Provincie Noord-Brabant
onderhandelingsakkoord
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-Hertogenbosch
Besluit
Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073)614 11 15
[email protected] www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp Regeling Sociaal Kaderplan Noord-Brabant 2010
Nummer Directie Middelen
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op artikel B.8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; Gezien de bereikte overeenstemming d.d. .. .met het georganiseerd overleg; Overwegende dat Gedeputeerde Staten in 1993 gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid tot het vaststellen van de nadere regeling Sociaal Kaderplan omtrent de te volgen procedure bij reorganisaties en omtrent de personele gevolgen van reorganisaties als uitwerking van bijlage 1 van de CAP, Spelregels en flankerend beleid bij reorganisaties; Overwegende dat Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat die regeling verouderd is, niet meer aansluit bij de huidige provinciale organisatie en derhalve een nieuwe regeling gewenst is; Overwegende dat Gedeputeerde Staten in de nieuwe regeling het uitgangspunt hanteren dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen als gevolg van een reorganisatie; Overwegende dat Gedeputeerde Staten daarbij wel verwachten dat de ambtenaar de grootst mogelijke flexibiliteit aan de dag legt ten aanzien van herplaatsing en het onder omstandigheden aanvaarden van een externe functie; Besluiten vast te stellen de volgende regeling: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. afspiegelingsbeginsel: methode om de herplaatsingsvolgorde te bepalen;
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte
Provincie Noord-Brabant onderhandelingsakkoord
b. assessment: onderzoek naar geschiktheid voor het uitoefenen van een functie; c. CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; d. diensttijd: tijd die de ambtenaar onafgebroken heeft doorgebracht in dienst van de Provincie Noord-Brabant; e. eigen functie: functie die de ambtenaar volgens het formulier planningsgesprek moet verrichten; f. externe functie: passende of geschikte functie buiten de ambtelijke organisatie; g. functie: samenstel van werkzaamheden; h. georganiseerd overleg: commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 1,1 van de CAP; i. geschikte functie: functie die niet passend is maar die de ambtenaar wel bereid is te vervullen; j. gewijzigde functie: functie die naar aard, soort of samenstelling in belangrijke mate verschilt van de werkzaamheden die de ambtenaar voor de reorganisatie vervulde; k. herplaatsingskandidaat: ambtenaar die niet kan worden herplaatst in zijn eigen, ongewijzigde functie; 1. ongewijzigde functie: functie die naar aard, soort of samenstelling in belangrijke mate overeenkomt met de werkzaamheden die de ambtenaar voor de reorganisatie vervulde; m. passende functie: functie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, werk- en denkniveau, ervaring, omstandigheden en vooruitzichten kan worden opgedragen en die maximaal twee schalen lager is gewaardeerd dan zijn eigen functie; n. plaatsingsplan: een overzicht van de gewenste personele invulling in het dienstonderdeel na reorganisatie, met inbegrip van tenminste de sleutelfunctionarissen, ambtenaren die direct herplaatst kunnen worden en de herplaatsingskandidaten. 0. uitwisselbare functie: functie die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig is. Artikel 2 Besluit tot reorganisatie 1. Gedeputeerde Staten delen een besluit tot reorganisatie zo spoedig mogelijk mee aan: a. het georganiseerd overleg; b. de ondernemingsraad; c. de betrokken ambtenaren. 2. Gedeputeerde Staten bepalen een begindatum en een einddatum voor het proces van reorganisatie. Artikel 3
Ongewijzigde of gewijzigde functie
1. Bij de afweging of een functie naar aard ongewijzigd of gewijzigd is betrekken Gedeputeerde Staten de bevoegdheden, de verantwoordelijkheden en de competenties. 2. Bij de afweging of een functie naar soort ongewijzigd of gewijzigd is betrekken Gedeputeerde Staten of het een uitvoerende, beleidsvoorbereidende of leidinggevende functie betreft. 3. Bij de afweging of een functie naar samenstelling ongewijzigd of gewijzigd is betrekken Gedeputeerde Staten of er sprake is van een toename of afname van deeltaken binnen de functie, Artikel 4 Herplaatsingsvolgorde bij ongewijzigde functie Bij reorganisaties waarbij sprake is van een verminderd aantal ongewijzigde functies herplaatsen Gedeputeerde Staten de ambtenaar overeenkomstig de volgende plaatsingsvolgorde: a. de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen; b. de ambtenaar wordt herplaatst in een passende functie binnen de ambtelijke organisatie; c. de ambtenaar wordt herplaatst in een geschikte functie binnen de ambtelijke organisatie; d. de ambtenaar wordt herplaatst in een externe functie. Artikel 5 Criteria bij herplaatsingsvolgorde ongewijzigde functie 1. Indien op grond van artikel 4, meerdere ambtenaren voor herplaatsing in eenzelfde ongewijzigde functie in aanmerking komen, bepalen Gedeputeerde Staten de herplaatsingsvolgorde op basis van het afspiegelingsbeginsel. 2. Het afspiegelingsbeginsel, bedoeld in het eerste lid, wordt toegepast per categorie uitwisselbare functies van de ambtelijke organisatie op basis van leeftijdsopbouw binnen de desbetreffende categorie uitwisselbare functies. 3. De ambtenaren in de categorie uitwisselbare functies worden ingedeeld in de volgende leeftijdsgroepen: a. van 15 tot en met 24 jaar; b. van 25 tot en met 34 jaar; c. van 35 tot en met 44 jaar; d. van 45 tot en met 54 jaar; en e. 55 jaar en ouder. 4. Per categorie als bedoeld in het derde lid, komt de ambtenaar met de langste diensttijd in aanmerking voor herplaatsing in een ongewijzigde functie. 5. Voor de indeling in de leeftijdsgroepen en de berekening van de diensttijd als bedoeld in het derde en vierde lid, is de leeftijd van de ambtenaar en de lengte van zijn diensttijd op de ingangsdatum van de reorganisatie bepalend. 6. Bij het afspiegelingsbeginsel, bedoeld in het tweede lid, vindt de verdeling over de leeftijdsgroepen zo plaats, dat de leeftijdsopbouw binnen de
m
categorie uitwisselbare functies voor en na de reorganisatie verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk is. 7. Gedeputeerde Staten kunnen van het afspiegelingsbeginsel afwijken, indien het dienstbelang zich op zwaarwegende gronden tegen hantering van dit beginsel verzet. Artikel 6 Herplaatsingsvolgorde bij gewijzigde functie 1. Bij reorganisaties waarbij sprake is van een gewijzigde functie herplaatsen Gedeputeerde Staten de ambtenaar overeenkomstig de volgende herplaatsingsvolgorde: a. de ambtenaar wordt herplaatst in een passende functie binnen de ambtelijke organisatie; b. de ambtenaar wordt herplaatst in een geschikte functie binnen de ambtelijke organisatie; c. de ambtenaar wordt herplaatst in een externe functie. Artikel 7 Criteria bij herplaatsingsvolgorde gewijzigde functie 1. Indien op grond van artikel 6, meerdere ambtenaren voor herplaatsing in een eenzelfde gewijzigde functie in aanmerking komen, bepalen Gedeputeerde Staten de herplaatsingsvolgorde op basis van de meest geschikte herplaatsingskandidaat voor wie de functie als passend wordt aangemerkt. 2. Gedeputeerde Staten bepalen de meest geschikte herplaatsingskandidaat als bedoeld in het eerste lid, aan de hand van: a. het opleidingsniveau; b. het niveau van de oorspronkelijke functie van de ambtenaar; c. de competenties van de ambtenaar. 3. Onverminderd het tweede lid, kunnen Gedeputeerde Staten bij de bepaling van de meest geschikte herplaatsingskandidaat gebruik maken van: a. de uitkomsten van een sterkte en zwakte analyse op basis van een psychologisch onderzoek; b. een assessment gericht op het verkrijgen van inzicht in de geschiktheid van betrokkene voor het uitoefenen van de desbetreffende functie. 4. Het assessment, bedoeld in het derde lid, onder b, wordt uitgevoerd door een erkend bureau en omvat een aantal oefeningen waaraan de herplaatsingskandidaat wordt onderworpen, waarbij het bureau tevens een oordeel geeft over diens sterke punten en verbeterpunten in het werkgedrag. Artikel 8 Medewerking aan herplaatsing 1. De ambtenaar is verplicht aan de herplaatsingsprocedure zijn medewerking te verlenen. 2. De ambtenaar is verplicht de door Gedeputeerde Staten aangeboden functie te accepteren. 3. De ambtenaar die herplaatst is in een functie waaraan een lager maximum salaris is verbonden dan hij voor de herplaatsing ontving, is gedurende vijf
7,
jaar na de herplaatsing verplicht een functie te aanvaarden op het salarisniveau van de functie die hij bekleedde voor de herplaatsing. 4. Op Gedeputeerde Staten rust de inspanningsverplichting om de ambtenaar zoals bedoeld in het derde lid, daar waar mogelijk, voor te dragen voor functies zoveel mogelijk op het waarderingsniveau van de functie die de ambtenaar vóór herplaatsing verrichtte. Over de door hun verrichte inspanningen, rapporteert de algemeen directeur jaarlijks aan de ondernemingsraad. 5. In afwijking van het derde lid, geldt de verplichting niet voor de ambtenaar die op het moment van herplaatsing 57 jaar of ouder is. 6. De ambtenaar die niet herplaatst kan worden is verplicht om zich in te spannen een interne of externe functie te verkrijgen. Artikel 9 Sleutelfuncties 1. Gedeputeerde Staten kunnen een functie aanmerken als sleutelfunctie indien: a. de functie van belang is in het licht van het reorganisatieproces; b. de functie van belang is tegen de achtergrond van de opbouw van de nieuwe organisatie en de daaruit voortvloeiende taken; c. aan de functie specifieke eisen worden gesteld. 2. Alvorens een functie als sleutelfunctie aan te merken, vragen Gedeputeerde Staten daarover advies aan de ondernemingsraad. 3. De ondernemingsraad brengt het advies, bedoeld in het tweede lid, binnen zes weken na de adviesaanvraag uit. 4. In afwijking van de artikelen 4, 5, 6, en 7 vindt benoeming van ambtenaren op sleutelfuncties plaats overeenkomstig de reguliere procedures voor werving en selectie. Artikel 10 Plaatsingsplan 1. Gedeputeerde Staten stellen een plaatsingsplan op en beschrijven daarin de te verwachten rechtspositionele gevolgen voor de individuele ambtenaar. 2. Het plaatsingssplan bevat per organisatieonderdeel dat in de reorganisatie is betrokken tenminste: a. een overzicht van de gewenste personele invulling van het desbetreffende onderdeel; b. een overzicht van de sleutelfunctionarissen; c. een overzicht van de ambtenaren die direct in hun eigen functie herplaatst kunnen worden; d. een overzicht van de herplaatsingskandidaten. Artikel 11 Voorgenomen besluiten 1. Gedeputeerde Staten nemen op basis van het plaatsingsplan per individuele ambtenaar een voorgenomen besluit, 2. Gedeputeerde Staten delen het voorgenomen besluit, bedoeld in het eerste lid, mee aan de betrokken ambtenaar.
m
Provincie Noord-Brabant onderhandelingsakkoord
3. De ambtenaar kan zijn bedenkingen tegen het besluit, bedoeld in het tweede lid, kenbaar maken bij Gedeputeerde Staten binnen twee weken na verzending van het besluit. Artikel 12 Adviescommissie 1. Gedeputeerde Staten stellen een adviescommissie reorganisatie in, 2. De adviescommissie, bedoeld in het eerste lid, heeft tot taak Gedeputeerde Staten te adviseren over de bedenkingen, bedoeld in artikel 11, derde lid. 3. De adviescommissie bestaat in ieder geval uit: a. een lid aangewezen door Gedeputeerde Staten; b. een lid aangewezen door de vertegenwoordigers van de vakbonden; c. een onafhankelijke voorzitter. 4. De adviescommissie wordt ondersteund door een door Gedeputeerde Staten aan te wijzen ambtelijk secretaris, 5. De adviescommissie stelt de leidinggevende van de ambtenaar in de gelegenheid schriftelijk zijn zienswijze op de bedenkingen naar voren te brengen. 6. De adviescommissie brengt aan Gedeputeerde Staten binnen vier weken na ontvangst van de bedenkingen een gemotiveerd schriftelijk advies uit. Artikel 13 Definitieve besluiten 1. Gedeputeerde Staten nemen binnen zes weken na ontvangst van de bedenkingen een definitief besluit. 2. Gedeputeerde Staten delen het definitieve besluit, vergezeld van een afschrift van het advies van de adviescommissie, mee aan de ambtenaar. Artikel 14 Salarisaanspraken 1. De ambtenaar behoudt bij herplaatsing: a. de salarisaanspraken verbonden aan het schaalniveau, dat geldt voor de functie van waaruit hij wordt herplaatst; b. aanvullende individuele salarisaanspraken, mits: 1 e deze schriftelijk zijn vastgelegd; 2e de omstandigheden of voorwaarden die aanleiding vormen voor die individuele aanspraken onverkort van kracht blijven. 2. De ambtenaar die op het moment van herplaatsing is ingedeeld in een aanloopschaal, behoudt de salarisaanspraken tot en met het maximum bedrag van die aanloopschaal. 3. De ambtenaar die op het moment van herplaatsing is ingedeeld in een functieschaal, behoudt de salarisaanspraken tot en met het maximum bedrag van de functieschaal behorende bij de oorspronkelijke functie. 4. De ambtenaar, bedoeld in artikel 8, derde lid, verliest de salarisaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid indien hij: a. niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 8, derde lid; b. vijf jaar na de herplaatsing geen functie heeft verkregen op het salarisniveau van de functie die hij bekleedde voor de herplaatsing.
Provincie Noord-Brabant onderhandelingsakkoord
5. In afwijking van het vierde lid, aanhef en onder b, geldt het verlies niet voor Nummer de ambtenaar die op het moment van herplaatsing zevenenvijftig jaar of ouder is. 6. Het salaris van de ambtenaar, bedoeld in het vierde lid, wordt binnen een jaar afgebouwd tot het maximum salaris behorende bij de functie die de ambtenaar op het moment van weigering vervulde. 7. De toelagen verbonden aan de functie die de ambtenaar voor de reorganisatie vervulde, vervallen bij herplaatsing in een ongewijzigde of gewijzigde functie, tenzij hierover bij de herplaatsing specifieke afspraken worden gemaakt. Artikel 15 Scholing 1. Gedeputeerde Staten onderzoeken de noodzaak van bijscholing of omscholing van de ambtenaar die is herplaatst in een andere functie binnen de ambtelijke organisatie. 2. De kosten van scholing als bedoeld in het eerste lid, zijn voor rekening van de provincie. 3. De ambtenaar die op het moment van herplaatsing een studie volgt en die wordt herplaatst in een gewijzigde functie binnen de ambtelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van artikel F. 10, derde lid, van de CAP zijn toegekend, indien hij de studie voortzet. 4. De ambtenaar, bedoeld in het derde lid, die de studie in overeenstemming met zijn leidinggevende niet voortzet, kan worden ontheven van de terugbetalingsverplichting, bedoeld in artikel F. 10, vijfde lid, onder d, van de CAP. Artikel 16 Flankerend beleid 1. Gedeputeerde Staten kunnen met de ambtenaar in het kader van de procedure, als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7 afspraken maken over de volgende instrumenten die ingezet kunnen worden om de ambtenaar te ondersteunen in het realiseren van een overstap naar een externe functie: a. het bieden van gesprekken met een loopbaanadviseur van binnen of buiten de ambtelijke organisatie; b. het verlenen van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging voor sollicitaties; c. het bieden van faciliteiten in tijd en geld tot omscholing, indien de ambtenaar voldoende aannemelijk kan maken dat omscholing reële vooruitzichten biedt op een functie buiten de ambtelijke organisatie; d. het mogelijk maken van tijdelijke detachering bij een andere organisatie ter oriëntatie op een mogelijke overgang naar die organisatie, waarbij die detachering als zodanig onderdeel uitmaakt van een reintegratieplan; e. het mogelijk maken van definitieve herplaatsing bij een andere organisatie via een mobiliteitspool; f. het bieden van de mogelijkheid om zich gedurende een halfjaar te oriënteren op zelfstandige beroepsuitoefening, onder nader te stellen
7/9
Provincie Noord-Brabant onderhandelingsakkoord
afspraken wat betreft door de provincie te verlenen opdrachten en wat betreft de voorwaarden wraaronder die opdrachtverlening zal geschieden; g. het verlenen van ontheffing van de terugbetalingsverplichting van een eerder toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten als bedoeld in de Bijdrageregeling verplaatsingskosten personeel provincie Noord-Brabant; h. het verlenen van ontheffing van de terugbetalingsverplichting studiekosten, als bedoeld in artikel F. 10 van de CAP; i. het toekennen van een tegemoetkoming in de reiskosten woonwerkverkeer voor de duur van maximaal eenjaar overeenkomstig artikel 7 van de Bijdrageregeling verplaatsingskosten provinciaal personeel, met een maximum van honderd kilometer enkele reis bij het aanvaarden van een externe functie; j. het toekennen van een tegemoetkoming in de verhuiskosten overeenkomstig de Bijdrageregeling verplaatsingskosten provinciaal personeel bij aanvaarding van een externe functie op grond waarvan verhuizing noodzakelijk is zonder dat daarop binnen een periode van twee jaar na indiensttreding bij de nieuwe werkgever eveneens aanspraak bestaat. 2. Gedeputeerde Staten kunnen met de ambtenaar, die zich in het kader van de procedure, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 6, als zelfstandige gaat vestigen en daartoe genoodzaakt is te verhuizen, afspraken maken over een tegemoetkoming in de verhuiskosten overeenkomstig de regeling, bedoeld in het eerste lid, onder j. Artikel 17 Hardheidsclausule Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de reorganisatie zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 18 Intrekking Het Sociaal Kaderplan, vastgesteld op 31 augustus 1993 en gewijzigd bij besluit van 8 juli 1996, 17 december 1996 en 27 november 2001, wordt ingetrokken. Artikel 19 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 ... 2010. Artikel 20 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Sociaal Kaderplan NoordBrabant 2010. 's-Hertogenbosch, ..............2010
Provincie Noord-Brabant onderhandelingsakkoord
Gedeputeerde Staten voornoemd,
Nummer
de voorzitter prof. dr. W.B.HJ. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
Namens de vakbonden, CNV Publieke Zaak,
ABVAKABO FNV-,
mevrouw F.A.M.H. Severijen bestuurder
<^XG.W.M.G. Kerstges, bestuurder
9/9
Provincie Noord-Brabant
onderhandelingsakkoord Toelichting behorende bij de Regeling Sociaal Kaderplan Noord-Brabant 2010 Algemeen Dit Sociaal Kaderplan is een nadere uitwerking van artikel B.8 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP), waarin is bepaald dat Gedeputeerde Staten -met in achtneming van de Spelregels en flankerend beleid bij reorganisaties- nadere regels kunnen vaststellen omtrent de te volgen procedure bij reorganisaties en omtrent de personele gevolgen van reorganisaties. Het uitgangspunt van het Sociaal Kaderplan is dat er geen gedwongen ontslagen vallen onder voorwaarde dat de ambtenaar zich uiterst flexibel toont om daar waar nodig te bewegen naar een andere functie. Het voorliggend Sociaal Kaderplan is kaderscheppend, zonodig kunnen in overleg met het georganiseerd overleg en ondernemingsraad aanvullende regels worden gesteld. Onderhavig Sociaal Kaderplan biedt specifieke spelregels voor reorganisaties, onverminderd het bepaalde in overige regelgeving zoals de Provinciewet en de CAP, Van een reorganisatie is, op grond van artikel A. 1 van de CAP sprake wanneer er een wijziging van de organisatiestructuur, van de omvang van de provinciale organisatie of van de taakinhoud van de provincie of een onderdeel daarvan - daaronder begrepen de overdracht van taken van en naar de provincie - is, waaraan personele consequenties zijn verbonden. Gedeputeerde Staten bepalen met ingang van welke datum en voor welke periode aan het Sociaal Kaderplan toepassing wordt gegeven. In het proces van reorganisatie worden de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg betrokken. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: - Gedeputeerde Staten stellen, wanneer zij een voornemen tot reorganisatie hebben, ondernemingsraad en het georganiseerd overleg op de hoogte, - Overleg over onderwerpen die gedurende het proces van reorganisatie aan bod komen, vindt primair met één overlegorgaan plaats. - Gedeputeerde Staten vragen de ondernemingsraad om advies met betrekking tot de in artikel 25, eerste lid van de Wet op de ondernemingsraden vermelde onderwerpen die betrekking hebben op een reorganisatie, tenzij er sprake is van politiek primaat. - Indien Gedeputeerde Staten afwijken van het in het aan de ondernemingsraad gevraagde advies, delen zij de reden tot afwijking schriftelijk mee. - Gedeputeerde Staten stellen een sociaal statuut op indien het georganiseerd overleg van mening is, dat de voorgenomen reorganisatie zodanige ingrijpende personele gevolgen met zich mee zal brengen dat aanvullende afspraken hierover noodzakelijk zijn. Het Sociaal Kaderplan is van toepassing op ambtenaren in vaste dienst, werkzaam op publiekrechtelijke en privaatrechtelijke basis. Daarmee is het Sociaal Kaderplan uitdrukkelijk niet van toepassing op inhuur- en uitzendkrachten noch op ambtenaren die bij de provincie op detacheringsbasis werkzaam zijn. Voor ambtenaren met een tijdelijke aanstelling geldt dat hun aanstelling na de vastgestelde periode van rechtswege afloopt. Artikelgewijze toelichting Artikel 1
Begripsbepalingen
Provincie Noord-Brabant
onderhandelingsakkoord Voor begripsbepalingen die niet in het sociaal kaderplan zijn gedefinieerd, wordt verwezen naar onder meer de CAP. Bijvoorbeeld de begrippen salaris en toelagen. Ten aanzien van het begrip "uitwisselbare functie" wordt ter verduidelijking het volgende opgemerkt. De provincie Noord-Brabant hanteert een generiek functiewaarderingssysteem FUWAPROV. Dit functiewaarderingssysteem onderscheidt functies naar clusters (ondersteunen, realiseren, sturen) en kent tien verschillende functietyperingen variërend van A t/m F. Deze functiewaarderingsmethode is bedoeld om werkzaamheden naar gelijke aard en van gelijk niveau zoveel mogelijk eenduidig te omschrijven en waarderen. Om te bepalen wat een uitwisselbare functie is, worden de FUWAPROV-functie én de afspraken die in het formulier jaargesprekken zijn neergelegd, in achtgenomen. De reden dat de afspraken in het formulier jaargesprekken worden meegenomen is dat niet louter van de functiebeschrijving volgens FUWAPROV kan worden uitgegaan. Dus, om te kunnen bepalen wat uitwisselbare functies zijn zal daarom naast de functiebeschrijving volgens FUWAPROV ook het consistente feitelijk samenstel van werkzaamheden van de ambtenaar bepalend zijn. Dit feitelijk samenstel van werkzaamheden is in principe in het formulier jaargesprekken (planningsgesprek) neergelegd. Het gaat daarbij om het gebruikelijke werkpakket. Een tijdelijke uitbreiding of verandering van werkzaamheden is niet leidend,
Artikel 2
Besluit tot reorganisatie
Omdat het sociaal kaderplan een raamwerk is dat mogelijk op meerdere reorganisaties van toepassing is, is het noodzakelijk dat Gedeputeerde Staten per (deel)reorganisatie een begin- en einddatum vaststellen.
Artikel 3
Ongewijzigde of gewijzigde functie
Zie de toelichting op de artikelen 4, 5, 6 en 7
Artikelen 4, 5, 6 en 7 Herplaatsingsvolgorde en criteria bij gewijzigde en ongewijzigde functies Bij interne reorganisaties moet onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds opheffing van de functie en anderzijds overtolligheid, - Opheffing van de functie doet zich voor op het moment dat de functie zoals die voorkwam vóór reorganisatie er na reorganisatie niet meer is. - Overtolligheid doet zich voor als er sprake is van een krimp. De functie die er voor de reorganisatie was is er na de reorganistie ook nog, echter in mindere mate: van 10 dezelfde-functies naar 6 dezelfde-functies. Daar waar in artikel 4 en 5 gesproken wordt over de ongewijzigde functie, gaat het over de situatie van overtolligheid: er zijn teveel ambtenaren voor te weinig stoelen. Om dan te bepalen wie aanspraak maakt op herplaatsing in zijn eigen functie, wordt het afspiegelingsbeginsel gehanteerd. De reikwijdte van het aantal bij afspiegeling betrokken functies is afhankelijk van de omvang van de reorganisatie. Functies bij organisatieonderdelen die niet reorganiseren, vallen buiten de reorganisatie en worden
niet betrokken in de afspiegeling. Het afspiegelingsbeginsel biedt ambtenaren in alle leeftijdscategoriën evenveel waarborgen en zorgt ervoor dat een evenwichtige leeftijdsopbouw behouden blijft. Voor de plaatsingsvolgorde is binnen elke leeftijdscategorie de lengte van de onafgebroken diensttijd binnen de provincie Noord-Brabant bepalend. Daar waar in artikel 6 en 7 gesproken wordt over de gewijzigde functie, gaat het over de situatie waarin de oude functie in de nieuwe organisatie niet meer terugkomt. Het afspiegelingsbeginsel is dan niet van toepassing. De herplaatsingsvolgorde is alsdan dat eerst gekeken wordt naar welke functie voor de ambtenaar het meest passend is. Een passende functie kan ten hoogste twee schalen lager zijn. Daarbij zal de actuele situatie van de ambtenaar in acht genomen moeten worden. Voor een ambtenaar die al een lagere functie vervult dan het niveau van zijn salarisschaal, zal die salarisschaal bepalend zijn voor de vraag in hoeverre plaatsing in een één of twee schalen lagere functie mogelijk is. Bijvoorbeeld, voor een ambtenaar die gesalarieerd wordt naar schaal 8 maar werkzaam is in een schaal 7-functie is ten hoogste een schaal 6-functie nog passend te noemen, Als er geen passende functie beschikbaar is kan aan de ambtenaar een geschikte functie worden aangeboden. Een geschikte functie is geen passende functie en kan alleen worden opgedragen als de ambtenaar bereid is deze te aanvaarden. Het sluitstuk van de plaatsingsvolgorde betreft de mogelijkheid van plaatsing buiten de organisatie. Artikel 5, lid 7 biedt Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om van het afspiegelingsbeginsel af te wijken indien het dienstbelang zich op zwaarwegende gronden tegen hantering van dit beginsel verzet. Een besluit dat op die grond wordt genomen, moet uiteraard draagkrachtig gemotiveerd worden. Er moeten zwaarwegende gronden zijn die voldoende geconcretiseerd en geobjectiveerd kunnen worden om af te kunnen/ mogen wijken van de hoofdregel,
Artikel 8
Medewerking aan herplaatsing
Teneinde werkgelegenheid te kunnen garanderen wordt van de ambtenaar flexibiliteit verlangd. Flexibiliteit in die zin dat er naast een inspanningsverplichting om te proberen intern of extern een functie te verkrijgen, er bereidheid is om passende arbeid te aanvaarden, ook indien de aangeboden functie niet primair de voorkeur van de ambtenaar heeft. In een krimpsituatie mag de ambtenaar een aangeboden passende functie niet weigeren te aanvaarden. In het geval van krimp namelijk is het aantal passende functies beperkt. Indien hij wel weigert kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om op grond van artikel B.9 aanhef en onder d en artikel B. 13 CAP tot ontslag wegens reorganisatie over te gaan. Gedeputeerde Staten zullen in dat geval in het ontslagbesluit de redenen van ontslag vermelden, te weten de (herhaalde) weigering een passende functie te aanvaarden, zodat UWV verwijtbare werkloosheid vaststelt en het recht op een Werkloosheidswetuitkering door UWV wordt geweigerd. Indien er geen recht op een Werkloosheidswetuitkering tot stand komt, heeft de ambtenaar ook geen aanspraak op aanvullende uitkeringen zoals bepaald in de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid. Gelijktijdig geldt een inspanningsverplichting voor Gedeputeerde Staten om die ambtenaar die geplaatst is in een lager gewaardeerde functie, ook daadwerkelijk voor een functie zoveel mogelijk overeenkomstig zijn oude functieniveau in aanmerking te brengen. Hierbij geldt uiteraard dat er feitelijk sprake moet zijn van een voor de ambtenaar passende functie op een hoger waarderingsniveau. Jaarlijks brengt de algemeen directeur aan de ondernemingsraad verslag uit over
m
Provincie Noord-Brabant
onderhandelingsakkoord hoe invulling is gegeven aan deze inspanningsverplichting, teneinde de belangen van de ambtenaar zoveel mogelijk te borgen. De salariële consequenties van herplaatsing staan in artikel 14 vermeld, waaronder de mogelijkheid van afbouw van salaris, in het geval de ambtenaar handelt in strijd met de verplichting een aangeboden passende functie -zoveel mogelijk overeenkomstig zijn oorspronkelijke functieniveau- te aanvaarden. De ambtenaar die op grond van het plaatsingsplan niet direct herplaatst kan worden in zijn eigen ongewijzigde functie is verplicht intern en extern te solliciteren.
Artikel 10
Plaatsingsplan
Ten behoeve van de reorganisatie stellen Gedeputeerde Staten een formatieplan op. Vervolgens wordt door Gedeputeerde Staten een plaatsingssplan opgesteld. Aan de hand van dit plaatsingsplan wordt vastgesteld hoe de formatie in de nieuwe organisatie, concreet vertaald kan worden naar de herplaatsing van ambtenaren,
Artikel 11
Voorgenomen besluiten
Dit artikel geeft aan dat Gedeputeerden Staten verplicht zijn de ambtenaar in kennis te stellen van hun voornemen hetzij hem als kandidaat voor een gewijzigde of ongewijzigde functie aan te wijzen, hetzij hem als herplaatsingskandidaat aan te wijzen. Als de ambtenaar het met het voorgenomen besluit niet eens is, kan hij dit kenbaar maken aan Gedeputeerden Staten door middel van het indienen van bedenkingen.
Artikel 12
Adviescommissie
De adviescommissie speelt een rol in de bedenkingenfase en biedt extra rechtsbescherming voor de ambtenaren. Gedeputeerde Staten nemen geen besluit dan nadat de adviescommissie reorganisatie hen met betrekking tot de ingediende bedenkingen heeft geadviseerd.
Artikel 13
Definitieve besluiten
Nadat Gedeputeerde Staten voor een individuele ambtenaar een besluit genomen hebben, staat de reguliere weg van bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht en biedt de onafhankelijke Hoor- en Adviescommissie rechtbescherming aan de ambtenaar. Artikel 14
Salarisaanspraken
Voor ten hoogste vijfjaren wordt het salaris dat voor de ambtenaar op de ingangsdatum van de herplaatsing geldt gegarandeerd. Deze salarisgarantie houdt eveneens in het perspectief op doorgroei tot het maximum van de salarisschaal. Ambtenaren die in aanmerking komen voor de garantietoelage behouden deze onverkort, met in achtneming van het vorenstaande.
Toelagen zoals vermeld in artikel Cl 1, Cl2, C. 14 en C. 15 CAP komen bij herplaatsing in beginsel te vervallen. Het gaat om de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de arbeidsmarkttoelage en bindingspremie en de toelage op andere gronden (zoals persoonlijke toelage en consignatietoelage). Indien uit individuele salarisafspraken een toezegging op behoud van een toelage blijkt, zal dit worden gerespecteerd. Het is voorts afhankelijk van de nieuwe functie of er grond is om aan de ambtenaar opnieuw een toelage toe te kennen. De in artikel C13 vermelde afbouwtoelage en overige toegekende afbouwtoelagen lopen ongeacht functiewijziging door tot de vastgestelde einddatum. Bij herplaatsing in een lager gewaardeerde functie behoudt de ambtenaar weliswaar zijn oude salarisperspectief voor de duur van maximaal vijfjaren maar hij is wel verplicht om gedurende deze periode een functie te aanvaarden op -zo mogelijk- zijn oorspronkelijk salarisniveau. Van deze ambtenaar wordt ook verwacht dat hij gevraagd en ongevraagd solliciteert op functies die zoveel mogelijk passen bij zijn oude salarisniveau. Gedeputeerde Staten verplichten zich eveneens actief op zoek te gaan naar functies die zoveel mogelijk passen bij het oorspronkelijk salarisniveau van de ambtenaar en hem deze bij gebleken passendheid aan te bieden. Van de ambtenaar die niet voldoet aan de verplichtingen zoals vermeld in artikel 8 wordt het salaris afgebouwd naar het maximum salaris behorende bij de functie die de ambtenaar op het moment van het niet voldoen aan zijn verplichtingen vervult. Het vorenstaande geldt niet voor de ambtenaar die op het moment van herplaatsing 5 7 jaar of ouder is. Indien er binnen vijfjaren geen functie gevonden is op het oude salarisniveau wordt na het vijfde jaar het salaris afgebouwd tot het maximum van de salarisschaal waarin de ambtenaar laatstelijk is herplaatst. Afbouw vindt geleidelijk plaats. Binnen één jaar wordt het verschil tussen het oude salarisniveau en het maximum van de salarisschaal waarin de ambtenaar laatstelijk is herplaatst, per kwartaal stapsgewijs afgebouwd van 100% naar 75% naar 50% naar 25% tot 0% na 12 maanden. Deze afbouw geldt niet voor de ambtenaar die op het moment van herplaatsing 57 jaar of ouder is. Bij de afbouw van het salaris en de toelagen worden uiteraard de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen. Artikel 16
Flankerend beleid
In lid 1 staan de faciliteiten vermeld die Gedeputeerde Staten de ambtenaar bieden om hem te ondersteunen bij het vinden van een baan buiten de provincie. Indien het provinciaal loopbaanadviesbureau door een te grote vraag niet in staat is om iedere ambtenaar te helpen kunnen Gedeputeerde Staten niet-provinciale loopbaanadviesbureaus inzetten om de gewenste ondersteuning te bieden. Alle ambtenaren kunnen zich te allen tijde wenden tot het provinciaal loopbaanadviesbureau om zich te laten informeren over hun carrière-perspectieven.
m
5