Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie
De onderzoekswijzer Op de afdeling Psychiatrie worden diverse wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd. In de onderzoekswijzer vindt u een overzicht van de lopende onderzoeken. Per onderzoek kunt u het volgende lezen: Welke personen aan het onderzoek kunnen deelnemen Een korte samenvatting over het doel en de inhoud van het onderzoek Wat de belasting is voor deelnemers Wat relevant is voor studenten en hulpverleners De onderzoeken zijn ingedeeld in drie groepen met verschillende kleuren: Groen: onderzoek betreft ontwikkelingsstoornissen Paars: onderzoek betreft psychotische stoornissen Blauw: onderzoek betreft alleen gezonde vrijwilligers De onderzoekswijzer geeft een globaal overzicht van actuele onderzoeken, maar is geen vervanging van proefpersoneninformatie. Wilt u meer weten over een onderzoek? Klik dan in de onderzoekswijzer de contactpersoon aan of (indien van toepassing) de website.
2
Inhoudsopgave Ontwikkelingsstoornissen ADHD in beeld MRI van hersenontwikkeling in ADHD Proactieve versus reactieve inhibitie in ADHD MRI van hersenontwikkeling in Autisme Functionele en structurele connectiviteit bij KPA
4 5 6 7 8
Psychotische stoornissen Bipolar Genetics Slaap en activiteit bij de bipolaire stoornis BRIGDE; Brain, Imaging, Development &Genetics Epistress; (epi)genetische regulatie van stress als risicofactor Genetisch risico op neuronale netwerkverandering in schizofrenie Group (Genetic Risk and Outcome of Psychosis) OPTiMiSE Pet en Psychose tDCS tegen auditief verbale hallucinaties De werking van ECT bij patiënten met een unipolaire en bipolaire stoornis Simvastatine voor patiënten met een pschose Neural basis of cognitive control symptoms in schizophrenia Hallucinaties begrijpen
9 10 11 12 13 14 15 16 17
Auditieve Verbale Hallucinaties bij Kinderen en Adolescenten – AVH in Youth 22 Tweelingonderzoek naar hersenverandering 23 Heb ik dat gedaan; zelf-causatie bij schizofrenie 24 Daydream: een training in ontspanning en concentratie; een pilot studie 25 Cognitieve en psychiatrische kenmerken bij 22q11.2 26
Gezonde vrijwilligers onderzoek Fundamenteel hersenonderzoek met fMRI De rol van dopamine bij het nemen van beslissingen Hersenen in ontwikkeling Effect van veroudering op de hersenen 1 Effect van veroudering op de hersenen 2 Project klinische dataset
27 28 29 30 31 32
Informatie wetenschappelijke stages
33
18 19 20 21 3
ADHD in beeld Wie kan er meedoen? Kinderen en jongeren met ADHD, tussen de 8 en 18 jaar, zonder beugel.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Patrick de Zeeuw (Post-doc), Bob Oranje (UD), Branko van Hulst (OIO)
Contact persoon: Branko van Hulst e:
[email protected], tel: 088 75 59 839
Website: www.niche-lab.nl
Looptijd: Oktober 2012 tot oktober 2014
Met behulp van functionele MRI (fMRI) brengen we de hersenactiviteit van kinderen in beeld tijdens het uitvoeren van computertaken. Kinderen voeren zowel binnen als buiten de MRI-scanner taakjes uit. Dit zijn taken om verschillende neuropsychologische functies te meten , zoals cognitieve controle, gevoeligheid voor beloning en timing. We onderzoeken de invloed van deze functies op de ontwikkeling van ADHD bij kinderen met en zonder ADHD.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Een deelnemer komt twee keer een dagdeel op het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek ( 2 uur) nemen we een verkort intelligentie onderzoek en een ouderinterview af. Ook voeren deelnemers computertaken uit en oefenen zij met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek voert de deelnemer computertaakjes uit in de MRI-scanner. Na medewerking aan de studie krijgen deelnemers de MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Het zowel los als gecombineerd analyseren van fMRI- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over de hersensystemen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van ADHD.
Inhoudsopgave
4
MRI van hersenontwikkeling in ADHD Wie kan er meedoen? Kinderen en jongeren met ADHD, vanaf 6 jaar
Samenvatting:
Onderzoeksteam: NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Bob Oranje (UD), Patrick de Zeeuw (Post-doc), Janna van Belle (OIO) en Lara Wierenga (OIO)
Contact persoon: Lara Wierenga, e:
[email protected], t: 088-755 9192
Website: www.niche-lab.nl
Looptijd: Sinds 1997
Inhoudsopgave
We onderzoeken de hersenenontwikkeling van kinderen met ADHD met behulp van structurele MRI . Met sMRI brengen we de bouw van de hersenen in beeld en bestuderen we of deze anders is bij kinderen met of zonder ADHD. De kinderen kijken naar een film tijdens het maken van deze MRI-scans. Ook voeren de kinderen enkele taakjes uit buiten de scanner. Met deze taken meten we neuropsychologische functies, zoals het controleren van eigen gedrag en gevoeligheid voor beloning.
Wat houdt het in voor de deelnemer? De deelname bestaat uit twee bezoeken en het (thuis) invullen van een aantal vragenlijsten. Tijdens het eerste bezoek ( 2 uur) nemen we een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview af. Verder oefenen de kinderen met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek maken we een foto van de hersenen in de MRI-scanner. Na medewerking aan de studie krijgen deelnemers deze MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Het analyseren van MRI- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over de hersensystemen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van ADHD. Bezoek onze website www.nichelab.nl voor meer informatie.
5
Proactieve versus reactieve inhibitie in ADHD Wie kan er meedoen?
Kinderen en jongeren met ADHD, tussen de 8 en 16 jaar.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Chantal Vlaskamp (OIO), en Juliette Weusten (onderzoeksassistente)
Veel kinderen met ADHD krijgen medicatie zoals methylfenidaat (bijv. Ritalin) waardoor zij beter functioneren. Echter, deze medicatie helpt niet bij alle kinderen. We onderzoeken de verschillen tussen kinderen die goed reageren op methylfenidaat en kinderen die niet of nauwelijks reageren op methylfenidaat. We zoeken dan vooral naar verschillen in hersenactiviteit. Deze hersenactiviteit meten we met een elektro-encefalogram (EEG), terwijl het kind een computertaak uitvoert. Ook maken we een functionele MRI-scan, terwijl het kind een taak uitvoert in de MRI-scanner. Als laatste nemen we wat speeksel af voor genetisch onderzoek.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Contact persoon: Chantal Vlaskamp e:
[email protected], tel: 088 75 59 840
Website:
Een deelnemer komt twee keer een dagdeel op het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek nemen we een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview af. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek doen we een EEG-onderzoek. Daarbij krijgt de deelnemer een soort badmuts met stickers op het hoofd, waarmee we de hersenactiviteit meten. Vervolgens maken we een MRI-scan. Hierna krijgt de deelnemer zijn/haar dosis methylfenidaat en doet hij/zij nog een computertaak. Als dank voor deelname krijgt de deelnemer de MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd.
www.niche-lab.nl
Looptijd: Tot oktober 2015
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Het leren afnemen van EEG. Het analyseren van (gecombineerde) fMRI-, EEG- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over de verschillen in hersenactiviteit en genetica tussen kinderen met ADHD die wel of niet reageren op methylfenidaat.
Inhoudsopgave
6
MRI van hersenontwikkeling in Autisme Wie kan er meedoen? Kinderen en jongeren met een klinische diagnose Autisme van 6 tot 18 jaar.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: NICHE-lab: Sarah Durston (PI) en Sarai van Dijk (onderzoeksassistente)
Contact persoon: Sarai C. Van Dijk e:
[email protected], tel: 088 75 59 192
Website: www.niche-lab.nl
Looptijd: Doorlopend Inhoudsopgave
Wij onderzoeken hoe de hersenen zich ontwikkelen bij kinderen en jongeren met autisme vergeleken met kinderen en jongeren zonder autisme. Met behulp van structurele MRI brengen we de hersenen in beeld. Tijdens het maken van de scan kijken de kinderen naar een film of luisteren zij muziek. Kinderen voeren buiten de scanner ook taakjes uit. Dit zijn taken die verschillende neuropsychologische functies meten. We nemen speeksel af voor genetisch onderzoek.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Voor ouders: invullen van vragenlijsten, dit kan thuis, en een interview over de deelnemer. Voor het kind/de jongere: twee bezoeken van een dagdeel aan het UMC Utrecht. De eerste keer voor een intelligentie onderzoek en computertaken. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek krijgt de deelnemer een MRI-scan. Na deelname aan de studie krijgen deelnemers de MRIfoto van de hersenen thuisgestuurd. Om de twee jaar vragen we de deelnemer om nog een keer mee te doen aan het onderzoek. Dat is echter niet verplicht.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Uiteindelijk leren we meer over de hersenbouw en de ontwikkeling van de hersenen bij kinderen met en zonder autisme. Zie ook onze site http://www.nichelab.nl/#/nl/onderzoek/autisme/.
7
Functionele en structurele connectiviteit bij kinderpsychiatrische aandoeningen Wie kan er meedoen?
Kinderen en jongeren met een diagnose in het autistisch spectrum of een diagnose ADHD, van 6 tot 18 jaar
Samenvatting:
Onderzoeksteam: NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Bob Oranje (UD), Dienke Bos (OIO)
Dit onderzoek brengt de verbindingen, ofwel connectiviteit van de hersenen op verschillende manieren in kaart met structurele en functionele MRI. We onderzoeken of de anatomie en functie van deze verbindingen zich afwijkend ontwikkelen bij kinderen met een psychiatrische aandoening als autisme of ADHD. Ook bestuderen we in welke mate een afwijkende ontwikkeling samenhangt met specifieke symptomen van deze aandoeningen, zoals bijvoorbeeld rigiditeit of hyperactiviteit.
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Contact persoon: Dienke Bos e:
[email protected], tel: 088 75 59 840
Website: www.niche-lab.nl
Looptijd: September 2010 tot maart 2013 (tweede meting loopt tot april 2014) Inhoudsopgave
Een deelnemer komt twee keer een dagdeel op het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek ( 2 uur) nemen we een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview af. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek maken we een MRI-scan. De deelnemers kijken tijdens de MRI-scan naar een zelf-meegebrachte film. Na medewerking aan de studie krijgen deelnemers de MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd. Na twee jaar nemen de onderzoekers opnieuw contact op voor een vervolg MRI-scan. Deelname aan deze tweede MRI-scan is geheel vrijwillig. Kijk voor meer informatie over deelname aan de MRI-scan op www.niche-lab.nl.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Het analyseren van longitudinale sMRI- en fMRI-data. Uiteindelijk leren we meer over de hersensystemen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van kinder-psychiatrische aandoeningen.
8
Bipolar Genetics Wie kan er meedoen? Mensen met een bipolaire I stoornis, van wie minstens drie van de vier grootouders van Nederlandse afkomst zijn, ouder dan 18 jaar en met een Intelligentie Quotiënt van 80 of hoger. Onderzoeksteam: Marco Boks (PI), Annet van Bergen (AGIKO), Lucija Abramovic (OIO), Annabel Vreeker (OIO), Sanne Verkooijen (OIO), Ellen Blijenberg en Diandra Bouter (onderzoeksassistenten)
Samenvatting: Bipolar Genetics heeft als doel de genetische opbouw van een Bipolaire Stoornis in kaart te brengen. Wij onderzoeken alle deelnemers genetisch en brengen het ziektebeeld, lichamelijke en neuropsychologische kenmerken in kaart. Ook tekenen we een familiestamboom voor een overzicht van andere psychiatrische stoornissen in de familie. In totaal testen we 2500 mensen met een Bipolaire I stoornis en 2500 gezonde mensen.
Contact persoon: Diandra Bouter e:
[email protected], tel: 088 75 53 554
Website: www.bipolargenetics.nl
Looptijd: Oktober 2012 tot december 2015 Inhoudsopgave
Wat houdt het in voor de deelnemer? Deelnemers vullen thuis een aantal vragenlijsten in, dit duurt ongeveer twee uur. Tijdens een bezoek aan het UMC Utrecht nemen we een psychiatrisch interview, wat kleine taakjes, een klein plukje haar en bloed af. Verder meten we lengte, gewicht en bloeddruk en vragen we naar alcohol- en drugsgebruik. Dit bezoek duurt ongeveer drie uur.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het voeren van een psychiatrisch interview aan de hand van de SCID, het afnemen van neuropsychologische taken, er wordt een cursus bloedprikken aangeboden, en studenten leren meedraaien in het volledige onderzoeksproces: van patiënten bellen tot data verzamelen en analyseren en het schrijven van hun scriptie op basis van deze bevindingen.
9
Slaap en Activiteit bij de bipolaire stoornis Wie kan er meedoen?
Mensen met een bipolaire stoornis type 1, hun familieleden en gezonde vrijwilligers. Deelnemers zijn boven de 18 en hebben minstens 3 grootouders die geboren zijn in Nederland.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Marco Boks (PI), Annet van Bergen (AGIKO), Sanne Verkooijen (OIO).
Contact persoon: Sanne Verkooijen e:
[email protected], tel: 088 75 56 366
Website: www.bipolargenetics.nl
Looptijd: Juni 2013 tot oktober 2016
Inhoudsopgave
De studie ‘Slaap en Activiteit’ is een vervolgstudie op het project ‘Bipolar Genetics’ . Bij de huidige studie onderzoeken we het veranderde slaap-waak ritme in de bipolaire stoornis. Door middel van een Actiwatch, een soort polshorloge, meten we beweging en licht en brengen we in kaart hoe het slaap-waak ritme er bij de deelnemers uitziet. Daarnaast onderzoeken we dit slaap-waak ritme ook graag op een veel kleiner niveau: door het afnemen van een huidbiopt kijken we naar de zogenaamde ‘biologische klokgenen’ in de cellen van de huid. De biologische klok van de huidcellen heeft dezelfde soort eigenschappen als de biologische klok in hersencellen en is daarom erg geschikt om te gebruiken voor dit onderzoek.
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Deelnemers komen twee keer naar het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek nemen we enkele vragenlijsten af en ontvangen de deelnemers de Actiwatch die hij/zij gedurende 2 weken draagt. Tijdens het tweede bezoek nemen we de Actiwatch weer in ontvangst. Het huidbiopt nemen we eventueel tijdens één van deze twee bezoeken af. Dit biopt is 3 mm en zal een bekwaam arts onder verdoving afnemen. Indien gewenst kunnen deelnemers ook aan één van de twee onderdelen meedoen.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Studenten draaien mee in het hoofdproject ‘Bipolar Genetics’, waar zij leren psychiatrische interviews en neuropsychologische taken af te nemen. De nadruk ligt op de ontwikkeling van zowel diagnostische als onderzoeksvaardigheden.
10
BRIDGE; BRain, Imaging, Development & GEnetics Wie kan er meedoen? Kinderen en jongeren in de leeftijd van 10 – 16 jaar die een ouder hebben met een bipolaire stoornis of schizofrenie.
Samenvatting:
Manon Hillegers (PI) Matthijs Vink (UD), Marloes Vleeschouwer (OIO)
Kinderen van ouders met een bipolaire stoornis of schizofrenie hebben een verhoogd risico om een psychiatrische stoornis te ontwikkelen. Onbekend is echter welke factoren hierin een rol spelen: wat zijn risico- of beschermende factoren? Deze vragen staan in dit onderzoek centraal. Zowel de invloed van biologische, psychologische als sociale factoren wordt onderzocht.
Contact persoon:
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Onderzoeksteam:
Marloes Vleeschouwer e:
[email protected], tel: 088 75 58 180
Website:
Kinderen en jongeren nodigen we één keer per drie jaar uit voor verschillende bezoeken aan het UMC Utrecht (3-4 dagdelen). Tijdens deze bezoeken nemen we interviews en vragenlijsten af. Daarnaast nemen we bloed af en maken we MRIscans. Tijdens het onderzoek interviewen we ook ouders per drie jaar. In totaal volgen we de gezinnen gedurende 10 jaar en bieden we (indien nodig) ook hulp of behandeling.
www.bridge-onderzoek.nl
Looptijd: Doorlopend
Inhoudsopgave
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van een psychiatrisch interview, een interview naar levensgebeurtenissen en neuropsychologische taken bij kinderen en adolescenten. Daarnaast het zowel los als gecombineerd analyseren van fMRI- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over risicofactoren en voorstadia van psychotische stoornissen en de betrokken hersensystemen.
11
Epistress; De (epi)genetische regulatie van stress als risicofactor voor ontwikkeling bipolaire stoornis en schizofrenie.
Wie kan er meedoen? Epistress is gestopt met mensen uitnodigen voor onderzoeksdagen. Geen nieuwe deelname is meer mogelijk.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Marco Boks (PI), Christiaan Vinkers (PI), Lotte Houtepen (OIO)
Contact persoon: Lotte Houtepen,
[email protected], tel: 088-75 59046
Website: www.bridge-onderzoek.nl
Looptijd: december 2011 tot maart 2015 Inhoudsopgave
Stress is een normale reactie, maar als deze te lang of te heftig is, kan dat nadelige gevolgen hebben. Het is nog onduidelijk waar stressgevoeligheid vandaan komt. Wij onderzoeken of stressgevoeligheid samenhangt met iemands (epi)genetische achtergrond. Dit vergroot de kennis over de rol die stress speelt bij psychiatrische ziektes zoals schizofrenie of een bipolaire stoornis.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Het onderzoek duurt 3,5 uur op een doordeweekse middag. Wij nemen de volgende testen bij deelnemers af: bloedafname, metingen van hartslag, temperatuur en speeksel, vragenlijsten, een psychiatrisch interview, een stress test en computertaken.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? In het onderzoek gaat het om het in kaart brengen van de interactie tussen (epi)genetische, biologische en psychologische factoren in zowel gezonde controle’s als mensen met schizofronie of een bipolaire stoornis. De verzamelde data is interessant voor allerlei onderzoeksvragen. Studenten leren om analyses uit te voeren om deze interacties te onderzoeken.
12
Genetisch risico op neuronale netwerkverandering in schizofrenie Wie kan er meedoen? Mensen met een eerste psychose of minder dan 2 jaar schizofrenie, tussen de 18 en 30 jaar.
Samenvatting: Tijdens het verloop van de ziekte schizofrenie treden veranderingen op in de hersenen. We onderzoeken welke veranderingen er precies optreden in hersenstructuren en hersenfuncties bij ziekte en gezondheid. Ook bestuderen we de rol van erfelijke factoren en omgevingsinvloeden bij deze veranderingen. Onderzoeksteam: Hilleke Hulshoff Pol, René Mandl, Paula Ywema
Contact persoon: Paula Ywema e:
[email protected],
Looptijd: 2010 t/m december 2014
Wat houdt het in voor de deelnemer? Het totale onderzoek duurt een halve dag waarbij de deelnemer een aantal vragenlijsten invult. Verder nemen we 3 buisjes bloed af (niet verplicht) en maken we een MRI-scan van maximaal 50 minuten.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Men leert zeer gedetailleerd hersenstructuren en -functies bestuderen bij mensen met schizofrenie en gezonde mensen, met behulp van MRI- en genetische data.
Inhoudsopgave
13
Group (Genetic Risk and Outcome of Psychosis) Wie kan er meedoen? GROUP is nu bezig met de derde meting. Geen nieuwe deelname is meer mogelijk.
Samenvatting: Onderzoeksteam: René Kahn (stuurgroeplid), Wiepke Cahn (site coördinator), Joyce van Baaren (onderzoekscoördinator), Jessica de Nijs (AIO)
Contact persoon: Joyce van Baaren e:
[email protected], tel: 088 75 57 129
Website:
Het GROUP project richt zich op de kwetsbaarheid om een psychose te ontwikkelen alsmede op het verloop van psychotische stoornissen. Het bestudeert zowel de genetische als de omgevingsfactoren die hierbij een rol spelen. Het longitudinale, observationele onderzoek brengt de interactie tussen verscheidene kwetsbaarheids en beschermende factoren enerzijds, en genetische variatie anderzijds, in kaart.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Patiënten met psychotische stoornissen worden driemaal uitgenodigd voor de afname van interviews, vragenlijsten, neuropsychologisch onderzoek en MRI. Tijdens het eerste bezoek nemen we tevens bloed en urine af. Na 3 en na 6 jaar nodigen we deelnemers opnieuw uit voor dezelfde interviews en vragenlijsten. Broers en zussen nodigen we voor dezelfde onderzoeken uit als de patiënt. Ouders interviewen we eenmalig aan het begin van de studie.
www.group-project.nl
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Looptijd:
In het onderzoek gaat het om het in kaart brengen van de interactie tussen genetische, biologische, psychologische en sociale factoren. Studenten leren het werken binnen een longitudinaal onderzoek, het afnemen van vragenlijsten, neuropsychologische taken, diagnostisch interview, lichamelijk onderzoek, sMRI en fMRI.
September 2003 tot december 2014 Inhoudsopgave
14
OPTiMiSE Wie kan er meedoen?
Mensen met een eerste psychose tussen 18 en 40 jaar, die niet langer dan 2 weken in het afgelopen jaar of 6 weken lifetime antipsychotica hebben gebruikt.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: René Kahn, Iris Sommer, Inge Winter, Anne Lotte Meijering, Paula Ywema
Contact persoon: Paula Ywema e:
[email protected], tel: 088 75 59 997
We weten dat de meeste mensen met een eerste psychose goed reageren op een antipsychoticum, maar we weten niet welk middel de eerste keus is. Een deel van de patiënten reageert niet goed op het eerste antipsychoticum. Na hoeveel weken moet je dan overstappen op een ander middel? Mensen die dan nog steeds veel psychotische klachten houden, hebben waarschijnlijk baat bij clozapine. Geldt dat ook al voor de eerste psychose? OPTiMiSE gaat deze vragen beantwoorden om zo te komen tot een heldere richtlijn voor de behandeling van patiënten met een eerste psychose. Het onderzoek maakt deel uit van een project dat gefinancierd wordt door de Europese Unie waarbij verschillende Europese landen betrokken zijn.
Wat houdt het in voor de deelnemer?
De studie bestaat uit 3 fasen. Deelnemers gaan naar de volgende fase wanneer ze NIET opknappen. 1e fase: behandeling met amisulpride; 2e fase: doorgaan met amisulpride of overstappen op behandeling met olanzapine (de beslissing hierover bepalen we door loting); 3e fase: behandeling met clozapine
Looptijd: Februari 2010 tot februari 2016
Inhoudsopgave
De reactie op de medicatie meten we met een interview. Ook nemen we bloed af en maken we een MRI-scan. Deelnemers die herstellen van de psychose krijgen gedurende een jaar behandeling met intensieve psycho-educatie of de gebruikelijke, minder intensieve behandeling.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
De symptomen van schizofrenie systematisch kwantificeren met behulp van het PANSSinterview. Uitvoering van sMRI en fMRI. Uitvoering van een dubbelblinde medicatiestudie.
15
PET en Psychose Wie kan er meedoen? Mensen met een psychose die niet langer dan twee jaar geleden medicatie/antipsychotica hebben gebruikt. Zowel mannen als vrouwen in de leeftijd van 18-40 jaar.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: René Kahn (hoofd afdeling), Bart van Berckel (PI), Lot de Witte, Thalia van der Doef (AIO)
Contact persoon: Thalia van der Doef e:
[email protected], tel: 088 75 57 549
Looptijd: December 2011 t/m december 2014
Het doel van dit onderzoek is om een vorm van ontsteking te meten bij mensen met psychotische kenmerken. Wij maken hersenfoto’s met behulp van een MRIen PET-scan. Bij de PET-scan spuite we een kleine hoeveelheid radioactieve stof in. De stralingsbelasting is vergelijkbaar met een röntgenscan. De stof die we gebruiken is speciaal ontworpen om ontstekingscellen zichtbaar te maken in de hersenen. Er is veel ervaring met deze stof die al ruim twintig jaar gebruikt wordt bij mensen in PET-onderzoek.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Het onderzoek duurt in totaal 6 uur, verdeeld over twee aparte dagdelen. Op de eerste dag krijgen patiënten vragenlijsten en een MRI-scan in het UMC Utrecht. De PET-scan krijgen patiënten een week later in het VUmc in Amsterdam.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? De symptomen van schizofrenie systematisch kwantificeren met behulp van het PANSS-interview. Ervaring in het afnemen van CASH-vragenlijst bij patiënten. Het analyseren van PET- en MRI-data.
Inhoudsopgave
16
tDCS tegen auditief verbale hallucinaties Wie kan er meedoen? Mensen die last hebben van stemmen, ouder zijn dan 18 jaar en nooit een epileptische aanval hebben gehad.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Iris Sommer (PI), Remco van Lutterveld (post-doc), Sanne Koops (OIO)
Contact persoon: Sanne Koops e:
[email protected], tel: 088 7557 033
Looptijd: April 2014 tot april 2016
Met transcraniële direct current stimulatie (tDCS) proberen we het stemmen horen te onderdrukken. Bij tDCS gebruiken we zeer lage elektrische stroom om op een veilige manieractiviteit in de hersenen te beïnvloeden. We behandelen 62 patiënten met 10 tDCS behandelingen. De studie is dubbelblind gerandomiseerd, wat inhoudt dat een deelnemer 50% kans heeft om eerst een placebobehandeling te krijgen. Dit is dezelfde behandeling, maar dan zonder echte stimulatie. Patiënten met een placebobehandeling krijgen aan het eind van hun studiedeelname alsnog de echte tDCS behandeling.
Wat houdt het in voor de deelnemer? De deelnemer krijgt gedurende 5 werkdagen dagelijks 2 tDCS behandelingen van elk 20 minuten met daartussen een interval van 3 uur. Aan het begin en het eind van de studie krijgen deelnemers een interview van ongeveer anderhalf uur om de hallucinaties in kaart te brengen.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Met kan leren om de symptomen van schizofrenie en de specifieke karakteristieken van hallucinaties systematisch te kwantificeren met behulp van het PANSS-interview en andere vragenlijsten. Ook kan men leren om een tDCS behandeling uit te voeren. Daarnaast leert men over de organisatie en logistiek bij het uitvoeren van een dubbelblinde placebo-gecontroleerde studie.
Inhoudsopgave
17
De werking van ECT bij patiënten met een unipolaire en bipolaire depressie Wie kan er meedoen?
Mensen van 18 jaar of ouder met een depressie die niet verbetert op medicamenteuze of psychotherapie.
Samenvatting:
Elektroconvulsietherapie (ECT) is een goed werkzame behandelmethode bij een depressie die niet met medicijnen te behandelen is. In het UMCU behandelen we elke week mensen met ECT. Toch weten we niet goed waarom het zo goed werkt. Er zitten nadelen aan de behandeling, zoals de narcose en soms tijdelijk geheugenverlies. Als we weten hoe ECT werkt, kunnen we misschien nieuwe betere behandelingen ontwikkelen waar minder nadelen aan zitten. Onderzoeksteam: Iris Sommer (PI), Wendy Nieuwdorp (AGKIO)
Contact persoon: Wendy Nieuwdorp e:
[email protected], tel: 088 75 557 468
Looptijd: Augustus 2013 tot augustus 2019
Inhoudsopgave
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Deelnemers zijn opgenomen op afdeling A1 van het UMC Utrecht. Wij maken twee keer een MRI-scan van het hoofd en nemen bloed af. De deelnemer doet vier keer tests voor geheugen en aandacht (neuropsychologisch onderzoek) en beantwoordt twee keer een vragenlijst over depressie. • Voor de 1e ECT-behandeling: MRI-scan, prikken van enkele buisjes bloed, tests voor geheugen en aandacht • Na 10 ECT-behandelingen (= 5 weken): MRI-scan, prikken van enkele buisjes bloed, tests voor geheugen en aandacht • Na 3 maanden en na 6 maanden ( meestal poliklinisch): tests voor geheugen en aandacht, vragenlijst over depressie
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
We hopen door deze studie beter te begrijpen hoe ECT werkt, en zo nieuwe behandelingsmethoden te kunnen ontwikkelen. Mogelijkheden voor studenten zijn: het leren van de gang van zaken en betrokken zijn bij de organisatie van wetenschappelijk onderzoek. Het afnemen van een batterij neuropsychologische tests en het analyseren hiervan. Het begeleiden van patiënten bij de studiehandelingen (o.a. MRI-scans). Het analyseren van MRIdata. 18
Simvastatine voor patiënten met een psychose Wie kan er meedoen?
Mensen met een diagnose schizofrenie, schizoaffectieve of schizofreniforme stoornis, of psychose NAO, in de leeftijd van 18-50 jaar, die minder dan 3 jaar geleden een eerste psychose kregen.
Samenvatting: Onderzoeksteam: Iris Sommer (PI), Inge Winter (onderzoeker) Marieke Begemann (onderzoeker)
Contact persoon: Paula Ywema e:
[email protected], tel: 088 75 559 997
Looptijd: September 2013 tot september 2016
Meer informatie? http://www.psychoseconsortium.nl/studies http://www.youtube.com/watch?v=Vg_F78gvsmg&fea ture=youtu.be
Er zijn aanwijzingen dat er bij patiënten met psychose sprake is van een zekere mate van ontsteking in de hersenen, vooral in het begin van de ziekte. Deze ontsteking kan de hersencellen aantasten en daardoor de klachten verergeren. Als dit inderdaad zo is, zou dit nieuwe mogelijkheden voor behandeling opleveren, omdat er veel verschillende medicijnen beschikbaar zijn die een ontsteking kunnen remmen. Wij veronderstellen dat verdere schade aan het brein voorkomen kan worden als de behandeling met een ontstekingsremmend middel zo snel mogelijk na de eerste psychose wordt gestart. Dit kan ervoor zorgen dat de psychotische klachten minder ernstig worden en tot minder achteruitgang in het denkvermogen leiden. Deze veronderstelling willen we in deze studie onderzoeken.
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Deelnemers nemen een jaar lang deel aan de studie. Alle deelnemers blijven hun normale behandeling met antipsychotica volgen. Wij geven daarnaast aan125 personen de ontstekingsremmer simvastatine. De andere 125 deelnemers krijgen een placebo, dat is een pil waar geen werkzame stoffen in zitten. Via loting ontvangt een deelnemer simvastatine of de placebo. Het onderzoek bestaat uit acht visites, waarin wij vragenlijsten afnemen en bloeddruk en gewicht meten . Ook nemen wij enkele malen bloed af om te kijken naar metabole waarden en het functioneren van het afweersysteem.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Inhoudsopgave
De symptomen van schizofrenie systematisch kwantificeren met behulp van het PANSS-interview en andere vragenlijsten. Het uitvoeren van een dubbelblinde medicatiestudie. Het uitvoeren van een venapunctie. 19
Neural basis of cognitive control symptoms in schizophrenia Wie kan er meedoen?
Deelnemers aan de GROUP studie.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: nSTARlab: Bas Neggers (PI), Katy Thakkar (Post-doc), Jannie Wijnen (Post-doc)
Contact persoon: Katy Thakkar e:
[email protected], tel: 088 75 50 880
Looptijd: Januari 2014 tot januari 2016
Schizofrenie gaat gepaard met cognitieve problemen. Deze cognitieve symptomen kunnen het dagelijks functioneren sterk beïnvloeden. Met deze studie onderzoeken we welke soorten cognitieve problemen mensen met schizofrenie hebben. We gebruiken MRI-scans om te zien welke hersendelen actief zijn als proefpersonen hun gedrag actief proberen te controleren. Dit heet cognitieve controle. Ook kijken we of deze hersendelen afwijken bij mensen met schizofrenie ten opzichte van mensen zonder schizofrenie. Bij dit soort cognitieve functies spelen bepaalde stoffen in de hersenen een rol. Vervolgens onderzoeken we of deze stoffen bij mensen met schizofrenie afwijken. We kijken wat dat betekent bij problemen met cognitieve controle. Ten slotte onderzoeken we of directe familieleden van patiënten met schizofrenie ook subtiele afwijkingen hebben in cognitieve controle. Dit kan wijzen op een genetische aanleg voor schizofrenie.
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Een deelnemer komt drie keer naar het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek nemen we vragenlijsten, computertaken, en een interview af. Dit bezoek duurt maximaal 2 uur. Tijdens het tweede bezoek voert de deelnemer enkele simpele oogbewegingstaken uit in een MRI scanner. Dit bezoek duurt totaal ongeveer 90 minuten (waarvan ongeveer 50 minuten in de scanner). Tijdens het derde bezoek vragen we de deelnemer in een andere MRI scanner te gaan liggen. Dit is de nieuwste scanner in het ziekenhuis dat de meest precieze opnames maakt. We maken alleen enkele opnames van het brein. Met alle voorbereidingen duurt dit bezoek maximaal 90 minuten (waarvan 50 minuten in de scanner).
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Studenten leren symptomen kwantificeren op basis van een psychiatrisch interview (PANSS) en ook uitvoering van fMRI en MRS. Inhoudsopgave
20
Hallucinaties begrijpen Wie kan er meedoen? Volwassenen met een diagnose schizofrenie, borderline persoonlijkheidsstoornis, posttraumatische stress stoornis, de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer, Lewy Body dementie, delier, mensen die slechthorend of slechtziend zijn en gezonde vrijwilligers.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Iris Sommer (PI), Edwin van Dellen (post-doc), Maya Schutte (AIO) Sanne Koops (AIO)
Contact persoon: Maya Schutte e:
[email protected], tel: 088 75 57 468
Looptijd: Juni 2013 tot juni 2016
Hallucinaties komen voor bij allerlei diagnosen. Voor veel mensen vormen deze een ernstige aanslag op de kwaliteit van hun leven. Er zijn verschillende behandelingen, maar deze zijn niet altijd effectief. De gekozen behandeling is vaak afhankelijk van de diagnose. Mensen met dezelfde diagnose kunnen echter heel verschillende hallucinaties hebben, die ook op een andere manier ontstaan. Daarnaast kunnen bepaalde typen hallucinaties bij diverse diagnosen voorkomen. Samen met andere medische centra in Nederland brengt deze studie de eigenschappen van hallucinaties in diverse diagnosen in kaart. Dit biedt de mogelijkheid om subtypen hallucinaties te classificeren die mogelijk een bepaalde behandelstrategie vereisen. Vervolgens, in een tweede deel van de studie, onderzoeken we de ontstaanswijze van de subtypen hallucinaties met MRI en EEG.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Bij de deelnemers nemen wij een nieuw ontwikkelde vragenlijst af om hun hallucinaties in kaart te brengen. De duur hiervan is 20 minuten. Voor de validatie van deze vragenlijst nemen wij bij een deel van de deelnemers meerdere vragenlijsten af. De duur hiervan is 60 minuten. Verder vragen wij per diagnostische groep aan 20 personen met hallucinaties en 20 personen zonder hallucinaties enkele cognitieve taken uit te voeren. De duur hiervan is ongeveer 60 minuten. Het onderzoek vindt plaats in het gebruikelijke behandelcentrum van de deelnemer, of voor gezonde vrijwilligers in het UMC Utrecht. Een deel van de deelnemers vragen wij om ook aan het tweede deel van de studie mee te doen. Hierbij nemen we een MRI scan en een EEG af. Dit duurt in totaal ongeveer 2,5 uur en vindt plaats in het UMC Utrecht.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van verschillende vragenlijsten om hallucinaties in kaart te brengen, het afnemen en analyseren van cognitieve taken, het begeleiden en analyseren van MRI scans en het afnemen en analyseren van EEG opnames.
Inhoudsopgave
21
Auditieve Verbale Hallucinaties bij Kinderen en Adolescenten – AVH in Youth Wie kan er meedoen? Kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar oud, die stemmen horen en één broertje of zusje, dat geen stemmen hoort.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Iris Sommer (PI), Saskia Palmen, Kim Maijer (AGIKO)
Contact persoon: Kim Maijer e:
[email protected], tel: 088 75 58 180
Veel kinderen en jongeren (tot 30%) horen wel eens een stem zonder dat er iemand spreekt (auditieve hallucinaties). Meestal gaat dat vanzelf over, maar bij een klein deel niet. Stemmen kunnen negatief commentaar geven of (vervelende) opdrachten met dreigementen als je die niet uitvoert. Deze kinderen worden angstig, somber en krijgen een negatief zelfbeeld. Ook is het horen van stemmen een risicofactor voor het ontwikkelen van psychiatrische ziekten zoals depressie en psychose. Op dit moment weten we niet welke kinderen die stemmen horen risico lopen om psychiatrisch ziek te worden. Ook weten we niet wanneer en hoe we het beste kunnen behandelen. Op deze vragen wil dit onderzoek een antwoord gaan geven.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Elke deelnemer vragen we om in een periode van 5 jaar vier keer naar het UMC te komen; een eerste keer en na één, drie en na vijf jaar. Tijdens deze bezoeken nemen we interviews en vragenlijsten af. Tijdens het eerste en laatste bezoek nemen we ook een intelligentieonderzoek af.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Looptijd: April 2014 tot april 2022
Het afnemen van een psychiatrisch interview, een interview naar levensgebeurtenissen en neuropsychologische taken bij kinderen en adolescenten. Daarnaast kunnen zij leren wetenschappelijk te schrijven. Ook is er de mogelijkheid mee te kijken bij klinische intakes en meer te leren over behandeling bij psychiatrisch stoornissen op de kinderleeftijd.
Inhoudsopgave
22
Tweelingonderzoek naar hersenveranderingen bij psychose en schizofrenie Wie kan er meedoen? Mensen die deel zijn van een eeneiige of twee-eiige tweeling, waarvan tenminste één persoon de diagnose schizofrenie of psychose heeft.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Hilleke Hulshoff Pol (PI), René Kahn (PI), Neeltje van Haren (UD), Rachel Brouwer (UD), René Mandl (UD), Anna Hedman (OIO), Marc Bohlken (OIO).
Contact persoon: Marc Bohlken e:
[email protected], tel: 088 75 57 121
Looptijd: tot juli 2015
Inhoudsopgave
Het is bekend dat erfelijke factoren een rol spelen bij het ontstaan van psychose en schizofrenie. De aandoeningen komen relatief vaker voor bij meerdere leden binnen één familie. In deze studie onderzoeken we welke risicofactoren erfelijk of omgevingsbepaald zijn bij het ontstaan van psychose en schizofrenie. Daarnaast kijken we naar de hersengebieden die mogelijk betrokken zijn bij de ziekte. Met een nieuwe techniek, Magnetische Resonantie Diffusion Tensor Imaging (DTI), maken we de verbindingen in de hersenen zichtbaar.
Wat houdt het in voor de deelnemer? We nemen interviews en vragenlijsten af en maken een MRI-scan. Deelname duurt ongeveer 4 uur.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken (WAIS III) en interviews voor symptomen en ziektegeschiedenis (CASH/PANSS). Het analyseren van structurele MRI- en DTI-data. Radiologische beoordeling van de MRI-scan. Een beter begrip over de relatieve invloeden van genen en omgeving op hersenveranderingen die worden gezien bij schizofrenie.
23
Heb ik dat gedaan? Het gevoel van zelf-causatie bij schizofrenie Wie kan er meedoen? Mensen met een diagnose schizofrenie in de leeftijd 18-40 jaar.
Samenvatting: Zelf-causatie is het gevoel dat je zelf acties en de gevolgen daarvan veroorzaakt. Patiënten met schizofrenie hebben vaak het gevoel geen controle te hebben over hun gedrag en vinden het moeilijk om eigen acties en de gevolgen daarvan te onderscheiden van acties van anderen. Voorbeelden hiervan zijn het horen van stemmen of het gevoel dat anderen je armen en benen besturen. We onderzoeken welke hersengebieden dit gevoel veroorzaken.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Onderzoeksteam: Neeltje van Haren (PI), Anouk van der Weiden (post-doc), Robert Renes (AIO).
Contact persoon: Neeltje van Haren e:
[email protected], tel: 088 75 57 130
Een deelnemer komt twee keer een dagdeel (2-3 uur) naar het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek ( 2,5 uur) nemen we een computertaak en een interview af. Tijdens het tweede bezoek voert de deelnemer een computertaak uit in de MRI-scanner. Daarnaast stellen we nog wat vragen.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Men kan leren om de symptomen van schizofrenie systematisch te kwantificeren met behulp van het PANSS-interview. Ook kan men leren om neuropsychologische testen af te nemen en te analyseren. Daarnaast leert men over de organisatie en logistiek bij het uitvoeren van een MRI-studie.
Looptijd: November 2012 tot november 2015
Inhoudsopgave
24
Daydream: een training in ontspanning en concentratie; een pilot studie Wie kan er meedoen? Vijftien patiënten in de leeftijd van 18-30 jaar die zijn opgenomen op de afdeling A3 en de diagnose schizofrenie, schizofreniforme stoornis, schizoaffectieve stoornis of psychose NAO kregen.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Dr. M.V. de Jonge, orthopedagoge en GZ-psycholoog Dr. F.E. Scheepers, psychiater Dr. S.J.M. Palmen, psychiater Dr. R. Van Lutterveld, psycholoog
Contact persoon: Dr. M.V. de Jonge e:
[email protected], tel: 088 75 57 470
Looptijd: Tot september 2014
Inhoudsopgave
Daydream is een computertrainingsprogramma. Met dit programma leren mensen zich te ontspannen of te concentreren. Mensen met een psychotische stoornis hebben daar moeite mee. Dit trainingsprogramma in spelvorm kan een aantrekkelijke aanvulling zijn op hun behandeling. Het bedrijf Dreams of Danu (www.dreamsofdanu.com) heeft de computergame ‘Daydream’ ontwikkeld. Deze game speel je niet met je handen of de muis. Je bestuurt de game met je hersenen door te denken. Daarvoor draagt de speler een headset die hersenactiviteit en hartritme meet. Door het spelen van het spel train je je hersenen of lichaam. In deze pilotstudie onderzoeken we hoe patiënten het spel ervaren.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Deelnemers spelen het spel 20 keer in 10 dagen. Zij vertellen hoe zij het spel vinden en wat er beter kan.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Verpleegkundigen begeleiden de patienten tijdens het spelen van de game. Zij registreren de ervaringen en denken mee over verbeteringen. De resultaten van deze pilotstudie gebruiken we om een effectstudie te organiseren.
25
Cognitieve en psychiatrische kenmerken bij kinderen met het 22q11.2 deletie syndroom. Wie kan er meedoen?
Jongeren vanaf 12 jaar met een aangetoonde 22q11.2 deletie (“Velo Cardio Faciaal Syndroom”, ofwel VCFS)
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Jacob Vorstman onderzoeker, hoofd 22q11DS onderzoeksteam Sanne Koops studie coördinatie, onderzoeker; MRI. Elemi Breetvelt onderzoeker; statistiek & epidemiologie. Marjolein Neeleman onderzoeker; celbiologie. Sasja Duijff: onderzoeker; cognitieve ontwikkeling & psychiatrie.
Contact persoon: Sanne Koops e:
[email protected], tel: 088 75 57 470
Looptijd:
Het 22q11.2 deletie syndroom is nog niet lang bekend. Mensen met deze genetische variant hebben een grotere kans op afwijkingen. Bijvoorbeeld aan het hart en het gehemelte. Ook bestaat er een grotere gevoeligheid voor psychiatrische klachten. Jongeren kunnen zich bijvoorbeeld somber voelen. Ze kunnen merken dat het moeilijk is om vrienden te maken. Of ze krijgen last van het horen van stemmen. Niet iedereen met het 22q11.2 deletie syndroom krijgt psychiatrische klachten. We onderzoeken waarom de één wel en de ander geen klachten krijgt. Deelname aan deze studie helpt om deze klachten beter te begrijpen. En nog belangrijker, hoe we ze het best kunnen behandelen of voorkomen.
Wat houdt het in voor de deelnemer?
We bespreken met jou en je ouders hoe je je voelt. En hoe het op school met je gaat. Ook vragen we om bloed af te staan voor genetisch onderzoek. Aan sommige jongeren vragen we om een hersenscan (MRI) te mogen maken. Met deelname aan de studie volgen we je ontwikkeling. Dat kan bijvoorbeeld helpen bij je schoolkeuzes. Of bij moeilijkere vragen (vriendjes maken, boos gedrag, anders voelen). Natuurlijk willen we ook graag weten wanneer het goed met je gaat!
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Studenten en behandelaren kunnen binnen deze studie zowel research als klinische vaardigheden opdoen rondom de verzameling en analyse van psychiatrische, genetische en neuroimaging data bij deze groep bijzondere jongeren.
2001 tot 2019
26 Inhoudsopgave
Fundamenteel hersenonderzoek met functionele MRI Wie kan er meedoen? Mensen van 20-30 jaar zonder een psychiatrische aandoening bij henzelf of bij familieleden.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Matthijs Vink
Contact persoon:
Sommige psychiatrische ziekten zorgen er voor dat mensen zich minder goed kunnen concentreren of minder goed dingen kunnen onthouden. In eerdere studies zagen we dat een aantal hersengebieden hierbij een belangrijke rol spelen. Samen vormen deze gebieden een netwerk. Het doel van deze studie is om dit netwerk beter te begrijpen. Ook de invloed van een psychiatrische ziekte op de hersenen bestuderen we. In dit onderzoek scannen we mensen zonder psychiatrisch aandoening om een aantal basisvragen over het netwerk te kunnen beantwoorden.
Matthijs Vink e:
[email protected], tel: 088 75 59 251
Wat houdt het in voor de deelnemer?
Website:
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
www.matthijs-vink.com
Looptijd: Tot augustus 2015
Inhoudsopgave
Deelnemers bezoeken eenmalig het UMC Utrecht; in totaal 1,5 uur, waarvan 3 kwartier in een MRI-scanner. In de MRI-scanner voert de deelnemer taken uit.
Dit is een basis neuroscience project, waarin functionele MRI gebruikt wordt om hersenactiviteit te meten tijdens het uitvoeren van cognitieve taken. Studenten worden betrokken bij alle aspecten van neuro-imaging.
27
De rol van dopamine bij het nemen van beslissingen Wie kan er meedoen? Gezonde vrijwilligers tussen 18 en 50 jaar
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Dr. Bas Neggers (PI), Dr. Katy Thakkar (PostDoc), Dr. Jannie Wijnen (PostDoc)
Contact persoon: Bas Neggers e:
[email protected], Katy Thakker e:
[email protected]
Bij het maken van snelle beslissingen zijn bepaalde hersenverbindingen van groot belang. Dit proces is waarschijnlijk aangedaan in bijvoorbeeld schizofrenie en de ziekte van Parkinson. Met nieuwe technieken maken wij stoffen in deze gebieden zichtbaar, die zorgen voor communicatie tussen hersengebieden tijdens simpele motorische keuzes, in rust en in actie. Wij onderzoeken hoe deze stoffen werken bij gezonde mensen, om in vervolgonderzoek de bevindingen te vergelijken met patiëntengroepen.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Tijdens 4 bezoeken van 1 tot 2 uur maken we a) diverse hersenscans, b) stimuleren wij uw hersenen en c) nemen we een serie gedragstesten af.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Studenten kunnen leren om functionele en structurele hersenscans te maken en analyseren, en krijgen een dieper inzicht in de werking van de hersenen bij het maken van keuzes.
Looptijd: November 2012 – december 2014
Inhoudsopgave
28
Hersenen in ontwikkeling Wie kan er meedoen? Kinderen en jongeren van 6 tot 20 jaar.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Bob Oranje (UD) Lara Wierenga (OIO) Fenny Zwart (onderzoeksassistente)
Contact persoon: Lara Wierenga e:
[email protected], tel: 088 75 59 839
Website: www.niche-lab.nl
Looptijd: Doorlopend Inhoudsopgave
We onderzoeken de ontwikkeling van de hersenen in verschillende leeftijdsfasen; van kinderen, pubers en jong volwassenen. We bestuderen onder andere hoe verbindingen in de hersenen veranderen en wat dat betekent voor gedrag. Ook vergelijken we de hersenontwikkeling van gezonde kinderen en jongeren met die van kinderen en jongeren met psychiatrische aandoeningen. We brengen de hersenen in beeld met verschillende neuro-imaging technieken, zoals structurele MRI.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Een deelnemer komt twee keer een dagdeel op het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek ( 2 uur) wordt een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview afgenomen. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek maken we een MRI-scan. Na medewerking aan de studie krijgen deelnemers de MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd. Meer informatie over deze studie staat op http://www.nichelab.nl/.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Studenten leren bij deze studie om neuropsychologische taken bij kinderen af te nemen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om met verschillende imaging technieken te werken. Als we meer weten over de normale brein ontwikkeling, kunnen we afwijkingen in een eerder stadium detecteren. Ook geeft kennis over bijvoorbeeld gevoelige periodes in de ontwikkeling een mogelijkheid om interventies effectiever in te zetten. 29
Effect van veroudering op de hersenen 1 Wie kan er meedoen? Gezonde proefpersonen tussen de 30 en de 70 jaar.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Matthijs Vink, Iris Kleerekooper
Contact persoon: Iris Kleerekooper e:
[email protected], tel: 06 133 716 00
Looptijd: Tot augustus 2015
In eerder onderzoek hebben we gekeken naar gebieden in de hersenen die betrokken zijn bij beloning en bij het onderdrukken van acties. Bij deze functies is een systeem van bepaalde gebieden in de hersenen erg belangrijk, het frontostriatale netwerk. In deze studie onderzoeken we hoe dit netwerk van hersengebieden verandert wanneer mensen ouder worden. Met functionele MRI meten we de hersenactiviteit van deelnemers die een tweetal taken uitvoeren. Door de verkregen bevindingen te combineren met bestaande bevindingen op dezelfde taken van jongere proefpersonen krijgen we een beeld over de ontwikkeling van het hersennetwerk gedurende de hele levensloop.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Een proefpersoon investeert eenmalig twee uur. Het eerste uur vult de proefpersoon vragenlijsten in, krijgt uitleg en het oefent met de taken. Gedurende het tweede uur voert de proefpersoon de taken uit in de MRI-scanner.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het instrueren en afnemen van neuropsychologische taken. Het zowel los als gecombineerd analyseren van fMRI- en taakdata. Dit alles om meer te weten te komen over de ontwikkeling van hersensystemen in veroudering.
Inhoudsopgave
30
Effect van veroudering op de hersenen 2 Wie kan er meedoen?
COLuMBuS
Gezonde mannen tussen de 18 en 40 jaar met drie grootouders van Nederlandse afkomst.
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Christiaan Vinkers (PI), Lotte Houtepen (OIO)
Contact persoon: Lotte Houtepen e:
[email protected], tel: 088 75 59 046
Looptijd: April 2013 tot december 2014
Met het COLuMBuS onderzoek bestuderen we het effect van cognitieve inspanning op de hersenen. Onder cognitieve inspanning verstaan we een uitdaging voor de hersenen. Met een MRI-scanner meten we een aantal signaalstoffen (GABA en Glutamaat) in de hersenen. We verwachten dat deze signaalstoffen veranderen onder invloed van cognitieve inspanning. Ook doen we een DNA-onderzoek. Zo onderzoeken we of er een verband bestaat tussen erfelijke factoren en het effect van cognitieve inspanning op de hersenen. We testen in totaal 30 gezonde mannen.
Wat houdt het in voor de deelnemer? Deelnemers vullen vragenlijsten in en we maken twee keer een 7 Tesla MRI scan (30 minuten per keer). Het onderzoek duurt in totaal 4 uur, verdeeld over 2 dagdelen. Ook nemen we bloed af.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Algemene onderzoeksvaardigheden zoals het afnemen van vragenlijsten en MINI screeningsinterview.
Inhoudsopgave
31
Project Klinische Dataset Wie kan er meedoen? Patiënten in behandeling op de afdeling Psychiatrie
Samenvatting:
Onderzoeksteam: Afdeling Psychiatrie
Contact persoon: Kirsten Smeets e:
[email protected], tel: 088 75 56 362
Alle patiënten op de afdeling Psychiatrie vullen vragenlijsten in bij de start van de behandeling, elke 6 maanden tijdens de behandeling (indien van toepassing) en aan het eind van de behandeling. De zorgverzekeraar verplicht GGZ-instellingen om deze gegevens, Routine Outcome Monitoring geheten, aan te leveren. Deze grote hoeveelheid data gebruikt de afdeling ook graag voor onderzoek en statistieken. De verzamelde data voegen we samen in de ‘Klinische Dataset’. Binnen dit project kijken we naar mogelijke verbanden tussen bijvoorbeeld symptomatologie en omgeving. Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn: ‘Is er een verband tussen gedragsproblematiek van kinderen en het opleidingsniveau van ouders?’ Of ‘komt de psychiatrische diagnose van kinderen overeen met wat ouders invullen op de gedragsvragenlijsten?’
Wat houdt het in voor de deelnemer? Looptijd: Doorlopend
De gegevens in de Klinische Dataset zijn niet herleidbaar tot de persoon. Bij het gebruik van de data hanteren wij wet- en regelgeving, zoals de Wet op de Privacy en de Wet op Bescherming van Persoonsgegevens.
Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren?
Inhoudsopgave
De data die we verzamelen zijn interessant voor allerlei praktijk- en onderzoeksvragen. Studenten kunnen de Klinische Dataset gebruiken voor hun onderzoeksstage. Wij bieden begeleiding vanuit het Hersencentrum.
32
Informatie over wetenschappelijke stages
Informatie over wetenschappelijke stages Er zijn diverse mogelijkheden om een wetenschappelijke stage te lopen op de afdeling Psychiatrie. Studenten kunnen daarvoor het aanmeldingsformulier Klinische- en Wetenschappelijke stage invullen. Dit formulier staat op de website van het UMC Utrecht Hersencentrum Algemene informatie over wetenschappelijke stages Psychiatrie is te verkrijgen bij het onderzoekssecretariaat: Huispostnr. A01.126 Postbus 85500 3508 GA Utrecht T. 088 75 590 19 E.
[email protected] In onderstaande tabel vindt u een overzicht van actuele stagemogelijkheden bij de lopende onderzoeken op de afdeling Psychiatrie. Het telefoonnummer en emailadres van de contactpersonen staan vermeld bij de betreffende studie.
Inhoudsopgave
33
Informatie over wetenschappelijke stages Studie
Minimale stageduur
Periode
Contactpersoon
1
ADHD in beeld
6 maanden
vanaf sep 2014
Branko van Hulst
2
MRI in ADHD
6 maanden
vanaf sep 2014
Juliette Weusten
3
Inhibitie in ADHD
6 maanden
vanaf feb 2014
Chantal Vlaskamp
4
MRI in Autisme
6 maanden
vanaf sep 2014
Sarai van Dijk
5
Connectiviteit kinderpsychiatrie
6 maanden
vanaf sep 2014
Dienke Bos
6
Bipolar Genetics
3 maanden
vanaf feb 2014
Diandra Bouter
7
Slaap en activiteit (combinatie)
6 maanden
vanaf feb 2014
Sanne Verkooijen
8
BRIDGE
6 maanden
vanaf feb 2014
Marloes Vleeschouwer
9
Epistress (alleen data)
in overleg
vanaf feb 2014
Lotte Houtepen
10
Genetisch risico schizofrenie
6 maanden
vanaf apr 2014
Paula Ywema
11
GROUP
4 maanden
vanaf sep 2014
Joyce van Baaren
12
OPTiMiSE
geen stage
geen stage
Paula Ywema
13
PET en Psychose
geen stage
geen stage
Thalia van der Doef
14
tDCS bij hallucinaties
6 maanden
vanaf mei 2014
Sanne Koops
15
ECT bij depressie
6 maanden
vanaf mei 2014
Wendy Nieuwdorp
16
Simvastatine bij psychose
9 maanden
vanaf jun 2014
Paula Ywema
17
Hallucinaties begrijpen
6 maanden
vanaf mei 2014
Sanne Koops
18
AVH in Youth
in overleg
vanaf apr 2014
Kim Maijer
19
Tweelingenonderzoek psychose
geen stage
geen stage
Marc Bohlken
20
Zelf-causatie bij schizofrenie
4 maanden
vanaf sep 2014
Neeltje van Haren
21
Fundamenteel hersenonderzoek
6 maanden
vanaf feb 2014
Matthijs Vink
22
Dopamine bij beslissingen
6 maanden
vanaf sep 2014
Bas Neggers
23
Hersenen in ontwikkeling
6 maanden
vanaf feb 2014
Lara Wierenga
24
Effect van veroudering
6 maanden
vanaf feb 2014
Matthijs Vink
25
COLuMBuS?
6 maanden
vanaf apr 2014
Lotte Houtepen
26
Neural basis of cognitive control
6 maanden
vanaf aug 2014
Katy Thakkar
27
Klinische Dataset (alleen data)
in overleg
vanaf feb 2014
Kirsten Smeets
34
Bezoekadres: Heidelberglaan 100 3584 CX UTRECHT
Postadres: Postbus 85500 3508 GA UTRECHT
T. 088 75 595 93 E.
[email protected]
www.umcutrecht.nl/hersencentrum