ONTHULLING VAN HET PORTRET VAN DE HEER PATRICK DEWAEL
11 DECEMBER 2012 KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Inhoudstafel
1. Toespraak door de heer André Flahaut, Kamervoorzitter 2. Toespraak door mevrouw Colette Burgeon, Voorzitter van het College van Quaestoren 3. Interview met de heer Patrick Dewael 4. Biografie van kunstenaar Philippe Lebeau 5. Interview met kunstenaar Philippe Lebeau 6. Enkele kunstcritici over kunstenaar Philippe Lebeau 7. Evolutie van het portret – Technische gegevens 8. Portret van de heer Patrick Dewael
2
1. Toespraak van de heer André Flahaut, Kamervoorzitter.
Geachte voorzitter, Dames en heren, in uw ambten en hoedanigheden,
Bijna dag op dag een jaar geleden onthulden wij hier het portret van Herman Van Rompuy. Vandaag zetten wij de traditie voort, en huldigen wij Patrick Dewael. Ik heb dus vandaag het genoegen samen met u het portret te onthullen van de heer Patrick Dewael, mijn voorganger als Kamervoorzitter. Om deze picturale traditie in ere te houden, en zijn portret van schijn en wezen te borstelen teneinde hem voor het nageslacht te vereeuwigen, koos Patrick Dewael de kunstenaar Philippe Lebeau. Philippe Lebeau studeerde aan de École supérieure des Beaux- arts in Luik, maar in zijn talent als schilder en graficus schemeren de invloeden van het surrealisme en de popart door, invloeden die de kunstenaar in zich opneemt en waar hij vervolgens zijn ding mee doet, die hij opnieuw uitvindt, en toetst aan zijn verbeelding en zijn ervaringen. De stijl van Philippe Lebeau weerspiegelt zijn oorspronkelijke bewondering voor Dalí en voor de iconische beelden van Andy Warhol, en ook vandaag nog, nu hij zijn werk, misschien tot zijn eigen verbazing, in onze portrettengalerij ziet hangen, is de reflectie van de samenleving in zijn stijl dominant aanwezig en kenschetsend voor zijn schilderkunst. Wij moeten even terugkeren in de tijd. Voor Patrick heeft de Geschiedenis met een hoofdletter haar klauwen pijnlijk in de geschiedenis van zijn familie geslagen. Zijn grootvader werd in januari 1943 naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd. Hij werd ervan verdacht hulp verleend te hebben aan een netwerk dat mensen die uit bezet gebied wilden vluchten, naar Engeland hielp ontsnappen. Arthur Vanderpoorten stierf twee weken voor de Britse troepen het kamp bevrijdden. Patricks grootvader was minister, minister van Binnenlandse Zaken. Het toeval is niet zo onschuldig als het lijkt … Patrick Dewael zit al zeer lang vast in het zadel als burgemeester van Tongeren. Hij begon zijn carrière als licentiaat in de rechten en in het notariaat. Patrick Dewael en ikzelf zijn van hetzelfde geboortejaar 1955, maar ik moet erkennen dat hij al langer in dit huis meedraait dan ikzelf. Hij werd volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Tongeren-Maaseik in 1985 en werd al in datzelfde jaar minister van Cultuur in de Vlaamse Executieve, de voorloper van de Vlaamse regering. Ik heb hem in die periode niet gekend maar er wel over gehoord want iemand van 30 jaar die al onmiddellijk minister wordt is vandaag misschien al gewoon, maar in die tijd nog niet. Daarom was ik wel geïnteresseerd in de ideeën van zo’n jonge man in een moeilijk departement als cultuur. Wat me toen opviel was zijn uitspraak in de pers dat hij eerst hard zou studeren alvorens een verklaring af te leggen in zijn beleidsplannen. Dat was nieuw,
3
maar naar mijn oordeel heel verstandig en ik zou nieuwe ministers willen aanraden om hetzelfde te doen. In 1992 werd hij fractieleider van de Vlaamse Liberalen en Democraten in de Kamer waar hij samen met zijn goede vriend Guy Verhofstadt oppositie voerde tegen de toenmalige regeringen van Jean Luc Dehaene tot 1999. Pas in die periode heb ik Patrick persoonlijk leren kennen. Zelf kwam ik in de Kamer in 1994 en een jaar later werd ik minister van Ambtenarenzaken. In die zin stonden we dus zowel politiek als in het parlement lijnrecht tegenover elkaar. Wat mij opviel aan Patrick Dewael was zijn redenaarstalent. Beter dan wie ook kon hij de regering het vuur aan de schenen leggen. Hij voerde een bikkelharde oppositie en toch overschreed hij nooit de grens van de banaliteit of de vulgariteit. Zijn argumenten waren sterk ideologisch geladen, maar tegelijk ook opbouwend en rationeel. Als hij op de tribune stond, en nog steeds staat, dan luisteren de parlementsleden. Niet alleen omwille van de inhoud van zijn tussenkomsten, maar ook omwille van zijn stijl. Hij hanteerde altijd korte nota’s – ik kan dat goed zien want ik zit achter hem en kan bij wijze van spreken meelezen – maar veel voorgeschreven tekst heeft hij niet nodig om zijn punt te maken. Doorgaans spreekt hij uit het hoofd, direct. Maar op zijn best is Patrick Dewael als hij onderbroken of aangevallen wordt vanuit de zaal. Wie hem iets toeroept van op de banken mag er zeker van zijn dat hij een forse repliek terugkrijgt. Op zo’n momenten is Patrick Dewael als politicus op zijn best. Als groot debater wierp hij steevast zijn redenaarstalent in de strijd, zijn geduchte welsprekendheid diende zijn idealen, en zijn gevatte oneliners werden en worden gretig geciteerd door de journalisten en geamuseerd gesmaakt door zijn politieke opponenten, al schieten ze soms ook in het verkeerde keelgat (bijvoorbeeld bij minister Magnette: “Un ministre ferme sa g… ou démissionne”). Polemiseren gaan we nu niet doen, en ik zal zijn woorden vandaag niet herhalen, maar mij beviel de gedurfde uitspraak wel die hij in 2009 in de Balkan deed ten overstaan van Montenegrijnse parlementsleden, en die ook buiten zijn context overeind blijft: “De toekomst van de mens is belangrijker dan zijn herkomst.” En hij wees er ook op dat Europa niet alleen maar een grote interne markt is. Vanaf 1999 gingen onze wegen weer uiteen. Patrick Dewael werd Minister President van Vlaanderen en ikzelf Minister van Landsverdediging in de regering wiens leider zijn vriend Guy Verhofstadt was. Deze regering heeft veel betekend. We denken aan de ethische kwesties en het buitenlands beleid, met als hoogtepunt het verzet van ons land om deel te nemen aan de oorlog in Irak. Velen hebben het ons in die tijd kwalijk genomen, maar achteraf bleek het toch de juiste beslissing geweest te zijn. In 2003 werden Patrick Dewael en ikzelf collega’s in de regering Verhofstadt II. Hij als Minister van Binnenlandse Zaken en ikzelf opnieuw op Defensie. Toen leerde ik hem kennen als een loyale collega-minister. Iemand die luistert naar de anderen en steeds streeft naar een eerbaar compromis voor alle partijen. Over die periode zou ik nog iets willen zeggen dat wat ingaat tegen het negatieve beeld dat vaak wordt opgemaakt van de regering van 2003 tot 2007. Ik herinner me dat we juist in die periode diverse grondige hervormingen in gang hebben gezet; dat deed ik op defensie en dat deed Dewael op Binnenlandse Zaken. Hij zorgde voor de finale hervorming van de politie, voor een modernisering en een beter 4
statuut van de brandweerdiensten, en voor een grondige aanpak van het asiel-en migratiebeleid. Over dat laatste schreef Patrick Dewael zijn boek Eelt op mijn ziel. Het is een oprechte getuigenis van een politicus die geconfronteerd wordt met het leed van duizenden gelukzoekers. Misschien is die materie wel de moeilijkste van alle problemen die de politiek moet trachten op te lossen, in de mate dat zoiets kan opgelost worden. In elk geval zorgde Patrick Dewael voor een snellere, meer efficiënte, maar toch humane asielprocedure. Hij zwichtte niet voor de lokroep van extreemrechts om alle asielzoekers het land uit te wijzen, maar trapte ook niet in de val van de gemakkelijkheidoplossing. We kunnen niet de hele wereld opvangen. Patrick Dewael begreep dit en was zo verstandig om beroep te doen op een groep deskundigen en ethici, waaronder Etienne Vermeersch, om richtlijnen op te stellen om uitgewezen asielzoekers op een menswaardige manier te kunnen laten terugkeren naar hun land van herkomst. Er is mij in die lange regeerperiode van paars-groen en paars nog iets anders opgevallen bij Patrick Dewael, namelijk zijn gehechtheid aan onze democratische waarden en zijn afkeer voor elke vorm van extremisme. In zijn boek Wederzijds Respect dat ook in het Frans verscheen onder de titel Respect Mutuel, las ik over zijn grootvader Arthur Vanderpoorten. Bij een bezoek aan de Holocaust Exhibition in Londen, besliste Dewael om daar niet langer over te zwijgen. Als Minister president van Vlaanderen had hij al in 2001 het idee geopperd voor de bouw van een nieuw Holocaustmuseum in Mechelen rechtover de Dossinkazerne van waaruit meer dan 25.000 Joden en zigeuners werden afgevoerd naar Auschwitz. Gedurende jaren heeft hij achter de schermen dat project verdedigd en gesteund. Nu is het gerealiseerd en kan men het museum sinds 1 december bezoeken. Vooral jongeren zullen kennis nemen van de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog en met eigen ogen kunnen zien tot wat extremisme, fascisme en onverdraagzaamheid kan leiden. Ik vertel dit niet vrijblijvend. Het tekent niet alleen het rotsvaste geloof van Patrick Dewael in de democratie, maar tevens zijn motivatie en gedrevenheid om zijn plannen ook daadwerkelijk uit te voeren. Politici, en al zeker ministers, proberen dag in dag uit onze samenleving wat beter, wat rechtvaardiger, wat menselijker te maken. De resultaten daarvan zijn niet altijd snel zichtbaar. Daarom moet het als politicus des te meer deugd doen dat een droom van meer dan tien jaar geleden uiteindelijk realiteit wordt. Dat men later kan zeggen dat men dit en dat concreet gerealiseerd heeft en op die manier heeft bijgedragen tot het verhogen van het democratisch gehalte van onze samenleving. Het verwonderde mij dan ook niet dat eind december 2008 Patrick Dewael naar voor werd geschoven als voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ook die functie deed hij met al zijn ervaring bijzonder goed. Hij vond daarbij steeds het juiste evenwicht tussen lid zijn van een politieke meerderheid en de nodige neutraliteit die een voorzitter moet uitstralen. Intussen zijn de posities opnieuw veranderd en zit ikzelf nu de Kamer voor en is Patrick Dewael weer fractieleider voor de Open Vld. Na zijn eerste tussenkomst na de vorming van de regering Di Rupo zei Carl De Vos in Villa Politica, dat de tussenkomst van Dewael inhoudelijk en qua stijl de beste, de meest scherpe en de meest indrukwekkende vormde. In 5
elk geval zal het portret van Patrick Dewael in deze galerij van voorzitters van deze eerbiedwaardige Kamer niet misstaan. Net zoals zijn oom en grootvader, Herman en Arthur Vanderpoorten, zal de naam Patrick Dewael altijd verbonden blijven met dit huis, het parlement, als symbool van de democratie dat hijzelf en wij allen zo belangrijk vinden. Het portret van een mens kan men niet met enkele trekken schetsen, gelukkig maar. Een toespraak kan nooit alles zeggen, een opsomming van functies is een schrale schildering, foto’s zijn zwijgende getuigen, maar er is een spoor van de woorden en daden. De optelling van onze persoonlijke herinneringen is de caleidoscoop van een mensenleven, een spiegelkabinet waar de rijkdom en misschien ook de complexiteit van de mens die ons lang niet alles verteld heeft, tot in het oneindige gespiegeld worden. En zo is het goed. Over enkele ogenblikken zullen wij ontdekken welk stukje van zijn intimiteit de geportretteerde heeft prijsgegeven aan de kunstenaar. Maar wat weergegeven wordt, is de manier waarop de kunstenaar zijn model ziet, zijn interpretatie van de verborgen emoties, de ingehouden lach, de onzichtbare krasjes op de ziel, de onvervulde dromen, de terechte trots en de plannen die niet in vruchtbare aarde vielen. Wat ik wel kan bevroeden en wat ik bijna zeker weet, is dat dit portret zal bevestigen dat Patrick Dewael een man is die geen strijd uit de weg gaat maar met elegante wapens strijdt, een man die geen blad voor de mond neemt maar ook niet bang is voor de riposte en het wederwoord. Dit portret is geen afsluiter, het is maar een stap op zijn levensweg, met zijn passies en gerechte ambities.
André Flahaut Minister van Staat
6
2. Toespraak van mevrouw Colette Burgeon, voorzitter van het College van
quaestoren van de Kamer van volksvertegenwoordigers Mijnheer de Voorzitter, Waarde Collega’s, Dames en Heren, In dit Huis wil de traditie dat, wanneer het mandaat van de voorzitter van onze Assemblee ten einde loopt, hij niet zomaar in de nevelen van de parlementaire geschiedenis verdwijnt. Zo worden niet alleen de politieke verdiensten van de oudvoorzitters van de Kamer in onder meer het parlementaire archief geboekstaafd, maar wordt elk van hen ook geëerd met een geschilderd portret dat een plaats krijgt in de portrettengalerij van gewezen Kamervoorzitters. Die portrettencollectie, in haar genre ’s lands grootste, is ontstaan in 1850, toen Charles Rogier, de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, besloot om alle Kamervoorzitters sinds 1831 te laten portretteren. Al gauw mocht de geportretteerde in overleg met de quaestoren zelf kiezen welke artiest hem zou vereeuwigen. De kunstenaar die Patrick Dewael heeft aangewezen om zijn portret te maken, is Philippe Lebeau. Hij werd geboren in Tongeren in 1944 en koos voor een opleiding aan de École Supérieure des Arts Saint-Luc in Luik, waar hij in 1967 afstudeerde in de richting Grafische Kunst en Reclame. Oorspronkelijk werd Lebeau beïnvloed door het surrealisme van Dalí maar nadat hij tijdens een onverwachte reis naar de Verenigde Staten in 1981 had geproefd van de Noord-Amerikaanse cultuur, evolueerde zijn werk naar de popart, een kunststroming die haar inspiratie vindt in de consumptiemaatschappij, de alomtegenwoordige beeldcultuur, de nieuwe industriële technieken en de expressievrijheid van de golden sixties. Een ontmoeting met Jan Hoet, kunstpaus en artistiek directeur van de Documenta IX-tentoonstelling in Kassel in 1992, deed hem nieuwe wegen inslaan en gaandeweg evolueerde zijn stijl naar een levendige, krachtige uitdrukkingsvorm, een hyperrealistisch handschrift met een filosofische toets. In zijn met Kayapó-hoofdtooi uit Amazonië en Navajo-vazen uit Arizona en New Mexico gedecoreerde salon te Hasselt vertelde de heer Lebeau ons hoe hij, toen hij als kind met zijn vriendjes cowboy en indiaan speelde, altijd al de kant van de indianen koos. De kunstenaar is sinds die toevallige reis naar de VS in 1981 zodanig doordrongen van de American dream dat hij ondertussen aan zijn 36ste oversteek naar het nieuwe continent toe is. En zelfs wanneer hij in België verblijft, vertoeft hij in zijn Amerikaanse droomwereld: om maar twee details te noemen, hij toert rond in een Chevrolet en ontvangt zijn post in een brievenbus van The New York Times!
7
Bogend op onder meer zijn opleiding als reclametekenaar en graficus heeft de heer Lebeau het talent ontwikkeld om het wezen van zijn onderwerp uiterst nauwkeurig te vatten. Als persfotograaf in de Wetstraat weet hij dankzij zijn jarenlange ervaring als geen ander op welk ogenblik hij precies moet afdrukken om net die ene blik of dat ene gebaar op de gevoelige plaat vast te leggen. Als we het portret bekijken, valt ons enerzijds het documentaire aspect ervan op. De geportretteerde persoon moet immers makkelijk herkenbaar zijn. Anderzijds moet het portret idealiter een meerwaarde bieden ten opzichte van een gewone foto. Die uitdaging is Philippe Lebeau op briljante wijze aangegaan. De subtiliteit waarmee het flegma en de présence die de heer Dewael ten voeten uit kenmerken, in zijn houding worden weerspiegeld en het chiaroscuro-effect maken dat het portret niemand onberoerd zal laten. Het College van quaestoren is dan ook zeer vereerd de mooie collectie van portretten van Kamervoorzitters te kunnen uitbreiden met het portret van onze oud-voorzitter Patrick Dewael.
Colette Burgeon Voorzitter van het College van quaestoren van de Kamer van volksvertegenwoordigers
8
3. Interview met de heer Patrick Dewael.
Waarom heeft u de opdracht voor het portret gegeven aan Philippe Lebeau? Verschillende redenen hebben gespeeld. Hij werd om persoonlijke, professionele en artistieke redenen uitgekozen. Philippe Lebeau is professioneel een absolute vakman die de technieken van de schilderkunst uitermate beheerst en een goede tekenaar is. Artistiek hou ik van het werk en de persoonlijkheid van Philippe omdat hij kunst maakt met een kwinkslag. Het maakt deel uit van de figuur Lebeau, altijd met een twinkeling in de ogen, graag plagend en wel eens met een sneer maar steeds met een humoristische ondertoon, nooit kwetsend, wel gezond relativerend. We zijn elkaar overigens waard op dat vlak, al haal ik misschien net iets harder uit dan hij. Ik ken Philippe als Tongenaar door en door al sinds mijn jeugdjaren. U heeft moeten poseren, hoe voelde u daarbij? Tja, dat is zoals 's ochtends voor de grote spiegel staan waarbij je je afvraagt waar het met dat lichaam naartoe gaat, met enige gêne dus. Technisch gesproken was het tegenover een fotograaf. Philippe Lebeau heeft dan gewerkt op basis van die foto. Had u een specifieke wens voor het portret? Absoluut, ik hou artistiek enorm van de zwart-wit tegenstelling, zeker in de fotografie. Vaak heb ik ook bij de verkiezingscampagnes zo'n zwart-wit beeld gebruikt. Het toont onverbloemd maar geeft ook een bijzondere uitstraling en sereniteit. Het is zoals politiek: een prachtig en edel vak dat best hard kan zijn. Een goed portret is niet enkel een visuele voorstelling. Wat vindt u van uzelf terug in het portret? De glimlach met het schuine mondhoekje vind ik wel typisch. Wat zijn uw banden met de schilderkunst? Welke stroming of kunstenaar raakt u in het bijzonder? Sedert de opname van mijn ambt als Minister van Cultuur (1985-1992) bij de Vlaamse regering, werd mijn interesse voor de schilderkunst enkel aangewakkerd. De kunststrekking die mij het meest aanspreekt is Cobra. Deze hechte groep van bevriende kunstenaars eind de jaren 1940 liet hun fantasie de vrij loop en bouwde na de tweede wereldoorlog een nieuwe wereld met spontane vormen en felle kleuren. Zij lieten zich inspireren door de primitieve volkskunst en kindertekeningen. Kunstenaars zoals Raoul De Keyser en Raveel, die banden tonen met deze strekking, raken me ook enorm. Af en toe koop ik wel een origineel kunstwerk dat me aanspreekt. Maar regelmatig bezoek ik nog ateliers van jonge kunstenaars. Hierbij
9
begeleidt Ernest Van Buyners (voormalig voorzitter van het MUKHA) mij vaak. Het doet plezier om jonge kunstenaars in hun eigen creatieve biotoop aan de slag te zien. Het blijft prachtig om te zien hoe jonge kunstenaars met passie knokken om hun rechtmatige plaats in de artistieke wereld in te nemen. Het laadt altijd mijn batterijen op om hen bezig te zien.
10
4. Biografie van de kunstenaar Philippe Lebeau.
Philippe Lebeau is geboren te Tongeren op 1 juni 1944. Hij studeert publiciteit en grafische kunsten aan de École Supérieure des Beaux-arts St-Luc in Luik
waar hij in 1967 zijn diploma
behaalt. Oorspronkelijk geïnspireerd door Dali en het surrealisme, evolueert zijn kunst na een ontmoeting met Jan Hoet en de NoordAmerikaanse cultuur naar een vorm van Pop-art. Philippe Lebeau, Hasselt, mei 2011
5. Interview met de kunstenaar Philippe Lebeau.
Kende u de traditie van de portretten van Kamervoorzitters ? Ja, ik kende de traditie. Als persfotograaf kwam ik jarenlang regelmatig naar het Federaal parlement, nooit wetend dat ik ooit zelf een portret zou mogen maken. Ik was vol bewondering voor het portret van Herman De Croo. Het was niet zozeer de keuze van het profiel dat me aanstond, wel het kleurgebruik dat het uiterst gedetailleerde gelaat krachtig deed uitkomen. Toen kwam plots de opdracht van de voormalige Kamervoorzitter Patrick Dewael. Het voelde aan als een enorme eer maar de opdracht had ook een schokeffect teweeggebracht. Ik zou het portret van De Croo willen evenaren, ik mocht niet onderdoen… In uw kunst komt uw enorme liefde voor de Verenigde Staten van Amerika steeds terug, waar komt deze vandaan? Ik las niet veel boeken, maar toen ik als kleine jongen in de jaren ’50 de boeken van Karl May over de Noord-Amerikaanse indianen ontdekte, begon deze passie. Cowboy en Indianenspelletjes waren echt aan mij besteed, ik was natuurlijk altijd een indiaan. Het Noord-amerikaanse continent is mij blijven inspireren. In de jaren ’70 waren reizen minder gemakkelijk te organiseren. In 1981 mocht ik voor het eerst New York en Washington D.C. ontdekken samen met een vriend zakenman, en toen was ik verloren… Ondertussen plan ik mijn zesendertigste reis naar de Verenigde Staten. Als kunstenaar ben ik surrealist van opleiding, in de jaren 60 waren Dali, Magritte, Delvaux mijn inspiratiebronnen. Begin de jaren ’90 heb ik Jan Hoet ontmoet tijdens de Documenta in Kassel. Ik kende een zeker succes met het 11
surrealisme maar voelde aan dat indien ik zo zou blijven voort schilderen, mijn carrière als kunstenaar niet lang meer zou duren. In die periode reisde ik ook naar de Verenigde Staten en bij het zien van een verschillende nummerplaat in elke staat, kwam ik op het idee een studie te maken van elke staat en een hyperrealistische serie te maken van tientallen nummerplaten. Die zijn dan in Knokke tentoongesteld. Zo ben ik van surrealisme naar Pop Art geëvolueerd. Onlangs werd ik ontvangen door Ambassadeur Gutman aan wie ik een portret van Barack Obama heb geschonken. Voor deze president heb ik veel bewondering. Onder zijn portret staat “Black is more than a color”. Hoe kwam het portret van de heer Dewael tot stand? De Oud-voorzitter heeft me uitdrukkelijk gevraagd een officieel staatsportret te maken. Ik ben uitgegaan van een foto die door een ex-collega, professioneel fotograaf, voor mij gemaakt geweest is. De heer Dewael wenste een zwart-wit effect, dus heeft de fotograaf gezorgd voor een zwart doek als achtergrond. Hij moest er relax op staan, vandaar dat we geopteerd hebben om de foto bij hem thuis te laten maken. We hebben gezocht naar een natuurlijke, ontspannen houding, een typische glimlach, zoals hij er als levensgenieter het best kon op staan. Eens de foto voltooid, kon ik aan de slag met verf en penseel. Het harde, donkere deel werd in acryl neergezet. Het portret moest zo realistisch mogelijk ogen en werd dus met olieverf geschilderd. De keuze van de schilder ligt bij de Oud-voorzitter. Waarom denkt u dat hij u als portrettist heeft uitgekozen? Wij kennen elkaar al dertig jaar, ik ken de Voorzitter door en door. Het is echter niet daarom dat hij mij uitgekozen heeft, denk ik. Onze vriendschap telt hier minder. Als mensenkenner weet hij wat hij aan wie moet vragen. Hij heeft me nooit gevraagd om op een politieke lijst te staan. Hij heeft me als kunstenaar bekeken en niet als vriend. Hoewel ik geen portrettist ben, wist hij dat ik een portret aankon. Nu zijn we voor altijd samen vereeuwigd.
12
6. Enkele kunstcritici over Philippe Lebeau
Philippe Lebeau en de Europese popart. De popart is de kunstrichting die gebruik maakt van alledaagse gebruiksvoorwerpen en elementen uit de massamedia, ontstaan omstreeks 1965. De term is de verkorting uit popular art (populaire kunst). Anders dan de Amerikaanse kunnen de Europese popkunstenaars moeilijk jongens-van-de-straat worden genoemd. Zoals Philippe Lebeau genoten vrijwel allen een gedegen, ouderwetse opleiding aan de kunstacademies en hadden een ontwikkelde belangstelling voor de traditie van het vak. Bovendien mogen we niet voorbijgaan aan de typisch Europese aard, die sinds jaar en dag een spreekwoordelijke hang naar de geschiedenis en de literatuur, een zekere ondeugende intellectuele chic en een specifiek soort humor te kennen geeft. De Europese popart is dan ook poëtischer, sentimenteler en filosofischer dan het Amerikaanse nieuwe realisme en wortelt meer in de traditie van het oude Europa. Het oeuvre van Philippe Lebeau kunnen we duidelijk in deze Europese variant situeren. Hij gebruikt alledaagse iconen van de communicatiemaatschappij. Wegwijzers, de Amerikaanse vlag, postzegels, dollarbiljetten, goudstaven, krantenkoppen en nummerplaten plaatst hij naast teksten en foto’s in collagevorm van opperhoofden van indianenstammen. De figuratieve elementen worden geschilderd in olieverf, de abstracte achtergrond in acryl. Pluimen symboliseren de kwetsbaarheid van een volk. Zijn doeken geven een netwerk van verwijzingen. Maar bovenal zijn het mooie schilderijen. Telkens weer put de kunstenaar uit het popart arsenaal van beeldmogelijkheden. Symbolen van de snelle gemediatiseerde wereld, die hij als fotojournalist kent als niet een, plaatst hij tegenover de natuurbeleving en de spiritualiteit die de indianenbevolking uitstralen. Ecologische problemen als de klimaatsverandering bewijzen hoe kwetsbaar onze maatschappij is geworden, hoe belangrijk het is zich te bezinnen over essentiële waarden. Dit is voor mij althans de visie zoals Philippe Lebeau die formuleert via zijn schilderwerken. Het is een kunst die het inzicht verruimt en dit op een picturaal eigen en eigentijdse wijze. Ernest Van Buynder Voorzitter Vrienden van het M HKA.
Philippe Lebeau: the American Dream. Er zijn beeldende kunstenaars voor wie reizen van kapitale betekenis is geweest voor hun verdere carrière. Men denke slechts aan Rubens en Venetië, Mantua en Rome. Van Dijck en de aristocratische kringen van Genua en daarna zijn verblijf aan het Engelse hof. Vincent Van Gogh en het licht uit de Provence, Gauguin en het mysterieuze Tahiti, de Griek Domenikos Theotokopoulos en Spanje waar hij El Greco werd. Zo ook verging het Philippe Lebeau en de VSA. Een onverhoopte buitenkans bracht hem midden in de “American Dream”. De Amerikaanse levensstijl, het dynamische, het creatieve, de wereld van de popart, Warhol, Rauschenberg, Jeff Wall, Tom Wesselman, Roy Lichtenstein, dit alles fascineert hem en inspireert hem steeds opnieuw tot picturale belevenissen. De Amerikaanse musea overweldigen hem. Hij rijdt, vliegt, wandelt door de Verenigde Staten, 13
fototoestel in aanslag. Lebeau was om den brode beroepsfotograaf. Wat hem treft, geeft hem creatieve impulsen, stimuleert hem; hij maakt schetsen, neemt notities. Hij slaat beeldmateriaal op in zijn kunstenaarsgeheugen om het thuis in zijn atelier te verwerken, meestal in reeksen. Philippe Lebeau licht een voor ons bevreemdende lading op tot een alledaagse realiteit. Steeds is Lebeau belust op vernieuwing: hij gaat uit van de realiteit van het moment. Wat hij daarin als uiteindelijke waarden aan winst kan opsteken, is zijn bijdrage aan de kunst van heden. Het essentiële voor een kunstenaar is niet dat hij een esthetiserend dromer is, maar wel dat hij iemand is die het bewustzijn en het gemoed wakker schudt. Dit doet Philippe Lebeau. Prof. em. Marcel van Jole, AICA.
Philippe Lebeau linkt heden aan verleden “The Way to the Re-Discovery”. Zo zou je het werk kunnen omschrijven van de Belgische kunstenaar Philippe Lebeau. Bij hem krijg je de kans om bestaande dingen te herontdekken. … Philippe Lebeau is zeer “American-minded”: vol respect voor het wijdse landschap, zijn indianen en katoenplukkers, hun cultuur en architectuur. Deze sfeer proeft je constant in zijn doeken. “Ik laat graag de vergane glorie herleven. Vanuit een respect voor het verleden. Daarnaast herneem ik wat reeds door anderen is gebruikt: slogans, spirituele citaten en boodschappen. Die link ik aan beelden van toen en nu, waardoor het een mengvorm van realiteit en fictie wordt.” Lebeaus werk is groot, gevat in acryl en olieverf, soms gecombineerd met collagetechnieken als postzegels en plexi. Maar vooral brengt de man sterk schilderwerk, waarbij de onderwerpen, gezien de soms delicate thematiek, niet één keer tot kitsch verworden. “Ik vertrek van een vast gegeven. Dat kan een vliegtuigticket zijn, een nummerplaat, een dollarbiljet, een krant, een stempel. Dat inspireert me tot een verhaal. Ik creëer er elementen bij, link ze aan het uitgangspunt en zorg dat het hele “plaatje” klopt. Er moet qua vorm en kleur een compositorisch evenwicht zijn”, doceert Lebeau. … Nu eens subtiel, dan eerder direct geeft de schilder zijn symbolische boodschappen weer. … Een rode streep symboliseert letterlijk de link tussen de diverse elementen. Men kan dan ook niet argeloos aan deze werken voorbij. Noem Philippe Lebeau daarom een positieve chroniqueur, die via een knipoog of detail “The American Dream” toch niet geheel vrijblijvend relativeert. Bron: Chapeau! Magazine – oktober 2009.
Meer informatie op www.philippelebeau.be
14
7. Totstandkoming van het portret van de heer Patrick Dewael.
Eerste fase van het portret, mei 2011. Op het voorplan verschijnt de foto waarop de kunstenaar zich baseert.
Voor het portret van de voormalige Voorzitter wenste Philippe Lebeau te vertrekken van een foto. Een professionele fotografe liet de heer Dewael poseren voor een zwarte achtergrond. Om er zo ontspannen mogelijk uit te zien, gebeurde deze fotosessie ten huize van de voormalige Voorzitter. Het warme licht op het gelaat zorgt voor een sterk contrast met de donkere achtergrond. Met enkele verftrekken schetste de kunstenaar vooreerst de compositie op het doek. Het gelaat werd vervolgens ingevuld. Nadien kwamen het lichtgrijze kostuum met de blauwe das op de pikzwarte achtergrond het portret afmaken.
15
8. Portret van de heer Patrick Dewael
Technische gegevens: LEBEAU Philippe, Patrick Dewael, Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, Olie en acryl op doek, 112 x 89 cm, 2012. 16