stuk ingediend op
1423 (2011-2012) – Nr. 5 4 juli 2012 (2011-2012)
Ontwerp van decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking Tekst aangenomen door de plenaire vergadering
Stukken in het dossier: 1423 (2011-2012) – Nr. 1: Ontwerp van decreet – Nr. 2: Advies parlementaire commissie – Nr. 3: Amendementen – Nr. 4: Verslag
verzendcode: BUI
Stuk 1423 (2011-2012) – Nr. 5
2 Hoofdstuk 1. Algemene bepaling
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. Hoofdstuk 2. Wijzigingen in het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelings samenwerking Art. 2. In artikel 2 van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt: “2° het Zuiden: de niet-Europese landen die opgenomen zijn op de lijst van ontvangende landen opgenomen als bijlage bij de richtlijn van het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling aangaande rapportering over ODA;”; 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt: “3° duurzame ontwikkeling: een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden tot behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen, waarbij aandacht gegeven wordt aan de integratie van en de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie, en waarvan de realisatie een veranderingsproces vergt waarin het gebruik van hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de gerichtheid van technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften;”; 3° punt 17° wordt vervangen door wat volgt: “17° impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking: stimulerende subsidieregeling van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap voor gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten, die volgt op een aanvaarding door de Vlaamse Regering van de wijze waarop de gemeenten in hun meerjarenplanning inspelen op de Vlaamse beleidsprioriteiten op het vlak van gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking;”; 4° punt 18° wordt vervangen door wat volgt: “18° ontwikkelingseducatie: activiteiten die actief burgerschap stimuleren door inzichten, houdingen en gedragingen van mensen te ontwikkelen opdat ze via individuele of collectieve actie meewerken aan de uitbouw van een meer solidaire en duurzame mondiale samenleving;”; 5° er wordt een punt 18°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: “18°/1 Noord-Zuidproblematiek: de invalshoek die binnen elk maatschappelijk thema expliciet aandacht heeft voor de problematiek van de leefomstandigheden in de landen van het Zuiden en voor de samenhang tussen de ontwikkelingsperspectieven van het Zuiden en het beleid dat gevoerd wordt door de landen van het Noorden, waarbij concepten zoals duurzaamheid, gelijkheid en rechtvaardigheid centraal staan;”;
V l a a m s P a r l e m e n t – 1011 B r u s s e l – 0 2 / 5 5 2 . 11 . 11 – w w w. v l a a m s p a r l e m e n t . b e
Stuk 1423 (2011-2012) – Nr. 5
3
6° punt 19° wordt vervangen door wat volgt: “19° microfinanciering: het verstrekken van kleine kredieten en andere financiële diensten aan personen die een zeer kleine onderneming oprichten of al exploiteren en die geen toegang hebben tot gangbare financiële circuits;”; 7° er wordt een punt 19°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: “19°/1 Vlaams ontwikkelingsfonds: organisatie die financiële middelen in de vorm van kredieten, waarborgen of participaties ter beschikking wil stellen van microfinancieringsinstellingen;”; 8° er wordt een punt 19°/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: “19°/2 microfinancieringsinstelling: instelling in het Zuiden die kleine kredieten verstrekt en andere financiële diensten verleent aan personen die een zeer kleine onderneming oprichten of al exploiteren en die geen toegang hebben tot de gangbare financiële circuits;”; 9° punt 21° wordt vervangen door wat volgt: “21° Verklaring van Parijs over de effectiviteit van de hulp: hiermee wordt de verklaring bedoeld die door de donorlanden aangenomen werd op 2 maart 2005 (Paris Declaration on Aid Effectiveness). In deze gezamenlijke verklaring spreken de donoren de intentie uit om beter samen te werken, uit te gaan van de prioriteiten en mogelijkheden van de partnerlanden en zich bij hun beleid en procedures aan te sluiten.”. Art. 3. In artikel 3, §1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, 2°, wordt het woord “verruiming” vervangen door het woord “verbreding”; 2° in het tweede lid, 3°, worden de woorden “het mondiale perspectief ” vervangen door de woorden “de Noord-Zuidproblematiek”. Art. 4. In artikel 10 van hetzelfde decreet worden tussen het woord “kinderrechten,” en de woorden “goed bestuur” de woorden “personen met een handicap,” ingevoegd. Art. 5. Aan artikel 14 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: “De Vlaamse Regering kan, ter begeleiding van de vrijwillige bijdrage, vermeld in het eerste lid, de nodige schikkingen treffen met die multilaterale organisaties, onder meer met het oog op het formuleren van gemeenschappelijke doelstellingen en afspraken op het vlak van rapportering. Als die schikkingen ondertekend zijn, worden ze meegedeeld aan het Vlaams Parlement.”. Art. 6. Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: “Art. 16. De bepalingen van het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen worden opgelegd zijn van toepassing op deze titel.”. V L A A M S P A R LEMENT
4
Stuk 1423 (2011-2012) – Nr. 5
Art. 7. In hetzelfde decreet wordt een artikel 16/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 16/1. De Vlaamse Regering ondersteunt de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, inzonderheid via het impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, met als doel: 1° de gemeente aan te moedigen om ontwikkelingssamenwerking op te nemen in het reguliere gemeentelijke beleid; 2° een brede sensibilisering voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking en de NoordZuidproblematiek binnen de gemeente te bewerkstelligen. De Vlaamse Regering bepaalt de Vlaamse beleidsprioriteiten aangaande het impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking binnen het kader van de hier geformuleerde doelstellingen. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure van beoordeling en goedkeuring van de aanvragen.”. Art. 8. In hetzelfde decreet wordt een artikel 16/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 16/2. Het impulsbeleid stimuleert gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking door middel van cofinanciering door de lokale overheid. De Vlaamse Regering kan een onderverdeling maken tussen de gemeenten voor wat betreft het aandeel van de verplichte financiële inbreng.”. Art. 9. In hetzelfde decreet wordt een artikel 16/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 16/3. De gemeente toont aan dat een erkende adviesraad ontwikkelingssamen werking werd betrokken bij de opmaak van de strategische meerjarenplanning.”. Art. 10. In hetzelfde decreet wordt een artikel 16/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 16/4. Gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen, wat de gemeenschapsaangelegenheden betreft, in aanmerking voor subsidiëring in het kader van het Vlaamse beleid inzake gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.”. Art. 11. In hetzelfde decreet wordt een artikel 16/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 16/5. De Vlaamse Regering kan voorzien in vorming voor gemeentelijke mandatarissen en personeelsleden en in begeleiding van gemeenten die ondersteund worden in het kader van het impulsbeleid.”. Art. 12. Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: “Art. 17. Het Vlaamse beleid inzake ontwikkelingseducatie richt zich op de NoordZuidproblematiek in een breder mondiaal perspectief. Het heeft als algemene doelstelling de verbreding, binnen de Vlaamse Gemeenschap, van een draagvlak voor internationale samenwerking in het algemeen en voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking in het bijzonder. Het heeft de volgende specifieke doelstellingen: 1° educatieve activiteiten ondersteunen; 2° vernieuwing en versterking stimuleren in het educatieaanbod, vooral op het vlak van behandelde thema’s, beoogde doelgroep en gebruikte werkvormen; 3° samenwerkingsverbanden bevorderen tussen diverse actoren in het educatieproces; 4° bijdragen tot de uitbouw van een kwalitatief en gecoördineerd aanbod van ontwikkelingseducatie.”. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1423 (2011-2012) – Nr. 5
5
Art. 13. In hetzelfde decreet wordt een artikel 17/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 17/1. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de toekenning van projectsubsidies in het kader van het Vlaamse beleid inzake ontwikkelingseducatie, voor de evaluatie van de projecten, en voor de verantwoording van en het toezicht op de aanwending van de middelen.”. Art. 14. In hetzelfde decreet wordt een artikel 17/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 17/2. De Vlaamse Regering organiseert minimaal één keer per jaar een selectie van projecten op het vlak van ontwikkelingseducatie. Ze kan prioriteiten vastleggen voor thema’s van projecten of voor specifieke doelstellingen van het beleid. Kleine, in de tijd beperkte projecten die inspelen op de actualiteit, kunnen permanent worden ingediend en goedgekeurd. De Vlaamse Regering kan op geregelde tijdstippen een vormingsaanbod openstellen voor actoren die betrokken zijn bij ontwikkelingseducatie.”. Art. 15. In hetzelfde decreet wordt een artikel 18/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 18/1. Voor een waarborgverlening komen politieke en commerciële risico’s in aanmerking. Valutarisico’s komen niet in aanmerking voor een waarborgverlening. De maximale looptijd van een waarborg bedraagt tien jaar. De looptijd van een waarborg mag de termijn van de gewaarborgde financiering niet overschrijden.”. Art. 16. In hetzelfde decreet wordt een artikel 18/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 18/2. De Vlaamse Regering bepaalt de erkenningscriteria voor Vlaamse ontwikkelings fondsen, alsook de procedure voor de toekenning en de intrekking van de erkenning.”. Art. 17. In hetzelfde decreet wordt een artikel 18/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 18/3. De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de criteria voor waarborgverlening; 2° de te volgen procedure voor een aanvraag tot waarborgverlening; 3° de minimale en de maximale omvang van de waarborgverlening; 4° de maximale dekkingsgraad en de grootte van de risico’s; 5° de premie die Vlaamse ontwikkelingsfondsen moeten betalen voor het verkrijgen van een waarborg ter dekking van de risico’s; 6° de lijst van de landen in het Zuiden waar waarborgverlening bij voorkeur wordt toegepast.”.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1423 (2011-2012) – Nr. 5
6
Art. 18. In hetzelfde decreet wordt een artikel 18/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 18/4. §1. Er wordt een Waarborgfonds voor de microfinanciering in het Zuiden opgericht, verder “Waarborgfonds Microfinanciering” te noemen. Overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, wordt het Waarborgfonds Microfinanciering opgericht als een dienst met afzonderlijk beheer. §2. De Vlaamse Regering bepaalt de middelen van het Waarborgfonds Microfinanciering. De middelen van het Waarborgfonds Microfinanciering worden gecumuleerd. De middelen van het Waarborgfonds Microfinanciering kunnen aangewend worden voor uitgaven die voortvloeien uit de uitwinning van een verleende waarborg en voor alle kosten verbonden aan de werking van het Waarborgfonds Microfinanciering.”. Hoofdstuk 3. Slotbepalingen Art. 19. De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het decreet van 2 april 2004 inzake ontwikkelingseducatie; 2° het decreet van 2 april 2004 betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking; 3° het decreet van 2 april 2004 betreffende de microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen. Art. 20. Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.
V L A A M S P A R LEMENT