Ministerie van Economische Zaken
> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag Directeraat-generaal veor Energie en Telecom Directie Energiemarkt Bezuidenhoutseweg 30 Postbus 20101 2500 EC Den Haag T 070 379 8911 (algemeen) www.ez.nl Behandeld door dhr. ing. M. Mezger T 070 379 7999 F 070 379 6358
[email protected]
Ons kenmerk ET/EM / 9175561
Datum Betreft
Ontwerp-beschikking (Wm): Milieuvergunning Stikstofbuffer Heiligerlee
Uw kenmerk Informatiekopie aan
(Ontwerp-)Besluit:
Bijlage(n}
Besluit van de Minister van Economische Zaken
1. Onderwerp aanvraag Op 27-08-2009 is een aanvraag ontvangen van AkzoNobel Salt, te Delfzijl, om een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van de inrichting Stikstofbuffer HL-K Heiligerlee, gelegen aan de Ontsluitingsweg in gemeente Winschoten, op het perceel kadastraal ingedeeld, gemeente Winschoten, Sectie E, nummer 2952, gelegen in het gebied van de Winnings-vergunning "Adolf van Nassau", AkzoNobel Salt is voornemens om in caverne Heiligerlee K (HL-K), ontstaan in het kader van de zoutwinning door middel van het oplossen van een ondergrondse zoutvoorkomen met water, stikstof onder hoge druk (tijdelijk) op te slaan. Achtergrond: Gasunie transporteert aardgas dat afkomstig van verschillende partijen, de samenstelling van het aardgas varieert per herkomst. Een belangrijke afzetmarkt betreft van "Slochterenkwaliteit". Afhankelijk van de vraag van de markt is conversie van de verschillende soorten aardgas nodig. In dit verband is het veelal nodig om het aardgas te mengen met stikstof. Gasunie bouwt om die reden in ZUidbroek een luchtscheidingsfabriek, een compressorunit die stikstof onder druk levert, een droogstation en een mengstation. Het voornemen is om de stikstof tijdelijk op te slaan in caverne HL-K. Tussen Zuidbroek en caverne HL-K wordt hiertoe een ondergrondse stikstoftransportleiding aangelegd.
De onderhavige vergunningaanvraag heeft uitsluitend betrekking op het oprichten en in werking hebben van de inrichting Stikstofbuffer HL-K Heiligerlee (het bovengronds gelegen deel van inrichting en de ondergronds gelegen caverne HL-K) voor de opslag en het uitzenden van stikstof. Daarbij inbegrepen de "de-briningsfase".
Pagina 1
Directoraat-generaal veer Energie en Telecom Dlrectie Energiemarkt
Dns kenmerk ET/EM / 9175561
De ondergrondse stikstoftransportleiding en de locatie Zuidbroek maken geen deel uit van deze aanvraag. Voor het oprichten en in werking hebben van deze inrichting is ingevolge artikel 8.1 r eerste lid r onder a en c, van de Wet milieubeheerr juncto het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, vergunning vereist. De Minister van Economische Zaken is ingevolge artikel 8.2, derde Iid r van de Wet milieubeheer bevoegd te beslissen op deze aanvraag. Het terrein van de put/cavernelacatie HL-K, evenals de veldleidingen tussen de locatie en het pompstation, maakt op dit moment nog deel uit van de inrichting Pompstation Heiligerlee, waarvoor door de Minister van Economische Zaken op 16-2-2004 een (revisie-)vergunning is verleend, onder nummer E/EP/UM/4069426. AkzoNobel heeft verzocht om de putjcavernelocatie HL-K uit de revisievergunning (E/EP/UM/4069426) te verwijderen op het moment dat de onderhavige vergunning van kracht wordt. AkzoNobel heeft verzocht om, onder toepassing van artikel 8.18, tweede lid, van de Wet milieubeheer, de termijn voor het oprichten en in werking hebben te stellen op 5 jaar. Dit omdat niet helemaal zeker is dat de inrichting binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning voltooid is en in werking is gebracht (dat wi! zeggen dat de stikstofbuffer voor het opslaan en uitzenden van stikstof in werking is).
2. Samenhang met andere procedures Het onderhavige besluit heeft betrekking op het project "Stikstofbuffer Heiligerlee". Op grond van artikel 39b, eerste lid, van de Gaswet en artikel 141a r eerste Iid r van de Mijnbouwwet gelezen in samenhang met het besluit van de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 39b, derde lid, van de Gaswet en artikel 141a, derde lid, van de Mijnbouwwet van datum 16 september 2009 met kenmerk ET/EM/9158105 r is op de voorbereiding van het project 'Stikstofbuffer Heiligerlee' artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet rUimtelijke ordening van toepassing. Minister van Economische Zaken is de aangewezen minister, in de zin van artikel 3.35 Wro, die deze coordinatie van de besluitvorming op zich neemt.
Op grand van artikelen 3 of 4 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoordinatieregeling energieinfrastructuurprojecten of het besluit van de Minister van Economische Zaken op grand van artikel 39d, tweede lid, van de Gaswet of artikel 141a, tweede lid, van de Mijnbouwwet is het onderhavige besluit een besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening.
Pagina 2
Directoraat-generaal voor Energie en Telecom Directle Energlemarkt
Ons kenmerk ET/EM / 9175561
Uit het voorgaande voigt dat op dit besluitde Rijksco6rdinatieregeling van toepassing is. Op grond van artikel 3.31, derde lid in samenhang met artikel 3.35, vierde lid van de Wro is dit besluit daarom voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 Aigemene wet bestuursrecht en de bijzondere regels in artikel 3.31, derde lid in samenhang met artikel 3.35, vierde lid Wro. De Minister van Economische Zaken heeft als aangewezen minister een geco6rdineerde voorbereiding van de besluiten voor het project Stikstofbuffer Heiligerlee bevorderd. Onderhavig besluit is samen met het Rijksinpassingsplan en de andere besluiten op aanvraag als voIgt voorbereid: It Op 26-08-2009 is een kennisgeving van het voornemen een rijksinpassingsplan vast te stellen gepubliceerd in enkele huis-aanhuisbladen en regionale dagbladen (Staatscourant, Dagblad van het Noorden Regio 2, Streekblad/Pekelder Streekblad, Tussenklappen); It op [Pm] is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp van het rijksinpassingsplan en de overige benodigde besluiten gepubliceerd in de Staatscourant; kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aanhuisbladen en regionale dagbladen; It op [Pm] is door de minister van Economische Zaken een ontwerp van het besluit aan de initiatiefnemer (N.V. Nederlandse Gasunie IAkzo Nobel B.V.) gezonden; het ontwerp van het besluit heeft van [Pm] tot en met [Pm] ter inzage gelegen bij het ministerie van EZ en [Pm]; er zijn [Pm] informatieavonden georganiseerd, op [Pm], waarbij de mogelijkheid werd geboden mondeling zienswijze naar voren te brengen. Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35 Wro worden dit besluit en de andere besluiten die vereist zijn voor het project Stikstofbuffer Heiligerlee gelijktijdig door de minister van Economische Zaken bekendgemaakt. Tevens doet de minister van Economische Zaken daarvan mededeling in de Staatscourant, enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg.
3. Adviseurs ingevolge de Wet milieubeheer (artikel 8.7 Wet milieubeheer juncto artikel 7.3 van het Inrichtingen-en vergunningen-besluit milieubeheer) De Inspecteur, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, in de provincies Groningen VROM-Inspectie Noord) Burgemeester en wethouders van de gemeente Winschoten; Burgemeester en wethouders van de gemeente Scheemda; Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen; De inspecteur-generaal der mijnen (Staatstoezicht op de mijnen).
Paglna 3
Directoraat-generaal voor Energie en Telecom Directie Energiemarkt
Ons Icenmerk
ET/EM / 9175561
4. Adviezen naar aanleidil'lg van de aal"lvraag Door de inspecteur-generaal der mijnen is advies uitgebracht ten aanzien van de aan de ontwerpbeschikking te verbinden voorschriften. Dit advies is in de ontwerpbeschikking verwerkt.
5. Beoordelil"lg van de aanvraag De aanvraag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.8 van de Wet milieubeheer, getoetst aan het belang van de bescherming van het milieu. Bepaling van de beste beschikbare technieken (BBT) voor de inrichting is uitgevoerd conform hoofdstuk Sa van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (IvB) en de regeling aanwijzing BBT-documenten. Het voldoen aan grenswaarden zoals vastgelegd in het Besluit emissie-eisen stook-installaties (BEES), de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen, alsmede het voldoen aan de Nederlandse Richtlijn Bodem-bescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB), is bij deze bepaling als minimum criterium gehanteerd. Voor de inrichting is geen BBT document (BREF) vastgesteld in het kader van de IPPC.
De gevolgen voor het milieu betreffen de aspecten luchtkwaliteit, geur, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, geluid, grond-, hulp-, en afvalstoffen, en externe veiligheid. De belasting van het milieu is beschreven in hoofdstuk 5 van de bij de aanvraag behorende bijlage 1. Uit de aanvraag blijkt dat afdoende maatregelen zijn genomen om de belasting van het milieu te beperken en dat op verantwoorde wijze wordt omgegaan met het verbruik van energie. Ten aanzien van het aspect "externe veiligheid" merk ik op dat hiervoor in de onderhavige vergunning geen voorschriften zijn opgenomen, aangezien er in de berekeningen geen PR-contour kon worden bepaald. Het externe risico is overal kleiner dan de grenswaarde. Het verzoek van AkzoNobel Salt om de putjcavernelocatie HL-K te verwijderen uit de revisievergunning voor Pompstation Heiligerlee (EjEPjUMj4069426) op het moment dat de onderhavige vergunning van kracht wordt, is gehonoreerd Het verzoek van AkzoNobel Salt om, onder toepassing van artikel 8.18, tweede lid, van de Wet milieubeheer, de termijn voor het oprichten en in werking hebben van de inrichting Stikstofbuffer Heiligerlee te stellen op 5 jaar, is gehonoreerd.
Pagina 4
Direetoraat-generaal voor Energie en Telecom Directie Energiemarkt
Ons kenmerk ET/EM I 9175561
Conclusie Ik kom dan ook tot de conclusie dat verlening van de vergunning onder de hierna genoemde voorwaarden niet in strijd is met het belang van de bescherming van het milieu.
6. Beschikking Gelet op de Wet milieubeheer besluit ik: I. vergunning te verlenen voor het oprichten en in werking hebben van de II. III.
IV.
inrichting, beschreven in de bij de aanvraag behorende bijlage 1; de aanvraag en de beschrijving van de inrichting deer te laten uitmaken van de vergunning; dat de vergunning voor de inrichting vervalt indien de inrichting niet binnen vijf jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is voltooid en in werking gebracht (o.g.v. Art 8.18, lid 2 Wm); dat beschikking E/EP/UM/4069426, d.d. 16 -12-2004, onverminderd van kracht blijft, echter vanaf het moment van het van kracht worden van de onderhavige beschikking, niet langer geldt voor de put/cavernelocatie
V.
HL-K; aan de vergunning de volgende voorschriften te verbinden:
VOORSCHRlfTEN
A. 1.
Aigemeen op de bUitengrens van de inrichting, zoals met -+-+-+-+-+-+- aangegeven op de tekening nummer CW 37680 is een van stevig hekwerk vervaardigde afrastering aangebracht van tenminste 2.20 meter hoog; ten aanzien van elk der toegangen tot het terrein van de inrichting zijn zodanige voorzieningen getroffen en maatregelen genomen dat een doeltreffende beveiliging tegen het betreden van dat terrein door onbevoegden is verkregen; vluchtdeuren in het hekwerk draaien naar buiten open;
2.
de inrichting wordt schoon gehouden en verkeert steeds in goede staat van onderhoud; het terrein van de inrichting wordt vrijgehouden van voor de werking van de inrichting onnodig materiaal; eventuele begroeiing wordt kort gehouden; dood hout, bladeren en afgesneden onkruid of gras wordt verwijderd; bij het kort houden van begroeiing of anderszins wordt ter plaatse, waar gevaar voor explosieve verbranding niet is uitgesloten, geen apparatuur dan weI gereedschap gebruikt, dat vonken kan veroorzaken;
3.
de buitenverlichting op het terrein van de inrichting is, ook wat de hoogte daarvan betreft, tot het voor het verrichten van de nodige werkzaamheden op dat terrein of ter bescherming van het milieu noodzakelijke beperkt; de lampen branden uitsluitend voor zover zulks voor het op het terrein van de Pagina 5
Directoraat-generaal voor Energie en Telecom Directie Energiemarkt Ons kenmerk ET/EM / 9175561
inrichting verrichten van werkzaamheden of in verband met de bewaking van de inrichting dan weI anderszins in verband met de veiligheid noodzakelijk is; de verlichting is zodanig opgesteld en ingericht en de lampen zijn zodanig afgeschermd, dat hinderlijke Iichtstraling voor de omgeving zoveel mogelijk wordt voorkomen; 4.
het brandbestrijdingsplan als bedoeld in artikel 3.9 lid c van de arbeidsomstandighedenregeling is, voor zover op de inrichting betrekking hebbend, in overleg met de commandant van de plaatselijke brandweer opgesteld;
5.
de in het brandbestrijdingsplan bedoelde blusmiddelen en toestellen zijn, ten minste in de beschreven omvang en varieteit, steeds in goede staat van onderhoud en voor onmiddellijk gebruik aanwezig en wei op doeltreffende en goed bereikbare plaatsen;
6.
zodanige voorzieningen zijn getroffen dat de installatie te allen tijde, indien nodig, veilig uit bedrijf genomen kan worden (bijv. m.b.v. een noodstroomvoorziening) ;
7.
alvorens de inrichting onbemand wordt achtergelaten is deze door een te houden inspectie op haar goede werking gecontroleerd; indien bij zodanige controle of anderszins een defect of mankement wordt geconstateerd, zullen, wanneer daardoor gevaar, schade of hinder voor de omgeving ontstaat of dreigt te ontstaan, onverwijld maatregelen worden genomen ter voorkoming of beperking daarvan, terwijl de inrichting of het betrokken deel zonodig buiten werking wordt gesteld; het weer in bedrijf nemen geschiedt niet dan nadat vaststaat dat het mankement doeltreffend is verholpen;
8.
toekomstige ontwikkelingen en veranderingen van de installatie als bedoeld in artikel 8.1 derde lid, juncto artikel 8.13, lid 1 sub g, van de Wet milieubeheer worden ten minste vier weken voor de verwezenlijking daarvan, medegedeeld aan de inspecteur-generaal der mijnen;
B. 1.
Bodem en oppervlaktewater binnen zes maanden na de aanvang van de "debriningfase" wordt bij de inspecteur-generaal der mijnen een bodemrisico rapportage ingediend over de resultaten van een Bodemrisicobeoordeling zoals gedefinieerd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB); uit deze rapportage blijkt dat de bodembeschermende voorzieningen of maatregelen, inclusief de bedrijfsriolering, leiden tot een bodemrisico categorie A (verwaarloosbaar risico);
2.
ter contrale van het grondwater zijn peilbuizen geplaatst; de plaats van deze peilbuizen behoeft de goedkeuring van de inspecteur-generaal der mijnen;
Pagina 6
Directoraat-generaal voor Energie en Telecom Dlrectle Energlemarkt Ons kenmerk ET/EM / 9175561
3.
de vergunninghoudster verzorgt tenminste eenmaal per jaar een bemonstering en een analyse van het grondwater; de analyseresultaten worden ten minste twee jaar bewaard en kunnen te allen tijde worden getoond aan de controlerende ambtenaren van het bevoegd gezag;
4.
bemonstering en analyse vindt plaats conform NEN 5740; het monitoringssysteem wordt ingericht en beheerd conform de Nederlandse richtlijn monitoring bodemkwaliteit bedrijfsmatige activiteiten;
5.
het terrein van de inrichting is zodanig aangelegd, ingericht en afgewerkt alsmede wordt op zodanige wijze onderhouden dat verontreiniging van de bodem of van het oppervlaktewater wordt voorkomen;
6.
op het terrein terechtgekomen hemelwater kan niet daarbuiten geraken, tenzij het water geen stof bevat, welke de bodem of het oppervlaktewater kan verontreinigen;
7.
schadelijke of verontreinigende stoffen, zoals pekel en dieselolie, mogen niet in het oppervlaktewater terechtkomen dan wei in de bodem dringen; verontreinigd hemelwater wordt opgevangen en naar elders afgevoerd;
8.
de bij het "debriningproces" of stikstofbufferproces te gebruiken of vrijkomende stoffen r die de bod em of het oppervlaktewater kunnen verontreinigen r worden zodanig op het terrein opgeslagen r dat geen verontreiniging als bedoeld onder B5. kan optreden;
9.
indien een opvangbak r drainsysteem, verlaadpunt of een dergelijke voorziening lek is, dan wei een redelijk vermoeden van lekkage bestaat, wordt de desbetreffende voorziening op de staat waarin zij verkeert onderzocht en zonodig onverwijld hersteld;
10
indien door wat voor oorzaak ook verontreinigende stoffen op of in de bodem dreigen te geraken of zijn geraakt zorgt de vergunninghoudster onverwijld voor: a. melding daarvan aan de inspecteur-generaal der mijnen; b. maatregelen om verdere verontreiniging van de bodem te voorkomen;
11.
opgetreden verontreiniging van bodem en grondwater wordt ten genoegen van de inspecteur-generaal der mijnen ongedaan gemaakt;
12.
a. voordat het terrein van de inrichting, na bedrijfsbeeindiging, wordt teruggegeven aan de eigenaarr wordt door een terzake deskundige instelling een eindsituatie-onderzoek van de bodem verricht; b. de inspecteur-generaal der mijnen kan nadere eisen stellen ten aanzien van de uitvoering van het onder a. bedoelde onderzoek; Pagina 7 van 7
Directoraat-generaal VOor Energie en Telecom Directie Energiemarkt
Ons kenmerk ET/EM /9175561
c. het resultaat van het onder a. bedoelde onderzoek wordt overgelegd aan de inspecteur-generaal der mijnen; C.
1.
Lucht aile pompen, leidingen, afsluiters en dergelijke zijn zodanig geconstrueerd
en aangelegd en zodanig onderhouden, dat lekkages worden voorkomen; elk defect dat vervuiling of geuroverlast kan veroorzaken wordt onverwijld hersteld; 2.
de incidentele emissies beschreven in de aanvraag worden geregistreerd in een meet- en registratiesysteem;
D.
Afvalstoffen{gevaarlijke stoffen
1.
de vergunninghoudster neemt maatregelen om het ontstaan van afvalstoffen zoveel mogelijk te voorkomen;
2.
afvalstoffen zijn in goed gesloten, niet lekkend, tegen weersinvloeden bestendig en zonodig geuroverlast voorkomend verpakkingsmateriaal verpakt en worden zo spoedig mogelijk afgevoerd;
3.
de vergunninghoudster houdt een register bij waarin, onder vermelding van de datum van afvoer, nauwkeurig aantekening wordt gehouden van de soort en hoeveelheden van de van de inrichting afgevoerde afvalstoffen;
E.
1.
Geluid de etmaalwaarde van het door de werking van de stikstofbuffer veroorzaakte geluidsniveau LAeq bedraagt, zowel ten tijde van de "debriningfase", als tijdens de operationele fase, ter plaatse van de dichtst bij de inrichting gesitueerde woningen niet meer dan 40 dB(A);
2.
extra lawaai makende met de werking van de inrichting verband houdende werkzaamheden worden zoveel mogelijk vermeden dan wei uitgevoerd tussen 07.00 uur en 19.00 uur, hierbij blijft het onder E1. gestelde onverminderd van kracht;
3.
de door de inrichting veroorzaakte piekniveaus (Lmax), gemeten in de meterstand "fast" overschrijden het onder E1. genoemde niveau met niet meer dan 10 dB(A);
F. 1.
Werktuigen pijpleidingen, afsluiters en andere appendages zijn voldoende sterk en tegen corrosie beschermd; zij zijn zodanig gelegd en gemonteerd dat
overmatige spanningen door uitzetting, inkrimping, temperatuur-
Pagina 8 van 8
Directoraat-generaal voor Energie en Telecom Directie Energiemarkt
Ons kenmerl{
IT/EM / 9175551
schommelingen of verzakkingen van pompen of van beton- of staalconstructies van de inrichting worden voorkomen; 2.
als pakkingmateriaal is materiaal aangewend, dat bestand is tegen de in de pekel voorkomende stoffen of te gebruiken hulpstoffen;
3.
voor zover pijpleidingen of toebehoren daarvan bovengronds zijn gelegen zijn zij, ter plaatse waar gevaar voor beschadiging door mechanische invloeden, zoals aanrijding, niet is uitgesloten, tegen dit gevaar ten genoegen van de inspecteur-generaal der mijnen doeltreffend en deugdelijk beschermd; onder wegen gelegen leidingen zijn tegen de belasting door het verkeer bestand;
4.
instrumenten, regelapparatuur en afsluiters zijn zodanig aangebracht, dat zij gemakkelijk vanaf de begane grand dan wei vanaf een loopbrug, bordes of trap kunnen worden bediend en verwisseld;
G. 1.
Energie bij het in werking hebben van de inrichting wordt voortdurend gezorgd voor een zo hoog mogelijke energie-efficiency;
H. 1.
Stikstofinjectie de hoeveelheid stikstof die in de caverne wordt ge'injecteerd en die wordt geproduceerd wordt continu gemeten;
2.
per jaar wordt aan de inspecteur-generaal der mijnen opgave gedaan van de onder 1. genoemde metingen in de jaarrapportage als bedoeld in voorschrift J.1;
I. 1.
Cavernedrl.lk de druk (THP) van de caverne waarin wordt ge'injecteerd wordt continu gemeten en regelmatig geregistreerd;
2.
indien een afwijking in het drukpatroon wordt geconstateerd wordt zo spoedig mogelijk de oorzaak ervan vastgesteld;
3.
de onder 1. verkregen gegevens worden ieder jaar geevalueerd en gerapporteerd aan de inspecteur- generaal der mijnen in de jaarrapportage als bedoeld in voorschrift J.1;
J. 1.
Rapportage de resultaten van de hoeveelheids- en drukmetingen worden jaarlijks geevalueerd en in een overzicht Uaarrapportage) samengevat; dit overzicht wordt binnen drie maanden na afloop van elk kalenderjaar ingediend bij de inspecteur-generaal der mijnen; de jaarrapportage bevat tevens een opsomming van de niet routine activiteiten in dat jaar in het kader van de injectie; in deze opsomming komt in ieder geval een overzicht voor van: Pagina 9 van 9
Directoraat-generaal voor Energie en Telecom Directie Energiemarkt Ons kenmerk ET/EM / 9175561
-
overzicht reparatie en onderhoudswerkzaamheden; afwijkingen in de injectiedrukken; mechanische problemen; eventuele incidenten, lekkages etc.
De Minister van Economische Zaken, namens deze:
mwmrif!~
MT-lid DirEfetfe-Energiemarkt
Pagina 10 van 10