De Gebroeders Docter Door Cor Castricum
In het boek ‘Beverwijk en zijn industriële geschiedenis’ is het bedrijf van de Gebroeders Docter niet heel uitvoerig beschreven. Slechts de summiere gegevens uit het Handelsregisterarchief en enkele krantenknipsels waren destijds mijn bronnen. Een in november vorig jaar in Nieuwsblad ‘De Kennemer’ geplaatste oproep om meer informatie te verkrijgen leverde 15 reacties op. Het resultaat van deze aanvulling op wat we reeds wisten ligt nu voor u.
O
De oudst bekende advertentie van Docter dateert van 1910.
De heer A. Docter.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
nder de naam ‘Docter’ blijken in het registerarchief van de Kamer van Koophandel (destijds Haarlem) twee nummers voor te komen. De oudst genoemde startdatum behoort bij het hoogste registernummer, wat op zich een vreemde zaak is. Onder nummer 13386 wordt vermeld, dat op 17 augustus 1917 de ‘N.V. Cultuur Mij. v/h. Gebr. Docter op het adres Koningstraat 2B zou zijn begonnen met het kweken van groenten, fruit en bloembollen. Het bedrijf ging op 1 juni 1946 in liquidatie en werd per 29 december 1948 opgeheven. Onder nummer 8627 staat vermeld, dat eveneens op het adres Koningstraat 2B de ‘N.V. Vruchtenconserven-, Groenten- en Fruithandel v/h Gebr. Docter’ sedert 20 januari 1927 is gevestigd met als directeur Jan Pieter Docter. Vanaf 29 juni 1950 gaat dit bedrijf verder onder de naam ‘Gebr. Docter N.V.’ Het bedrijf verlaat Beverwijk in 1956 en vestigt zich dan in Tiel. Verder weten we alleen uit overlevering en krantenberichten dat Docter zich al ver vóór 1917 bezighield met vergelijkbare fabricage en handel. Dagblad Kennemerland van 16 maart 1929 brengt onder de kop ‘Een jubileum in de fruitexportwereld’ wat meer duidelijkheid omtrent de ouderdom van het bedrijf. De heer A. Docter heeft het op zijn 70e verjaardag in dat artikel over ‘ongeveer 45 jaren terug’, dus over 1884; hetgeen zou betekenen dat hij toen in ieder geval reeds ‘in de handel’ moet hebben gezeten (met een exportbedrijf): Op den 19en Maart a.s. hoopt de Heer A. Docter, de laatste der nog in leven zijnde pioniers van de aardbeienexport van Beverwijk, 70 jaar te worden. Daar het wel interessant is, eens iets te hooren over de eerste jaren van dezen export, is de Heer Docter, die er nog zeer frisch en gezond uitziet, en nog steeds de zaken zelf onder de knie houdt, zoo bereidwillig geweest, iets omtrent dien vroegeren tijd te vertellen. De Heer Docter komt thans zelf aan het woord: “Ongeveer 45 jaren terug, handelden wij heel in het klein in bloembollen en afgesneden bloemen. Het was door dien handel, op het buitenland, dat wij af en toe ook wel eens vraag kregen naar aardbeien en groenten, doch over het algemeen werden de aardbeien toendertijd rijp geplukt, zoo rijp, dat het gevaarlijk was, deze aardbeien in verschen toestand naar het buitenland te verzenden, vooral ook omdat de internationale verbindingen toen nog niet dezelfde waren als tegenwoordig. Kreeg men eene bestelling, op 1000 Kilo, zoo was dat een reuzen order en zette men hemel en aarde in beweging om deze te verzenden. Meestal liep het op verlies uit omdat men in den regel als men zoekende is naar afzet, altijd met het uitschot der handelaren te maken krijgt. Ook begonnen wij in het klein aardbeien in vaten te stampen. Ik zeg stampen, omdat in tegenstelling met tegenwoordig, waar de aardbeien zooveel mogelijk onrijp worden geplukt, en heel worden gehouden, er toendertijd moes van werd gemaakt. De aardbeieninmakerij was toen een vies werkje. Zij werden gebracht in emmers, kuipen, bloembollenmanden en al dergelijk materiaal. Men had eerst de vaten getarreerd, legde het vat op de bascule en gooide dan door den trechter de aardbeien erin. Daar de aardbeien echter rijp waren, koekten deze in den trechter vast en moest in den regel een bloote arm gebruikt worden om de aardbeien in het vat te doen rollen. Ook werden deze aardbeien niet geconserveerd en het gevolg was dan ook al heel gauw, dat indien de vaten niet heel koel opgeslagen waren, er direct gisting ontstond. Verzenden kon men practisch niet anders dan direct, omdat door de gisting de vaten toch uit elkaar zouden zijn gesprongen. Had men jaren, dat men ze niet direct kon verkoopen, dan werden zij waardeloos en dan liet men in het voorjaar de vaten eenvoudig maar weer leegloopen. 49
Meestal leverden de tuinders in commissie en brachten (de aardbeien) toen niet meer dan 8 à 10 cents per Kilo op, somwijlen slechts 5 à 6 cents. Over het algemeen was de toestand niet bijzonder rooskleurig. Ongeveer een 40 jaar geleden, hebben wij eens een zomer in botervaatjes aardbeien verzonden, op last van een Engelschman. Deze waren echter zoo lek als een mand en ook daar moesten wij mee ophouden. Af en toe was er eens wat verzending in ronde manden van 10 Kilo inhoud, ook wel in tubs, maar zooals gezegd, af en toe. Ook deze handel had niet veel te betekeenen. De handel die nog het meest winstgevend was, waren de kleine orders van Duitschland, die toen in z.g. Zweedsche chips, in kratten van 12 stuks, werden verzonden. De prijzen waren 8 tot 9 cent per Kilo inkoop en als wij eens een dubbeltje per Kilo gaven, sloeg men de handen in elkaar en vond dat men een reuzen prijs had. Het bleef tobben en zoeken. Meer leven kwam er, toen de firma’s Van Heck en Wulfse, grote hoeveelheden ronde manden hierheen stuurden, en wij van de firma Gunn te Londen houten tobben gestuurd kregen, maar de verzending naar Duitschland in het groot kwam niet vòòr 1901. Toen kregen wij ook de Duitsche Lübecker en later de Saskische mand, en verplaatste zich de handel speciaal naar Duitschland, waarvan ook de Heer Giesen1 een der pioniers is geweest. Het was slechts af en toe, dat de Engelschen aan de markt kwamen, en dan meestal aan het einde van het seizoen, als het bleek, dat de Engelsche en Schotsche oogsten tekort hadden opgeleverd. Veel concurrentie bestond er voor 40 jaren terug ook al, zooals de firma’s Meyer, Tegel & Sluiter (G. Visser), later Dierx & Co. en vooral Gebr. D. en B. v.d. Kolk, doch ik kan U wel verzekeren, dat er in dien tijd niet veel winst door hen werd gemaakt. De grootste concurrentie kwam eerst, toen de groote massa naar Duitschland ging, doordat de IJmuider vischexporteurs zich ook op dezen handel gingen toeleggen. 1 Hij was begin juli 1900 de eerste exporteur die het aandurfde om de aardbeien per spoor van Beverwijk naar Berlijn te vervoeren. 25 jaar later werd hij met een gouden aardbei in hotel ‘Ter Burg’ gehuldigd en bedankt voor dit initiatief.
Op de Meer staan diverse wagens en karren te wachten op vervoer per boot van hun groente naar waarschijnlijk Amsterdam. De van de diverse tuinders gekochte aardbeien worden door henzelf aan de fabriek afgeleverd, zoals hierboven bij Docter aan de Wijkermeerweg.
Wijkermolen ‘De Hoop’ zoals deze er rond 1900 uitzag. Als meelmolen heeft hij tot 1906 dienst gedaan. In 1919 begon de jonge ‘Vereeniging Beverwijksche Exportveiling’ in de na ontmanteling overgebleven onderbouw van de molen met de aardbeienveiling. Links ervan een nota gedateerd 1 juli 1920 van de Vereeniging Beverwijksche Exportveiling betreffende de die dag door Docter van de diverse bij naam genoemde tuinders aangekochte aardbeien met de door hen per kilo ontvangen prijzen. Rechts een prijslijst uit een krant van 18 juli 1925. De kilogramprijs voor aardbeien lag toen tussen de 30 en 44 cent.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
50
Zicht op de door C. Maters ontworpen weegtoestellen voor aardbeien. Hier zitten de weegmeesters elk bij hun eigen toestel. Per rek bevestigden de 4 helpers een ketting aan elk uitsteeksel van het weegrek met aardbeien, waarvan het eigen gewicht bekend was. Door aftrek van het tarradeel werd op deze wijze het nettogewicht van de partij aardbeien van de tuinder bekend. Het kaartje met dit nettogewicht werd op de kar gelegd.
De tegenwoordige wijze van conserveeren stamt niet zooals velen meenen van de firma Crosse & Blackwell, maar van den Heer Prein Sr., die indertijd met den Heer Priester en den thans overleden Heer v.d. Berg, reeds met zwavelig zuur conserveerden. Gedurende den oorlog gingen de aardbeien natuurlijk grif naar Duitschland van de hand, versch en geconserveerd. Na den oorlog ging het versch en geconserveerd naar Engeland en Duitschland en de tegenwoordige conserveering staat op zulk een hoog peil, dat wij voor de toekomst niet hoeven te vreezen, daar zal immers een afzet voor onze aardbeien blijven, mits men ze altijd zoo goed conserveert als op het oogenblik. Het is met deze aardbeienexport geweest als met alles, alle begin is moeilijk, doch wij hebben den moed nooit opgegeven, ofschoon de tijden dikwijls moeilijk waren’. Naar wij vernemen, zal de Heer Docter Dinsdag a.s. des namiddags 2.30 u., in het ‘Kennemer Hotel’, namens een groot aantal veilingen en exporteurs, worden gehuldigd.
Ernaast: de 1000-ste wagon met aardbeien van Docter staat in 1913 op station Beverwijk klaar voor vertrek naar Duitsland. Achteraan met de donkere hoed op Arie Docter en met de lichtgekleurde hoed Jan Docter.
In Dagblad Kennemerland van 8 juli 1920 wordt onder de kop ‘Aardbeienhandel vroeger en thans’ zelfs teruggekeken naar het jaar 1870 en ook in dat artikel wordt Docter reeds als één der eerste Beverwijkse aardbeienhandelaren genoemd:
Deze advertentie is uit 1926.
Als de oude Wijker tuinders van voor een 50 jaar terug2, toen in de Wijkermeer nog eb en vloed zich deden gelden, eens konden zien hoe thans de aardbeienhandel geregeld is, dan zouden ze heel wat verschil opmerken. In allerlei primitieve manden, potten, kistjes etc. werden vroeger de aardbeien aangevoerd en hoofdzakelijk naar Amsterdam gebracht. Amsterdam was de stad, die zoowat alle tuinbouwproducten van deze streek kon gebruiken, totdat eindelijk de teelt zóó uitgebreid werd, dat ook deze stad van het goede te veel kreeg! Men begon dus naar andere afzetgebieden om te zien en de firma’s Sluijter, Meijer en Tegel, Dierx, Docter en Van der Kolk etc. waren mede van de eersten om op grootere schaal aardbeien te exporteeren. Ook toen gingen deze aardbeien in hoofdzaak (men ziet, de geschiedenis herhaalt zich) naar Engeland en evenals nu in vaten, al was het model van die vaatjes heel anders. De tuinders waren al heel blij, als ze toen van 4 tot 7 cent per kg kregen en in ezelwagentjes, hondenkarren enz. werden de vruchten naar de inmaakplaatsen gebracht. Het leven was toen natuurlijk vrij wat eenvoudiger en goedkooper, maar van ongeveer 5 cent per kg tot bijna een gulden nu, is toch wel een geweldige sprong. Later begon de aardbeienhandel zich geheel naar Duitschland te richten en kwam hier het bekende vervoer in sloffen, per trein, naar den grooten nabuurstaat. Heel primitief ging eerst nog dat wegen van die aardbeien. In kleine hoeveelheden, op bascules gewogen duurde het soms tot diep en den nacht, ja tot den volgenden morgen, voor de aanvoer in de wagens was afgeladen. Aan de firma C. Maters komt de eer toe, in deze gebrekkige wegerij een afdoende verbetering te hebben gebracht, door de bekende weegrekken. Deze weegrekken, waarvan het
2 In 1870 was het Noordzeekanaal er nog niet, wel was het graafwerk reeds enige jaren gaande. Het kanaal kwam in 1876 gereed.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
51
gewicht bekend is, maken het mogelijk groote partijen sloffen tegelijk te wegen en zóó den verkoop en het afladen te bespoedigen. De automatische electrische veilingborden hebben ook gemaakt, dat de handel veel vlugger verloopt en de tuinders eerder geholpen kunnen worden. Waar zou het heen, als nu nog die vroegere werkwijze gevolgd werd? De teelt is zoo reusachtig toegenomen, dat nu zelfs met al deze hulpmiddelen, de wagens nog in lange rijen op de straat staan en het soms 10 à 11 uur wordt, voor de laatste vracht geholpen kan worden. Het is natuurlijk een ernstige zaak om voor een campagne van ongeveer zes weken, nieuwe kostbare installaties te maken, maar gezien de steeds, trots alle crisisomstandigheden, standhoudende bloei van de aardbeienteelt, is uitbreiding van het aantal veilinggelegenheden gewettigd. En wie weet, als over enkele jaren Duitschland zijn koopkracht herkrijgt, welke ongekende bloeiperiode dan nog voor onze streek aanbreekt! Nader spitwerk leverde de volgende verduidelijking op: Jan Docter was degene, die in 1860 van de firma Gerrebrands & Co. hun exportzaak overnam. Dit bedrijf hield zich destijds hoofdzakelijk bezig met de export van bloembollen. Van meet af aan heette de zaak N.V. Gebroeders Docter Vruchtenconservenfabriek, omdat Jan Docter dit bedrijf voor zijn beide zoons, Arie en Cornelis Docter, had aangekocht. De zoons legden zich evenwel niet alleen op de export van bloembollen toe, maar ook op de export van fruit en groenten. Het begin verliep uitermate moeilijk. In 1890 werd voor het eerst een proef gedaan met de verzending van aardbeien in ‘tubs’, zoals zij in die tijd de gebruikte kuipen noemden. De benaming ‘tub’ was niet zo vreemd, want de verzending was bestemd voor Engeland. Toen de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak deed het bedrijf niet alleen aan fruitexport, maar legde het zich ook toe op de export van vlees, gezouten groenten en fruit. In 1924 werd ‘Sipkes’ overge-
Hier worden in 6 vaten fruit op een rij met behulp van spiralen gestoomd en voorzien van een afgepaste hoeveelheid zwaveligzuur ter voorkoming van bederf. De mandfles links op de voorgrond bevat dergelijk zuur. De kookvaten waren voorzien van een kraan welke met een soort metalen haak kon worden bediend. De op de grond liggende vaten zijn na vulling met een houten stop gedicht. Zicht op ‘Docter’ aan de Meester van Lingenlaan; we kijken richting Prins Bernardlaan.
Alberts, bijgenaamd ‘de por’. Hij was één van de inkopers (commissarissen) van Docter.
Een foto waarschijnlijk kort nadat de groentedrogerij van Cadovius was gekocht; dit bedrijf had namelijk aan de Meester van Lingenlaan wèl 2 schoorstenen.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
52
Voor een stapel van zonodig gerepareerde vaten staan enkele kuipers. De vaten werden afgedekt tegen uitdroging door de zon. Hoewel dit meestal met rietmatten gebeurde was dit op de foto niet het geval; hier is duidelijk sprake van zeildoek! Zo zag het bedrijf van ‘Gebroeders Docter’ er ‘in de polder’ voor de oorlog uit.
Hieronder zien we een luchtfoto van de voorzijde van het bedrijf langs de Wijkermeerweg, na de eerste uitbreidingen.
Ernaast de achterzijde van het bedrijf na de tweede uitbreiding.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
nomen, welke fabriek nog jarenlang, zij het op kleinere voet, geëxploiteerd werd onder de naam ‘N.V. Noord-Hollandsche Pulp- en Jamfabrieken en Conservenfabriek’. Een naam overigens, die al eerder gehanteerd werd en nog lang nadien gebruikt zou worden. In de serie ‘Een kijkje achter de schermen’ verschijnt op 12 augustus 1933 een uitgebreid artikel in Dagblad Kennemerland over de N.V. Gebroeders Docter: Er werden zwarte bessen verwerkt tot fruitpulp, die in vaten verzonden wordt naar de jamfabrieken. Het product van dit bedrijf is dus een zgn. halffabrikaat. De zwarte bessen, afkomstig uit Noord-Holland en Noord-Brabant, worden in manden en sloffen per vrachtauto aangevoerd. Vroeger kwam natuurlijk alles per spoor. Maar het vervoer per vrachtauto heeft het voordeel, dat de vruchten verscher zijn, hetgeen de bewerking erg vergemakkelijkt. Verschillende commissarissen bezoeken de veilingen en zorgen voor een voldoende aanvoer van grondstoffen, t.w. aardbeien, roode en zwarte bessen, kruisbessen, frambozen, kersen, pruimen en appelen. De zwarte bessen dan, die we zagen verwerken, komen eerst in de ritsmachines, waar ze van de stelen worden afgehaald. Natuurlijk glipt er wel eens een trosje tusschen door, daarom zitten aan het eind van iedere machine vijf vrouwen, die alles nog eens goed nakijken, de verdwaalde steeltjes er uit halen en de kuipen vullen. Ieder heeft haar eigen nummer, dat ook met krijt op de kuip staat. Is de kuip vol, dan wordt ze weggehaald en een juffrouw tekent op een lijst aan, dat nr. zoveel weer een kuip vol heeft. Het uitzoeken is n.l. stukwerk en wordt betaald naar de geleverde hoeveelheid, niet naar arbeidsduur. Om half elf was het hoogst bereikte aantal door één vrouw 19 kuipen, het laagste 2. Dat loopt dus nogal aardig uiteen, en zal natuurlijk aan het eind nog wel een veel groter verschil vertoonen. De gevulde kuipen worden op een ‘rolbaan’ gezet en karren naar de ketels, waarin ze gedurende eenige minuten gestoomd worden. In deze ketels zit n.l. een serpentine, waardoor stoom gaat, die geleverd wordt door een van de twee stoomketels. Na het stoomen wordt de fruitpulp in de vaten gedaan, waarbij dan tevens zwavelig-zuur (vooral niet te verwarren met zwavel-zuur, want dan zou de jam ons misschien slecht bekomen), wordt toegevoegd, om de pulp te conserveeren.
53
We hebben al een paar maal over fruitpulp gesproken, zonder het echter voldoende gedefinieerd te hebben: fruitpulp is gekookt fruit zonder suiker. De vaten worden gevuld tot ongeveer 180 kg netto-gewicht, en daarna op een weegschaal geplaatst en bijgevuld tot 192 kg netto. Dit lijkt misschien vreemd, doch voor de verzending naar Engeland, waar ze nog steeds met hun eigen gewichten (stones, pounds en wat dies meer zij) werken, is dit gewicht van 192 kg heel normaal. Er lagen al zeker 300 vaten op het fabrieksterrein, het resultaat van 1½ dag werk. We gaan nog eens terug naar de rits-machines, die we nu van den anderen kant naderen, n.l. daar waar de bakken met de stelen er uit gehaald worden. Aan die stelen zit nog wel iets bruikbaars, en het zou zonde zijn, om dat weg te gooien. De inhoud van de steeltjes-bakken wordt dus eerst opgekookt, en komt daarna in de z.g.n. passeer-machine, waar de heele zaak fijngewreven wordt. Aan den eenen kant komt er weer fruitpulp uit en aan den anderen kant de steeltjes, waar nu werkelijk niets meer aanzit. Natuurlijk is deze pulp niet van dezelfde kwaliteit, als die we het eerst zagen maken. Het is van groot belang, dat de vruchten zooveel mogelijk heel blijven, dan kan de kooper zien wat hij krijgt. De passeer-machine verwerkt 2000 kg bessen per uur (wij zien daar geen kans toe!).
Het is druk bij de aardbeien wasmachine. De tweede vrouw van rechts is Rie Zuijderduijn. De man op de aanhanger is Louis Klein. Henk Bouvré (ook een goed voetballer van ‘Beverwijk’) staat vlak bij hem voor de aanhanger die waarschijnlijk van Van Oosten is. Wiet Klein, de vaste kuiper, haalt hierboven klapbessen (kruis bessen) uit de onthaarmachine. Ben Selderbeek (uiterst links) kijkt toe. Van Beelen en Jan Kooiman (beiden rechts) kijken liever naar de fotograaf.
Als het vruchtenseizoen voorbij is, wordt begonnen met het bij-product, n.l. conserven in blik. Vooral boonen, maar ook spinazie, andijvie en wortelen. Groot is deze afdeeling van het bedrijf niet (tenminste dat zei de heer Docter), maar er worden toch nog 500.000 blikken met groenten gevuld, waarvan de omzet uitsluitend binnen de grenzen van ons land blijft.
Een vrij rustig moment op de Meer met vóór de bomen het B.E.T.veilinggebouw. Direct achter de bomen staat het veilinggebouw ‘Tuindersbelang’, het latere bananenkoelhuis van Van Duijn (Fyffes). In het verlengde van de haven kijken we tegen het gebouw van de ‘Vrije Veiling’ aan. De verbreding van de haven is om de schepen te kunnen laten keren (zwaaihaven)
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
54
Zicht op de werkzaamheden in het eerste oorlogsjaar aan de tunnel onder de Meester van Lingenlaan. Op deze foto is duidelijk te zien dat we te maken hebben met het gebouw van drukkerij ‘De Pers’.
Jan Pesch bij de vulmachine. De ‘armen’ drukken de groente tot onder de bovenrand van het blik. De band links brengt de gevulde blikken naar de felsmachine waar het deksel op het blik wordt geperst. Ernaast een waarschijnlijk vooroorlogse foto. Er wordt een pulpvat bijgevuld. Op de voorgrond is ook een deel van het weegtoestel zichtbaar. Op de derde foto worden de juiste letters en cijfers in de deksels gestanst. Elk product had zijn eigen code.
We gingen met de heer Docter den voorraad blikken eens bekijken, waaraan een klauterpartij over de vaten verbonden was. Doorloopend kwamen we in een afdeeling, waar … kersenstelen gedroogd werden. ‘Verleden week hebben we kersen verwerkt, en nu drogen we de stelen daarvan, die we dan naar Duitschland sturen!’ ????? ‘Ja, die worden gebruikt in suikerwerkfabrieken, waar ze weer als steeltje dienst doen, maar dan voor kersen van marsepein’ Naast deze droogruimte is de afdeeling waar de groote pers staat, die het sap uit de bessen perst. In een platte kuip worden lagen van bessen, die eerst voorgekookt zijn (elke laag ± 10 cm dik) gelegd, gescheiden door matten en doeken. Is de kuip vol (zoowat 1800 kg gaat er in), dan wordt ze onder de pers gereden, waarvan de plaat hydraulisch wordt neergedrukt. Intusschen wordt een tweede kuip gevuld, om onder de pers te komen, zoodra in de eerste niets dan droge substantie is overgebleven. Ook deze bessensap is een halffabrikaat, en wordt door andere fabrieken verder bereid en voor de consumptie geschikt gemaakt. Voor het maken van kruisbessenpulp heeft men in de groote afdeeling, waar we onze rondgang begonnen zijn, een rijtje … aardappelschilmachines staan, zooals die bij het Nederlandsche leger in gebruik zijn. Dit is verreweg de beste manier om de bessen schoon te maken. We hadden nu zowat alles gezien wat er te zien was, en daar de heer Docter nog in de fabriek bleef, namen we afscheid van hem en gingen nog even wat praten met den procuratiehouder, den heer R. van Lunzen, die ons nog wat cijfers zou geven, en andere inlichtingen, die meer de administratieve kant van de fabriek raken.
Nog een beeld van de aanleg van de tunnel onder de Meester van Lingenlaan. Op de achtergrond de villa waarin Van Loenen woonde. Hij was directeur van de ‘Beverwijkse Conservenfabriek’ die aan de Breestraat stond.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
Rechts worden de emmers aangevoerd vanuit het ‘oude’ Docter’-pand; In dit geval gevuld met sperziebonen. De cartons zitten per drie stuks in een soort lage krat, gereed voor invriezen voor Vita. De linker dame is mevrouw Versluis-Gootjes en waarschijnlijk is de derde dame Guurt Klein. De man met de hoed is de heer Metzelaar. Dan volgt Cor van Vliet en die met de pet op is Henk Huijg.
55
Behalve de twee fabrieken in Beverwijk, n.l. één in de Koningstraat en één in den polder, heeft de N.V. nog bedrijven in de volgende plaatsen: Buitenpost (Frl.), Barendrecht, Bergen op Zoom, Oudenbosch en Zaltbommel en zelfs is men dit jaar ook begonnen in Lyon (Frankrijk). In de polder zijn we ook even gaan kijken en wel, omdat hier specifiek de Beverwijksche kant van het bedrijf is, n.l. de aardbeien. Hier staan twee groote wasch-machines, waarin een band zonder eind loopt. De aardbeien worden uit de sloffen in deze machine gestort en komen er aan het andere eind schoon uit. Zoo werden Woensdagavond nog even 40.000 kg aardbeien ingemaakt. De bedrijven in Nederland verwerkten in 1932: 3.250.000 kg aardbeien, 1.500.000 kg appelen, 700.000 kg frambozen, 600.000 kg zwarte bessen, 450.000 kg kruisbessen, 300.000 kg roode bessen, 350.000 kg pruimen, 50.000 kg kersen, 5000 kg bosbessen en 4000 kg bramen. Afgezien dus van de groenten in totaal 7.209.000 kg. Hiervan wordt het grootste deel uitgevoerd naar Engeland, Canada, Zuid-Afrika, Palestina, Duitschland en nog enkele andere landen. Een klein gedeelte wordt in eigen land verbruikt. Wat het bedrijf in Beverwijk betreft, vertelde de heer Lunzen ons nog, dat er 30.000 vaten pulp per jaar worden gemaakt, maar dit jaar zal ’t wel wat minder zijn. Het personeel is natuurlijk niet constant in dienst, maar geheel afhankelijk van den aanvoer. Op het oogenblik werken er een 150 ‘man’, waarvan de meeste vrouwen zijn. Ook heeft men hier voor het repareeren en dichtmaken van de vaten 15 kuipers in dienst, die allen uit Katwijk afkomstig zijn. Ze komen in het begin van Maart en blijven tot 1 Augustus. Daarna gaan ze voor de haringvisscherij aan ’t werk tot ongeveer Kerstmis, om het verdere deel van ’t jaar tot begin Maart in ‘zalig niets doen’ door te brengen. Vroeger werd in deze fabriek ook jam gemaakt, maar in Nederland wordt niet veel van dit artikel verbruikt, dus heeft men zich nu helemaal op export toegelegd. We moesten nu nog weten hoelang dit bedrijf al bestaat, want, nietwaar, we moeten onze lezers zoo volledig mogelijk inlichten. In 1860 werd de zaak overgenomen van den heer Gerrebrands en sedert 1885 is ze geheel in eigen beheer.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
56
Stoom is onder andere nodig bij het verhitten of verwarmen van diverse fruit- en groentesoorten. Links zien we Henk Bosman in zijn machinekamer, terwijl een assistent het stookgat van de stoomketel vult met kolen. Hierboven worden door Van Doorn de benodigde kolen aangevoerd, waarbij de kolenzakken over de muur heen worden afgeleverd.
De plek waar deze handkarren staan opgesteld ligt net ten zuiden van de huidige kruising Jacob van Deventerstraat – Breestraat. De karren zijn van Van Duin en konden door tuinders en thuiswerkers worden gehuurd. Een andere handkarverhuurder in die tijd was Waterdrinker.
Dit is de oude dorsmachine voor doperwten. Op de achtergrond kijken we tegen de woning van mevrouw Eigendorp in de Meester van Lingenlaan aan. Op de foto ernaast worden enkele wagens met doperwten geleegd. Het geheel wordt in de dorskasten van de 2 binnen geplaatste dorsmachines geworpen, waar de doperwten van het overige groen worden gescheiden, dat als veevoer werd verkocht. Op de voorgrond staat Jan-Kees Docter.
Dagblad Kennemerland van 29 april 1937 schrijft over het veilinggebeuren onder de kop ‘Hoogtij-dag voor veiling B.E.T.’ het volgende: Onder groote belangstelling heeft vanmiddag de opening plaats gehad van het nieuwe veilinggebouw op de Meerkade. De ingebruikneming van het nieuwe gebouw zal belangrijke wijzigingen op de groentenmarkt teweeg brengen, daar de z.g. neerzetveilingen nu tot het verleden zullen behooren. De eigenaresse van het gebouw is de B.E.T.-veiling N.V., een combinatie van de vroeger hier bestaande veilingen Berverwijksche Exportveiling, De Eendracht en Tuindersbelang. De volledige naam van de B.E.T.-veiling was ‘N.V. Groenten- en fruit- en aardappelenveilingen B.E.T.’ met als adres Meerstraat 43. “Tuindersbelang” was voordien van Chris Duyn (Meerstraat 76), terwijl “De Eendracht” (Meerstraat 78) door Kluft en Tervoort was gesticht. De Beverwijksche Exportveiling was gesticht door A. Docter en dateerde van 1912, gestart in het na de sloop in 1906 overgebleven rompdeel van molen De Hoop. Vanaf 1956 wordt er niet meer geveild en het bedrijf wordt op 1 maart 1960 opgeheven.
Hieronder kijken we tegen de achterkant van de dorsmachine aan. De omhoog lopende band vervoert de doperwten naar de trieur en wasmachine in de zogenaamde keuken. Deze doperwtentrieur, die de nog ongesorteerde erwten in 6 groottes scheidt, zien we op de foto ernaast. Deze machine is overigens door Jan Bosman (zoon van de stoker Henk Bosman) a.d.h.v. fabriekstekeningen in opdracht van Jan Docter omstreeks 1950 gebouwd.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
Ondanks de Duitse bezetting hadden de gebroeders grootse plannen. Over deze plannen verschijnt in Dagblad Kennemerland van 21 december van 1940 een uitgebreid artikel: De N.V. Gebr. Docter heeft groote plannen met het door haar aangekochte fabrieksgebouw van ‘De Pers’ aan de Mr. Van Lingenlaan en het belendende pand ‘Neerlandia’ aan de Parklaan. Het blijkt, dat de N.V. Gebr. Docter in deze gebouwen installaties zal plaatsen voor het conserveeren van groenten en fruit volgens het nieuwste principe, n.l. door het diepkoelen van de producten. Diepkoelen, de nieuwste conserveeringsmethode, mag blijkens de hiermede verkregen resultaten gelden als de volstrekt beste van alle tot dusver bekende systemen op het gebied van conserveeren. Zonder merkbaar verlies aan vitaminen, smaak, aroma of kleur kunnen fruitsoorten en groenten onbeperkten tijd bewaard blijven, om b.v. gedurende de wintermaanden in consumptie te komen in een toestand, die van den verschen niet te onderscheiden is.
57
Temeer daarom is dit nieuwe systeem voor onzen tuinbouw thans zoo bijzonder actueel, omdat het conserveeren in blik het volgend jaar welhaast geheel achterwege zal moeten blijven, wegens de schaarste van het blik. Dat in Beverwijk een dergelijk systeem zal worden toegepast, is voor de tuinders in onze streek wel bijzonder belangrijk, daar het een uitbreiding beteekent van het afzetgebied. Bovendien gaat het hier niet om de verwerking van massaproducten, doch komen voor koeling alleen eerste klas groentensoorten in aanmerking. Niet alleen zal de nieuwe conservenfabriek een gunstigen invloed hebben op de werkgelegenheid hier ter plaatse, maar ook zal een belangrijke uitbreiding gegeven worden aan den huisarbeid, bestaande in het schoonmaken van de verschillende te verwerken groenten- en fruitsoorten. De beide fabriekspanden zullen een zeer ingrijpende verbouwing ondergaan en daarbij tot een groot geheel worden vereenigd. Tevens zullen de houten loodsen aan de Parklaan verdwijnen en vervangen worden door een steenen gebouw, terwijl het pand ‘Neerlandia’ zoowel aan de voor- als achterzijde wordt vergroot. Aan de voorzijde zal de open ruimte komen te vervallen en bij die gelegenheid waarschijnlijk tevens het wanstallige PEN-huisje. Aan den achterkant verkreeg men den benoodigden grond door aankoop en ruiling van terreinen met den heer A. Boots. In totaal zal een fabrieksoppervlakte van 1000 m² ontstaan. Zijn de gebouwen eenmaal aan elkaar gevoegd, dan zal één grote fabriekshal van 25 x 27 meter zijn geschapen. Daarnaast komt het koelhuis met het daarbij behoorende compressorenlokaal.
In de inpakafdeling worden de gevulde blikken handmatig in dozen verpakt. Kennelijk was dat typisch vrouwenwerk. Links kijkt mevrouw Versluis-Gootjes ons aan, terwijl op de achtergrond, als tweede van rechts mevrouw Brandjes staat. Bij storing aan de etiketteermachine worden hier de blikken met de hand van een etiket voorzien. Wat vindt u van de stoelen? In het magazijn worden ook dozen gevuld; 2 lagen van elk 12 blikken nadat deze door de etiketteermachine van het juiste etiket zijn voorzien. Tweede van links achter een stapel dozen staat Annie Danco. Voor de stapel zit haar zus Miep. Rechtsboven staat Jan van Leeuwen.
We staan hier in de Koningstraat en kijken richting Stationsplein. We zien 3 volle handkarren van thuiswerkers die hun thuisarbeid, waarschijnlijk sperziebonen, bij Docter komen afleveren. Er wordt hier duidelijk geposeerd, want de Meester van Lingenlaan bevindt zich veel meer naar achteren voorbij de 2 puntdaken.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
58
Vooroorlogs gezicht op de Leliestraat met rechts het pand van Docter waar zich de zuurkoolputten bevinden. Deze ongeveer kamergrote putten werden gevuld met fijngesneden witte kool en een afgepaste hoeveelheid zout. Hierop werden vervolgens rekken gelegd.Daarop werden een aantal 200-litervaten geplaatst die dan met water gevuld werden. Het proces ter verkrijging van zuurkool duurde 3 tot 4 weken.
In de fabriekshal zullen de kolossale vriesbatterijen worden opgesteld, gebouwd volgens het allernieuwste, volautomatische systeem en beschikkende over een capaciteit welke iedere andere inrichting in ons land in den schaduw stelt. Ook het oude, tegenovergelegen fabrieksgebouw zal aan veranderingen worden onderworpen. Hiertoe wordt men genoodzaakt, aangezien in de oude fabriek de voorbereiding van het vriesproduct zal geschieden. Verschillende ingrijpende wijzigingen, meest van technischen aard, zullen dienen te worden getroffen. Tegenover het pand van ‘De Pers’ zal een verbindingsdeur komen, opdat een snelle ‘overtocht’ der producten mogelijk zal zijn. Ongetwijfeld betreft het hier een beteekenisvollen stap voorwaarts van onze plaatselijke conservenindustrie, een uitbreiding waarvan het gewicht voor onze streek op het oogenblik weliswaar nog niet definitief valt te peilen, maar die in elk geval perspectieven biedt. Dat de N.V. Gebr. Docter juist in een zoo kommervollen tijd tot een zoo imposante vergrooting van haar bedrijf heeft durven te besluiten, verdient zeker een streep aan den balk. Tenslotte zij met nadruk gezegd, dat het hier zuiver een uitbreiding betreft, welke niets verandert aan de conserveeringsindustrie zooals wij die tot op het oogenblik bij de N.V. Gebr. Docter kennen. Alle bedrijfsonderdeelen, zooals het koud conserveeren van fruit, het zouten van groenten, het maken van zuurkool en de blikconserveering, blijven volledig in tact en worden onveranderd voortgezet. Alleen wordt aan het oude bedrijf een nieuwe loods toegevoegd: het diepkoelen van groenten en fruit. Op 19 augustus 1942 verschijnt in diezelfde krant een uitgebreid artikel met als titel ‘Aan ijsvriesconserven is de toekomst’. De vriesinrichting van de Gebroeders Docter blijkt reeds in vol bedrijf te zijn. De procesbeschrijving in dat artikel: Het gereed maken van de groenten en het fruit en de voorbehandeling, welke de producten dienen te ondergaan, voordat zij voor het eigenlijke vriesproces verhuizen naar het nieuwe gebouw aan de Meester van Lingenlaan, geschieden in de oude fabriek der firma Gebr. Docter, waar een geheel nieuwe fabrieksruimte hiervoor is ingericht. Zijn de producten schoongemaakt en grondig gewasschen, dan worden ze in de fabriekskeuken in een geheel automatische machine z.g. geblancheerd, d.w.z. even gekookt, maar zóó kort, dat men met een
We zien hier enkele wagens op het Stationsplein geladen met hulpgoederen voor het door de watersnood van 1 februari 1953 getroffen zuidwestelijk deel van Nederland. Van links naar rechts staan Ab Boer, Arie Pirovano, Jan Wijnands, Ton Bleijendaal, politieagent Bertus Hartkamp, Piet Bos, Jan van Leeuwen, Dik Steeman, Luuk Wachter, Burger, Smit, Gijs (Offie) Offenberg, NN, Van Oosten sr. en Dirk van Oosten.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
59
Een personeelsuitje omstreeks 1950. Zo’n uitje vond elk jaar plaats voor het personeel van beide fabrieken. We kennen slechts enkele personen. Staand 3e van links is Mien Kuil. De 7e en 9e vormen het echtpaar Priester. Vervolgens Lien Pels, Verhulst, Jan Kooiman en Jan Appel. Staand 4e van rechts is de vrouw van Henk Bosman die gehurkt uiterst rechts zit. Uiterst rechts staat Jan van Leeuwen. Meer op de voorgrond zit Jan-Kees Docter met zijn vrouw. Pal achter Jan-Kees hurkt Jan Bouvré.
Het bedrijf ‘Gebroeders Docter’ had ook een soort personeelsvereniging. Het laat zich niet moeilijk raden waar de naam GE-DO vandaan kwam. Dit muzikale toneelgezelschap bestaat (v.l.n.r.) uit Gré Schweitzer, Lobel, de dochter van Wiet Klein, Jan-Kees Docter, Henk Schweitzer (met harmonica), Sjaan Minnebo, Siem Minnebo, Door Brandjes en Miedema. Op de voorgrond zit Rie Zuijderduijn met haar gitaar.
huishoudelijken term kan zeggen, dat slechts ‘ de kook er is over gegaan’. De geblancheerde groenten worden dan via een transportinstallatie, aanwezig in de verbindingstunnel onder de Meester van Lingenlaan, overgebracht naar de vriesinrichting aan de overzijde van den weg. Hier zal het groote proces zich voltrekken in één van de drie vriestunnels, enorme installaties, waarvoor inderdaad heel wat komt kijken, blijkens de heele reeks draaiende en wentelende apparaten in de machinehal en de tallooze aan- en uitknipperende roode en groene lichtjes om en bij de batterijen zelf, wier toevoerbuizen alle bedekt zijn met dikke lagen ijs, een bewijs vormend voor de ijselijke pooltemperatuur, welke daarin heerscht. Deze is tusschen de 40 en 50 graden onder nul. Het proces verloopt met spoed, want juist de snelheid waarmede de koeling zich voltrekt, is voorwaarde voor het heel blijven van de cellen van de groente of het fruit, en voor de bevriezing van het zich in de producten bevindende vocht tot kleine kristallen, waardoor de smaak en de aroma volledig bewaard blijven.
‘Docter’ viert in 1953 haar 50-jarig bestaan. Het bedrijf dateert echter al van 1860, in ieder geval van vòòr 1890 (zie blz. 51) Van links naar rechts poseren hier trots Jaap, Jan-Kees, Jan (de nestor) en Paul Docter. Er staan ook nog 2 stoelen leeg. Voor wie?
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
60
Groepsfoto ter gelegenheid van het 40-jarig dienstjubileum van Arie Zuijderduijn. Het echtpaar Zuijderduijn staat, net rechts van het midden, vooraan. Naast de jubilaris staat zijn dochter Rie. Links van haar staat het echtpaar Jan-Kees en Wil Docter. Links achter Wil zien we Sprokholt en rechts Jan Kooiman, en daar weer achter staat Jan Pesch. Rechts achter mevrouw Zuijderduijn staat ‘tante Mien’. De forse figuur is van Jan Docter met rechts van hem Miep Danco en Van der Heide. De man met de sigaret zijn hand rechts is Piet Schade van Doorn.
Advertentie uit 1927. Tot ongeveer 1930 werd hier nog jam vervaardigd.
De inhoud van de cartons is na het koude avontuur in de vriestunnel veranderd in een groote klomp ijs, wat het dient te blijven tot het oogenblik waarop gedacht wordt aan consumptie. Het ontdooien van een pak snelvriesconserven vordert ongeveer twee uur, waarna het zaak is het bewuste product onmiddellijk te consumeeren dan wel te koken, daar na ontdooiing de kans op bederf zeer groot is, wat zich trouwens laat begrijpen. Zoodra het vriesproces is geëindigd, worden de cartons opgeslagen in het tot het complex behoorende koelhuis, waarin de temperatuur heel wat milder is, ook al is deze toch –20 graden C. Bij het koelhuis in de Parklaan rijden op gezette tijden keurige, aluminiumkleurige koelwagens voor, welke voertuigen reeds een bekende verschijning in Beverwijk zijn geworden. Met deze wagens worden de conserven vervoerd naar de plaats van bestemming, waar men voor opslag opnieuw de beschikking heeft over koelruimten. De Gebr. Docter koelen groenten en fruit. Zij hebben zich daarmee begeven op het nieuwste terrein der conservenindustrie, een gebied met een geweldig perspectief en waarop men in den komenden tijd belangrijke dingen kan verwachten. Eind jaren veertig wordt een kleine inmakerij van de Gebroeders Docter in Breda gebouwd. Jan Bosman heeft daar onder andere twee zelf ontworpen aardbeienwasmachines geplaatst. Dik, de zoon van de bedrijfsleider aan de Wijkermeerweg, Jan Zuijderduijn, werd de bedrijfsleider van dit fabriekje. In Breda werden voornamelijk aardbeien en bessen ingemaakt in vaten en glazen potten. Dit onderdeel van Docter heeft echter niet langer dan 3 tot 4 seizoenen gedraaid. Dagblad Kennemerland van 6 juni 1950 meldt onder andere: In haar bedrijf (de N.V. Gebr. Docter) aan de Wijkermeerweg zullen deze zomer, zoals vanouds, de aardbeien met behulp van een conserveringsmiddel worden ingepulpt. Deze N.V. pulpt eveneens in te Oudenbosch (N.-B.). In de fabriek in de Koningstraat zullen de vruchten voorts met suiker in blik worden ingemaakt. Dan wordt er ook sap geperst, voornamelijk bestemd voor export, waarvoor juist vorige week nieuwe machines uit Duitsland zijn aangekomen. De N.V. Gebr. Docter beweegt zich ook op het terrein van de diepvriesmethode. In de Mr. Van Lingenlaan is hiervoor een koelhuis en een diepvriesruimte ingericht en elders is diepvriesruimte gehuurd. Tenslotte vervaardigd de N.V. Gebr. Docter een halffabrikaat, dat wordt verkocht aan jamfabrieken. Jam wordt er aan de Koningstraat niet gekookt. Dit onderdeel van het bedrijf wordt al ongeveer twintig jaar door Gebr. Docter niet meer uitgeoefend. In 1956 is het bedrijf verplaatst naar Zaltbommel, waarna de fabriek aan de Mr. Van Lingenlaan in 1957 wordt gesloopt. De fabriek aan de Wijkermeerweg ging iets eerder dicht en werd in 1956 omgebouwd tot Openbaar Slachthuis.
Luchtfoto van het bedrijf in Zaltbommel. De woningen tegenover de lange veilingloods (met wit dak) en aan de overzijde van de weg werden bewoond door vader en zoon Bosman met hun gezinnen. Jaap Boots was de Beverwijkse aannemer die de bouw van het bedrijf van ‘Gebroeders Docter’ in Zaltbommel uitvoerde.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
61
Het is 1956. De lachende dames zijn van het kantoor aan de Koningstraat. Van links naar rechts zien we Nel Eyking, Hennie (?), Cisca Beentjes, Letta van der Leden, Truus (?), juffrouw Rombeek (die een jaar later mee verhuisde naar Zaltbommel), Corrie (?), en An (?). De vaten op de voorgrond zijn van Cheavers en moeten nog gevuld worden met een soort suikerstroop, omdat de suiker toen in Engeland erg duur was.
Vlak voor de sloop verschijnt in Dagblad Kennemerland van 30 januari 1957 een klein artikeltje met onder meer wat gegevens over de schoorsteen: Het laat zich aanzien dat het silhouet van Beverwijk binnen afzienbare tijd een fabrieksschoorsteen zal missen. Het gemeentebestuur streeft ernaar de schoorsteen van de voormalige conservenfabriek der N.V. Gebr. Docter te laten afbreken, teneinde daarvoor iets bij te dragen tot verbetering van het verre van mooie aanzien van het complex aan de Meester van Lingenlaan. Om dat te bereiken zijn besprekingen gaande met de Genie, die het complex van de gemeente heeft gehuurd. De fabrieksschoorsteen is gedurende de Eerste Wereldoorlog gebouwd, doch heeft pas na de wereldkrijg 1940-1945 zijn tegenwoordige hoogte van 35 meter bereikt, want toen is ‘ de pijp’ met een aantal meters verlengd. Oorspronkelijk telde het fabrieksgebouw twee schoorsteentjes. Dat was nog in de dagen toen het complex behoorde aan de heer Cadovius, die er een groentedrogerij had. Het merkwaardige van de twee oorspronkelijke schoorstenen was, dat beide vierkant van vorm waren.3 Toen de N.V. Docter in 1914 eigenaresse van het complex werd, heeft zij beide afgebroken en een grote ervoor in de plaats gesteld. Het zal straks een hele verandering zijn als ‘ de pijp van Docter’ het tijdelijke met het eeuwige zal hebben verwisseld. Zulks dan in afwachting van de verdwijning van het gehele complex, dat in de eerste plaats is aangekocht om te worden gesaneerd, een plan overigens waar-van de uitvoering ongetwijfeld heel wat jaren op zich zal laten wachten. In de jaren 50 had Docter in de fabriek aan de Koningstraat ca. 30 ‘man’ vast personeel in dienst. Gedurende het seizoen (van maart tot oktober) werd dit aangevuld met veelal oproepkrachten. Aan de Wijkermeerweg was ongeveer 10 man vast personeel in dienst, gedurende het seizoen uitgebreid met ongeveer 10 vrouwen en evenveel kuipers uit Katwijk. Jan Bosman was zo goed om in het kort te omschrijven hoe het seizoen met betrekking tot de koudegrondproducten verliep: Met de koudegrondteelt begint het seizoen, waarbinnen zich de groente- en fruitverwerking afspeelt, rond april met spinazie, gevolgd door wortelen, sperziebonen, snijbonen en doperwten. Alle groenten ondergingen een wasprogramma. De doperwten werden door de tuinders met de doppen nog aan de gehele plant aangevoerd. Dit materiaal onderging ‘aan de Koningstraat’ in twee opgestelde machines een zodanige behandeling, dat de doperwten gescheiden van het lof machinaal werden afgevoerd naar de keuken. Daar stonden twee sorteermachines opgesteld die de erwten in zes groottes scheidden. Vervolgens werden aan de vultafels de doperwten naar grootte ingeblikt in hele- of halveliterblikken. Voorheen gebeurde 3 De foto op bladzijde 54 laat echter duidelijk één vierkante en één ronde scoorsteenpijp zien (CC)
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
62
De datum 14 juni 1949 op de bol heeft alleen maar te maken met het feit dat deze foto op die datum is genomen. Er wordt hier het resultaat van de whiskeyrestanten uit de Cheaversvaten getest. Kees Schuijt vult hier het glas van Rie Zuijderduijn die naast Piet van Doorn staat. De naam van de man links is ons niet bekend.
dit ook in glazen potten, waarin ook een mengsel van erwten en gesneden worteltjes werden verhandeld. Het erwtenlof werd nadien als veevoer verkocht. In het bedrijf aan de Koningstraat werden de aardbeien soms op bestelling verwerkt tot jam. Daarnaast werden aardbeien ook in glas en blik verhandeld. Voor het overige werden de aardbeien in de fabriek aan de Wijkermeerweg verwerkt tot pulp en afgevoerd in grote houten vaten die veelal voor Engeland (Cheavers) bestemd waren. Deze pulpvaten waren in feite lege whiskyvaten. Vaak was nog een weinig whisky in de vaten aanwezig waardoor het hout ook doordrenkt was met deze goedgeurende drank. Men wist er wel raad mee: in de vaten werd soms niet meer dan een liter kokend water gegoten, waarna de vaten een tijdje gerold werden om het hete water overal de achtergebleven whisky te laten opnemen. Dit product schijnt destijds elk jaar een welkom en graag gedronken borrel voor de pulpbereiders te zijn geweest. Tomaten werden verwerkt tot tomatensoep en puree. De soep ging de deur uit in halve, hele en vijfliterblikken. Met name de soep stond destijds bij vele hotels zeer goed aangeschreven. Kruis- of klapbessen werden voornamelijk vanuit België ingevoerd, terwijl de zwarte bessen zelfs uit Hongarije vandaan kwamen. De rode bessen (aalbessen) werden zowel in Heemskerk als in de Betuwe geoogst. Vervolgens kwamen de appels en peren aan de beurt die voornamelijk in de Betuwe werden gekweekt. Dit fruit werd machinaal geschild. De appels werden voornamelijk tot moes verwerkt die hoog stond aangeschreven bij zowel hotels als de kinderafdeling van ziekenhuizen. Peren werden in parten in blik geleverd. Kersen en zwarte en rode bessen vonden voornamelijk aftrek in glazen potten. Pruimen werden zowel in blik als in glas geleverd. Eind augustus begint de tijd voor de witte kool die tot zuurkool werd verwerkt. Hiertoe waren zowel in een pand aan de Leliestraat (de huidige Havenstraat) als aan de Wijkermeerweg respectievelijk zes en vijf grote, betonnen bakken opgesteld die bekleed waren met witte tegels. Eerst werd de kool gewassen, geboord (de harde verticale kern verwijderd), machinaal gesneden en daarna gezouten in de betegelde bakken gedaan. Na een voorgeschreven afdekking en een rijping van enige dagen was de zuurkool op smaak. Verzending vond plaats in speciale houten vaten die met een lorrie, getrokken door een paard, afgevoerd werden naar de schepen die dan afgemeerd lagen aan de nabijgelegen Pijpkade. Een voorname afnemer, naast de middenstand, was de Marine. Docter stond bij de ‘Keuringsdienst van Waren’ goed aangeschreven. Beverwijk heeft in 1956 een groot en bekend conservenbedrijf zien vertrekken. In 1969 verdween ook het tweede grote conservenbedrijf; de Beverwijkse Conservenfabriek die plaats moest maken voor vergroting van het winkelcentrum aan de Breestraat. Achteraf valt een en ander misschien toch goed te praten, want beide fabrieken stonden feitelijk in het centrum van uitdijend Beverwijk. Persoonlijk vind ik het jammer dat geen van hun schoorstenen een zichtbare, blijvende en monumentale herinnering is geworden.
Een kleine coaster wordt geladen met vaten aardbeienpulp voor Engeland. Op de achtergrond kijken we langs de trekker met aanhanger van Wijnands tegen de Meerstraat aan.
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
63
HGMK Ledenbulletin 30, 2007
64