ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN DE BRAND II GEMEENTE 'S-HERTOGENBOSCH
22 augustus 2014 077974406:C - Definitief B02045.000080.0100
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Inhoud 1
2
Inleiding ................................................................................................................................................................ 3 1.1
Aanleiding .................................................................................................................................................. 3
1.2
Doel.............................................................................................................................................................. 3
1.3
Leeswijzer ................................................................................................................................................... 3
Wetgeving en beleid ............................................................................................................................................ 4 2.1
Inleiding ...................................................................................................................................................... 4
2.2
Wetgeving externe veiligheid .................................................................................................................. 4
2.3
3
Wetgeving windturbines .......................................................................................................................... 6 2.3.1
Activiteitenbesluit .................................................................................................................. 6
2.3.2
Handboek risicozonering windturbines (HRW)................................................................ 6
Ligging projectgebied bedrijventerrein De Brand II ............................................................................. 9
3.2
Risicobronnen in de omgeving van het plangebied ............................................................................ 10 3.2.1
Relevante wegen .................................................................................................................. 10
3.2.2
Maximakanaal ...................................................................................................................... 10
3.2.3
Bevi bedrijven op De Brand I ............................................................................................. 10
Risicobronnen binnen het plangebied De Brand II ............................................................................. 12 3.3.1
Bevi bedrijven op De Brand II; (natte) bedrijvigheid ...................................................... 12
3.3.2
Te ontwikkelen windturbines ............................................................................................ 13
Risicoanalyse windturbines en conclusie ..................................................................................................... 15 Windturbines............................................................................................................................................ 15 4.1.1
Directe risicobron ................................................................................................................. 15
4.1.2
Indirecte risicobron .............................................................................................................. 17
4.1.3
Conclusie windturbines ...................................................................................................... 18
Overige risicobronnen in de omgeving van het plangebied ...................................................................... 19
5.2 6
Aanvullend beleid ’s-Hertogenbosch .................................................................................. 5
3.1
4.1
5
Definities externe veiligheid ................................................................................................. 4
2.2.2
Uitgangspunten .................................................................................................................................................... 9
3.3
4
2.2.1
5.1.1
Risico’s vervoer gevaarlijke stoffen over de weg............................................................. 19
5.1.2
Risico’s vervoer gevaarlijke stoffen over het water ......................................................... 20
5.1.3
Bestaande bedrijven op De Brand I ................................................................................... 20
Conclusie overige risicobronnen en aanbevelingen ............................................................................ 20
Conclusies ........................................................................................................................................................... 22
Bijlage 1
Referenties .................................................................................................................................... 23
Bijlage 2
Projectgebied................................................................................................................................ 24
Bijlage 3
Zoekvlakken windturbines ....................................................................................................... 25
077974406:C - Definitief
ARCADIS
1
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Bijlage 4
Mogelijke bedrijven die zich kunnen vestigen ..................................................................... 26
Colofon....................................................................................................................................................................... 31
2
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
1 1.1
Inleiding AANLEIDING
De gemeente ’s-Hertogenbosch is initiatiefnemer van het plan om het centraal gelegen bedrijventerrein ‘De Brand’ uit te breiden met een bedrijventerrein voor watergebonden bedrijvigheid. Dit betreft een uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein met circa 8 ha. netto uitgeefbaar terrein. Tevens is de gemeente ’s-Hertogenbosch van plan in het bestemmingsplan planologisch ruimte te reserveren voor de realisatie van een aantal (tenminste drie en maximaal vier) windturbines. Vanuit het bestemmingsplan is de windturbine met een maximale hoogte van 120 meter en rotordiameter van 101 meter de grootst toegestane windturbine. In dit onderzoek wordt geanalyseerd of deze windturbine vanuit externe veiligheid oogpunt kan worden geplaatst.
1.2
DOEL
Dit onderzoek wordt uitgevoerd ter onderbouwing van het bestemmingsplan. In het onderzoek worden externe veiligheidsrisico’s als gevolg van de ontwikkeling van De Brand II kwalitatief geanalyseerd. Voorzien is natte bedrijvigheid, tot maximaal categorie 5 en de plaatsing van windturbines. In het onderzoek zullen tevens de externe veiligheidsrisico’s van risicobronnen in de omgeving, die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling, worden geanalyseerd. Aan de hand van een kwalitatieve risicoanalyse worden de externe veiligheidsrisico’s van alle risicobronnen beschreven en getoetst aan de geldende normen en richtwaarden.
1.3
LEESWIJZER
Het volgende hoofdstuk geeft de wet –en regelgeving en beleidskaders weer die van toepassing zijn op de externe veiligheid, als ook veiligheidsrisico’s van windturbines. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten voor de windturbines weergegeven, In hoofdstuk 4 volgen de analyse resultaten en de conclusies voor de windturbines. In hoofdstuk 5 worden de uitgangspunten voor de overige risicobronnen weergegeven, als ook de kwalitatieve analyse en conclusie voor de overige risicobronnen. In hoofdstuk 6 zijn de conclusies weergegeven.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
3
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
2 2.1
Wetgeving en beleid INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt de wetgeving en beleid van externe veiligheid (paragraaf 2.2.) en meer specifiek de veiligheid van windturbines (paragraaf 2.3.) toegelicht.
2.2
WETGEVING EXTERNE VEILIGHEID
Voor externe veiligheid is het kader verdeeld in inrichtingen en transport. Voor inrichtingen wordt het besluit externe veiligheid inrichtingen ( Bevi) [13] gehanteerd, voor zowel ruimtelijke procedures als vergunningprocedures. Het besluit verplicht gemeentes en provinciën wettelijk om bij het verlenen van een milieuvergunning en het maken van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheid. De regelgeving schrijft voor dat (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven op een veilige afstand van elkaar gevestigd worden en de burgers een afdoende beschermingsniveau wordt geboden. Voor transportassen, weg, water en spoor is dit nu nog geregeld via de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Deze wordt vervangen door het besluit externe veiligheid transport (Bevt) in 2014. Dit is waarschijnlijk per oktober 2014.
2.2.1
DEFINITIES EXTERNE VEILIGHEID
Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident tijdens een handeling met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van de hoeveelheid en de aard van bij de risicovolle activiteit betrokken gevaarlijke stoffen en de ongevalsfrequentie. De grenswaarde van het plaatsgebonden risico is een kans van één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Binnen deze 10-6 contour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden. Groepsrisico Het groepsrisico (GR) wordt zowel bepaald door de mogelijke ongevallen en de bijbehorende ongevalsfrequentie als het aantal aanwezigen in de nabijheid van een eventueel ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR geeft inzicht in het maximale aantal slachtoffers bij een ongeval op basis van de hoeveelheid aanwezige mensen binnen het invloedsgebied bij een bepaalde ongevalskans per jaar Dit
4
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
resulteert in een fN-curve waarbij de kans (f) tegen het aantal slachtoffers (N) is uitgezet (zie figuur 1).
1,E-03 1,E-04 1,E-05 1,E-06 1,E-07 1,E-08 1,E-09 1,E-10 1,E-11 10
100
1000
10000
Aantal slachtoffers (N)
Figuur 1 Voorbeeld fN-curve
Bij het bepalen van het groepsrisico wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde (de lijn in figuur 1). Wanneer het groepsrisico hoger is dan 1,0 is sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde is geen harde norm, maar een richtwaarde. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde of bij een toename van het GR onder of boven de oriëntatiewaarde moet het bevoegd gezag een verantwoording groepsrisico opstellen. Op basis van de hoogte van de externe veiligheidsrisico’s bepaalt het bevoegd gezag of zij het groepsrisico in een bepaalde situatie acceptabel vindt of niet. Verantwoordingsplicht groepsrisico Indien het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde komt, of wanneer deze toeneemt t.o.v. de huidige situatie moet de verantwoording groepsrisico worden doorlopen. De verantwoordingsplicht groepsrisico bestaat uit de volgende stappen en is zodanig opgebouwd dat deze in het bestemmingsplan opgenomen kan worden:
Vaststellen van de risico’s van de huidige situatie.
Vaststellen van het risico na realisatie van de nieuwe plannen.
Ruimtelijke onderbouwing van het plan.
Maatregelen ter beperking van de risico’s.
Mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid.
2.2.2
AANVULLEND BELEID ’S-HERTOGENBOSCH
Het ontwikkelen van nieuwe bedrijven op De Brand kan voor knelpunten zorgen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Om dit te voorkomen heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch de volgende aanvullende regels opgesteld voor nieuwe Bevi-inrichtingen [7]:
De 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour dient binnen de inrichtingsgrens (of over groen/verkeer) te blijven.
Het invloedsgebied (1%letaliteitsgrens) moet binnen de grens van het bedrijventerrein blijven. Een uitzondering hierop geldt voor Bevi-inrichtingen die grote toxische invloedsgebieden genereren, mits dan wel voldoende aandacht is besteed aan de beheersbaarheid van de risico's binnen deze invloedsgebieden.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
5
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
In het bestemmingsplan van De Brand, vastgesteld in juni 2013, is de eis gesteld om de grens van het invloedgebied van Bevi-bedrijven binnen de bedrijfsaanduidingen op de plankaart binnen de gebiedsaanduiding ‘De Brand’ te laten blijven.
2.3
WETGEVING WINDTURBINES
2.3.1
ACTIVITEITENBESLUIT
In het onderstaande kader is aangegeven wat het Activiteitenbesluit weergeeft als norm voor de windturbines.
Artikel 3.15a 1. Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10 -6 per jaar. 2. Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen beperkt kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10 -5 per jaar. 3. Ten behoeve van het bepalen van het plaatsgebonden risico, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen bij ministeriële regeling afstanden worden vastgesteld, die minimaal aanwezig moeten zijn tussen een windturbine of een combinatie van windturbines en een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar dan wel beperkt kwetsbaar object.
Artikel 3.15a lid 3 geeft aan dat er afstanden kunnen worden vastgesteld met een ministeriele regeling. Dit is nog niet gebeurd. Wel is er een handboek risicozonering windturbines, welke gebruikt wordt als praktijkrichtlijn. Deze is in onderstaande paragraaf verder toegelicht.
2.3.2
HANDBOEK RISICOZONERING WINDTURBINES (HRW)
Het handboek risicozonering windturbines (HRW) [9] wordt gebruikt als een praktijkrichtlijn voor het uitvoeren van een risicoanalyse voor windturbines. Deze richtlijn is vermeld in het Activiteitenbesluit [12]. Het HRW steunt in belangrijke mate de in het Bevi gehanteerde principes. Verder schrijft het handboek regels voor betreffende de veiligheidsafstanden ten opzichte van inrichtingen en Bevi inrichtingen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de windturbine als indirecte risicobron waarbij domino effecten ten aanzien van Bevi-inrichtingen en buisleidingen een rol spelen. Directe risicobron Een windturbine is een risicobron op zich. De volgende ongevalscenario’s spelen een rol in de risicoanalyse: bladbreuk, mastbreuk, gondel/rotorafworp. Dit kan gevolgen hebben op de objecten en activiteiten in de nabije omgeving van de windturbine. Voor een directe risicobron geldt als toetskader het Activiteitenbesluit. Kwetsbare objecten voor een windturbine als directe risicobron zijn beschreven in artikel 2 van het Bevi. Uit het berekenen van de risicocontouren en trefkansen moet, conform de Nota van Uitgangspunten [7], blijken dat:
6
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Het plaatsgebonden risico (PR) voor een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10-6 per jaar.
Het plaatsgebonden risico (PR) voor een buiten de inrichting gelegen beperkt kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10-5 per jaar.
Indirecte risicobron Wanneer een windturbine gezien wordt als indirecte risicobron, dan wordt gekeken naar de kans op de gevolgen van een incident met de windturbine die effect hebben op de externe veiligheidsrisico’s van overige risicobronnen. In de onderstaande tabel is aangegeven welke normen dan gehanteerd worden, conform het HRW. Definties uit het HRW Voor de precieze definities wordt verwezen naar het handboek HRW. Hier worden de definities van risico’s met betrekking tot windturbines kort beschreven.
PR (Plaatsgebonden risico): gelijk aan de definitie uit het Besluite externe veiligheid inrichtingen. Het PR voor windturbine zelf en het PR voor de inrichtingen.
IPR (Individueel passantenrisico): dit wordt door Rijkswaterstaat en ProRail gebruikt om de invloed van incidenten met een windturbine op weggebruikers/ treinen aan te geven.
MR (Maatschappelijke risico): Ook dit is een grootheid van risico wat door Rijkswaterstaat en ProRail gebruikt wordt om de externe veiligheidsrisico’s in beeld te brengen.
GR T (Groepsrisico van transportas): dit is het groepsrisico dan is beschreven in de Circulaire RNVGS en straks in het Bevt.
GR I (Groepsrisico van inrichting) : dit is het groepsrisico dat in het Bevi is beschreven. De komst van een windturbine nabij een risicovolle inrichting kan de hoogte van het GRi van de inrichting doen verhogen. Onderdeel Bebouwing
Beheer Beheer gebouw
Rijksweg + knooppunt rijkswegen
Rijkswaterstaat
Waterweg
Rijkswaterstaat
Industrie
Beheerder inrichting
Afstandseis beperkt kwetsbare objecten ½ rotordiameter: Kwetsbare objecten: masthoogte + ½ rotordiameter of maximale werpafstand bij nominaal toerental ½ rotordiameter uit de rand van de verharding met een minimum van 30m ½ rotordiameter uit de rand van de vaarweg met een minimum van 50m Afhankelijk van installaties op de inrichting
Toetsing PR
Normering PR 10 -6 en PR 10 -5 contour voor resp. kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
GR I
Ongeval met 10 doden < 10 -5 per jaar Ongeval met 100 doden < 10 -7 per jaar
IPR
10 -6 per jaar
MR
2 * 10 -3 per jaar
GR T IPR
10 -6 per jaar
MR
2 * 10 -3 per jaar
GR T PR
PR 10 -6 en PR 10 -5 contour
GR I
Hoogspanni ngslijn
TenneT
Maximale werpafstand bij nominaal toerental
Ongeval met 10 doden < 10 -5 per jaar Ongeval met 100 doden < 10 -7 per jaar Geen afstandseis
Tabel 1: Bevoegd gezag en risicocriteria
077974406:C - Definitief
ARCADIS
7
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Toelichting bij de tabel.
Het Groepsrisico (GR) voor een incident met 10 slachtoffers mag niet meer dan 10-5 per jaar bedragen en voor een incident met 100 slachtoffers niet meer dan 10 -7 per jaar.
De plaatsing van windturbines mag niet leiden tot een significante toename van veiligheidsrisico’s van bestaande risicobedrijven. Als vuistregel wordt hiervoor gehanteerd dat als de bijdrage aan de faalkans van een windturbine op een installatie van een bevi-inrichting ≤ 10%, deze geen invloed heeft op de hoogte van het risico’s van de bevi-inrichting. Als de invloed >10 % dat wordt wel een invloed op de faalkansen van de bevi-inrichting verwacht. [9]
8
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
3
Uitgangspunten
Dit hoofdstuk behandelt de uitgangspunten voor de kwalitatieve risicoanalyse van de risicobronnen die in en nabij het bestemmingsplangebied van bedrijventerrein ‘De Brand II’ liggen. De wettelijke normen en richtwaarden van alle risicobronnen met het aanvullende beleid van de gemeente ’s-Hertogenbosch staan in hoofdstuk twee.
3.1
LIGGING PROJECTGEBIED BEDRIJVENTERREIN DE BRAND II
Het projectgebied in het kader van dit onderzoek is weergeven in figuur 2. Het paars gekleurde gedeelte is het huidige bedrijventerrein ‘De Brand I’. Aan de oostzijde van dit gebied grenst het projectgebied. In het rood omkaderde gebied wordt ‘De Brand II’ gerealiseerd, direct naast het huidige bedrijventerrein ‘De Brand’.
Figuur 2: Projectgebied
De grenzen van het projectgebied worden gevormd door:
De noordzijde: Het knooppunt Hintham met de rijksweg A59 en de A2. In het noordoosten van het plangebied ligt landgoed De Wamberg;
De oostzijde: Het Maximakanaal;
De zuidzijde: De provinciale weg N279 van ’s-Hertogenbosch richting Helmond;
De westzijde: Het bestaande bedrijventerrein De Brand.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
9
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
3.2
RISICOBRONNEN IN DE OMGEVING VAN HET PLANGEBIED
In de volgende paragrafen zijn de kenmerken van de risicobronnen in de omgeving van het plangebied De Brand II beschreven.
3.2.1
RELEVANTE WEGEN
Binnen een straal van 300 meter vanaf het plangebied ligt een aantal wegen. Deze wegen zijn verder uitgewerkt in tabel 2. In de tabel staan de wegen beschreven met het begin- en eind punt. In de laatste kolom is het jaarlijks aantal transporten met brandbaar tot vloeistof verdichte gassen (categorie GF3) weergegeven, conform de laatste gegevens van Rijkswaterstaat. Naam weg
A59
Begin en eindpunt
A59 (knooppunt Hintham) - A50 / A59
Aantal wagens met GF3
Aantal wagens GF3 in
per jaar
risicoanalyse
4000
Conform Circulaire
(knooppunt Paalgraven) A2
A2 / A59 (knooppunt Hintham) - A2 / N279 (A2
Rnvgs [6] 2182
afrit 21 Veghel) N279
A2 / N279 (A2 afrit 21 Veghel) - A50 / N279
Conform Circulaire Rnvgs [6]
558
Rijkswaterstaat [1]
(A50 afrit 11 Veghel) Tabel 2: Wegen rond plangebied met het jaarlijkse aantal wagens met GF3 [1]
3.2.2
MAXIMAKANAAL
Rijkswaterstaat is momenteel bezig met de omlegging van de Zuid-Willemsvaart. Deze omlegging is het nieuwe Maxima-kanaal. Door de aanleg van dit nieuwe kanaal kunnen schepen van CEMT-klasse IV in de toekomst het bedrijventerrein ‘De Brand II’ bereiken. Het gedeelte van de Zuid-Willemsvaart ter hoogte van het plangebied is in de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) [2] genoemd: Willemsvaart-2 met Vaarwegnummer 121. De scheepsschadefrequentie is 1.9x10-7 per jaar. Dit is de kans op zware schade en is uitgedrukt per vaartuigkilometer. In de Circulaire Rnvgs is deze vaarweg een groene vaarweg.
3.2.3
BEVI BEDRIJVEN OP DE BRAND I
In de huidige situatie zijn op het huidige bedrijventerrein De Brand I vier bedrijven gevestigd die onder het Bevi vallen. Drie van deze bedrijven hebben een opslag voor gevaarlijke stoffen. Figuur 3 en bijbehorende tabel 3 geven de bedrijven in het projectgebied weer die onder het Bevi vallen. In het bestemmingsplan De Brand, juni 2013, zijn de externe veiligheidsrisico’s als gevolg van de activiteiten bij deze bedrijven ook vastgelegd.
10
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Figuur 3 Terreingrenzen Bevi bedrijven 'De Brand' (roodomrand) [3] Getal op Illustratie 3
Naam organisatie
Bevi
1
Würth
Ja
2
Bostik BV
Ja
3
EMGAS BV,
Ja
4
SPS
Ja
Tabel 3: Bevi bedrijven De Brand I (Interprovinciaal Overleg)
077974406:C - Definitief
ARCADIS
11
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Onderstaand zijn de organisaties verder toegelicht. Würth Op bedrijventerrein ‘De Brand’ is een groothandel van het bedrijf Würth op het adres Het Sterrenbeeld 35 gevestigd. De groothandel bestaat uit een magazijn, een showroom en een kunstlocatie. Het magazijn heeft een maximale opslag van 1500 m2. In dit magazijn worden brandbare vloeistoffen in de categorie K1 en K2 en spuitbussen opgeslagen. De opslag van grote hoeveelheden brandgevaarlijke producten zorgt er voor dat de inrichting onder het Bevi valt. Bostik Bostik is een groothandel in lijmen en afdichtingsmiddelen(Poly- Urethaan- schuim). De groothandel heeft een magazijn waarin beide licht ontvlambare producten liggen opgeslagen. Vanwege de opslag van grote hoeveelheid brandbare producten valt Bostik onder het Bevi. Emgas Emgas is een groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen. De groothandel heeft ondergronds een propaan reservoir met een capaciteit van 20.000 liter. De bovengrondse opslag bestaat uit gasflessen met propaan en butaan. De bovengrondse opslag heeft capaciteit voor 17.000 liter. SPS SPS is een groothandel in verf en verfwaren. De groothandel heeft een magazijn voor de opslag voor 175.000 spuitbussen à 400 ml. De oppervlakte van de opslagplaats bedraagt 200 m 2.
3.3
RISICOBRONNEN BINNEN HET PLANGEBIED DE BRAND II
In de volgende paragrafen staan de beschrijvingen van de kenmerken van de risicobronnen binnen het plangebied De Brand II.
3.3.1
BEVI BEDRIJVEN OP DE BRAND II; (NATTE) BEDRIJVIGHEID
De gemeente ’s-Hertogenbosch geeft in het uitvoeringskader deel B ambities [5] aan dat het inrichtingen met opslag van gevaarlijke stoffen mogelijk wil blijven maken binnen de gemeente. Het is voor de gemeente wenselijk om nieuwe inrichtingen met een relatief grote claim van de risicoruimte te plaatsen op een daarvoor geschikt bedrijventerrein. Een bedrijventerrein waar dit mogelijk is, is ‘De Brand II’. De ontwikkeling van ‘De Brand II’ zorgt voor 8 hectare extra ruimte voor bedrijven met een grote claim op de risicoruimte. Watergebonden bedrijven in de milieucategorie 3, 4 en (in mindere mate) 5 hebben de mogelijkheid zich te vestigen in het gebied. Vanwege een schaarste van ruimte voor watergebonden bedrijvigheid in de regio, is er voor gekozen dat zich in het projectgebied uitsluitend bedrijven met (middel)zware watergebonden bedrijvigheid, mogen vestigen. In bijlage 4 zijn enkele voorbeelden gegeven van bedrijven die zich in de toekomstige situatie kunnen gaan vestigen op ‘De Brand II’. [14] De bedrijven die zich in de toekomst mogelijk zullen gaan vestigen zijn beschreven in tabel 4. Wel moeten de nieuw te realiseren bedrijven aan onderstaande voorwaarden voldoen, gebaseerd op het aanvullend beleid van de gemeente ’s-Hertogenbosch:
De 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour dient binnen de inrichtingsgrens (of over groen/verkeer) te blijven.
12
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Het invloedsgebied (1% letaliteitsgrens) moet binnen de grens van het bedrijventerrein blijven. Een uitzondering hierop geldt voor Bevi-inrichtingen die grote toxische invloedsgebieden genereren, mits dan wel voldoende aandacht is besteed aan de beheersbaarheid van de risico's binnen deze invloedsgebieden.
De toekomstige bedrijven worden niet meegenomen in de volgende hoofdstukken van de risicoanalyse, want het is te onzeker welke bedrijven er komen. Het formaat van de kantoren is onbekend en de hoeveelheid en het soort opgeslagen gevaarlijke stoffen. In de conclusie wordt aangegeven welke grenzen aan de kenmerken van de nieuw te vestigen bedrijven komen te zitten.
3.3.2
TE ONTWIKKELEN WINDTURBINES
Type turbine Vanuit het bestemmingsplan zijn windturbines met een ashoogte van maximaal 120 meter en een rotordiameter van maximaal 101 meter toegestaan. Met deze maximale afmetingen vallen de nieuwe windturbines binnen de categorie voor de generieke windturbine WT 2000 t/m WT 3000, conform het HRW 2013. Elk windturbine type met een vermogen tot 3000 kW valt binnen deze tabel. Turbine type
WT2000
WT3000
Vermogen [kW]
2000
3000
Ashoogte [m]
80
100
90
120
Tabel 4 Vermogen en ashoogte per generieke windturbine WT2000 t/m WT3000
De generieke windturbinegegevens zijn op conservatieve wijze bepaald, zodat er wezenlijke verschillen mogelijk zijn met een bepaald type windturbine uit dezelfde vermogensklasse. Er wordt dan ook aanbevolen om een risicoanalyse ten behoeve van de vergunningsaanvraag te baseren op specifieke windturbinegegevens in plaats van generieke data. De generieke resultaten zijn met name geschikt om een eerste inschatting te maken ten aanzien van de optredende risico's en zodoende te beoordelen of en voor welk doel een risicoanalyse nodig is. Bron: HRW 2013
De turbines uit tabel 5 zijn het uitgangspunten voor de kwalitatieve analyse Zoekvlakken In het bestemmingsplan zijn vier zoekvlakken voor 4 windturbines opgenomen. In figuur 4 is de ligging van deze zoekvlakken weergeven. De zoekvlakken zijn genummerd van 1 t/m 4.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
13
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
1
2
3
4
Figuur 4 Zoekvlakken (1 t/m 4) voor de windturbines
Groepsrisico en plaatsgebonden risico voor de windturbine als de indirecte risicobron In dit rapport wordt kwalitatief geanalyseerd binnen welke bandbreedte de windturbine geen invloed heeft op de ongevalskansen van nabijgelegen Bevi-bedrijven. In het bestemmingsplan van De Brand, vastgesteld in juni 2013, is de eis gesteld om de grens van het invloedgebied van Bevi-bedrijven binnen de bedrijfsaanduidingen op de plankaart binnen de gebiedsaanduiding ‘De Brand’ te laten blijven. De eis uit het bestemmingsplan De Brand juni 2013 betekent voor de uitbreiding De Brand II en de ontwikkeling van de windturbines dat de trefkans van een windturbineonderdeel niet mag leiden tot een groter invloedsgebied van een (nieuwvestiging van een) Bevi-inrichting dat buiten de gebiedsaanduiding ‘De Brand I’ en ‘De Brand II’ komt. De invloed van windturbines wordt ook getoetst aan de eis uit het bestemmingsplan De Brand van juni 2013. Daarin staat dat de nieuwvestiging van een Bevi-inrichting slechts direct toelaatbaar is binnen de gebiedsaanduiding 'De Brand', mits de contour van het plaatsgebonden risico van de inrichting van 10 –6 per jaar binnen het eigen bedrijfsperceel blijft én de grens van het invloedsgebied binnen de gebiedsaanduiding 'De Brand' blijft.
14
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
4
Risicoanalyse windturbines en conclusie
In dit hoofdstuk worden kwalitatief de veiligheidsrisico’s van de windturbines als directe en als indirecte risicobron beschreven.
4.1
WINDTURBINES
Met het bestemmingsplan ‘De Brand II’ wordt de realisatie van maximaal vier windturbines mogelijk gemaakt. In deze paragraaf staat de risicoanalyse van de vier windturbines uit het uitgangspunten hoofdstuk als zijnde een directe en indirecte risicobron.
4.1.1
DIRECTE RISICOBRON
De maximale werpafstand voor een windturbine die aan de criteria van het HRW voldoet is weergegeven in tabel 6. De generieke afstanden in de tabel zijn worst case afstanden (in meters). Turbine type
WT2000
WT3000
Vermogen [kW]
2000
3000
Ashoogte [m]
80
100
90
120
Bij nominaal toerental
175
187
198
216
Bij over toeren
519
536
588
613
PR = 10-6
175
187
198
216
PR = 10-5
49
49
60
60
Max Werpafstand [m]
Tabel 5: Werpafstand in meters en Risicocontouren windturbines landklasse IEC2 [ 8]
Plaatsgebonden risico De norm van het plaatsgebonden risico van 10 -6 voor kwetsbare objecten in de lijnopstelling wordt niet overschreden bij een windturbine type met een vermogen van maximaal 3000 kW bij een ashoogte van 120 meter met de voorwaarde dat de minimale afstand tot een kwetsbaar object groter is dan 216 meter. Bij plaatsing van laatstgenoemde op ten minste 216 meter van een kwetsbaar object wordt voldaan aan de norm van het plaatsgebonden risico. Hieronder wordt aangegeven wat dit betekent voor de geplande locaties Windturbinelocatie 1 Binnen 216 meter is geen kwetsbare bestemmingen gelegen. Daarmee is deze locatie geschikt vanuit het externe veiligheidsperspectief.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
15
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Windturbinelocatie 2 Het dichtstbijzijnde kwetsbare object in het gebied is de groothandel Würth. De groothandel Würth is een kwetsbaar object, omdat het bruto vloeroppervlak meer is dan 1500m2. Deze groothandel is gevestigd op 295 meter van windturbinelocatie 2. Dit valt buiten de 216 meter van de grens voor kwetsbare objecten en om die reden voldoet deze locatie aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Windturbinelocatie 3 De kortste afstand van windturbinelocatie 3 tot het dichtstbijzijnde bedrijfsgebouw aan de Steenbok op de Brand I is 110 meter. Binnen het blok kan de windturbine gemakkelijk verschoven worden tot een minimale afstand van 216 meter zijnde de afstand tot de PR10-6 contour van de WT3000. In dat geval voldoet windturbinelocatie 3 aan de norm voor het plaatsgebonden risico, want dan ligt binnen de PR10-6 contour geen kwetsbaar object.
Figuur 5 Ligging blok windturbinelocatie 3 ten opzichte van het dichtstbijzijnde bedrijfsgebouw
De afstand van windturbinelocatie 3 tot het bedrijfsgebouw aan De Boogschutter 20 (kinderdagopvang) op de Brand I is 160 meter. Binnen het blok kan de windturbine gemakkelijk verschoven worden tot een minimale afstand van 216 meter zijnde de afstand tot de PR10 -6 contour van de WT3000. Windturbinelocatie 4 De kortste afstand van windturbinelocatie 4 tot het dichtstbijzijnde bedrijfsgebouw ( De Tweeling 28) op de Brand I is 95 meter. Dit bedrijf lijkt op basis van de beschikbare gegevens een kwetsbare object te zijn. De afstand die maximaal mogelijk is door de windturbine binnen het vlak te schuiven is 160 meter. Dat wil zeggen dat de gewenste turbine (120 meter as en 101 meter rotordiameter) niet mogelijk is. Maximaal mogelijk is een generieke windturbine van 80 meter hoog en max 2 MW, op basis van het Handboek [9] of het uitvoeren van een risico-analyse waarbij het risico aantoonbaar niet over het kwetsbare object ligt
16
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Figuur 6 Ligging blok windturbinelocatie 4 ten opzichte van het dichtstbijzijnde bedrijfsgebouw
Conclusie windturbine als directe risicobron Op basis van de uitgangspunten zijn locaties 1 en 2 op dit moment zonder beperkingen mogelijk. Voor locatie 3 moet binnen het beschikbare vlak geschoven worden. Voor locatie 4 is op basis van de gehanteerde uitgangspunten een risico-analyse nodig om aan te tonen dat de risicocontour voor niet over het kwetsbare object ligt.
4.1.2
INDIRECTE RISICOBRON
De windturbine is een indirecte risicobron ten opzichte van de risicobronnen in de omgeving van de windturbine. De trefkans van windturbineonderdelen kan de hoogte van de faalkansen van installaties en transportassen in de omgeving verhogen. Deze bijdrage aan de toename van de faalkansen wordt in deze paragraaf kwalitatief beschouwd. Maximakanaal en wegen De windturbines voor de lijnopstelling zijn meer dan 50 meter gepositioneerd van het Maximakanaal. Daarmee wordt voldaan aan de afstandseis en is verdere analyse niet nodig. Industrie De trefkans van naburige installaties van Bevi-inrichtingen is een formule op basis van de windturbine eigenschappen en de afstand tot de installaties. De trefkans is niet bekend in deze kwalitatieve risicoanalyse. Om deze reden kan niet met zekerheid getoetst worden aan de eis dat de PR10 -6 contour van Bevi-inrichtingen op De Brand I en De Brand II binnen de inrichtingsgrens ligt en het invloedsgebied van deze bedrijven binnen beide bestemmingsplannen ligt. Meer kwantitatief onderzoek is nodig zodra bekend is welk type windturbine geplaatst wordt. Hoogspanningsleiding Volgens het beleid uit het HRW van TenneT [15] moet uitgaande van een windturbineklasse IEC2 een afstand van 216 meter worden aangehouden tot aan de hoogspanningsverbinding van TenneT. Aan deze eis kan een windturbine op de locaties 3 en 4 niet voldoen, ook niet als in de blokken wordt geschoven met de windturbine. Hiervoor dient nader afgestemd te worden met TenneT over de (on-)mogelijkheden.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
17
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
4.1.3
CONCLUSIE WINDTURBINES
Windturbines als directe risicobron Op basis van de uitgangspunten zijn locaties 1 en 2 op dit moment zonder beperkingen mogelijk. Voor locatie 3 moet binnen het beschikbare vlak geschoven worden. Voor locatie 4 is op basis van de uitgangspunten en de discussie dat het bedrijf aan de Tweeling, een kwetsbaar object is, is het beoogde type windturbine niet mogelijk. Hiervoor moet een andere windturbine geplaatst worden. Windturbines als indirecte risicobron Kwalitatief is geen sluitende uitspraak te doen over de gevolgen van windturbines als indirect risicobron. Voor het uiteindelijke type windturbine dient een kwantitatieve risicoanalyse gemaakt te worden om de invloed op de risicovolle activiteiten n de omgeving te bepalen. Een overzicht van de resultaten en conclusies voor de windturbine als indirecte risicobron is weergegeven in tabel 7. Onderdeel Bebouwing
Rijksweg + knooppunt rijkswegen
Waterweg
Industrie
Afstandseis beperkt kwetsbare objecten ½ rotordiameter : Kwetsbare objecten: : masthoogte + ½ rotordiameter of maximale werpafstand bij nominaal toerental
Toetsing PR
½ rotordiameter uit de rand van de verharding met een minimum van 30m
IPR
10 -6 per jaar
MR
2 * 10 -3 per jaar
GR T IPR
10 -6 per jaar
MR
2 * 10 -3 per jaar
½ rotordiameter uit de rand van de vaarweg met een minimum van 50m Afhankelijk van installaties op de inrichting
GR I
GR T PR
GR I
Hoogspanningslijn
Normering PR 10 -6 en PR 10 -5 contour voor resp. kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
Resultaat Zie 4.2.3.1. windturbines als directe risicobron
Ongeval met 10 doden < 10 -5 per jaar Ongeval met 100 doden < 10 -7 per jaar
Kwantitatief vervolgonderzoek nodig in geval van vergunning nieuwe bedrijven Voldoet aan de afstandeis
PR 10-6 en PR 10 -5 contour
Voldoet aan afstandseis van 50 meter
Kwantitatief vervolgonderzoek nodig voor PR en GR I
Ongeval met 10 doden < 10 -5 per jaar Ongeval met 100 doden < 10 -7 per jaar
Maximale werpafstand bij nominaal toerental
Windturbine 3 en 4 voldoen niet aan deze eis, waarbij nadere afstemming met TenneT noodzakelijk is.
Tabel 6 Overzicht resultaten van de toetsing aan normering per toetsingsaspect
18
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
5
Overige risicobronnen in de omgeving van het plangebied
Naast windturbines zijn er nog een aantal overige risicobronnen aanwezig die invloed hebben op het plangebied van De Brand II. De externe veiligheidsrisico’s als gevolg van de transporten over de weg en het water zijn kwalitatief geanalyseerd.
5.1.1
RISICO’S VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN OVER DE WEG
Plaatsgebonden risico en groepsrisico in de huidige situatie De hoogte van het plaatsgebonden risico wordt beïnvloed door de aard en intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de kenmerken van de weg. Voor de A2 en A59 geldt geen veiligheidszone en geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico op basis van de Circulaire Risiconormering [4]. De invloed van de ontwikkelingen (nieuwe bedrijven op de Brand) op het groepsrisico moet met een kwantitatieve risicoanalyse worden aangetoond, want bij een verhoging van het GR moet de verantwoording van het groepsrisico voor de snelweg(en) worden opgesteld. Over de N279 worden jaarlijks 558 transporten brandbare tot vloeistof verdichte gassen in de categorie GF3 vervoerd. In het document Externe veiligheid op provinciale wegen [10] is voor deze weg een risicoanalyse uitgevoerd. Dit heeft als resultaat dat er geen PR10 -6 contour is op basis van het vervoer over deze weg. Het groepsrisico ligt ruim onder de oriëntatiewaarde. Invloed van het plan op het PR en GR In een bestemmingsplanfase kan niet worden bepaald of de ontwikkeling van een bedrijventerrein als De Brand II zal bijdragen aan een eventuele toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen op de nabijgelegen infrastructuur. Dit komt doordat bij het opstellen van het bestemmingsplan niet bekend is welke activiteiten ontwikkeld zullen worden in het plangebied en hoe de eventuele bevoorrading en distributie zal plaatsvinden. Een kwalitatieve inschatting De vestiging van bedrijven op De Brand II leidt tot een toename van het aantal transporten. In de worst case situatie kan ook het aantal transporten met gevaarlijke stoffen toenemen. Gegeven het huidige vervoer van gevaarlijke stoffen wordt niet verwacht dat een toename leidt tot een PR-contour. Indien dit wel gebeurt, is de afstand tot objecten groot genoeg, het eerste ligt op een afstand van ten minste 55 meter. Om deze reden zal in de toekomstige situatie het plaatsgebonden risico voldoen aan de norm.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
19
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
De hoogte van het groepsrisico wordt evenals het plaatsgebonden risico beïnvloed door de aard en intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de kenmerken van de weg en het aantal aanwezigen in het invloedsgebied van de weg. Volgens de HART [2] geldt de volgende vuistregel: Er is geen drempelwaarde waarbij 10% van de oriëntatiewaarde overschreden wordt bij bebouwing met een dichtheid van 40 personen per hectare dat op ca. 40 meter afstand van de weg ligt. Binnen een straal van 40 meter van de A59, A2 en N279 wordt geen bebouwing van de Brand II verwacht. De aanleg van ‘De Brand II’ zal geen overschrijding van 10% van de oriëntatiewaarde veroorzaken. Kortom, de ontwikkeling van De Brand II leidt naar verwachting niet tot een toename van het groepsrisico van de snelwegen A59 en A2 en de provinciale weg N279.
5.1.2
RISICO’S VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN OVER HET WATER
Plaatsgebonden risico en groepsrisico De hoogte van het plaatsgebonden risico wordt beïnvloed door de aard en intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de bevaarbaarheidsklasse van het Maxima-kanaal. Volgens de HART geldt de volgende vuistregel: Een vaarweg met een bevaarbaarheidsklasse 4 heeft geen 10 -6 contour. Dit betekent dat er geen PR 10-6 contour voor deze groene vaarweg is. Het groepsrisico zal eveneens niet veranderen, omdat er zeer veel bebouwing langs een vaarweg moet zijn, om te zorgen voor een toename van het groepsrisico. Rijkswaterstaat heeft de zeggenschap over de benoeming van een groene of zwarte kleur voor een vaarweg. De normen en grenswaarden van een groene dan wel zwarte vaarweg heeft Rijkswaterstaat. Wij adviseren de gemeente ’s-Hertogenbosch om Rijkswaterstaat te informeren over het nieuwe bestemmingsplan. Rijkswaterstaat kan dit signaal meenemen in de monitor van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water.
5.1.3
BESTAANDE BEDRIJVEN OP DE BRAND I
In de huidige situatie zijn vier BEVI inrichtingen gevestigd op bedrijventerrein De Brand I. Uitgezonderd de groothandel Würth hebben alle gevestigde organisaties een PR10 -6 contour van 20 meter. De groothandel Würth heeft een PR10-6 contour van 50 meter, maar deze legt gezien vanuit de externe veiligheidsrisico’s van de inrichting geen beperking op aan de ontwikkeling van De Brand II, de afstand tot De Brand II is te groot. Omdat de bedrijven de verplichting hebben om de 1%-letaliteitsgrens zoveel mogelijk op de terreingrens te hebben, is het groepsrisico van de bedrijven niet hoog (ruim onder de oriëntatiewaarde). Daarmee gaan nieuwe bedrijven ook het groepsrisico van de bestaande bedrijven niet of nauwelijks laten toenemen.
5.2
CONCLUSIE OVERIGE RISICOBRONNEN EN AANBEVELINGEN
Op basis van de uitgevoerde kwalitatieve analyse wordt er geen toename van het groepsrisico voor de weg en het water verwacht door de ontwikkeling van de Brand II. De bedrijven die zich er willen vestigen moeten voldoen aan de vereisten van de gemeente. Dit betekent dat het risico wel zal toenemen, maar beheersbaar blijft binnen de terreingrens, zowel voor het PR als GR. Ook voor het zelfstandig vestigen van grote kantoren wordt aanbevolen deze niet toe te staan, omdat ze veel invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico van de risicovolle bedrijven. Dit is reeds geborgd via de staat van bedrijven, horende bij het plan. Voor de invulling van het bedrijventerrein is de bereikbaarheid van het terrein een aandachtspunt. Bij een eventuele calamiteit is het gewenst dat een bedrijf via twee manieren te verlaten is (interne vluchtweg).
20
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Vervolgens moet het ook mogelijk zijn om het gebied op twee manieren te kunnen verlaten. Op deze manier kruisen vluchtenden en hulpverleners elkaar niet. Algemeen hoort er voldoende dekking te zijn voor bluswater. Omdat op dit gebied risicovolle bedrijven gevestigd mogen worden is het een aanbeveling om voldoende bluswaterpunten te hebben in dit gebied en dat ze ook gebruikt kunnen worden bij de verschillende bedrijven.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
21
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
6
Conclusies
Windturbines Op basis van de gehanteerde uitgangspunten zijn de windturbines getoetst voor het directe risico en het indirecte risico. Simpel gezegd is het directe risico als een deel van de turbine een bestemming binnen de PR10-6 contour van de turbine kan treffen. Voor de zoeklocaties1 en 2 is er geen knelpunt i.r.t. kwetsbare bestemmingen in de omgeving. Voor locatie 3 liggen er kwetsbare bestemmingen binnen de PR10-6 contour. Dit kan opgelost worden door de turbine te schuiven binnen het geplande zoekvlak of door met een risico-analyse van de uiteindelijke turbine aan te tonen dat de kwetsbare bestemmingen niet binnen de PR10-6 contour liggen. Voor locatie 4 past de gekozen turbine niet, omdat op korte afstand een bedrijf ligt wat als kwetsbaar gedefinieerd is. Hier moet of een kleinere turbine geplaatst worden of met een risico-analyse aangetoond worden dat de PR10-6 contour van de turbine de kwetsbare bestemming niet raakt. In hoofdstuk 4 is een voorbeeld gegeven van wat voor afmeting windturbine er wel past binnen het zoekvlak. Met betrekking tot de vaar- en rijkswegen wordt voldaan aan de beleidsregels voor het plaatsen van windturbines op, in of over Rijkswaterstaatwegen. Verder kwantitatief onderzoek is niet nodig Het indirecte risico is de invloed die een turbine heeft op andere risicobronnen, zoals hoogspanningslijnen en bevi-bedrijven. Hier is nader kwantitatief onderzoek naar nodig, omdat dit risico bepaald wordt door de specifieke eigenschappen van de turbines. Overige risicobronnen De ontwikkeling van De Brand II ligt tevens in het invloedsgebied van een vaarweg. De kwalitatieve toetsing heeft uitgewezen dat De Brand II geen invloed heeft op het risico van de vaarweg. Wel wordt aanbevolen het plan door te geven aan Rijkswaterstaat, zodat in het kader van Basisnet water monitoring kan plaatsvinden. De invulling van De Brand II is nog niet bekend, dus er kan ook geen uitspraak gedaan worden over de toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Gegeven de vervoersplafonds die er zijn wordt niet verwacht de bijdrage van de Brand zodanig is dat de normen voor het PR worden overschreden en het groepsrisico zal toenemen. De bestaande bedrijven op De Brand I hebben PR10-6 contouren. Deze contouren reiken niet tot het plangebied van De Brand II. Gegeven de aanvullende regels van de gemeente Den Bosch is ook de verwachting dat het groepsrisico van de bestaande bedrijven niet toeneemt als gevolg van de nieuwe bedrijven. Ook is de verwachting dat de evtuele nieuwe risicovolle bedrijven weinig ‘hinder’ ondervinden van de bestaande bedrijven. Dit dient in kaart te worden gebracht bij de omgevinsgvergunning aanvraag van deze bedrijven.
22
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Bijlage 1
Referenties
[1] Rijkswaterstaat, „GEVI, UN en stofcategorie,” mei 2012. [Online]. Beschikbaar: http://www.rijkswaterstaat.nl/zakelijk/veiligheid/vervoer_gevaarlijke_stoffen/gevi_un_stofcategorie/index .aspx. [2] Ministerie van Infrastructuur en Milieu, „Handleiding Risicoanalyse Transport,” 2014. [3] Interprovinciaal Overleg, „Risicokaart,” Interprovinciaal Overleg, [Online]. Beschikbaar: http://nederland.risicokaart.nl/?ext=142510.32,408580.4,152535.59,415359.26. [Geopend 5 maart 2014]. [4] Uitvoeringskader externe veiligheid, Gemeente 's-Hertogenbosch, Deel B: Ambities en Visie,” Gemeente 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch, 2010. [5] Uitvoeringskader externe veiligheid, Gemeente 's-Hertogenbosch, Deel C: Externe veiligheid in uitvoering,” Gemeente 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch, 2010. [6] Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, ministerie van Infrastructuur en Milieu, maart 2014. [7] Nota van Uitgangspunten Uitbreiding Bedrijventerrein De Brand en windturbines, Gemeente ’sHertogenbosch, 2013. [8] Haalbaarheidsonderzoek windturbinelocatie de Brand, Ecofys, april 2008. [9] Handboek Risicozonering Windturbines, Agendschap NL, Ministerie Economische Zaken, mei 2013. [10] Externe veiligheid op provinciale wegen Noord Brabant, Arcadis in opdracht van de provincie Noord Brabant, november 2010 [11] Bedrijven en milieuzoneringen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2009 [12] Activiteitenbesluit Milieubeheer (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer), Ministerie I&M, 19 oktober 2007 [13] Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (Bevi), Ministerie I&M, 27 mei 2004 [14] Definitieve Werklijst bedrijven De Brand 2, gemeente ’s-Hertogenbosch, december 2011 [15] Realisatie windturbines De Brand, Notitie, TenneT, 7 februari 2014
077974406:C - Definitief
ARCADIS
23
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Bijlage 2
24
ARCADIS
Projectgebied
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Bijlage 3
Zoekvlakken windturbines
Figuur 7 Zoekvlakken windturbines (de paarse vlakken)
077974406:C - Definitief
ARCADIS
25
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Bijlage 4
Mogelijke bedrijven die zich kunnen vestigen
In de onderstaande tabel zijn een aantal mogelijke bedrijven weergegeven die op de Brand II gerealiseerd kunnen worden. Deze lijst kan o.b.v. het bestemmingsplan verder ingeperkt worden.
26
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Omschrijving organisatie
Milieu
Maximale
categorie
veiligheidsafstand in meters
Dienstverlening T.B.V. het vervoer Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers
4.2
300
- tanker cleaning
4.2
300
- stukgoederen
3.2
100
- ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²
4.2
300
- granen of meelsoorten, v.c. < 500 t/u
4.2
300
- steenkool, opslagopp. < 2.000 m²
4.2
300
Distributiecentra, koelhuizen
3.1
50
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
2
30
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
3.2
100
- houten schepen
3.1
50
- kunststof schepen
3.2
100
- metalen schepen < 25 m
4.1
200
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
Vervaardiging van voedingsmiddel en dranken Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j
4.1
200
4.2
300
5.1
500
5.1
500
3.2
100
4.2
300
4.2
300
3.2
100
3.2
100
4.1
200
3.1
50
3.2
100
3.2
100
3.1
50
4.1
200
3.1
50
4.1
200
4.2
300
Zuivelproducten fabrieken: - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 t/u - geconcentreerde producten, verdamp. cap. >=20 t/u - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkproducten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelproducten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, riet, kurk e.d. Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: - met creosootolie - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² Vervaardiging van papier, karton en papier –en kartonwaren: Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. 3 - 15 t/u - p.c. >= 15 t/u
077974406:C - Definitief
ARCADIS
27
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Omschrijving organisatie
Milieu
Maximale
categorie
veiligheidsafstand in meters
Papier- en kartonwarenfabrieken
3.2
100
3.2
100
4.1
200
4.2
300
5.1
500
3.1
50
4.2
300
4.2
300
3.2
100
4.2
300
3.1
50
4.1
200
4.2
300
5.2
700
3.2
100
4.2
300
3.2
100
3.2
100
4.2
300
3.2
100
4.2
300
3.2
100
3.1
50
4.2
300
4.2
300
5.1
500
4.2
300
Golfkartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. >= 3 t/u
Vervaardiging van chemische producten: Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j Farmaceutische produkten fabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Vervaardiging van glas, aardewerk, cement- kalk – en gipsproducten Glasfabrieken: - glas en glas producten, p.c. < 5.000 t/j - glas en glas Produkten, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekisting rille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Mineraal gebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d - p.c. >= 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
Bitumineuze materialenfabrieken: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
28
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Omschrijving organisatie
Milieu
Maximale
categorie
veiligheidsafstand in meters
- overige isolatiematerialen Minerale producten fabrieken n.e.g. Asfalt centrales: p.c.< 100 ton/uur - asfalt centrales, p.c. >= 100 ton/uur
4.1
200
3.2
100
4.1
200
4.2
300
3.2
100
3.1
50
4.1
200
4.2
300
4.2
300
5.1
500
4.1
200
4.1
200
3.2
100
3.1
50
3.2
100
4.1
200
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.1
50
4.1
200
5.1
500
3.2
100
3.1
50
Vervaardiging van producten van metaal (excl. Mach/transportmiddelen) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² - in open lucht, p.o. < 2.000 m² - in open lucht, p.o. >= 2.000 m² Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m² - p.o. >= 2.000 m² Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m² Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m² - p.o. >= 2.000 m² Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m²
077974406:C - Definitief
ARCADIS
29
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
30
ARCADIS
077974406:C - Definitief
Onderzoek Externe veiligheid Bedrijventerrein De Brand II
Colofon ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN DE BRAND II OPDRACHTGEVER: Gemeente 's-Hertogenbosch
STATUS: Definitief
AUTEUR: ing. C.M. van Kemenade-van den Hooven MSc
GECONTROLEERD DOOR: drs. M.M.A.G. Lubbers
VRIJGEGEVEN DOOR: P. Karman 22 augustus 2014 077974406:C
ARCADIS NEDERLAND BV Piet Mondriaanlaan 26 Postbus 220 3800 AE Amersfoort Tel 033 4771 000 Fax 033 4772 000 www.arcadis.nl Handelsregister 09036504
©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.
077974406:C - Definitief
ARCADIS
31