Ondernemingsraad DSM Gist Services B.V. OR-secretariaat p.p. 530-0375 015-2792662
Lezing tijdens de plechtigheid ter gelegenheid van het 135-jarig jubileum van de OR van DSM Delft op 1 november 2013. Deze vond plaats bij de bustes van het echtpaar Van Marken in het Agnetapark.
Welkom iedereen; fijn dat u hierheen gekomen bent. Met uw aanwezigheid zet u extra luister bij aan het feest dat de Ondernemingsraad van DSM in Delft viert: 135 jaar personeelsvertegenwoordiging, medezeggenschap, overlegorgaan ofwel De Kern, de naam die de Ondernemingsraad op 1 november 1878 bij zijn geboorte kreeg. Vader: Jacques van Marken; van een moeder was officieel geen sprake maar als we er een moeder voor zoeken zou dat zeker Agneta van Marken Matthes zijn.
Wij staan hier bij hun bustes om hen eer te bewijzen, met deze lezing een feestelijke verrassing straks, bloemen en zeker niet op de laatste plaats uw aller aanwezigheid, bijna alle medewerkers die zich inzetten voor de medezeggenschap, collega’s, gasten van uiteenlopend pluimage en ook buurtbewoners en misschien zelfs wel andere belangstellenden.
Voor een deel van u, zal het duidelijk zijn waar het vandaag om draait. Anderen weten misschien minder goed wat we nu eigenlijk vieren. 135 jaar van wat? Personeelsvertegenwoordiging, medezeggenschap zegt u misschien weinig. Collega’s hebben erover kunnen lezen in de diverse interne media. U, de buurtbewoners bent misschien nieuwsgierig geworden door de korte inleiding in de brief.
In deze lezing vertel ik u in grote lijnen het levensverhaal van de OR en het bedrijf. Maar ik vertel ook onnoemelijk veel niet want zelfs als ik mij zou beperken tot één minuut per jaar dan nog zou ik meer dan twee uur aan het woord zijn.
Ondernemingsraad DSM Gist Services b.v, p.p. 530-0375, Postbus 1 2600 MA Delft, tel 015 279 2662 (ma/do)
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
Ik neem u mee op reis door onze geschiedenis. Wees gerust we zijn binnen een half uur terug. Eerst gaan we naar de beginjaren en vervolgens lopen we door de jaren heen aan de hand van twee thema’s. Deze heb ik ontleend aan de forumdiscussie die een groot deel uitmaakt van ons middagprogramma. Het gaat om twee stellingen. De 1e luidt: De Wet op de Ondernemingsraden is geen actuele vorm meer van medezeggenschap. En de tweede zegt dat de moderne OR de rol van de vakbonden zou moeten overnemen.
Komt u mee in mijn zevenmijlslaarzen? Dan nemen we een heel grote stap terug in de tijd. Houdt u vast want we overbruggen bijna 170 jaar. We landen in Dordrecht. Het is 30 juli 1845. We staan voor de deur van het predikantengezin van Marken-Voorthuijsen. Het is er een drukte van belang, want vandaag is het 6e kind geboren; een zoon die bij de doop de namen Jacobus Cornelis krijgt. Zijn roepnaam is Jacques. Wie weet noemden zijn vriendjes hem wel Sjakie en dan op z’n Amsterdams uitgesproken, want vlak na zijn geboorte verhuist het gezin naar de hoofdstad. Jacques verlaat A’dam pas wanneer hij naar Delft gaat om te studeren aan de Polytechnische school de voorloper van de TU want hij heeft veel belangstelling voor techniek.
Als hij 22 jaar is, studeert hij er als eerste af als technoloog of wel scheikundig ingenieur. Naast zijn interesse voor techniek heeft Jacques een voorliefde voor gedichten schrijven en blijkbaar doet hij dat niet onverdienstelijk. Dus wat doe je als je verliefd bent op een mooie jongedame? Je schrijft een gedicht over haar. Zij is Agneta Matthes en zij blijkt niet ongevoelig te zijn voor zijn charme. Want nadat zij elkaar beter hebben leren kennen, besluiten ze om te trouwen. Agneta heeft Jacques echter wel zo ver gekregen dat hij geen dichter wordt. Daarin is volgens haar geen droog brood te verdienen. Of ze het doet omdat ze anders het luxe broodbeleg zou missen? Dat vertelt het verhaal niet maar ze was vast wel wat lekkers gewend met een vader die zeeassuradeur was.
Jacques legt zich erbij neer dat schrijven alleen maar hobby kan zijn en gaat naarstig op zoek naar interessant werk en dat vindt hij al snel. Van een goede kennis van zijn vader
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
hoort hij dat bakkers steen en been klagen over de kwaliteit van gist. Het is een restproduct van de bierbrouwerijen en jeneverstokerijen en zeer inconsistent van kwaliteit. De bakkers moeten er regelmatig aardappelmeel aan toevoegen om het nog enigszins body te geven. Als jonge technoloog ziet Jacques hierin een uitdaging en besluit hij om te onderzoeken of er een oplossing is. Het wordt een zoektocht waarbij hij uiteindelijk in Oostenrijk belandt. Hij kan echter alleen maar achter de geheimen van de gistproductie komen door ‘under cover’ te gaan als arbeider. Zo leert hij in de praktijk het hele proces van haver tot gort. Teruggekomen in Nederland besluit hij een fabriek te bouwen. En zo gebeurt het dat hij met financiële steun van zijn vader en het bevriende bankiershuis Mees &Zn de Nederlandsche Gist & Spiritusfabriek opricht in 1869. Bedenkt u eens dat hij dat toen pas 24 jaar was.
De bouw verloopt redelijk voorspoedig en als die klaar is, is het wachten op de machines. Dan blijkt…………………… dat die niet door de deur kunnen. Jacques zal op dat moment weinig poëtische woorden hebben gesproken. Er zit niets anders op dan een groot stuk van de muur te slopen en die vervolgens weer dicht te metselen. Nee, dan is er anno nu wel beter nagedacht. Bij de bouw van de droogtoren zijn eerst de machines geplaatst en toen pas is de laatste wand gedicht. Zou iemand van die geschiedkundige blunder hebben geweten?
Nu de fabriek klaar is, kan Jacques aan de slag. Maar wie neem je in dienst als je een product wilt maken dat nog niemand kent. Er zijn nog geen headhunters, geen uitzendbureaus en geen google. Jacques bedenkt dat hij wel 34 mannen kent die weten hoe ze de handen uit de mouwen konden steken. Zal hij hen dan maar vragen? Hij waagt het en allen zeggen ‘ja’ Dus hij kan aan de slag …………. Met metselaars, timmermannen, loodgieters enzovoorts die eerder zijn fabriek hebben helpen bouwen.
Samen met hen staat Jacques aan de machines want hij weet immers exact hoe het procedé werkt. Ongetwijfeld zal hij slapeloze nachten hebben gehad, maar het lukt en op 21 april 1870 wordt het 1e beslag geschept. Gist was toen een natte substantie; de droge
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
gist wordt pas jaren later ontwikkeld. En zijn gist blijkt een doorslaand succes. Het product is zogezegd al snel niet meer aan te slepen.
Jacques krijgt het steeds drukker. Niet alleen met de productie maar ook met de verdere technische ontwikkelingen en de commerciële kanten. Hij is zo’n beetje alles tegelijk van procesoperator, tot salesmanagers en van HR-managers tot hoofd distributie en oja we zouden het bijna vergeten mijnheer de directeur, de man die overal over beslist. Maar daar houdt het bij hem niet op.
Als student had hij al zo zijn eigen ideeën over sociale verhoudingen die in de loop van de jaren steeds verder vorm krijgen. Hij discussieert hierover met gelijkgestemden en hij was ook al jaren lid van ‘het comité tot bespreking van de sociale kwestie’. Om daadwerkelijk iets te veranderen treft hij allerlei voorzieningen voor het personeel. Ze krijgen een fatsoenlijk basisloon, zeker in vergelijking met andere fabrieksarbeiders, en al snel start hij met een vrijwillige spaarkas, gevolgd door een premiestelsel en een collectieve brand- en inboedelverzekering wat in die tijd met nog veel houtbouw beslist geen overbodige luxe is. Kunt u het overigens nog allemaal goed volgen vanuit de zevenmijlslaarzen want we zijn intussen wel zo’n 33 jaar vanaf onze landingsplek gekomen. En hopelijk ziet u het allemaal nog goed want er breekt brand uit in de fabriek. Uiteraard is het triest maar veel mensen houden nu eenmaal van een dergelijke sensatie of ze nu klein of groot zijn. Gelukkig zijn er geen doden of gewonden. De brand treft wel vitale delen van de fabriek en de productie komt stil te liggen. Noodgedwongen zit Jacques vaak aan zijn bureau waar hij van de nood een deugd maakt. In de loop der jaren heeft hij veel afspraken gemaakt met zijn personeel, die hij nu vastlegt in een Algemeen Dienstreglement. Ook denkt hij verder na over maatregelgelen die nodig zijn om de goede gang van zaken in het bedrijf te waarborgen. Je kunt wel van alles vastleggen in regels maar wat heb je daaraan als je personeel zich er niet aan wil houden.
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
Toen de fabriek nog klein was kon Jacques hierover met iedereen persoonlijk praten en had hij ook de tijd om zelf te zien hoe alles marcheerde. Maar inmiddels werken er 82 mannen en is het onmogelijk geworden om iedereen te spreken. Dit is een van de redenen om te besluiten, volgens Frans voorbeeld, De Kern op te richten. De andere reden is minstens zo belangrijk. Hij wil de uitbetalingswijze van de premie uit de premiespaarkas veranderen. Dit is naar zijn mening geld, dat op dat moment al van de arbeiders zelf is, en daarom wil hij hierover geen besluit nemen zonder inbreng van het personeel. En zo geschiedt. Op 1 november 1878 is De Kern een feit.
Kijk daar staat onze wieg in de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek. We zijn de eerste personeelsvertegenwoordiging in heel Nederland en het zal nog een jaar of vijf duren voor Stork als eerste dit voorbeeld volgt. Nee, we schreeuwen niet zo hard als Jacques bij zijn geboorte drieëndertig jaar eerder. En het zal nog jaren duren voor wij ons laten horen en dan is het nog heel bedeesd. Nu 135 jaar later zijn we een heel stuk mondiger. We praten vrijuit met de managers. En tegenover de bestuurder, Frank Teeuwisse zijn we ook niet terughoudend ook al zijn we alles behalve brutaal. Ja, zelfs mijnheer de directeur van DSM Feike Sijbesma, geven we onze mening. Maar ach die kennen sommigen zelfs toch nog uit de tijd dat hij hier in de Gistfabriek werkte? Hij begon hier als piepjong broekie op de werkvloer, waardoor de drempel om open met hem te praten toch wat lager is voor sommigen. Maar kom, gauw weer terug in de zevenmijlslaarzen dan gaan we weer terug naar onze kinderjaren.
Kleine kinderen dus ook De Kern leren veel in de loop der tijd. Ze worden wijzer; zeker als vader alle zaken met hen bespreekt die van belang zijn voor henzelf. En dat is wat er in de Gistfabriek gebeurt. Ook al weet Jacques dat zijn manier ongebruikelijk is voor zijn tijd, toch doet hij het op díe manier omdat dit volgens hem de juiste is. En net als bij de opvoeding zijn er buitenstaanders die vinden dat Jacques het helemaal verkeerd doet. Hij krijgt reacties als: “Weest toch voorzichtig”, of “Zijn ze nog niet genoeg verwend?” Of tegen anderen : “Het is toch al zo’n zonderlinge boel daar dus zo’n dwaze vertegenwoordiging hoort er wel thuis”.
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
Maar wat is er dan zo zonderling? Het simpele feit dat hij besprekingen voert met zijn personeel en hen advies vraagt. Dat kan werkelijk over van alles zijn. Van het aantal wekelijkse werkuren, het loon, de werkomstandigheden waar eind 19e eeuw terecht veel op aan te merken viel, tot het bedrijfsziekenfonds, een leerlingstelsel maar ook kleinere zaken. De Fabrieksbodes doorlezend, constateer je dat werkelijk alles aan de orde komt. Niet zo gek toch? zouden we nu zeggen. Maar bedenk eens hoe streng de rangen en standen nog gescheiden waren in de negentiende eeuw.
Het rangenverschil zien we zelfs terug in de samenstelling van de Kern hoewel het opdelen naar rang daarin niet was bedoeld omdat de een zich méér zou voelen dan de ander of omdat de hoofdmeesters misschien niet op gelijke manier behandeld wilden worden als de arbeiders. De opsplitsing in 1890 in drie zogenaamde Kamers geschiedt omdat een arbeider het niet in zijn hoofd durfde te halen om ongevraagd of zelfs gevraagd zijn mening te geven aan iemand van hoger rang. De 1e Kamer is bedoeld voor de Raad van Hoofbeambten; er komt een Kamer van de Arbeid voor alle fabrieksarbeiders en al het personeel dat daartussenin zit, behoort tot de 2e kamer. Pas na de realisatie van deze scheiding komen de tongen langzamerhand los. Tegelijkertijd met deze wijziging wordt in het reglement opgenomen dat ook de algemene belangen van de onderneming bespreekbaar zouden zijn in De Kern.
Wie zich in het Algemeen Dienstreglement van toen verdiept en dit vergelijkt met de Wet op de Ondernemingsraden, de WOR, zal ongetwijfeld uiterst verbaasd constateren dat daarin bijna hetzelfde staat beschreven over rechten en plichten. Maar toen de WOR van kracht werd bestond De Kern al bijna 80 jaar! Bekijk dit eens in het licht van die 1e stelling: De WOR is geen actuele vorm meer van medezeggenschap. Wij hebben 80 jaar zonder gedaan en maar 55 jaar met. Heeft deze Ondernemingsraad die Wet dan wel nodig? Tegenstanders van de stelling kunnen echter voorbeelden geven waar de Wet wel degelijk nodig was.
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
Het leukste voorbeeld hiervan, dat mij ter ore is gekomen, wil ik u niet onthouden. Een van de reorganisaties zou zo ingewikkeld zijn dat de onderneming een extern adviesbureau in de arm nam. De OR, die de onderneming van goed advies wilde dienen wanneer de bij Wet verplichte adviesaanvraag bij hen zou zijn ingediend, besloot om ook een extern adviseur in te huren. De Wet zegt daarover dat de onderneming de kosten daarvan niet mag weigeren. Maar de directeur had blijkbaar geen trek in deze uitgaven en weigerde wèl. Gesterkt door de Wet schreef de OR in een nieuwsbrief aan het personeel over de weigering en kondigde aan dat er een collectebus aan het toegangshek zou hangen. De bestuurder koos toen eieren voor zijn geld en ging heel snel overstag.
Ook kan het al dan niet toepassen van de Wet binnen een bedrijf een onverwacht boeiend gesprek opleveren. Zo was bij het 100-jarig bestaan in 1978 Prins Claus aanwezig. De toenmalige OR-secretaris had het grote genoegen om met hem te praten over medezeggenschap. De secretaris merkte dat de Prins nauwelijks op de hoogte was van de wetgeving want Prins Claus vroeg hem het hemd van het lijf. Hij wilde weten of het koninklijk huis met zijn internationale vertakkingen ook verplicht was een OR te hebben. De secretaris antwoordde bevestigend en voegde toe dat het niet anders kon. De majesteit Juliana was immers zelf de ondertekenaar van de wet op de ondernemingsraden. De prins lachte en zei dat het tijd werd dat hij in actie zou komen om ook ten paleize de medezeggenschap aan de orde te stellen. Volgens de secretaris zou het dan een goede gedachte zijn als Prins Claus zich beschikbaar zou stellen voor het voorzitterschap van de paleis OR om zo als intermediair te fungeren tussen koningin en personeel. Je weet maar nooit glimlachte de prins. Of het ooit wat geworden is met de OR ten paleize???
We zijn zo ongemerkt wat heen en weer gewandeld door de geschiedenis maar ik wil toch nog even terug met u om iets te laten zien in het licht van die andere stelling: “De moderne OR zou de rol van de vakbonden moeten overnemen.” Daarmee wordt het onderhandelen over de cao bedoeld. Houdt u dus goed vast en val niet uit de zevenmijlslaarzen want we nemen een groooooooooooooote stap terug van ongeveer een eeuw. In de jaren voor de 1e wereldoorlog werd de arbeidersmassa zich steeds bewuster van zijn kracht en begon zich te verzetten tegen de gevestigde orde. Langzaam maar zeker
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
kwamen vakbewegingen van de grond. Het wantrouwen van de arbeiders tegen alles wat werkgever was, groeide meer en meer en ook veel Gistfabriekers sloten zich aan hoewel ze zelf wel inzagen dat ze het helemaal niet zó slecht hadden bij de Gist. Een passende uitspraak van de toenmalige voorzitter van de Kamer van de Arbeid illustreert dit gevoel treffend. In een toespraak riep hij hartstochtelijk: “Uitgezogen worden wij, maar als wij nu toch uitgezogen moeten worden dan toch nog maar liever aan de Gistfabriek dan ergens anders!”
Begrijpelijk dus dat de vakvereniging uiteindelijk ook bij de directie van de Gistfabriek aanklopt om mee te praten over arbeidszaken. De directie geeft echter niet thuis en schrijft dat zij hun zaken maar via de Kamer van de Arbeid moeten inbrengen. Het gezegde: ‘de aanhouder wint,’ bewijst zich hier want in een Fabrieksbode van 1919 staat te lezen dat de directie met de vakbeweging tot overeenstemming is gekomen over een 8-urige werkdag. De eerste officiële onderhandeling tussen de Directie van de Gistfabriek en de vakbonden over wat nu een cao-onderwerp is, is daarmee een feit. Het onderwerp brengt echter nog een hoop gesteggel teweeg in de Kamer van de Arbeid. Want met de voorgestelde verdeling van die uren over de dag, zijn veel arbeiders het helemaal niet eens.
Maar goed de vakbonden hebben nu een voet tussen de deur en het duurt dan ook niet lang of ze krijgen ook zeggenschap in de samenstelling van De Kern. Voor het deel van de fabrieksarbeiders dat is aangesloten bij een vakvereniging, mogen bij de eerstvolgende verkiezingen, de grootste drie vakbonden naar rato een deel van de leden in de Kamer van de Arbeid aanwijzen. Ja, u hoort het goed aanwijzen. Deze leden worden niet gekozennog niet althans. Daarvoor is een wijziging nodig van reglementen. Het voert te ver om dit nu toe te lichten. Maar uiteindelijk kunnen de arbeiders zelf kiezen wie hen vanuit de vakverenigingen zal vertegenwoordigen. Bij het lezen van de Fabrieksbodes viel het mij op dat deze wijze van kiezen alleen werd gehanteerd in de Kamer van de Arbeid. Misschien was de organisatiegraad in de andere kamers nog veel te laag? Feit is wel dat al die jaren het overleg met de Kamer van de Arbeid altijd de meeste aandacht heeft gehad in de
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
Fabrieksbode. Hoe interessant het ook zou zijn om dit uit te vinden; er was en is helaas te weinig tijd om dit verder te onderzoeken. Hoewel de Directie vanaf 1919 dus met de vakbonden onderhandelde over de arbeidsvoorwaarden, wilde dit nog niet zeggen dat zij alle voorstellen als zoete koek slikten. De Directie had toen ook nog de zeggenschap in de Lijm- en Gelatine Fabriek en de Oliefabriek, later De Calvé, maar een serieuze poging van de vakbonden om voor de drie fabrieken één cao af te spreken, kwam nooit van de grond. De Directie gaf overduidelijk te verstaan dat het hier ging om drie totaal verschillende industrieën. Het belangrijkste argument daarin was dat één loonstandaard gezien de verschillen in concurrentiepositie alleen maar nadelig zou uitpakken. De geschiedenis had overduidelijk geleerd dat een bloeiperiode van de ene fabriek gelijk kon vallen met een periode van krimp bij de ander. En de sterke internationalisering van de handel zou dit alleen maar versterken. Wat zouden de Heren Directeuren van toen zeggen over de cao die binnen afzienbare tijd voor alle zeven sociale eenheden van DSM Nederland gaat gelden?
Nog even terug naar de stelling voordat deze lezing ten einde is. De moderne OR zou de rol van de vakbonden moeten overnemen. De geschiedenis vertelt ons dus dat ook op het gebied van onderhandelingen over alle aspecten van de arbeidsvoorwaarden onze toenmalige voorloper, De Kern, zijn mannetje stond. Zou voor ons nu de tijd rijp zijn om daarin weer een belangrijker rol te gaan spelen of gunnen wij de vakbonden hun eeuwfeest in 2019?
Graag had ik u nog veel meer verteld maar helaas mijn tijd is om en het spijt me vooral dat ik over de rol van Agneta in dit hele verhaal niet heb kunnen reppen want zij was de drijvende kracht achter haar man. Zij stond hem terzijde met raad en heel veel daad. Ik durf te beweren dat zonder haar, Jacques zijn idealen nooit zo uitvoerig had kunnen uitwerken. Agneta werd in haar jaren niet voor niets ‘de moeder van de fabriek’ genoemd. Volgens de Wet heette zij handelingsonbekwaam maar ze stond veel meer haar mannetje dan menig man in haar tijd en van haar stand.
Ondernemingsraad DSM G ist Services B .V.
Het is ook niet meer dan terecht dat wij haar bedanken bij de feestelijke handeling die nu volgt. Hiervoor wil ik twee leden van de Ondernemingsraad, Coen van der Weijden en Johan Noordover, vragen naar voren te komen. Wij willen onze oprichter Jacques van Marken op onze geheel eigen manier bedanken voor zijn bijdrage aan medezeggenschap. Enkele jaren geleden hebben wij de ‘De OR-pluim’ in het leven geroepen. Deze pluim is een symbolische blijk van waardering waarmee wij iemand in het zonnetje zetten die zich op een in het oog springende manier heeft ingezet voor de medezeggenschap binnen DSM in Delft. De letters OR staan in dit geval niet alleen voor ondernemingsraad maar de O staat in dezen voor opsteker en de R voor respect. Er zijn twee soorten pluimen namelijk de OR-pluim die wordt uitgereikt aan medezeggenschapsleden en de OR-Overlegpluim die wordt uitgereikt aan iemand die vooral wordt gewaardeerd om zijn bijdrage aan het overleg tussen OR en management. Ik wil Coen en Johan vragen om de OR-Overlegpluim nu te overhandigen aan Jacques. Hij ontvangt de pluim omdat hij het durfde om tegen de tijdsgeest in ‘De Kern’ op te richten. Zonder zijn lef en doorzettingsvermogen hadden wij hier nu niet gestaan. De bloemen leggen wij bij Agneta neer, want zonder haar had onze geschiedenis er ongetwijfeld heel anders uitgezien.
Geschreven en uitgesproken door Wilma van Leeuwen-Alsemgeest Ambtelijk secretaris van de Ondernemingsraad