België – Belgique P.B. – P.P. 3520 Zonhoven centrum BC 10246
GEOLOGISCHE VERENIGING LIMBURG
GEOLITHOS tweemaandelijks tijdschrift : JG 38 nr. 5 – september / oktober 2014
Afgiftekantoor : 3520 Zonhoven centrum Erkenningnummer : P 509219
RAW – CST vzw RAAD VOOR AARDWETENSCHAPPEN CONSEIL DES SCIENCES DE LA TERRE
GVL is lid van de Raad voor Aardwetenschappen
Verantwoordelijke Uitgever: Cornelissen Dirk-Borggravevijverstraat 60-3500 Hasselt
Geologische Vereniging Limburg www.geolithos.be
Correspondentieadressen: Stefan Kempeneers Voorzitter GVL Schoorbroekstraat 36 B-3806 Sint-Truiden
Mathieu Driesen Secretaris GVL Kruisheideweg 32 B-3520 Zonhoven
Bestuur: Erevoorzitster
: Mevr. Huygens Ernestine
Voorzitter: Stefan Kempeneers, Schoorbroekstraat 36, B–3806 Sint-Truiden Tel: 011/69.14.00, e-mail:
[email protected] Vice-voorzitter: Nico Nilis, Beringersteenweg 52/8, B–3520 Zonhoven Tel: 011/81.79.63, e-mail:
[email protected] Secretaris-Penningmeester: Mathieu Driesen, Kruisheideweg 32, B-3520 Zonhoven Tel: 0496/76.52.73, e-mail:
[email protected] Bestuurslid: Francis Reenaers, Bosblook 37, B–3600 Genk Tel: 089/36.44.74, e-mail:
[email protected]
Medewerkers:
Bibliotheek: Udo Van Laethem, R. Schrijversstraat 33, B–3806 Sint-Truiden Tel: 011/69.10.64, e-mail:
[email protected] Samenaankoop:Luc Waumans, Pampertstraat 22a, B-3590 Diepenbeek Tel: 011/22.03.83, e-mail:
[email protected] Geolithos: Dirk Cornelissen, Borggravevijverstraat 60, B–3500 Hasselt Tel: 011/23.27.47, e-mail:
[email protected] Kris Vanderschot, Houtmarkt 15, B–3800 Sint-Truiden Tel: 011/68.65.95, e-mail:
[email protected]
RAW – CST vzw RAAD VOOR AARDWETENSCHAPPEN CONSEIL DES SCIENCES DE LA TERRE
G.V.L. is lid van de Raad voor Aardwetenschappen
INHOUD : 3.
Algemene ledenvergaderingen - Zoektochten
4.
Beurzen en tentoonstellingen – Hulp gevraagd …
6.
Gelezen in de kranten : De kracht van zout; zoutkristallen tastten momumenten aan
9.
Vogel met recordvleugels zeilde als deltavlieger door de lucht.
12.
Microfossielen: evolutie onder de microscoop.
AKTIVITEITEN : Algemene ledenvergadering – Evenementenhal “Den Dijk” te Zonhoven : Voor aanvang of tijdens pauzes is er steeds mogelijkheid tot aankoop en/of ruilen van mineralen en fossielen. Tevens zal de shop dan geopend zijn !
VRIJDAG 12 SEPTEMBER 2014 – 20u:
Met voordracht “Cyclus van stenen” door Eric Vercammen.
VRIJDACHT 10 OKOBER 2014 – 20u :
Met voordracht “Hoe een groeve vanuit geologisch perspectief bekijken” door Elke Vandezande en Joris Hendrickx.
Zoektochten : Niet vergeten uw deelname steeds op voorhand aan de reisleider door te geven ! Tevens een “deelnameformulier zoektochten” (zie laatste blz. van Geolithos) ingevuld op de dag van de activiteit mee te brengen.
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 2014 : LANDELIES
Reisleider:
Mathieu Driesen –
0496/76 52 73 –
011/72 59 24
e-mail:
[email protected] Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 3
Afspraak:
10u op de parking Lidl; afrit 4 Montigny-le-Tilleul op de R3 Charleroi, dan de N59 richting Beaumont nemen => de parking bevind zich dan aan de linkerkant.
ZATERDAG 25 OKTOBER 2014 :
Er wordt nog gezocht naar een zoeklocatie, suggesties .. , geef een sientje. Wij houden jullie op de hoogte via mail !
Beurzen en tentoonstellingen : 7 september 2014 – fossielenbeurs BVP – Gemeentelijk park – St. Gillis-Waas; van 9u30
tot
17u30
–
info:
[email protected]
6 en 7 septembre 2014 – 41ste mineralen en fossielenbeurs te Brussel - Parc du Cinquantenaire Autoworld. info: http://www.cmpb.net/en/bourse.php 9 november 2014 – Fossielenbeurs (Hona – Fossiel.net – Geologische Vereniging Limburg) – Feestzaal “Wezemaal” – Holsbeeksebaan 1 – 3111 Wezemaal – van 11 tot 17u00 – gratis toegang
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 4
8 en 9 november 2014 – 30ste internationale ruilbeurs van 4M – micromounts – mineralen – fossielen – zanden in “Foyer Culturel” Rue Wilmet-6110 Montigny-le-Tilleul – open : ZA van 9 tot 18u en ZO van 9 tot 15u. Inschrijving: http://www.quatrem.be/images/stories/insNL.doc 15 en 16 november 2014 - Intergem – mineralen en fossielenbeurs – Kinepolis Event Center – Groenendaallaan 394 – Antwerpen – ZA open van 12 tot 18u en ZO van 10 tot 17u30
Ook dit jaar zit onze vereniging mede in de organisatie van deze beurs ! Zin om een handje toe te steken … dan hoor ik het graag.
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 5
Gelezen in de kranten. De kracht van zout; zoutkristallen tastten monumenten aan Zoutschade is één van de belangrijkste bedreigingen van monumenten wereldwijd, ook in Nederland. Door klimaatverandering zal het risico op zoutschade toenemen, aldus Timo Nijland, natuursteenspecialist bij TNO. Nijland is van oorsprong geoloog en als natuursteendeskundige betrokken bij diverse restauratieprojecten. Zo deed hij onderzoek voor de restauratie van het Paleis op de Dam in Amsterdam en de Sint-Janskathedraal in Den Bosch. “Bij veel monumenten zien we schade als gevolg van zout. Het zout zit verspreid in de bouwstenen zelf en in de mortel en wordt mobiel als gevolg van vocht.” Op de plek waar het verdampt, slaat het neer en hoopt het zout zich op. Door een opeenhoping van zoutkristallen neemt de druk toe en gaat het gesteente stuk. De boosdoeners zijn in water oplosbare zouten, in Nederlandse monumenten vooral natriumchloride (NaCl) en natriumsulfaat (Na2SO4). Natriumchloride kennen we allemaal wel als de chemische formule van keukenzout; natriumsulfaat is minder bekend; in de natuur komt het ook gebonden aan water voor: Na2SO4.10H2O.
Ontpleisteren met zoutzuur “Het zout is afkomstig van uiteenlopende bronnen”, vertelt Nijland. “Natriumsulfaat kan afkomstig zijn uit de baksteen, bijvoorbeeld als die niet heet is gebakken; er blijft dan behoorlijk wat sulfaat achter. Natriumchloride kan uit verschillende bronnen in de bouwstenen terechtkomen, bijvoorbeeld dooizouten of zout zand dat als grondstof voor mortel is gebruikt. Zo is er in Amsterdam veel zand uit het – vroeger – zoute IJ gebruikt. Nog een bron van chloride is zoutzuur, dat werd gebruikt om kerken en andere oude gebouwen van stucwerk te ontdoen. Dit ‘ontpleisteren’ kwam in zwang in de 19e eeuw.”
Aerosolen zijn ook een belangrijke bron van zout. Het zijn vaste (zout-)deeltjes die in de lucht
zweven
en
met
regenval
neerkomen.
In
Nederland hebben vooral kustgebieden er last van. Last but not least hebben we steeds meer te maken met ‘zoute kwel’, die als gevolg van een stijgende zeespiegel
dieper
landinwaarts
komt.
Het grondwater wordt
Aantasting van baksteen en zandsteen door zouten aan de Utrechtse Poort (Naarden). Foto : Timo Nijland
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 6
zouter en komt vaak als optrekkend vocht in de muren van monumenten terecht.
Zoute kwel Door klimaatverandering neemt niet alleen de verspreiding van zoute kwel toe – een fenomeen dat net als aerosolen vooral in de kustgebieden speelt – ook zal het in sommige perioden heftiger gaan regenen. Volgens de deze maand door het KNMI gepubliceerde nieuwe klimaatscenario’s krijgen we deze eeuw te maken met fors nattere winters. Nijland: “In de gevels van een bouwwerk zal het regenwater dan dieper doordringen. Dat vocht kan zo meer zouten mobiliseren die in de bouwsteen aanwezig zijn. Ook het afwisselend vochtig worden en weer opdrogen onder invloed van de luchtvochtigheid zorgt ervoor dat zich meer zoutkristallen ophopen. Het aantal van deze cycli is van invloed op het ontstaan van zoutschade”.
Zouten werken verschillend uit op verschillende materialen, zoals hier op de Schlossberg in Saarburg in Duitsland: op de voegen zijn zouten te zien, maar ze zijn veel resistenter dan de sterk terugverweerde rode zandsteen. In de uitgeholde steen waarin de pen als schaal staat, zijn duidelijk zouten op het oppervlak zichtbaar. Foto : Timo Nijland
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 7
Zoutbestendige mortels Om restauraties van monumenten met zoutschade te verbeteren, ontwikkelt TNO diverse nieuwe technieken. “We ontwikkelen hier in Delft bijvoorbeeld nieuwe mortels die zoutbestendiger zijn”, vertelt Nijland. “Dat doen we door stoffen aan de mortel toe te voegen die het zout op een andere manier laten kristalliseren. De hoek die het zoutkristal maakt met de ondergrond is namelijk van invloed op de schade die het aanricht. Weer een andere mogelijkheid is ervoor te zorgen dat het zout meer verspreid kristalliseert of langer in oplossing is, zodat het pas aan het oppervlak kristalliseert en je het vervolgens kunt verwijderen.” Ook in bijzondere beeldhouwwerken, waarvan het gesteente nog goed intact is en de mortel niet vervangen hoeft te worden, kan het voorkomen dat restaurateurs het zout aan de buitenzijde verwijderen. Zo hebben collega’s van Nijland onderzoek gedaan om uit de meesterproeven (bijzondere staaltjes van metselkunst) in de Amsterdamse Waag zout te verwijderen door kompressen aan de buitenzijde aan te brengen, om zo het zout als het ware naar buiten te ‘zuigen’.
Zouterosie is een algemeen fenomeen in de natuur. Op de foto kleine grotachtige structuren veroorzaakt door zouterosie, zogeheten tafoni. Foto : Tafoni bij Elgol, Isle of Skye/Wikimedia Commons
Referentie :
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 8
Nijland, T.G., Hees, R.P.J. van, Lubelli, B.A. & Touret, J.L.R., 2010. Zoutschade aan natuursteen en metselwerk: De ontwikkeling van ideeën en concepten ter verklaring van de verpoedering van gebouwd erfgoed. Praktijkreeks Cultureel Erfgoed 10(27), 49 pp.
Bron : Kennislink.nl – 26 juni 2014
Vogel met recordvleugels zeilde als deltavlieger door de lucht De grootste vogel ooit gevonden zeilde als een deltavlieger door de lucht. Dit soort vogels vulde het gat dat was achtergelaten toen de vliegende reptielen het loodje legden, vertelt Bert Boekschoten van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij zou een goede doelverdediger geweest zijn – de reuzenvogel Pelagornis sandersi die ruim 25 miljoen jaar geleden door het luchtruim zeilde. Met zijn maximaal geschatte spanwijdte van iets meer dan 7 meter zou hij met gespreide vleugels nog nét tussen de palen van een voetbaldoel gepast hebben. De Pelagornis sandersi is hiermee de grootste vogel uit de geschiedenis waar ooit fossiele resten van gevonden zijn. Zijn spanwijdte was maar liefst twee keer zo groot als die van de reuzenalbatros, de recordhouder onder de huidige vogelsoorten.
De Pelagornis sandersi, in vergelijking tot de condor (links) en de reuzenalbatros (rechts). Van het skelet, aangegeven in grijs, zijn de witte delen (de schedel en enkele delen van de vleugel) gevonden. Klik linksboven voor vergroting. Foto : Liz Bradford
Deltavlieger Met deze enorme vleugels bewoog de reuzenvogel zich als een soort deltavlieger (hangglider) door de lucht, ontdekte de Amerikaanse paleontoloog Daniel Ksepka. Hij simuleerde de vlucht met een computermodel, en loste hiermee het grootste raadsel op dat de vondst van deze zeevogel opleverde: Kon een vogel met zo´n enorme vracht aan
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 9
veren nog wel door de lucht zweven? Ksepka beantwoordde de vraag in het tijdschrift PNAS.
De vleugels van de Pelagornis sandersi waren groter dan het tot nu toe veronderstelde maximum om nog te kunnen vliegen. Met grotere vleugels kan je weliswaar meer kracht zetten, maar ben je tevens een stuk zwaarder. De grens waarboven de kracht die nodig is om op te stijgen groter wordt dan de kracht die de grotere vleugels opleveren, ligt bij een spanwijdte tussen de 5 en 6 meter, werd tot nu toe altijd geschat. De bouw, het gewicht en de verhoudingen van de Pelagornis sandersi lenen zich echter uitstekend voor het zweven als een deltavlieger, ontdekte Ksepka. Wel zal het beest wat moeite hebben gehad om van de grond te komen. Hiervoor waren waarschijnlijk minstens een flinke aanloop en een stevige windvlaag nodig.
Vaker dan een paar keer klapwieken met de vleugels zat er niet in, omdat dat te veel energie kostte. Eenmaal in de lucht zweefde de zeevogel over de oceanen, waar hij vermoedelijk af en toe een prooi uit oplepelde.
Vondst De overblijfselen van de Pelagornis sandersi werden in 1983 tijdens werkzaamheden voor een nieuw vliegveld aangetroffen bij Charleston in Zuid-Carolina in de Verenigde Staten, maar het dier is nu pas voor het eerst in een wetenschappelijke publicatie beschreven. Het gevonden exemplaar heeft een spanwijdte van ongeveer 6,4 meter. De reuzenvogel is vernoemd naar Albert Sanders, een gepensioneerde curator van het Charleston Museum waar de fossiele botten sindsdien te bewonderen zijn. Een opvallend kenmerk van de vogels van het geslacht Pelagornis zijn de puntige uitstulpingen op de kaakbeenderen (´pseudotanden´). Vanwege zijn flinterdunne en holle botten en zijn korte pootjes zal het dier zich in de lucht een stuk makkelijker voortbewogen
hebben dan
op
land.
Paleontoloog Dan Ksepka bestudeert de gefossiliseerde schedel van de Pelagornis sandersi. Foto : National Evolutionary Synthesis Center (NESC)
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 10
Scoringsdrift Bert
Boekschoten,
emeritus
hoogleraar
paleontologie
aan
de
Vrije
Universiteit
Amsterdam, vindt de grote Pelagornis uit Charleston wel bijzonder, maar is er niet van overtuigd dat het hier een geheel nieuwe soort betreft. “Van prehistorische dieren zijn waarschijnlijk veel meer soorten beschreven dan er
daadwerkelijk
rondliepen en -vlogen”, zegt Boekschoten, die dit wijt aan de soms wat doorgeslagen scoringsdrift
van
onderzoekers. “Vaak is er niet
meer
beschikbaar
dan een paar botten. Wie zegt dat de nieuwe soort niet gewoon een vrouwtje is, of een uit de kluiten gewassen exemplaar van de soort die we al kenden?” Bij veel vogels uit die tijd waren de vrouwelijke exemplaren een stuk groter dan de mannelijke.
Profiteurs De Pelagornis vloog de hele wereld rond. Fossiele overblijfselen van vogels van het Pelagornis-geslacht werden voor het eerst gevonden in 1855 in Bordeaux en zijn daarna aangetroffen in andere delen van Eurazië, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, Antarctica, Japan en Nieuw Zeeland. “De Nederlander Cornelis Hazevoet was nog betrokken bij een prachtige vondst in Portugal”, memoreert Boekschoten. Ook bij eerdere vondsten liep de spanwijdte al op tot 6 meter. De
oervogels
komen
voor
vanaf de laatste fase van het Paleoceen, het tijdperk dat aanbrak
nadat
de
dinosauriërs
en
reptielen
door
meteorietinslag
grote
vliegende
van
een het
toneel verdwenen waren.
Volgens Boekschoten verklaart het uitsterven van de grote vliegende reptielen de opkomst van de reuzenvogels. “De vliegende reptielen uit de Krijtperiode leken eigenlijk sprekend op de Pelagornis”, zegt Boekschoten. “Ook zij hadden vleugels met een Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 11
spanwijdte rond de zes meter, ook zij zweefden over de oceaan, en ze aten waarschijnlijk dus ook ongeveer hetzelfde.” Het wegvallen van deze gigantische reptielen was uitermate gunstig voor de vogels uit die tijd, legt Boekschoten uit. “Het luchtruim was vrij, de tafel was gedekt.” Hierdoor konden de vogels snel tot de reuzenexemplaren evolueren die nu af en toe worden aangetroffen.
Achterneefjes? Pas toen het afkoelde, in het Oligoceen dat ongeveer 34 miljoen jaar geleden begon, verdween de vogel langzaam weer uit beeld – om te beginnen uit het koude noorden. De jongste resten van de Pelagornis dateren uit het Laat Plioceen, dat duurde tot ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden. En of er nu nog afstammelingen van de gigant op aarde rondlopen of door de lucht zweven? “Pelikanen, misschien”, zegt Boekschoten, “of eenden.” Maar het is moeilijk hard te maken, voegt hij er aan toe. “Overeenkomsten zijn er genoeg, maar of dit een directe afstamming aangeeft valt niet te bewijzen. Daar zou je DNA voor nodig hebben, en dat kan je uit deze fossiele botresten niet halen.”
Referenties : •
Ksepka
(2014),
Flight
performance
of
the
largest
volant
bird,
PNAS,
doi:10.1073/pnas.1320297111 •
Mayr, Hazevoet, Dantas en Cachão (2008), A sternum of a very large bonytoothed bird (Pelagornithidae) from the Miocene of Portugal, Journal of Vertebrate Paleontology,
28
(3),
762-769,
doi:10.1671/0272-
4634(2008)28[762:ASOAVL]2.0.CO;2 Bron : Kennislink.nl – 11 juli 2014
Microfossielen: evolutie onder de microscoop Op de oceaanbodem ligt een schat aan microfossielen. Deze microscopische organismen bieden de ideale gelegenheid om de geheimen van de evolutie te ontrafelen.
Wanneer evolutiebiologen het hebben over overgangsfossielen, dan denkt men meteen aan vondsten zoals Archeopteryx of Tiktaalik. Minder bekend zijn microfossielen van organismen zoals foraminiferen, radiolariën en diatomeeën. Miljarden van deze fossielen bedekken de bodem van de oceanen. Hun dichtheid kan oplopen tot een miljoen individuen per vierkante meter. Een typische bemonstering in de tropen levert 60 tot 70
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 12
soorten op. In sommige groepen, zoals de foraminiferen, zijn er al meer dan 60.000 soorten beschreven.
Evolutie Deze fossielen zijn ideaal voor evolutionaire studies. Een sedimentboring van de oceaanbodem levert een continue reeks fossielen op die soms miljoenen jaren overbruggen zonder onderbrekingen. Deze boorkernen kunnen gedateerd worden met moderne technieken, zoals stabiele isotopen of magnetische stratigrafie. Op deze manier beschikken wetenschappers over een unieke kijk in het verleden. Microfossielen bewijzen ook
hun
nut
buiten
de
evolutietheorie.
Heel
wat
paleontologen
werken
voor
oliemaatschappijen en helpen met het dateren van de aardlagen waarin geboord wordt. Paleontologen kunnen gemakkelijk de leeftijd van een laag bepalen door middel
van
de
aanwezige
microfossielen. Tiktaalik: dit geslacht wordt door wetenschappers
gezien
als
zogenaamde missing link tussen de vissen en de gewervelde landdieren.
Evolutie is verantwoordelijk voor de diversiteit aan leven op onze planeet. Twee processen spelen hierin een cruciale rol: anagenese en cladogenese. Anagenese beschrijft het proces waarbij een populatie als geheel evolueert over de tijd, bijvoorbeeld door een toename in grootte. Cladogenese is een vorm van evolutionaire splitsing waarbij één soort opgesplitst wordt in meerdere soorten. Dit is een cruciaal voor de
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 13
vorming van nieuwe soorten. Twee groep microfossielen die deze processen prachtig illustreren zijn de foraminiferen en de radiolariën.
Radiolariën en foraminiferen In bodemlagen uit het Eoceen (50 miljoen jaar geleden) vinden we sponsachtige, ronde radiolariën die Lithocyclia ocellus gedoopt werden. Door deze balvormige fossielen te volgen doorheen de miljoenen jaren sediment, kan men zien dat deze organismen gradueel hun sponsachtige karakter verliezen en vier armen ontwikkelen. In dit stadium luistert het fossiel naar de naam L. aristotelis. Daarnaast blijft de morfologie veranderen. Eerst zien we drie armen ontstaan (L. angusta) en later reduceren twee armen tot een spoelachtige vorm. Deze verandering is zo extreem dat paleontologen de fossielen in een nieuw genus onderbrengen: Cannartus. Dit genus splitst vervolgens in verschillende evolutionaire lijnen.
Radiolariën (stralendiertjes) zijn haast niet met het blote oog te zien en hebben een groote van 0,03 tot 2 millimeter. Onder de microscoop onthullen zij hun bijzondere vormen.
Recent publiceerden Paul Pearson (Cardiff University) en Thomas Ezard (University of Southampton) een studie over de evolutionaire geschiedenis van het genus turborotalia. Deze groep organismen leefde van 45 tot 34 miljoen jaar geleden. Pearson en Ezard bekeken meer dan 200 individuele fossielen en verdeelden deze over verschillende morfologische groepen (zogenaamde morphospace) per bodemlaag. Gedurende 11 miljoen jaar was er slechts één morfologische groep per bodemlaag aanwezig, tot zo’n 35 miljoen jaar geleden Toen werden er plots twee groepen gevonden. Een mooi voorbeeld van anagenese en cladogenese in het fossiele bestand. Bron: Scientias.nl – 24 juli 2014
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 14
Een boeiend artikel … ? Bezorg het ! ------------------------------------------------Elke auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn artikels. Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 15
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INSCHRIJVINGSFORMULIER
Datum : .…/.…/….
Naam : …………………………………………………….………………….……... Voornaam : ………………………………..…………………………………………. Straat : …………………………………………………..…… nr : …… bus : .….… Gemeente : ……………………………………………………………………..…….. Tel : ……………………………… e-mail : ….………………………….…………..... Interesse :
- Algemene geologie - Mineralogie
O O
- Petrologie - Bodemkunde
O O
- Paleontologie - Andere
O O
Lidgeld van 01 sept. tot 31 aug. : - gewoon lid : 18 €/jaar (per bijkomend lid van hetzelfde gezin + 5 €/jaar - steunend lid : 25 €/jaar - Jeugd (- 16 j) : 15 €/jaar Het bedrag van de verplichte verzekering is hierin inbegrepen. Te storten op naam van :
Geologische Vereniging van Limburg, Kruisheideweg 32, B – 3520 Zonhoven Rek nr : 235-0433721-46 IBAN BE33 2350 4337 2146 BIC GEBABEBB
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
deelnameformulier zoektochten Geologische Vereniging Limburg : 2014 Ondertekende verklaart zich akkoord met het zoektochtreglement van de Geologische Vereniging Limburg en zal er zich naar gedragen tijdens de verschillende uitstappen van het jaar 2014. Het betreden van groeves of ontsluitingen gebeurt volledig op eigen risico. De Geologische Vereniging Limburg en/of eigenaars van groeves en ontsluitingen kunnen onder geen enkel beding verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele ongevallen ! Ondergetekende verklaart tevens volledig in orde te zijn met zijn of haar persoonlijke familiale verzekeringspolis. Dit formulier af te geven op de dag van de zoektocht aan de excursieleider.
ZOEKTOCHT:……………………………………………………………DATUM :………………………….
Lid
Verantwoordelijk ouder
Voogd
Familielid
HANDTEKENING :
Naam en voornaam : ……………………………………………………………………………………… Adres : …………………………………………………………………………………………………….. Postcode en woonplaats : …………………………………………………………………………………. Telefoon : ……………………………………………….. Naam en leeftijd 1e kind (*) : ……………………………………………………………………………… Naam en leeftijd 2e kind (*) : ……………………………………………………………………………… (*) naam en leeftijd van het kind invullen indien U als ouder, voogd of familielid verantwoordelijk bent voor personen jonger dan 14 jaar.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Geolithos – Jaargang 38 nr. 5 – september / oktober 2014 Blz. 16