gematigd te stijgen. Arbeidsmarkt3 Tabel 1.c. Arbeidsmarktontwikkelingen
x 1.000
Jaar
ESR-code
1. Werkgelegenheid, personen 1 2. Werkgelegenheid: gewerkte uren 2 3. Werkloosheidscijfer (%) 3 4. Arbeidsproductiviteit, personen 4 5. Arbeidsproductiviteit, gewerkte uren 5 6. Beloning van werknemers 7. Beloning per werknemer
Jaar
Jaar
Jaar
2012
2012
2013
2014
Niveau
wijzigingspercentage
wijzigingspercentage
wijzigingspercentage
4.555,5
0,2
-0,2
0,4
5.466,0
0,0
-0,5
0,5
7,6
8,6
8,9
96,8
-0,1
0,4
0,7
67,5
-0,1
0,6
0,6
197,7
3,7
1,6
1,8
51,9
3,7
2,0
1,4
D.1
1/ Beroepsbevolking, volgens intern begrip van definitie nationale rekeningen 2/ Definitie nationale rekeningen 3/ Geharmoniseerde definitie, Eurostat; niveaus. 4/ Reëel bbp per werknemer 5/ Reëel bbp per gewerkt uur.
2
Bij deze nieuwste ramingen is de gezondheidsindex voor zowel 2013 als voor 2014 1,2%, terwijl het nationaal indexcijfer der consumptieprijzen voor zowel 2013 als 2014 1,1% zou bedragen. Net zoals bij tabel 1.a werd ook tabel 1.c voor het jaar 2012 aangepast aan de gepubliceerde nationale rekeningen van 27 september 2013. 3
8
Volgens de economische begroting van september 2013 zou de werkgelegenheidsgraad in 2014 uitkomen op 63,6%. Na een lichte krimp in 2013 (-0,2%), zou er in 2014 opnieuw een lichte groei zijn voor de werkgelegenheid van het aantal personen (0,4%), alsook het aantal gewerkte uren (0,5%). De werkgelegenheid in 2013 zou volgens de laatste ramingen dalen met 7.700 arbeidsplaatsen, om in 2014 opnieuw toe te nemen met 18.700 arbeidsplaatsen. De daling van het aantal arbeidsplaatsen, en een verdere toename van de beroepsbevolking, zou een stijgend effect hebben op de werkloosheid. Waar de werkloosheid in 2012 nog 7,6% bedroeg, wordt deze een jaar later geraamd op 8,6% voor 2013 en op 8,9% voor 2014. Na een lichte krimp van de arbeidsproductiviteit in 2012, wordt voor zowel 2013 als 2014 een opnieuw een lichte toename van de productiviteit verwacht voor zowel het reëel bbp per werknemer als per gewerkt uur.
9
2 Begrotingsdoelstellingen Doelstelling voor 2013: een veiligheidsmarge ten opzichte van de 3%-grens van het Stabiliteits- en Groeipact De Raad van de Europese Unie heeft, op basis van de berekeningen van de Europese Commissie, in haar besluit van 21 juni 2013 besloten dat België in 2013 haar nominaal tekort dient te beperken tot 2,7% bbp teneinde een voldoende veiligheidsmarge te behouden ten opzichte van de 3%-grens. Het structureel tekort moet volgens de Raad met 1% bbp worden verminderd in 2013.
Voor 2013 heeft de regering een bijkomende veiligheidsmarge
ingebouwd ten opzichte van het besluit van de Raad door het vorderingentekort te beperken tot 2,5% van het bbp.
Doelstelling 2014 in structurele termen Wat betreft 2014, diende België volgens de Raad van de Europese Unie structurele maatregelen te nemen die zowel een houdbare correctie van het buitensporig tekort als een passende vooruitgang richting de middellangetermijndoelstelling garanderen.
De
doelstelling voor 2014 wordt gedefinieerd in structurele termen, namelijk het beperken van het structureel tekort tot 1,2% van het bbp. Dit betekent dat het structureel saldo op twee jaar, namelijk van 2012 tot 2014, met 1,8% bbp verbetert. Volgens de laatste berekeningen (rekening houdend met de groei voor de voorgaande jaren opgenomen in de eind september gepubliceerde nationale rekeningen) van de potentiële groei zou deze doelstelling in structurele termen overeenkomen met een nominaal vorderingentekort van 2,1% bbp in 2014.4
4
Hierbij werd rekening gehouden met eenmalige maatregelen die een impact hebben van 221 miljoen EUR. Namelijk :
Op niveau entiteit I: o
Fiscale regularisatie 101 miljoen EUR;
o
Verkoop rijkswachtgebouwen 20 miljoen EUR;
Op niveau gemeenschappen en gewesten : o
Verkoop glasvezelnetwerk door Waals gewest 65 miljoen EUR;
o
Verkoop gebouwen en terreinen door Brussels gewest 35 miljoen EUR.
10
Er werd in 2013 opnieuw aangeknoopt met de traditie om in het overlegcomité akkoorden af te sluiten over de budgettaire doelstellingen voor de verschillende overheidsniveaus. Deze akkoorden vormen de hoeksteen voor de coördinatie van het begrotingsbeleid. Zo legde het overlegcomité van 02/07/2013 de doelstellingen vast voor 2013.
De
Gemeenschappen en Gewesten engageerden zich ertoe om hun tekort te beperken tot 537 miljoen EUR. Dit bedrag werd gecorrigeerd met 104 miljoen EUR, daar de Gemeenschappen en Gewesten de voorziene responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenen van hun ambtenaren niet zullen doorstorten aan de federale overheid, maar deze zullen reserveren binnen hun begroting.
Daarnaast werd aan de drie Gewesten en aan de Duitstalige
Gemeenschap gevraagd een reserve aan te leggen ten belope van in totaal 260 miljoen EUR ter compensatie van het geraamd tekort van de lokale overheden. De micro-economische analyse van de budgettaire situatie van de lokale overheden wordt momenteel in overleg met de Gewesten, de Nationale Bank en het Federaal Planbureau verder gezet, om tot een meer nauwkeurige raming van hun vorderingensaldo te komen. Tabel a. Bepaling van het tekort van de gezamenlijke overheid voor 2013 Begrotingsjaar 2013 Entiteit I Correctie voor responsabiliseringsbijdrage
In miljoen EUR -9.185 -104 -9.289
In % bbp -2,4 0,0 -2,4
Entiteit II Gemeenschappen en Gewesten Lokale overheden Correctie voor responsabiliseringsbijdrage
-537 -277 -260 104 -433
-0,1 -0,1 -0,1 0,0 -0,1
-9.722
-2,5
Gezamenlijke overheid
Het overlegcomité van 17/07/2013 bevestigde de doelstelling om op het niveau van de gezamenlijke overheid het structureel tekort te beperken tot 1,2% (wat neerkomt op een nominaal tekort van 2,15%). Voor Entiteit II als geheel werd voor 2014 een doelstelling van een overschot van 0,1% van het bbp vastgelegd. De doelstelling voor entiteit I en entiteit II moet aangepast worden voor de impact van het niet doorstorten, maar reserveren door de Gemeenschappen en Gewesten van de responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenen van
11
hun ambtenaren (132 miljoen EUR). In tabel 2a werd uitgegaan van een doelstelling voor Entiteit II van 495 miljoen EUR.5
Tabel b. Bepaling van het tekort van de gezamenlijke overheid voor 2014 Begrotingsjaar 2014 Entiteit I Correctie voor responsabiliseringsbijdrage
In miljoen EUR -8.759 -132 -8.891
In % bbp -2,2 0,0 -2,3
Entiteit II Correctie voor responsabiliseringsbijdrage
363 132 495
0,1 0,0 0,1
-8.396
-2,1
Gezamenlijke overheid
5
De micro-economische analyse van de financiële situatie van de lokale overheden wordt momenteel in overleg met de Gewesten, de Nationale Bank en het Federaal Planbureau verder gezet, om tot een meer nauwkeurige raming van hun vorderingensaldo te komen. Dit zal de basis vormen voor verder overleg met de gemeenschappen en gewesten over de concrete invulling van het overschot van 0,1% van het bbp.
12
Tabel 2.a. Begrotingsdoelstellingen van de overheid uitgesplitst naar subsector
ESR-code
Vorderingenoverschot/-tekort naar subsector
Jaar
Jaar
2013
2014
% bbp
% bbp
1
S.13
-2,5
-2,1
S.1311
-2,4
-2,3
3&4. Overheden deelstaten + Lokale overheden
S.1312 + S.1313
-0,1
0,1
5. Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen
S.1314
0,0
0,0
D.41
3,2
3,1
0,6
1,0
3
0,4
0,1
9. Groei van het reële bbp (% ) (= 1 in tabel 1.a)
0,1
1,1
10. Groei van het potentiële bbp (% ) (= 2 in tabel 1.a)
0,9
0,8
11. Output gap (% van het potentiële bbp)
-2,0
-1,8
12. Cyclisch begrotingsonderdeel (% van het potentiële bbp)
-1,1
-1,0
13. Conjunctuurgezuiverd saldo (1-12) (% van het potentiële bbp)
-1,4
-1,1
14. Conjunctuurgezuiverd saldo (13+6) (% van het potentiële bbp)
1,8
2,0
15. Structureel saldo (13-8) (% van het potentiële bbp)
-1,8
-1,2
1. Overheid 2. Centrale overheid
6. Rente-uitgaven 7. Primair saldo2 8. Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen
bijdragen: - arbeid - kapitaal - totale factorproductiviteit
1/ TR-TE= B.9. 2/ Het primaire saldo wordt berekend als (B.9, post 8) plus (D.41, post 9). 3/ Een plusteken betekent eenmalige tekortverlagende maatregelen.
Schuldgraad beperken tot onder de 100% van het bbp De regering heeft zich geëngageerd om de schuldgraad in 2013 terug te brengen tot onder de 100% van het bbp. Op basis van de hier gehanteerde doelstelling inzake vorderingensaldo wordt de schuldgraad voor 2013 nu geraamd op 100,5% van het bbp. Door bijkomende schuldverminderende maatregelen zou deze in 2013 onder de 100% van het bbp worden gebracht. Bij ongewijzigd beleid en rekening houdend met de hierboven besproken groeihypothesen en doelstelling voor het vorderingensaldo zou de schuldgraad in 2014 100,2% van het bbp kunnen bedragen.
13
Tabel 2.b. Ontwikkelingen in de overheidsschuld ESR-code
1
1. Brutoschuld
2. Variatie in brutoschuld
Jaar
Jaar
2013
2014
% bbp
% bbp
100,0
100,2
0,2
0,2
0,6
1,0
3,2
3,1
-0,6
0,6
3,4
3,1
Bijdragen tot variatie in brutoschuld 3. Primair saldo (=post 10 in tabel 2.a.i) 4. Rente-uitgave (=post 9 in tabel 2.a.i) 5. Stock-flow adjustment
D.41
waarvan: - Verschillen tussen liquide middelen en transitorische posten 2 - Nettoaccumulatie van financiële activa 3 waarvan: - opbrengsten van privatiseringen - waarderingseffecten en andere 4 p.m.: impliciete rente op schuld5 Andere relevante variabelen 6. Liquide financiële activa 6 7. Netto financiële schuld (7=1-6) 8. Schulddelging (bestaande obligaties) sinds het einde van het voorgaande jaar 9. Percentage van de schuld in vreemde valuta 10. Gemiddelde looptijd
1/ Zoals gedefinieerd in Verordening 479/2009. 2/ Aangezien de verschillen rente-uitgaven betreffen, kunnen andere uitgaven en inkomsten worden onderscheiden indien nodig of ingeval de schuldquote boven de referentiewaarde ligt. 3/ Tussen liquide activa (valuta), overheidseffecten, activa op derde landen, door de overheid gecontroleerde ondernemingen en tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde activa kan onderscheid worden gemaakt indien nodig of wanneer de schuldquote boven de referentiewaarde ligt. 4/ Variaties ten gevolge van wisselkoersbewegingen en transacties in secundaire markten kunnen worden onderscheiden indien nodig of ingeval de schuldquote boven de referentiewaarde ligt. 5/ Zoals indirect uitgedrukt door de rente-uitgaven gedeeld door het schuldniveau van het voorgaande jaar. 6/ Liquide activa worden hier gedefinieerd als AF.1, AF.2, AF.3 (geconsolideerd voor de overheid, d.w.z. met weglating van financiële posities tussen overheidsinstanties), AF.511, AF 52 (alleen indien beursgenoteerd).
14
3 Projecties van inkomsten en uitgaven bij ongewijzigd beleid Onderstaande tabel geeft voor 2014 een projectie van de belangrijkste ontvangsten en uitgavenstromen weer.
De cijfers voor 2013 houden rekening met de verschillende
opeenvolgende begrotingscontroles doorgevoerd door de verschillende entiteiten en dus ook met deze doorgevoerd door de federale regering in juli en september.
Tabel 3 : projecties van inkomsten en uitgaven bij ongewijzigd beleid ESR-code
Overheid (S.13)
Jaar
Jaar
2013
2014
% bbp
% bbp
TR
51,5
51,1
D.2
12,9
13,0
1.2. Belastingen op inkomen, vermogen enz.
D.5
17,0
17,2
1.3. Vermogensheffingen
D.91
0,9
0,8
1.4. Sociale premies
D.61
17,1
16,9
1.5. Inkomen uit vermogen
D.4
1,1
0,9
1. Totaal inkomsten in ongewijzigd beleid waarvan 1.1. Belastingen op productie en invoer
2,5
2,4
48,4
48,3
TE3
54,1
54,3
2.1. Beloning van werknemers
D.1
12,9
12,8
2.2. Intermediair verbruik
P.2
3,6
3,7
26,4
26,7
2,0
1,9
1.6. Andere
1
p.m.: Belastingdruk (D.2+D.5+D.61+D.91-D.995)2 2. Totaal uitgaven in ongewijzigd beleid waarvan
2.3. Sociale uitkeringen
6
D.62 , D.632
waarvan werkloosheidsuitkeringen4 2.4. Rente-uitgaven
D.41
3,2
3,1
2.5. Subsidies
D.3
2,6
2,6
2.6. Bruto-investeringen in vaste activa
P.51
1,7
1,7
2.7. Kapitaaloverdrachten
D.9
1,1
1,2
2,6
2,6
2.8. Andere
5
1/ P.11+P.12+P.131+D.39rec+D.7rec+D.9rec (andere dan D.91rec). 2/ Met inbegrip van de door de EU geïnde belastingen en met inbegrip van een aanpassing voor niet-geïnde belastingen en sociale premies (D.995) indien passend. 3/ TR-TE= B.9. 4/ Omvat uitkeringen in geld (D.621 en D.624) en in natura (D.631, volgens ESR2010 D.632) met betrekking tot werkloosheidsuitkeringen. 5/ D.29pay + D.4pay (andere dan D.41pay) +D.5pay +D.7pay +P.52+P.53+K.2+D.8. 6 Volgens ESR 95: D6311_D63121_D63131pay; in ESA2010 D632pay.
15
4 Raming van inkomsten en uitgaven na maatregelen Onderstaande tabel houdt in tegenstelling tot tabel 3 voor 2014 rekening met de maatregelen genomen op verschillende overheidsniveaus om de vooropgezette doelstelling te halen.
Tabel 4 : Ramingen inzake inkomsten en uitgaven na maatregelen ESR-code
Jaar
Jaar
2013
2014
% bbp
% bbp
TR
51,5
51,5
1.1. Belastingen op productie en invoer
D.2
12,9
13,2
1.2. Belastingen op inkomen, vermogen enz.
D.5
17,0
17,4
1.3. Vermogensheffingen
D.91
0,9
0,8
1.4. Sociale premies
D.61
17,1
16,9
1.5. Inkomen uit vermogen
D.4
1,1
0,9
1.6. andere 1
2,5
2,4
p.m.: Belastingdruk
48,4
48,6
T E3
54,1
53,7
2.1. Beloning van werknemers
D.1
12,9
12,7
2.2. Intermediair verbruik
P.2
3,6
3,6
D.62 6 , D.632
26,4
26,4
2,0
1,9
2.4. =tabel 2.a.9. Rente-uitgaven
D.41
3,2
3,1
2.5. Subsidies
D.3
2,6
2,5
2.6. Bruto-investeringen in vaste activa
P.51
1,7
1,7
2.7. Kapitaaloverdrachten
D.9
1,1
1,1
2,6
2,5
O verheid (S.13) 1. Raming totaal inkomsten waarvan
(D.2+D.5+D.61+D.91-D.995) 2 2. Raming uitgaventotaal waarvan
2.3. Sociale uitkeringen waarvan werkloosheidsuitkeringen
2.8. Andere
5
4
1/ P.11+P.12+P.131+D.39rec+D.7rec+D.9rec (andere dan D.91rec). 2/ Met inbegrip van de door de EU geïnde belastingen en met inbegrip van een aanpassing voor nietgeïnde belastingen en sociale premies (D.995) indien passend.
16
5 Doelstellingen en discretionaire maatregelen in de ontwerpbegrotingen van de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de doelstellingen waarvan de verschillende entiteiten zijn uitgegaan bij de opmaak van hun ontwerpbegroting en de maatregelen die genomen werden om deze doelstellingen te realiseren.
5.1
De federale overheid en de sociale zekerheid
Zoals in punt 2 aangegeven moet entiteit I (de federale overheid en de sociale zekerheid) in 2014 haar vorderingentekort beperken tot 2,3% van het bbp. De federale regering heeft de begroting 2014 opgemaakt tijdens de conclaven van juni en september 2013. Het eerste conclaaf ging uit van de cijfers van het monitoringcomité van 13 juni 2013. In het raam van dit eerste conclaaf heeft de regering maatregelen uitgewerkt met het oog op besparingen in de primaire uitgaven en de sociale zekerheid, evenals maatregelen met het oog op nieuwe fiscale en niet-fiscale inkomsten voor 0,60 % bbp. Het tweede conclaaf heeft zich gebaseerd op de geactualiseerde cijfers van het monitoringcomité van 23 september 2013 (rekening houdend met de maatregelen die reeds tijdens het conclaaf van juni genomen werden). De regering heeft beslist bijkomende maatregelen te treffen ten belope van 0,14% bbp, waarvan 0,03 % bbp voor herstelmaatregelen. De discretionaire maatregelen van de federale overheid en de sociale zekerheid genomen tijdens beide conclaven werden ingedeeld per grote economische categorie, zowel wat uitgaven als wat inkomsten betreft. Hun totaal netto-effect op het vorderingensaldo bedraagt 0,7% van het bbp. Twee maatregelen met een impact van ongeveer of meer dan 0,05 % bbp worden meer uitvoering beschreven. Het gaat om de « fairness tax » en om maatregelen met betrekking tot de gezondheidszorg.
17
Tabel : Overzicht maatregelen voor de federale overheid Gebudgetteerde impact Objectief (bestandeel ontvangsten/uitgaven) ESR Code
Staat van vooruitgang invoering
2014
2014
In mios EUR
% bbp
PRIMAIRE UITGAVEN
778
0,20%
We rking van de ove rhe id
372
0,09%
392
0,10%
Lijst me t maatre ge le n fe de rale ove rhe id
Gedetailleerde beschrijving
Besparingsmaatregelen mbt lonen, werkingsmiddelen Besparingsmaatregelen mbt de departementen Defensie, FOD Financiën, POD Duurzame Ontwikkeling, P&O, de dotatie Fedasil, dotaties, de interdepartementale en bepaalde investeringen provisie, de reserve C en D, een gedeelte onderbenutting ondersteund door een blokkering van kredieten en maatregelen van budgettaire behoedzaamheid, een gedeelte IT -uitgaven, de overheidspensioenen. De niet-indexering van werkingskosten en de impact op de lonen en pensioenen van 1 maand later dan voorzien de spilindex te overschrijden, wordt eveneens in rekening gebracht. Nieuwe maatregelen Nieuwe maatregelen met het oog op de financiering van de strategie voor de cyberveiligheid, de civiele veiligheid (brandweer) en justitie (betalingsachterstand facturen)
Boekhoudkundig principe
D1/P2 (+P51)
Gebudgetteerd
D1/P2
Gebudgetteerd
Sociale pre statie s Sociale prestaties
-20
-0,01%
136
0,03%
136
0,03%
Besparingsmaatregelen mbt de kredieten voor sociale integratie - opvang van vluchtelingen (wet van 1965), een gedeelte onderbenutting, de aanpassing van de schoolpremies voor een deel, de impact op de sociale uitkeringen van 1 maand later dan voorzien de spilindex te overschrijden en een correctie bij de juridische 2de lijnshulp (pro deo advocaten)
D62
Gebudgetteerd
22,8
0,01%
Besparingsmaatregelen mbt subsidies
Besparingsmaatregelen mbt subsidies aan de nv Astrid en een gedeelte van de onderbenutting
D3
Gebudgetteerd
30
0,01%
Nieuwe maatregelen
Subisies aan de de vzw Sigedis en 4 mio voor de arbeidskost van volcontinu-arbeid
D3
Gebudgetteerd
-7,2
Besparingsmaatregelen mbt de niet-indexering van investeringen, een gedeelde IT -uitgaven en een gedeelte onderbenutting
P51
Gebudgetteerd
Subsidie s
Inve ste ringe n Besparingsmaatregelen mbt investeringen
29
Kapitaalove rdrachte n Besparingsmaatregelen mbt kapitaaloverdrachten
Besparingsmaatregelen mbt vereffeningskredieten voor het samenwerkingsakkoord met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Beliris), op de bijdrage PRGT - Subsidie IMF bij de FOD Financiën en een deel onderbenutting
D9
Gebudgetteerd
Ande re Besparingsmaatregelen mbt andere lopende overdrachten UITGAVEN VAN DE IO N
Besparingsmaatregelen mbt de kredieten bij ontwikkelingssamenwerking, preventieve diplomatie en preventie van conflicten, het Afrikaans ontwikkelingsfonds en een gedeelte onderbenutting
D7
Gebudgetteerd
P2/P51
0,01%
29
0,01%
39,7
0,01%
39,7
0,01%
178,5
0,05%
178,5
0,05%
36
0,01%
FISCALE EN NIET-FISCALE O NTVANGSTEN
1121,9
0,29%
Productge bonde n be lastinge n
546,9
0,14%
Accijnzen
Maatregelen bestaande uit de verhoging naar 8% van bepaalde accijnstarieven vanaf 01.08.2013 en de verhoging van de accijnzen op tabak vanaf 01.01.2014
D2
Gebudgetteerd
182,5
0,05%
Verlaging steun biobrandstoffen
Vermindering van de overheidssteun voor biobrandstoffen toegestaan door de Belgische overheid op vraag van de Europese Commissie
D2
Gebudgetteerd
118
0,03%
Bewakingsfonds
Verhoging van de inkomsten van het bewakingsfonds
D2
Gebudgetteerd
3,5
0,00%
Andere productgebonden belastingen
Onderwerping van de prestaties van advocaten aan het normale btw-tarief, plafonnering van de fiscale privileges van diplomatiek personeel, verhoging van de monopolierente van de Nationale Loterij, invoering van een kentekenbewijs met 2 luiken, aanpassing backloading emissierechten, aanpassing van de nietgeregionaliseerde registratierechten
D2
Gebudgetteerd
242,9
0,06%
408
0,10%
D5
Gebudgetteerd
165
0,04%
Abonnementstaks banken
Invoering van een fairness tax bij de vennootschapsbelasting en bij de belasting der niet-inwoners met uitzondering van kmo's. Het rendement voor 2014 van 215 miljoen wordt met 50 verminderd ten gevolge maatregelen voor kmo's betreffende de bedrijfsvoorheffing 1 Verhoging naar 19,29 basispunten van de abonnementstaks op spaardeposito's vanaf 2014
D5
Gebudgetteerd
171
0,04%
Andere belastingen op vermogensinkomsten
Maatregelen mbt de SICAV's zonder Europees paspoort en Europese harmonisering T ate & Lyle en Aberdeen
D5
Gebudgetteerd
115
0,03%
Andere belastingen op het inkomen
Verhoging van het minimumtarief van 15% naar 25% voor intercommunales,beperking van de belastingsvermindering voor dienstencheques (plafonnering), negatieve impact van de overschrijding van de spilindex op de bedrijfsvoorheffing Relancemaatregelen mbt de kost van volcontinu-arbeid, de arbeidskost voor de doelgroepen horeca en bouwsector, verhoging van de fiscale bonus voor opleiding, verhoging van de werkbonus en aftrek voor investeringen in de kmo's
D5
Gebudgetteerd
40,6
0,01%
D5
Gebudgetteerd
-83,6
-0,02%
25
0,01%
Be lastinge n op inkome n Fairness tax
Relancemaatregelen Kapitaalbe lastinge n Andere kapitaalbelastingen
Herraming naar boven van het rendement van de lopende fiscale regularisatie
D91
Gebudgetteerd
Ande re Dividenden
Herschatting van de het dividend van BNP Paribas
Better compliance
Verhoging van de fiscale ontvangsten ten gevolge de professionalisering en optimalisatie van de werkprocessen van de FOD Financiën
25
0,01%
142
0,04%
D42
Gebudgetteerd
33
0,01%
D2/D5
Gebudgetteerd
109
0,03%
1935,9
0,49%
… TO TAAL
18
1
Detail fairness tax
Er wordt met ingang van het aanslagjaar 2014 in de vennootschapsbelasting en de belasting niet-inwoners vennootschappen een ‘fairness tax’ ingevoerd. Zij geldt in die gevallen waarin er voor dezelfde belastbare periode enerzijds dividenden worden uitgekeerd, en anderzijds het fiscaal resultaat na de eerste bewerking verminderingen ondergaat. Voor de berekening van de fairness tax wordt het bedrag aan uitgekeerde dividenden berekend dat niet in het uiteindelijk fiscaal resultaat terug te vinden is. Van het bedrag aan dividenden dat niet in het uiteindelijk fiscaal resultaat terug te vinden is, wordt het dividendbedrag afgetrokken dat opgenomen is uit voorheen belaste reserves. Om ‘manipulaties’ tegen te gaan zullen wat ‘voorheen belaste reserves’ betreft, enkel de reserves opgebouwd tot het aanslagjaar 2014 uit de toepassing van de maatregel weggelaten worden. Het saldo wordt vervolgens beperkt overeenkomstig een percentage dat de verhouding uitdrukt tussen enerzijds de belastbare grondslag verhoogd met de in mindering gebrachte overgedragen verliezen en de afgetrokken notionele interestaftrek van het boekjaar zelf en anderzijds het fiscaal ‘resultaat van de belastbare periode’ na de eerste bewerking. Bij de identificatie van de oorsprong van een opname uit reserves wordt de LIFO-methode toegepast : last in, first out. Op de aldus beperkte basis wordt het voormelde tarief van 5 % toegepast. Deze belasting is niet als beroepskost aftrekbaar. Deze maatregel is niet van toepassing op kmo's volgens de definitie van art. 15 Wb Vennootschappen, op geconsolideerde basis. Deze specifieke belasting volgt de regels van de voorafbetalingen en is onderworpen aan de crisisbijdrage. Opbrengst 2014 : 215 miljoen Vanaf 1/1/2014 wordt voor kmo’s (inbegrepen werkgevers natuurlijke personen) die mutatis mutandis beantwoorden aan de criteria van art. 15 Wetboek Vennootschappen, een vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing doorgevoerd. Kost : 50 miljoen.
19
Tabel : Overzicht maatregelen voor de sociale zekerheid Gebudgetteerde impact Objectief (bestandeel ontvangsten/uitgave n) Lijst met maatregelen van de sociale zekerheid
Code SEC Gedetailleerde beschrijving
Boekhoudkundig principe
Staat van vooruitgang invoering
Sociale bijdragen Maatregelen met een impact op de bijdragen
Relancemaatregelen
-65,3
-0,02%
D61
Gebudgetteerd
-37,4
-0,01%
D61
Gebudgetteerd
-27,9
-0,01%
166,6
0,04%
Herschatting van het volume-effect van de pensioenen, vermindering van de technische interestvoeten gebruikt voor de arbeidsongevallen, einde van de overgangsregeling voor leeftijdstoeslagen, een gedeelte van de vermindering van de schoolpremie, correctie op de controle van het actief gedrag van het zoeken naar werk en de profesionele intreding (werkloosheid), besparing op de uitgaven van prestaties DOSZ, impact van de overschrijding van de spilindex 1 maand later dan voorzien op de sociale prestaties en de inwerkingtreding van de gelijkschakeling van de kinderbijslag vanaf 01.07.2014
D62
Gebudgetteerd
D1et P2
Gebudgetteerd
D3
Gebudgetteerd
166,6
Werking Besparingsmaatregelen op de werking
18,5 Structurele besparing op de beheersbegroting van de DOSZ via de integratie in de RSZPPO en de onderbenuting voor de OISZ
58 Verhoging van de aankoopprijs dienstencheques vanaf 1 januari 2014
648 De globale budgettaire inspanning bij de gezondheidszorgen geschat op 648 miljoen is het resultaat van een onderbenutting van 515 miljoen op de prestaties, bijkomende besparingen van 111 miljoen, nieuwe uitgaven ten bedrage van 25 miljoen en bijkomende ontvangsten van 32 miljoen. 2
0,01%
58
Andere Gezondheidszorgen
0,00%
18,5
Subsidies Dienstencheques (prijs)
2014 % bbp
Herzien van de kost van de maatregelen Horeca ten gevolge het uitstel van de inwerkingtreding en de wijziging van het toepassingsgebied ervan, de negatieve impact van de overschrijding van de spilindex 1 maand later dan voorzien op de sociale bijdragen en de harmonisering van het statuut arbeiders - bedienden (netto-kost) Relancemaatregelen mbt de arbeidkost van de lage lonen, de verminderingen van de lasten van de zelfstandigen et arbeidskosten voor kmo's door de uitbreiding van het voordeel voor de eerste aanwervingen tot de 4de en 5de gecreëerde baan
Sociale prestaties Maatregelen met een impact op de prestaties exclusief gezondheidszorgen
2014 In mios EUR
D62 en diverse
0,17%
648
… T OT AAL 2
Detail gezondheidszorgen
825,8
0,21%
Een onderbenutting van 514,6 miljoen in vergelijking met het begrotingsobjectief 2014 zoals voorvloeit uit de wet, kan worden verklaard door het effect van structurele maatregelen ten bedrage van 346,1 miljoen en een onderbenutting voor een bedrag van 168,5 miljoen EUR. Er zullen besparingen worden gerealiseerd ten bedrage van 110,7 miljoen. Voorstellen van besparingen ten belope van 50 miljoen bij de gezondheidszorgen zullen worden gedaan door de Task Force opgericht bij de opmaak van de begroting 2013, of zo niet door het verzekeringscomité. Een reeks maatregelen met betrekking tot de kosten van geneesmiddelen met een budgettaire impact van 49,5 miljoen werden genomen. De indexering van de maxima van het remgeld voor farmaceutische specialiteiten zal in 2014 een besparing van 0,2 miljoen opleveren. Door de toepassing van het Verdrag van Wenen inzake het diplomatiek verkeer dat bepaalt dat de zorgverzekering van het diplomatiek personeel dat in België verblijft ten laste van het uitzendende land en niet van het gastland valt, zal de gezondheidszorgbegroting de uitgaven voor rekening van eerstgenoemde niet langer dragen. Dat zal de uitgaven met 11 miljoen euro verminderen. Een nieuw Forensisch psychiatrisch centrum te Gent brengt een uitgave van 4,7 miljoen met zich mee ten laste van de gezondheidszorgen 2014. Nieuwe uitgaven ten bedrage van 20 miljoen zijn voorzien voor zeldzame ziekten, het oproepnummer 1733, het barema 1.35 voor zorgkundigen in de ziekenhuizen, wachtposten en voor een neuromusculair referentiecentrum. Bijkomende ontvangsten zullen worden gegenereerd aan één kant door het in rekening brengen van een onderbenutting van 6,1 miljoen op de enveloppe van 35 miljoen taksen die worden terugbetaald aan farmaceutische bedrijven die investeren in R&D, en aan de andere kant door de impact (boven 1,8 miljoen) van het afschaffen van de vrijstelling voor geneesmiddelen voor zeldzame ziektes (de zogenaamde 'weesgeneesmiddelen') voor 2014. Daar bovenop komt een besparing m.b.t. de overschrijding van het globale budget voor farmaceutische specialiteiten geraamd op 24 miljoen EUR voor 2014.
20
5.2
Gemeenschappen en Gewesten
In het volgend deel worden de genomen maatregelen van de Gemeenschappen en Gewesten besproken voor hun initiële begrotingen voor het jaar 2014. De bijdragen zijn door de respectievelijke Gemeenschappen en Gewesten zelf opgesteld. Na een verklarende tekst over de genomen maatregelen is voor elke entiteit ook een gestandaardiseerde samenvattende tabel met de maatregelen opgenomen. Vlaamse Gemeenschap De bruto-beleidsruimte neemt in 2014 met 429 miljoen euro toe. Dat is enerzijds het gevolg van de toename van de ontvangsten met 424 miljoen euro (waarbij is rekening gehouden met een bijdrage van 171 miljoen voor de sanering van de financiën van Entiteit I, inclusief bijdrage voor de pendelaars, maar niet met een mogelijke coupon van KBC) en een afbouw van het beperkte overschot dat wordt geraamd voor 2013 ten belope van 5 miljoen euro. Per saldo sluit de Vlaamse Regering voor het vierde jaar op rij af met een begroting in evenwicht. De directe schuld van de Vlaamse overheid zal ook verder dalen van verwacht 4,9 miljard eind 2013 tot 4,5 miljard euro eind 2014. Gelet op de beperkte bruto-beleidsruimte door de zwakke economische groei wordt die bruto-beleidsruimte verder aangevuld door het beperken van de uitgaven als gevolg van bijkomende structurele besparingsmaatregelen ten belope van 112 miljoen euro en het inzetten van bestaande uitgavenbuffers ten belope van 191 miljoen euro, of in totaal 303 miljoen euro. De Vlaamse Regering versnelt het efficiëntietraject dat ze voor haar diensten heeft vooropgesteld en dat moet resulteren in een verlaging van het aantal koppen in de Vlaamse administratie tegen het einde van de legislatuur met 6,67% in plaats van de tot op heden voorziene 6%. Door die versnelling neemt ook de voorziene besparing in loonkredieten in 2014 omwille van deze maatregel met 5 miljoen euro toe tot 25 miljoen euro. Teneinde nieuwe beleidsimpulsen te kunnen initiëren, zullen diverse maatregelen in ministeries en instellingen zorgen voor 60 miljoen aan recurrente besparingen. In navolging van de interne staatshervorming wordt de toelage aan het provinciefonds niet meer decretaal aangepast
21
met 3,5% per jaar, worden de middelen blijvend gespreid toegekend en wordt tot slot ook een verlaging van de toelage met 20 miljoen euro doorgevoerd. Tot slot wordt ook aan het Vlaams Parlement een inspanning van 1 miljoen euro gevraagd.
Het totaal aan uitgebreide bruto-beleidsruimte ten belope van 732 miljoen euro wordt enerzijds ingezet om allerhande externe kostendrijvers en bijkomende impulsen bij constant beleid te kunnen financieren. De bijkomende uitgaven naar aanleiding van het constant beleid lopen op tot 555 miljoen euro: 201 miljoen als gevolg van indexering (lonen, werkingsmiddelen), 36 miljoen bijkomende betaalkredieten, 37 miljoen toevoegen rechtspersonen aan de consolidatieperimeter en 281 miljoen externe kostendrijvers. Anderzijds wordt er voor 499 miljoen euro aan beleidskredieten en 177 miljoen aan betaalkredieten voorzien om nieuwe beleidsimpulsen te kunnen initiëren. Alle beleidsimpulsen kaderen binnen het Actieplan Vlaanderen in Actie en zetten ook bijkomend in op een warm en sociaal Vlaanderen. Zo wordt een specifieke provisie van 166
22
miljoen euro voorzien om het prille economisch herstel dat zich aandient te versterken, worden versterkte investeringen in scholenbouw, welzijnsinfrastructuur, sociale leningen, onroerend goed en rioleringen in het vooruitzicht gesteld, wordt er specifiek subsidiekader voor modules tegen kinderarmoede ontwikkeld en wordt tot slot ook blijvend geïnvesteerd in de uitbreiding van de ondersteuning van personen met een handicap.
23
Tabel: Maatregelen Vlaamse Gemeenschap
Lijst van maatregelen
Doelstelling (Uitgaven/ Inkomsten component) Gedetailleerde omschrijving ESR-code
Boekhoud beginsel
Stand van zaken betreffende invoering
Gevolgen voor begroting
In Keur Opstap naar 6,67% besparing personeel 2014 vs. Uitgaven/D.1 2009 Uitgaven/D.1 (80%) en P.2 Integratiedecreet hoger onderwijs (20%)
-18.900
Inburgering NT 2
Uitgaven/D.1
-6.000
Werking VDAB
Uitgaven/D.1 (50%) en P.2 (50%)
-4.500
Schrappen Economische/Staatshervormingsprovisie
Uitgaven/P2
Diverse recurrente inspanningen in ministeries en Uitgaven/P2 + alle andere instellingen: categorieën
TO TAAL
25.000
Provisie voor competitiviteit en relancemaatregelen
Uitgaven/P2
Provisie Werk: Wegschrappen buffer
150.000 60.000 -83.000
Uitgaven/D.62
5.200
Vlaams Intersectoraal Akkoord met de non-profitUitgaven/D62 sector: Uitbreidings- en kwaliteitsmaatregelen
-28.527
Extra investeringen voor personen met een handicap Uitgaven/D62
-11.600
Actieplan kinderarmoede
Uitgaven/D62
-4.500
Schrappen Rentebuffer
Uitgaven/D41
3.750
Openbare werken
Uitgaven/ P51
-20.000
Renovatiepremie: Wegschrappen buffer
Uitgaven/D.9
12.000
Vlaams Fonds voor de Lastendelging: Aanpassen regelgeving - Minder gunstige voorwaarden voor Uitgaven/D.3 andere entiteiten om gebruik te maken van het fonds
20.000
Afbouw Provinciefonds
Uitgaven/Lokale Overheid
26.465
T oelage Vlaams Parlement
Uitgaven/ESR-41
1.000
126.388
24
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Conform aan de afspraken die op het interfederaal overleg zijn gemaakt heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest haar tekort in ESR-termen volledig weggewerkt in de begroting 2014. Meer zelfs, ze is er voor het eerst sinds jaren in geslaagd een begroting met een licht overschot van 6,0 miljoen euro op te stellen. In die begroting wordt bovendien rekening gehouden met de aan haar gevraagde bijdrage aan de sanering van de globale openbare financiën voor een bedrag van 17,7 miljoen EUR euro, een bedrag dat in mindering wordt gebracht van de voorziene doorstortingen vanwege de federale overheid. Met de begroting 2014 wordt bijgevolg de structurele omslag gemaakt van begrotingen met een tekort naar begrotingen met een overschot, en dit 2 jaar vroeger dan gepland. Ten opzichte van het begrotingsjaar 2013 betekent dit een verbetering van het ESR-saldo met 137,5 miljoen euro. Deze verbetering werd gerealiseerd zonder een beroep te doen op bijkomende belastingen. Integendeel, in de begroting 2014 is ruimte gecreëerd om de belasting op de successie te verminderen door de langstlevende partner vrij te stellen van successierechten op de eigen woning, een belastingsvermindering van 10,0 miljoen EUR euro. Daarnaast werden binnen de begroting 2014 extra kredieten vrijgemaakt om de noodzakelijke investeringen te kunnen doen in die domeinen waar de nood nog steeds zeer hoog is, zoals mobiliteit, huisvesting en netheid. Daartegenover staan een aantal structurele besparingen, voornamelijk binnen de eigen werking van het gewest (onder andere communicatie, studies) en in de facultatieve subsidies.
25
Tabel: Maatreglen Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Lijst van maatregelen
Gedetailleerde omschrijving
Doelstelling (Uitgaven/ Inkomsten component)
Boekhoud beginsel
Stand van zaken betreffende invoering
Gevolgen voor begroting
ESR-code in Keur 1) 2)
vrijstelling successierechten eigen woning D91 langstlevende partner structurele besparing op werking (communicatie, P2 studies, …) ; vermindering provisie
voorzien vanaf 2014
-10.000 15.812
3)
hervorming brussel-air premie
D62
4)
activering thesaurie haven
D3
3.000
5)
verkoop gronden regie
P51
10.000
verkoop gebouw actiris
P51
25.000
bijkomende investeringen mobiliteit, Neo, ,,,
P51
-11.187
investering huisvestingsplan
D9
-25.000
extra middelen GOMB
D9
-4.500
besparing woningfonds
D9
8.000
besparing BMWB
D9
2.100
7)
besparing facultatieve subsidies
?
14.283
8)
overdracht lokale besturen (gesco)
?
1.500
6)
9)
overdracht federale overheid (bijdrage sanering ? middelen civiele veiligheid) TO TAAL
750
-13.228 16.530
26
Waals Gewest en Franse Gemeenschap 1.
Begrotingsdoelstellingen
De beslissing van het Monitoringcomité van 17 juli 2013 bepaalt dat de Gemeenschappen en Gewesten zich ertoe verbinden in hun begroting 2014 een reservering aan te leggen voor de responsabiliseringsbijdrage. Dit vloeit voort uit de uitvoering van de bijzondere wet van 5 mei 2003 tot instelling van een nieuwe berekeningswijze van de responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector. Deze bijdragen zal gebeuren volgens dezelfde regels als in 2012 en 2013. Voor Wallonië en de Franse Gemeenschap gaat het om een bedrag van respectievelijk 3.509 en 50.578 duizend EUR. Op 26 september 2013 hebben de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap de begrotingsdoelstellingen 2014 voor beide entiteiten vastgelegd: Voor Wallonië: een overschot van 86.525 duizend EUR. Voor de Franse Gemeenschap: een tekort van -92.251 duizend EUR. Zodat beide entiteiten hun globale tekort beperken tot -5.726 duizend EUR voor het begrotingsjaar 2014. 2.
Inkomsten en uitgaven
2.1. Wallonië 2013
2014
Verschil
INKOMSTEN
7.093.658
7.363.577
269.919
- UITGAVEN
7.671.957
7.649.905
-22.052
=BRUTO TE FINANCIEREN SALDO
-542.580
-286.328
256.252
+ ESR-CORRECTIES
432.812
372.853
-59.959
= VORDERINGENSALDO
-109.768
86.525
196.293
SOLDE BRUT A FINANCER
27
2.2. Franse Gemeenschap
3.
2013
2014
Verschil
INKOMSTEN
9.325.085
9.421.339
96.254
- UITGAVEN
9.636.718
9.733.962
97.244
=BRUTO TE FINANCIEREN SALDO
-311.633
-312.623
-990
+ ESR-CORRECTIES
83.287
220.372
137.085
= VORDERINGENSALDO
-228.346
-92.251
136.095
Voornaamste maatregelen goedgekeurd om het begrotingsevenwicht in 2014 te verzekeren
3.1. Wallonië a) Inkomsten: verbetering met 87,6 miljoen EUR ten opzichte van het traject bij constant beleid Autobelasting: op 1 januari 2014 neemt Wallonië de dienst van de verkeersbelasting en van de belasting op de inverkeerstelling over. De Regering heeft beslist te investeren in personeel en uitrusting om het innen te verbeteren. De netto-verbetering (bijkomende inkomsten min kosten) wordt geraamd op 8,5 % van de thans geïnde bedragen (in Vlaanderen hebben gelijkaardige maatregelen een winst van 10 % opgeleverd). Bovendien wordt het eco-malus systeem van toepassing op bedrijfswagens vanaf 2014. Tenslotte worden bijkomende inkomsten verwacht door de stijging van het aantal controles en de verbetering van de controleapparatuur met betrekking tot het zwaar vrachtvervoer. Belasting op windturbines en GSM-masten: de Regering heeft beslist een gewestbelasting in te voeren op gsm-masten en windturbines. Registratierechten: de voorwaarden om verlaagde tarieven voor registratierechten te krijgen zullen worden aangepast zodat ze ten goede komen aan de « echte » bescheiden woningen; hiertoe wordt de drempel aangepast van de schijf van de aankoopprijs waarop de verminderde tarieven van 5 % of 6 % toepasbaar zijn.
28
Afval: de Regering heeft besloten de tarieven van de verschillende belastingstelsels lineair te verhogen met 11 % en de vrijstelling voor de technische stortplaats in het centrum te Mont-Saint-Guibert op te heffen.
b) Uitgaven De verlaging tijdens de 2de aanpassing van de begroting 2013 met 2 % (31 miljoen EUR) van een aantal primaire uitgaven (studie- en communicatiekosten, bestaansmiddelen van de administratie, facultatieve toelagen,… goed voor een massa van om en bij 1,8 miljard EUR) wordt recurrent. Onderbenutting van de kredieten: op basis van de tijdens de afgelopen jaren vastgestelde onderbenutting van de kredieten, wordt de geraamde onderbenutting 2014 verhoogd met 66.000 duizend EUR in vergelijking met 2013 en bereikt zo een bedrag van 314 miljoen EUR. De nodige administratieve blokkeringen om deze onderbenuttingsdoelstelling te halen worden uitgewerkt.
Deze onderbenuttingsgraad ligt in de lijn van de
onderbenuttingsgraad van de vorige jaren, die door het Rekenhof opgetekend werd in zijn verschillende voorafbeeldingen. Openbaar ambt: besparingen vloeien voort uit: - Een actualisering van het bedrag dat voorzien moet worden om de kosten voor de aanwerving van nieuwe ambtenaren in 2014 te dekken waarbij rekening gehouden wordt met het verwachte tempo van de uitvoeringen die uitgevoerd moeten worden op de bestaande DV: -3.300 duizend EUR. - Een beperking van het bedrag dat oorspronkelijk uitgetrokken werd voor de maaltijdcheques : -2.000 duizend €. Afschaffing van de indexering van de dotaties voor de ION (11,2 miljoen EUR) : het traject bij constant beleid stelde voor 2014 een indexering voorop van de werkings- en investeringstoelagen van de ION. Deze indexering wordt afgeschaft en de impact van de ION op het saldo van de economische hergroepering zal periodiek geschat worden. Vrije handelszones (10 miljoen €): de middelen die als bonus toegekend worden aan de landelijke en stedelijke vrije handelszones in het raam van de decreten van 11 maart 2004
29
betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van grote ondernemingen en de kleine en middelgrote ondernemingen worden recurrent verlaagd. Verlichting van het wegennet (1 miljoen EUR): de verlichtingsduur van het gewestelijk wegennet zal verkort worden. Investeringsuitgaven (104 miljoen EUR): de programmering van de door Wallonië gerealiseerde of gesubsidieerde investeringen werd herschat om rekening te houden met de effectieve vooruitgang van de projecten.
Het gaat hier om volgende sectoren:
huisvesting, vervoer, sportieve en medisch-sociale voorzieningen, milieu en luchthavens (via een beperking van de middelen bestemd voor de terugbetaling door het Gewest van de uitgaven die vastgelegd werden voor de diensten « brand en onderhoud » van de luchthaven van Charleroi in het raam van de concessieovereenkomst tussen BSCA en het Gewest). Schuldenlast: gunstigere evolutie van de tarieven dan voorzien in het traject bij constant beleid. De Regering heeft in zijn begrotingsraming ook de gevolgen opgenomen van de beslissing van het INR om Sofico te consolideren in de ESR-kring van Wallonië op basis van een ESRafdruk van -143 miljoen EUR.
Deze afdruk zal verlaagd worden tot -79 miljoen EUR
rekening houdend met de geraamde opbrengst van 65 miljoen EUR als gevolg van de verkoop van het glasvezelnetwerk van Sofico die principieel goedgekeurd werd door de Regering. In overeenstemming met de beslissing van het Monitoringcomité van 17 juli 2013 heeft de Regering tevens beslist het bijkomende bedrag dat in theorie verschuldigd is aan de federale overheid in toepassing van de bijzondere wet van 5 mei 2003 tot instelling van een nieuwe berekeningswijze van de responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector, hetzij 2,99 miljoen EUR, te reserveren op het egalisatiefonds voor begroting.
30
3.2. Franse Gemeenschap a) Inkomsten Onderwijs voor sociale promotie (+ 1,0 miljoen EUR): deze stijging vloeit voort uit de stijging met 18,76 % van het forfaitaire bedrag en van de bedragen per periode die in artikel 12, § 3 van het “schoolpact” zijn vastgelegd. Het aldus aangepaste inschrijvingsgeld stemt ongeveer overeen met het bedrag dat zou gelden indien de bedragen die bij de invoering van het systeem 1 in 1991 werden vastgelegd regelmatig geïndexeerd waren. Kunst secundair onderwijs met beperkt lesrooster (+ 1,0 miljoen EUR) : deze stijging is een gevolge van de invoering van inschrijvingsgeld voor de bevolkingsgroepen waartoe twee derde van het totale aantal schoolgaande jongeren in dat type onderwijs behoren. Verkoop van het gebouw in de Nerviërsstraat: de Regering heeft de Minister van Cultuur ermee belast dit gebouw te verkopen; de opbrengst wordt op minimum 2,0 miljoen EUR geschat. b) Uitgaven Openbaar ambt: de maatregel die in 2013 werd getroffen ter beperking van de vervangingen in het openbaar ambt tot één vervanging voor drie vertrekken, wordt doorgetrokken in 2014. Dotaties voor de ION: de voorziene indexering van de dotaties voor de ION wordt in 2014 afgeschaft, met uitzondering van de « brievenbus » van ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance).
De impact van de ION op de economische hergroepering zal periodiek
geëvalueerd worden. Dotatie voor het Parlement van de Franse Gemeenschap: de besparing van 6 miljoen EUR die in 2013 verwezenlijkt werd op het bedrag van de dotatie voor het Parlement van de Franse Gemeenschap wordt verlengd in 2014. Herfinanciering van de universiteiten: uitstel naar 2015 van de laatste schijf voor de herfinanciering van de universiteiten. Opdrachthouders en gedetacheerd onderwijzend personeel (5,022 miljoen EUR) : het aantal opdrachthouders en gedetacheerden uit het onderwijs wordt met een derde verminderd (geraamde besparing 54 duizend EUR per opdracht).
31
Dotaties en werking van de scholen: de laatste fase van de herwaardering van de werkingstoelagen van de gesubsidieerde scholen voor verplicht en sociale promotieonderwijs (9,357 miljoen) wordt afgevoerd en de toepassing op de scholen voor gewoon secundair onderwijs en voor bijzonder onderwijs van het mechanisme van artikel 18 van het Sint-Bonifatiusakkoord wordt in verschillende fases afgevoerd, over 3 jaar en ten belope van 6,0 miljoen EUR per jaar. Ook wordt er een solidariteitsmechanisme tussen de instellingen uitgewerkt. Facultatieve kredieten: recurrente vermindering met 2%. Preventieadviseurs: de invoering van preventieadviseurs wordt uitgesteld naar 2015 (6,942 miljoen EUR); Dotatie voor het « Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel »: de dotatie voor het « Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel » wordt in 2014 verminderd met 2,0 miljoen EUR, enkel in vereffeningskredieten. Onderbenutting van kredieten (+ 26,176 miljoen EUR): op basis van de tijdens de afgelopen jaren vastgestelde reële onderbenutting van de kredieten, werd het bedrag in 2014 opgetrokken tot 104,084 miljoen EUR. Deze onderbenuttingsgraad ligt in de lijn van de onderbenuttingsgraad van de vorige jaren zoals door het Rekenhof opgetekend in zijn verschillende voorafbeeldingen.
De nodige administratieve blokkeringen om deze
onderbenuttingsdoelstelling te halen worden uitgewerkt. Andere: 4,35 miljoen. In overeenstemming met de beslissing van het overlegcomité van 17 juni 2013 heeft de regering ook besloten om het bijkomende bedrag dat in theorie verschuldigd is aan de federale overheid voor de responsabiliseringsbijdrage te reserveren in het “Fonds écureuil” en dit voor een bedrag van 42,15 miljoen EUR. Een begrotingsprogrammadecreet zal bij de begroting 2014 gevoegd worden om de noodzakelijke wettelijke en reglementaire wijzigingen voor de uitvoering van deze maatregelen te implementeren.
32
Tabel: Maatregelen van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap
Lijst van maatregelen
Gedetailleerde omschrijving
Doelstelling (Uitgaven/ Inkomsten component)
Boekhoud beginsel
Stand van zaken betreffende invoering
Gevolgen voor begroting
ESR-code In Keur
Wallonie
Overdracht van de diensten van de verkeersbelasting en belasting op inverkeersstelling op 1/1/2014 en Ontvangsten verbetering van de procedures met als doel een betere inning
Exercice
Wallonie
Uitbreiding van de eco-malus op bedrijfswagens
Ontvangsten
Exercice
Wallonie
Versterking van de controle op zwaar vrachtvervoer
Ontvangsten
Wallonie
Invoering van belasting op windturbines en GSMOntvangsten masten
Wallonie
Belasting op afval
Ontvangsten
Wallonie
Verkoop van gebouwen
Ontvangsten
Wallonie
Aanpassing van het stelstel van de registratierechten Ontvangsten op de aankoop van onroerende goederen
voorontwerp van komend decreet voorontwerp decreet voorontwerp decreet voorontwerp decreet voorontwerp decreet
van komend van komend van komend van komend
39.000
3.500 5.000 10.000 3.800 300
voorontwerp van komend decreet
26.000
vermindering met 2% van de facultatieve primaire Uitgaven uitgaven Verhoging van de onderbenutting van de Uitgaven uitgavenkredieten
Administratieve blokkering
Wallonie
Openbare werking
Uitgaven
Monitoring
5.300
Wallonie
Afschaffing van de indexatie van de ION's
Uitgaven
Monitoring
11.210
Wallonie
Vrije handelszones
Uitgaven
Monitoring
10.000
Wallonie
Verlichting voor het wegennet
Uitgaven
Monitoring
1.000
Wallonie
Investeringsuitgaven
Uitgaven
Monitoring
104.216
Wallonie
Interestlasten op de schuld
Uitgaven
Monitoring
5.000
Wallonie
Verhoging van de kredieten toegewezen aan het Uitgaven ecopack (code 8 met positief advies van het INR)
ESR correctie
27.000
Wallonie
Verkoop van glasvezelnetwerk
ESR correctie
65.000
Wallonie
het in de reserve plaatsen van de CRP
ESR correctie
2.990
Wallonie Wallonie
Ontvangsten
34.081 66.000
33
Doelstelling (Uitgaven/ Inkomsten component) Lijst van maatregelen
Gedetailleerde omschrijving ESR-code
Boekhoud beginsel
Stand van zaken betreffende invoering
Gevolgen voor begroting
In Keur Franse Gemeenschap Franse Gemeenschap
Verhoging van het forfaitaire bedrag en van de bedragen Ontvangsten per periode binnen het onderwijs voor sociale promotie Invoering van inschrijvingsgeld voor de bevolkingsgroepen voor het nog niet-gedekte openbaar Ontvangsten kunstonderwijs
voorontwerp decreet
van
komend
voorontwerp decreet
van
komend
1.000 1.000
Franse Gemeenschap
Verkoop van gebouwen
Ontvangsten
Franse Gemeenschap
Openbaar ambt
Uitgaven
Monitoring
5.300
Franse Gemeenschap
Salariskosten binnen het onderwijs
Uitgaven
Monitoring
10.000
Franse Gemeenschap
Afschaffing van de indexatie van de ION
Uitgaven
Monitoring
3.311
Franse Gemeenschap
Parlement
Uitgaven
Franse Gemeenschap
Uitstel van het deel voor 2014 voor de herfinanciering van Uitgaven de universiteiten
voorontwerp decreet
Franse Gemeenschap
Opdrachthouders en gedetacheerd onderwijzend personeel Uitgaven
Monitoring
Franse Gemeenschap
Dotatie en werkingssubsidie voor scholen
Uitgaven
Franse Gemeenschap
vermindering van 2% van de facultatieve kredieten
Uitgaven Uitgaven
2.000
6.000 van
komend
voorontwerp decreet
van
komend
voorontwerp decreet
van
komend
2.000 5.022 15.357 3.574
Franse Gemeenschap
Uitstel van de invoering van preventieadviseurs
Franse Gemeenschap
Verhoging van de onderbenutting van de uitgavenkredieten Uitgaven
Monitoring
26.176
Franse Gemeenschap
Vermindering dotatie aan het "Centre du Cinéma et de Uitgaven l'Audiovisuel"
Monitoring
2.000
Franse Gemeenschap
Interestlasten op de schuld
Uitgaven
Monitoring
3.000
Franse Gemeenschap
Andere
Uitgaven
Monitoring
Franse Gemeenschap
het in de reserve plaatsen van de CRP
ESR correctie TOTAAL
6.942
4.350 42.150 558.579
34
De Duitstalige Gemeenschap Vanaf het begrotingsjaar 2013 zal de jaarlijkse begroting van de Duitstalige Gemeenschap de bedragen bevatten die noodzakelijk zijn om het hoofd te bieden aan de uitgaven inzake responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenen van haar personeel, met inbegrip van het onderwijzend personeel. In haar begrotingsbeleid heeft de Duitstalige Gemeenschap een meerjareninvesteringsplan uitgewerkt voor haar schoolinfrastuctuur. Zoals reeds sinds 2007 aangekondigd tijdens de Interministeriële Conferenties voor Financiën en Begroting zorgen de buitengewone uitgaven voor de renovatie van de toekomstige zetel van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap enerzijds en de eenmalige betaling in het raam van de PPS voor scholen anderzijds, voor een buitengewone last op de begroting van de jaren 2011 tot 2014. Rekening houdend met deze elementen bedraagt het structureel tekort van de Duitstalige Gemeenschap -6,029 miljoen EUR voor 2014 en zal de begroting in evenwicht zijn in 2015. Tengevolge van de hieronder gedetailleerde maatregelen, wordt de begroting 2014 afgesloten met een tekort van -29,8 miljoen EUR. Om tot een nieuw budgettair evenwicht te komen in 2015 heeft de regering van de Duitstalige Gemeenschap een ontwerpbegroting voor 2015 opgemaakt. Met het oog op dit begrotingsevenwicht werden volgende maatregelen goedgekeurd door het Parlement of de regering van de Duitstalige Gemeenschap: -
vermindering van de loonmassa door een verlaging met 1 % van de barema’s van het personeel van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van het onderwijzend personeel, met ingang van 1.1.2013;
-
vermindering van de loonmassa door een verlaging met 1 % van de barema’s van het personeel van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van het onderwijzend personeel, met ingang van 1.1.2014;
-
beperking van de stijging van de dotatie voor de Gemeenten tot de evolutie van de index;
35
-
blokkering van de subsidies en dotaties voor de instellingen van openbaar nut;
-
vermindering van de uitgaven in verschillende domeinen;
-
vermindering van de uitgaven voor subsidies in verscheidene infrastructuren.
Aangezien de genomen maatregelen door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap nog niet het niveau van 0,05% bbp bereiken, is besloten om geen detail op te nemen van de betrokken maatregelen.
Franse Gemeenschapscommissie Raming initiële begroting 2014 Een eerste raming schat de inkomsten op 404.998 miljoen EUR. Het College heeft zich ertoe verbonden om de doelstelling om een vorderingensaldo in evenwicht te handhaven. Bij de opmaak van de initiële begroting wordt meestal een onderbenuttingsgraad van de kredieten die meer dan 1% van de uitgavenmassa bedragen, vastgesteld en toegepast. Ter informatie: de onderbenuttingsgraad van de kredieten in 2012 bedraagt na correctie 1,5% van de ingeschreven kredieten. Schulden De enige directe schuld van de entiteit heeft betrekking op de afschrijving van het gebouw van het centraal bestuur, gelegen Paleizenstraat 42. In 2013 werd een bedrag van 797 k EUR afgeschreven. De indirecte schulden van de COCOF hebben betrekking op de SPABSB (Société publique d’administration des bâtiments scolaires) en de waarborg van de COCOF voor de afschrijving van de schuld van de l’IBFFP (Bruxelles Formation) met betrekking tot de aankoop van het gebouw ORION (lening van 5 miljoen EUR) en een hypothecaire inschrijving voor een stuk grond dat de COCOF bezit met het oog op de bouw van een centrum voor gehandicapten, ten gunste van de vzw HOPPA.
36
Beoogde structurele maatregelen. Gezien de historische onderfinanciering van de COCOF, haar herfinanciering door de federale overheid in het raam van de zesde staatshervorming (32 miljoen over 4 jaar: 4 schijven van 8 miljoen EUR aan bijkomende dotaties) en haar nieuwe evenwicht sinds de initiële begroting 2013, vraagt de federale staat geen enkele bijkomende structurele maatregel ter vermindering van de uitgaven. Ter gelegenheid van de akkoorden over de bijzondere financieringswet in het raam van de zesde staatshervorming, heeft de federale regering de COCOF inderdaad vrijgesteld van bijdragen voor de sanering van de overheidsfinanciën. Wij wijzen erop dat een strikte monitoring van de inkomsten en uitgaven van de instelling gehandhaafd wordt, gezien haar structurele kwetsbaarheid die niet opgelost werd door de herfinanciering: de overgrote meerderheid van de uitgaven is rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden met de weddenuitgaven, die soms sneller evolueren dan de inkomsten waarvoor de COCOF slechts zeer beperkt autonoom is.
37
6 Mogelijke verbanden tussen het ontwerpbegrotingsplan en de in de strategie voor groei en werkgelegenheid en de landenspecifieke vastgestelde streefdoelen. Tabel 6.a. en tabel 6.b. lichten de maatregelen toe genomen bij de begrotingsopmaak 2014 die ofwel bijdragen tot het respecteren van de voor België geformuleerde landenspecifieke aanbevelingen en/of de 2020-doelstellingen. Het overzicht wordt beperkt tot de maatregelen rechtstreeks gelinkt aan de begrotingsopmaak van de federale overheid. Bij de begrotingsbesprekingen werden ook een aantal bijkomende relancemaatregelen beslist. Deze mogen niet op zichzelf beschouwd worden, maar voegen zich bij de eerder door de regering doorgevoerde maatregelen om de economische activiteit en de tewerkstelling te ondersteunen. Een relancebeleid vergt een gezamenlijke aanpak van de federale overheid en de deelgebieden.
De federale regering zal het overleg met de
gemeenschappen en gewesten om te komen tot een interfederaal competitiviteitspact verder zetten. Tabel 6.a. Landenspecifieke aanbevelingen en genomen maatregelen op federaal niveau Aanbevelingennummer
Lijst van maatregelen op federaal niveau Analyse van de impact van een vermindering van de btw op elektriciteit
4/Competitiviteit
Beschrijving van direct belang Een deskundigengroep wordt belast met het analyseren tegen 1 november 2013 van de mogelijkheid om de btw op elektriciteit van 21% tot 6% terug te brengen en van de impact ervan op het scheppen van banen, de ondersteuning van de economische activiteit en van de koopkracht en het elektriciteitsverbruik. Indien deze maatregel goedgekeurd wordt, zal zij ertoe bijdragen de kostprijs van elektriciteit te verminderen.
Uitbreiding van de jongerengroep in het kader van de activering en verhoging van de fiscale bonus voor opleiding
De bijkomende aftrek van de personenbelasting, die wordt toegekend aan werkgevers die jongeren uit het deeltijds onderwijs aanwerven wordt opgetrokken van 20% tot 40% (geraamde jaarlijkse kostprijs : 1 miljoen EUR) en zou de aanwerving van jongeren in opleiding moeten vergemakkelijken,
Opleiding - sectoraal fonds
Deze maatregelen zijn erop gericht jongeren de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan opleidingen die door de sectorale fondsen georganiseerd worden om zo hun kansen op de arbeidsmarkt te verhogen.
Eenheidsstatuut jongeren in alternerend leren
De besprekingen zullen worden voortgezet met de Gewesten en Gemeenschappen teneinde de statuten van jongeren in alternerend leren te harmoniseren. Dit eenheidsstatuut zou alternerend leren aantrekkelijker moeten maken voor jongeren en bedrijven. Vanaf het tweede trimester wordt het aandeel van de werkbonus dat door een belastingkrediet wordt gedekt verhoogd van 8,95 % tot 14,4 % (geraamde jaarlijkse kostprijs 47 miljoen EUR). Hierdoor zou de koopkracht van de loontrekkenden moeten kunnen stijgen en de werkloosheidsval verminderen.
6/Werkgelengenheid Verhoging werkbonus voor loontrekkenden
Uitbreiding van het voordeel "eerste aanwervingen" tot de 4de en 5de werknemers om de aanwerving in de kmo's te bevorderen
Vanaf 1 januari 2014 wordt de vermindering met betrekking tot de eerste aanwervingen in de kmo's versterkt door deze uit te breiden tot de 4de en 5de geschapen baan (geraamde kostprijs voor 2014 is 8,1 miljoen EUR). Deze maatregel strekt ertoe de jobcreatie te bevorderen in de kmo's.
38
Tabel 6.b. Nationale EU-2020-doelstellingen en genomen maatregelen op federaal niveau Nationale EU-2020hoofddoe le n
Lijst van maatre ge le n op fe de raal nive au
Be schrijving van dire ct be lang te n aanz ie n van stre e fdoe l
Omzetting van de vrijstelling van voorheffing van 1% in een daling van het Een vermindering van de werkgeversbijdrage beoogt het stimuleren van jobcreatie. percentage van de werkgeversbijdrage Vermindering arbeidskost Vanaf 1 januari 2014 zal de bestaande vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en volcontinuarbeid : extra vrijsteling van de ploegenwerk versterkt worden ten gunste van volcontinuarbeid. Een enveloppe van 24 bedrijfsvoorheffing voor volcontinuarbeid miljoen (20 miljoen voor profitsector en 4 miljoen voor de non-profitsector) wordt daaroe vastgelegd. Deze maatregeel zou het aantal banen in de betrokken sectoren moeten doen stijgen. Maatregel arbeidskost doelgroep lage Vanaf 1 januari 2014 wordt de grens voor lage lonen voor de bijdrageverminderingen lonen geïndexeerd volgens dezelfde regels als deze van toepassing op de grens voor "hoge lonen". De kostprijs van deze maatregel wordt geraamd op 15,3 miljoen EUR voor 2014. De daling van de werkgeversbijdrage beoogt het bevorderen van jobcreatie. Belastingsvermindering voor de overuren De grens van 130 uren voor de belastingvermindering voor overuren wordt opgetrokken in de horeca en de bouwsector naar 180 uren. Enkel ondernemers uit deze sectoren die het controlesysteem installeren en gebruiken komen in aanmerking (de kostprijs voor 2014 wordt op 5,3 miljoen EUR geraamd). Deze maatregel wil ertoe aanzetten de overuren daadwerkelijk aan te geven. Meer steun voor bepaalde geografische zones
Nationale EU-2020Uitbreiding van de jongerengroep in het doe lste lling kader van de activering we rkge le ge nhe id
Verhoging van de fiscale bonus voor opleiding
Opleiding - sectoraal fonds
Eenheidsstatuut jongeren in alternerend leren
Verhoging werkbonus voor loontrekkenden
Uitbreiding van het voordeel "eerste aanwervingen" tot de 4de en 5de werknemers om de aanwerving in de kmo's te bevorderen Maatregel van het type tax shelter
Bio-farma
Nationale EU-2020doe lste lling O &O
Nationale EU-2020- Plafonnering off-shore energie doe lste lling klimaatve rande ring e n duurz ame e ne rgie voorz ie ning Kinderbijslag Nationale EU-2020doe lste lling armoe de e n sociale uitsluiting Verhoging werkbonus voor be strijde n loontrekkenden
Een deskundigengroep competitiviteit-werk wordt belast met het analyseren, tegen 1 november, van de mogelijkheid om bepaalde verminderingen, in het bijzonder voor laaggeschoolden, van de arbeidskost in specifieke geografische zones te versterken, in overeensteming met de Europese richtlijnen (zones waarin belangrijke bedrijven worden gesloten of zones met een hoge jeugdwerkloosheid). Vanaf 1 januari 2014 zal de doelgroep voor jongeren worden uitgebreid door het verhogen van de limietleeftijd van 27 naar 30 jaar en het verlagen van de periode vanaf wanneer ze kunnen gebruik maken van deze maatregel van 12 maanden werkloosheid naar 6 maanden (geraamde kostprijs in 2014 is 30 miljoen euro). De bijkomende aftrek van de personenbelasting die wordt toegekend aan werkgevers die jongeren uit het deeltijds onderwijs aanwerven wordt opgetrokken van 20% tot 40 % (geraamde jaarlijkse kostprijs 1 miljoen EUR) en zou de aanwerving van jongeren in opleiding moeten vergemakkelijken. Deze maatregelen zijn erop gericht onder meer jongeren, oudere werknemers en personen met een handicap de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan opleidingen die door de sectorale fondsen georganiseerd worden en zo hun kansen op de arbeidsmarkt te verhogen (geschatte kostprijs in 2014 is 6 miljoen EUR) De besprekingen zullen worden voortgezet met de gewesten en gemeenschappen teneinde de statuten van jongeren in alternerend leren te harmoniseren. Dit eenheidsstatuut zou alternerend leren aantrekkelijker moeten maken voor jongeren en bedrijven. Hierover zal een samenwerkingsakkoord worden gesloten tegen eind oktober 2013. Deze maatregel zal van toepassing worden vanaf 1 januari 2015. Vanaf het tweede trimester wordt het aandeel van de werkbonus dat door een belastingkrediet wordt gedekt, verhoogd van 8,95 % tot 14,4 % (geraamde jaarlijkse kostprijs 47 miljoen EUR). Hierdoor zou de koopkracht van de loontrekkenden moeten stijgen en de werkloosheidsval verminderen. Vanaf 1 januari 2014 wordt de vermindering met betrekking tot de eerste aanwervingen in de kmo's versterkt door deze uit te breiden tot de 4de en 5de geschepte baan (geraamde jaarlijkse kostprijs 8,1 miljoen EUR). Deze maatregel strekt ertoe de jobcreatie te bevorderen in de kmo's. Er zullen besprekingen plaatsvinden met de Gewesten over een soort taxsheltermaatregel om de commercialisering en de industrialisering van innovatie te bevorderen. Dit zal ook worden afgestemd met de instanties van de Europese Unie. Een overlegplatform voor (bio)farmaceutisch Onderzoek en ontwikkeling tussen de innoverende farmaceutische industrie en de regering zal verscheidene maatregelen ter ondersteuning van de investeringen onderzoeken, waaronder de optimalisering van de maatregel voor de teruggave van de Riziv-bijdragen aan de farmaceutische bedrijven die in België investeren. Dankzij deze optimalisering, via de verhoging van 35 naar 42 miljoen EUR van het door de Europese Commissie toegestane plafond voor de bijdragen die betrekking hebben op het jaar 2012 en teruggestort werden, zal er 2014 voor 2,6 miljoen EUR meer aan bijdragen teruggestort kunnen worden aan de bedrijven, zonder overschrijding van het budget van 35 miljoen dat voor deze teruggave vooropgesteld werd. De modaliteiten van plafonnering en degressiviteit van de offshorebijdrage die in 2013 van toepassing zijn, worden structureel gemaakt. Dit geeft geen aanleiding tot een budgettaire verhoging in 2014.
Harmonisatie van de kinderbijslag tussen zelfstandigen, loontrekkenden en ambtenaren vanaf 1 juli 2014 (geraamde kostprijs 23 miljoen EUR) en afschaffing van de bijdrage voor beheerskosten van de kinderbijslag voor zelfstandigen vanaf 1 juli 2014 (geraamde jaarlijkse kostprijs 9,7 miljoen EUR). Deze twee maatregelen zouden moeten bijdragen tot een strijgende koopkracht voor de zelfstandigen. Vanaf het tweede trimester wordt het aandeel van de werkbonus dat door een belastingkrediet wordt gedekt verhoogd van 8,95 % tot 14,4 % (geraamde jaarlijkse kostprijs 47 miljoen EUR). Hierdoor zou de koopkracht van de betrokken loontrekkenden moeten stijgen.
39
7 Vergelijking met het meest recente stabiliteitsprogramma In het stabiliteitsprogramma 2013-2016 van april 2013 heeft de Belgische regering zich geëngageerd om het structureel vorderingensaldo te beperken tot 1,8% bbp in 2013 en tot 1,2% bbp in 2014. Met dit traject verbetert het structureel saldo met 1,1% bbp in 2013 en met 0,6% bbp in 2014. Dit komt overeen met de aanbevelingen en besluiten van de Europese Unie. België houdt zich aan de doelstellingen die in het stabiliteitsprogramma 2013-2016 werden gespecifieerd, namelijk een structurele verbetering van 1,1% bbp in 2013 en van 0,6% bbp in 2014. Dit betekent dat het nominaal vorderingensaldo beperkt wordt tot 2,5% bbp in 2013 en 2,1% bbp in 2014. Tabel 7: Verschil met het meest recente stabiliteitsprogramma In % bbp
2012
2013
2014
Vorderingensaldo Stabiliteitsprogramma Ontwerpbegrotingsplan Verschil
-3,9 -4,0 -0,1
-2,5 -2,5 0,0
-2,0 -2,1 -0,1
Het traject van het stabiliteitsprogramma voorziet een begroting die in structurele termen in evenwicht is in 2015. In 2016 zou er dan een structureel overschot worden behaald van 0,75% bbp, wat overeenkomt met de middellangetermijndoelstelling (MTO). Op die manier kan de overheidsschuld worden afgebouwd en kan de schuldgraad in belangrijke mate afnemen.
40